JAARVERSLAG van de NEDERLANDSE VERENIGING VOOR MEDISCH ONDERWIJS Periode: 1 september 2006 - 31 augustus 2007 1. INLEIDING Dit jaarverslag rapporteert over het 34e werkjaar van onze vereniging. We kunnen vol trots stellen dat we in de kracht van ons bestaan aan het komen zijn. Het aantal leden steeg dit verenigingsjaar van 818 tot 867 op 31 augustus en lag begin oktober al op 920. Veel nieuwe leden zijn, zoals uitdrukkelijk door ons gewenst, afkomstig van onze belangrijkste nieuwe doelgroep: opleiders van studenten in de kliniek en specialisten in opleiding. Ook een belangrijke aanwinst is de accreditering van het congres, die werd toegekend voor alle medisch specialismen inclusief huisartsen en verpleeghuisartsen. Andere indicatoren voor de vitaliteit van de vereniging zijn het nog steeds toenemend aantal congresgangers en de gezonde financiële situatie. Dit jaar werden verdere stappen gezet in de ontwikkeling van onze website. Hiertoe werd de website ondergebracht in een verbeterd platform en modernere lay-out. Alle voorbereidingen voor de elektronische versie van het tijdschrift werden uitgevoerd. Het contact met de werkgroepen werd verder verbeterd. Tweemaal kwamen de contactpersonen van alle werkgroepen bijeen met leden van het bestuur om de doelstellingen en de werkwijze ervan te bespreken. Voor de activiteiten van de werkgroepen wordt met ingang van het verenigingsjaar 2007-2008 financiering ter beschikking gesteld. Dit verenigingsjaar werd tweemaal een promovendidag gehouden. De bijeenkomsten waren weer zeer geanimeerd; de indrukken van de deelnemers uitermate positief. Onze vereniging heeft intussen een belangrijk initiatief genomen in de gewenste internationalisering. Overleg tussen de besturen van de NVMO en de Association for Medical Education in Europe (AMEE) heeft geleid tot de afspraak om vanaf 2008 tweemaal per jaar redactionele ruimte in het tijdschrift Medical Teacher ter beschikking te stellen aan de NVMO. Deze ruimte zal besteed worden aan artikelen vanuit de NVMO werkgroepen.
2.
BESTUURSZAKEN
2.1 Samenstelling van het bestuur De samenstelling van het Dagelijks Bestuur van de NVMO in het verslagjaar was als volgt: prof.dr. Th.J. ten Cate, Utrecht, voorzitter prof.dr. R. Remmen, Antwerpen, secretaris prof.dr. T.A.W. Splinter, Rotterdam, penningmeester Het Bestuur was samengesteld uit de onder het dagelijks bestuur genoemde personen en de volgende leden en adviseurs: prof.dr. J.C.C. Borleffs, Utrecht, adviseur als hoofdredacteur TMO prof.dr. A. Derese, Gent mw.drs. A. Jacobs, adviseur als hoofdorganisator van het NVMO Congres prof.dr. J.J. Roord, VUmc Amsterdam, vanuit CCMS drs. P.L. Schoonheim, VUmc Amsterdam, vanuit SVUH Joost Hoekstra en Marie-Claire Kleinegris, afgevaardigden vanuit het LMSO 2.2 Bestuursondersteuning Het bestuur werd ondersteund door mw. M. Sterman-Vleeschdraager.
2.3 Bestuursactiviteiten Bestuursvergaderingen. Het dagelijks bestuur vergaderde in de loop van 2006-2007 vier maal en het bestuur driemaal. Algemene Ledenvergadering. Op de ALV van 10 november heeft het bestuur verantwoording afgelegd over het afgelopen jaar en werden de jaarverslagen goedgekeurd. De begroting van het verenigingsjaar 2006-2007 werd eveneens goedgekeurd. Op deze vergadering werd het Beleidsplan 2007-2012 ter discussie gesteld. Daarin was ook het voorstel van naamsverandering van de NVMO opgenomen: 1. Nederlandse Vereniging voor Onderwijs en Opleidingen 2. Nederlands-Vlaamse Vereniging voor Onderwijs en Opleidingen. Beide voorstellen waren als eens eerder in discussie geweest. De discussie op de ledenvergadering leverde bij de stemming uiteindelijk een grote meerderheid tegen op. Het tweede punt zal voor de vergadering in 2007 weer geagendeerd worden.
3.
LEDENBESTAND
Per 31 augustus 2007 telde de NVMO in totaal 867 leden (eind 2001 607, eind 2002 712, eind 2003 736, eind augustus 2004 757, eind augustus 2005 811, eind augustus 2006 818) verdeeld over de volgende categorieën: individuele leden 446 individuele student-leden 11 ereleden 4 seniorleden 2 (mogelijk sinds 2006) collectieve leden 374 bibliotheken 30 De mogelijkheid om bij aanmelding voor het NVMO Congres lid te worden leverde 23 nieuwe leden op.
4.
TIJDSCHRIFT VOOR MEDISCH ONDERWIJS
In 2006-2007 bestond de redactie van het Tijdschrift voor Medisch Onderwijs (TMO) uit: prof. dr. J.C.C. Borleffs (hoofdredacteur), dr. B. Bonke, mw.dr. J. Cohen-Schotanus, dr. J. van Dalen, mw.drs. C.R.M.G. Fluit, prof.dr. R. Remmen, prof.dr. F. Scheele, prof.dr. P.M.J. Stuyt en mw. H.R. Verbeek (redactiesecretariaat). In de loop van 2006 hebben prof. dr. A.J.J.A. Scherpbier en prof. dr. C.P.M. van der Vleuten hun medewerking aan de redactie beëindigd, in december 2006 trad prof. dr. Th. J. ten Cate af redactielid. In april 2007 is het redactiesecretariaat overgegaan naar mw. G. Karsten-van der Giessen en per 1 juli 2007 is mw. drs. C.R.M.G. Fluit afgetreden. Nieuwe redactieleden zijn geworven. Per januari 2008 zullen Dr. P.M. Boendermaker (Groningen) en Prof. dr. O.T. Terpstra (Leiden) tot de redactie toetreden. In 2006-2007 verschenen 6 nummers van in totaal 311 bladzijden (nummers 4, 5, 6 van 2006 en de nummers 1, 2 en 3 van 2007). De redactie heeft in 2006-2007 vier maal vergaderd. In samenwerking met het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) werd de pro- en contra rubriek over onderwijskundige onderwerpen voortgezet. Het is de bedoeling dat deze rubriek ook in 2007-2008 onderdeel blijft van zowel TMO als het NTvG. Naar analogie van het Academic Medicine is een nieuwe rubriek over kunst, cultuur en gezondheidszorg gestart. Dit heeft geresulteerd in drie artikelen. De mogelijkheden van een on-line versie van het TMO zijn onderzocht en heeft geleid tot positieve besluitvorming. Met ingang van januari 2008 zal dit operationeel zijn. Het voorstel van Medical Education om over te gaan tot incidentele dubbelpublicaties is wegens redactieperikelen bij Medical Education voorlopig van de baan. De mogelijkheid van registratie bij
2
Thompson Scientific zijn onderzocht en heeft geleid tot het besluit een pilot te starten vanaf januari 2008.
5.
NVMO CONGRES 2006
Op 9 en 10 november 2006 heeft het 16e NVMO congres plaatsgevonden op de locatie waar het congres sinds 2002 wordt gehouden: hotel Zuiderduin in Egmond aan Zee. Hoofdorganisator was dr. Eugène Custers, onderzoeker van medisch onderwijs bij het Expertisecentrum van de Directie Onderwijs en Opleidingen van het UMC Utrecht. Net als voorafgaande jaren werd de dag voor het congres, 8 november, een aantal preconference cursussen gegeven. In tegenstelling tot voorafgaande jaren had het congres dit jaar echter geen (hoofd)thema; gezien de grote diversiteit aan inzendingen en bijdragen zou dit geforceerd aandoen. De hoofdlezingen bestreken dan ook een breed spectrum aan onderwerpen: Prof.dr. Leon de Caluwé lichtte een aantal opvattingen over veranderingen in organisaties toe aan de hand van het door hem ontwikkelde “kleuren model”, prof.dr. Richard Grol besprak de relatie tussen medisch onderwijs en verbeteringen in de patiëntenzorg, prof.dr. Yvonne Steinert (van de McGill University in Montreal, Canada) hield een voordracht over het instrueren en evalueren van “core competencies” en emeritus hoogleraar prof.dr. Jan Van Hooff plaatste het geheel in een bredere context met zijn lezing over het verwerven van kennis en vaardigheden bij dieren, met name primaten. Wat betreft de algemene tendens van het congres kan vermeld worden dat het aantal bijdragen ten opzichte van 2005 was toegenomen en dat de trend tot verschuiving van de nadruk van de basisopleiding naar de vervolgopleidingen is doorgezet. Met betrekking tot de verschillende categorieën valt een toename te constateren van het aantal posters, papers, en RondeTafel bijeenkomsten, terwijl de belangstelling voor het organiseren van ICT-presentaties en 2-2-8 bijeenkomsten lijkt af te nemen. De belangrijkste verandering op organisatorisch vlak was het overstappen van vrije toegang naar aanmelding vooraf voor workshops en RondeTafel bijeenkomsten. De uitvoering ervan is nog niet vlekkeloos verlopen, maar zal in 2007 verbeterd worden. Vanwege positieve reacties is de in 2005 geïntroduceerde categorie „wetenschappelijke papers‟ gehandhaafd. Om thematische verbrokkeling tegen te gaan zijn deze papers dit jaar ondergebracht in sessies met „gewone‟ papers. Evenals vorige jaren had Bohn Stafleu en van Loghum (BSL) weer prijzen beschikbaar gesteld voor de beste paper en beste poster. De jury, bestaande uit Dr. Jan van Dalen, drs. Kristin Hendrickx, en Ronald Van Den Bosch (student) kende aan het einde van het congres de volgende prijzen toe: - beste poster: A S. Littooij (UMCU); - beste paper: F.W. Dekker (LUMC) - beste wetenschappelijke paper: M. Penninga (UMCG). In totaal werd het congres door ruim circa 650 deelnemers bezocht. Naast de 4 plenaire lezingen waren er 51 paper bijdragen, 10 wetenschappelijke paper bijdragen, 2 ICT bijeenkomsten, 32 posters, 2 tweetwee-acht sessies, 16 ronde tafels, 16 workshops, 1 meet-the-expert en 6 parallelle lezingen. De hoofdorganisatie voor het NVMO congres in 2007 werd overgedragen aan drs. Anita Jacobs (VUmc). Na afloop van het congres heeft de NVMO congresorganisatie vervolgens afscheid genomen van prof. dr. Anselme Derese (UGent) en drs. Griet Peeraer (UAntwerpen) werd als nieuw lid verwelkomd.
6.
WEBSITE
Op 15 november 2006 is de website van de NVMO omgezet van de provider Tiscali naar de servers van het LUMC. Het webadres is daarbij gelijk gebleven http://www.nvmo.nl. Sylvia Eggermont, werkzaam bij het LUMC, heeft de functie van webmaster overgenomen. De nieuwe website is opgezet in moderne Dotnet technologie met een SQL server database. Essentieel
3
hierbij is dat gewerkt wordt met een scheiding tussen de applicatie en de database, zodat structuur en inhoud van de website van elkaar gescheiden zijn. Het ontwerpen en opzetten van de structuur en het installeren op de servers heeft een forse tijdinvestering gekost. Het dagelijks onderhoud aan de inhoud van de website is hiermee echter vereenvoudigd en dus minder tijdsintensief. Met regelmaat worden nieuwe versies van de programmatuur geïnstalleerd en wordt ander technisch onderhoud gepleegd. Zeer geregeld, soms dagelijks, worden inhoudelijke toevoegingen aan de website aangeleverd. Deze bestaan meestal uit het beschikbaar stellen van documenten van de verschillende werkgroepen, suggesties voor de congres agenda, vacatures en aanvullende links naar externe websites. Een jaarlijks terugkerende inspanning is die rond het NVMO congres, waarvoor steeds up-to-date informatie en nieuwe versies van het geplande programma beschikbaar werden gesteld. Gemiddeld genomen bleek de inschatting van de tijdsbesteding op 4 uur per week voor het eerste jaar een redelijke inschatting, zeker omdat hier zowel de installatie, de technische updates als ook de inhoudelijke wijzigingen bij inbegrepen waren.
7.
WERKGROEPEN
Zoals al aangekondigd in de algemene ledenvergadering in 2006, is de samenwerking tussen bestuur en vertegenwoordigers van de werkgroepen geïntensiveerd. In het Beleidsplan 2006-2012 staat: “Het bestuur is voornemens de werkgroepen nog duidelijker status te geven, door enerzijds de werkgroep een jaarlijks budget op basis van een activiteitenplan toe te kennen en anderzijds ook activiteiten te verlangen die voor de vereniging als geheel een bijzondere betekenis hebben. Dat wil zeggen dat de leden van de werkgroepen niet slechts regelmatig bijeenkomen en elkaar informeren, maar dat er ook minimaal eenmaal per jaar een activiteit is, in welke vorm ook, die een duidelijke uitstraling heeft naar de vereniging als geheel. Het bestuur zal in het jaarverslag van iedere werkgroep een bijdrage vragen waarin de werkgroepactiviteiten worden verantwoord en zal ook jaarlijks beslissen over de continuering over de subsidie, c.q. over het bestaansrecht van de groep als NVMOwerkgroep. Daarnaast worden leden van de vereniging opgeroepen om, op terrein waarop dat zinnig lijkt, nieuwe werkgroepen aan het bestuur voor te dragen.” Op 7 februari vond er een eerste bijeenkomst plaats van vijf vertegenwoordigers van de werkgroepen met het dagelijks bestuur. Besloten werd dat op de volgende bijeenkomst (8 juni), elke werkgroep in een korte powerpoint presentatie zou voorbereiden, met de volgende punten: 1. Naam van de werkgroep en korte omschrijving van haar doel/bestaansrecht 2. Voorzitter en kernleden van de werkgroep 3. Voorgenomen activiteiten in 2007/2008 4. Kosten en gevraagde subsidie 5. Gewenste functie van de NVMO-website voor de werkgroep 6. Op welke wijze kan het NVMO-bestuur de ontwikkeling van expertise binnen deze werkgroep bevorderen en op andere wijze de werkgroep faciliteren? Op basis daarvan heeft het bestuur besluiten genomen over de subsidiëring van bepaalde activiteiten. Activiteiten van de reeds bestaande werkgroepen: 7.1 Werkgroep E-learning (de vroegere werkgroep COO) Doel De werkgroep houdt zich bezig met het educatieve gebruik van computers in het medisch onderwijs, in de meest brede zin van het woord. De werkgroep bestaat sinds 1992 en fungeert als platform voor de uitwisseling van ervaringen, expertise en concrete producten, zoals elektronisch lesmateriaal. Tevens is de werkgroep beschikbaar als adviesorgaan voor NVMO-leden. De leden van de werkgroep komen regelmatig bij elkaar voor het discussiëren over nieuwe ontwikkelingen en het gezamenlijk bekijken van toepassingen. Vanuit de werkgroep worden
4
initiatieven genomen voor gezamenlijke projecten, publicaties en presentaties op het gebied van medisch Computer Ondersteund Onderwijs (COO) en e-learning. Vanaf september 2007 voert de werkgroep de nieuwe naam 'werkgroep E-learning', ter vervanging van de oude naam 'werkgroep COO'. Kernleden Voorzitter: Dr. ir. PGM de Jong (LUMC) Secretaris: Drs. M Doets (Erasmus MC) Penningmeester: Drs. PM Bloemendaal (LUMC) Aan het einde van de verslagperiode bedroeg het ledenaantal van de werkgroep 31 leden, waarbij alle Nederlandse UMC's zijn vertegenwoordigd. Ook zijn er onder de leden vertegenwoordigers uit België (Universiteit van Gent) en van de opleiding Technische Geneeskunde van de Universiteit Twente. Activiteiten Bijeenkomsten In de verslagperiode is de werkgroep vier maal bijeen geweest, voor een vergadering in de ochtend en een middagprogramma op locatie. De volgende onderwerpen zijn behandeld in de middagprogramma's: Games in het onderwijs, AMC Amsterdam (23 oktober 2006) Streaming video in het onderwijs, UMC Utrecht (26 januari 2007) Digitaal toetsen, Erasmus MC Rotterdam (4 april 2007) Bezoek aan de opleiding Technische Geneeskunde in Enschede (12 juni 2007) Studiereis In het kader van uitwisseling van kennis en ervaring op het gebied van ontwikkeling en inzet van COO en ICT in het medisch onderwijs, onderneemt de werkgroep om het jaar een studiereis naar medische faculteiten in het buitenland. Van 15 tot en met 20 april 2007 is er vanuit de werkgroep een studiereis naar Scandinavië georganiseerd. 11 leden van de werkgroep hebben een bezoek gebracht aan 5 instituten in Denemarken, Zweden en Noorwegen. Van de studiereis is een verslag gemaakt en wordt een presentatie gegeven op het NVMO congres 2007. Website De werkgroep maakt gebruik van de website MedischOnderwijs.nl. Deze site is begonnen als samenwerkingsproject tussen een aantal instellingen en is uitgegroeid tot een landelijke database van COO en e-learning modules, grotendeels zelf ontwikkeld binnen de UMC's. Enerzijds is een groot deel van het COO direct op te starten, anderzijds is binnen MedischOnderwijs.nl een faciliteit aanwezig waarmee leden van de werkgroep ook informatie over COO kunnen publiceren dat niet on-line beschikbaar is. Op deze manier ontstaat een volledig beeld van al het in Nederland beschikbare COO. 7.2 Werkgroep Praktisch Medisch Onderwijs (PMO) Coördinatie: Tot oktober 2006 was de leiding in handen van Ieta van den Hout, Universitair Medisch Centrum Leiden (LUMC) en Monica van de Ridder. In oktober stopte de toenmalige voorzitter van de werkgroep Ieta van den Hout onverwacht met haar werkzaamheden in verband met het aanvaarden van een andere baan buiten het medisch onderwijs. Sindsdien wordt de coördinatie van de activiteiten waargenomen door Monica van de Ridder, UMC Utrecht, (
[email protected]) en Maarten Verwijnen, UM,
[email protected]) . Er wordt gezocht naar een vaste arts-coördinator naast Monica van de Ridder die de plaats van Ieta van den Hout kan opvullen. Werkzaamheden: Vóór november 2006 werden de bijeenkomsten voor een academisch jaar gepland in een „contactpersonenoverleg‟ waar contactpersonen van de 8 faculteiten bij betrokken waren. Deze planning met bijeenkomsten werd vóór de zomer verspreid onder de leden van de werkgroep. De leden van de werkgroep waren medewerkers die zich ooit voor een PMO-mailinglijst aangemeld hadden. Enige dagen vóór de bijeenkomst werd via de mailinglijst een reminder met agenda
5
verzonden aan de PMO-leden. De deelname wisselde van 5-15 personen, met vaste kern van ongeveer 5 personen. Ná november 2006 is begonnen met het benaderen van álle NVMO-leden. Deze nieuwe werkwijze heeft tot dusver geleid tot een toename van de participatie en een vergroting van diversiteit qua achtergrond van de participanten en een verlevendiging van de uitwisseling van kennis, ervaringen en visies. Informele evaluaties zijn positief; er wordt door de deelnemers uitgesproken om dit concept vooralsnog te handhaven. Overzicht bijeenkomsten 2006-2007: 26 september 2006: Reanimatie-onderwijs. Inleiding Jean Hoeberigs, Maarten Verwijnen (skillslab, UM); Deelnemers: 0!! 9 november 2006: Rondetafelsessie tijdens het NVMO-congres: De patiënt in het medisch onderwijs. Inleiding Agnes Diemers (skillslab, UM); Deelnemers 30 16 januari 2007: De lerende als samenwerker en organisator. Inleiding Irene Slootweg, Dick de Jong (VUmc); Deelnemers: 22 14 maart 2007: Reanimatie-onderwijs.(herkansing van 26 september 2006) Inleiding Jean Hoeberigs, Maarten Verwijnen (skillslab, UM) en Ron Brendel (UMCU); Deelnemers: 28 16 mei 2007: De studentdocent in het medisch onderwijs; Inleiding Jantien de Loor (UMCU) en Pim de Ruyter (studentdocent, UMC-st Radboud); Deelnemers: 34 7.3 Werkgroep Portfolio Alle faculteiten in Nederland en Vlaanderen zijn vertegenwoordigd in de werkgroep. Verder bestaat de werkgroep voor een belangrijk deel uit personen die betrokken zijn bij de vervolgopleidingen. Vanaf de oprichting in 2003 is er een vaste kerngroep van actieve leden die het initiatief neemt bij het organiseren van de diverse activiteiten. De kerngroep bestaat uit: prof.dr. Cees van der Vleuten, prof.dr. Edith ter Braak, prof.dr. Fedde Scheele, drs. Hanke Dekker, dr. Jan van Tartwijk en een student (wisselt). De voorzitter van de werkgroep is drs. Erik Driessen. De modernisering van die vervolgopleidingen heeft wederom voor een belangrijk deel de agenda van de werkgroep bepaald in de verslagperiode. Concreet zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest: - Ervaringen met het gebruik van Multi-source feedback.in Groot Brittannië. Hiervoor was een gastspreker in de persoon van Helena Davies uitgenodigd. - Ervaringen met portfolio‟s in diverse contexten, o.a. gynaecologie, kindergeneeskunde en interne geneeskunde - AIOS perspectief op het werken met portfolio‟s Naast deze bijeenkomsten zijn door de werkgroep twee preconference workshops verzorgd: op het NVMO Congres en op de AMEE-conference. Beide workshops werden druk bezocht en goed gewaardeerd. 7.4 Werkgroep Docentprofessionalisering Doelstellingen Eerste prioriteit is het beschrijven van competenties nodig voor docenten in het medisch onderwijs. Vervolgens wil de werkgroep zich bezig gaan houden met het ontwikkelen van ideeën betreffende kwalificering van docenten, certificering van onderwijskwalificaties, afstemmen van cursussen op het gebied van het medisch onderwijs in Nederland, eventueel het accrediteren van cursussen en/of het vervullen van een “makelaarsrol” voor cursussen in het land, deze ontsluiten en toegankelijk maken
6
Samenstelling: Prof.dr. W.M. Molenaar, Centrum Docentprofessionalisering, Onderwijsinstituut FMW UMC Groningen, voorzitter, prof.dr.P. van Beukelen, Onderwijsbestuur / Leerstoel Kwaliteitsbevordering Diergeneeskundig Onderwijs, Faculteit Diergeneeskunde, Utrecht, drs.J.A. Baane, Afd. Opleiding & Studentenzaken AMC, Amsterdam, dr.ir. M. Bergwerff, Opleidingscoördinator Biomedische Wetenschappen, LUMC, Leiden, drs.R. Engbers, Onderwijsinstituut, UMC St Radboud, Nijmegen, Th.E.Fick, chirurg (n.p.), Expertisecentrum voor Onderwijs en Opleiding dO&O, UMC Utrecht, Dr.W. de Grave, Capaciteitsgroep O&O, Faculteit Geneeskunde, Universiteit Maastricht, drs. J.C.G. Jacobs, Onderwijsinstituut, VUmc, Amsterdam, dr.J.M. Vervoorn, ACTA (tandheelkunde), Amsterdam, dr.A. Zanting, Opleidingsinstituut Geneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam. Activiteiten Het afgelopen verenigingsjaar heeft de werkgroep zich gewijd aan het beschrijven van docentcompetenties speciaal voor het medisch onderwijs. De werkgroep heeft daarbij de docentcompetenties zodanig beschreven, dat ze enerzijds breed herkenbaar zijn waardoor gemakkelijk uitwisseling tussen instellingen kan plaatsvinden en anderzijds zo generiek mogelijk, zodat nadere invulling lokaal kan plaatsvinden. Om aan te kunnen sluiten bij de landelijke ontwikkelingen (erkenning door de universiteiten van elkaars Basiskwalificatie onderwijs; BKO) heeft de werkgroep er voor gekozen het stramien van de basiskwalificatie zoals voorgesteld door de VSNU te volgen. De beschrijving van docentcompetenties en de manier waarop deze tot stand is gekomen is in verschillende opzichten bijzonder. In de eerste plaats is er sprake van een beschrijving die op landelijk niveau tot stand is gekomen vanuit een 3-tal gerelateerde disciplines (geneeskunde, diergeneeskunde en tandheelkunde). Bovendien beperkt de beschrijving zich niet tot competenties van docenten in de basisopleidingen, maar tevens op die in de medische vervolgopleidingen. Tenslotte worden competenties beschreven op verschillende niveaus in de onderwijsorganisatie. 7.5 Werkgroep Professioneel gedrag Na een periode van inactiviteit, na het verschijnen van het rapport over het consilium abeundi, zijn de activiteiten van deze werkgroep weer opgestart. Doelen: kennisdeling, nieuwe ontwikkelingen volgen, ideeënvorming, toegang tot (para)medische opleidingen. Het creëren van een draagvlak en mede betrekken van de vervolgopleidingen. Werkvormen: bijeenkomsten van 8 tot 10 personen, 4x per jaar, komend uit de faculteiten geneeskunde, diergeneeskunde en tandheelkunde aan de hand van casuïstiek. Aktiviteiten: Er is het afgelopen jaar drie maal vergaderd. Tijdens deze besprekingen hebben steeds andere universitaire centra door middel van een presentatie een overzicht gegeven van hun activiteiten op het gebied van professioneel gedrag waarna discussie volgde. Ook is geinventariseerd wat de verschillende centra doen aan onderwijs en toetsing van professioneel gedrag. Plannen: Het ligt in de bedoeling de discussie en de focus van de werkgroep het komende jaar meer dan tot nu toe wordt gericht op de vervolgopleiding en met name hoe het aspect professionaliteit daar het beste vorm gegeven kan worden in onderwijs en toetsing. Dit maakt een andere samenstelling van de werkgroep wenselijk. Leden die betrokken zijn bij de vervolgopleiding worden uitgenodigd binnen de werkgroep te participeren Plannen van de werkgroepen in oprichting: 7.6 Platform Diversiteit Doelstellingen Het op gezette tijden bij elkaar brengen van individuen die als docent of anderszins betrokken zijn bij verschillende geneeskundige opleidingen in Nederland teneinde tot een uitwisseling te komen van gedachten, ideeën en ervaringen op het gebied van multiculturaliteit en diversiteit in de geneeskunde(opleiding). Het uitwisselen van ervaringen en het bespreken van eventuele oplossingen voor knelpunten
7
dienen ertoe dat de deelnemers aan het platform binnen hun eigen achterban kunnen inspelen op de opgedane kennis en eventuele oplossingen die ter sprake zijn gekomen, opdat zodoende binnen de geneeskunde(opleidingen) optimaal aandacht wordt besteed aan de toenemende culturele heterogeniteit in onze samenleving. Het PMG komt sinds januari 2004 ongeveer 2 à 3 keer per jaar een middag bij elkaar, waarbij een of meer deelnemers een onderwerp ter bespreking hebben voorbereid. In een open discussie bestaat vervolgens gelegenheid ervaringen uit te wisselen en van gedachten te wisselen. Iedere bijeenkomst biedt ook de mogelijkheid actuele knelpunten of problemen in te brengen. Deelnemers De mailinglist van het PMG bestaat uit ca. 50 in het onderwerp geïnteresseerde collega‟s, vooral artsen, psychologen en onderwijskundigen, die allen op een of andere manier betrokken zijn bij de opleiding geneeskunde of aanverwante opleidingen in Nederland of Vlaanderen. De opkomst varieert tussen ca. 8 en 15 personen per bijeenkomst. Selectie van onderwerpen in de eerste zeven bijeenkomsten (2004-2006): - Instroom CIBA-artsen - Etnische diversiteit en interculturele ervaringen van studenten geneeskunde aan het Erasmus MC - Regels en richtlijnen voor studenten rondom onderling oefenen van lichamelijk onderzoek - Basistoetsen taalvaardigheid - Onderwijs over multiculturaliteit en diversiteit - Casuïstiek rond diversiteit in de geneeskunde - Videomateriaal van consulten met taalproblemen en/of cultuurverschillen - Boekbespreking „Een arts van de wereld‟ - Hoe houd je diversiteit blijvend op de agenda van de faculteiten? - Vooroordelen en discriminatie Aanmelden en informatie Deelname staat in beginsel open voor collega‟s die een bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van de doelstellingen van het PMG vanuit hun betrokkenheid bij de opleiding geneeskunde Nederland of Vlaanderen. Informatie: Dr. Benno Bonke, voorzitter PMG. (E-mail:
[email protected]; telefoon: 0104087808). 7.7 Skills- en simulatietechnieken Het doel van deze werkgroep is:
-
inventariseren onderzoek wat momenteel gaande is afstemming onderzoeksvraagstukken / lijnen
- identificeren lacunes in onderzoek - identificatie en profilering van promovendi / „jong talent‟ op dit gebied - orientatie jaarcongres NVMO 2008: skills en simulatie als thema? Leden / kerngroep: drs. Erik Driessen onderwijskundige, AZM Maastricht, dr. Petrie Roodbol, verpleegkundig onderwijskundige, Wenckebach Instituut / UMC Groningen, dr. Marlies Schijven, chirurg, UMC Utrecht, dr. Guid Oei, gynaecoloog, Máxima Medisch Centrum loc. Veldhoven dr. Marc Miserez, chirurg, Katholieke Universiteit Leuven, België. De vergaderfrequentie is tweemaal per jaar, de eerste maal zal dit plaatsvinden tijdens het NVMO Congres 2007. 7.8 Simulatie- en gestandaardiseerde patiënten Doel van de werkgroep is vooral het leren van elkaar m.b.t. het „werken met Simulatiepatiënten en Geprogrammeerde patiënten. We denken dan aan concrete zaken rond deze SP/GPs groep zoals selectie, motivatie, trainingsmethodieken, afbakening van expertise domeinen (met name op gebied van feedback), het schrijven van rollen, logistiek, integratie van communicatie/lichamelijk onderzoek/ professioneel gedrag, technische opname technieken, evaluatie, vaardigheden van de SP/GP trainer, etc. Methode zal in eerste instantie zijn vooral door uitwisseling van elkaars ervaringen. Het ligt in de
8
lijn van verwachting (maar dat is nog niet besproken) dat tijdens het proces van uitwisseling van ervaringen meer structurele zaken aan bod zullen komen als het gezamenlijk opstellen van richtlijnen etc., dat ook zou kunnen resulteren in het doen van onderzoek op dit gebied. Voorlopige frequentie van samenkomst is vastgesteld op 3x per jaar, waarvan de eerste op het NVMO Congres 2007. 7.9 Curriculumontwikkeling medische vervolgopleidingen Deze werkgroep, voortkomend uit de huidige BBOV, bestaat uit de volgende leden: prof.dr. Erik Heineman, (voorzitter), drs. Lia Fluit, UMC Nijmegen, prof.dr. Gerrit Glas, Zwolse Poort, drs. Thalia Hummel, AMC-UvA, dr. Scheltus van Luijk, VUmc, drs. Abe Meininger, UMC Groningen, dr. Hanneke Mulder, UMC Utrecht, prof.dr. Fedde Scheele, VUmc, dr. Henk Sluiter en drs. Marjo Wijnen, UMC Utrecht. De NVMO zal kunnen profiteren van de eerder door deze groep opgedane ervaringen. De komende maanden vindt de advies- en beoordelings-taak naar de wetenschappelijke verenigingen plaats. Daadwerkelijk aan de slag gaan, zal wellicht mogelijk zijn in het eerste kwartaal van 2008. 7.10 Medisch interfacultair overleg communicatie onderwijs (MIOCO) Doelstellingen - Uitwisselen en ontwikkelen van expertise van zowel vorm als inhoud van het onderwijs in communicatie en consultvoering en de toetsing daarvan. - Uitwisselen en ontwikkelen van expertise t.b.v het goed inbedden van dit type onderwijs in de geneeskund(ig)e (vervolg) opleidingen. - Uitwisseling van ideeën over organisatie van het onderwijs in communicatie en consultvoering en ontwikkelen van oplossingen voor praktische problemen (o.a. vanwege grote studentaantallen, over hoeveelheid practica en over specifieke onderwijsvormen) Om tot een betere uitwisseling te komen, werd o.a. een website gebouwd. Deze site is alleen toegankelijk voor leden van MIOCO en bedoeld om verdere disseminatie van goede ideeën te bevorderen maar ook als discussieforum en eventueel voor vergaderingen. MIOCO bestaat uit de „sleutelfiguren‟ (van elke faculteit medische wetenschappen in Nederland 12) op het gebied van onderwijs in communicatie en consultvoering. De huidige samenstelling is als volgt: Dr. E.M. van Weel-Baumgarten (voorzitter), Huisarts en UHD afd. Huisartsgeneeskunde UMC St Radboud; Nijmegen, Dr. B. Bonke UHD Erasmus MC, afd. Medische Psychologie & Psychotherapie; Rotterdam, Drs. J.J.S. van de Kreeke, hoofd onderwijs medische psychologie, VU medisch centrum. (O.a. verantwoordelijk voor communicatieonderwijs bachelor + master VUmc); Amsterdam VUmc, Drs. M. Fabriek, afd. medische psychologie AMC, Amsterdam AMC, Dr. F. Grosfeld, psycholoog en UD, afd. Klinisch Vaardigheids Onderwijs UMC Utrecht, Dr. Sandra van Dijk, afd. medische psychologie LUMC [Prof. dr. J. van Baalen, LUMC] Leiden, Dr. J van Dalen, Skillslab Maastricht UMC; Maastricht, Dr. E.P Veening, Bekwaamheidscoördinator communiceren en Coördinator Consultvoering G2010 UMCG; Groningen, Dr. E Bazelmans, Klinisch Psycholoog, afdeling Medische Psychologie, UMC St Radboud; Nijmegen.
8.
PROMOVENDINETWERK
In 2006 is door een aantal promovendi het initiatief genomen om een Promovendinetwerk van onderzoekers op het gebied van het medisch onderwijs onder de vlag van de NVMO op te richten. Via de promotoren van alle faculteiten in Nederland werd een inventarisatie gemaakt. Het resultaat was verrassend in kwantiteit en diversiteit in opleidingen: van taalkundige tot medisch technoloog. Promovendidag 6 oktober 2006 Op die datum vond de eerste bijeenkomst plaats in het UMC Utrecht. Olle ten Cate, als voorzitter van het NVMO, heette promovendi, copromotoren en promotoren, een groep van ongeveer zestig personen, van harte welkom op deze eerste promovendidag. Met enkele feiten liet hij zien hoe het onderzoek naar
9
medisch onderwijs in de laatste jaren is gegroeid/ Hij zette kort het doel van de promovendidag uiteen: overzicht krijgen waar promovendi mee bezig zijn, zodat onderling contact gelegd kan worden om verder ervaringen uit te wisselen. Het is een dag waar de promovendi en hun onderzoek centraal staan. Lezingen Ten Cate lichtte tijdens een korte lezing de plaats van de probleemstelling in het onderzoek toe. Verschillende valkuilen bij het formuleren van een probleemstelling is te veel gericht op de lokale context, de formulering en definiëring zijn onduidelijk, de relevantie komt niet voldoende naar voren. Een daaropvolgende discussie spitste zich toe op verschillen tussen medisch en medischonderwijskundig onderzoek en op het gebruik van hypothesen in beide tradities. De tweede lezing werd verzorgd door Cees van der Vleuten (Maastricht). Hij gaf een overzicht van de trends en ontwikkelingen in het medisch onderwijs. Deze worden mede gevormd door het veranderde tijdschriftenaanbod, de wijzingen in onderzoeksmethoden en de verschuivingen in de onderzoekcontext: het praktijkleren komt nu opzetten. Parallelle sessies In een tweetal parallelle sessies lichtten dertig promovendi hun onderzoek toe in presentaties van ongeveer 10 minuten. Na elke presentatie was er gelegenheid tot het beantwoorden van vragen en discussie. De presentaties waren gegroepeerd rond zes thema‟s: 1. Leren in de klinische omgeving In deze sessie lag de nadruk op het praktijkleren. Tijdens de presentaties werd onder andere ingegaan werd op de vraag welke elementen de leeromgeving van co-assistenten en arts-assistenten in het klinisch onderwijs wordt bepaald en hoe het leerproces en de leerstrategie van artsassistenten en co-assistenten in het klinisch onderwijs eruit ziet tijdens hun klinische werkzaamheden. 2. Technologie in het medisch onderwijs In deze bijeenkomst kwamen thema‟s aan de orde die betrekking hadden op bijvoorbeeld computer supported collaborative learning (CSCL) tijdens co-schappen en op het verloop van de transfer van training in virtual reality naar het gebruik van technieken in de dagelijkse praktijk. 3. Curriculum en toetsing Onderwerpen gerelateerd aan de evaluatie van de curricula (“Zijn onze gestelde doelen behaald?”; “Is het uitvoeringsniveau van de klinische vaardigheden verbeterd?”) en toetsing (zoals open boek tentamens) waren onderwerp van deze. 4. Reflectie en cognitie: Hoe meet je en operationaliseer je reflectie op professioneel gedrag in de praktijk? Is dit aan te leren? Dit type vragen werd in deze bijeenkomst besproken. Daarnaast werd ingegaan op de rol van authentieke taken bij klinisch probleemoplossen en een instrument dat behulpzaam kan zijn bij het structureren van informatie bij het uitvoeren van klinisch probleem oplossen. 5. Selectie en determinanten van persoonlijkheid, keuze en succes Het verschil in studieprestaties van decentrale geselecteerde en ingelote studenten, de validiteit en betrouwbaarheid van het selectiesysteem dat bij een faculteit wordt gebruikt en determinanten die de keuze van een medische carrière bepalen stonden in deze sessie centraal. 6. De docent Deze centrale thema‟s over de docent in het medisch onderwijs handelden over de toetsing van docentvaardigheden, strategieën waarmee de omgang met nieuwe onderwijsmethoden wordt gestimuleerd, de ontwikkeling van een instrument om docenten van feedback te voorzien en het proces van feedback geven door een docent. Als afsluiting gaven Albert Scherpbier en Monica van de Ridder een terugblik op de dag. Van de Ridder lichtte het ontstaan van het initiatief om een platform voor promovendi kort toe: een ontmoetingspunt voor medici die onderzoek doen en sociaalwetenschappers die onderzoek in de medische context doen, leek er niet te zijn, terwijl deze disciplines elkaar juist veel kunnen bieden. Scherpbier blikte terug op de afgelopen dag en leidde de evaluatie. Hij merkte op dat het creëren van een netwerk voor promovendi in elk geval bereikt is en daarmee is één van de doelen van deze dag behaald is.
10
Uit de evaluatie met de aanwezigen kwam naar voren dat er tijdens de promovendidag meer tijd moest zijn voor discussie en netwerken. Verschillende suggesties voor de toekomst werden gedaan: de promovendidag moest niet gekoppeld worden aan het NVMO Congres, een digitaal platform met de projecten van promovendi en een discussieforum kunnen behulpzaam zijn bij het verder vormgeven van dit promovendinetwerk. Promovendidag 15 juni 2007 Inleiding en hoofdlezingen “Een dag om te netwerken, en over hoe „net‟ te werken ”, zo begon Monica van de Ridder (UMCU). Een mooi begin van de tweede NVMO-promovendidag: netwerken met mede promovendi en met elkaar te letten op onderzoekskwaliteit. De NVMO-promovendidag is een goede manier om andere promovendi te ontmoeten en nieuwe ideeën op te doen. Deze keer waren er zo'n 55 deelnemers aanwezig: 38 promovendi en 17 promotoren, begeleiders en andere belangstellenden. De eerste ochtendlezing verzorgde Diana Dolmans (UM). Zij bepleitte verdere professionalisering van het medisch onderwijs. Hierin sprak zij over het belang van het lezen van artikelen buiten het medische vakgebied. Verder zag zij graag meer design-based onderzoek opkomen. Na haar lezing gaf Albert Scherpbier (UM) een overzicht van belangrijke topics voor onderzoek in de komende jaren. Vooral de vervolgopleidingen zouden meer aandacht moeten krijgen in onderzoek. Parallelle sessies Ook op deze promovendidag kregen promovendi de mogelijkheid om over eigen onderzoek van gedachten te wisselen met de aanwezigen. Promovendi konden hun onderzoeksproject globaal presenteren of bepaalde problemen uit hun onderzoek belichten en deze voorleggen aan de aanwezigen. Om dit alles in goede banen te leiden werden zeven thematische parallelle sessies georganiseerd rond de thema‟s: simulatiepatiënten en arts-patiëntcommunicatie in consultatietraining, leerprocessen in het medisch onderwijs, onderwijs en toetsing, leeromgevingen, professionele ontwikkeling, computergestuurd onderwijs en werkplek leren. Deze sessies waren verspreid over een ochtendronde en een middagronde. Elke spreker kreeg een kwartier spreektijd: tien minuten voor presentatie gevolgd door vijf minuten discussie. De sessies gaven een goed beeld van het onderzoek waarmee de verschillende promovendi bezig zijn en voor de promovendi was het een interessante ervaring om hun onderzoek te presenteren aan collegaonderzoekers. Toch bleek de opzet onvoldoende om enige diepgang in de discussies te creëren, waardoor een belangrijke meewaarde van de promovendidag verloren ging. Promotiesimulatie Nieuw op deze promovendidag was de promotiesimulatie. Daarin werden drie laatstejaars promovendi aan de tand gevoeld over één van de artikelen waarop zij promoveren. Jongerejaars fungeerden daarbij als hun opponenten. Als eerste ging Marc Soethout (VUMC) in op de vraag hoe de interesse van studenten in een carrière op terrein van volksgezondheid zich tijdens de medische opleiding ontwikkelt en wat de betekenis daarvan is, gegeven het aantal studenten dat in die sector terechtkomt. Bij Debbie Jaarsma (UU) stond de ontwikkeling en het gebruik van een beoordelingsinstrument centraal waarmee onderzoeksverslagen van studenten beter kunnen worden beoordeeld. Tenslotte bood Nigel Turner (UMCU) een kijkje in de effecten van de Advanced Paediatric Life Support cursus op het inzicht en vertrouwen van deelnemers in eigen kunnen, en de mate waarin zij de verworven vaardigheden nadien ook werkelijk gebruikten. Voor de laatstejaars bood deze simulatie een prima gelegenheid om te oefenen met het helder en bondig uiteenzetten van eigen onderzoek en resultaten, en het accuraat reageren op oppositie. Voor de jongerejaars was het een mooie kans te oefenen met „critical appraisal‟ van een artikel en de vertaling daarvan naar vragen voor het wetenschappelijke debat. En het publiek kreeg, in kritisch–constructieve sfeer, een interessant zicht op drie promotieonderzoeken die recent hebben plaatsgevonden of zich in de laatste fase bevinden. Afsluiting en schriftelijke evaluatie Bas Koole (UGent), Willems Koops (MMC), Mariska Min-Leliveld (LUMC), Stephan Ramaekers
11
(UU) verzorgden een terugblik op de dag en gaven een aanzet tot netwerken. Elke deelnemer kreeg een halve ansichtkaart in handen met de opdracht tijdens de afsluitende borrel de persoon op te zoeken die de andere helft had. Uit de schriftelijke evaluatie blijkt dat de dag geslaagd was: deelnemers schrijven dat de dag „zinvol‟ is, er is „enthousiasme van allen‟, en een „rijke schakering aan onderwerpen‟. Het belangrijkste aandachtspunt voor de volgende promovendidag, zo blijkt uit deze evaluatie, betreft de tijd. Vijftien minuten voor presentatie en discussie is kort; de diepgang in discussies ontbreekt. Gesuggereerd wordt per spreker twintig minuten te geven: tien minuten presentatie en tien minuten discussie. De deelnemers gaven aan dat er weinig tijd was om te “netwerken”: lunchtijd en pauzes waren kort. De promotiesimulaties waren leuk, maar één vraag per simulatie is ook voldoende. Deelnemers gaven verschillende suggesties voor alternatieve bespreekvormen: „open space conferentie‟, rondetafelsessies over een specifiek onderzoeksonderwerp, uitwisseling via een internetforum en samenstellen gespreksgroepen rondom verwante onderwerpen. De evaluatie leverde verder een zevental namen op van promovendi die nog niet in het promovendinetwerk zijn opgenomen. Voor de promovendidag 2008 liggen er nog voldoende uitdagingen!
9.
ASSOCIATION FOR MEDICAL EDUCATION IN EUROPE (AMEE)
Van 25 tot en met 29 augustus 2007 vond in Trondheim Noorwegen, de jaarlijkse conferentie van de AMEE plaats in het Trondheim Spektrum Conferentiecentrum. Het congres was georganiseerd in samenwerking met een lokaal organiserend comité. Ondanks een hoge opkomst van deelnemers (ongeveer 1700) en een vol programma was dit geen nieuw record. Dit had mogelijk te maken met de hoge kosten van verblijf in Noorwegen. Ongeveer een derde van de deelnemers kwamen van buiten Europa. Opvallend was het grote contingent Aziatische deelnemers, waarvan Thailand het beste vertegenwoordigd was (ongeveer 140 deelnemers). Het programma bestond ongewijzigd uit dezelfde mix aan presentatievormen. De deelnemers bleken achteraf behoorlijk tevreden. Er werden veel workshops gegeven zowel in het voorprogramma als in het congres en deze werden hoog gewaardeerd. Er was enige kritiek op de plenaire lezingen, maar dit is ook altijd weer een lastige categorie om goed in te scoren. Er was dit jaar bijzondere aandacht voor nieuwkomers in het medisch onderwijs. Naast de eerder gestarte ESME cursus (Essential Skills in Medical Education ) is dit jaar gestart met een cursus op het gebied van onderzoek (RESME; Research Essentials in Medical Education) en een cursus op het gebied van toetsing (FAME; Fundamentals of Assessment in Medical Education). Wat inhoudelijk opvalt, is dat leren op de werkplek een sterke opkomst maakt. Daarnaast kreeg de rol van basisvakken betrekkelijk veel aandacht en waren enkele typisch Europese onderwerpen wederom niet afwezig, zoals de gevolgen van Bologna en de wijze waarop accreditatie geregeld is in Europese landen. Opvallend is ook dat BEME goed op dreef is. Er staat een 17-tal nieuwe onderwerpen op de rails. AMEE als ontmoetingsplek was echter wederom goed geslaagd. De hoeveelheid officiële en officieuze bijeenkomsten van groepen en instituties was wederom groot. In de Executive Committee vonden enkele wisselingen plaats. Tijdelijk benoemd is Trevor Gibbs, hoogleraar Huisartsgeneeskunde, St Andrews, voor de periode van een jaar (in een „co-opt‟ vorm). Professor Gibbs ondersteunt de AMEE guides, waarvan er weer een groot aantal op stapel staat. Verder is benoemd Prof Jorgi Pales, SEDEM/University of Barcelona uit Spanje als nieuw lid van de Executive Committee. Voor de nominatie van kandidaten tot de Board werd overigens een nieuwe procedure aangenomen in de Algemene Ledenvergadering. In het kort komt deze erop neer dat een aparte zoekcommissie wordt geformeerd van ex-leden van de Executive Committee, aangevuld met institutionele leden die namen van potentiële kandidaten verzamelen en voordragen. In de Executive Committee is verder besloten tot een nieuwe paper categorie: de research paper. In navolging van het NVMO Congres zal hier een wat strengere, maar opbouwende review op toegepast gaan worden. Volgend jaar vindt de AMEE plaats in Praag, in de Tsjechische Republiek van 30 augustus tot 3 september 2008.
12
NUTTIGE ADRESSEN Nadere informatie over de organisatie en activiteiten van de NVMO, de samenstelling van het bestuur, NVMO Congres, het Tijdschrift voor Medisch Onderwijs en de werkgroepen kunt u vinden op de website van de NVMO: http://www.nvmo.nl. Het secretariaat is te bereiken via e-mail
[email protected].
13