Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds SNT
Datum rapport Auteur
14 juni 2010 Bestuur
Nummer/versie Telefoon
Definitief 050-5821990
Profielschets Stichting Pensioenfonds SNT (STPS), statutair gevestigd te Zoetermeer, is opgericht op 30 september 2002. Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 27253541. STPS is een ondernemingspensioenfonds. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor het personeel met een arbeidsovereenkomst van KPN Contact of SNT Nederland BV. De pensioenregeling van STPS is een beschikbare-premieregeling en wordt gekwalificeerd als een premieovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. De premie voor deze regeling wordt ingebracht door de werkgever en de deelnemers. Als deelnemer wordt in het pensioenfonds opgenomen (tenzij in de arbeidsovereenkomst anders is bepaald) de werknemer van 21 jaar en ouder met wie een arbeidsovereenkomst is gesloten en de werknemer die door het bestuur als deelnemer in het pensioenfonds is toegelaten. De uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer heeft het bestuur volledig uitbesteed aan TKP Pensioen BV. Daarnaast maakt het bestuur gebruik van de werkzaamheden van de externe actuaris Towers Watson en accountant PricewaterhouseCoopers en een externe en interne beleggingscommissie. Het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico zijn volledig herverzekerd bij Zwitserleven.
1
Inhoudsopgave Kerncijfers 1. 2. Personalia 3. Verslag verantwoordingsorgaan Bestuursverslag 4. Woord van de voorzitter 5. Doelstelling 6. Financiële opzet 6.1 Ontwikkelingen in 2009 6.2 Beleid en beleidskeuzes 6.3 Risicobeheer 7. Verslag van het vermogensbeheer 7.1 Algemeen 7.2 Regulier vermogen 7.3 Beschikbare-Premieregeling 8. Pensioen en uitvoering 8.1 Inleiding 8.2 Pensioencommunicatie 8.3 Pensioenadministratie 8.4 Pensioenregeling 8.5 Nieuwe wetgeving 9. Governance en compliance 9.1 Algemeen 9.2 Goed pensioenfondsbestuur 9.3 Informatie vanuit toezicht van DNB en AFM 9.4 Bestuursaangelegenheden 9.5 Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding 9.6 Gedragscodes 9.7 Reactie bestuur op oordeel verantwoordingsorgaan 9.8 Organisatie en uitvoering 9.9 Statutenwijziging 10. Verwachte gang van zaken Jaarrekening 11. Jaarrekening 11.1 Balans 11.2 Staat van baten en lasten 11.3 Kasstroomoverzicht 11.4 Toelichting op de jaarrekening 11.5 Actuariële analyse Overige gegevens 12. Overige gegevens 12.1 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten 12.2 Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen significante gebeurtenissen na balansdatum. 12.3 Accountantsverklaring 12.4 Actuariële verklaring 12.5 Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Bijlagen Bijlage 1 Deelnemersbestand Bijlage 2 Begrippenlijst
2
3 4 6 8 9 11 12 12 13 17 21 21 21 24 27 27 27 28 28 30 32 32 32 32 33 34 34 34 34 35 36 38 39 39 40 41 42 62 64 65 65 66 66 67 69 71 72 73 74
1.
Kerncijfers
Bedragen x € 1.000 Aantal verzekerden Deelnemers, actief en voortgezet
2009
2008
2007
2006
2005*
Gewezen deelnemers Ingegane pensioenen Totaal aantal verzekerden
2.870 2.128 241 5.239
3.167 1.856 190 5.213
3.260 1.655 131 5.046
3.334 1.203 83 4.620
2.998 839 23 3.860
Premie
6.258
6.188
6.112
5.849
7.333
418
402
167
117
94
Toeslagverlening per 1 januari van het boekjaar Betreft ingegane pensioenen en premievrije rechten
2,78%
1,61%
1,14%
1,71%
1,18%
Beleggingen Balanswaarde
32.324
24.193
23.659
17.755
13.369
25.921
19.180
20.906
16.333
12.684
3.776
-5.009
436
639
788
1.652
1.597
982
542
350
30.356
22.483
22.909
17.692
13.340
4.435 618
3.303 470
2.003 183
656 134
25.921
19.180
20.906
1.359 265 16.333
12.684
137,2% 143,3%
148,3% 156,4%
154,0%
149,5%
167,0%
Uitkeringen, afkoop pensioen en premierestitutie
waarvan uit hoofde van beschikbare premieregeling Beleggingsopbrengsten Vermogenspositie** Eigen vermogen Pensioenverplichtingen VPV waarvan: VPV voor risico pensioenfonds - waarvan herverzekerd VPV voor risico deelnemers Dekkingsgraad*** -Inclusief herverzekerde verplichting -Exclusief herverzekerde verplichting
*
Cijfers 2005 zijn in 2006 aangepast voor vergelijkingsdoeleinden (een ander rubricering in verband met de overgang van pensioenvermogensmethode naar fondsvermogen methode). ** Tot en met 2006 op basis van APP (max. 4%), met ingang van 2007 op basis van FTK (rentetermijnstructuur). *** De dekkingsgraad wordt tot en met 2008 bepaald door het eigen vermogen plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds exclusief het herverzekerde deel, te delen door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds exclusief het herverzekerde deel. Met ingang van 2009 heeft het bestuur de interpretatie van de minister van maart 2010 gevolgd en dit leidt tot een herziening van de definitie van de dekkingsgraad. Met ingang van 2009 wordt ten behoeve van de kengetallen de dekkingsgraad bepaald door het eigen vermogen plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds inclusief het herverzekerde deel, te delen door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds inclusief het herverzekerde deel. In het vervolg van het jaarverslag wordt uitgegaan van de eerstgenoemde definitie.
3
2.
Personalia
Bestuur Benoemd namens de werkgever: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot en met
F.H.K. Ooms
voorzitter
01-11-2009
01-11-2013
Functie/in dienst van Directeur Compensation & Benefits KPN
drs. W. Polet RA
plv. secretaris
01-04-2008
01-01-2013*
Financieel Directeur SNT
drs. H. Smitshoek RA
bestuurslid
01-06-2007
01-01-2012*
Manager Finance &
drs. J.G.A. Visser
voorzitter
01-07-2005
31-10-2009
Manager Operations
Facilities
Benoemd namens de deelnemers: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot en met
Functie/in dienst van
mw. P.M.L. Boersma-
bestuurslid
01-09-2006
01-01-2013*
Teammanager SNT
secretaris
30-09-2002
01-01-2011*
Scripting
plv. voorzitter
01-09-2006
01-01-2012*
Coördinator personeels-
Hersbach mw. M.T. Roorda van Eijsinga mw. M.A.F. de WitBiermans
administratie SNT
* Deze bestuursleden kunnen nog voor maximaal 1 zittingsperiode van vier jaar worden herbenoemd.
Beleggingscommissie De beleggingscommissie gevormd vanuit het bestuur bestaat uit: drs. H. Smitshoek RA, voorzitter mw. P.M.L. Boersma-Hersbach mw. M.T. Roorda van Eijsinga Verantwoordingsorgaan (per 1 januari 2009) H. J. van Geldere, namens de werkgever KPN Contact P. Noorlander, namens de werkgever SNT Nederland W. Scholma, namens de deelnemers KPN Contact W. de Groot, namens de deelnemers SNT Nederland mw. M.F.P.C. Penders-van der Leeuw, namens de gepensioneerden KPN Contact mw. E.C. Klöpping-de Jong, namens de gepensioneerden SNT Nederland Visitatiecommissie (per 1 januari 2009) mr. P.J. Akkermans A.M.J. de Bekker AAG drs. G. de Jong
4
Management Het beheer van het pensioenfonds is opgedragen aan TKP Pensioen BV (TKP), waarvan het managementteam als volgt is samengesteld: mr. F.F.F. de Beaufort, algemeen directeur E.J.W. de Bie, directeur pensioenen mw. R. van Wijk-Russchen RBA, directeur beleggingen Beleggingscommissie TKP Investments BV De beleggingscommissie van TKP Investments BV bestaat uit: prof. dr. K.G. Koedijk prof. dr. R.A.H. van der Meer drs. J. Mensonides, voorzitter Certificeerders PricewaterhouseCoopers Accountants NV, externe accountant Towers Watson, externe actuaris
5
3.
Verslag verantwoordingsorgaan
Statutaire opdracht Het bestuur van STPS heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld met ingang van 1 januari 2008. Het verantwoordingsorgaan beoordeelt de door het bestuur gemaakte beleidskeuzes, het gevoerde beleid en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbenden rekening heeft gehouden. Voor het verantwoordingsorgaan is een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Goed Pensioenfondsbestuur. Hierbij zijn de frequentie van het overleg met het bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het beleid en de verantwoording aan het verantwoordingsorgaan vastgesteld. Het verantwoordingsorgaan heeft het recht advies uit te brengen over: • het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; • het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; • de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; • het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; • het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Verantwoording en werkwijze: Het verantwoordingsorgaan, bestaande uit vertegenwoordigers van werknemers, gepensioneerden en werkgevers, heeft gekeken naar de periode 2009 en is in 2009 en 2010 vijfmaal bij elkaar gekomen. Gedurende deze bijeenkomsten heeft het verantwoordingsorgaan onder andere: • een overleg gehad met een delegatie van het bestuur waarin is uitgesproken dat de communicatie tussen bestuur en verantwoordingsorgaan verbeterd moest worden; • de ontvangen notulen van het STPS bestuur doorgenomen; • informatie ingewonnen over de manier waarop het verantwoordingsorgaan van het KPN Pensioenfonds functioneert. Het verantwoordingsorgaan heeft de intentie om zich verder te ontwikkelen in samenspraak met TKP en het bestuur, echter het feit dat SNT zijn pensioenregeling bij een andere partij onderbrengt zal betekenen dat het ontwikkelen van het volledige verantwoordingsorgaan geen toegevoegde waarde meer heeft voor het STPS. Bevinding en aandachtspunten: Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur: • pro actief is geweest inzake het aanscherpen van de startbrief voor nieuwe medewerkers; • open staat voor zelfevaluatie (self assesment); • bereid is geweest om de notulen te delen met het verantwoordingsorgaan; • beslissingen binnen het bestuur worden genomen op basis van gelijkheid, daarnaast is er een zorgvuldige afweging van alle positieve en negatieve punten. Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening van het pensioenfonds en de overige door het bestuur verstrekte informatie, alsmede van de door het bestuur in de vergadering van 8 juni 2010 verstrekte toelichtingen daarbij. Tevens heeft
6
het verantwoordingsorgaan kennis genomen van de bevindingen van de externe accountant, de externe actuaris en de visitatiecommissie. Oordeel Op basis van de beschreven werkzaamheden komt het verantwoordingsorgaan tot het oordeel dat het bestuur met inachtneming van een voldoende mate van zorgvuldigheid en evenwichtige afweging van de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever, tot verantwoorde besluitvorming en beleidskeuzes is gekomen. Den Haag, 14 juni 2010 H.J. van Geldere P. Noorlander W. Scholma mw. M.F.P.C. Penders-van der Leeuw mw. E.C. Klöpping-de Jong
7
Bestuursverslag
8
4.
Woord van de voorzitter
In dit jaarverslag legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid in 2009, de achterliggende overwegingen daarbij en de uitkomsten hiervan voor Stichting Pensioenfonds SNT. Terugblik Ook 2009 was een roerig jaar op de financiële markten en in pensioenland. Door de kredietcrisis daalden de dekkingsgraden van veel pensioenfondsen in het eerste kwartaal van dit verslagjaar nog verder. STPS had hier in mindere mate voor STPS last van. De dekkingsgraad is over het afgelopen jaar gedaald van 156,4% naar 143,3%. De voornaamste oorzaak van deze daling is het effect van de verwachte stijging van de levensverwachting en de stijging van de kosten van de herverzekeraar. Het totaal rendement op beleggingen bedroeg in 2009 8,1% (2008:0,5%). Bij de vaststelling van de dekkingsgraad per eind 2009 is rekening gehouden met het effect van de verwachte stijging van de levensverwachting. Uit recent onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat mensen veel langer leven en hierdoor langer een pensioenuitkering ontvangen. Zonder dit effect was de dekkingsgraad eind 2009 146,7% geweest. Het fonds heeft geen reserve- of dekkingstekort en behoeft daarom geen herstelplan op te stellen. De pensioenregeling van STPS is een beschikbare-premieregeling. De ingelegde premies worden voor risico van de deelnemers belegd in de Life Cycle of in een van de vrije beleggingsdepots. De rendementen over 2009 waren positief, met uitzondering van het beleggingsdepot G. Vooruitblik De toeslagverlening is voorwaardelijk. Dat wil zeggen dat er geen recht op toeslagverlening is en dat het op de langere termijn niet zeker is of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Het bestuur streeft er naar om de ingegane pensioenen aan te passen aan de prijsontwikkeling. Dit is echter geen garantie. Door de kredietcrisis is gebleken dat maximale zekerheid in het robuust bekend staande Nederlandse pensioenstelsel niet gegeven kan worden. Op basis van de financiële positie van het fonds per 1 januari 2010 heeft het bestuur besloten om per deze datum een toeslag van 0,71% (consumentenprijsindex alle huishoudens) te verlenen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken. Per 1 januari 2009 had het bestuur besloten om een toeslag van 2,78% te verlenen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken. Rond de jaarwisseling heeft een aantal door de overheid ingestelde commissies haar rapporten gepubliceerd. Het betreft de commissies Don, Goudswaard en Frijns. Aanleiding voor het instellen van deze commissies was de financiële crisis en de gevolgen hiervan voor pensioenfondsen. Hoewel uit rapporten niet blijkt dat pensioenfondsen slecht presteren, geven de rapporten aanbevelingen voor de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel. De nadruk ligt vooral op risicomanagement/risicobeheer en ‘governance’. Daarnaast volgt uit de analyse van de commissie Goudswaard dat er een nieuw evenwicht gevonden moet worden tussen de pensioenambitie, de zekerheid en de kosten van de pensioenregeling. De rapporten worden door het bestuur zeer serieus genomen.
9
Verkoop SNT Nederland BV Per 1 december 2009 heeft KPN het bedrijfsonderdeel SNT Nederland verkocht aan Fortis Private Equity. Nagenoeg alle deelnemers maken gebruik van de mogelijkheid om de waarde van het pensioenkapitaal over te dragen naar de nieuwe uitvoerder. De overdrachtswaarde bedraagt circa 3,0 miljoen euro. Met de partijen is overeengekomen dat de deelnemers van SNT Nederland tot 1 juli 2010 nog deelnemer blijven in de pensioenregeling van STPS. SNT Nederland zal de pensioenregeling vanaf 1 juli 2010 onderbrengen bij Delta Lloyd Levensverzekeringen BV. Bestuursmutaties Per 1 november is de heer J.G.A. Visser afgetreden als voorzitter van het pensioenfonds en opgevolgd door de heer F.H.K. Ooms. Het bestuur bedankt de heer Visser voor zijn inzet voor het fonds. Communicatie Heldere communicatie met de belanghebbenden vindt het bestuur van groot belang. Het pensioenfonds heeft in 2009 extra aandacht besteed aan de communicatie, met name over de invloed van de financiële crisis. In 2009 zijn de brochures, die verstuurd worden met startbrief (Pensioenreglement in ’t kort, Beleggen voor uw pensioen en Waardeoverdracht) geactualiseerd. Den Haag, 14 juni 2010 F.H.K. Ooms
10
5.
Doelstelling
Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de in de pensioenovereenkomst gedefinieerde pensioenregelingen voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving. De doelstelling van Stichting Pensioenfonds SNT is om binnen de grenzen van haar middelen de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden te beschermen tegen geldelijke gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Het fonds voorziet hiertoe in het op lange termijn verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten en streeft hierbij naar het waardevast houden van de ingegane pensioenen. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Dat wil zeggen dat er geen recht op toeslagverlening is en dat het op de langere termijn niet zeker is of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Ook draagt het fonds zorg voor duidelijke en klantgerichte communicatie met alle belanghebbenden. Het fonds heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, toeslagverlening, beleggingen en communicatie om de genoemde doelstellingen te bereiken. Dit beleid is vastgelegd in diverse documenten, waarvan de Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) het belangrijkste is.
11
6.
Financiële opzet
6.1
Ontwikkelingen in 2009
Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen weer. De dekkingsgraad kan wijzigen door talrijke invloeden, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de rentetermijnstructuur. De ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds gedurende het jaar kan als volgt worden weergegeven:
Ontwikkeling dekkingsgraad 2009 50%
70%
90%
110%
130%
150%
Dekkingsgraad ultimo 2008
156,4%
Effect premies
-/-0,1%
170%
3,7%
Effect beleggingsresultaat -/-1,3%
Effect toeslagverlening Effect rentetermijnstructuur
2,7% -/- 9,9%
Effect herverzekeraar Effect overige oorzaken
-/-4,8%
Effect aanpassing levensverwachting
-/-3,4%
Dekkingsgraad ultimo 2009
143,3%
Zoals bovenstaande figuur laat zien, veroorzaakten vooral de positieve beleggingsresultaten de stijging van de dekkingsgraad. Effect herverzekeraar en effect van de verwachte stijging van de levensverwachting zorgden vooral voor een daling van de dekkingsgraad. Stijging van de kosten van de herverzekeraar wordt met name veroorzaakt door de stijging van het aantal deelnemers en door het opnemen van de stijging in de staffel van het opbouwpercentage AO van € 189.000 wat in het vorige herverzekeringscontract (looptijd 2003-2006 met uitloop van 2 jaar) niet herverzekerd was.
12
Het verloop van de dekkingsgraad over de laatste vijf jaar is hieronder weergegeven. Ter illustratie zijn daarbij tevens het behaalde beleggingsrendement en de relevante lange rente vermeld. Dekkingsgraad Beleggingsrendement Gemiddelde rentetermijnstructuur
2009 143,3% 8,1% 3,8%
2008 156,4%
0,5% 3,7%
2007* 154,0% 4,7% 4,7%
2006* 149,5% 4,3% 4,0%
2005* 167,0% 1,7% 3,8%
*Voor 2008 en 2009 is de rentetermijnstructuur bepaald op basis van de gemiddelde looptijd. Voor 2007 en eerder is de rentetermijnstructuur bepaald op basis van de peilpuntmeting.
Beleggingsresultaten Het rendement van de beleggingsportefeuille bedroeg in 2009 8,1%. Aandelen behaalden in 2009 een hoog rendement van 28,6%. Vastrentende waarden behaalden een rendement van 2,8%. Ten opzichte van de benchmark was het rendement van de afzonderlijke beleggingscategorieën 0,3%-punt lager. In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op de resultaten. Gestegen levensverwachting Eind 2008 heeft het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) nieuwe sterftekansen gepubliceerd, samen met een herziene prognose tot en met 2050. Het fonds hanteert de prognosetafel 20052050 van het Actuarieel Genootschap. De nieuwe levensverwachtingen zijn volgens de tafels van het CBS hoger dan de verwachtingen die zijn verwerkt in de prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap. Dit betekent dat de levensverwachting sterker toeneemt dan waar het fonds tot op heden rekening mee heeft gehouden. De geconstateerde toename van de levensverwachting is voor het Actuarieel Genootschap aanleiding voor een aanpassing van de eerder gepubliceerde prognosetafel 2005-2050. Uiterlijk medio 2010 wordt de publicatie van een herziene AGprognosetafel verwacht. Het bestuur is van mening dat de gestegen levensverwachting moet worden meegenomen in de waardering van de technische voorzieningen. De gevolgen van de recente informatie is op basis van fondsspecifieke kenmerken geschat op 2,5% van de technische voorziening. Het bestuur heeft besloten om de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2009 met dit percentage te verhogen. Dit heeft geleid tot een verhoging van de voorziening met circa € 88,5 duizend, met als gevolg een daling van de dekkingsgraad met 3,4%-punt. Na de publicatie van de nieuwe AG-prognosetafels zullen de gevolgen van de gestegen levensverwachting door het bestuur worden bekeken in relatie tot het gehele stelsel van actuariële grondslagen.
6.2
Beleid en beleidskeuzes
Het bestuur heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico’s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenovereenkomst zoals die overeengekomen is met de CAO-partijen. Dit wordt visueel toegelicht aan de hand van onderstaande figuur.
13
Pensioenregeling
Financiële positie
Beleggingsbeleid
6.2.1
Toeslagbeleid
Financieringsbeleid
Beleggingsbeleid
De beleggingen voor het pensioenfonds kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: de beleggingen voor de beschikbare-premieregeling en de beleggingen voor de ingegane uitkeringen (regulier vermogen). De beleggingen vinden plaats via beleggingsfondsen beheerd door TKP Investments. De fondsen hanteren een multi-manager aanpak en maken gebruik van gespecialiseerde externe vermogensbeheerders. Beschikbare-premieregeling Voor de beschikbare-premieregeling kunnen deelnemers beleggen via Life Cycle. Life Cycle betekent dat naarmate de pensioendatum dichterbij komt, de beleggingsmix minder risicovol wordt. Daarnaast kunnen deelnemers kiezen voor vrij beleggen in beleggingsdepots met verschillende risicoprofielen. Een overzicht van de depots wordt gegeven in paragraaf 7.3. Zolang er nog geen omzetting in pensioen of premievrije aanspraken heeft plaatsgevonden, ligt het beleggingsrisico bij de deelnemer. Het pensioenfonds loopt geen risico over de verplichtingen die tegenover dit vermogen staan. Regulier vermogen Op het moment van pensionering wordt het opgebouwde vermogen omgezet in een pensioenuitkering. Het opgebouwde vermogen gaat op dat moment over naar het zogeheten regulier pensioenvermogen van het pensioenfonds. Het pensioenfonds bepaalt voor het regulier vermogen het beleggingsbeleid en draagt voor alle ingegane pensioenen collectief het beleggingsrisico. Het bestuur van het pensioenfonds stelt jaarlijks het strategische beleggingsbeleid vast voor het vermogen voor de ingegane uitkeringen (regulier vermogen). Corporate Governance Het pensioenfonds brengt, in afwijking van de aanbeveling van de Nederlandse Corporate Governance Code (Code Tabaksblat), in zijn jaarverslag geen verslag uit van het stemgedrag op de algemene vergadering van aandeelhouders. De omvang van het belegd vermogen is te beperkt om tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders invloed van betekenis te kunnen uitoefenen.
14
6.2.2
Financieringsbeleid
Financieringssysteem en ABTN De premie voor de basisregeling bestaat uit een beschikbare premie die gebaseerd wordt op een leeftijdsafhankelijke staffel en een risicopremie voor het partnerpensioen die per individu wordt bepaald. De premies voor de aanvullende modules worden per individu bepaald en komen volledig voor rekening van de deelnemers. Zowel het overlijdensrisico als het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt volledig herverzekerd bij Zwitserleven. In de uitvoeringsovereenkomst tussen de werkgever en het pensioenfonds is bepaald dat de werkgever in geen enkel geval een aanvullende betalingsverplichting heeft wanneer de middelen van het pensioenfonds ontoereikend zijn ten opzichte van de verplichtingen. De ABTN bevat onder andere informatie over de inhoud van de pensioenregeling, de technische grondslagen, financieringsbeleid, toeslagbeleid, beleggingsbeleid en de administratieve organisatie. In de ABTN zijn de volgende grenzen voor het eigen vermogen gedefinieerd: o
Minimaal vereist vermogen Zowel voor het regulier vermogen als voor de beschikbare-premieregeling (Defined Contribution-regeling) dient een minimaal vereist eigen vermogen te worden bepaald:
Minimaal vereist eigen vermogen voor het regulier vermogen (ingegane pensioenen) Het minimaal vereist eigen vermogen is vastgesteld conform artikel 11 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. De dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt ultimo 2009 103,4% van de voorziening voor risico pensioenfonds exclusief herverzekerde verplichting.
Minimaal vereist eigen vermogen DC-regeling Als gevolg van aangepaste Europese pensioenrichtlijnen dient ook over de voorziening voor risico deelnemers een minimaal vereist eigen vermogen te worden aangehouden. Dit hangt samen met risico’s in verband met kosten, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Ultimo 2009 is de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen vastgesteld op 103,6% van de voorziening voor risico deelnemers.
o
Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het weerstandsvermogen negatief wordt. De bepaling van dit vermogen geschiedt conform de standaardtoets van De Nederlandsche Bank. Ultimo 2009 bedraagt de dekkingsgraad behorend bij het vereist eigen vermogen 107,9% van de voorziening voor risico pensioenfonds inclusief herverzekerde verplichting.
o
Gewenst eigen vermogen Het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de toeslagambitie ook op de lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen.
Premies en grensbedragen Voor 2009 golden de volgende premies en grensbedragen: - franchise (deelnemers SNT Nederland) van € 13.185; - franchise (deelnemers KPN Contact) van € 13.038; - de premie voor de beschikbare-premieregeling wordt aan de hand van een
15
-
leeftijdsafhankelijke staffel bepaald. Voor het partnerpensioen op risicobasis wordt separaat een premie in rekening gebracht; de premie voor de aanvullende modules WIA-excedent en ANW-aanvulling worden per individu bepaald aan de hand van een leeftijdsafhankelijke staffel.
De feitelijke premie over 2009 is hoger dan de kostendekkende premie. De feitelijke premie bedraagt € 6.801.000. De ontvangen premie komt overeen met de premiebijdragen in de jaarrekening van € 6.258 vermeerderd met het DC-kapitaal dat is aangewend voor inkoop pensioenrechten van € 543. De kostendekkende premie bedraagt € 6.784.000. Er is geen gedempte premie in het kader van de Pensioenwet vastgesteld. Ontwikkeling vermogenspositie In 2009 is het eigen vermogen met € 55.000 gestegen van € 1.597.000 naar € 1.652.000. Dit positieve resultaat wordt grotendeels veroorzaakt door onderstaande componenten: - het fonds heeft een positief resultaat op beleggingen behaald van € 181.000. Dit betreft het verschil tussen het behaalde beleggingsresultaat voor risico pensioenfonds van € 310.000 en het benodigde beleggingsrendement voor het oprenten van de voorziening pensioenverplichtingen van - € 129.000; - op rente is in 2009 een positief resultaat behaald van € 49.000; - op herverzekering is in 2009 in totaal een negatief resultaat van € 36.000 behaald; - de opslag van 2,5% als gevolg van de gestegen levensverwachting heeft een negatief effect op de vermogenspositie. De aanpassing (sterftegrondslagen) bedraagt -€ 88.000; - de overige resultaten bedragen -€ 27.000. De voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds bedraagt ultimo 2009 € 3.817.000. (2008: € 2.833.000). De dekkingsgraad (eigen vermogen + voorziening pensioenverplichtingen risico pensioenfonds exclusief herverzekerd deel) / (voorziening pensioenverplichtingen risico pensioenfonds exclusief herverzekerd deel) komt ultimo 2009 uit op 143,3% (2008: 156,4%). FVP-bijdrage regeling De middelen van Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) worden sinds 1989 gebruikt om de pensioenvoorziening voor werkloze werknemers vanaf veertig jaar tijdelijk voort te zetten. FVP levert op deze manier een bijdrage aan de beperking van de pensioenbreuk als gevolg van werkloosheid. Het bestuur van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) heeft in 2009 besloten de FVP-bijdrageregeling definitief te beëindigen op 1 januari 2011. Dit betekent dat de werknemers van 40 jaar en ouder die vóór 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, onder voorwaarden nog aanspraak op een FVP-bijdrage kunnen maken. De beslissing van het FVP-bestuur is gebaseerd op de meest recente ramingen van de toekomstige vermogensontwikkeling van Stichting FVP. Deze ramingen laten zien dat de vermogensontwikkeling onvoldoende ruimte laat om de FVP-regeling te verlengen. Het FVP-bestuur heeft in 2009 tevens besloten, als voorzorgsmaatregel tegen een eventueel vermogenstekort, de betalingen van de FVP-bijdrage van werknemers die in 2010 werkloos worden, op te schorten tot uiterlijk 1 januari 2014 en mogelijk te korten. Werknemers die vóór 1 januari 2010 werkloos zijn geworden, worden in principe niet door deze maatregel getroffen.
16
6.2.3
Toeslagbeleid
Op ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken (conform artikel 27 van het reglement) kan per 1 januari van enig jaar een toeslag worden verleend. Het toeslagpercentage is afhankelijk van de dekkingsgraad die behoort bij deze pensioenaanspraken en het bestuursbesluit. Het bestuur heeft de volgende beleidsrichtlijnen opgesteld: • Indien de dekkingsgraad lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen kan het bestuur eventueel besluiten tot korting op de ingegane pensioenen en premievrije aanspraken; • Indien de dekkingsgraad hoger is dan het minimaal vereist eigen vermogen kan het bestuur besluiten tot het verlenen van een toeslag op de ingegane pensioenen en premievrije aanspraken. Het toeslagpercentage zal niet uitgaan boven de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud uitgaande van het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (oktober – oktober). Deze toeslagverlening is voorwaardelijk, er is geen recht op toeslag en het is voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Op basis van de financiële positie van het fonds per 1 januari 2009 heeft het bestuur besloten om per deze datum een toeslag van 2,78% te verlenen op de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken. Op basis van de financiële positie van het fonds per 1 januari 2010 heeft het bestuur besloten om per deze datum een toeslag van 0,71% te verlenen op deze zelfde pensioenaanspraken.
6.3
Risicobeheer
Het bestuur heeft zijn risicobeleid verwoord in de Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de voornaamste risico’s die door het bestuur zijn onderkend, alsmede op het beleid van het bestuur voor het mitigeren van deze risico’s. Solvabiliteitsrisico Een belangrijk risico is dat een fonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, heeft het pensioenfonds geen of minder ruimte voor toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. Beleggingsrisico’s De belangrijkste beleggingsrisico’s betreffen het markt- en het kredietrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. De beheersing van deze risico’s is geïntegreerd in het beleggingsproces. • Renterisico (duration-mismatch) Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Maatstaf
17
voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. Dit is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Doorgaans is bij pensioenfondsen de duration van de vastrentende waarden korter dan de duration van de verplichtingen (‘duration-mismatch’). In dit geval betreft een rentedaling de meest ongunstige wijziging van de rente. In het geval van STPS is de duration van de verplichtingen lager dan de duration van de vastrentende waarden, waardoor hier een rentestijging de meest ongunstige wijziging betreft. Een rentestijging leidt tot een verlaging van de technische voorziening en tot een (grotere) waardedaling van de vastrentende waarden. Het saldo van deze beide effecten geeft het renterisico weer. • Valutarisico Het valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen die in vreemde valuta luiden vermindert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De pensioenverplichtingen luiden in euro’s. Een aanzienlijk deel van de beleggingsportefeuille luidt in vreemde valuta, waardoor het fonds valutarisico loopt. De voor het fonds belangrijkste vreemde valuta zijn de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen welke bij de beleggingen in aandelen strategisch voor 100% worden afgedekt. Bij beleggingen in vastrentende waarden luiden de beleggingen in euro’s. • Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille over sectoren en regio’s (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. • Kredietrisico Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Het kredietrisico wordt primair beperkt door te beleggen in bedrijven of staten met een hoge kredietwaardigheid. Concentratierisico Concentratierisico kan optreden als gevolg van het ontbreken van een adequate spreiding van activa en passiva, bijvoorbeeld bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Om de concentratierisico’s te beheersen wordt de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds in hoge mate gediversifieerd. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Verzekeringstechnische risico’s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd.
18
Gezien de omvang van het fonds worden de volgende verzekeringstechnische risico’s herverzekerd: het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het langlevenrisico is niet herverzekerd. • Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen mogelijk niet voor de uitkering van de pensioenverplichting aan deze langer levende deelnemers. Door toepassing van de AG-prognosetafel 2005-2050 bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen, waarbij voor 2009 als start is genomen de waarnemingsperiode 20072012 was bij het pensioenfonds het langlevenrisico voor een belangrijk deel gewaardeerd in de voorziening pensioenverplichtingen. Uit recente berekeningen van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Actuarieel Genootschap blijkt dat de levensverwachtingen hoger zijn dan de verwachtingen die zijn verwerkt in de door het fonds gehanteerde AG-prognosetafel. Het Actuarieel Genootschap zal medio 2010 een herziene AG-prognosetafel publiceren. Vooruitlopend op deze publicatie heeft het bestuur, gehoord hebbende het standpunt van DNB, besloten om de technische voorzieningen met 2,5% te verhogen. Door het opnemen van deze opslag is het langlevenrisico van het fonds gemitigeerd. • Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan verwacht op basis van de gemiddelden een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. • Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht. Niet-financiële risico’s Naast financiële risico’s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico’s kunnen uiteindelijk ook een financiële invloed hebben. De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn het operationeel risico en het uitbestedingsrisico. • Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Dit heeft betrekking op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft de genoemde werkzaamheden uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP) en TKP Investments BV (TKPI). • Uitbestedingsrisico Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door het bestuur vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van TKP over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het
19
pensioenfonds van TKP een SAS 70 type II-rapport. Deze rapportage geeft inzicht in de wijze van beheersing van de operationele risico’s en geeft aan of de uitvoerder ‘in control’ is. PricewaterhouseCoopers Accountants NV certificeert de SAS 70-rapportage. De strekking van de accountantsmededeling is dat de interne beheersing van TKP op 31 december 2009 voldoet aan de daaraan te stellen eisen: de beschreven en aanwezige beheersmaatregelen zijn toereikend om te controledoelstellingen te bereiken. Tevens wordt verklaard dat in de periode vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 de beheersmaatregelen voldoende effectief hebben gefunctioneerd. Voor een nadere toelichting op de risico’s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de risicoparagraaf van de jaarrekening (paragraaf 11.4.3.1).
20
7.
Verslag van het vermogensbeheer
7.1
Algemeen
Marktontwikkelingen In de eerste maanden van 2009 zette de grote onzekerheid op de financiële markten waarmee 2008 eindigde door. Het nieuws rond financiële instellingen bleef slecht. De economische groei daalde wereldwijd, de werkloosheid steeg en bedrijven zagen hun winstcijfers dalen. Toch veranderde de stemming op de financiële markten volledig vanaf maart. Regeringen en centrale banken hadden veel maatregelen genomen om de economie te beschermen en de financiële markten weer normaal te laten functioneren. Deze maatregelen bleken effectief en steeds meer werd verwacht dat het dieptepunt van de crisis voorbij was. Verschillende beleggingscategorieën lieten waardestijgingen zien en het economische nieuws werd positiever. De inflatieverwachtingen bleven ondertussen beperkt, mede doordat het economisch herstel nog pril was en door de stijgende werkloosheid. De lange rente op obligaties met een looptijd van 10 jaar steeg in 2009 uiteindelijk van 3,5% naar 3,7%. Het rendement op staatsobligaties was hierdoor in 2009 beperkt positief. De risicovollere beleggingscategorieën profiteerden van het herstel van vertrouwen in de economie, de laag blijvende rente en positief verrassende bedrijfswinsten. Aandelenkoersen stegen uiteindelijk ruim 32% (MSCI All countries in euro’s, Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen afgedekt).
7.2
Regulier vermogen
Op het moment van pensionering van de deelnemer wordt het via de BeschikbarePremieregeling opgebouwde vermogen omgezet in een pensioenuitkering. Het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid en draagt daarbij het beleggingsrisico. Het bestuur van het pensioenfonds stelt jaarlijks het strategische beleggingsbeleid vast voor het vermogen voor de ingegane uitkeringen (regulier vermogen). Het belegd vermogen bedroeg eind december 2009 € 5,1 miljoen. Samenstelling beleggingen De strategische beleggingsportefeuille voor het reguliere vermogen bestaat uit 20% aandelen en 80% vastrentende waarden. Eind van het jaar zijn de gewichten van de beleggingsmix weer aangepast aan deze strategische gewichten. Gedurende het jaar wijken de gewichten af door marktontwikkelingen. Eind 2009 is er ook een evaluatie geweest naar het beleggingsbeleid. Hieruit kwam naar voren dat met deze beleggingsmix het verwachte rendement en risico van de beleggingsmix zoveel mogelijk aansluit bij de verplichtingen van het pensioenfonds. Het pensioenfonds wordt gekenmerkt door verplichtingen met een relatief korte looptijd. Deelnemers die pensioen inkopen hebben voordeel van een lage vereiste dekkingsgraad bij de inkoop van pensioen. Deze kenmerken pleiten voor een risicomijdende beleggingsmix, waarbij een groot deel van het renterisico van de verplichtingen is afgedekt. Binnen de beleggingscategorie vastrentende waarden zijn de beleggingen geheel belegd in langlopende EMU staatsobligaties. Dit wordt gedaan om de looptijd van de beleggingen zo goed mogelijk te laten aansluiten bij die van de verplichtingen. Voor de beleggingscategorie aandelen wordt wereldwijd belegd, waarbij het valutarisico van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en
21
de Japanse yen wordt afgedekt ten opzichte van de euro. Daarnaast wordt er extra belegd in Europese aandelen.
Gewicht
Rendement
Benchmark
Relatief*
Resultaten regulier belegd vermogen 2009 (%)
Aandelen
20,0
28,6
31,2
-2,0
Wereldwijd (AFWOEF)
16,0
29,4
31,9
-1,9
4,0
25,2
28,4
-2,5
Vastrentende waarden
80,0
2,8
2,8
0,0
Langlopende staatsobligaties (FIXXL)
80,0
2,8
2,8
0,0
100,0
8,1
8,5
-0,3
Europa (AFEEF)
Totaal
* Het relatieve rendement wordt als volgt berekend: {[(1+rendement/100)/ (1+benchmark rendement/100)]-1} 100, en afgerond op 1 decimaal.
7.2.1
Aandelen
De aandelenbeleggingen van het fonds vinden plaats via multi-manager fondsen. De fondsen maken voor de aandelenselectie gebruik van gespecialiseerde externe vermogensbeheerders. Er wordt gestuurd op een evenwichtige verdeling van mandaten over verschillende thema’s zodat een gematigd risicoprofiel ontstaat. De aandelenportefeuille is wereldwijd gespreid, waarbij er extra 4% is belegd in Europa. De wereldwijde aandelenportefeuille is regionaal gespreid. Daarnaast wordt er belegd in het Absolute Return Fund. Dit fonds is er op gericht om extra rendement te behalen ten opzichte van de benchmark door zowel ’long’ als ’short’ posities in te nemen. Het valutarisico van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen is afgedekt naar de euro. Rendement De aandelenmarkten profiteerden in 2009 van het herstel van vertrouwen in de economie, de laag blijvende rente en positief verrassende bedrijfswinsten. Aandelenkoersen stegen uiteindelijk bijna 29%. Wel waren er grote verschillen tussen de regio’s met als positieve uitschieter de aandelenkoersen van opkomende markten met een rendement van 73%. Deze economieën hadden minder last van de financiële crisis dan ontwikkelde landen. Dit kwam in het algemeen door hun lage schuldenlast, een beperkte financiële sector en doordat veel landen als exporteurs van grondstoffen profiteerden van de stijgende grondstofprijzen. Over geheel 2009 bleef de aandelenportefeuille 2,0%-punt achter bij het rendement van de benchmark. Verschillende factoren spelen hierbij een rol. Hieronder wordt ingegaan op de resultaten van de regiofondsen waarin belegd wordt en het effect van het afdekken van de valuta op het rendement. De kosten van beleggen zijn in het rendement meegenomen, wat mede zorgt voor een lager rendement dan de benchmark.
22
Rendement regiofondsen De regio’s Japan, Azië ex Japan en opkomende landen presteerden beter dan de benchmark, doordat deze portefeuilles goed gepositioneerd waren om te profiteren van stijgende koersen en aantrekkende economie. Deze regio’s konden het negatieve rendement van de andere regio’s niet compenseren. In Europa werd er gedurende het jaar wel meer belegd in risicovollere en economisch gevoelige aandelen. Deze verandering ging achteraf gezien echter te langzaam. De beleggingen in Noord Amerika profiteerden niet volledig van de forse koersstijgingen omdat de hoge kwaliteitsaandelen waarin was belegd minder presteerden dan gemiddeld. Kwantitatief ingestelde managers in het Absolute Return Fund hadden weinig profijt van de sterk gestegen aandelenkoersen in 2009. In het eerste kwartaal waren de rendementen zeer negatief, mede veroorzaakt door gedwongen verkopen van voornamelijk hedgefondsen. Dit negatieve rendement werd de rest van het jaar niet volledig goedgemaakt. De sterke omslag in het marktsentiment begin maart zorgde namelijk voor zeer slechte resultaten bij managers die in hun modellen uitgaan van trends in de beleggingsvoorkeuren. Afdekken van valuta Het afdekken van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen droeg positief bij aan het absolute rendement van het fonds. Dit kwam voornamelijk door de daling van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro. Het Britse pond en de Japanse yen stegen in waarde ten opzichte van de euro. Wel had het afdekken van de valuta een negatief effect op het relatieve rendement. Het fonds maakt gebruik van een benchmark die uitgaat van een perfecte valuta-afdekking. In de praktijk is deze perfecte valuta-afdekking niet mogelijk. Daarom is de benchmarkberekening van het fonds dit jaar aangepast, zodat meer rekening gehouden wordt met de praktijk. Omdat dit per 1 oktober is ingegaan, had de valuta-afdekking in 2009 voor het grootste deel van het jaar nog een negatief effect op het relatieve rendement.
7.2.2
Vastrentende waarden
De vastrentende beleggingen vinden plaats via deelname in het beleggingsfonds met langlopende staatsobligaties Euroland. Dit fonds hanteert een passief beleggingsbeleid en volgt de benchmark. Rendement EMU staatsobligaties eindigden 2009 met een beperkt positief rendement. Coupon opbrengsten werden gedeeltelijk teniet gedaan door een beperkt stijgende rente. Onderstaande grafiek illustreert de ontwikkeling van de kapitaalmarktrente in 2009.
23
5 EMU 16-jaars zero
4,5
4
3,5
3
7.3
Beschikbare-Premieregeling
Voor de Beschikbare-Premieregeling en de individuele bijspaarregeling kunnen deelnemers beleggen via de Life Cycle of via de Vrij Beleggen beleggingsdepots. Eind 2009 was in totaal ongeveer EUR 25,9 miljoen belegd via de beschikbare-premieregeling, ongeveer EUR 20,3 miljoen via de Life Cycle en ongeveer EUR 5,6 miljoen via vrij beleggen-depots. De onderstaande tabellen geven de samenstelling van de Life Cycle en van de Vrij Beleggen depots weer. Life Cycle (in termen van “jaren tot pensionering” en voor pensioenleeftijd 65) Jaren tot pensionering >22 16-22 8-15 5-7 <5
Leeftijd
Depot
<43 43-49 50-57 58-60 61-64
I II III IV V
24
Beleggingsmix Aandelen/Obligaties/Geldmarkt 90%/10%/0% 75%/25%/0% 50%/50%/0% 25%/75%/0% 10%/0%/90%
Samenstelling ”Vrij beleggen” depots Samenstelling 100% aandelen, 0% obligaties 75% aandelen, 25% obligaties 50% aandelen, 50% obligaties 25% aandelen, 75% obligaties 0% aandelen, 100% obligaties
A B C D E F G
50% aandelen*, 50% obligaties 100% geldmarkt
*betreft aandelen die voldoen aan duurzame criteria.
Samenstelling beleggingen De aandelenportefeuille van de beleggingsdepots bestaat uit 80% aandelen wereldwijd en 20% Europa, waarbij het valutarisico van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen is afgedekt naar de euro. Ook bestaat er de mogelijkheid om in aandelen te beleggen die voldoen aan duurzame criteria. Duurzame beleggingen zijn beleggingen waarbij, naast de financiële doelstellingen, rekening wordt gehouden met waarden en normen ten aanzien van mens en milieu. De vastrentende waarden portefeuille is in 2009 gewijzigd. Deze bestond 50% uit staatsobligaties uitgegeven door overheden van landen die meedoen aan de euro. De andere 50% bestond uit bedrijfsobligaties en obligaties uitgegeven door opkomende landen. Om de beleggingen nog meer te spreiden over verschillende soorten obligaties is de samenstelling per eind november 2009 aangepast. De samenstelling is sindsdien als volgt: - 40% EMU staatsobligaties (overheid) van de EMU (Europese Monetaire Unie) - 40% Bedrijfsobligaties - 20% Inflatiegerelateerde obligaties van de EMU Bedrijfsobligaties kennen in het algemeen een hoger risico dan staatsobligaties. Maar hier staat tegenover dat er ook een hoger rendement verwacht wordt. Inflatiegerelateerde obligaties zijn obligaties die een bescherming bieden tegen inflatie. De rente en de waarde van de obligatie zijn afhankelijk van de inflatieontwikkeling. Deze obligaties laten de beste rendementen zien als de inflatie toeneemt. De geldmarktbeleggingen beleggen in kortlopende deposito’s. Deze beleggingen zijn direct opvraagbaar en hebben een zo laag mogelijk risico. Rendementen beleggingsdepots De aandelenbeleggingen behaalden een positief rendement in geheel 2009 van ruim 28%. Hierdoor eindigden de depots met hoge percentages aandelen met ruim positieve rendementen. Voor een nadere toelichting op de rendementen wordt verwezen naar hoofdstuk 7.2.1. Ook de vastrentende waarden behaalden een positief rendement in 2009 van bijna 13%. De staatobligaties behaalden een positief rendement van ruim 4%. Ook de andere obligatiecategorieën, bedrijfsobligaties en obligaties uitgegeven door opkomende landen, deden het goed. Deze obligaties profiteerden van het positieve marktklimaat, waardoor de risicopremies daalden. Met een positief rendement tot gevolg. Zo eindigde deze categorieën samen in 2009 met een rendement van bijna 23%. De portefeuilles bedrijfsobligaties en obligaties van opkomende markten worden actief beheerd. Deze portefeuilles behaalden een hoger rendement dan de benchmark in 2009.
25
Voor de categorie bedrijfsobligaties werd er door de managers extra belegd ten opzichte van de benchmark in achtergestelde obligaties uitgegeven door de financiële sector. Omdat het rendement van de financiële sector beter was dan dat van andere sectoren bepaalde het relatieve gewicht ten opzichte van de benchmark in deze sector een belangrijk deel van het resultaat. Ook in de categorie obligaties uitgegeven door overheden van opkomende landen was het rendement hoger dan de benchmark. Er werd steeds meer in de wat risicovollere landen belegd. Deze deden het beter dan gemiddeld. Daarentegen bleven de beleggingen in obligaties uitgegeven door overheden van EMU convergentielanden achter bij de benchmark. Dit kwam vooral omdat er gedeeltelijk nog extra was belegd in de meer stabiele landen, die het minder goed deden dan gemiddeld tijdens de forse koersstijgingen. De geldmarktbeleggingen beleggen in kortlopende deposito’s. Het depot dat uit 100% geldmarkt bestaat, belegde tot eind juni in het MM Money Market Fund. Dit fonds belegde in goed verhandelbare kortlopende deposito’s, maar ook in instrumenten die langer lopen dan drie maanden met een hoger kredietrisico. Door oplopende risicopremies en sterk afnemende verhandelbaarheid hadden deze instrumenten een sterk negatief effect op het rendement. Door het teleurstellende rendement zijn de beleggingen in het MM Money Market Fund beëindigd. De depots beleggen sinds eind juni alleen nog in kortlopende (ééndaagse) deposito’s. Hiermee zijn deze beleggingen goed verhandelbaar, direct opvraagbaar en hebben ze een zo laag mogelijk risico. Hier staat tegenover dat het verwachte rendement laag is. Voor een nadere toelichting op de rendementen wordt verwezen naar hoofdstuk 7.2.1. Resultaten beleggingsdepots (%) Aandelen/obligaties/geldmarkt Rendementen 2009
A 100/0/0
B 75/25/0
C 50/50/0
D 25/75/0
28,6%
24,7%
20,7%
16,8%
E F G 0/100/0 50*/50/0 0/0/100 12,9%
22,5%
III
IV
-1,3%
*Betreft aandelen die voldoen aan duurzame criteria.
Resultaten Life Cycle (%) Aandelen/obligaties/geldmarkt Rendementen 2009
26
I
II
90/10/0
75/25/0
27,0%
24,7%
50/50/0 25/75/0 20,7%
16,8%
V 10/0/90 1,5%
8.
Pensioen en uitvoering
8.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op activiteiten op het gebied van pensioencommunicatie en -administratie die in 2009 hebben plaatsgevonden. Tevens worden de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling toegelicht. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ingegaan op (voorstellen voor) nieuwe wetgeving op pensioengebied.
8.2
Pensioencommunicatie
Heldere communicatie met belanghebbenden is voor het bestuur van groot belang. In de Pensioenwet staat dat pensioenfondsen helder en duidelijk moeten communiceren met de diverse doelgroepen: deelnemers, gepensioneerden en gewezen deelnemers. Naast de geplande (en verplichte) communicatie had ook de financiële crisis gevolgen voor de communicatie(middelen) in 2009. In dit hoofdstuk wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde communicatiebeleid in 2009. Uniform Pensioenoverzicht en pensioenplanner Eén van de belangrijkste communicatie-uitingen van het pensioenfonds aan haar deelnemers is het Uniform Pensioenoverzicht. Het jaarlijkse pensioenoverzicht voor de actieve deelnemers is in juli 2009 verzonden. Gelijktijdig met verzending van het UPO is de nieuwe pensioenplanner beschikbaar gekomen op de site van het pensioenfonds, www.stps.nl. Deze planner is in 2009 overgezet naar een nieuw systeem waarbij vooral de gebruiksvriendelijkheid is verbeterd. De planner wordt jaarlijks bij het verstrekken van het UPO gevuld met de actuele pensioengegevens uit de pensioenadministratie. Het beleggingsoverzicht In juli 2009 hebben de deelnemers een beleggingsoverzicht gekregen. Hierop staan de rendementen die in 2008 behaald zijn en ook vindt de deelnemer hier terug hoeveel is ingelegd in de beschikbare-premieregeling. Als een deelnemer ook aan de aanvullende regeling heeft deelgenomen, dan heeft hij hiervan een apart overzicht. Pensioenkrant ‘Uw Pensioen’ In 2009 hebben de deelnemers in september een pensioenkrant ontvangen. In de pensioenkrant is onder andere aandacht besteed aan de beleggingskeuze voor de deelnemer tussen de Life Cycle en de Vrije Keus en de bijbehorende beleggingsrisico’s. Aangepaste brochures In 2009 zijn de brochures, die verstuurd worden met Startbrief (Pensioenreglement in ’t kort, Beleggen voor uw pensioen en Waardeoverdracht) herschreven, waarbij de teksten begrijpelijker zijn geschreven en daardoor voor de lezer beter te begrijpen zijn. Vraag & antwoord over de financiële crisis In 2009 heeft er regelmatig een update plaatsgevonden van de vragen en antwoorden op de website. Deze vragen gingen over de financiële crisis en de gevolgen ervan voor de deelnemers.
27
Overzicht partnerpensioen In de Pensioenwet is nieuw dat gepensioneerden jaarlijks een overzicht van het partnerpensioen moeten ontvangen. In het najaar van 2009 hebben de gepensioneerde deelnemers van het pensioenfonds dit overzicht voor de eerste keer ontvangen.
8.3
Pensioenadministratie
Gegevensaanlevering De maandelijkse gegevensaanlevering vanuit de werkgevers SNT Nederland BV en KPN Contact is in 2009 goed verlopen. Beantwoording vragen In het eerste kwartaal van 2009 zijn door deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden aanmerkelijk meer vragen gesteld dan in de rest van het jaar. In het eerste kwartaal zijn namelijk 574 vragen gesteld en in heel 2009 1.619. Het hoge aantal vragen in het eerste kwartaal werd vooral veroorzaakt door de introductie van de profielwijzer, wijzigingen in de uitkeringen van januari en de berichtgeving in de media over de financiële crisis. De doorlooptijd van de beantwoording van brieven was bijna in alle gevallen binnen de gewenste doorlooptijd. Waardeoverdrachten Doordat veel pensioenfondsen, in verband met een te lage dekkingsgraad, niet meer mee mochten werken aan waardeoverdracht kon het pensioenfonds gedurende 2009 in veel gevallen geen waardeoverdrachten afhandelen. Vanaf de vierde kwartaal 2009 is de situatie weer genormaliseerd en eind 2009 was de ontstane achterstand weggewerkt.
8.4
Pensioenregeling
De pensioenregeling is van kracht sinds 1 januari 2003 en vastgelegd in het Pensioenreglement van STPS. De pensioenregeling wordt in de Pensioenwet gekarakteriseerd als een premieovereenkomst. De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling zijn: Pensioensysteem Pensioenleeftijd Toetredingsleeftijd Franchise
Pensioengevend salaris Beschikbarepremieregeling
Beschikbare-premieregeling (premieovereenkomst). De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt, waarbij vervroeging mogelijk is (tot 60 jaar). De toetredingsleeftijd is 21 jaar. Medewerkers SNT Nederland: € 13.185 (2009) volgt de CAO verhogingen. Medewerkers KPN Contact: € 13.038 (2009), volgt de CAO verhogingen. 12 maal het pensioengevend maandsalaris zoals genoemd in de CAO verhoogd met de vakantietoeslag. De beschikbare-premieregeling heeft een leeftijdsafhankelijke staffel. Het saldo wordt voor (gewezen) deelnemers omgezet op de pensioendatum tegen de dan geldende inkooptarieven. Het bestuur is bevoegd om deze inkooptarieven aan te passen. De inkooptarieven worden verhoogd met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitsopslag. In de beschikbare premie staffel is inbegrepen een opslag van 5% voor premievrijstelling bij invaliditeit.
28
Beschikbare premie staffel
Partnerpensioen ANW-hiaatverzekering Wezenpensioen Premievrijstelling bij AO WIA-excedent Toeslagverlening
Financiering Flexibele elementen
Beleggingsfondsen
Tot 27 jaar 27-31 32-36 37-41
5,6% 6,7% 8,2% 10,0%
42-46 12,1% 47-51 14,8% 52-56 18,0% 57-61 22,0% 62 jaar en 25,6% ouder Verzekerd op risicobasis. Opbouwpercentage 1,25% per jaar over pensioengrondslag vermenigvuldigd met de te bereiken deelnemingsjaren. ANW-hiaatverzekering is optioneel en de premies voor deze regelingen komen voor rekening van de deelnemer. 20% van het nabestaandenpensioen. Bij arbeidsongeschiktheid wordt het werkgeversdeel van de premie geheel of gedeeltelijk voortgezet, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Optioneel onderdeel van de regeling: maximaal 70% van het salaris boven max. WIA-loon: € 47.802 (2009). De premie voor deze regeling komt voor rekening van de deelnemer. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Ingegane pensioenen kunnen per 1 januari worden herzien. Deze herziening is afhankelijk van de dekkingsgraad die behoort tot de ingegane pensioenen. Het bestuur heeft de volgende beleidsrichtlijn opgesteld: ¾ Indien de dekkingsgraad lager is dan het minimumniveau kan het bestuur besluiten tot vermindering van de ingegane pensioenen; ¾ Indien de dekkingsgraad hoger is dan de minimale reservegrens kan het bestuur besluiten tot verhoging van de ingegane pensioenen. Deze verhoging zal niet uitgaan boven de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud uitgaande van het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (oktober – oktober). De eigen bijdrage voor de deelnemer is vastgelegd in de CAO. De werkgever is uitsluitend de jaarlijkse kosten van de regeling verschuldigd. De pensioenregeling heeft een aantal flexibele elementen: • Flexibele ingangsdatum 60 tot 65 • Flexibele aanwendingsmogelijkheden • Vrijwillige bijspaarregelingen: Regeling aanvullend prepensioen (geboren voor 1950) en Regeling aanvullend partnerpensioen Het bestuur is bevoegd de flexibiliseringsfactoren aan te passen. De BPR-premie moet worden ingelegd in de Life Cycle of in één van de zeven beleggingsdepots van STPS met verschillende risicoprofielen. De risico’s zijn voor rekening van de deelnemer. Wanneer de deelnemer geen keuze maakt wordt belegd in het Life Cycle depot.
29
8.5
Nieuwe wetgeving
In 2009 is op pensioengebied diverse nieuwe wetgeving in werking getreden. Dit betreft voor een deel wetgeving die is ingegeven door de financiële crisis. Daarnaast zijn is het verslagjaar wetsvoorstellen ingediend die in de (nabije) toekomst gevolgen zullen hebben voor pensioenfondsen. Gezien de demissionaire status van het kabinet moet de voortgang van deze voorstellen afgewacht worden. Verruiming hersteltermijnen bij dekkingstekort In geval van uitzonderlijke economische omstandigheden kan De Nederlandsche Bank (DNB) of de minister ontheffing verlenen van de bepalingen uit de Pensioenwet die betrekking hebben op de herstelmaatregelen en de termijnen waarbinnen fondsen moeten zorgen voor herstel van het financiële evenwicht. Van deze mogelijkheid is in het verslagjaar door de minister gebruik gemaakt, door de hersteltermijn bij een dekkingstekort te verlengen van drie naar vijf jaar. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds SNT is zodanig dat geen korte- en langetermijnherstelplan van toepassing is. Toeslagenlabel In 2008 heeft het kabinet de toeslagenmatrix, het toeslagenlabel en de datum van inwerkingtreding wettelijk vastgelegd. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft begin 2009 aangegeven dat het toeslagenlabel in 2009 niet gebruikt hoefde te worden als pensioenfondsen de (gewezen) deelnemers informeerden over de gevolgen van de financiële crisis voor de pensioenen. In 2010 moet het label echter wel gebruikt worden. Het toeslagenlabel geeft in de vorm van een aantal muntjes de verwachtingen weer ten aanzien van toekomstige toeslagverlening over een periode van vijftien jaar afgezet tegen de prijsstijging. Daarnaast geeft het label inzicht in de toeslagverlening die verwacht kan worden bij een pessimistisch inflatiescenario. Pensioenknip Als gevolg van de financiële crisis kunnen de rendementen op de beleggingen in een premieovereenkomst fors gedaald zijn. Bij een premieovereenkomst kan het verplicht moeten aanwenden van het gehele saldo, leiden tot een blijvend lagere pensioenuitkering, vooral voor diegenen die bijna de pensioenleeftijd hebben bereikt. Daarom heeft de wetgever in het verslagjaar de mogelijkheid gecreëerd voor een gesplitste aankoop, waardoor de mogelijkheid bestaat dat het nog niet aangewende saldo belegd kan blijven. Hierdoor kan geprofiteerd worden van een zich herstellend beursklimaat. Dit wordt de pensioenknip genoemd. Uiteraard blijft het risico op tegenvallende beleggingsresultaten bestaan. De pensioenknip geldt tot 2014. Eén van de voorwaarden voor de pensioenknip is dat het pensioensaldo op de pensioendatum meer bedraagt dan € 10.000,-. Uitstel AOW-uitkering In november 2008 is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend waarin de mogelijkheid is opgenomen om de ingangsdatum van de AOW-uitkering na het bereiken van de 65-jarige leeftijd vrijwillig geheel of gedeeltelijk uit te stellen. Achtergrond daarvan is het doorwerken na 65 jaar te stimuleren en een flexibeler systeem van pensioneren te introduceren. In het voorstel kan de AOW-uitkering voor maximaal vijf jaar geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld. De uitstelperiode stopt dus in elk geval bij het bereiken van de 70-jarige leeftijd. Een latere ingangsdatum leidt tot een actuariële verhoging van het AOW-pensioen over de resterende uitkeringsperiode. De keuze om het AOW-pensioen uit te stellen moet vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd worden gemaakt en is eenmalig. Het wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer en wordt voorlopig niet behandeld.
30
Verhoging AOW-leeftijd Het kabinet heeft het voornemen om de AOW-gerechtigde leeftijd te verhogen naar 67 jaar. Het wetsvoorstel daartoe is in november 2009 ingediend bij de Tweede Kamer. In het wetsvoorstel is geregeld dat de AOW-leeftijd in twee stappen wordt verhoogd: in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar. Voor degenen die geboren zijn vóór 1 januari 1955 blijft de AOWgerechtigde leeftijd 65 jaar. De verhoging van de AOW-leeftijd zal grote gevolgen hebben voor de aanvullende pensioenregelingen, mede door het voorstel om ook het fiscale kader voor aanvullende pensioenregelingen aan te laten sluiten bij de nieuwe AOW-leeftijd. Pensioenregister De Pensioenwet verplicht pensioenuitvoerders het pensioenregister per 1 januari 2011 gebruiksklaar te hebben. Doelstelling is om via het internet op een toegankelijke manier een overzicht te krijgen van zowel de AOW, als het aanvullend pensioen dat een werknemer heeft opgebouwd. Het pensioenregister geeft daarbij inzicht in de opgebouwde en toekomstige rechten (op de pensioendatum) van zowel ouderdomspensioen als nabestaandenpensioen. In het verslagjaar zijn verdere stappen gezet voor de ontwikkeling van dit register. Staffelbesluit Het Ministerie van Financiën heeft via een nieuw fiscaal besluit de kaders voor (zuivere) premieovereenkomsten geactualiseerd. De premiestaffels worden gebaseerd op een maximale fiscale netto staffel. De in deze staffel genoemde percentages mogen door de pensioenuitvoerder worden verhoogd met een opslag voor kosten en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Voor bestaande premieovereenkomsten is een overgangsregeling van toepassing. Uiterlijk op 1 januari 2015 moeten alle premieovereenkomsten voldoen aan de nieuwe fiscale uitgangspunten voor premiestaffels. Multi-OPF Om de wettelijke mogelijkheden te creëren voor het samengaan van ondernemingspensioenfondsen, is het wetsvoorstel ’Wijzigingen van de Pensioenwet in verband met het uitbreiden van de werkingssfeer voor ondernemingspensioenfondsen’ ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel is inmiddels door het parlement aangenomen en regelt dat verschillende ondernemingspensioenfondsen kunnen samengaan, waardoor één ondernemingspensioenfonds voor meerdere ondernemingen financieel afgescheiden pensioenregelingen kan uitvoeren. Ingeval van het samengaan van meerdere pensioenfondsen binnen één onderneming bestaat de mogelijkheid om gescheiden vermogens aan te houden. Kabinetsinzet toekomst pensioenstelsel In een brief van 7 april 2010 heeft minister Donner gereageerd op de rapporten van de commissies Frijns en Goudswaard. Hierin is aangegeven wat de kabinetsinzet zal zijn om met de sociale partners het gesprek aan te gaan om te komen tot afspraken over toekomstbestendige pensioenregelingen. In de brief worden de contouren geschetst voor de brede aanpak van pensioenvraagstukken en mogelijke aanpassingen van de Pensioenwet. Het betreft ondermeer de mogelijkheid om pensioenregelingen af te spreken waarbij de reële ambitie voorop staat, maar op basis van voorwaardelijke pensioenaanspraken, verplichte communicatie over de reële dekkingsgraad en duidelijker communicatie over onzekerheden. In het bij de brief gevoegde evaluatierapport Financieel Toetsingskader worden diverse nog nader uit te werken voorstellen gedaan, zoals een uitbreiding van de ABTN met een financieel noodscenario, de afschaffing van de mogelijkheid van het hanteren van een gedempte kostendekkende premie en het wegnemen van de ongewenste volatiliteit van dekkingsgraden. Hoe de kabinetsinzet zich verder ontwikkelt en vertaald zal worden in wetgeving en communicatievoorschriften is afhankelijk van het overleg met sociale partners op centraal niveau en van de parlementaire behandeling van eventuele wetgeving in dit kader.
31
9.
Governance en compliance
9.1
Algemeen
Het bestuur van het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de pensioenovereenkomst voor (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en hun nabestaanden in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving. De inhoud van de pensioenovereenkomst is het resultaat van het overleg tussen CAO-partijen. Het bestuur is verantwoordelijk voor de verwezenlijking van de doelstelling van het pensioenfonds, de strategie, het beleid en de uitvoering daarvan.
9.2
Goed pensioenfondsbestuur
Goed Pensioenfondsbestuur behelst het integer en transparant handelen door het bestuur, het geven van rekenschap en het afleggen van verantwoording aan het verantwoordingsorgaan over het uitgeoefende toezicht. Het bestuur is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het goed besturen van het pensioenfonds en zal alles doen wat nodig is voor het handhaven van het vertrouwen in het pensioenfonds en de pensioensector. Ontwikkelingen op dit terrein worden nauwlettend gevolgd. De Principes van Goed Pensioenfondsbestuur zijn met ingang van 1 januari 2008 van kracht. Wettelijke verankering van de principes heeft plaatsgevonden in de Pensioenwet. Voor de inrichting van het interne toezicht wordt gebruik gemaakt van een visitatiecommissie die tenminste eens per drie jaar een visitatie uitvoert. Bij het interne toezicht op het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds wordt gekeken naar de procedures en processen en de interne beheersing binnen het fonds, naar de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. De eerste volledige visitatie heeft in de tweede helft van 2008 plaatsgevonden. Tevens is er sinds 1 januari 2008 een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het verantwoordingsorgaan beoordeelt het door het bestuur gevoerde beleid, de gemaakte beleidskeuzes en de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur. Het uitgangspunt is de vraag of het bestuur op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbenden rekening heeft gehouden bij het bepalen van het beleid. Het verslag van het verantwoordingsorgaan is opgenomen in hoofdstuk 3. In paragraaf 9.7 is de reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan vermeld.
9.3
Informatie vanuit toezicht van DNB en AFM
DNB houdt toezicht op financiële instellingen en het netwerk waarvan zij deel uitmaken. In 2009 zijn, evenals in voorgaande jaren, aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van DNB. De vermogenspositie is zodanig dat geen korte- en langetermijnherstelplan van toepassing is.
32
Sinds 1 januari 2007 houdt de AFM toezicht uit hoofde van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De AFM heeft tot taak toezicht te houden op het gedrag van pensioenuitvoerders. Het toezicht omvat met name de communicatie van pensioenfondsen en de wettelijk verplichte informatieverstrekking, alsmede de zorgplicht bij individuele pensioenopbouw op beleggingsbasis. Het toezicht op de zorgplicht bij premieovereenkomsten heeft tot doel de bescherming van de (gewezen) deelnemer tegen te risicovolle beleggingsbeslissingen. Kort gezegd moeten beleggingsrisico’s worden beheerst, gegeven de naderende pensioendatum. Het pensioenfonds heeft hiertoe de beleggingsmogelijkheid Life Cycle-beleggen geïmplementeerd. Tevens is een Profielwijzer op de website geplaatst die het risicoprofiel van de deelnemer vastlegt. Op deze manier kunnen deelnemers die kiezen voor vrij beleggen, ondersteund worden bij hun beleggingskeuze, indien deze afwijkt van het beleggen in de Life Cycle.
9.4
Bestuursaangelegenheden
Per 1 november 2009 is de heer drs. J.G.A. Visser (namens de werkgever) afgetreden als voorzitter. Per diezelfde datum is de heer F.H.K. Ooms benoemd als voorzitter namens de werkgever. Het bestuur heeft naar aanleiding van een statutenwijziging op 22 juli 2009 de mogelijkheid gekregen een rooster van aftreden in te voeren. Alvorens een rooster van aftreden vast te stellen heeft het bestuur in september collectief haar functioneren geëvalueerd. Per 30 september 2009 is een rooster van aftreden vastgesteld. Het maximaal aantal zittingstermijnen is daarbij verruimd naar drie termijnen van elk vier jaar. Na afloop van een zittingstermijn is er maximaal twee keer de mogelijkheid tot herbenoeming. De maximale totale zittingstermijn bedraagt twaalf jaar. Om automatische herbenoemingen te voorkomen vindt, door het bestuur, voordat een bestuurslid wordt voorgedragen voor herbenoeming, een evaluatie van het functioneren plaats. Het bestuur acht zich onafhankelijk in de uitoefening van zijn functie en zorgt ervoor dat alle belanghebbenden zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het bestuur vindt het belangrijk inzicht te hebben in het eigen functioneren en beleid, evenals in de uitvoering van het reglement en het functioneren van de uitvoeringsorganisatie. Om inzicht te krijgen in het eigen functioneren, evalueert het bestuur eenmaal per jaar of bestuursleden bijvoorbeeld voldoende basiskennis heeft van alle activiteitengebieden binnen het pensioenfonds en of het bestuur voldoende zorg draagt voor de handhaving van het vertrouwen in het pensioenfonds. In het kader van de jaarlijkse zelfevaluatie van het bestuurlijk functioneren heeft het bestuur in september 2009 constructief stil gestaan bij onder andere de deskundigheid van het bestuur, de wijze van vergaderen, de inzet van bestuursleden en evenwichtige belangenbehartiging. Naar aanleiding van de zelfevaluatie acht het bestuur zich voldoende deskundig om zijn taak adequaat uit te voeren en is het bestuur van mening dat er effectief wordt vergaderd. Voornaamste aandachtspunten zijn het blijven vergroten van de kennis van bestuursleden en voldoende tijd nemen voor het behandelen van onderwerpen. In het verslagjaar is drie keer vergaderd. Veel aandacht is besteed aan de financiële situatie en de actuele ontwikkelingen op pensioengebied. De beleggingscommissie heeft in het verslagjaar twee keer vergaderd ter voorbereiding van beleggingsonderwerpen in het bestuur.
33
De participatie van bestuursleden bij de vergaderingen was van een goed niveau, per bestuursvergadering was het voltallige bestuur aanwezig.
9.5
Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding
DNB heeft regels vastgesteld om besturen en directies van pensioenfondsen te toetsen. Deze regels houden concreet in dat bestuurders en directieleden van pensioenfondsen, voordat zij worden benoemd, door DNB worden getoetst op integriteit en deskundigheid. De bestuursleden van het pensioenfonds zijn getoetst en DNB heeft met de benoeming van alle bestuursleden ingestemd. Het bestuur vindt het belangrijk dat de deskundigheid op peil wordt gehouden, mede gezien de ontwikkelingen op pensioen- en beleggingsgebied. Het bestuur volgt hiertoe actief de voor het fonds relevante pensioenontwikkelingen en tevens worden bestuursleden in de gelegenheid gesteld (vervolg)cursussen, seminars en (thema)bijeenkomsten van de pensioenkoepels bij te wonen. Jaarlijks wordt door de uitvoeringsorganisatie TKP een seminar georganiseerd. Tijdens het seminar in 2009 is veel aandacht besteed aan de financiële crisis en is onder meer stilgestaan bij de toekomstbestendigheid van het huidige pensioenstelsel en de urgentie van een gedegen communicatie met deelnemers. Zowel de bestuursleden als leden van het Verantwoordingsorgaan hebben aan dit seminar deelgenomen. Bestuursleden worden gefaciliteerd om hun taak goed te vervullen.
9.6
Gedragscodes
Het pensioenfonds beschikt over een gedragscode. Het doel van de gedragscode is het bijdragen aan het transparant en integer handelen van bestuurders ten behoeve van al degenen die bij het pensioenfonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds als marktpartij. De gedragscode bevat onder meer regels over hoe een bestuurslid moet omgaan met vertrouwelijke informatie, voorwetenschap, relatiegeschenken en het vervullen van nevenfuncties bij andere ondernemingen en instellingen. De voorzitter van het bestuur is belast met het toezicht op de naleving van de op grond van de gedragscode geldende bepalingen. De gedragscode is aangepast aan de modelgedragscode die door de pensioenkoepels wordt aanbevolen. TKP hanteert een gelijkwaardige gedragscode.
9.7
Reactie bestuur op oordeel verantwoordingsorgaan
Het bestuur bedankt het verantwoordingsorgaan en is verheugd over het positieve oordeel van het verantwoordingsorgaan over de besluitvorming en beleidskeuzes van het bestuur gedurende het jaar 2009.
9.8
Organisatie en uitvoering
De uitvoering van het pensioenfonds is uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP) en TKP Investments BV (TKPI), beide onderdeel van AEGON Nederland NV. De uitvoering omvat het administreren van pensioenen, vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Besluitvorming over het beleid vindt plaats door het bestuur. Het beleggingsbeleid wordt geëffectueerd door TKP Investments dat beleggingsfondsen onder
34
beheer heeft waarin het fonds participeert. Het bestuur monitort de uitvoering op basis van rapportages van de uitvoerder over de uitgevoerde werkzaamheden in het kader van de afgesloten Service Level Agreement. Tevens ontvangt het pensioenfonds jaarlijks een SAS 70 type II-rapport van de uitvoerder, die door een externe accountant gecertificeerd wordt.
9.9
Statutenwijziging
De statuten van het pensioenfonds zijn op 22 juli 2009 gewijzigd met als voornaamste wijzigingen: de verlenging van de zittingstermijn van de thans in functie zijnde bestuursleden van drie naar vier jaar en de opname van een rooster van aftreden.
35
10.
Verwachte gang van zaken
De gevolgen van de gestegen levensverwachting, het risicobeleid en governance van deelnemers en gewezen deelnemers zijn onderwerpen die in 2010 bijzondere aandacht zullen krijgen. Levensverwachting Medio 2010 wordt de publicatie verwacht van de nieuwe AG-prognosetafels. Na de publicatie hiervan zal de invloed van de gestegen levensverwachting door het bestuur nader worden bezien in het kader van het voor het pensioenfonds geldende stelsel van actuariële grondslagen. Brede aanpak pensioenvraagstukken In januari 2010 zijn de rapporten van de commissies Frijns en Goudswaard verschenen. Beide commissies zijn door minister Donner ingesteld, waarbij de commissie Frijns onderzoek heeft gedaan naar het beleggingsbeleid en de commissie Goudswaard naar de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel. Het bestuur heeft kennis genomen van beide rapporten en de daarin opgenomen aanbevelingen. In de brief van 7 april 2010 heeft minister Donner gereageerd op de rapporten van de commissies Frijns en Goudswaard. In de brief worden de contouren geschetst voor de brede aanpak van pensioenvraagstukken en mogelijke aanpassingen van de Pensioenwet. Hoe de kabinetsinzet zich verder ontwikkelt en vertaald zal worden in wetgeving en communicatievoorschriften is afhankelijk van het overleg met sociale partners op centraal niveau en van de parlementaire behandeling van eventuele wetgeving in dit kader. In 2010 zal de evaluatie van het Financieel Toetsingskader en van de principes voor goed pensioenfondsbestuur plaatsvinden. De uitkomsten van deze brede aanpak van pensioenvraagstukken zullen door het bestuur nauwlettend worden gevolgd en zonodig worden vertaald in beleid. Pensioenakkoord Sociale partners in de Stichting van de Arbeid hebben begin juni een pensioenakkoord gesloten. In dit akkoord zijn afspraken opgenomen over noodzakelijke aanpassingen van de arbeidspensioenen in de tweede peiler. Aanpassing obligatiebelegging mei 2010 Het bestuur heeft besloten om niet langer te beleggen in obligaties uitgegeven door eurolanden met een hoger risico, de lange termijn classificatie van Moody’s moet minimaal Aaa zijn en de classificatie van Standard & Poor’s moet minimaal AAA zijn. Deze aanpassing is in mei 2010 doorgevoerd voor beleggingen via de Life Cycle en via de beleggingsdepots.
36
Uittreding SNT Nederland BV Per 1 december 2009 heeft KPN het bedrijfsonderdeel van SNT Nederland verkocht aan Fortis Private Equity. Met de partijen is overeengekomen dat de deelnemers van SNT Nederland tot 1 juli 2010 nog deelnemer blijven aan de pensioenregeling van STPS. SNT Nederland zal de pensioenregeling vanaf 1 juli 2010 voor de op dat moment actieve deelnemers onderbrengen bij Delta Lloyd Levensverzekeringen BV. Dit betekent dat het aantal actieve deelnemers op dat moment met circa 625 personen afneemt. Nagenoeg alle deelnemers maken gebruik van de mogelijkheid om de waarde van het pensioenkapitaal over te dragen naar de nieuwe uitvoerder. De overdrachtswaarde bedraagt circa 3,0 miljoen euro. Den Haag, 14 juni 2010 mw. P.M.L. Boersma-Hersbach F.H.K. Ooms, voorzitter drs. W. Polet RA mw. M.T. Roorda van Eijsinga, secretaris drs. H. Smitshoek RA mw. M.A.F. de Wit-Biermans
37
Jaarrekening
38
11.
Jaarrekening
11.1
Balans
Bedragen x € 1.000 ACTIVA
31-12-2009
31-12-2008
A. Beleggingen voor risico deelnemers Aandelen Vastrentende waarden Liquide middelen Totaal
[1] [2] [3]
12.697 8.232 4.992 25.921
8.945 6.256 3.979 19.180
B. Beleggingen voor risico pensioenfonds Aandelen Vastrentende waarden Totaal
[1] [2]
1.028 4.072 5.100
560 2.224 2.784
C. Herverzekeringsdeel technische voorziening Overige vorderingen uit hoofde van herverzekeringsdeel technische voorziening
[1]
596
441
D. Vorderingen en overlopende activa Overige vorderingen
[1]
558
1.558
E. Overige activa Liquide middelen
[1]
149
230
32.324
24.193
TOTAAL ACTIVA
PASSIVA A. Stichtingskapitaal en reserves Overige reserves
[1]
1.652
1.597
B. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Herverzekeringsdeel technische voorziening
[1] [2]
3.817 618
2.833 470
25.921
19.180
316
113
32.324
24.193
C. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers D. Overige schulden en overlopende passiva TOTAAL PASSIVA
[] de tussen haken vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans op vanaf pagina 47.
39
11.2
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000 BATEN Premiebijdragen voor risico deelnemers Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Beleggingsresultaten voor risico deelnemers Overige baten
[1] [2] [3] [4]
Totaal baten
2009
2008
6.258 310 3.466 1
6.188 17 -5.026 23
10.035
1.202
LASTEN Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds - Toename als gevolg van pensioneren - Toename als gevolg van overlijden - Koopsom extra opbouw pensionering - Rentetoevoeging - Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten - Wijziging marktrente - Toeslagverlening - Toename als gevolg van herverzekering - Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Pensioenuitkeringen Saldo overdrachten van rechten Herverzekeringscontract Uitvoeringskosten
[5]
[6] [7] [8] [9] [10] [11]
Totaal lasten Resultaat
984
1.013
569 55 158 128
519 9 171 114
-226 -51 23 189 139
-164 297 62 5 6.741
-1.726
148 418 599 356 734
287 402 522 -629 718
9.980
587
55
615
[] de tussen haken vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten vanaf pagina 58.
40
11.3
Kasstroomoverzicht
KASSTROOMOVERZICHT Bedragen x € 1.000 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premies en koopsommen Waardeovernames Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars Overig
2009
Uitgaven Pensioenuitkeringen Waardeoverdrachten Herverzekering Uitvoeringskosten en overige lasten
6.769 66 1.047 1 7.883
5.742 217 0 22 5.981
417 631 682 798 2.528
399 739 509 747 2.394
Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen van beleggingen
Uitgaven Aankopen beleggingen Beheersuitgaven Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten Netto kasstroom Koers- omrekeningsverschillen Mutatie liquide middelen Liquide middelen begin boekjaar Liquide middelen einde boekjaar waarvan: voor risico deelnemers voor risico pensioenfonds
41
2008
5.355
3.587
2 6.063 6.065
0 1.135 1.135
10.335 67 10.402
6.592 48 6.640 -4.337
-5.505
1.018
-1.918
-86
1
932
-1.917
4.209 5.141
6.126 4.209
4.992 149
3.979 230
11.4
Toelichting op de jaarrekening
11.4.1
Algemeen
11.4.1.1
Wettelijke bepalingen
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. 11.4.1.2
Netto-omzet
De netto-omzet kan als volgt worden berekend (x € 1.000): 2009 6.258 6 6.264
Premie-inkomsten Directe beleggingsopbrengsten Totaal netto-omzet 11.4.1.3
2008 6.188 12 6.200
Bestemming resultaat
Er zijn geen statutaire bepalingen betreffende de bestemming van het resultaat. Conform de bepalingen in de uitvoeringsovereenkomst is het saldo van de staat van baten en lasten over 2009 toegevoegd aan de algemene reserve.
11.4.2
Waarderings- en berekeningsgrondslagen
Algemeen De grondslagen zijn gericht op het weergeven van de economische posities. De beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op marktwaarde, de overige posten op nominale waarde. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting. Belangen in door de vermogensbeheerder TKPI beheerde beleggingsfondsen worden naar rato van het belang hierin gewaardeerd op hun onderliggende marktwaarde en geclassificeerd bij de betreffende beleggingscategorie. De liquide middelen die deel uitmaken van de onderliggende fondsen in aandelen en vastrentende waarden zijn bij de betreffende beleggingscategorie vermeld. Conform de aanbeveling van de Raad voor de Jaarverslaggeving worden participaties met een beleggingskarakter niet aangemerkt als een groepsmaatschappij en/of groepsdeelneming. Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
42
Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen actuele waarde. Baten en lasten voortvloeiend uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De koersverschillen worden verwerkt onder de opbrengsten uit beleggingen. De koersen van de belangrijkste valuta per jaar ultimo zijn: 31 dec. 2009 USD GBP JPN CHF SEK
0,69699 1,12553 0,00749 0,67423 0,09762
Gemiddelde 2009 0,71851 1,12446 0,00768 0,66369 0,09445
31 dec. 2008 0,71940 1,03432 0,00794 0,67590 0,09097
Gemiddelde 2008 0,68449 1,25079 0,00670 0,63437 0,10348
31 dec. 2007 0,68396 1,36150 0,00612 0,60414 0,10582
De gemiddelde koersen zijn berekend op maandbasis. Aandelen De in de onderliggende fondsen begrepen aandelen, opties op aandelen en converteerbare obligaties zijn gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. Tevens zijn hier opgenomen, omgerekend tegen beurswaarde, uitgeleende aandelen en shortposities in aandelen binnen de onderliggende fondsen. Vastrentende waarden De in de onderliggende fondsen begrepen obligaties worden gewaardeerd tegen beurswaarde per balansdatum. Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen marktwaarde, berekend op de contante waarde van de toekomstige kasstromen volgens de actuele rentetermijnstructuur, rekening houdend met het risicoprofiel en de looptijd van de leningen. Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van beleggingen voor risico van deelnemers zijn gelijk aan die voor de beleggingen die voor risico van het fonds worden aangehouden. Herverzekerde rechten Dit betreft de vordering op de herverzekeraar inzake de herverzekerde pensioenaanspraken uit hoofde van arbeidsongeschiktheid. De vordering wordt berekend als de contante waarde van de herverzekerde pensioenaanspraken uit hoofde van arbeidsongeschiktheid en van de
43
toekomstige premievrije inleg, verminderd met een eventuele kredietafslag welke afhankelijk is van de creditrating van de herverzekeraar. De eventuele winstuitkering die voortvloeit uit het herverzekeringscontract wordt gewaardeerd na afloop van de contractperiode en de uitlooptermijn van 24 maanden. Vorderingen en kortlopende schulden Vorderingen en kortlopende schulden zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Liquide middelen Onder de liquide middelen zijn opgenomen de kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Stichtingskapitaal en reserves zijn het eigen vermogen van het fonds. Algemene reserve Voor de algemene reserve zijn het minimaal vereist vermogen, het vereist eigen vermogen en het gewenst eigen vermogen, zoals gedefinieerd in de ABTN, van belang. Minimaal vereist vermogen Zowel voor het regulier vermogen als voor de beschikbare-premieregeling (DC-regeling) dient een minimaal vereist eigen vermogen te worden bepaald: o
Minimaal vereist eigen vermogen voor het regulier vermogen (de ingegane pensioenen) Het minimaal vereist eigen vermogen is vastgesteld conform artikel 11 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en bedraagt ultimo 2009 3,4% van de voorziening voor risico pensioenfonds inclusief herverzekerde verplichting.
o
Minimaal vereist eigen vermogen DC-regeling Als gevolg van aangepaste Europese pensioenrichtlijnen dient ook over de voorziening voor risico deelnemers een minimaal vereist eigen vermogen te worden aangehouden. Dit hangt samen met risico’s in verband met kosten, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Ultimo 2009 is het minimaal vereist eigen vermogen vastgesteld op 3,6% van de voorziening voor risico deelnemers.
Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het weerstandsvermogen negatief wordt. De bepaling van dit vermogen geschiedt conform de standaardtoets van De Nederlandsche Bank. Ultimo 2009 bedraagt het vereist eigen vermogen 7,9% van de voorziening voor risico pensioenfonds inclusief herverzekerde verplichting.
44
Gewenst eigen vermogen Het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de toeslagambitie ook op de lange termijn na te komen. Het gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Er wordt een voorziening aangehouden voor de pensioenverplichtingen als gevolg van pensionering, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Tevens is er een voorziening gevormd voor latent partnerpensioen en extra pensioenopbouw. Aan de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen en te hanteren premies en koopsommen liggen de volgende actuariële grondslagen en onderstellingen ten grondslag: • De rentetermijnstructuur op balansdatum zoals die door DNB is vastgesteld en gepubliceerd, rekening houdend met de looptijd van de uitkeringen (2009: gemiddeld 3,8%, 2008: gemiddeld 3,7%). • De sterftekansen zijn ontleend aan de AG-prognosetafels 2005-2050, met een leeftijdsterugstelling van één jaar en met als start de prognosetafel 2007-2012. Eind 2008 heeft het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) nieuwe sterftekansen gepubliceerd, samen met een herziene prognose tot en met 2050. Het fonds hanteert de prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap. De nieuwe levensverwachtingen zijn volgens de tafels van het CBS hoger dan de verwachtingen die zijn verwerkt in de prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap. Dit betekent dat de levensverwachting sterker toeneemt dan waar het fonds tot op heden rekening mee heeft gehouden. De waargenomen toename van de levensverwachting is voor het Actuarieel Genootschap aanleiding voor een aanpassing van de eerder gepubliceerde prognosetafel 2005-2050. Uiterlijk medio 2010 wordt de publicatie van een herziene AGprognosetafel verwacht. Het bestuur is van mening dat de gestegen levensverwachting moet worden meegenomen in de waardering van de technische voorzieningen. De gevolgen van de recente informatie is op basis van fondsspecifieke kenmerken geschat op 2,5% van de technische voorziening. Het bestuur heeft besloten om de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2009 met dit percentage te verhogen. Dit heeft geleid tot een verhoging van de voorziening met circa € 88.458, met als gevolg een daling van de dekkingsgraad met 3,4%-punt. Na de publicatie van de nieuwe AG-prognosetafels zullen de gevolgen van de gestegen levensverwachting worden bekeken in relatie tot het gehele stelsel van actuariële grondslagen. •
Zolang nog geen pensioenuitkering is ingegaan, wordt de voorziening voor partnerpensioen berekend met het onbepaalde partner systeem met een partnerfrequentie van 100%. Voor gepensioneerden wordt de voorziening berekend op basis van het bepaalde partner systeem. Verder wordt verondersteld dat de man drie jaar ouder is dan de vrouw.
•
Alleen voor ingegane wezenpensioenuitkeringen wordt een voorziening aangehouden. Voor wezen jonger dan 18 jaar wordt aangenomen dat het wezenpensioen voortduurt tot de 18jarige leeftijd, voor wezen van 18 jaar of ouder tot de 27-jarige leeftijd.
45
•
Voor arbeidsongeschikte deelnemers voor wie de pensioenopbouw zonder verdere betaling van bijdragen wordt voortgezet, wordt de voorziening pensioenverplichtingen gelijk gesteld aan de contante waarde van de in totaal bereikbare aanspraken. Aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen en/of de WAO aanvulling worden niet in aanmerking genomen zolang het pensioen niet is ingegaan.
•
Voor excassokosten wordt een opslag van 1% op de koopsom en premie respectievelijk de voorziening pensioenverplichtingen gelegd, ter dekking van toekomstige administratiekosten wordt de voorziening pensioenverplichtingen met 3,02% verhoogd.
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Betreft de verplichtingen jegens verzekerden op grond van de beschikbare-premieregeling, voortvloeiend uit de ingelegde premies en het hierop behaalde beleggingsrendement. Herverzekerd deel Dit betreft de contante waarde van de herverzekerde pensioenaanspraken uit hoofde van arbeidsongeschiktheid en van de toekomstige premievrije inleg. Opbrengsten uit beleggingen Dit betreft de indirecte beleggingsopbrengsten uit hoofde van herwaardering van de beleggingsfondsen waarin geparticipeerd wordt en de directe beleggingsopbrengsten uit hoofde van inkomsten uit interest, onder aftrek van de beleggingskosten. Deze opbrengsten worden verwerkt in de periode waarop zij betrekking hebben. Het beleggingsrendement is de time weighted return berekend op dagbasis. Kosten Kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Overige baten en lasten Overige baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd.
46
11.4.3
Toelichting op de balans
ACTIVA A. Beleggingen voor risico deelnemers Bedragen x € 1.000 [1] Aandelen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar
2009
2008
8.945 1.553 -752 2.951 12.697
4.873 10.282 -1.230 -4.980 8.945
De verkrijgingsprijs van de aandelen per balansdatum is totaal € 14,9 miljoen (2008: € 13,7 miljoen).
Bedragen x € 1.000 [2] Vastrentende waarden Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar
2009
2008
6.256 1.991 -357 342 8.232
10.809 1.674 -6.106 -121 6.256
De verkrijgingsprijs van de vastrentende waarden per balansdatum is totaal € 11,4 miljoen (2008: € 5,5 miljoen).
Bedragen x € 1.000 [3] Liquide middelen Participaties Money Market Fund
2009
2008
4.992
3.979
Methodiek bepaling marktwaarde Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum, waarbij gebruik wordt gemaakt van afgeleide marktnoteringen. Dit geldt voor alle beleggingen.
47
B. Beleggingen voor risico pensioenfonds Bedragen x € 1.000 [1] Aandelen [2] Vastrentende waarden Totaal
2009 1.028 4.072 5.100
2008 560 2.224 2.784
Binnen de categorie vastrentende waarden zijn de volgende beleggingen ultimo 2009 groter dan 5% van de betreffende categorie (x € 1.000): 2009 Italiaanse staatsobligaties
1.424
35,0%
2008 697
31,4%
Franse staatsobligaties
796
19,6%
426
22,4%
Duitse staatsobligaties
736
18,1%
498
19,2%
Spaanse staatsobligaties
354
9,7%
132
6,0%
-
-
114
5,1%
Griekse staatsobligaties
C. Herverzekeringsdeel technische voorziening Bedragen x € 1.000 [1] Overige vorderingen uit hoofde van herverzekeringsdeel technische voorziening
D. Vorderingen en overlopende activa Bedragen x € 1.000 [1] Overige vorderingen Premies en koopsommen Kostenafrekening werkgever Herverzekeraar, AO-uitkeringen en claims Herverzekeraar, winstdeling 2003 - 2006 Rente banken 4e kwartaal Overig Totaal einde boekjaar
E. Overige activa Bedragen x € 1.000 [1] Liquide middelen Banken, rekening-courant Totaal De tegoeden bij banken staan ter vrije beschikking van het fonds.
48
2009
2008
596
441
2009
2008
76 284 196 0 0 2 558
522 117 158 759 2 0 1.558
2009
2008
149 149
230 230
PASSIVA A. Stichtingskapitaal en reserves Bedragen x € 1.000 [1] Overige reserves ALGEMENE RESERVE Stand begin boekjaar Resultaat boekjaar Stand einde boekjaar
2009
2008
1.597 55 1.652
982 615 1.597
B. Technische voorzieningen Bedragen x € 1.000 [1] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar Toevoeging boekjaar Stand einde boekjaar
2009
2008
2.833 984 3.817
1.820 1.013 2.833
Verloop voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar Toename als gevolg van pensioneren Toename als gevolg van overlijden Koopsom extra opbouw pensionering Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten Wijziging marktrente Toeslagverlening Wijziging sterftegrondslagen Toename als gevolg van herverzekering Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Stand einde boekjaar
2.833 569 55 158 128 -226 -51 23 85 189 54 3.817
1.820 519 9 171 114 -164 297 62
5 2.833
Het saldo onder 'Wijziging sterftegrondslagen' wordt veroorzaakt door de opslag van 2,5% op de totale voorziening voor risico pensioenfonds als gevolg van de gestegen levensverwachting.
Bedragen x € 1.000 [2] Herverzekerd deel technische voorziening Stand begin boekjaar Toevoeging boekjaar Stand einde boekjaar
2009
2008
470 148 618
183 287 470
Verloop herverzekerd deel technische voorziening Stand begin boekjaar Wijziging als gevolg van invalidering Wijziging als gevolg van overlijden Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten Wijziging marktrente Toeslagverlening Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Stand einde boekjaar
2009 470 138 0 1 -2 1 0 10 618
2008 183 243 0 13 -5 35 1 0 470
49
C. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Bedragen x € 1.000 Stand begin boekjaar Toevoeging boekjaar Stand einde boekjaar
2009 19.180 6.741 25.921
2008 20.906 -1.726 19.180
Verloop voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand begin boekjaar Inleg en waardeovernames Beleggingsresultaten Afname als gevolg van pensionering Afname als gevolg van overlijden waardeoverdrachten/afkopen Overige oorzaken Stand einde boekjaar
19.180 4.678 3.466 -543 -22 -844 6 25.921
20.906 4.839 -5.026 -549 -33 -970 13 19.180
2009
2008
8 52 218 38 316
7 45 55 6 113
D. Overige schulden en overlopende passiva Bedragen x € 1.000 Belastingen en premies sociale verzekeringen Kosten externe accountant/actuaris Uitvoeringskosten Overige schulden Totaal einde boekjaar
50
11.4.3.1
Risicoparagraaf
Solvabiliteitsrisico Het pensioenfonds wordt geconfronteerd met risico’s. Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds is het solvabiliteitsrisico. Dit betreft het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te komen. Indien de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie moet verhogen en dat er geen ruimte is voor (volledige) toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). Ultimo 2009 is met de gestandaardiseerde methode per risicofactor de gewenste solvabiliteit bepaald. De vereiste solvabiliteit per risicofactor is aan de hand van de voorgeschreven formule gecombineerd tot een totaal vereiste solvabiliteit. Voor de evenwichtsberekening is de uitkomst hiervan zoals voorgeschreven in een aantal stappen gebruikt totdat het toetsingsverschil nihil is. Dit resulteert in de evenwichtsituatie, waarin het (fictieve) aanwezige eigen vermogen precies gelijk is aan het vereist eigen vermogen, bij een niveau van 7,9%. Het vereist eigen vermogen is gebaseerd op de werkelijke portefeuille per ultimo 2009. Indien het vereist eigen vermogen zou worden bepaald op basis van de strategische portefeuille voor 2010, dan zou het vereist eigen vermogen ook 7,9% hebben bedragen. Ultimo december is de portefeuille gerebalanced naar de strategische gewichten waardoor de werkelijke en strategische portefeuille vrijwel overeenkomen. Ultimo 2008 bedroeg het vereist eigen vermogen 7,5% op basis van de strategische portefeuille. Tabel 1 geeft een overzicht van de vereiste solvabiliteit per risicofactor. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gewenste solvabiliteit per risicofactor van de voorziening pensioenverplichtingen. Risicofactor Renterisico vastrentende waarden Renterisico VPV Totaal renterisico
(S1)
Benodigde solvabiliteit 498.381 -454.927 43.453
Aandelenrisico - ontwikkelde markten - emerging markets Totaal zakelijke waarden risico
Mutatie 25% Mutatie 35%
(S2)
214.162 35.029 241.652
Valutarisico
(S3)
48.330
Mutatie 20%
Grondstoffenrisico
(S4)
0,00
Mutatie 30%
Kredietrisico
(S5)
0,00
Spread * 1,4
Verzekeringstechnisch risico
(S6)
220.369
Effect op passiva
348.831
Toetsingsverschil = 0,00
Standaardformule
Toelichting Duration-afh. renteschok Effect op passiva
Standaardformule: √(S12 + S22 + 0,5 x 2 x S1 x S2 + S32 + S42 + S52 + S62)
51
Marktrisico De belangrijkste beleggingsrisico’s betreffen het markt- en het kredietrisico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. Het marktrisico wordt beheerst doordat met de vermogensbeheerder specifieke mandaten zijn afgesproken, welke in overeenstemming zijn met de beleidskaders en richtlijnen die zijn vastgesteld door het bestuur. Het bestuur monitoort de mate van naleving van deze mandaten. De marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Deze risico’s worden hierna nader toegelicht. Renterisico Renterisico is het risico dat de waarde van de portefeuille vastrentende waarden en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. In het geval van STPS is de duration van de verplichtingen lager dan de duration van de vastrentende waarden. Een stijging van de rente leidt in dit geval tot de meest ongunstige wijziging. Een rentestijging leidt tot een verlaging van de technische voorziening en tot een waardedaling van de vastrentende waarden. Het saldo van deze beide effecten geeft het renterisico weer. De duration van de vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen kan als volgt worden toegelicht: Balanswaarde 31 dec. 2009
31 dec. 2009
31 dec. 2008
Duration van de vastrentende waarden
4.072
12,6
12,2
Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
3.817
9,8
10,3
Bedragen * € 1.000
Het renterisico wordt door het pensioenfonds beheerst door de duration van de vastrentende waarden zoveel mogelijk in lijn te brengen met de duration van de pensioenverplichtingen. De duration van de vastrentende waarde is ultimo boekjaar hoger dan die van de pensioenverplichtingen, waardoor het fonds geen renterisico loopt in geval van een rentedaling, maar wel bij een rentestijging. Indien de rente gaat stijgen, verlaagt het pensioenfonds de duration van de vastrentende waarden. De beheersing van het renterisico wordt periodiek in de beleggingscommissie besproken. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: Bedragen * € 1.000
31 december 2009
31 december 2008
Resterende looptijd ≥ 5 jaar
€ 4.072
% 100,0%
€ 2.224
% 100,0%
Totaal
4.072
100,0%
2.224
100,0%
52
Valutarisico Het valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen die in vreemde valuta luiden vermindert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De pensioenverplichtingen luiden in euro’s. Een aanzienlijk deel van de beleggingsportefeuille luidt in vreemde valuta. Daardoor loopt het fonds valutarisico. Het totaalbedrag dat ultimo 2009 in euro's is belegd, bedraagt vóór afdekking 85% (2008: 85%). Het bedrag dat ultimo 2009 in euro's is belegd, bedraagt na afdekking 95% (2008: 96%). De belangrijkste valuta daarin zijn de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen. De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie na afdekking als volgt worden gespecificeerd: Bedragen * € 1.000
31 december 2009
31 december 2008
Aandelen
240
100
Totaal
240
100
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Bedragen * € 1.000 Voor afdekking
Valutaderivaten
Nettopositie (na)
31 december 2008 Nettopositie (na)
4.343
553
4.896
2.693
GBP JPY USD Overige
132 67 374 219
- 138 - 69 - 346 -
- 6 - 2 29 219
-6 1 4 101
Totaal niet euro:
792
-553
240
100
EUR
31 december 2009
Prijsrisico Prijsrisico heeft te maken met het risico van een afname van de marktwaarde van de zakelijke waarden, zoals aandelen en vastgoedbeleggingen. Dit risico wordt voornamelijk gemitigeerd door het diversificeren van de beleggingsportefeuille oftewel het spreiden van de beleggingen over sectoren en regio’s.
53
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sectoren is als volgt: Bedragen * € 1.000 Duurzame consumentengoederen Niet-duurzame consumentengoederen Energie Financiële instellingen Gezondheidszorg Industrie Informatietechnologie Beleggingsfondsen Basismaterialen Telecommunicatie Nutsbedrijven Overheid Overige/Geen sector Totaal
31 december 2009
31 december 2008
€ 92
% 8,9%
€ 43
% 7,7%
97 114 241 85 107 94 8 110 58 22 0 0
9,4% 11,1% 23,4% 8,3% 10,4% 9,1% 0,8% 10,7% 5,6% 2,2% 0,0% 0,0%
59 53 96 59 41 43 0 25 41 28 0 72
10,6% 9,5% 17,1% 10,6% 7,3% 7,7% 0,0% 4,5% 7,3% 4,9% 0,0% 12,9%
1.028
100,0%
560
100,0%
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is als volgt: Bedragen * € 1.000 Afrika Azië Europa Noord-Amerika Oceanië Zuid-Amerika Totaal
31 december 2009
31 december 2008
€ 6 153 474 342 27 26
% 0,6% 14,9% 46,1% 33,3% 2,6% 2,5%
€ 4 85 278 169 14 10
% 0,6% 15,2% 49,7% 30,1% 2,6% 1,8%
1.028
100,0%
560
100,0%
Kredietrisico Kredietrisico is het risico dat een tegenpartij in gebreke blijft om haar verplichtingen te voldoen. Dit kunnen verplichtingen zijn tot het betalen van rente, maar het kan ook om de terugbetaling van de uitgeleende bedragen zelf gaan. Het kredietrisico wordt primair beperkt door te beleggen in bedrijven of staten met een hoge kredietwaardigheid.
54
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven: Bedragen * € 1.000
31 december 2009
31 december 2008
Duurzame consumentengoederen Niet-duurzame consumentengoederen Energie Financiële instellingen Gezondheidszorg Industrie Informatietechnologie Beleggingsfondsen Basismaterialen Telecommunicatie Nutsbedrijven Overheid Overige/Geen sector
91 96 113 239 84 106 93 8 109 57 23 4.081 0
43 59 53 96 59 41 43 0 25 41 28 2.224 72
Totaal
5.100
2.784
De verdeling naar regio van de beleggingen is weergegeven in onderstaande tabel: Bedragen * € 1.000
31 december 2009
31 december 2008
Afrika Azië Europa Noord-Amerika Oceanië Zuid-Amerika Overig
2 38 4.961 86 7 6 0
1 8 2.750 16 1 8 0
Totaal
5.100
2.784
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen in vastrentende waarden naar sector weergegeven: Bedragen * € 1.000
31 december 2009
31 december 2008
Overheid
4.072
2.224
Totaal
4.072
2.224
55
De verdeling naar regio van de beleggingen in vastrentende waarden is weergegeven in onderstaande tabel: Bedragen * € 1.000
31 december 2009
31 december 2008
Europa
4.072
2.224
Totaal
4.072
2.224
De kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille is weergegeven in het volgende overzicht: Bedragen * € 1.000
31 december 2009
31 december 2008
AAA AA A BBB
€ 1.881 599 1.425 167
% 46,2% 14,7% 35,0% 4,1%
€ 1.170 238 816 0
% 52,6% 10,7% 36,7% 0,0%
Totaal
4.072
100,0%
2.224
100,0%
Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen, moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Ultimo boekjaar zijn de volgende posten groter dan 2% van het balanstotaal: Bedragen * € 1.000
Vastrentende waarden Italiaanse staatsobligaties Duitse staatsobligaties Franse staatsobligaties
31 december 2009
31 december 2008
€
%
€
%
1.424 796 736
4,4% 2,3% 2,5%
697 426 498
2,9% 1,8% 2,1%
56
11.4.4 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het pensioenfonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met TKP Pensioen BV en TKP Investments BV per 1 januari 2007. Het betreft een langlopende overeenkomst inzake pensioenadministratie, bestuursondersteuning en vermogensbeheer voor een periode van 6 jaar met een opzegtermijn van 12 maanden. De vergoeding voor 2009 bedraagt € 0,6 miljoen (2008: € 0,6 miljoen).
57
11.4.5
Toelichting op de staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000 [1] Premiebijdragen voor risico deelnemers Premie en koopsommen Inleg premie (BPR, prepensioen e.d.) Opslag voor uitvoeringskosten Totaal Premie-inkomsten
2009
2008
5.522 736 6.258
5.470 718 6.188
De feitelijke premie over 2009 is hoger dan de kostendekkende premie. De feitelijke premie bedraagt € 6.801.000. De ontvangen premie komt overeen met de premiebijdragen in de jaarrekening van € 6.258 vermeerderd met het DC-kapitaal dat is aangewend voor inkoop pensioenrechten van € 543. De kostendekkende premie bedraagt € 6.784.000. Er is geen gedempte premie in het kader van de Pensioenwet vastgesteld.
Bedragen x € 1.000 [2] Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds AANDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Aandelen totaal VASTRENTENDE WAARDEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastrentende waarden totaal LIQUIDE MIDDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Liquide middelen totaal Totaal waarvan: Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten
Bedragen x € 1.000 [3] Beleggingsresultaten voor risico deelnemers AANDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Aandelen totaal VASTRENTENDE WAARDEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastrentende waarden totaal (inclusief inflatie gerelateerde obligaties)
58
2009
2008
0 212 212
0 -197 -197
0 91 91
0 202 202
7 0 7
12 0 12
310
17
7 303
12 5
2009
2008
0 2.748 2.748
0 -4.996 -4.996
0 784 784
0 -53 -53
LIQUIDE MIDDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Liquide middelen totaal Af: toe- en uittredingskosten
2 -66 -64 -2
1 22 23 -1
3.466
-5.026
0 3.466
0 -5.026
Bedragen x € 1.000 [4] Overige baten Interest overig Overig Totaal
2009
2008
1 0 1
6 17 23
Bedragen x € 1.000 [5] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
2009
2008
983
1.013
Bedragen x € 1.000 [6] Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
2009
2008
6.741
-1.726
Bedragen x € 1.000 [7] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
2009
2008
148
287
Bedragen x € 1.000 [8] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wao-aanvulling Anw-aanvulling Afkoop pensioenen Totaal
2009
2008
157 26 2 34 199 418
108 23 5 34 232 402
Bedragen x € 1.000 [9] Saldo overdrachten van rechten Waardeovernames Waardeoverdrachten Totaal
2009
2008
-66 665 599
-217 739 522
Totaal waarvan: Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten
59
Bedragen x € 1.000 [10] Herverzekeringscontract Premie herverzekering Claim inzake overlijden en arbeidsongeschiktheid Mutatie herverzekerde rechten (arb.ong.) Herverzekeraar, winstdeling 2003 - 2006 Interest rekening-courant herverzekeraar Totaal
2009
2008
677 -159 -154 0 -8 356
580 -193 -258 -705 -53 -629
Bedragen x € 1.000 [11] Uitvoeringskosten Door TKP Pensioen in rekening gebrachte tarieven inzake: Pensioenbeheer Vermogensbeheer
2009
2008
545 67 612 122 734
554 67 621 97 718
Overige kosten Totaal Bestuursvergoedingen
In de overige kosten zijn begrepen de vacatiegelden (2009: € 2.400 en 2008: € 2.600). De bestuurders ontvangen geen andere bezoldigingen van het fonds voor de uitvoering van hun functie als bestuurslid. Accountantshonoraria Onder de overige kosten zijn opgenomen de volgende accountantshonoraria: Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten (FVP-controle) Totaal
30
29
3
0
33
29
Personeel Het fonds heeft geen personeel in dienst. De beheeractiviteiten worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst verricht door personeel in dienst van TKP Pensioen BV.
60
11.4.6
Verbonden partijen
Transacties met bestuurders Het pensioenfonds heeft geen leningen verstrekt aan de (voormalige) bestuurders. Ook heeft het pensioenfonds geen vorderingen op de (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever ten aanzien van de uitvoering van het pensioenreglement. De belangrijkste onderdelen uit deze overeenkomst zijn: • • • •
• •
de werkgever is verplicht al haar werknemers aan te melden voor deelneming in het fonds; de werkgever is verplicht de deelnemers aanspraken op pensioen toe te kennen overeenkomstig de geldende statuten en pensioenreglementen; de werkgever verplicht zich om het fonds alle gegevens inzake werknemers welke het bestuur van het fonds nodig acht voor de uitvoering van de pensioenregeling tijdig en op de overeengekomen wijze aan het fonds te vertrekken; aan het fonds dienen te worden voldaan de maandelijkse premies voor de door het fonds overeenkomstig de statuten, pensioenreglement en deze overeenkomst verzekerde pensioenen, inclusief de op het salaris van de werknemer ingehouden deelnemersbijdragen, alsmede de vergoedingen welke in het kader van de uitvoering van de pensioenregeling verschuldigd zijn per kwartaal vooraf; de werkgever behoudt zich het recht voor zijn bijdragen te wijzigen in geval van een ingrijpende wijziging van de omstandigheden; het fonds biedt de deelnemers de mogelijkheid om, zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt, deel te nemen aan de spaarregeling aanvullend partnerpensioen. De werkgever draagt zorg voor periodieke of incidentele inhouding van de bijdragen op salaris van de deelnemer en afdracht daarvan aan het fonds.
De overeenkomst is in werking getreden op 1 januari 2003 en is laatstelijk gewijzigd per 18 november 2008. De overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd. De overeenkomst kan door elk van de partijen schriftelijk worden opgezegd tussen 30 september en 31 december van een kalenderjaar. Na opzegging in enig kalenderjaar wordt de overeenkomst beëindigd op 31 december van het volgende kalenderjaar.
61
11.5
Actuariële analyse
Bedragen x € 1.000 Actuariële analyse voor risico pensioenfonds Resultaat op premie Resultaat op beleggingen Resultaat op toeslagverlening Overgang rekenrente Resultaat op kosten Resultaat op herverzekering Winstdeling herverzekeraar Resultaat op sterftegrondslagen Overige resultaten Totaal resultaat staat van baten en lasten
2009
2008
-4 181 -24 49 19 -36 0 -88 -42
1 -110 -63 -332 16 291 759 0 53
55
615
De feitelijke premie over 2009 is hoger dan de kostendekkende premie. De feitelijke premie bedraagt € 6.801.000. De ontvangen premie komt overeen met de premiebijdragen in de jaarrekening van € 6.258 vermeerderd met het DC-kapitaal dat is aangewend voor inkoop pensioenrechten van € 543. De kostendekkende premie bedraagt € 6.784.000. Er is geen gedempte premie in het kader van de Pensioenwet vastgesteld. Hieronder volgt het verband tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie voor 2009: Bedragen x € 1.000 Actuarieel benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking tijdens het boekjaar in verband met aangroei van pensioenverplichtingen Opslag voor het bij de aangroei van pensioenveplichtingen behorende vereist eigen vermogen Opslag voor de bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende uitvoeringskosten Actuarieel benodigde premie met betrekking tot de voorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling (met inachtnemeing van de geformuleerde ambitie en de afgesproken wijze van financieren) Totaal
Kostendekkend 5.967
Feitelijk
89
0
728
746
0
0
6.784
6.801
6.055
Het resultaat op beleggingen van rond € 181.000 wordt veroorzaakt doordat het gerealiseerde resultaat op beleggingen van € 310.000 hoger is dan het benodigde beleggingsrendement voor het oprenten van de voorziening pensioenverplichtingen van € 129.000. Het resultaat op toeslagverlening bedraagt rond - € 24.000 als gevolg van de toeslagverlening per 1 januari 2010. Het resultaat van rond € 49.000 als gevolg van aanpassing marktrente wordt veroorzaakt door de stijging van de rente gedurende 2009. De voorziening voor risico van het fonds per ultimo
62
2009 is bepaald op basis van een gemiddelde rente van 3,8% terwijl de voorziening ultimo 2008 nog werd bepaald tegen een rente van 3,7%. Op kosten is een positief resultaat behaald van € 19.000, mede vanwege een vrijval voor kosten uit de technische voorziening. Het resultaat op herverzekering bestaat uit vier componenten: • De opslag in de premie voor premievrijstelling en WIA-excedent is groter dan de verschuldigde premie aan de herverzekeraar, dit levert een positief resultaat van € 70.966; • De ontvangen ANW en risico-PP-premies zijn groter dan de verschuldigde premie aan de herverzekeraar, dit levert een positief resultaat van € 44.621; • Resultaat op arbeidsongeschiktheid ter grootte van -€ 117.410; • Resultaat op overlijden ter grootte van -€ 34.024. Op sterftegrondslagen is een negatief resultaat behaald ter grootte van € 88.458 als gevolg van de opslag voor verhoogde levensverwachting. De overige resultaten bestaan uit: • •
het resultaat op pensioneren van -€ 35.927. Bij pensionering wordt het opgebouwde saldo sekseneutraal omgezet in aanspraak, waarbij rekening gehouden wordt met de door DNB vereiste buffers; overige resultaten ter grootte van -€ 6.094.
Den Haag, 14 juni 2010 mw. P.M.L. Boersma-Hersbach F.H.K. Ooms, voorzitter drs. W. Polet RA mw. M.T. Roorda van Eijsinga, secretaris drs. H. Smitshoek RA mw. M.A.F. de Wit-Biermans
63
Overige gegevens
64
12.
Overige gegevens
12.1
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
Er zijn geen statutaire bepalingen betreffende de bestemming van het resultaat. Het saldo van de staat van baten en lasten over 2009 is toegevoegd aan de algemene reserve.
65
12.2
Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen significante gebeurtenissen na balansdatum.
66
12.3
Accountantsverklaring
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds SNT
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Fascinatio Boulevard 350 3065 WB Rotterdam Postbus 8800 3009 AV Rotterdam Telefoon (010) 407 55 00 Fax (010) 456 43 33 www.pwc.com/nl
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport op pagina 38 tot en met 63 opgenomen jaarrekening 2009 van Stichting Pensioenfonds SNT te Zoetermeer bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
PricewaterhouseCoopers is de handelsnaam van onder meer de volgende vennootschappen: PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180285), PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284), PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (KvK 34180287) en PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289). Op diensten verleend door deze vennootschappen zijn Algemene Voorwaarden van toepassing, waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgenomen. Deze Algemene Voorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam en ook in te zien op www.pwc.com/nl.
67
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds SNT per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Rotterdam, 14 juni 2010 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door: M. van Ginkel RA
68
12.4
Actuariële verklaring
Opdracht Door het bestuur van Stichting Pensioenfonds SNT te Zoetermeer is aan Towers Watson de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2009. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “ Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
69
De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds SNT is naar mijn mening goed. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen van reeds toegekende pensioenrechten toereikend zijn. Apeldoorn, 14 juni 2010
ir. drs. G. Veluwenkamp AAG verbonden aan Towers Watson
70
12.5
Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten
Het bestuur bestaat uit een even aantal, maar ten minste uit vier personen. KPN Contact heeft statutair het recht om ten minste twee bestuursleden, waaronder de voorzitter, te benoemen. De Ondernemingsraad van KPN Contact heeft statutair het recht om ten minste twee bestuursleden, waaronder de secretaris, te benoemen.
71
Bijlagen
72
Bijlage 1
Deelnemersbestand Stand ultimo vorig verslagjaar
Actieven
Bij
Stand ultimo verslagjaar
Af
3.062
223
526
Vutters
105
18
12
111
Slapers
1.856
434
162
2.128
190
51
0
241
176
47
0
223
2 12 0
2 2 0
0 0 0
4 14 0
5.213
726
700
5.239
Gepensioneerden waarvan: ouderdomspensioen (inclusief TOP) arbeidsongeschiktheidspensioen * partnerpensioen wezenpensioen Totaal: *)
2.759
Naast een arbeidsongeschiktheidsuitkering bouwen deze deelnemers ook pensioen op. Het aantal is eveneens
opgenomen onder actieven.
73
Bijlage 2
Begrippenlijst
ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het pensioenfonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en toeslagverlening. Actief/Passief beheer De twee belangrijkste methodes van beleggen zijn actief en passief beleggen. De doelstelling van actief beleggen is om een hoger rendement te behalen dan de gehanteerde benchmark. Hiertoe gaat de belegger op zoek naar interessante beleggingen. Hij belegt ten opzichte van de benchmark extra in bedrijven of andere beleggingen waarvan de hoogste rendementen worden verwacht. Bij passief beleggen is de doelstelling het rendement van de benchmark te evenaren. Om dit te bereiken wordt de samenstelling van de beleggingen van de benchmark gevolgd. Actuariële analyse In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Beleggingsdepot Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel Pensioensparen heeft een deelnemer de keuze uit diverse beleggingsdepots. Elk beleggingsdepot heeft een bepaald risicoprofiel en daarbij behorende samenstelling van aandelen, obligaties en geldmarktinstrumenten. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en overige beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille. Benchmark Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet. Beschikbare-premieregeling Zie Defined Contribution (DC-regeling). Code Tabaksblat De Nederlandse Corporate governance code. Consumentenprijsindex alle huishoudens (afgeleid) Het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens in Nederland. In de afgeleide index zijn het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen en subsidies en van consumptiegebonden belastingen geëlimineerd. Contante waarde De huidige waarde van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt.
74
Corporate Governance (voor pensioenfonds) Goed pensioenfondsbestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid. Defined Contribution regeling (DC-regeling) In een defined contribution regeling, ook wel beschikbare-premieregeling genoemd, staat de premie centraal. In de Pensioenwet wordt deze pensioenregeling gekarakteriseerd als premieovereenkomst. In geval van een defined contribution pensioenregeling sluiten werkgever en werknemer een pensioenovereenkomst, waarbij de werkgever per jaar een vastgestelde pensioenpremie betaalt. Deze premie is een vast bedrag of een vast percentage van het jaarsalaris of de pensioengrondslag. Het is ook mogelijk een premie op te nemen, die zich volgens een staffel ontwikkelt. De hoogte van het uiteindelijke pensioen is onder andere afhankelijk van de ingelegde premies, de kosten en de rendementen. Dekkingsgraad Dit betreft de nominale dekkingsgraad. De dekkingsgraad is de verhouding tussen de nettoactiva en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto-activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. Derivaten Van effecten afgeleide financiële instrumenten (beleggingsproducten), waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van andere meer onderliggende variabelen als valuta’s, effecten en rentes. Voorbeelden zijn futures en swaps. DNB De Nederlandsche Bank. Duration De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde. Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het pensioenfonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Minimaal vereist eigen vermogen: De ondergrens van het vereist eigen vermogen. Indien het fonds niet over het minimaal vereist vermogen beschikt is sprake van een dekkingstekort. Vereist eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke regels. Gewenst eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is ter dekking van de pensioenverplichtingen, verhoogd met het vermogen dat nodig is om de toeslagambitie ook op de lange termijn na te komen. Het
75
gewenst eigen vermogen is minimaal gelijk aan het vereist eigen vermogen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke regels. Feitelijke premie De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar. Financieel Toetsingskader (FTK) De door de Nederlandsche Bank uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. Futures Termijncontract, waarin toekomstige aankoop en verkoop van financiële waarden zijn vastgelegd. Futures worden gebruikt om beleggingsrisico’s af te dekken, maar ook voor de uitvoering van (global) tactische asset allocatie. GBM/GBV Zie prognosetafels. Gedempte premie De gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden of het rendement op een verwachting voor de toekomst. Grondstoffen Grondstoffen en goederen waarvan de prijs in hoge mate wordt bepaald door de actuele vraag en aanbod. Voorbeelden zijn olie, graan en metalen. Hedgefondsen Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een brede selectie van beleggingsstrategieën en beleggingsinstrumenten om onder alle (markt-)omstandigheden een positief (absoluut) rendement te halen. Herstelplan Pensioenfondsen stellen in geval van een reservetekort een langetermijnherstelplan op. Dit plan bevat de concrete maatregelen waardoor het fonds binnen een termijn van maximaal vijftien jaar weer voldoet aan het vereist eigen vermogen. Pensioenfondsen stellen in geval van een situatie van onderdekking een kortetermijnherstelplan op. Het kortetermijnherstelplan bevat de concrete maatregelen waardoor het fonds binnen een termijn van maximaal vijf jaar weer gaat voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen. Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het fonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat uit de actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen, een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds en de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de regeling.
76
Leeftijdsterugstelling Leeftijdsterugstelling wil zeggen dat de verwachte levensduur van de deelnemers langer is – bijvoorbeeld één jaar – dan volgens de algemene sterftetafel wordt aangegeven. Bij toepassing van de leeftijdsterugstelling wordt de pensioenvoorziening hoger: er moeten dan meer pensioenjaren uitgekeerd worden. Life Cycle Life Cycle staat voor "leeftijdafhankelijk beleggen", waarbij het beleggingsrisico afneemt naar mate de pensioenleeftijd nadert. Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen terzake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Opkomende markten Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en ZuidAmerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika. Pensioengrondslag Het gedeelte van het salaris dat de grondslag vormt voor de pensioenopbouw van een deelnemer. De pensioengrondslag wordt berekend door het pensioengevend jaarsalaris te verminderen met de franchise. Pensioenkoepels Met de pensioenkoepels worden drie instellingen bedoeld: de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB). Pensioenplanner Een internettoepassing waarmee deelnemers inzicht hebben in hun opgebouwde pensioenrechten en berekeningen kunnen maken op basis van (mogelijke) veranderingen in persoonlijke en/of werksituatie. Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. Premieovereenkomst Zie Defined Contribution regeling (DC-regeling). Prognosetafels Prognosetafels geven de gemiddelde waargenomen overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer over een afgelopen vijfjarige periode en projecteren die naar de toekomst op basis van de in de in het verleden waargenomen en naar de toekomst doorgetrokken trends in deze frequenties. Zij worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en de waardering van de pensioenverplichtingen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV. De prognosetafels worden verder aangeduid met jaartallen die de waarnemingsperiode aangeven, b.v. GBM en GBV 2005-2010.
77
RJ610 De Raad voor de Jaarverslaglegging (RvJ) heeft een richtlijn opgesteld (RJ610) voor pensioenfondsen, met voorwaarden voor het jaarverslag en de jaarrekening. Stichtingskapitaal en reserves Zie eigen vermogen. Technische voorziening (voorziening pensioenverplichtingen) Technische voorzieningen worden gevormd om alle uit de pensioenregeling of andere overeenkomsten voortvloeiende pensioenverplichtingen te kunnen nakomen. Toeslagverlening Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat er een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het bestuur neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet verhogen van uw pensioenaanspraken. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er wordt slechts toeslag verleend voor zover de middelen van het pensioenfonds dit toelaten. Verantwoordingsorgaan De in de principes voor goed pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt. Visitatiecommissie In het kader van de principes voor goed pensioenfondsbestuur kan voor het toezichthoudend orgaan gekozen worden voor een visitatiecommissie die één keer in de drie jaar - of vaker als daartoe aanleiding is – het functioneren van het bestuur toetst. De visitatiecommissie wordt benoemd door het bestuur en bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Waardeoverdracht(en) Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht. WIA Dit is de afkorting voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
78
Colofon Uitgegeven door Stichting Pensioenfonds SNT Europaweg 27, Groningen Correspondentieadres: Postbus 501 9700 AM GRONINGEN Telefoon Fax website emailadres
050 582 19 90 050 313 82 01 www.stps.nl
[email protected]
Realisatie TKP Pensioen BV Postbus 501 9700 AM GRONINGEN
79