Jaarverslag 2010 Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding UWV
Datum rapport Auteur
29 juni 2011 Bestuur
Nummer/versie Telefoon
Definitief 050-5821990
Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bestuursverslag 1. Personalia 2. Doelstelling 3. Financiële opzet 3.1 Inleiding 3.2 Beleid en beleidskeuzes 3.2.1 Beleggingsbeleid en beleggingsresultaten 3.2.2 Financieringsbeleid 3.2.3 Toeslagen 4. Communicatie en VUT–administratie 4.1 Communicatie 4.2 VUT-administratie 5. Bestuursaangelegenheden 5.1 Organisatie 6. Verwachte gang van zaken Jaarrekening 7. Jaarrekening 7.1 Balans 7.2 Staat van baten en lasten 7.3 Kasstroomoverzicht 7.4 Toelichting op de jaarrekening 7.4.1 Algemeen 7.4.1.1 Risicoparagraaf 7.4.1.2 Bestemming resultaat 7.4.2 Waarderings- en berekeningsgrondslagen 7.4.3 Toelichting balans 7.4.4 Toelichting staat van baten en lasten 8. Overige gegevens 8.1 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 8.2 Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Bijlage I VUT-regeling
1
2 3 4 5 6 6 6 6 8 9 10 10 10 12 12 13 14 15 15 16 17 18 18 18 19 19 21 24 27 27 29 30
Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 2010
Bedragen x € 1.000 Aantal deelnemers Uitkeringsgerechtigden (VUT, FPU, OBU) Uitkeringsgerechtigden ouderenregeling
2009
2008
2007
2006
600 404
613 453
665 459
710 432
756 373
Bijdragen Bijdrage percentage Inkomsten uit bijdragen Koopsom werkgever ouderenregeling Koopsom VUT-bijdrage
n.v.t. 1.643
1,8% 15.763
1,6% 11.072
1,5% 10.608
1,5% 10.660
0 52.836
503 -
6.363 -
5.981 -
25.121 -
Uitkeringen Bedrag uitkeringen inclusief opslagen premie ZFW/ZKV en pensioenpremie
37.343
38.402
39.437
38.370
37.321
33.634 64.267
43.939 4
51.687 50
60.000 90
63.900 2.071
20.025
25.821
33.663
38.131
38.666
117.926
69.764
85.400
98.221
104.637
1.377
29.752
36.670
51.898
65.472
Depot ultimo jaar
119.303
99.516
122.070
150.119
170.109
Beleggingen Balanswaarde Beleggingsopbrengsten
120.389 2.458
101.704 -183
118.366 -6.368
150.709 2.049
173.490 2.958
84,8% 15,2%
84,2% 15,8%
9,3% 89,9% 0,8%
11,1% 88,1% 0,8%
10,7% 89,0% 0,3%
2,2%
-0,2%
-4,2%
1,5%
2,2%
Voorziening voor nakomende verplichtingen • uit hoofde van de ingegane uitkeringen (VUT, FPU, OBU) • uit hoofde van de toekomstige uitkeringen 1 • uit hoofde van de uitkeringen Ouderenregeling UWV Totaal voorziening voor nakomende verplichtingen Reserves ultimo jaar
Samenstelling beleggingsportefeuille Conventeerbare obligaties Vastrentende waarden Liquide middelen Rendement (totale portefeuille)
1
De toekomstige uitkeringen hadden t/m 2009 alleen betrekking op NAR-uitkeringen. Vanaf 2010 betreft dit alle toekomstige uitkeringen van het fonds. De werkgever heeft in 2010 zijn huidige en toekomstige VUT-premieverplichting afgefinancierd d.m.v. een koopsombetaling. De voorziening is daarom verhoogd om rekening te houden met alle toekomstige uitkeringen.
2
Bestuursverslag
3
1.
Personalia
Bestuur Benoemd door werkgever (UWV): Naam mr. drs. J.J.A.
Functie in
Bestuurslid
Bestuurslid
bestuur
vanaf
tot
voorzitter
01-03-2006
Onbepaalde
Hylkema drs. J.A.M. de Kruijf
Functie/in dienst van Directeur HRM
tijd plv. bestuurslid
01-01-2006
Onbepaalde
Controller bij afd. Planning,
tijd
Control en Analyse van de
Onbepaalde
Senior adviseur
tijd
arbeidsvoorwaarden/UWV
directie FEZ/ UWV drs. J.H.M. van Raak
plv. voorzitter
01-01-2006
Benoemd namens de (gewezen) deelnemers: Naam A. Hazekamp
Functie in
Bestuurslid
Bestuurslid
bestuur
vanaf
tot
secretaris
31-12-2002
01-07-2011
Functie/in dienst van Register arbeidsdeskundige/ UWV
J. de Kat BA CPC drs. T.J.G.J. Wentink
bestuurslid plv. secretaris
01-01-2006 01-09-2008
Onbepaalde
Beleidsadviseur HRM
tijd
Adviesgroep/ UWV A’dam
Onbepaalde
Parttime bedrijfsarts,
tijd
manager claim UWV
Beleggingscommissie A. Hazekamp (plaatsvervangend voorzitter) J. de Kat BA CPC (bestuurslid) drs. J.A.M. de Kruijf (voorzitter) mw. A. Gram MBA CFA extern lid (vanaf 11 mei 2010) prof. dr. Th.E. Nijman extern lid (vanaf 11 mei 2010) Adviseur: Mercer Investment Consulting (tot 1 januari 2011) Allianz Global Investors (per 1 januari 2011) Uitvoerders De administratieve uitvoering van de VUT-regeling is opgedragen aan TKP Pensioen BV. Het vermogensbeheer is opgedragen aan Achmea Vastgoed (tot en met het tweede kwartaal van 2010). Verder is TKP verantwoordelijk voor het beheer van de liquiditeiten. Accountant PricewaterhouseCoopers Accountants NV Actuaris Towers Watson Netherlands BV
4
2.
Doelstelling
Het doel van Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding UWV (‘het VUT-fonds’) is het doen van uitkeringen aan werknemers die gebruik maken van de mogelijkheid vervroegd uit te treden op grond van in de CAO opgenomen overgangsregelingen met betrekking tot: - de Prepensioenregeling en aanvullende VUT-garantie - de FPU-regeling (voor ex-USZO-medewerkers) - de OBU-regeling (voor ex-BVG-medewerkers) - de Ouderenvertrekregeling. Om deze doelstellingen te bereiken, heeft het bestuur beleid ontwikkeld dat onderscheiden kan worden in financieringsbeleid, beleggingsbeleid en communicatiebeleid. De eerste twee beleidsgebieden hebben invloed op de financiële positie van het fonds en worden nader toegelicht in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt het communicatiebeleid toegelicht.
5
3.
Financiële opzet
3.1
Inleiding
Het beleid van het fonds is erop gericht om de doelstelling te bereiken ten aanzien van het doen van de uitkeringen, en het volgen van de CAO ontwikkelingen van de ingegane uitkeringen. In het licht van bovengenoemde doelstelling is het belangrijkste risico van het fonds het niet kunnen beschikken over voldoende vermogen om de uitkeringsverplichtingen na te kunnen komen. Dit risico wordt aangeduid met solvabiliteitsrisico. De solvabiliteit kan afgelezen worden aan de verhouding van de waarde van de beleggingen in relatie tot de waarde van de verplichtingen. Door het bestuur van het VUT-fonds is besloten om de risico’s zo veel mogelijk te mitigeren en daarom heeft het bestuur in 2009 besloten om een portefeuille te structuren die de waarde van de beleggingen zoveel mogelijk in lijn brengt met de ontwikkeling van de verplichtingen. Dit gebeurt door de kasstromen van de beleggingen zo maximaal mogelijk in overeenstemming te brengen met de kasstroom van de verplichtingen (“matching principe”).
3.2
Beleid en beleidskeuzes
Per 1 januari 2010 is tussen het fondsbestuur en de werkgever een gewijzigde financieringsovereenkomst gesloten waarbij in plaats van een jaarlijkse premie, door de werkgever een éénmalige koopsom is gestort van ca € 52,8 miljoen. Ten gevolge van deze afspraak is het eigen vermogen van het fonds gedaald met ongeveer € 28 miljoen. Het fonds heeft daarbij het risico op insolvabiliteit overgenomen van de werkgever, uitgaande van de uitgangspunten ten tijde van de gemaakte berekening van de koopsom en de op dat moment bekende actuele en latente verplichtingen. De gestorte koopsom is geplaatst in deposito’s met verschillende looptijden. In 2010 bestaat de normportefeuille uit vastrentende waarden en liquiditeiten en is feitelijk de afspiegeling van de toekomstige cashflows uit hoofde van de verplichtingen van het VUTfonds.
3.2.1
Beleggingsbeleid en beleggingsresultaten
Het belegd vermogen neemt in het verslagjaar toe van € 101,7 miljoen ultimo 2009 tot € 120,4 miljoen ultimo 2010. De toename wordt veroorzaakt door de koopsombetaling voor het affinancieren van de VUT-bijdrage en het positieve beleggingsresultaat. Het beleggingsresultaat bestaat uit het coupon rendement van de onderhandse lening en de rente baten op de spaarrekening en deposito’s. Het totale beleggingsresultaat over 2010 bedraagt circa € 2,5 miljoen. Het beleggingsrendement over 2010 is 2,2%.
6
In onderstaande tabel wordt de portefeuillestand en de weging ultimo 2010 weergegeven. Voor een goed inzicht zijn ook de vergelijkende bedragen en percentages per eind 2009 in de tabel opgenomen. Tabel: Overzicht beleggingen (bedragen x € 1.000) Beleggingscategorie
Belegd
Weging
Belegd
Weging
vermogen
31/12/2010
vermogen
31/12/2009
ultimo 2010 Onderhandse lening BNG
ultimo 2009
47.160
39,2%
74.562
-
0,0%
8.565
8,4%
Liquide middelen
54.908
45,6%
2.503
2,5%
Liquiditeiten TKP
18.321
15,2%
16.074
15,8%
120.389
100,0%
101.704
100,0%
Hypothekenfondsen
Totaal belegd vermogen
73,3%
Onderhandse lening BNG De onderhandse lening is geplaatst bij Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en heeft een looptijd tot ultimo 2012. De huidige structuur is zodanig dat slechts over een beperkt gedeelte van de portefeuille een marked-to-market waardering wordt gebruikt. Onder de huidige regels mag de onderhandse lening tegen aflossingswaarde worden opgenomen in de balans wat gedurende de looptijd niet tot negatieve beleggingsresultaten leidt. Het couponrendement van de lening is 2,52%. De randvoorwaarde voor de onderhandse lening was dat deze geplaatst diende te worden bij een AAA kredietwaardige instantie om het kredietrisico zoveel mogelijk te beperken. De aflossing van de lening is conform het matching principe dat gebruikt wordt ter voldoening van de verplichtingen. In 2010 is een bedrag van circa € 27,4 miljoen afgelost en een bedrag van ruim € 1,6 miljoen aan couponrente ontvangen (zie onderstaande tabel). Tabel: Kasstromen onderhandse lening BNG in 2010 Datum
Aflossing €
Couponrente €
31-12-2009
74.562.269,13
31-3-2010
6.635.109,81
469.742,48
30-6-2010
6.744.441,00
427.941,10
30-9-2010
6.817.717,87
385.451,25
31-12-2010
7.204.984,83
342.499,67
27.402.253,51
1.625.634,50
Totaal
Marktwaarde €
47.160.015,61
Hypothekenfondsen De beleggingen in het zakelijke hypothekenfonds van Achmea ter grootte van € 8,8 miljoen zijn per maart 2010 verkocht. De beleggingen in het particuliere hypothekenfonds waren ultimo 2009 reeds afgewikkeld.
7
Liquide middelen Bij ABN AMRO zijn per 16 april 2010 vijf (5) deposito’s geplaatst met verschillende looptijden om het matchings-uitgangspunt te handhaven. De deposito’s vallen stuk voor stuk op kwartaalbasis vrij. Het langstlopende deposito valt vrij per 30 juni 2011. De interest op deze deposito’s bedraagt 1,24% op jaarbasis. In 2010 is € 521.758 aan rente ontvangen. In onderstaande tabel worden de per 31 december 2010 bij ABM AMRO nog uitstaande deposito’s getoond. Tabel: Deposito’s uitstaand per 31-12-2010 Deposito’s met looptijd eindigend op: 31-03-2011 30-06-2011 Totaal
Waarde € 2.282.724 52.625.678 54.908.402
Liquiditeiten TKP De resterende middelen zijn aangehouden als cash. Een bedrag van maximaal € 10 miljoen wordt weggezet op een spaarrekening met een variabele rente.
3.2.2
Financieringsbeleid
De uittredingsregeling c.q. aanvullingsregeling is gefinancierd door de werkgever UWV. Per 1 januari 2010 is een nieuwe financieringsovereenkomst afgesloten met de werkgever. Hierin is opgenomen dat tegen betaling van een eenmalige koopsom van € 52,8 miljoen het fonds het risico op insolvabiliteit overneemt van de werkgever, uitgaande van de uitgangspunten ten tijde van de gemaakte berekeningen. Bij de berekening van de eenmalige koopsom is van voorzichtige uitgangspunten uitgegaan, er is bijvoorbeeld gerekend met een vaste rente van 2%. Premies In 2010 heeft er een VUT-premieafrekening 2009 plaatsgevonden. Dit resulteerde in een schuld aan de werkgever. Deze afrekening is gebaseerd op 1,8% van de opgave SVloonsom 2009, € 1,068 miljoen (inclusief rente). Deze afrekening valt hoger uit dan waarvoor in 2009 was gereserveerd (€ 945 duizend). Het resterende deel van € 123 duizend (waarvan € 7 duizend interest) komt dit boekjaar ten laste van het resultaat (zie toelichting op de Staat van baten en lasten).
8
Ontwikkeling depot In 2010 is de omvang van het depot van het VUT-fonds, zijnde het totaal van het eigen vermogen en de voorziening voor nakomende verplichtingen gestegen van € 99,5 miljoen per ultimo 2009 naar € 119,3 miljoen per ultimo 2010. Door rekening te gaan houden met alle nakomende VUT-verplichtingen, zijn de voorzieningen voor de VUT-uitkeringen in 2010 in totaal met circa € 48,2 miljoen gestegen. De inkomsten uit bijdragen en beleggingsopbrengsten waren met € 19,8 miljoen hoger dan de lasten uit hoofde van uitkeringen en kosten. De stijging van de voorzieningen van € 48,2 miljoen was echter groter dan dit positieve resultaat, waardoor het eigen vermogen daalde. De inkomsten uit bijdragen over 2010 bestaan uit een afrekening m.b.t. de premie 2009 en de koopsom-VUT t.b.v. de affinanciering ad. € 52,8 miljoen. Tijdens het jaarwerk is geconstateerd dat 14 deelnemers ten onrechte niet in de affinancieringskoopsom zijn meegenomen. Hiervoor is een voorwaardelijke aanvullende koopsomvordering van € 1,2 miljoen bij de werkgever neergelegd. De werkgever hoeft deze vordering alleen te voldoen, op het moment dat blijkt dat het vermogen van het VUT-fonds, na het doen van de laatste VUT-uitkering in 2015, onvoldoende is om de vordering van € 1,2 miljoen te financieren. Omdat de vordering van € 1,2 miljoen een voorwaardelijk karakter heeft, voldoet de vordering niet aan de eisen omtrent activering op de balans. Bij het berekenen van de voorziening voor nakomende verplichtingen is wel rekening gehouden met deze 14 deelnemers. Per saldo is het resultaat € 28,4 miljoen negatief. Het eigen vermogen daalde hierdoor van € 29,8 miljoen tot € 1,4 miljoen. De omvang van het depot per ultimo 2010 is ruim voldoende om de aangegane uitkeringsverplichtingen inclusief de al ingegane uitkeringen voortvloeiende uit de ouderenregeling en de toekomstige VUT-uitkeringen volledig te dekken. Zie hiervoor ook paragraaf 8.1.
3.2.3
Toeslagen
De indexatie van de uitkeringen is afhankelijk van de stijging van de CAO-lonen. Per 1 januari 2010 bedroeg de loonstijging in de CAO 1,2% en zijn de uitkeringen daarmee geïndexeerd.
9
4.
Communicatie en VUT–administratie
4.1
Communicatie
Heldere communicatie met de belanghebbenden vindt het bestuur van groot belang. De doelstelling van het VUT-fonds op dit gebied is het zorg dragen voor een duidelijke communicatie met de uitkeringsgerechtigden. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op activiteiten op communicatiegebied die in 2010 hebben plaatsgevonden. Het VUT-fonds volgt het communicatiebeleid zoals dat is geformuleerd door het Pensioenfonds UWV. De middelen die daaruit voortkomen, zoals periodiek uit te brengen kranten en bulletins en de website van het fonds, worden tevens ingezet voor de communicatie met de uitkeringsgerechtigden van het VUT-fonds. Deelnemers met een VUT-uitkering ontvingen in januari 2010 een toelichting op hun uitkeringsspecificatie. In april zijn zij door middel van een brief op de hoogte gesteld over het herstelplan van het pensioenfonds. En in juni hebben zij een pensioenkrant en een Uniform Pensioenoverzicht ontvangen.
4.2
VUT-administratie
Reglement Het VUT-reglement (bijlage I) is in het verslagjaar aangepast voor wat betreft de zogenaamde spaar-VUT. Bij spaar-VUT wordt, bij uitstel van de VUT-uitkering, het bedrag van de uitkering actuarieel verhoogd voor de resterende uitkeringsperiode. Hierover is in de CAO, zoals die is overeengekomen per 1 mei 2010, opgenomen dat bij uitstel van de ingangsdatum van de vervroegde uittreding de door het VUT-fonds te verstrekken uitkering niet met 50% maar met 75% actuarieel wordt verhoogd. Koopsommen uitgestelde uitkeringen Voor deelnemers die hun VUT hebben uitgesteld dan wel hebben doorgewerkt tot 65 jaar zijn koopsommen betaald aan het Pensioenfonds UWV. Het overschot aan reserve dat is ontstaan door dit uitstel wordt aangewend voor verhoging van het ouderdomspensioen.
10
Deelnemersbestand In onderstaande tabel is de bestandsontwikkeling van het deelnemersbestand weergegeven: Tabel: Bestandsontwikkeling (aantallen deelnemers)
Stand per 31-12-2009 Ingang uitkering** Einde uitkering (gepensioneerd) Einde uitkering (overlijden) Einde uitkering (overig) Stand 31-12-2010
-/-/-/-
VUT*
Ouderenregeling
613 150 159 3 1 600
453
Toekomstige uitkeringsgerechtigden -/-
-/-/-/-
44 4 1 404
-/-
735 144 1 590
* Vanaf 2010 worden VUT-gerechtigden, met een uitkering van € 0,- meegeteld, als er voor deze deelnemers nog wel pensioenpremie en een ZVW-toeslag wordt afgedragen. Als hetzelfde wordt gedaan voor het jaar 2009, ontstaat er een extra aantal van 20 VUTgerechtigden (aantal was 593). ** Het aantal ingegane VUT-gerechtigden (150) is groter dan de afname van het aantal toekomstige uitkeringsgerechtigden (144). Het verschil betreft onder andere vijf instromers, die vanwege administratieve redenen niet geselecteerd waren voor het instroombestand dat bij de affinanciering van de toekomstige lasten voor het VUT-fonds is gehanteerd. Tevens is één uitkering herleefd vanwege het verdwijnen van neven-inkomsten.
11
5.
Bestuursaangelegenheden
In het verslagjaar is drie keer vergaderd. De bestuursvergaderingen stonden voor een belangrijk deel in het teken van de financiële ontwikkeling van het VUT-fonds met het oog op de afloop van het fonds, de daarmee samenhangende VUT-premie en het beleggingsbeleid. Het bestuur heeft besloten om in te gaan op het voorstel van de werkgever om alle premies (onder bepaalde voorwaarden) tot afloop van het fonds in één keer af te financieren.
5.1
Organisatie
Het bestuur heeft de uitvoerende activiteiten op het gebied van VUT-beheer uitbesteed aan TKP Pensioen BV. Daarnaast maakt het bestuur gebruik van de werkzaamheden van de externe actuaris en accountant. Het Bestuursbureau Pensioenfonds UWV, dat als zelfstandig onderdeel functioneert, vervult onder meer de volgende taken ten behoeve van het VUT-fonds: ondersteuning van het bestuur en de beleggingscommissie en het management en control van de aan TKP Pensioen BV uitbestede taken.
12
6.
Verwachte gang van zaken
Indexatie De indexatie van de uitkeringen is afhankelijk van de stijging van de CAO-lonen. Per 1 januari 2011 is de loonstijging volgens de CAO 0,0% en worden de uitkeringen daarom per 1 januari 2011 niet geïndexeerd. Sociaal Plan Het huidige Sociaal Plan van de werkgever UWV, waarvan de Ouderenvertrekregeling onderdeel uit maakt, geldt tot en met 31 oktober 2011. Gelet op de voortdurende reorganisatie van het bedrijf en de daarmee samenhangende krimp van het personeelsbestand, wordt voorzien dat ook na de beëindiging van het huidige Plan, maatregelen zullen worden getroffen in relatie tot voortijdige beëindiging van het dienstverband. Voor zover de uitvoering van die maatregelen wordt ondergebracht bij het VUT-fonds, zal daaraan uitvoering worden gegeven. Bestuurssamenstelling Per 1 juli 2011 treedt de heer A. Hazekamp af als bestuurslid van het fonds vanwege het verstrijken van zijn zittingstermijn als lid namens de werknemers. Hij zal in de hoedanigheid van vertegenwoordiger namens de (gewezen) deelnemers worden vervangen, door een nog nader te benoemen bestuurslid. Zeist, 29 juni 2011 A. Hazekamp, secretaris mr. drs. J.J.A. Hylkema, voorzitter J. de Kat BA CPC, bestuurslid drs. J.H.M. van Raak, plaatsvervangend voorzitter drs. T.J.G.J. Wentink, plaatsvervangend secretaris
13
Jaarrekening
14
7.
Jaarrekening
7.1
Balans
Bedragen x € 1.000
31-12-2010
31-12-2009
47.160 54.908 18.321
85.630 0 16.074
120.389
101.704
181
1.205
120.570
102.909
ACTIVA Beleggingen voor risico fonds Vastrentende waarden Liquiditeiten Liquide middelen in beheer bij TKP
[1] [2] [3]
Totaal beleggingen
Vorderingen en overige activa
[4]
TOTAAL ACTIVA
PASSIVA Eigen vermogen
[5]
1.377
29.752
Voorziening voor nakomende verplichtingen
[6]
117.926
69.764
Kortlopende schulden
[7]
1.267
3.393
120.570
102.909
TOTAAL PASSIVA [.]
de bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de Toelichting balans vanaf pagina 21.
15
7.2
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000
2010
2009
54.479 2.458 437
16.266 -183 9
57.374
16.092
[11]
37.343
38.402
[12] [13] [14]
48.162 229 15
-15.636 229 15
85.749
23.010
-28.375
-6.918
BATEN Bijdragen Beleggingsresultaten Overige baten
[8] [9] [10]
Totaal baten
LASTEN Uitkeringen Mutatie voorziening nakomende verplichtingen Uitvoeringskosten Overige lasten Totaal lasten Resultaat [.]
de bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de Toelichting staat van baten en lasten vanaf pagina 24.
16
7.3
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000
2010
Pensioenactiviteiten Ontvangsten Bijdragen Overige baten
Uitgaven Uitkeringen Overige lasten Uitvoeringskosten
52.839 1.104 53.943
21.252 9 21.261
37.334 49 192 37.575
37.414 15 220 37.649
Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen van beleggingen
Uitgaven Aankopen van beleggingen
Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten Saldo van ontvangsten en uitgaven Liquide middelen primo boekjaar Liquide middelen ultimo boekjaar
17
2009
16.368
-16.388
2.317 45.368 47.685
1.981 120.959 122.940
61.806
91.495
-14.121
31.445
2.247 16.074 18.321
15.057 1.017 16.074
7.4
Toelichting op de jaarrekening
7.4.1
Algemeen
De jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften die zijn vastgelegd in titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. 7.4.1.1
Risicoparagraaf
Beleggingen voor risico VUT-fonds De middelen van het VUT fonds worden risicomijdend belegd, conform de verwachte toekomstige kasstromen van de verplichtingen. Bij sterke financiële instellingen (AA-rated of beter) worden hiertoe deposito’s en/of onderhandse leningen aangehouden. Renterisico Door de matching van de beleggingen aan de hoogte van de verwachte toekomstige uitkeringen loopt het fonds in beginsel geen renterisico. Echter door de waardering van de belegging in de onderhandse lening op aflossingswaarde ontstaan er renteresultaten. Kredietrisico Het VUT fonds loopt kredietrisico op de instellingen waar deposito’s en/of onderhandse leningen zijn afgesloten. Om het tegenpartijrisico te mitigeren worden de uitzettingen gespreid over minimaal 2 financieel gezonde instellingen (rating AA of beter volgens S&P). Marktrisico Marktrisico is nagenoeg uitgesloten door de matching van de beleggingen aan de verplichtingen. Valutarisico Alle bezittingen en verplichtingen luiden in euro’s. Het fonds loopt derhalve geen valutarisico. Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van de VUT- en beleggingsactiviteiten. Dit risico wordt afgedekt door het ISAE 3402 type II-rapport dat het fonds van de uitvoerder TKP ontvangt. Op beleggingsgebied worden geen aanvullende operationele risico’s gelopen. Overige risico’s Met ingang van 1 januari 2010 heeft het fonds de uitkeringsverplichting overgenomen van de werkgever. In de aannames bij de vaststelling van de hoogte van de afkoopsom is op prudente wijze rekening gehouden met risico’s van bijvoorbeeld een CAO loonstijging en uitvoeringskosten. Ondanks deze prudentie loopt het fonds nog in enige mate het risico dat de werkelijke stijging van de uitkeringen hoger zal zijn dan de stijging die bij de berekening van de afkoopsom is verondersteld.
18
7.4.1.2
Bestemming resultaat
Er zijn geen statutaire bepalingen omtrent de bestemming van het resultaat. De feitelijke bestemming van het resultaat vindt plaats in overeenstemming met de met UWV gesloten financieringsovereenkomst. Het resultaat over 2010 is onttrokken aan het eigen vermogen.
7.4.2
Waarderings- en berekeningsgrondslagen
Algemeen De grondslagen zijn gericht op het weergeven van de economische posities. Alle beleggingen worden gewaardeerd op nominale waarde. Vastrentende waarden Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen de aanschafwaarde minus de ontvangen kwartaalaflossingen volgens het overeengekomen aflossingsschema. Liquiditeiten De liquiditeiten betreffen hypotheekbeleggingen en deposito’s. De hypotheekbeleggingen zijn gedurende 2010 afgewikkeld. Er zijn nog twee deposito’s uitstaande bij ABN AMRO. Liquide middelen in beheer bij TKP Dit betreft direct opeisbare tegoeden in rekening-courant bij banken per balansdatum. De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Vorderingen en kortlopende schulden Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Eigen vermogen Het eigen vermogen betreft het verschil tussen de activa, voorziening voor nakomende verplichtingen en de schulden. Dit vermogen is mede bedoeld om naast de jaarlijkse premies te dienen als financieringsmiddel voor toekomstige uitkeringen alsmede voor toekomstige indexaties en om beleggingsrisico's op te vangen. Voorziening voor nakomende verplichtingen Betreft de verplichtingen jegens verzekerden, actuarieel bepaald als contante waarde van de uitkeringen. Bij de berekening van de voorziening zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • gezien de korte looptijd en de beleggingsmix bedraagt de aangenomen intrestverwachting 2%; • de sterftekansen zijn in de voorziening ultimo 2010 ontleend aan de prognosetafel van het Actuarieel Genootschap 2010-2060 inclusief CVS ervaringssterfte, conform Pensioenfonds UWV; • de voorziening is inclusief een opslag van 2% voor administratiekosten en 1% voor excassokosten; • een geschatte toeslagpercentage van 3%, waarbij de feitelijke toeslagverlening gebaseerd is op de loonontwikkeling binnen de CAO.
19
Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Het verschil tussen ramingen en realisatie (onder andere bij premiebijdragen) wordt verantwoord in de staat van baten en lasten van het volgend jaar. Opbrengsten uit beleggingen Dit betreft de indirecte beleggingsopbrengsten uit hoofde van gerealiseerde en ongerealiseerde waarderings- en valutakoersverschillen en de directe beleggingsopbrengsten uit hoofde van inkomsten uit dividend en interest, onder aftrek van de in- en externe beleggingskosten.
20
7.4.3
Toelichting balans
Bedragen x € 1.000
2010
2009
85.630 0 -38.470 0 47.160
106.356 91.495 -114.157 1.936 85.630
0 47.160
11.068 74.562
ACTIVA [1] Vastrentende waarden Stand begin boekjaar Aankopen Boekwaarde verkopen/aflossingen Beurs- en valutakoersverschillen mutatie boekjaar Stand einde boekjaar Waarvan: Hypothecaire leningen, incl. bank en vorderingen Onderhandse lening B.N.G.
De verkopen/aflossingen betreffen de aflossingen op de onderhandse lening van € 27,4 miljoen en de verkopen van de hypotheekbeleggingen (participaties) van € 11,1 miljoen. [2] Liquiditeiten Stand begin boekjaar Aankopen Boekwaarde verkopen/aflossingen Beurs- en valutakoersverschillen mutatie boekjaar Stand einde boekjaar Waarvan: Deposito's ABN AMRO
0 61.806 -6.898
0 0 0
54.908
0
54.908
0
Er is voor € 61,8 miljoen in vijf (5) deposito’s met verschillende looptijden belegd. In 2010 zijn drie van de vijf deposito’s met een totale waarde van € 6,9 miljoen vrijgevallen. [3] Liquide middelen in beheer bij TKP Banken, rekening-courant, inclusief lopende rente
18.321
16.074
De tegoeden bij banken staan ter vrije beschikking van het fonds. [4] Vorderingen en overige activa Premieafrekening Pensioenfonds UWV Interest, banken rekening-courant Gecedeerde uitkeringen Pensioenfonds UWV Overig Totaal einde boekjaar
0 132 0 49 181
21
546 101 557 1 1.205
Bedragen x € 1.000
2010
2009
29.752
36.670
-28.375 1.377
-6.918 29.752
PASSIVA [5] Eigen vermogen Stand begin boekjaar Mutatie: Saldo staat van baten en lasten Stand einde boekjaar
Het eigen vermogen is ten opzichte van 2009 fors afgenomen door de gevolgen van het besluit om de VUT-premie af te financieren. [6] Voorziening voor nakomende verplichtingen Stand begin boekjaar Mutatie voorziening via staat van baten en lasten Stand einde boekjaar waarvan: Voorziening ingegane uitkeringen Voorziening toekomstige uitkeringen Voorziening uitkeringen ouderenregeling UWV
69.764 48.162 117.926
85.400 -15.636 69.764
33.634 64.267 20.025
43.939 4 25.821
Het depot in 2010 bedraagt in totaal € 119,3 miljoen (in 2009: € 99,5 miljoen). Zowel de voorziening voor de ingegane uitkeringen als de voorziening voor de toekomstige uitkeringen zijn samen gelijk aan de contante waarde van de toekomstige ten laste van deze voorzieningen te verrichten uitkeringen, rekening houdend met een voor pensioenopbouw af te dragen pensioenpremie van 19,1%. Gelijktijdig met de verwerking van de jaarwerkcijfers is een nieuwe cashflowprognose vanaf 1 januari 2011 opgesteld. Op basis van deze cashflowprognose blijkt dat het saldo van het depot na het voldoen van de laatste VUT-uitkering naar verwachting voldoende positief is. Het geschatte overschot is per 30-9-2015 € 4,8 miljoen. De stand van het depot per 31-12-2010 is derhalve voldoende om alle toekomstige uitkeringslasten (incl. het werkgeversdeel van de pensioenpremie en de ZVW-toeslag) te kunnen voldoen. Tijdens het jaarwerk is geconstateerd dat 14 deelnemers ten onrechte niet in de affinancieringskoopsom zijn meegenomen. Hiervoor is een voorwaardelijke aanvullende koopsomvordering van € 1,2 miljoen bij de werkgever neergelegd. De werkgever hoeft deze vordering alleen te voldoen, op het moment dat blijkt dat het vermogen van het VUT-fonds, na het doen van de laatste VUT-uitkering in 2015, onvoldoende is om de vordering van € 1,2 miljoen te financieren. Omdat de vordering van € 1,2 miljoen een voorwaardelijk karakter heeft, voldoet de vordering niet aan de eisen omtrent activering op de balans. Bij het berekenen van de voorziening voor nakomende verplichtingen is wel rekening gehouden met deze 14 deelnemers.
22
Bedragen x € 1.000 [7] Kortlopende schulden VUT-premieafrekening UWV Afrekening pensioenpremie Pensioenfonds UWV Uitkeringen, belastingen, ziektekosten Overige schulden, overlopende kosten Totaal einde boekjaar
2010
2009
0 150 1.085 32 1.267
945 1.375 1.039 34 3.393
De afrekening pensioenpremie Pensioenfonds UWV in 2010 is nog voorlopig. De definitieve afrekening vindt in 2011 plaats.
23
7.4.4
Toelichting staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000
2010
2009
-116 0 1.759 52.836 54.479
14.215 503 1.548 0 16.266
BATEN [8] Bijdragen VUT-premie(afrekening) werkgever Koopsommen financiering ouderenregeling Inhouding pensioenpremie op uitkeringen Koopsom affinanciering VUT-bijdrage Totaal
Het premiepercentage voor de werkgeversbijdrage VUT-premie bedraagt in 2009 1,8% van de loonsom. De VUT-premie is in 2010 d.m.v. een koopsom afgefinancierd door de werkgever. In 2010 heeft er slechts een afrekening over 2009 plaatsgevonden. Tijdens het jaarwerk is geconstateerd dat 14 deelnemers ten onrechte niet in de affinancieringskoopsom zijn meegenomen. Hiervoor IS een voorwaardelijke koopsomvordering van € 1,2 miljoen bij de werkgever neergelegd. De werkgever hoeft deze vordering alleen te voldoen, op het moment dat blijkt dat het vermogen van het VUT-fonds, na het doen van de laatste VUT-uitkering in 2015, onvoldoende is om de vordering van € 1,2 miljoen te financieren. Omdat de vordering een voorwaardelijk karakter heeft, kan het bedrag niet worden geactiveerd op de balans en evenmin als opbrengst worden verantwoord in boekjaar 2010. Op de uitkeringen wordt het werknemersdeel van de pensioenpremie inzake voortgezette opbouw ingehouden. De ingehouden premie wordt niet afgestort naar Pensioenfonds UWV, maar middels een voorschot aan Pensioenfonds UWV betaald. [9] Beleggingsresultaten CONVERTEERBARE OBLIGATIES Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Totaal VASTRENTENDE WAARDEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Totaal
24
0 0 0
0 -86 -86
1.627 168 1.795
1.986 -2.171 -185
Bedragen x € 1.000
2010
2009
663 0 663
164 0 164
0
-76
Totaal beleggingsresultaten
2.458
-183
waarvan: Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten
2.290 168
2.074 -2.257
LIQUIDE MIDDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Totaal Af: kosten vermogensbeheer
Indirecte opbrengsten bestaat uit te vorderen dividendbelasting op de hypothekenportefeuille. [10] Overige baten Ontvangen interest premies Restitutie dividendbelasting opgeheven portefeuille Totaal
437 0 437
0 9 9
LASTEN [11] Uitkeringen Uitkeringen, incl. geced.prepensioen Verrekening prépensioenuitkeringen Uitkeringen ouderenregeling Uitgestelde uitkeringen aan Pensioenfonds UWV Premie ziektekostenverzekering Voorschot pensioenpremie aan Pensioenfonds UWV Totaal
21.261 0 7.361 1.564 717 6.440 37.343
29.192 -6.384 7.517 1.177 727 6.173 38.402
Het voorschot pensioenpremie Pensioenfonds UWV voor de voortgezette pensioenopbouw van de uitkeringsgerechtigden in het VUT-fonds UWV is gebaseerd op een premiepercentage van 19,1% van 50% van de geschatte salarissom van de ingegane VUT- en ODR-uitkeringen in 2010. Dit voorschot bestaat uit een werknemers- en werkgeversdeel. [12] Mutatie voorziening nakomende verplichtingen Ingegane uitkeringen Toekomstige uitkeringen Uitkeringen ouderenregeling UWV Totaal
-10.309 64.267 -5.796 48.162
25
-7.748 -46 -7.842 -15.636
De voorziening voor toekomstige uitkeringen hadden t/m 2009 alleen betrekking op NAR-uitkeringen, maar is in 2010 verhoogd om rekening te houden met alle toekomstige uitkeringen. Bedragen x € 1.000 [13] Uitvoeringskosten Vergoeding TKP Pensioen BV Kosten vermogensbeheer en bewaarloon Overige kosten Bruto beheerskosten Af: kosten vermogensbeheer toegerekend aan beleggingsresultaten Netto beheerskosten [14] Overige lasten Interest premieafrekening Totaal
2010
2009
192 0 37 229
196 76 33 305
0 229
-76 229
15 15
15 15
Financiële vergoeding bestuurders Aan de bestuurders werd door het fonds in 2010 geen beloning verstrekt. Zeist, 29 juni 2011 A. Hazekamp, secretaris mr. drs. J.J.A. Hylkema, voorzitter J. de Kat BA CPC, bestuurslid drs. J.H.M. van Raak, plaatsvervangend voorzitter drs. T.J.G.J. Wentink, plaatsvervangend secretaris
26
8.
Overige gegevens
8.1
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het Bestuur van Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding UWV. Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding UWV te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
27
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding UWV per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 29 juni 2011 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel getekend door A.H. Zoon RA
28
8.2
Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten
Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) heeft statutair het recht om twee bestuursleden, waaronder de (plaatsvervangend) voorzitter, te benoemen. Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds UWV benoemt drie bestuurleden, waaronder de (plaatsvervangend) secretaris, welke worden gekozen uit de vertegenwoordigers van de deelnemers en de (pre)pensioengerechtigden die zitting hebben in het bestuur van het pensioenfonds. Naast de bestuursleden worden de plaatsvervangende bestuursleden benoemd, te weten één lid door de Raad van Bestuur van de werkgever en één lid door het bestuur van de Stichting Pensioenfonds UWV uit de vertegenwoordigers van de deelnemers en de (pre)pensioengerechtigden die zitting hebben in het bestuur van het pensioenfonds.
29
Bijlage I
VUT-regeling
De huidige VUT-regeling is van kracht vanaf 1 januari 2004. Deze regeling geldt met ingang van 1 januari 2006 alleen nog voor personen die op voornoemde datum 56 jaar of ouder zijn en voldoen aan de overige criteria. Voor personen die op 1 januari 2006 jonger dan 56 jaar zijn, zijn in de CAO overgangsmaatregelen afgesproken die uittreding op 63 jaar of enkele maanden vroeger mogelijk maken. Deze overgangsmaatregelen worden door het Pensioenfonds UWV uitgevoerd. De belangrijkste kenmerken van de regeling zijn: •
• •
•
De minimum-uittredingsleeftijd voor de VUT-regeling is 62 jaar, mits de werknemer gedurende de laatste 10 jaren voorafgaand aan het moment van deelneming, onafgebroken als werknemer in dienst is geweest bij UWV of een van haar rechtsvoorgangers. Voor sommige groepen geldt een verzwaarde eis van een arbeidsovereenkomst volgens het Burgerlijk Wetboek van 18 jaar voorafgaand aan de uittredingsdatum. Deelnemers aan de NAR-regeling kunnen deelnemen aan de VUT-regeling onder bepaalde voorwaarden. De garantie die met de aanvullingsregeling wordt gegeven houdt in dat op het ingegane prepensioen tussen de richtleeftijd van uittreden en de pensioendatum (= 65 jaar) een aanvulling wordt verstrekt tot circa 70% van het laatstverdiende salaris. Ingeval van vervroeging van de prepensioendatum wordt de som van de aanvullingen die zou zijn verkregen op de prepensioendatum over de periode van de deelneming uitgesmeerd. De aanvulling vervalt indien de prepensioendatum is gelegen voor het bereiken van de 60jarige leeftijd van de uittreder. Medewerkers die geboren zijn tussen 1 januari 1942 en 1 januari 1949 kunnen, ingeval van uittreding prepensioen op 61-jarige leeftijd, aanspraak maken op het zogeheten overgangsrecht ter grootte van (maximaal) 35% van het laatstverdiende salaris. Het overgangsrecht wordt verlaagd met 5%, voor elk jaar dat men later dan 1 januari 2003 de 61-jarige leeftijd bereikt. Het aldus verlaagde overgangsrecht wordt wederom verlaagd als men later uittreedt dan de maand waarin de 61-jarige leeftijd wordt bereikt en wel met 1/12 deel per maand.
In het kader van de UWV-vorming worden tevens de FPU-regeling (voor ex-USZOmedewerkers) en vanaf 1 januari 2006 de OBU-regeling (voor ex-BVG-medewerkers) uitgevoerd. Ouderenvertrekregeling Deze regeling is opgenomen in het Sociaal Plan van UWV en voorziet in maatregelen ingeval een medewerker als gevolg van reorganisatie en reductie van arbeidsplaatsen boventallig is geworden. Voor die werknemers die op 31 december 2004 55 jaar of ouder waren, wordt de mogelijkheid geboden op een eerder moment gebruik te maken van de hierboven genoemde regelingen met behoud van een aanvulling vanuit het VUT-fonds van 70% als zij 57 jaar zijn.
30
Colofon Uitgegeven door: Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding UWV La Guardiaweg 68 1043 DK Amsterdam Correspondentieadres: Postbus 501 9700 AM GRONINGEN Telefoon Fax Internet Email
(050) 582 79 88 (050) 313 82 01 www.uwvpensioen.nl
[email protected]
Realisatie: TKP Pensioen BV Postbus 501 9700 AM GRONINGEN
31