Jaarverslag 2006
Trombosedienst Regio Eindhoven
Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenvatting Het Jaarverslag
4 5 1. Profiel van de stichting 2. Visie en strategie 5 3. Governance 6 3.1 Raad van Bestuur 6 3.2 3.3
4.
Prestaties 4.1 4.2 4.3 4.4
5.
Raad van Toezicht Het management 6
5
6
7
Doelen 2006 7 Productie 9 Kwaliteit Arbo en Milieu 9 Sociaal jaarverslag 11
Jaarplan 2007 14 Inleiding 14
5.1 5.2 5.3 5.4
Bijlage 1 Bijlage 2
Externe ontwikkelingen 14 Interne ontwikkelingen 14 Beleid en doelstellingen 2007
17 30
15
Voorwoord Geachte lezer, Voor u ligt het jaarverslag 2006 van de Trombosedienst Regio Eindhoven. De Raad van Bestuur kijkt met tevredenheid terug op dit jaar. Door medewerkers en leiding van de Trombosedienst werd een forse inspanning gepleegd om het opnieuw toegenomen aantal bij de Trombosedienst ingeschreven patiënten een goede begeleiding te geven bij hun behandeling met orale anticoagulantia. Wij zijn hen hiervoor zeer erkentelijk. Het jaar 2006 kenmerkte zich door een voorbereiding op de begin 2007 te verwachten kwaliteitsaudit, uit te voeren door CCKL-test. Het volledige kwaliteitshandboek werd opnieuw grondig doorgenomen en waar nodig geactualiseerd. Alle protocollen en procedures werden opnieuw kritisch tegen het licht gehouden. Er werd in de dienst een risicoinventarisatie en -evaluatie uitgevoerd. De wijziging van het zorgstelsel heeft ook veel extra inspanning gevraagd. Zowel de communicatie met patiënten als de verwerking van de vele wijzigingen in het administratieve systeem bleken meer tijd te vragen dan ingeschat was. Opnieuw werd het aantal doseeradviseurs uitgebreid en werden enkele nurse-practitioners getraind in het doseren van patiënten. Verheugend is ook, dat het jaar in bedrijfseconomisch opzicht goed verlopen is. Evenals vorig jaar bleven de gemaakte kosten ruim binnen de aanvaardbare kosten. Nadere toelichting over de bedrijfseconomische prestaties is opgenomen in de jaarrekening 2006, die separaat wordt uitgebracht. Raad van Bestuur,
prof. dr. ir. H.L. Vader
dr. J.J. Keyzer
Samenvatting 2006 heeft met name in het teken gestaan van het omzetten van de kwaliteitsdocumenten, het muteren van verzekeringsgegevens en het op orde krijgen van de facturatie. Daarnaast is veel aandacht uitgegaan naar de website. Geconstateerd kan worden dat een steeds grotere groep patiënten hiervoor belangstelling toont en er informatie vandaan haalt. De functiedifferentiatie die in verband met de toenemende complexiteit van de dienst vanaf 2004 is doorgevoerd, heeft de dienst duidelijk flexibeler gemaakt. Hierdoor kon een grotere groep patiënten worden opgenomen in het zelfmanagementsysteem en kon de toename in het dagelijks te verwerken aantal doseeradviezen worden opgevangen. Een belangrijk signaal voor het management was de wisselende, met regelmaat te hoog oplopende, werkdruk. Deze werd naast de productiestijging en auditperikelen mede veroorzaakt door de toename aan telefonische contacten, de krappe behuizing, het later binnenkomen van de monsters als gevolg van de toenemende verkeersdrukte en het nog niet stabiel functioneren van het automatiseringssysteem. Om het later binnenkomen van de monsters te ondervangen is een extra ophaalronde ingelast. De langverwachte telefooncentrale, die het binnenkomend telefoonverkeer moet stroomlijnen, is eind van het jaar geïnstalleerd, Dit leidde nog niet tot een vermindering van de werkdruk. Duidelijk is dat patiënten erg moeten wennen aan een keuzesysteem. Het automatiseringssysteem kon eind van 2006 nog niet stabiel genoemd worden. De afdeling ICT van Máxima Medisch Centrum heeft veel ondersteuning gegeven bij het operationaliseren van het nieuwe systeem.. Naar het stabiel krijgen van het programma, het bewaken van de werkdruk en de telefonische bereikbaarheid blijft ook in 2007 veel aandacht uit gaan. Naar het ruimtegebrek, een al langer bekend probleem, eveneens. Medio 2006 hebben een ‘externe proefaudit’ en een Risico-inventarisatie en -evaluatie plaatsgevonden. De verbeterpunten waren eind 2006 gerealiseerd met uitzondering van het geconstateerde ruimtegebrek. De audit begin januari 2007 werd met vertrouwen tegemoet gezien. Opleiden en bijscholen is binnen de trombosedienst een belangrijk, steeds actueel onderdeel. In 2006 werden opnieuw 4 doseeradviseurs opgeleid, volgden 2 leerling- doktersassistenten de stage binnen de TDRE en werden een aantal bijscholingen georganiseerd. Daarnaast volgden medewerkers van de TDRE aanvullende cursussen en masterclasses, en werden symposia bezocht. Binnen de cardiologiegroep van het Catharina-ziekenhuis werd de Rely-studie opgestart, waarin de TDRE participeert. De Rely-studie is een studie naar de effectiviteit van 2 verschillende doseringen Dabigatran versus Warfarine.
Het Jaarverslag 1.
Profiel van de stichting
De Trombosedienst Regio Eindhoven (TDRE) is in 2001 ontstaan uit een fusie van de trombosediensten van Máxima Medisch Centrum en het Diagnostisch Centrum Eindhoven en ondergebracht in een zelfstandige stichting. De stichting kent een bestuur, bestaande uit prof. dr. ir. H.L. Vader en dr. J. J. Keyzer, en een Raad van Toezicht bestaande uit drs. A. L. de Moel (voorzitter), prof. dr. H.W.C. van der Hart (lid) en dr. R.H.J. van ’t Hullenaar.
2.
Visie en strategie
Visie De doelen die de Trombosedienst Regio Eindhoven nastreeft zijn: 1 een kwaliteitsniveau dat afhankelijk van de patiëntengroep minimaal 3 % boven het door de FNT vereiste niveau ligt. 2 een klantgerichte opstelling / benadering, die tot minimaal een score van 7 op een schaal van 0-10, van minimaal 70 % van de patiënten leidt. 3 een adequate en plezierige samenwerking met verwijzers, andere afdelingen en instellingen; inhoudende een waardering van minimaal een score van 7 bij 70 % van de doelgroep ten aanzien van algehele tevredenheid. 4 een aantrekkelijke en stimulerende werkomgeving waarbij de taken zoveel mogelijk worden afgestemd op persoonlijke kwaliteiten en mogelijkheden. Middels jaargesprekken te inventariseren en te verantwoorden met een waardering van minimaal een score van 7 bij min. 70 % van de medewerkers en een ziektepercentage van < 5 %. 5 een cultuur scheppen die ‘teamwork’ mogelijk maakt en waar aandacht en respect is voor elkaar. Eveneens te monitoren aan de hand van de jaargesprekken en de (afdelings-)overleggen met een waardering van minimaal een score van 7 bij 70 % van de medewerkers. 6 een innovatieve, actieve dienst zijn, waarbij minimaal 90 % van de jaarlijks vastgestelde doelen gerealiseerd en verantwoord worden. Deze doelen vereisen een goede afstemming met de Bloedafnamedienst Regio Eindhoven (BDRE), die de bloedafname voor de trombosedienst verzorgt. In een periodiek overleg met de verantwoordelijke managers en in het gebruikersoverleg vindt afstemming plaats. Strategie Ondanks de toename van de productiecijfers blijft de dreiging die uitgaat van de nieuwe geneesmiddelen aanwezig, al lijkt het niet op korte termijn. Dit leidt tot een bedachtzaam beleid ten aanzien van verhuizing, aanstellingen nieuw personeel en investeringen. Het zelfmanagement zal een steeds substantiëler onderdeel uitmaken van het werk van de trombosedienst. Reden waarom het zelfmanagementteam in 2006 opnieuw is uitgebreid en dit in 2007 vervolg krijgt. Op middellange termijn zullen mogelijk alle allround medewerkers op dit onderdeel ingezet (moeten) gaan worden.
Het organogram ziet er als volgt uit:
3.
Governance
3.1 Raad van Bestuur prof. dr. ir. H.L. Vader dr. J.J. Keyzer 3.2 Raad van Toezicht A.C.L. de Moel, arts, voorzitter dr. R.J.H. van ’t Hullenaar prof. dr. H.W.C. van der Hart 3.3 Het management S.J.A.M. Mathay, arts, medisch leider mevr. E.van Eekelen-Vos, manager mevr. L. Tjebbes–van Heijningen, subhoofd
4.
Prestaties
4.1 Doelen 2006 De doelen voor 2006 zoals in het jaarverslag van 2005 verwoord, waren: 31 Omzetten kwaliteitsdocumenten volgens laatste richtlijnen CCKL/FNT 32 Implementeren kwaliteitsdocumenten in DKS 33 Systeemaudit door extern bureau. 34 Omzetten verzekeringsgegevens 35 Website inrichten en operationeel maken 36 Telefoontraining. Met betrekking tot deze gestelde doelen kan het volgende worden geconstateerd. Omzetten kwaliteitsdocumenten volgens laatste richtlijnen CCKL/FNT Na een enorme inspanning waren eind 2006 alle documenten naar de laatste richtlijnen omgezet en binnen de dienst en in DKS geïmplementeerd. Systeemaudit door extern bureau De systeemaudit, door Kerteza in augustus uitgevoerd, heeft tijdig inzichtelijk gemaakt waar nog aandacht naar uit moest gaan om klaar te zijn voor de CCKL/FNT-audit. Ondanks dat het programma voor documentbeheer niet altijd naar volle tevredenheid functioneerde, is met name de kwaliteitsfunctionaris er in geslaagd alles tijdig op orde te hebben. Haar komt veel lof toe evenals alle medewerkers die zich voor de volle honderd procent hebben ingezet om gezamenlijk een mooi resultaat neer te zetten. Het heeft zeker bijgedragen aan nog meer kwaliteitsbewust handelen. Omzetten verzekeringsgegevens Veel meer patiënten dan verwacht wisselden van verzekeringsmaatschappij. De verwerking van de mutaties in het registratiesysteem moesten binnen een korte tijdspanne uitgevoerd worden om de facturering tijdig uit te kunnen voeren. De medewerker die deze klus op zich nam heeft dit zeer accuraat uitgevoerd.
D. Berkvens
Website inrichten en operationeel maken De website is begin 2006 in eigen beheer compleet en operationeel gemaakt. In de informatievoorziening naar patiënten en hulpverleners voorziet hij zeker in een behoefte en wordt steeds vaker bezocht.
M. van Lier
Telefoontraining De telefoontraining aan de eerste groep medewerkers heeft niet geheel aan de verwachtingen voldaan, reden waarom het contract met het betreffende trainingsbureau is opgezegd. Bezien zal worden of de andere groep in 2007 door een andere organisatie getraind wordt.
4.2
Productie
Jaar 2003 2004 2005 2006
AANTAL BEPALINGEN Aan huis 53.070 55.061 57.779 65.019
Poliklinisch 85.443 88.102 91.778 96.972
Totaal 138.513 143.163 149.551 161.991
Aantal patiënten op 1 januari 6067 6250 6512 6753
AANTAL PATIËNTEN ZELFMANAGEMENT Op 31-12-2003 31-12-2004 31-12-2005 31-12-2006
4.3
door Trombosedienst getraind 105 169 248 294
door HeartsPoint getraind 10 46 111 178
Totaal 115 215 359 472
Kwaliteit Arbo en Milieu
Kwaliteit Laboratorium Zoals onder ‘Visie’ vermeld, heeft de Trombosedienst Regio Eindhoven kwaliteit hoog in het vaandel staan. Voor de kwaliteitsbewaking van de INR-bepaling worden dagelijkse controles uitgevoerd en wordt deelgenomen en het kwaliteitsprogramma van RELAC (Referentieinstituut Laboratoriumonderzoek Antistollingscontrole). De resultaten van dit kwaliteitsprogramma, bestaande uit 10 rondzendingen per jaar, lieten in 2006 een 100 % score binnen de door hen gestelde norm zien. Kwaliteit Medisch Aan de hand van maand- en jaarstatistieken die door het computerprogramma TDAS worden gegenereerd, wordt een groot aantal parameters gemonitord en bewaakt, waaronder: 37 indicatiegebieden 38 geregistreerde bloedingscomplicaties 39 gemiddelde controlefrequentie 40 aantal nieuwe patiënten 41 aantal overleden patiënten 42 bereikte intensiteit Deze resultaten worden jaarlijks gepubliceerd in een gemeenschappelijk jaarverslag van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten. Hieronder treft u een aantal van de gegevens ten opzichte van de landelijke cijfers over 2005. De landelijke cijfers over 2006 zijn nog niet volledig beschikbaar.
Resultaat TDRE 2004 % aan huis geprikt % nieuwe patiënten % acenocoumarol % fenprocoumon Controlefrequentie % art. indicaties % veneuze indicaties % Langdurig behandelde patiënten met Fenprocoumon binnen streefgebied 2.5-3.5 INR binnen ther.range 2.0-3.5 INR Kwaliteitsnorm FNT; 70 % % Langdurig behandelde patiënten met Acenocoumarol binnen streefgebied 2.5-3.5 INR binnen ther. range 2.0-3.5 INR Kwaliteitsnorm FNT; 70 % % Langdurig behandelde patiënten met Fenprocoumon binnen streefgebied 3.0-4.0 INR binnen ther. range 2.5-4.0 INR Kwaliteitsnorm FNT; 65 % % Langdurig behandelde patiënten met Acenocoumarol binnen streefgebied 3.0-4.0 INR binnen ther. range 2.5-4.0 INR Kwaliteitsnorm FNT; 65 % Aantal behandelingsjaren per ernstige bloedingscomplicatie
38,5 35,1 79,0 21,0 22,1 85,3 14,7
38,6 31,4 79 21 22,2 85,9 14,1
Landelijke Mediaan over 2005 37,8 34,9 89 11 18,7 81,5 18,5
71 82
71 81,6
65 82,0
73,0 81,8
59,8 77,4
64,1 78,0
62 82,5
Resultaat TDRE 2005
62,5 77,7
Resultaat TDRE 2006 40,1 24 81 19 22,9 86,4 13,6
67 79
67 79,7
62 79
69,4 82,1
58 72
56 72,4
53,5 72,0
55,8 72,1
215,9*
120,3
120,3
110,6
* Registraties niet betrouwbaar; vanaf 2005 worden de bloedingen geclassificeerd door een doseerarts – of-adviseur.
Geconcludeerd kan worden dat de TDRE het gestelde doel m.b.t. instellingsniveau ruimschoots heeft behaald binnen beide intensiteitsgroepen. Fenprocoumon scoort binnen beide streefgebieden beter, een gegeven dat bij de TDRE al langer bekend is. De trombosedienst streeft een hoger percentage fenprocoumongebruikers na vanwege stabielere instellingen. In 2005 werd het idee opgevat patiënten na een hartklepoperatie over te zetten op fenprocoumon, dit is door logistieke problemen niet geëffectueerd. De controlefrequentie ligt iets hoger dan de mediaan. Een verklaring hiervoor zou het hoge aantal patiënten dat behandeld wordt in verband met een kunsthartklep kunnen zijn. Landelijk bezien heeft de TDRE het op 5 na hoogste aantal patiënten met een kunsthartklep. Een juiste instelling is met name voor deze categorie patiënten van groot belang waardoor een kortere wegzendtermijn gehanteerd wordt. Daarnaast is er een relatie tussen controlefrequentie en behaald instellingsniveau. Om de betrouwbaarheid van de bloedingenregistratie te verhogen en daardoor de vergelijking met andere diensten mogelijk te maken worden de ernstige bloedingscomplicaties alleen door doseeradviseurs in het registratiesysteem ingevoerd. Het percentage aan huis geprikte patiënten loopt in de tijd op, van bloedafnamemedewerkers wordt verwacht dat zij zich inspannen om te bewaken dat patiënten onterecht van deze faciliteit gebruik maken. Bij alle overleggen wordt hiervoor aandacht gevraagd. Daarnaast speelt de vergrijzing een rol. Niet alleen het aantal patiënten dat niet in staat is naar een prikpost te komen stijgt, maar ook het aantal patiënten dat in tehuizen woonachtig is. Deze laatste categorie wordt volgens de regels tot de aan huis geprikte patiënten gerekend. De trombosedienst heeft het indicatieformulier zodanig aangepast dat verwijzers aan kunnen geven voor welke periode de patiënt thuis bezocht moet worden.
4.4
Sociaal jaarverslag
Op 21 september 2006 werd het 12,5 jarig jubileum van mevr. A. van Heeswijk - Biemans gevierd. Op de afdeling werd onder het genot van koffie met gebak haar een door collega’s gemaakt ‘vriendinnenboek’ overhandigd.
De jubilaris ontvangt een ‘vriendinnenboek’.
Op 21 december vond ‘s avonds een kerstviering plaats. In het kader van GO4max was met en voor elkaar een kerstdiner bereid. Iedere medewerker bereidde zijn favoriete gerecht wat een uitgebreid, zeer smaakvol diner opleverde met voor ieder wat wils en veel gezelligheid. Een initiatief dat voor herhaling vatbaar is. Aansluitend hielden twee kunsthistorici een voordracht over het ontstaan van de kerststal.
Kerstdiner 2006
In het verslagjaar vonden de volgende overleggen plaats; 7 8 9
9 x stafoverleg 5 maal afdelingsoverleg 4 x overleg medisch-management wekelijks managementoverleg
Op groepsniveau: 10 3 x doseeroverleg 11 4 x zelfmanagementoverleg 12 4 x laboratoriumoverleg 13 4 x HeartsPointoverleg Alle groepen blijken goed op de rails en met een grote mate van zelfstandig te kunnen functioneren, reden waarom het aantal overleggen in 2007 wat verminderd zal worden. Met alle medewerkers werd een jaargesprek gevoerd. Uit de jaargesprekken bleek het ruimtegebrek (wat nog steeds speelt) voor vrijwel iedereen een blijvend en steeds groter wordend aandachtspunt. Over het algemeen werd aangegeven dat de sfeer op de afdeling goed is, men met plezier werkt, maar de werkdruk als hoog ervaren wordt. Bij de gehouden risico-inventarisatie en -evaluatie werden een aantal medewerkers betrokken, van het verslag en de genomen maatregelen werden allen op de hoogte gesteld.
In 2006 werd aan alle medewerkers desgewenst een griepvaccinatie aangeboden. De volgende (bij)scholingen werden gevolgd: 14 2 personen Excel 15 1 persoon Access 16 1 persoon ‘Train de Trainer’ 17 5 personen reanimatie nieuwe stijl (pilotgroep) 2 personen applicatiecursus TDAS-beheer 18 3 personen opleiding voor doseeradviseur 19 9 personen telefoontraining 20 2 personen zelfmanagementsymposium ‘Het blijft maatwerk’ 21 1 persoon (preventiemedewerker) Masterclass veiligheid 22 4 personen bijscholingsdag FNT De trombosedienst zelf verzorgde op de volgende gebieden scholingen: 23 Algemene informatie voor bloedafnamemedewerkers voor polimedewerkers Catharina-ziekenhuis 24 Doseer-bijscholing voor arts-assistenten van MMC 25 Zelfmanagement-informatie aan cardiologen van het Catharina-ziekenhuis De jaarlijkse bijscholingsavond voor alle medewerkers van Regionale Bloedafnamedienst en Trombosedienst die in december plaats zou vinden werd doorgeschoven naar februari in verband met de beschikbare tijd van de gastspreker. Het management woonde masterclasses, vergaderingen van de FNT, netwerkbijeenkomsten, TDAS-klankbordgroep, landelijke CBO-bijeenkomst en bijscholingsavonden van de BDRE bij.
5.
Jaarplan 2007
5.1 Inleiding Na een jaar waarin alles in het teken heeft gestaan van nieuwe kwaliteitsrichtlijnen en de audit, zal 2007 aangegrepen worden om nieuwe ontwikkelingen aandacht te geven. Op basis van het meerjaren beleidsplan 2005-2007 en de managementreview 2006 zijn de doelstellingen voor 2007 en voor de middellange termijn geformuleerd. Nieuwe wetgeving daagt organisaties uit hun beleid bij, danwel opnieuw, vast te stellen. De TDRE ziet het als een uitdaging om hier invulling aan te geven. 5.2 Externe ontwikkelingen De ontwikkelingen rond de nieuwe medicatie, zoals geschetst in het meerjarenbeleidsplan, hebben een wat ander verloop gekregen. Studies werden vroegtijdig beëindigd als gevolg van onverwachte complicaties. Slechts een klein aantal studies heeft een vervolg gekregen. Als gevolg van nieuwe wetgeving, waardoor marktwerking mogelijk wordt, is de regionale monopoliepositie die trombosediensten tot nu toe hadden, niet langer meer een feit. Naast het verdwijnen van de gebiedsgrenzen spelen de ongekende communicatiemogelijkheden een grote rol bij de verdere ontwikkelingen van de trombosediensten. De eerste virtuele trombosedienst is een feit. Deze dienst, die een landelijk opereert, zou in de toekomst meer en meer een bedreiging voor bestaande diensten kunnen gaan vormen. Door de eerder gemaakte beleidskeuze van de TDRE om een bijdrage te leveren aan een digitaal trainingsprogramma ten behoeve van het zelfmanagement is de TDRE een van de steunpunten geworden van deze virtuele trombosedienst. Met hen zijn voor de verdere toekomst samenwerkingsafspraken gemaakt. Verder zal in 2007 zal de invoering van het burgerservicenummer een feit worden. 5.3 Interne ontwikkelingen Het Go4Max-project zal binnen de dienst verder ingevuld gaan worden. Hoewel de dienst los staat van het MMC wordt het beeld voor de TDRE-patiënten mede bepaald door het MMC. Daarnaast zijn de uitgangspunten waardevol voor het imago van de TDRE. Personele ontwikkelingen zoals in het meerjarenbeleidsplan aangegeven, zijn voor een groot deel doorgevoerd. Voor enkele personen is de inzet c.q. het persoonlijk ontwikkelingsplan bijgesteld. De ruimtelijke voorzieningen zijn een blijvend aandachtspunt voor manager en Raad van Bestuur. Zij zijn opnieuw voorgelegd aan de manager herstructurering huisvesting van MMC, ultimo 2007 zullen de plannen bekend zijn. In 2006 vond een risico-inventarisatie en -evaluatie plaats, het actieplan is uitgevoerd en wordt begin 2007 aan de Raad van Bestuur en Ondernemingsraad aangeboden. De telefooncentrale, aangekocht om de telefoondruk te reguleren, is geïmplementeerd. De eerste signalen zijn nog niet wat er van verwacht werd. De evaluatie hiervan volgt begin 2007. Het vormt voorlopig een belangrijk aandachtspunt ten aanzien van de communicatie met patiënten en de werkdruk.
5.4 Beleid en doelstellingen 2007 De begroting voor 2007 is gerelateerd aan de begroting 2006 en de productiecijfers van 2006. Voor de reguliere INR’s wordt uitgegaan van een groei van 5 %, voor het zelfmanagement zijn 110 nieuwe trainingen begroot. Het volledige beleidsplan voor 2007 ziet er als volgt uit: Doelstelling 1. Alle corrigerende maatregelen, acties en actieplannen vragen om gestructureerde bewaking. Hiervoor wordt een taakbewakingssprogramma aangekocht of in eigen beheer ontwikkeld. Een en ander hangt af van de pilot die op dit moment binnen MMC loopt. 2. Met betrekking tot de kwaliteitsindicatoren voor de antistolling zal de nadruk liggen op wederom voldoen aan de vereisten zoals gesteld door de FNT. De TDRE zal het doseerbeleid verder afstemmen om het percentage binnen de therapeutische range bij instelpatiënten in de 2e intensiteitsgroep te verhogen met 2 % 3. Met betrekking tot de externe kwaliteitscontrole van de laboratoriumbepaling zullen de Point Of Care referentieapparaten met elkaar worden vergeleken. 4. Registraties van klachten en mippen worden in een actueel overzicht geplaatst en 3maandelijks gerapporteerd aan manager, Synergos en logistieke dienst. Acties hierop worden bewaakt via het taakbewakingssysteem 5. 90 % van de klachten binnen een maand afhandelen. ARBO 6. Werkdruk verminderen: inwerken van een nieuwe fulltime medewerker (reeds gestart) en inwerken stagiaire die aansluitend oproepbaar is. Vacatures invullen dmv fulltime contracten. Monitoren werkdruk (maandelijks) a.d.h.v. gemaakte overuren en jaargesprekken. 7. Ziekteverzuimpercentage < 5 %. Monitoren a.d.h.v. maandoverzichten; reden verzuim per medewerker in kaart brengen en waar mogelijk preventieve maatregelen nemen. 8. Vervoeren van bloedmonsters (door logistieke en bloedafnamedienst) volgens CCKL-normen. 9. Studie naar mogelijkheden elektronische doseerbrieven naar tehuizen. 10. Kwaliteitsimago-onderzoek uitvoeren onder verwijzers. 11. Overleg met apothekers i.v.m. standaard melden van interacterende medicatie. 12. Binnen het netwerk onderlinge visitaties uitvoeren. 13. Doorvoeren burgerservicenummer.
5.5
Uiterste realisatiedatum December 2007
31-12-2007
31-12-2007 01-04-2007 resp. 01-10-2007 Maart 2007 2007
Maandelijks Juni 2007 31-12-2007 1-10-2007 29 -01-2007 31-12-2007 31-12-2007
Opleidingsplan 2007
Het totale opleidingsplan bestaat uit de volgende componenten: 43 jaarlijkse bijscholing door medisch leider aan doseerartsen / en –adviseurs (verplicht) 44 1 x per jaar bijscholing voor alle medewerkers trombosedienst en bloedafnamedienst (verplicht) 45 bijwonen van de bijscholingsdag van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten (2-jaarlijks verplichting) door trombosedienstmedewerkers 46 bijwonen van de applicatiecursus van de FNT door medisch leider en doseerartsen Daarnaast wordt op basis van aanbod c.q. behoefte, door de TDRE (bij)scholing georganiseerd afgestemd op de volgende functies: 47 nieuwe medewerkers BDRE 48 nieuwe medewerkers TDRE 49 medewerkers BDRE t.b.v. CoaguChek-gebruik 50 medewerkers TDRE t.b.v. zelfmanagement
Coaching Heeswijk Reanimatie
E. van Eekelen/ A. van allen
Doktersassistentenopleiding
A. de Greef
QC-today
M. Borrenbergs en L. Wijnen
Workshop ‘’Door samenwerking de goede zet doen’’ Telefoontraining onder voorbehoud
gehele team
Bijlage 1 Gegevens ten behoeve van het gemeenschappelijk Medisch Jaarverslag 2006 van de Federatie Nederlandse Trombosediensten AANTAL BEPALINGEN
Totaal
Totaal
2006
2005
Poliklinisch
96.972
91.778
Aan Huis
65.019
57.779
161.991
149.551
Totaal 2006
Totaal 2005
Totaal
AANTAL PATIËNTEN
Mannen
Vrouwen
Onder behandeling 1 januari
3794
Nieuw ingeschreven
2956
6750
1155
966 2121
6512 2042
Overleden
258
193
451
444
Uitgeschreven/andere reden
544
478
1022
1154
Onder behandeling 31 december
4147
3251
7398
6956
Onder behandeling op:
1 januari 2006 138
356
178
472
Zelfmeten en doseren Onder behandeling op: Zelfmeten en doseren
218 31 december 2006 294
Gestaakt in loop van het jaar: Op eigen verzoek patiënt terug op reguliere behandeling
13
Op aangeven trombosedienst over op reguliere behandeling
4
Behandeling gestaakt
12
Overleden
6
LABORATORIUM Welk thromboplastinetijd reagens gebruikt u?
Recombiplastin
Welke apparatuur gebruikt u (naam coagulometer)?
ACL Advance
MEDISCHE GEGEVENS Welke anticoagulantia gebruikt u en in welke verhouding? Acenocoumarol Kunt u het percentage binnen, boven en onder de therapeutische range en binnen de streefgrenzen apart weergeven voor patiënten ingesteld met acenocoumarol en voor patiënten ingesteld met fenprocoumon?
STREEFGRENZEN VAN INTENSITEIT VAN ANTISTOLLING
Fenprocoumon 19 %
81 %
Ja ●
Neen ○
Hanteert u de gedifferentieerde streefgrenzen volgens advies van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten?
Ja ●
Neen ○
Kunt u het antistollingsniveau uitdrukken in INR?:
●
○
Vermeldt u de uitslag op het doseringskaartje in INR?:
●
○
Verstuurt u alle doseringskalenders onder couvert?
●
○
INDICATIES ARTERIEEL
Per 01.01
a
mechanische kunstkleppen 35
Man 420
b.
cerebrale embolie
35
41
19
14
c.
arteriële embolie
75
38
27
14
d.
coronaire stent/PTCA
97
57
19
18
e.
atrium fibrilleren
1781
1567
594
480
f.
hartklepgebrek
46
76
5
16
g.
cardiomyopathie, aneurysma cordis
272
155
55
19
h.
hartinfarct
260
124
28
17
i.
angina pectoris
33
28
2
5
j.
operatie kransslagaderen
118
45
21
6
k.
cerebrovasc. insufficiëntie (incl.TIA, thromb.cerebri)
40
38
6
7
perifeer arteriëel vaatlijden
62
34
21
16
m. vaatoperatie
227
95
44
26
n.
9
10
15
13
l.
bio-kunstkleppen
Nieuw ingeschreven Vrouw 286
Man 53
Vrouw
Het aantal patiënten met atriumfibrilleren is t.o.v. 2003 met 10 % gestegen, de overige indicaties fluctueerden weinig.
VENEUS o.
longembolie
97
135
69
87
q.
diepe veneuze trombose
204
193
157
172
r.
preventief
18
34
20
21
BLOEDINGSCOMPLICATIES ERNSTIGE BLOEDINGSCOMPLICATIES 1. 2. 3.
Intracranieel; bloeding leidend tot: dood, of bloedtransfusie, of opname in ziekenhuis (voor behandeling), of operatief ingrijpen; spier- en gewrichtsbloeding Aantal
Overleden
Intracranieel (CTscan/obductie bevestigd)
22
4
Tractus digestivus
19
1
Spier-/ gewrichtsbloedingen
17
0
Overige locaties
6
0
NIET BLOEDIG CEREBROVASCULAIR ACCIDENT (EXCL. TIA). Aantal
Overleden
Ischaemisch CVA
14
4
Onbekend CVA (niet bevestigd met CTscan of obductie)
3
0
Het aantal patiënten dat overleed na een Ischaemisch CVA is (te)laag in verhouding tot de landelijke cijfers. De TDRE stuurt bij elke gemelde complicatie een formulier naar de behandelend arts, deze procedure wordt bewaakt. Daarnaast wordt in geval van een overlijden de doodsoorzaak via de huisarts nagetrokken. Omdat in de meeste gevallen geen obductie uitgevoerd wordt is de objectieve doodsoorzaak vaak onbekend. Van de patiënten die opgenomen worden met een CVA wordt de heraanmelding bewaakt.
GEMIDDELD AANTAL WEGZENDDAGEN EN BEREIKTE INTENSITEIT VAN ANTISTOLLING IN 2006 1e PEILDAG PATIËNTENBESTAND DATUM PEILDAG: (Conform de afspraak in de ledenvergadering de laatste werkdag in maart) 1e intensiteitsgroep Percentage patiënten met Gemiddeld Aantallen Percentage patiënten binnen intensiteit van antistolling aantal patiënten het streefgebied van de 1e binnen, boven en onder de wegzenddagen geautom. intensiteitsgroep therapeutische range in de 1e diensten (2.5 - 3.5 INR) intensiteitsgroep ( 2.0 - 3.5 INR) Onder Binnen Boven Groep A* 11 15 69 16 45 n= 177 Groep B* n= 252
18
4
82
13
66
Groep C* n=3193
21
4
77
18
67
*Groep A: 0-2 maanden onder behandeling. (instelpatiënten) *Groep B: 2-6 maanden onder behandeling (shortterm patiënten) *Groep C: langer dan 6 maanden onder behandeling. (longterm patiënten ) Aantallen patiënten geautom. diensten
Gemiddeld aantal wegzenddagen
2e intensiteitsgroep Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 2e intensiteitsgroep ( 2.5 – 4.0 INR) Onder Binnen Boven 46 49 5
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 2e intensiteitsgroep (3.0 - 4.0 INR)
Groep A n= 43
9
GroepB n= 82
15
20
73
7
51
Groep C n= 2021
19
8
73
19
60
41
Gemiddeld bereikte intensiteit van antistolling uitgedrukt in INR in de groep long-term patiënten Gemiddelde INR waarde Gemiddelde INR waarde 2e intensiteitsgroep 1e intensiteitsgroep 2.5 - 4.0 INR 2.0-3.5 INR 3,0
3,4
GEMIDDELD AANTAL WEGZENDDAGEN EN BEREIKTE INTENSITEIT VAN ANTISTOLLING IN 2006 2e PEILDAG PATIËNTENBESTAND DATUM PEILDAG: (Conform de afspraak in de ledenvergadering de laatste werkdag in oktober) 1e intensiteitsgroep Aantallen Percentage patiënten binnen Gemiddeld Percentage patiënten met patiënten het streefgebied van de 1e aantal intensiteit van antistolling intensiteitsgroep geautom. wegzenddagen binnen, boven en onder de (2.5 - 3.5 INR) diensten therapeutische range in de 1e intensiteitsgroep ( 2.0 - 3.5 INR) Onder Binnen Boven Groep A 10 17 74 9 46 n= 193 Groep B n= 269
17
11
79
10
58
Groep C n= 3651
21
5
80
14
65
Aantallen patiënten geautom. Diensten
Gemiddeld aantal wegzenddagen
2e intensiteitsgroep Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 2e intensiteitsgroep ( 2.5 – 4.0 INR) Onder Binnen Boven 41 51 7
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 2e intensiteitsgroep (3.0 - 4.0 INR)
Groep A n= 41
8
24
Groep B n= 73
15
18
71
11
51
Groep C n= 2151
19
9
76
15
60
Gemiddeld bereikte intensiteit van antistolling uitgedrukt in INR in de groep long-term patiënten Gemiddelde INR waarde Gemiddelde INR waarde 1e intensiteitsgroep 2e intensiteitsgroep 2.5-4.0 INR 2.0-3.5 INR 2,9 3,3
GEMIDDELD AANTAL WEGZENDDAGEN EN BEREIKTE INTENSITEIT VAN ANTISTOLLING IN 2006 Patiënten ingesteld op acenocoumarol 1e PEILDAG PATIËNTENBESTAND DATUM PEILDAG: (Conform de afspraak in de ledenvergadering de laatste werkdag in maart) 1e intensiteitsgroep Aantallen Percentage patiënten binnen Gemiddeld Percentage patiënten met patiënten het streefgebied van de 1e aantal intensiteit van antistolling intensiteitsgroep geautom. wegzenddagen binnen, boven en onder de (2.5 - 3.5 INR) diensten therapeutische range in de 1e intensiteitsgroep ( 2.0 - 3.5 INR) Onder Binnen Boven Groep A 11 16 68 16 44 n= 169 Groep B n= 232
18
4
82
13
65
Groep C n= 2550
21
5
77
18
65
Aantallen patiënten geautom. diensten
Gemiddeld aantal wegzenddagen
2e intensiteitsgroep Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 2e intensiteitsgroep ( 2.5 – 4.0 INR) Onder Binnen Boven 51 46 3
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 2e intensiteitsgroep (3.0 - 4.0 INR)
Groep A n= 39
8
21
Groep B n= 76
15
20
72
8
55
18
10
71
19
56
Groep C n= 1527
Gemiddeld bereikte intensiteit van antistolling uitgedrukt in INR in de groep long-term patiënten Gemiddelde INR waarde Gemiddelde INR waarde 1e intensiteitsgroep 2e intensiteitsgroep 2.5 - 4.0 INR 2.0-3.5 INR 3,0 3,4
GEMIDDELD AANTAL WEGZENDDAGEN EN BEREIKTE INTENSITEIT VAN ANTISTOLLING IN 2006 Patiënten ingesteld op acenocoumarol 2e PEILDAG PATIËNTENBESTAND DATUM PEILDAG: (Conform de afspraak in de ledenvergadering de laatste werkdag in oktober) 1e intensiteitsgroep Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 1e intensiteitsgroep ( 2.0 - 3.5 INR) Onder Binnen Boven 17 74 9
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 1e intensiteitsgroep (2.5 - 3.5 INR)
Aantallen patiënten geautom. diensten
Gemiddeld aantal wegzenddagen
Groep A n= 180
10
Groep B n= 249
16
12
78
10
57
20
6
79
15
63
47
Groep C n= 2977
Aantallen patiënten geautom. diensten Groep A n= 38
Gemiddeld aantal wegzenddagen
8
2e intensiteitsgroep Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 2e intensiteitsgroep ( 2.5 – 4.0 INR) Onder Binnen Boven 42 50 8
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 2e intensiteitsgroep (3.0 - 4.0 INR) 21
14
18
71
11
49
18
11
73
16
56
Groep B n= 65 Groep C n= 1655
Gemiddeld bereikte intensiteit van antistolling uitgedrukt in INR in de groep long-term patiënten Gemiddelde INR waarde Gemiddelde INR waarde 1e intensiteitsgroep 2e intensiteitsgroep 2.5 - 4.0 INR 2.0-3.5 INR 2,9 3,3
GEMIDDELD AANTAL WEGZENDDAGEN EN BEREIKTE INTENSITEIT VAN ANTISTOLLING IN 2006 Patiënten ingesteld op fenprocoumon 1e PEILDAG PATIËNTENBESTAND DATUM PEILDAG: (Conform de afspraak in de ledenvergadering de laatste werkdag in maart) 1e intensiteitsgroep Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 1e intensiteitsgroep ( 2.0 - 3.5 INR) Onder Binnen Boven 0 91 9
Aantallen patiënten geautom. diensten
Gemiddeld aantal wegzenddagen
Groep A n= 11
11
Groep B n= 20
23
5
80
15
80
Groep C n= 647
24
2
80
18
72
Aantallen patiënten geautom. diensten
Gemiddeld aantal wegzenddagen
2e intensiteitsgroep Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 2e intensiteitsgroep ( 2.5 – 4.0 INR) Onder Binnen Boven 0 75 25
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 1e intensiteitsgroep (2.5 - 3.5 INR) 64
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 2e intensiteitsgroep (3.0 - 4.0 INR)
Groep A n= 4
12
50
Groep B n= 7
16
14
86
0
86
Groep C n= 498
22
3
79
17
69
Gemiddeld bereikte intensiteit van antistolling uitgedrukt in INR in de groep long-term patiënten Gemiddelde INR waarde Gemiddelde INR waarde 1e intensiteitsgroep 2e intensiteitsgroep 2.5-4.0 INR 2.0-3.5 INR 3,1 3,5
GEMIDDELD AANTAL WEGZENDDAGEN EN BEREIKTE INTENSITEIT VAN ANTISTOLLING IN 2006 Patiënten ingesteld op fenprocoumon 2e PEILDAG PATIËNTENBESTAND DATUM PEILDAG: (Conform de afspraak in de ledenvergadering de laatste werkdag in oktober) Aantallen patiënten geautom. diensten
Gemiddeld aantal wegzenddagen
1e intensiteitsgroep Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 1e intensiteitsgroep ( 2.0 - 3.5 INR) Onder Binnen Boven 15 69 15
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 1e intensiteitsgroep (2.5 - 3.5 INR)
Groep A n= 13
9
Groep B n= 21
21
0
90
10
67
Groep C n= 681
24
2
84
14
74
Aantallen patiënten geautom. Diensten
Gemiddeld aantal wegzenddagen
Groep A n= 3
11
Groep B n= 9
14
22
67
11
56
Groep C n= 501
23
3
85
12
70
2e intensiteitsgroep Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 2e intensiteitsgroep ( 2.5 – 4.0 INR) Onder Binnen Boven 33 67 0
38
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 2e intensiteitsgroep (3.0 - 4.0 INR) 67
Gemiddeld bereikte intensiteit van antistolling uitgedrukt in INR in de groep long-term patiënten Gemiddelde INR waarde Gemiddelde INR waarde 1e intensiteitsgroep 2e intensiteitsgroep 2.5-4.0 INR 2.0-3.5 INR 3,0 3,4
GEMIDDELD AANTAL WEGZENDDAGEN EN BEREIKTE INTENSITEIT VAN ANTISTOLLING IN 2006 ZELFMANAGEMENTPATIENTEN 1e PEILDAG PATIËNTENBESTAND 1e intensiteit Aantallen patiënten nietgeautom. diensten Groep C n = 176
2e intensiteit Aantallen patiënten nietgeautom. diensten Groep C n = 171
Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 1e intensiteitsgroep ( 2.0 - 3.5 INR) Onder Binnen Boven 6 76 18
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 1e intensiteitsgroep (2.5 - 3.5 INR)
Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 2e intensiteitsgroep ( 2.5 – 4.0 INR) Onder Binnen Boven 9 71 20
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 1e intensiteitsgroep (3,0 – 4,0 INR)
58
53
Gemiddeld bereikte intensiteit van antistolling uitgedrukt in INR in de groep long-term patiënten Gemiddelde INR waarde Gemiddelde INR waarde 1e intensiteitsgroep 2e intensiteitsgroep 2.5-4.0 INR 2.0-3.5 INR 3,0 3,5
GEMIDDELD AANTAL WEGZENDDAGEN EN BEREIKTE INTENSITEIT VAN ANTISTOLLING IN 2006 ZELFMANAGEMENTPATIENTEN 2e PEILDAG PATIËNTENBESTAND 1e intensiteit Aantallen patiënten nietgeautom. diensten Groep C n = 211
2e intensiteit Aantallen patiënten nietgeautom. diensten Groep C n = 212
Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 1e intensiteitsgroep ( 2.0 - 3.5 INR) Onder Binnen Boven 8 78 14
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 1e intensiteitsgroep (2.5 - 3.5 INR)
Percentage patiënten met intensiteit van antistolling binnen, boven en onder de therapeutische range in de 2e intensiteitsgroep ( 2.5 – 4.0 INR) Onder Binnen Boven 9 78 13
Percentage patiënten binnen het streefgebied van de 1e intensiteitsgroep (3,0 – 4,0 INR)
61
59
Gemiddeld bereikte intensiteit van antistolling uitgedrukt in INR in de groep long-term patiënten Gemiddelde INR waarde Gemiddelde INR waarde 1e intensiteitsgroep 2e intensiteitsgroep 2.5-4.0 INR 2.0-3.5 INR 2,8 3,3
BIJLAGE Gedifferentieerde streefgrenzen cumarinebehandeling volgens het advies van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten. 1e Intensiteitsgroep optimale streefwaarde streefgebied
3.0 INR 2.5 - 3.5 INR
Indicaties: atriumfibrilleren primaire en secundaire preventie diep veneuze trombo-embolie primaire preventie veneuze trombo-embolie bij orthopedische patiënten in een poliklinische setting recidiverende veneuze trombo-embolie optredend in een periode zonder antistollingsbehandeling cerebrovasculaire insufficiëntie 2e Intensiteitsgroep optimale streefwaarde streefgebied
3.5 INR 3.0 - 4.0 INR
Indicaties: primaire en secundaire preventie arteriële trombo-embolie recidiverende veneuze trombo-embolie optredend onder antistollingsbehandeling (waarbij ingesteld werd bij het 1e intensiteitsniveau) weefselhartklep mechanische kunstklepprothese veneuze trombo-embolie bij anti-fosfolipiden syndroom (lupus anticoagulans)
BIJLAGE behorend bij het medisch jaarverslag van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten. Indicaties
Rangorde
Indicaties
Rangorde
kunstklep
1
bioklepprothese
6
recidief cerebrale embolie
2
atriumfibrillatie
7
recidief arteriële embolie
2
recidief longembolie
8
cerebrale embolie
2
recidief trombosebeen
8
arteriële embolie
2
recidief trombose arm
8
hartklepgebrek
3
longembolie
9
cardiomyopathie
3
trombosebeen
9
aneurysma cordis
3
trombose arm
9
recidief hartinfarct
4
profylaxe
10
hartinfarct
4
postoperatief
10
angina pectoris
4
decompensatio cordis
10
coronaire bypass
4
trombocytose
10
PTCA
4
cerebrovasculaire insufficiëntie
11
coronaire stent
5
overige
12
perifeer arterieel vaatlijden
5
mesenteriaal trombose
5
vaatchirurgie/prothese
5
Bijlage 2 Klachten, afwijkingen, en Meldingen Incidenten Patiënten (MIP) Trombosedienstgerelateerde klachten/afwijkingen en de genomen maatregelen Klachten 1ste half jaar 2006 Nr. Klacht T1 Bezorging doseerbrief niet tijdig. Op 29/12 kunnen ivm sneeuwval geen treinen rijden (bezorging) T2 Uitslag dubbel ingebracht T3 T4 T5 T6 T7 T8 T9 T10 T11 T12 T13 T14 T15 T16 T17 T18 T19 T20 T21 T22 T23 T24 T25
actie Bij veel klachten wordt de PTT benaderd met een klacht
betreft Overmacht+ miscommunicatie
Procedure aanpassen
Tekortkoming organisatie Vergissing
Verkeerd cumarine in systeem, Puntsgewijs nakijken niet naar de patiënt. Verkeerd cumarine in systeem, Puntsgewijs nakijken niet naar de patiënt. Vitamine K niet doorgegeven aan apotheek. Indien er wel is gebeld door doseeradviseur zet deze het in de belmededeling Niet alle belangrijke gegevens gewijzigd na Puntsgewijs nakijken opname (indicatie) Verkeerd cumarine in systeem, Puntsgewijs nakijken niet naar de patiënt. Gegevens niet volledig ingevoerd in TDAS Puntsgewijs nakijken (geen gevolgen voor patiënt) Geen telefonische communicatie over aantal Altijd telefonisch contact indien afwijkend stopdagen. Gehaalde INR = gewenste INR. van opgegeven dg specialist (na overleg spec.) Geen FONA Faxen niet aangekomen bij DCE Fax wordt nagekeken Indicatie verkeerd ingevoerd 720 i.p.v. 718 Puntsgewijs nakijken Niet voldoende gereageerd op ingreep Tijdig gebeld voor correctie Dosering aangepast, attentie Laatste importverslagen niet geïmporteerd. Alle patiënten gebeld (indien noodzakelijk voor dosering) Attentie voor procedure INR van patiënt ingevoerd bij andere Niet op geboortejaar opzoeken indien dit patiënt, kaart onderschept. niet noodzakelijk is. Patiënt is niet thuis geprikt. Vergeten in Volgende dag thuis geprikt. systeem te wijzigen. Pas paraferen bij afgehandeld Heartspoint dosering ingevoerd maar niet Excuses naar patiënt en nogmaals verstuurd verstuurd Overleden patiënt krijgt via verzorging Procedurewijziging voor ZM patiënten brief margelijst. ZM patiënt. Telefoon overbezet Telefooncentrale moet besteld worden Fax doseerbrief niet aangekomen. Excuses (tot 17.00 uur geprobeerd) niet gelukt Telefoon overbezet Telefooncentrale 31/5 besteld Cito INR MMC Eindhoven wordt niet als Printer continu checken, kan niet worden zodanig herkend doorgebeld Patiënte krijgt geen doseerbrief staat Import verslagen aftekenen gestaakt. klinisch lab klaagt over telefonische het contactnummer van de trombosedienst overlast op brugdag moet gehele dag in gebruik zijn Dag behandeling klaagt over dosis dag voor Besproken met doseerarts cardioversie bij INR 2,0 geen indruk op dag Indrukdosis was gewenst geweest voor cardioversie Patiënt is als additioneel doorgegeven Attentie doseeradviseurs/ artsen / zij heeft een ingreep en is dus niet thuis eerstverantwoordelijke
Klachten 2de half jaar 2006 T26 Doseren op afstand/VPN verbinding werkt niet. T27 Patiënt niet thuis geprikt, eventueel door
Vit K gefiatteerd op LO automatisering België Excuses naar patiënt.
Vergissing Miscommunicatie Vergissing Vergissing Vergeten Miscommunicatie materiaaldefect Vergissing Vergissing Vergeten Vergissing vergeten vergeten Procedurefout organisatie ongegrond organisatie miscommunicatie paraferen Procedure wijziging vergeten Vergeten / niet naleven procedure
Automatisering Anders/niet
Geregistreerde klachten / afwijkingen betreffende de Bloedafnamedienst Regio Eindhoven Klachten 1ste halfjaar 2006 Nr. Klacht B1 Lift PP buitengebruik B2 Strook coaguchek nogmaals aangeboden B3 Mededeling over echtgenoot op strook patiënt. B4 B5 B6 B7 B8 B9 B10 B11 B12 B13 B14 B15 B16
Actie Bloedafname op begaande grond Vergadering buitendienst Buitendienst neemt contact op met medewerker Bij patiënte geen bloed afgenomen; fax niet gezien Buitendienst geïnformeerd Bij patiënte geen bloed afgenomen; fax niet gezien Buitendienst geïnformeerd Patiënt moet retour i.v.m. te weinig materiaal; Buitendienst geïnformeerd patiënt dient klacht in. Alle patiënten afname’s op PP WC Woensel Buitendienst geïnformeerd blijven staan Klacht patiënt i.v.m. prikken Buitendienst geïnformeerd 3 maal bloed in koffer; dosering ‘s avonds Buitendienst geïnformeerd doorgebeld naar patiënt. 2 maal bloed in koffer Buitendienst geïnformeerd Zelfde Coaguchek uitslag 2 dagen achterelkaar ontvangen. Niet doorgeven essentiële gegevens omtrent patiënt. Melding over echtgenote op strook patiënt. Selecteren van de verkeerde patiënt in Prinssysteem, verkeerde patiënt geprikt. “ Bloed blijven staan op DCE
Klachten 2de halfjaar 2006 B17 Strookjes blijven liggen PP WC Woensel B18 16 strookjes nagekomen zonder melding B19
5 monsters op “Brunswijk”laten staan. Dosering pas ‘s avonds bekend 7 monsters in de koffer laten staan
Betreft Overige Vergissing overige Vergissing Vergissing Vergissing Overige
Buitendienst geïnformeerd
Overige Vergissing / vergeten Vergissing / vergeten Overige
Buitendienst geïnformeerd
Overige
Buitendienst geïnformeerd, neemt contact met medewerker op. Buitendienst geïnformeerd
overige
“ Buitendienst geïnformeerd
Vergissing Vergissing/ vergeten
Buitendienst geïnformeerd Buitendienst geïnformeerd vergadering Buitendienst geïnformeerd
Overige Vergissing
Vergissing
Vergissing / vergeten B20 Buitendienst geïnformeerd Vergissing / vergeten B21 Medewerker BDRE geeft op aangeven patiënt De trombosedienst bepaalt wie, wanneer Vergissing door wie wanneer moet terug bellen. wordt gebeld. Buitendienst geïnformeerd B22 Coaguchek-uitslag staat op de faxlijst. Buitendienst geïnformeerd Vergissing Deze informeert medewerker. B23 Medewerker verricht de bloedafname niet conform Buitendienst geïnformeerd Overige de eis van de patiënt. B24 Patiënte krijgt onterechte niet-thuisbrief. Buitendienst geïnformeerd Overige B25 Op 3 okt. stroken van 24 sept. Ingeleverd. Buitendienst geïnformeerd Overige B26 Op 29 sept. 3 stroken van 25 sept. Ingeleverd. Buitendienst geïnformeerd Overige B27 Afname niet conform eis patiënt. Buitendienst geïnformeerd. Coaguchek Overige aangeboden. B28 Afname niet conform eis patiënt. Buitendienst geïnformeerd Overige B29 Afname niet conform eis patiënt. 6X Buitendienst geïnformeerd Overige B30 Uitslagen coaguchek verkeerd aangeboden Buitendienst geïnformeerd Vergissing B31 Fout in nieuwsbrief medewerkers Buitendienst geïnformeerd Vergissing B32 Fax niet aangekomen bij medewerker, patiënt niet Buitendienst geïnformeerd Overige geprikt B33 Coaguchek uitslag te laat Buitendienst geïnformeerd Overige B34 19 monsters te laat (15.35 uur) Buitendienst geïnformeerd Overige Conclusie: het aantal klachten steeg in 2006 met 79 %. Dit is deels het gevolg van een betere registratie maar ook deels door het grote aantal nieuwe medewerkers (zonder ervaring) binnen de BDRE. Veel voorkomende afwijkingen t.a.v. de Bloedafnamedienst Regio Eindhoven 2005 Jan.-juli
Juli-
2006
Afwijkingen betreffende de logistieke dienst Veel voorkomende afwijkingen INR’s te laat aangeleverd Materiaal op prikpost blijven staan Monster stukgevallen
Afwijkingen 2005 4 1
Afwijkingen 2006 5 5 1
Conclusie: De frequentie van het achterblijven van materiaal op een steunpunt is sterk toegenomen, een verklaring hiervoor ontbreekt. Een probleem vormt de aansturing van de chauffeurs door twee verschillende diensten. De logistieke dienst is hierop aangesproken; er is een procedure opgesteld hoe te handelen in voorkomende gevallen. Afwijkingen betreffende de dialyse Veel voorkomende afwijkingen Te weinig materiaal afgenomen Vergeten materiaal af te nemen Verkeerd ID nummer/ geen patiënt nummer
Afwijkingen 2005 1 19 1
Conclusie: het aantal keren dat vergeten werd materiaal af te nemen is drastisch verminderd, ook de verwerking van de monsters is sterk verbeterd a.g.v gebruik barcodelabels. Door een gezamenlijke inspanning van het trombosedienst- en dialysepersoneel is de samenwerking sterk verbeterd.
Afwijkingen 2006 8 1
Meldingen Incidenten Patiënten (MIP) Incidenten of bijna incidenten waarvan de patiënt serieuze schade kan ondervinden.
Aantal meldingen
2006
2005
2004
18
15
22
Betrokken disciplines Medici Doseeradviseurs Paramedici
8 3 4
Inhoud Medisch Overige
18
Aan 3 fouten lag een automatiserings- / programmatuurfout ten grondslag.
Aanbevelingen en adviezen / richtlijnen gedaan over het jaar 2006 1ste halfjaar 2006 Nr. Melding Aut1 Patiënt heeft 3 maal INR ingevoerd. Ziet dosering niet terug. D1 Onvolledige gegevens, geen navraag omtrent ingreep A1 INR verkeerd in systeem gezet D2 Bij ingreep volgens verkeerd preparaat gedoseerd D3 In Heartspoint acenocoumarol ipv marcoumar gedoseerd D4 Ingreep staat te laat in het systeem D5 Vervallen ingreep gemist. D6 Ingreep niet gezien D7 Ingreep niet gezien, te laat in het systeem. A2 Vit K niet doorgebeld Aut2 Doseerbrieven bevatten maar 1 dag D8 Ingreep gemist 2de halfjaar 2006 A3 Preparaat incorrect D9 Ingreep gemist A4 Barcodestickers patiënt in verkeerde envelop. D10 Bij ingreep stopdagen verkeerd aangegeven. Aut3 Mededeling ingevoerd na afgifte dosering. Verkeerde dosering. D11 Ingreep gemist
Actie Klacht naar Heartspoint. Patiënten kunnen niet 3x invoeren Via bellijst gegevens navragen
Betreft Materiaaldefect
Oplettendheid gevraagd Oplettendheid
Vergissing Vergissing
Oplettendheid
Vergissing
Automatisering actie Vervallen ingreep bij de ingreep invoeren Oplettendheid Automatisering actie Oplettendheid TDASW call Oplettendheid
Materiaaldefect Vergissing Vergissing Materiaaldefect Miscommunicatie Materiaaldefect Vergissing
Oplettendheid Oplettendheid Dubbel check
Vergissing Vergissing Vergissing
Vanaf de ingreepdag naar boven werken met aantal stopdagen. Automatisering heeft al actie ondernomen Oplettendheid
Vergissing
Niet volgen procedure
Materiaaldefect Vergissing
Conclusie: het tweede half jaar is het aantal MIP-meldingen sterk gedaald, een verklaring hiervoor zou de werkdruk kunnen zijn. Op alle meldingen zijn maatregelen genomen, bij de 3-maandelijkse rapportage worden de ingang gezette verbeteracties geëvalueerd. De vraag voor aanpassing van de software is reeds neergelegd bij de fabrikant.