2013 s t i c ht i ngFundeonKBBI
Jaarverslag 2013 Stichting Fundeon KBBI
Stichting Fundeon KBBI Statutair gevestigd te Harderwijk Versie: definitief Vastgesteld te Harderwijk op 13 mei 2014 door het bestuur van Stichting Fundeon KBBI
Inhoudsopgave 1. Inleiding
3
2. Directieverslag Stichting Fundeon KBBI 2.1 Doelstelling en strategische positionering 2.1.1 Algemeen 2.1.2 Samenwerking tussen Stichting Fundeon KBBI en Stichting Fundeon 2.1.3 Missie en visie 2.1.4 Ontwikkelingen 2.2 Activiteiten en resultaten 2.2.1 Inhoudelijke activiteiten c.q. ontwikkelingen 2.2.2 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten 2.2.3 Overige (financiële) resultaten 2.3 Organisatie 2.3.1 Algemeen 2.3.2 Organisatorische ontwikkelingen 2.3.3 Ondersteunde diensten en stafafdelingen 2.3.4 Kwaliteitszorg 2.4 Bestuur 2.4.1 Samenstelling bestuur en PAC in 2013 2.4.2 Evaluatie besturen in het kader van Good Governance 2.5 Toestand op balansdatum 2.6 Toekomstparagraaf 2.7 Ondertekening directie Bijlage 1 Verantwoording indicatoren geïntegreerd jaardocument kenniscentra
4 4 4 4 5 7 7 9 10 12 12 12 13 17 19 19 21 24 26 29 30
3. Jaarrekening 2013 Stichting Fundeon KBBI Balans per 31 december 2013 (na resultaatbestemming) Staat van baten lasten Kasstroomoverzicht Grondslagen voor waardering activa en passiva en bepaling van het resultaat Toelichting op de balans per 31 december Toelichting op de staat van baten en lasten per 31 december
33 34 35 36 40 44
4. Overige gegevens: • Statutaire bepalingen inzake winstbestemming • Resultaatbestemming • Gebeurtenissen na balansdatum • Bestedingsdoelen subsidie O&O-fonds • Controleverklaring van de onafhankelijke accountant • Ondertekening bestuur
49 49 49 49 50 52
2
1. Inleiding In dit jaarverslag treft u aan het directieverslag en de (financiële) jaarrekening over het jaar 2013 van Stichting Fundeon KBBI. Stichting Fundeon KBBI is opgericht per 1 januari 2006 en heeft haar statutaire zetel in de Gemeente Harderwijk.
3
2. Directieverslag Stichting Fundeon KBBI 2.1
Doelstelling en strategische positionering
2.1.1 Algemeen Fundeon is het Kenniscentrum Beroepsonderwijs voor de bouw, infra en gespecialiseerde aannemerij. Stichting Fundeon is de naam van een rechtspersoon van de organisatie Fundeon gevestigd te Harderwijk. Binnen de Stichting Fundeon worden de bedrijfstaktaken uitgevoerd ten behoeve van het realiseren van een goede aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk. De Stichting Fundeon Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bouw en Infra (KBBI) richt zich op de uitvoering van de wettelijke taken van Fundeon, zoals vastgelegd in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). het gaat dan om taken op het gebied van de kwalificatiestructuur en de bpv. Stichting Fundeon Fonds is specifiek opgericht om een sectorale tegemoetkomingregeling uit te voeren voor de beroepsbegeleidende leerweg en om een aantal subsidieregelingen te coördineren. 2.1.2 Samenwerking tussen Stichting Fundeon KBBI en Stichting Fundeon De Stichting Fundeon KBBI sluiten grotendeels aan op de taken van de Stichting Fundeon KBBI. Zo wordt naast de erkenning (wettelijke taak) ook inhoudelijke ondersteuning geboden aan de leerbedrijven (bedrijfstaktaak). Verder heeft de bedrijfstak eigen kwaliteitseisen vastgesteld ter borging van de kwaliteit van de leermeesters in de bedrijven, onder meer door de scholing en nascholing van de leermeesters (bedrijfstaktaak). Naast het opzetten en onderhouden van de kwalificatiestructuur (wettelijke taak) worden ook leermiddelen en toetsproducten gemaakt voor de opleidingen die gebaseerd zijn op de kwalificatiestructuur (bedrijfstaktaak). Op deze wijze is de organisatie Fundeon in staat om meer kwaliteit te bieden dan bij de uitvoering van alleen de wettelijke taken mogelijk zou zijn. Bij al deze taken worden medewerkers ingezet zowel voor de uitvoering van wettelijke taken als van bedrijfstaktaken. De Stichting Fundeon heeft vanuit dit uitgangspunt dan ook een structurele samenwerkingsrelatie met de Stichting Fundeon KBBI. Zo worden door de Stichting Fundeon KBBI ondersteunende back office activiteiten en ontwikkelcapaciteit ingekocht bij de Stichting Fundeon. Vanuit de Stichting Fundeon KBBI wordt het (bovenwettelijke) deel van de kosten van de adviseurs opleidingsbeleid bedrijven en van de adviseurs opleidingsbeleid scholen en opleidingsbedrijven doorbelast aan de Stichting Fundeon. Vanaf 2011 is de hierboven beschreven samenwerking in een andere context komen te staan als gevolg van het rapport ‘Gedeelde Ambities’. 2.1.3 Missie en visie Aan de basis van de diensten van Fundeon staat de vraag uit de bedrijfstak bouw en infra. De bedrijfstak verlangt een brede en hoogwaardige dienstverlening op het gebied van werving, scholing en behoud van personeel. Fundeon biedt uiteenlopende producten en diensten voor de branches gericht op arbeidsmarkt en scholing. Bovenstaande is als volgt verwoord in de missie van Fundeon: Missie Fundeon Fundeon is het kennis- en adviescentrum voor het opleiden en ontwikkelen van personeel in de bouw- en infrasector. Bij Fundeon draait het om vakmanschap en professionalisering. We dragen bij aan betere opleidingen, vakkundiger personeel en daardoor betere bedrijven in de bouw, infra en gespecialiseerde aannemerij.
4
Dat doet Fundeon niet alleen, maar samen met het onderwijs en de opleidings- en leerbedrijven. Fundeon is namelijk van, voor en door de bedrijfstak en het onderwijs. De missie definieert de plaats van Fundeon binnen bouwend Nederland en de maatschappij. Deze missie laat zich eenvoudig vertalen in de begrippen: Beter Onderwijs. Betere werknemers. Betere bedrijven. Betere sector. 2.1.4 Ontwikkelingen De bouw en infra sectoren hebben en krijgen te maken met een toenemende verschraling van het arbeidsaanbod. Fors minder jongeren kiezen voor een opleiding en loopbaan in de bouw en infra, waardoor zij-instroom steeds belangrijker gaat worden, die veelal een lager aanvangsniveau heeft. Daarnaast worden vanuit zowel het onderwijs als de bedrijfstak hogere kwaliteitseisen gesteld aan kennis en basis- en vakvaardigheden. Hiervoor zijn tegelijkertijd minder financiële middelen beschikbaar. Het draagvlak voor collectieve financiering neemt steeds verder af. Werkgevers en werknemers worden steeds meer zelf verantwoordelijk voor hun verdere ontwikkeling en loopbaan. Ook hier staan de budgetten onder druk. Het moet goedkoper, maar wel met behoud van kwaliteit. De kerntaken van de Stichting Fundeon KBBI bestaan uit (2 kerntaken, 4 wettelijke taken): Kerntaak 1: Afstemming onderwijs en bouwarbeidsmarkt. Kerntaak 2: Advisering leerbedrijven. De kerntaken van de Stichting Fundeon en de Stichting Fundeon Fonds bestaan uit (4 kerntaken, 16 bedrijfstaktaken): Kerntaak 1: Afstemming onderwijs en bouwarbeidsmarkt. Kerntaak 2: Promotie en bevordering instroom en behoud personeel. Kerntaak 3: Advisering leerbedrijven en werknemers. Kerntaak 4: Uitvoering subsidiebeleid. In 2013 is meer duidelijkheid gekomen over de uitwerking van het regeerakkoord. Na lange onderhandelingen, waarbij diverse scenario’s de revue gepasseerd zijn, heeft de minister nu kleur bekend door positief te reageren op het samenwerkingsmodel dat de SBB heeft ontwikkeld. Een model dat nagenoeg naadloos aansluit bij de uitwerking van het regeerakkoord. Dit model houdt dat er één centrale uitvoeringsorganisatie komt voor de wettelijke taken (kwalificatiestructuur en bpv), waarin alle huidige kenniscentra opgaan. Via een aantal sectorkamers wordt de sectorale afstemming tussen het onderwijs en het sectorale bedrijfsleven geregeld. Het regeerakkoord boekt daarbij met ingang van 1 januari 2015 een taakstellende bezuiniging in, die in 2016 oploopt naar 80% van het huidige budget voor de kenniscentra. Hoewel de gevolgen voor de Fundeon organisatie nog niet in volle omvang te overzien zijn, is al wel duidelijk dat een en ander fors ingrijpt in de omvang van het personeel. Het kwijtraken van de wettelijke taken betekent niet alleen verlies van KBB medewerkers, maar werkt ook door naar andere afdelingen zoals bijvoorbeeld ICT, financiën en de staf. Een deel van de overhead van Fundeon wordt namelijk gedekt vanuit de budgetten voor de wettelijke taken. Binnen Stichting Fundeon KBB werken circa 40 fte. Via Stichting Fundeon worden circa 40 medewerkers ingehuurd ten behoeve van arbeidsmarktonderzoek, stafdiensten, ICT en Financiën.
5
Het is de bedoeling dat de wettelijke taken van de kenniscentra op 1 augustus 2015 overgaan naar de stichting SBB. Voorwaarde hierbij is wel dat de frictiekosten die betrekking hebben op de afbouw en de overgang naar SBB van de wettelijke taken, door OCW worden gedragen. Ambities 2013 Sinds 2011 hebben de besturen van de Stichting Fundeon en de Stichting Fundeon KBBI op basis van het rapport ‘Gedeelde Ambities’ de doelstellingen en aanwending van de middelen voor het bereiken van de doelen vastgesteld. Die doelstellingen zijn helder vastgelegd in te behalen targets in de vorm van eenduidig meetbare Key Performance Indicatoren. Daarmee is het voor de uitvoeringsorganisatie Fundeon duidelijk geworden welke prestaties zij dient te leveren en aan welke kwaliteitseisen zij moet voldoen. Het kwalitatieve deel van de KPI’s is gebaseerd op onafhankelijk marktonderzoek (tevredenheidmeting), waarbij de geformuleerde targets ten minste op en in vrijwel alle gevallen boven het niveau van 2012 waren gesteld. Naast het vasthouden van het algehele niveau eind 2012 stond 2013 in het teken van het doorvoeren van verbetermaatregelen voor taken die nog achterbleven op de doelstelling in 2012. Het aantal leerbedrijven daalt gestaag. In 2013 stond de vraag dan ook centraal hoe hiermee om te gaan.
6
2.2
Activiteiten en resultaten
De activiteiten van Fundeon zijn in het beleidsplan 2013 ingedeeld op basis van de in de vorige paragraaf genoemde wettelijke - en bedrijfstaktaken. Allereerst wordt ingegaan op de inhoudelijke activiteiten en ontwikkelingen en vervolgens op de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten (voor zover het de wettelijke taken betreft).
2.2.1 Inhoudelijke activiteiten c.q. ontwikkelingen Verbetering partnership onderwijs en bedrijfsleven (SBB) Zoals hiervoor al is aangegeven, heeft de minister begin oktober 2013 knopen doorgehakt door te kiezen voor een samenwerkingsmodel waarbij er sprake is van één centrale uitvoeringsorganisatie voor de wettelijke taken (kwalificatiestructuur en bpv), waarin alle huidige kenniscentra opgaan. Via een aantal sectorkamers wordt de sectorale afstemming tussen het onderwijs en het sectorale bedrijfsleven geregeld. Een aantal zaken behoeven nog verdere uitwerking, waarmee eind 2013 een begin is gemaakt. het gaat dan onder meer om de indeling van de sectorkamers, de uitwerking van taken en bevoegdheden van de sectorkamers en de synergie tussen de wettelijke en private taken. Er is inmiddels overeenstemming bereikt over het aantal en samenstelling van de sectorkamers. De wettelijke taken van 5 van de 8 technische kenniscentra worden gebundeld in de sectorkamer Gebouwde Omgeving en Techniek. Voor de kleine beroepen van SVGB wordt een aparte sectorkamer ingericht, Specialistische Ambachten en Kleine Beroepen. De wettelijke taken van Innovam en VOC worden samengevoegd met die van VTL in een sectorkamer Mobiliteit, Transport en Maritiem. In december 2013 is een eerste overleg geweest tussen OC&W, SBB en de werkgeversvereniging van de kenniscentra, de WKBB. Op basis van dit overleg kan geconcludeerd worden dat partijen constructief in overleg zijn over de personele en financiële consequenties van het besluit van de minister. Door SBB en WKBB wordt gewerkt aan een gezamenlijke uitgangspuntennotitie. Samenwerking technische kenniscentra Mede op initiatief van Fundeon zijn in 2011 de acht technische kenniscentra gestart met een verkenning van de mogelijkheden tot (nadere) samenwerking. Naast Fundeon gaat het daarbij om de volgende kenniscentra: Kenteq, Innovam, VOC, PMLF/VAPRO, SVGB, SH&M en Savantis (T8). Doel van deze samenwerking was om gebruik te maken van elkaars kennis en ervaring. De directe aanleiding hiervoor waren de maatregelen vanuit het actieplan mbo, de komst van Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) en de bezuinigingen op de overheidsbekostiging. De uitgezette koers binnen de T8 is door het besluit van de minister om de wettelijke taken bij SBB onder te brengen in een ander daglicht komen te staan. Voor samenwerking op het gebied van de wettelijke taken is de T8 geen voertuig meer. Binnen de T8 worden nog wel een aantal lopende activiteiten afgerond in 2014 zoals: • In gezamenlijkheid werken aan de nieuwe kwalificatiestructuur • Het maken van een gezamenlijke arbeidsmarktrapportage • Een gezamenlijk aanbod in kader van employability Herziening kwalificatiestructuur 2013 In het kader van Focus op vakmanschap heeft Fundeon in 2013 de herziening van de kwalificatiestructuur voortgezet. Opdracht hiertoe kwam in 2012 van de minister van OCW. De regie over deze herziening ligt in handen van SBB (Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven). De kenniscentra krijgen de opdracht tot herziening van SBB. De acht technische kenniscentra hebben in dit proces gezamenlijk ideeën ontwikkeld, kwalificatiedossiers afgestemd en formuleringen voor sectoroverstijgende vakkennis en vaardigheden binnen de techniek uitgewerkt. In 2012 waren twaalf van de achttien kwalificatiedossiers
7
afgerond. In 2013 zijn de overige dossiers uitgewerkt, voorgelegd in een valideringsbijeenkomst en daarna van advies voorzien door de paritaire commissie. Aan de valideringsbijeenkomsten namen telkens deskundige vertegenwoordigers namens onderwijs en sociale partners deel. Onder penvoerderschap van Kenteq heeft Fundeon meegewerkt aan het Entreedossier, dat alle niveau 1 kwalificaties bevat. In november 2013 werd de opdracht aan de kenniscentra herzien, op basis van besluiten door OCW en een nieuwe versie van format en instructies. Het bestuur van Fundeon KBBI heeft in november het advies van de paritaire commissie overgenomen om deze kwalificatiedossiers in te dienen. De laatste twee dossiers zijn in januari 2014 behandeld. De bijgestelde dossiers zullen in februari 2014 voor de laatste toetsing moeten worden ingediend, waarna de minister ze uiterlijk 1 juni vaststelt. De mbo-instellingen kunnen de herziene kwalificatiedossiers op vrijwillige basis per 1 augustus 2015 invoeren. De verplichte invoeringsdatum is 1 augustus 2016. Alleen voor het entreedossier streeft de minister een eerdere invoering na. Advisering bedrijven In 2010 heeft het bestuur een nieuwe visie op verdere professionalisering van de praktijkopleider vastgesteld. Kern daarvan is dat alleen daarvoor opgeleide leermeesters leerlingen mogen begeleiden en beoordelen. Deze vernieuwde erkenningsregeling, die vanaf 6 juni 2012 van kracht is, wordt momenteel volop geïmplementeerd. Uitgangspunt hierin is dat strikte begeleiding door de leermeester vooral in het begin van de opleiding van cruciaal belang is. Als de leerling langer met de opleiding bezig is, kan de begeleiding geleidelijk meer op afstand plaatsvinden. Voor 1 juli 2014 moeten alle bedrijven aan de vernieuwde erkenningsregeling voldoen. In de visie van de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) is het niet meer mogelijk intermediaire organisaties te erkennen als leerbedrijf. De erkenningsregeling is hierop aangepast en besloten is dat de intermediaire organisaties per 1 januari 2013 niet meer erkend konden zijn als leerbedrijf. Het bestuur heeft hiertoe besloten en in januari van dit jaar zijn alle erkenningen voor intermediaire organisatie ingetrokken. Dit geldt niet voor opleidingsbedrijven. Na bestuurlijk overleg is besloten dat zij onder aanvullende voorwaarden wel erkend konden blijven als leerbedrijf. Of dit ook zo blijft wanneer deze wettelijke taak onder het regime van SBB komt te vallen is de vraag. Financiële ontwikkelingen Na lange onderhandelingen heeft de minister besloten om de wettelijke taken onder te brengen bij één uitvoeringsorganisatie SBB. Dit model houdt in dat er een sectorale uitvoeringsorganisatie komt voor de wettelijke taken (kwalificatiestructuur en bpv) waarin alle huidige kenniscentra opgaan. Partijen gaan bij de overdracht van de wettelijke taken uit van het beginsel “Overgang van Onderneming (OVO)”. Onder de reikwijdte hiervan vallen onder meer de werknemers die belast zijn met werkzaamheden die toegerekend kunnen worden aan de wettelijke taken. Voorwaarde hierbij is dat de frictiekosten de betrekking hebben op de afbouw en de overgang naar SBB van de wettelijke taken, door OCW worden gedragen. Partijen koersen daarbij op een transitiedatum medio 2015. Het kwijt raken van de wettelijke taken voor Stichting KBB betekent voor Stichting Fundeon KBB dat we het met 7,5 mln euro minder moeten doen. Kenniscentra, SBB en het Ministerie van OCW trekken gezamenlijke op als het gaat om de transitie, het sociaal plan, het mobiliteitscentrum en het vaststellen van de frictiekosten. In de rijksbegroting worden de bezuinigingen verdeeld over 2015 en 2016. Hoewel er afgesproken is om de transitie van de wettelijke taken op één moment te laten plaatsvinden (medio 2015) plaatsvinden, zal de bezuiniging al wel ingaan per 1 januari 2015. Dat betekent met andere woorden dat een bezuiniging op de wettelijke taken voor 2015 tot het moment van overdracht.
8
2.2.2 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten In het beleidsplan 2013 zijn de onderstaande meetbare targets opgenomen. Bij iedere target is (voor zover mogelijk) nader uitgewerkt per kpi de ambitie voor 2013. Tenslotte worden de bereikte resultaten in 2013 weergegeven. Met een worden targets weergegeven die gehaald zijn. Met een worden targets weergegeven die (ruimschoots) niet gehaald zijn. Met een worden targets weergegeven die niet gehaald zijn, maar wel bijna. Als criterium daarbij wordt een marge van 15% op de kwantitatieve targets en een marge van 0,2% punt op de kwalitatieve targets gehanteerd. Als gevolg van de bezuinigingstaakstelling zal ook het meten van deze prestatie-indicatoren efficiënter moeten gebeuren. Sinds 2013 zijn er minder kpi’s (van twintig naar zeventien) en meten we ook minder frequent. De kwantitatieve kpi’s worden elk kwartaal gemeten en de resultaten gerapporteerd aan directie en management. De waardering van de klanten (kwalitatieve kpi’s) wordt deels jaarlijks en deels elke twee jaar onderzocht. Ook met deze omvang blijft het goed mogelijk om het bestuur van adequate managementinformatie te voorzien. Al met al betekent dit dat we in 2013 geen resultaat hebben van de waardering van de leerlingen met betrekking tot de bpv-plaats. Overall conclusie De KPI’s voor 2013 in z’n geheel zijn in grote lijnen gehaald. Dat is gezien de roerige tijden en het feit dat een aantal vacatures niet meer zijn en worden ingevuld een goede prestatie. Als we kijken naar de wettelijke taken dan is de KPI m.b.t. de kwalificatiestructuur gehaald. Het aantal erkende leerbedrijven is verder afgenomen tot 9.290 en is daarmee 16% lager dan de KPI en 9% lager dan eind 2012. De jaartargets voor het bezoeken van leerbedrijven en audits zijn gehaald. De waardering van het werk van de adviseur BPV is ten opzichte van 2012 licht gedaald maar met een 7,6 nog steeds goed. Wettelijke taken 1. Afstemming onderwijs en bouwarbeidsmarkt
Taak 1. Opzet en onderhoud kwalificatiestructuur (inclusief PAC) 2. Verstrekken van actuele feiten en cijfers
Key Performance Indicator Doelstelling/targets
Realisatie
Alle kwalificatiedossiers en kwalificaties zijn actueel en voldoen aan de wettelijke eisen.
Alle feiten en cijfers zijn conform afspraken SBB actueel en opgeleverd.
In het kader van het cyclisch onderhoud van de kwalificatiestructuur zijn alle voor 2013 gemaakte afspraken gerealiseerd. Tevens zijn in 2013 alle door SBB gevraagde data met betrekking tot de barometers, ratiocijfers, de websites Kans Op Werk, Kans op Stage en de informatie ten behoeve van de kwalificatiestructuur tijdig opgeleverd.
9
2. Advisering leerbedrijven
Taak 3. Het erkennen van leerbedrijven
Key Performance Indicator Doelstelling/targets 11.000 bedrijven zijn volledig c.q. onder voorwaarden erkend voor kwalificaties waarvoor zij leerlingen willen opleiden, waarbij de volledig erkende bedrijven minimaal 1 leermeester hebben.
9.290
94%
In het kader van erkenning zijn 12.000 bedrijven bezocht.
13.094
4.365
7,6
De helft van het aantal erkende bedrijven is geauditeerd.
4. Het werven van voldoende en kwalitatief hoogwaardige BPV-plaatsen
De waardering voor het werk van de adviseur binnen de erkenningsregeling in bedrijven is ≥ 7,3. Voor alle kwalificaties zijn minimaal voldoende bpv-plaatsen beschikbaar, om aan de vraag van leerlingen te voldoen. De waardering van leerlingen voor de kwaliteit van de bpv-plaats (inclusief leerlingbouwplaatsen) is ≥ 7,5.
Realisatie
Meting in 2014
Het aantal erkende leerbedrijven is verder gedaald tot 9.290 en is daarmee 16% lager dan de doelstelling van 11.000. De belangrijkste reden is het beëindigen van de bedrijfsactiviteiten gevolgd door onvoldoende opleidend werk. Voor een deel wordt de daling ook veroorzaakt door het opschonen van de bestanden. De wijziging van de erkenningsregeling en het invoeren van strengere voorwaarden wordt niet of nauwelijks als reden gemeld. Een positief punt is dat in 2013 iets meer dan 1.000 nieuwe bedrijven erkend zijn. Fundeon heeft in theorie voldoende leerbedrijven en bpv-plaatsen. Echter zoals hiervoor al is aangegeven is het aantal leerbedrijven, mede door de economische crisis aan het afnemen. Door gebrek aan werk is er een tekort aan beschikbare bpv-plaatsen. Voor de meester kwalificaties was ook in 2013 de kans op een bpv-plaats matig tot slecht. De jaartargets voor het bezoeken van leerbedrijven en audits zijn gehaald. De waardering van het werk van de adviseur BPV is ten opzichte van 2012 licht gedaald maar met een 7,6 nog steeds goed. 2.2.3 Overige (financiële) resultaten Subsidieregeling Stagebox 2006 – 2013 Het ministerie van OCW stelde met de regeling Stagebox Beroepsonderwijs 2006-2011 subsidie beschikbaar voor de Kenniscentra. Voor moeilijk plaatsbare leerlingen op niveau 1 en 2 kunnen de Kenniscentra intensieve begeleiding verzorgen, extra stageplaatsen werven en praktijkbegeleiders bij leerbedrijven opleiden. SBB coördineert de regeling richting OCW, het verwachtte jaarlijks een bijgesteld
10
meerjarenplan van de Kenniscentra en een verantwoording over de ingezette middelen en acties en de behaalde resultaten. Fundeon schreef daarvoor het Zorgplan Praktijkleren, niveau 1 en 2, incl. Projectplan Stageboxregeling. Fundeon besteedde het restant van de tot en met 2012 ontvangen Stageboxmiddelen à € 3.956.141 geheel aan activiteiten uit Zorgplan BPV tot en met 2013. De bestedingen in 2013 waren € 239.801.
11
2.3
Organisatie
2.3.1
Algemeen
Juridische structuur De drie stichtingen Fundeon zijn per 1 januari 2006 opgericht. Het bestuur van de drie stichtingen wordt gevormd door vijf vertegenwoordigers namens de werkgeversorganisatie Bouwend Nederland en vijf vertegenwoordigers namens de werknemersorganisaties FNV Bouw en CNV Vakmensen. Namens de MBO Raad zijn daarnaast vijf bestuurders lid van het bestuur van de Stichting Fundeon KBBI. Organisatiestructuur Fundeon heeft haar centrale kantoor in Harderwijk en daarnaast beschikt Fundeon over regiokantoren in Woerden, Zwolle en Helmond, van waaruit adviseurs opereren en worden ondersteund. Directievoering en verdere ondersteuning (personeelszaken, boekhouding, automatisering, etc.) worden verleend vanuit het centrale kantoor. FTE 1 Gemiddeld over 2013 telde de gehele organisatie Fundeon 245 fte . Hiervan waren juridisch gezien 194 fte werkzaam voor Stichting Fundeon, onder te verdelen in 181 fte in vaste dienst en 13 fte in detachering en uitzendkrachten. Van het totaal aantal wordt 214 fte financieel verantwoord in Stichting Fundeon. Dit is inclusief 20 fte gedetacheerde medewerkers vanuit Stichting Fundeon KBBI. Tegenover 55 fte staat dekking vanuit projecten of detachering. Voor Stichting Fundeon KBBI waren werkzaam 51 fte, allen in vaste dienst. Hiervan wordt 31 fte financieel verantwoord in Stichting Fundeon KBBI en 20 fte in Stichting Fundeon. Stichting Fundeon Fonds heeft geen personeel in dienst. In tabelvorm ziet dit er als volgt uit: FUNDEON KBB TOTAAL DEKKING TOTAAL Fte vast 181 51 232 -50 182 Fte uitzend 13 13 -5 8 194 51 245 -55 190 Totaal voor doorbelasting Doorbelasting Fundeon-KBB 20 -20 214 31 245 -55 190 Totaal na doorbelasting Sociaal plan 2012 7 7 14 -14 221 38 259 -69 190 Samenstelling Directie De heer S. van Bodegraven De heer F.W.C.M. Kokke De heer A. Kreulen
Algemeen directeur directeur Markt en Ontwikkeling directeur Financien en Operaties
Voor inzicht in de directiebeloningen verwijzen wij naar de toelichting op de jaarrekening. 2.3.2 Organisatorische ontwikkelingen Fundeon is een organisatie in beweging. In de eerste plaats bewegen we voor de klant: de medewerkers zijn intrinsiek zeer gedreven om kwaliteit te leveren voor de klant (zowel de branches en de bedrijven, als de werknemers en leerlingen). Men stáát voor de waarde die men heeft voor de bedrijfstak.
1
Dit is exclusief 14 fte die zijn vrijgesteld van werk ihkv het Sociaal Plan 2012.
12
In de tweede plaats bewegen we ook intern. Logischerwijs is dat weer zichtbaar geworden in de recente reorganisatie eind 2012, begin 2013. Het kwijtraken van de wettelijke taken grijpt wederom fors in in de omvang van het personeel. Het betekent niet alleen verlies van KBB medewerkers, maar werkt ook door naar andere afdelingen zoals bijvoorbeeld ICT, financiën en de staf. Al eerder is aangegeven dat het om reductie van ongeveer 80 fte zal gaan, wanneer de bedrijfstaktaken gelijk blijven. Dit laatste is nog onderwerp van brede discussie bij bestuur en cao-partijen. Een aantal medewerkers kan mogelijk een plaats vinden in de SBB-organisatie. De directie gaat er vanuit dat niet eerder dan in het voorjaar 2014 meer duidelijkheid is over de exacte omvang van de personeelsreductie. Het jaar 2014 zal voor Fundeon dan ook vooral in het teken staan van de veranderingen die het gevolg zijn van het verlies van de wettelijke taken. We zetten dan ook fors in op de professionalisering en employability van de medewerkers, binnen of buiten Fundeon. Dat zal veel wederom veel vragen van de weerbaarheid en wendbaarheid van de organisatie. In 2013 zijn we verder aan de slag gegaan met de verbeterpunten naar aanleiding van het medewerkerstevredenheidsonderzoek 2012. Het voornemen is om in de eerste helft van 2014 opnieuw een meting uit voeren. Om de ontwikkeling van de organisatie nog beter te kunnen sturen zijn er ook voor de ondersteunende afdelingen (P&O, ict e.d.) kpi’s geformuleerd voor 2013. Deze kpi’s zijn opgenomen in de verschillende werkplannen. Medio 2014 zal hiervan de balans worden opgemaakt
2.3.3
Ondersteunende diensten en stafafdelingen
Financiën en Operaties Algemeen Net als het voorgaande jaar hebben verschillende grote projecten een behoorlijke inspanning gevraagd van de afdelingen automatisering, F&O en subsidie-uitvoering. De werkzaamheden voor de bedrijfstak gaan in volle omvang door terwijl deze afdelingen als gevolg van het verdwijnen van KBB taken en dus overheaddekking in de toekomst moeten krimpen. Binnen dit spanningsveld hebben we in 2013 de opgebouwde kennis en expertise en dus kwaliteit weten te handhaven en weten te versterken. We hebben een stevig Fundament gelegd voor de mogelijke nieuwe toekomst van Fundeon. Wij hebben verder gebouwd aan een efficiëntere organisatie waar afdelingen integraal samenwerken. Met name ICT en Controlling hebben een actieve rol gehad bij de gesprekken over het toekomstig Fundeon. Financiën De aankomende bezuinigingen maken het nog meer noodzakelijk om efficiënter te werken. Het nieuwe Fundeon heeft behoefte aan nog meer financieel inzicht. Financiering zal in de toekomst minder collectief zijn en meer moeten komen van de directe afnemers van de producten en diensten van Fundeon. Het opstellen van goede business modellen en goed inzicht in de kostprijzen van onze producten worden van steeds groter belang. Een groot deel van de uitgevoerde projecten zijn in dit licht uitgevoerd. Informatiemanagement en ICT Ook deze afdelingen hebben een actieve rol op weg naar het nieuwe Fundeon die klaar moet zijn voor nieuwe taken en andere financieringsmodellen. Informatiemanagement ondersteunt de afdelingen bij projectmatig werken bij het realiseren van de voorgenomen efficiency doelstellingen door het actief in kaart brengen van hun processen alvorens deze geautomatiseerd worden. Grote projecten waren een nieuw CRM systeem en een nieuwe logistieke module inclusief web shop. De afdeling ICT faseert in gestaag tempo de oude automatiseringssystemen uit. Het grootste deel van hun projecten stonden in het
13
teken van de vervanging c.q. vernieuwing van de systemen ISBO/SBWI. Dit jaar is ook het Fundeon beveiligingsbeleid verder aangescherpt en voldoet daarmee aan volwassenheidsniveau dat past de omvang van Fundeon. Subsidiebeheer Deze afdeling is dit jaar verder gegroeid tot een afdeling die naast de uitvoering van de diverse regelingen ook de communicatie en de uitleg naar de gebruikers van subsidies voor haar rekening neemt. Voor deze afdeling was een grote rol weggelegd bij de totstandkoming en vastlegging van de regelgeving rond het Sectorplan Bouw. Zij werkt hierbij samen en in opdracht van cao partijen. In het komend jaar neemt de afdeling ook de uitvoering voor haar rekening. Subsidie advies Het accent van de werkzaamheden van de subsidieadviseur lag in het afgelopen jaar op het verkennen en versterken van het netwerk van subsidieverstrekkende organisaties op het gebied van de arbeidsmarkt, onderwijs(-innovatie), sociale innovatie, duurzame inzetbaarheid / vitaliteit en op het verkennen en eventueel inzetten van de subsidieregelingen op die gebieden, met name het Europees Sociaal Fonds (ESF). In 2013 heeft Fundeon met name gelden ontvangen in het kader van ontvangen in het kader van de Stageboxregeling en ESF. Fundeon is partner in het project Build Up Skills Netherlands. Officemanagement Eind 2012 zijn de afdelingen facilitair en directiesecretariaat F&O samengevoegd tot een nieuwe afdeling officemanagement. Na de afronding van de intensieve verbouwing van onze kantoren was dit ook verantwoord. Met behoud van kwaliteit heeft deze afdeling een behoorlijke bezuiniging weten te realiseren. Repro Deze afdeling is inmiddels letterlijk in het hart van Fundeon geplaatst. De afdeling is nu transparant zichtbaar en ontwikkeld zich verder tot een professionele drukkerij. Het zogenaamde printing on demand principe van onze drukkerij zorgt voor lage voorraden en minder opslagkosten. Steeds meer externe partijen weten ons te vinden Communicatie Algemeen De wereld van de communicatie verandert snel en voortdurend. Social media zorgen ervoor dat iedereen voortdurend communiceert, vragen stelt en meningen uitwisselt. Organisaties moeten hier hun weg in zien te vinden, en dat geldt ook voor Fundeon. In het verslagjaar zijn de inspanningen van Fundeon op de social media en met digitale communicatiemiddelen verder toegenomen. Wij leren steeds beter gebruik te maken van deze moderne communicatiemiddelen. Alleen informatie verspreiden en ‘zenden’ is uit, het gaat om dialoog en interactie. Via Twitter wordt extra aandacht gegenereerd voor pers- en nieuwsberichten die Fundeon verspreidt, of voor berichten die wij weer opvangen op dit openbare ‘mini-blog’. Met grote regelmaat plaatst Fundeon ook ‘stories’ op Facebook van medewerkers die via een video- of fotoverslag laten zien wat hun werk inhoudt. Zo proberen wij op een andere manier te laten zien aan onze relaties en onze omgeving wat wij doen en hoe wij dat doen. Het bereik hiervan is misschien nog niet altijd even groot, maar dat gaat de komende tijd zeker verder groeien. Met digitale nieuwsbrieven houden wij de diverse doelgroepen (leermeesters, opleiders en werkgevers) op de hoogte van voor hen relevante ontwikkelingen en informatie. Papier maakt steeds meer plaats voor digitale middelen. Er zijn nog wel enkele uitzonderingen. In 2013 verscheen eenmalig het corporate magazine Opbouwend. Het was vooral bedoeld om mkb-bedrijven nog eens te wijzen op de dienstverlening die Fundeon hen
14
biedt. In die opzet lijkt het een geslaagd experiment, getuige het cijfer van een 7,2 dat de aannemers het blad gaven. Voor leermeesters is er het blad Vakkracht dat vijf keer per jaar verschijnt, zowel als papieren uitgave als in de vorm van een digitale nieuwsbrief. Het idee is dat ook Vakkracht op termijn alleen nog als digitale nieuwsbrief uitkomt. Onderwijsprijzen Anders dan voorgaande jaren werden de Onderwijsprijzen Bouw en Infra in 2013 uitgereikt op een aparte bijeenkomst. Die vond plaats op 6 november, in een opleidingslocatie van ROC Midden Nederland. Leerlingen van het roc hielpen mee met de organisatie en registratie van de bijeenkomst, hetgeen een geslaagd experiment was. De prijswinnaars van 2013 waren: Beste Leerlingbouwplaats 2013 Het Rode Dorp te Den Haag. Opdrachtgever, uitvoerder en andere betrokken instanties: Staedion, ERA Contour, ROC Mondriaan Beste Leermeester Bouw & Infra 2013 Rachid al Fargougi uit Den Haag Beste Leerbedrijf Bouw 2013 Bouwbedrijf L. van de Ven B.V. te Veghel Beste Leerbedrijf Infra 2013 TWW Twentse Weg- en Waterbouw te Oldenzaal Beste Leerbedrijf Gespecialiseerde Aannemerij 2013 Bambam Restauratiesteenhouwers V.O.F. te Leiden Beste Leerbedrijf Middenkader 2013 Aannemingsbedrijf Witteveen BV te Drachten Beste Leerbedrijf Bouw & Infra 2013 Aannemingsbedrijf Witteveen BV te Drachten De Beste Leermeester en het Beste Leerbedrijf Bouw & Infra werden ook voorgedragen voor de landelijke verkiezingen die de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) in opdracht van het ministerie van Onderwijs organiseert. In tegenstelling tot de voorbije jaren waren wij dit keer niet succesvol bij de landelijke verkiezing. In 2010 werd infra-leermeester Bert Sluiman uitgeroepen tot Leermeester van het Jaar; in 2011 was de prijs voor het Beste Leerbedrijf van Nederland voor Burgy Bouw uit Leiden en in 2012 ging deze onderscheiding naar Vink Bouw uit Nieuwkoop. Personeel en Organisatie Algemeen Het jaar 2013 heeft, naast de reguliere werkzaamheden, in het teken gestaan van: • de afronding van de reorganisatie van 1 januari 2013, waarbij de ingezette kritische koers van het al dan niet invullen van openstaande vacatures in 2013 is voortgezet, met het oog op de komende ontwikkelingen rond de Kenniscentra van 2015 en verder.
15
•
•
de voorbereidingen voor de reorganisatie als gevolg van de toekomstige overheveling van de wettelijke taken naar SBB en de bezuinigingen op de bijdrage van OCW vanaf het jaar 2015. Vanaf september 2013 is één van de personeelsadviseurs in dit kader betrokken als adviseur bij de Werkgeververeniging van de Kenniscentra. de overstap van personeelsadministratie naar de afdeling Financiën en de verdere operationalisering van het personeelsinformatiesysteem Profit.
De ingezette koers ten aanzien van het optimaliseren van de kwaliteit van functioneren door de medewerkers van Fundeon is voortgezet, waarbij periodiek overleg plaatsvond tussen directie, management, personeelsadviseurs en de Fundeon Academie.
Fundeon Academie Focuspunt van de Fundeon Academie in 2013 was employability. Naast het bestaande budget voor de academie werd dit budget in de loop van het jaar uitgebreid met twee ton om extra te investeren in de employability van medewerkers. Dit heeft geleid tot een stijging in het volgen van externe opleidingen. Veel vaker kozen medewerkers naar opleidingsprogramma’s van meerdere jaren en leidend tot diplomering. Het cursusaanbod voor alle medewerkers op basis van open inschrijving werd uitgebreid met een fiks aantal employability cursussen zoals ‘Als ervaren medewerker jezelf managen’, ‘Personal development’, ‘Vanuit je sterke punten werken aan je loopbaan’, ‘Check je cv’, ‘Het merk ik’, ‘Hoe maak ik impact’, ‘Social media inzetten voor je loopbaan’ en ‘Sollicitatiebrieven, brieven en e-mails schrijven’. Naast het volgen van cursussen heeft de Fundeon Academie ook gezocht naar de inzet van een toegankelijke test die inzicht geeft in je employability. Na een pilot waarin een testgroep van medewerkers en leidinggevenden deelnamen is ervoor gekozen om de Employabilityscan PEGA van HetEigenVermogen breed in te zetten. Deze PEGA-test combineert persoonlijke voorkeuren met talenten, persoonlijkheid en leervermogen en de uitslag geeft concrete beroepen die bij de deelnemer zouden kunnen passen. In 2013 is deze test door 75 medewerkers gedaan. Op het gebied van interne training verzorgde de Fundeon Academie scholingsprogramma’s voor leidinggevenden, adviseurs en projectleiders Ontwikkeling. De leidinggevenden hebben zich verder geprofessionaliseerd in de uitvoering van de beoordelings- en ontwikkelcyclus. Daarnaast is er door de Academie aandacht besteed aan employability en de rol van leidinggevenden. Adviseurs volgden verschillende fit trainingen: een opleidingsvorm die deelnemers in staat stelt hun eigen trainingsprogramma samen te stellen. Daarnaast werd er een train-de-trainer-programma ontwikkeld voor adviseurs die leermeestercursussen geven. Voor de afdeling Ontwikkeling werd de opzet en inhoud van een opleidingsprogramma gemaakt dat in 2014 zal worden uitgerold. Het onderzoek naar het leerrendement van de academie van 2012 leidde tot de publicatie van het artikel ‘Effectmeting bij Fundeon Academie. Wat levert opleiden op?’ in Tijdschrift voor Ontwikkeling in Organisaties (nummer 2, juni 2013). Het cursusaanbod van de Fundeon Academie stond ook in 2013 open voor de samenwerkende kenniscentra in de techniek: de T8 Academie. Ruim 160 deelnemers van Innovam, VOC, Savantis, PMLF, Kenteq, SVGB, SH&M volgden cursussen. In NSCU, het tijdschrift van Nederlandse Stichting voor Corporate Universities, werd het artikel ‘Fundeon Academie. Startmotor voor bredere samenwerking’ gepubliceerd (juni 2013). De Fundeon Academie heeft van Kenteq de opdracht gekregen om een posthbo programma loopbaanadviseur Kenteq te ontwikkelen en uit te voeren. Daarmee is in 2013 gestart. En dit programma wordt in 2014 afgerond.
16
2.3.4 Kwaliteitszorg Algemeen Een goed functionerend kwaliteitsmanagementsysteem vormt een belangrijk instrument voor de verdere ontwikkeling van de organisatie. Fundeon is organisatiebreed ISO-gecertificeerd en in 2013 is weer een driejaarlijkse herbeoordeling uitgevoerd die positief is verlopen. De slag naar een organisatie met oog voor gerealiseerde resultaten is ingezet met Gedeelde Ambities. Tijdens deze herbeoordeling trof Certiked een organisatie aan die goed uitgelijnd is om haar wettelijke en bedrijfstaktaken uit te voeren. In het primaire proces heeft een goede uitvoering van de opdracht veel aandacht, mede dankzij de performance indicatoren. De ondersteunende afdelingen leveren daaraan een passende bijdrage: zie verder bij de sterke punten. Behalve de zeer sterke kwantitatieve focus van de performance indicatoren en de jaarwerkplannen, is de organisatie ook zeer mensgericht. De volgende punten zijn door Certiked als zeer positief bestempeld: 1. De stafafdelingen (waaronder onderdelen van F&O) leveren effectief ondersteuning aan de doelen van de organisatie; 2. Fundeon zet sterk in op de professionalisering en employability van haar medewerkers; 3. De afdeling EVC is opvallend sterk in het borgen en verbeteren van haar processen. De mensgerichte benadering kan meer geïntegreerd worden met de kwantitatieve focus. Er ontbreekt een heldere visie op kennismanagement. Welke kennis is noodzakelijk voor de organisatie om adequaat in kunnen spelen op de aanstaande veranderingen? De aanmerkingen in het vorige onderzoek zijn nagenoeg allemaal opgevolgd. Alleen het management review blijft een uitdaging. Tevens is de evaluatie van kritieke leveranciers onvoldoende georganiseerd en geborgd en is blijvende aandacht nodig om de klachtenprocedure goed onder de aandacht te houden, zowel intern als extern. Klachten Door middel van een jaarlijkse rapportage over binnengekomen en afgehandelde klachten, krijgt Fundeon inzicht in de aard en omvang van deze klachten waardoor zij zich als organisatie kan verbeteren. De feiten en cijfers zeggen iets over de omvang en snelheid waarmee klachten worden verwerkt binnen Fundeon. In 2013 zijn er in totaal 19 klachten geregistreerd. Dit zijn er vijf minder dan in 2012. De ontvangen klachten in 2013 zijn als volgt gerubriceerd: soort klacht EXI EXU EVC SUB ERK LEV
totaal examen inhoudelijk examen uitvoering evc-centra subsidies erkenningsregeling levering leermiddelen en examenproducten
gereed 6 8 1 1 2 1
6 8 1 1 2 1
openstaand -
Alle geregistreerde klachten zijn in 2013 afgehandeld. Indien noodzakelijk zijn naar aanleiding van een klacht preventieve en/of corrigerende maatregelen getroffen, die moeten voorkomen dat dezelfde klacht zich nogmaals voordoet. Als illustratie hiervoor dient een klacht van een erkend leerbedrijf over de nieuwe erkenningsregeling. Kern van de klacht was het in dienst hebben van één leermeester op één leerling. Voor kleine(re) bedrijven is dit niet te realiseren. Na
17
enkele goede gesprekken met het bedrijf zijn, naar tevredenheid van het bedrijf, goede maatwerkafspraken gemaakt, welke passen in de nieuwe erkenningsregeling. Op basis van voorgaande is de conclusie gerechtvaardigd dat de procedure voor behandeling van klachten effectief is. Het verdient overigens wel aanbeveling om (blijvend) hoge prioriteit te geven aan het afhandelen van klachten en oorzaak/maatregel terug te koppelen naar de direct betrokkenen.
18
2.4
Bestuur
2.4.1
Samenstelling bestuur en PAC in 2013
Bestuur Stichting Fundeon Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bouw & Infra Namens Bouwend Nederland: • H.W.J. Bol (werkgeversvoorzitter, fungerend voorzitter 2013) • Mw. M.J.T.P van der Post (vanaf 1 november 2013) • G.A. Reus • Mw. A.W.M. Scholten (tot en met 31 oktober 2013) • A.F.J. de Vries • A. Voogt (penningmeester) Namens FNV Bouw: • Mw. M.B. van Veldhuizen (werknemersvoorzitter) • Mw. S.H. ter Maat • Ch. R. Ramdas (tot en met 30 september 2013) • Mw. K. Ünlütürk (vanaf 1 oktober 2013) Namens CNV Vakmensen: • G. Lokhorst (secretaris) • H.A. van der Spek (vanaf 1 mei 2013) Namens de MBO Raad: • E. van den Berg • W. Beun (vanaf 1 mei 2013) • J.H.G. van de Langenberg • Mw. C.G.W.G. Oirbons • Sj. Tuinier (onderwijsvoorzitter) Rooster van aftreden Alle bestuursleden zijn per 1 januari 2012 (her)benoemd tot en met 31 december 2014. Indien bestuursleden tussentijds worden benoemd nemen zij in het rooster van aftreden de plaats in van diegene die zij opvolgen. Van de dames Ter Maat, Ünlütürk en van der Post en de heren Reus, Van der Spek en Beun is het de eerste termijn, die op 31 december 2014 afloopt. Van alle overige bestuursleden is het de tweede of derde termijn, die eveneens op 31 december 2014 afloopt. Paritaire Adviescommissie (PAC) De Paritaire commissie heeft als voornaamste taak onder verantwoordelijkheid van het bestuur te adviseren over de ontwikkeling van de kwalificatiestructuur van de bouw- en infrasector. De samenstelling in 2013 was als volgt: •
G. Deelman, onafhankelijk voorzitter
Namens Bouwend Nederland: • A.F.J. de Vries • A. van der Wiel
19
Namens CNV Vakmensen: • G.K. Wildeman Namens FNV Bouw: • Mw. H. de Boer Namens de MBO-Raad: • Mw. M.H.C.F. Michielsen • M. Ris • T. Laarman (vanaf 10 september 2013) • W. Diender (vanaf 28 mei 2013) Adviseur namens Platform vmbo Bouwtechniek: • L. Prins Adviseur namens Hoger Onderwijs Groep Bouwen Ruimte: • A.J. Huisman Bestuursbeloning Voor inzicht in de bezoldiging voor bestuurders en toezichthouders verwijzen wij naar de toelichting op de jaarrekening.
2.4.2
Evaluatie besturen in het kader van Good Governance
Al vanaf 2008 voldoet Fundeon aan alle belangrijke eisen van de Governance Code van de Kenniscentra. Deze code gaat over het besturen van kenniscentra, het interne toezicht daarop en de verantwoording daarover aan de overheid en stakeholders. Criteria die aan de code ten grondslag liggen zijn: checks and balances, transparantie, professionaliteit, onafhankelijkheid en onbevangenheid en tenslotte betrokkenheid van organisaties van werkgevers, werknemers en onderwijsinstellingen. Op basis van deze code is in het Fundeon bestuurs- en directiereglement, hoofdstuk 2, artikel 6.1 lid 13, opgenomen dat het bestuur periodiek de eigen inrichting en het eigen functioneren als collectief en de bijdrage van de afzonderlijke leden evalueert. Zoals bestuurlijk vastgelegd heeft deze evaluatie betrekking op de besturen en de bestuursleden van de drie Fundeon Stichtingen: Fundeon, Fundeon Fonds en Fundeon KBBI. Waar in dit hoofdstuk gesproken wordt van 'het bestuur', heeft dit aldus telkens betrekking op alle drie de genoemde besturen, tenzij dat anders wordt vermeld. Bestuursmodel Bij Fundeon is gekozen voor het zogenaamde Bestuursmodel (optie II) uit de Govenance Code (GC) voor de Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Dit betekent het volgende: ”Het bestuur is eindverantwoordelijk en aansprakelijk voor het besturen van het kenniscentrum, maar heeft de bestuurlijke taken vergaand gedelegeerd aan de directie. Het bestuur houdt toezicht op de uitvoering van de gedelegeerde taken door de directie. Het bestuur blijft de bestuurder in de zin van het stichting- en verenigingenrecht (boek 2 BW)”.
20
Fundeon en zijn rechtsvoorgangers worden al tientallen jaren op deze manier bestuurd door de sociale partners in de bouwnijverheid en het mbo-onderwijsveld. Partijen zijn dienaangaande zeer nauw inhoudelijk en financieel betrokken bij het beroepsonderwijs bouw en infra. Door deze betrokkenheid vanuit het collectieve beleid van de bedrijfstak inzake beroepsonderwijs, arbeidsmarkt en scholing vastgelegd in de cao Bouw - kan kwalitatief hoogwaardig beroepsonderwijs en scholing voor de bedrijfstak gerealiseerd worden, waarmee tevens zo optimaal mogelijk de kwantitatieve behoefte van de bedrijfstak aan personeel beantwoord wordt. Bestuursevaluatie In Hoofdstuk III Bestuur en Toezicht van de GC is in artikel 3.3 i het volgende opgenomen: “Periodiek evalueert het bestuur de eigen inrichting en het eigen functioneren als collectief en de bijdrage van de afzonderlijke leden. De conclusies en afspraken worden vastgelegd in een dossier dat wordt beheerd door of namens het bestuur”. De evaluatie over 2012 heeft, begin 2013, plaatsgevonden aan de hand van een (nieuwe) vragenlijst, die was uitgesplitst in de volgende vier subthema’s: 1. Functioneren bestuur als geheel; 2. Functioneren individueel bestuurslid; 3. Functioneren van de voorzitter(s) van het bestuur; 4. Samenspel tussen bestuur en directie. De belangrijkste uitkomsten van de collectieve evaluatie zijn: Ad 1 functioneren bestuur als geheel Er is sprake van een open vergadercultuur, waarbij alle leden van het bestuur zich vrij voelen hun opvattingen en gevoelens uit te spreken. Er manifesteert zich thans geen schadelijke rivaliteit tussen de leden van het bestuur onderling, maar gelet op huidige tijdgeest en belangentegenstellingen moet het bestuur blijvend investeren in onderlinge relaties en betrokkenheid. Het bestuur is van mening dat de samenstelling van het bestuur evenwichtig en in overeenstemming met de behoeften van de organisatie is, waarbij door de onderwijsbestuursleden werd aangetekend dat zij een voorkeur hebben voor een paritair Fundeon KBBI-bestuur. Ad 2 functioneren individueel bestuurslid Het functioneren van de individuele bestuursleden werd als goed beoordeeld, evenals de aanwezigheid alsmede de inzet ook buiten de vergaderingen voor de Fundeon-organisatie. Gepleit werd wel, vanwege het feit dat nieuwe bestuursleden lange tijd nodig hebben om de complexe Fundeon-organisatie te leren kennen, voor een (inhoudelijk) inwerkprogramma voor bestuursleden. Ad 3 functioneren van de voorzitter(s) van het bestuur In het algemeen was het bestuur van mening dat de voorzitter ervoor zorgt dat de belangrijke onderwerpen op het juiste moment en op de juiste wijze worden geagendeerd. Ook ziet de voorzitter er op toe dat de vergaderingen op een adequate wijze worden voorbereid (n.b. beide punten via agendacommissie samen met algemeen directeur en ambtelijk secretaris). Ook zorgt de voorzitter ervoor dat alle leden worden uitgedaagd tot het leveren van een actieve bijdrage aan oordeelsvorming en besluitvorming. Ad 4 samenspel tussen bestuur en directie Het samenspel tussen bestuur en directie werd als positief beoordeeld. Dit betreft onder andere de informatievoorziening, de heldere rolverdeling en wederzijds respect en waardering. In het uitzonderlijke
21
geval dat de directie niet constructief en defensief op positief-kritische vragen en suggesties van het bestuur reageert wordt daarop meteen actie ondernomen. Door de agendacommissie is afgesproken om de bestuursevaluatie over 2013 in het voorjaar van 2014 te houden. Dit zal met behulp van dezelfde vragenlijst worden gedaan. Hieraan toegevoegd wordt een kolom beter, hetzelfde, slechter als afgelopen jaar. Agendacommissie De agendacommissie is belast met het beheer van de agenda van de bestuursvergaderingen en is bevoegd onderwerpen te agenderen en stukken bij de agendapunten te voegen. De agendacommissie is echter niet bevoegd om de aangeleverde stukken inhoudelijk te bewerken. De agendacommissie komt gewoonlijk twee weken voorafgaand aan de besturenvergadering bijeen, waarbij de conceptagenda en de schriftelijke mededelingen worden besproken. De agendacommissie is in 2013 vier maal bijeen geweest. In deze vergaderingen is de agenda voor de besturenvergadering vastgesteld. In het bestuurs- en directiereglement zijn de taken en bevoegdheden van de agendacommissie van het bestuur nader omschreven. Auditcommissie In 2013 is de auditcommissie drie keer bijeen geweest waarbij, in aanwezigheid van de onafhankelijke accountant en de directeur F&O, overleg is gevoerd over onder andere de jaarrekeningen 2013, onafhankelijk accountantsverslag 2012, halfjaarcijfers 2013, begrotingen 2014, penisoenen en diverse projectadministraties. Over de inhoud en de resultaten van deze overleggen zijn in de bestuursvergaderingen door de penningmeester (= voorzitter auditcommissie) gerapporteerd. De taken en bevoegdheden van de auditcommissie zijn in het bestuurs- en directiereglement nader omschreven. N.B. Met betrekking tot zowel de agendacommissie als de auditcommissie is er in formele zin sprake van twee commissies (Fundeon/Fundeon Fonds en Fundeon KBBI). In de praktijk vinden door een personele unie in zowel de agendacommissies als de auditcommissies de vergaderingen gezamenlijk plaats, waarbij wel de formele verantwoordelijkheden in acht genomen worden. Bestuursvergaderingen (structuur, frequentie en besproken onderwerpen) Als gevolg van ‘Gedeelde Ambities’ is er besloten om ook de bestuursvergaderingen te splitsen. Vanaf 2011 vinden er derhalve gescheiden bestuursvergaderingen plaats. De vergaderfrequentie is daarbij bepaald op Fundeon en Fundeon Fonds 5 x per jaar en Fundeon KBBI 3 x per jaar, waarbij de vergaderingen op dezelfde dag plaatsvinden. Eind 2011 is besloten om vanaf 2012 voor beide besturenvergaderingen een frequentie van vier keer per jaar te hanteren. Achtergrond hiervan is dat op deze manier beter aangesloten kan worden bij de kwartaalrapportages (financiële en kwantitatieve/kwalitatieve over KPI’s). In 2013 zijn vier besturenvergaderingen Fundeon en Fundeon Fonds, vier bestuursvergaderingen Fundeon KBBI en drie studiebijeenkomsten, van de drie gezamenlijke besturen, gehouden. In de bestuursvergaderingen zijn diverse onderwerpen aan de orde geweest en heeft besluitvorming plaatsgevonden. Voorbeelden van behandelde onderwerpen zijn: (financiële) kwartaalrapportages, jaarrekeningen 2012 van de drie Stichtingen Fundeon, beleidsplan 2014, sectorplannen 2014 opgesteld door de drie zogenaamde sectorplatforms (B&U, Infra, GA) en het activiteitenplan 2014 van het Onderwijsplatform, begrotingen 2014 van de drie Stichtingen Fundeon, driejarenplan leerlingbouwplaatsen 2014 – 2015 – 2016, (aanpassingen van de) kwalificatiestructuur/ kwalificatiedossiers, onderwijsprijzen, ontwikkelingen met betrekking tot de Stichting Beroepsonderwijs
22
Bedrijfsleven (SBB) (transitieplan), project Vakmanschap in Stappen (VIS, voorheen Kwalificerend Modulair Opleiden), Techniek doet en erkenningsaanvragen van opleidingsbedrijven. Belangrijke onderwerpen waren verder de evc-centra Bouw en Infra en het Loopbaantraject Bouw en Infra. De studiebijeenkomsten hebben in het teken gestaan van de bezuinigingen op de kenniscentra als gevolg van regeerakkoord (overdracht wettelijke taken aan SBB, samenwerking T8 en Impactanalyse (visie directie op Fundeon 2015)). Paritaire Adviescommissie De paritaire commissie is ingesteld door het bestuur van Fundeon op 26 september 2006. De zittingstermijn van leden eindigt na drie jaar, herbenoeming is twee maal mogelijk. De paritaire commissie heeft in 2013 vijf keer vergaderd. Het belangrijkste onderwerp voor de paritaire commissie in 2013 was de voortgaande herziening van de kwalificatiestructuur in het kader van Focus op Vakmanschap. De paritaire commissie heeft het bestuur in dit verband geadviseerd over de definitieve structuurschets voor de bouw, infra en gespecialiseerde aannemerij en over de in 2013 herziene kwalificatiedossiers. Ook heeft de paritaire commissie zich gebogen over mogelijke keuzedelen bij de kwalificaties van Fundeon. Verder heeft de paritaire commissie zich gebogen over de onderhoudscyclus. Eind 2013 heeft de commissie kennis genomen van de rapportages naar de actualiteit van beroepscomptentieprofielen op het gebied van metselen, dakdekken, voegen/gevelbehandelen, tegelzetten en betontimmeren. De commissie heeft geadviseerd om ook in 2014 voor een aantal kwalificatiedossiers wel onderzoek te doen naar de actualiteit van de beroepscompetentieprofielen, maar niet naar de kwalificatiedossiers zelf. De dossiers worden immers in opdracht van OCW al herschreven.
23
2.5
Toestand op balansdatum
Financieel De stand van het eigen vermogen per 31 december 2013 bedraagt € 167.000 (2012: € 167.000). Het balanstotaal per 31 december 2013 bedraagt € 1.016.000 (2012: € 1.295.000). Het resultaat over het boekjaar 2013 bedraagt € nihil (2012: € 72.000 positief). Analyse financieel beleid De Stagebox is in 2012 niet volledig benut. In 2013 zijn deze middelen alsnog aangewend. De personele lasten vallen enigszins hoger uit dan begroot, met name door tegenvallende reorganisatielasten en hogere reis- en verblijflasten. . De huisvestingslasten vallen ook hoger uit dan begroot. De algemene lasten vallen ook hoger uit. Met dank aan de stageboxmiddelen resteert een sluitende exploitatie. Ten aanzien van mogelijke wachtgeldverplichtingen die gaan ontstaan wanneer de plannen uit het regeerakkoord van Rutte II uitgevoerd worden is nog geen voorziening getroffen.
Kengetallen
2013
2012
Solvabiliteit Current Ratio Liquiditeit Werkkapitaal
16,44% 1,22 0,05 183
12,90% 1,17 0,31 184
De financiële positie van Stichting Fundeon KBBI is in 2013 ten opzichte van 2010 verbeterd. De solvabiliteit, een graadmeter voor met name kredietverstrekkers (waaronder bijvoorbeeld ook leasemaatschappijen), is ten opzichte van vorig jaar gestegen als gevolg van een afname van het balanstotaal door lagere kortlopende schulden. Organisatorisch Op de balansdatum zijn er geen belangrijke organisatorische wijzigingen ten opzichte van hetgeen in het voorgaande is beschreven. Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen gebeurtenissen na de balansdatum voorgedaan die van invloed zijn op de financiële positie van Stichting Fundeon KBBI per 31 december 2013. Belangrijkste risico’s en onzekerheden Als gevolg van de besluiten uit het regeerakkoord van het kabinet Rutte II om de kenniscentra in 2015 op te laten gaan in SBB zal KBBI ophouden te bestaan. Momenteel bestaat er nog veel onduidelijkheid over hoe de transitie plaats zal vinden, hoe en wanneer het personeel dient over te gaan c.q. af te vloeien en wie opdraait voor de frictiekosten die daarmee gemoeid zijn. De werkgeversvereniging KBB onderhandelt met het ministerie over een budget voor frictiekosten, doch het is nog allerminst zeker dat alle kosten gefinancierd zullen worden. Wachtgeldverplichting als gevolg van Regeerakkoord Rutte II Het akkoord zal vermoedelijk verregaande consequenties hebben, waarbij in ieder geval een aanzienlijk deel van de personeelsformatie van KBBI zal moeten afvloeien. Voor zover medewerkers vallen onder de CAO Kenniscentra kunnen zij terugvallen op een wachtgelduitkering, eventueel aangevuld met een bovenwettelijke uitkering. Voor de wachtgeldverplichtingen die kunnen ontstaan wordt in 2013 geen
24
voorziening gevormd. De reden hiervoor is dat de minister heeft aangegeven dat medewerkers hun werk zullen volgen (overgang van onderneming), waardoor alle rechten en plichten (inclusief wachtgeldverplichting) rondom de medewerkers over zullen gaan naar SBB. Daarnaast is het hoogst onzeker wat de exacte hoogte van een eventuele wachtgeldverplichting zal zijn.
Treasuryverslag Algemeen Het treasurybeleid betreft het vermogens- en liquiditeitenbeheer en is gericht op de realisatie van de doelstellingen van de organisatie. Daarbij speelt de verantwoording over de bedrijfstakmiddelen een grote rol. De drie pijlers van dit beleid zijn: 1. Financieringsbeleid. Dit beleid is hierna opgenomen en is te onderscheiden in regels rond interne resp. externe geldstromen. 2. De bevoegdheden neergelegd in het treasurystatuut alsmede de procuratieregeling (separaat in het bestuur bekrachtigd) 3. Informatievoorziening. Middels de jaarrekening is reeds sprake van informatievoorziening. Vanuit het treasurybeleid wordt daar – jaarlijks aan het bestuur aan te bieden – financieringsinformatie aan toegevoegd. In 2009 is door het bestuur van Fundeon een treasurystatuut vastgesteld, waarin de kaders en de verantwoordelijkheid zijn voorgeschreven. Tijdens het boekjaar zijn de liquide middelen uitsluitend aangehouden op de rekening-courant van de huisbankier. Er zijn geen nieuwe leningen u/g verstrekt. Financieringsbeleid Het financieringsbeleid onderkent enerzijds de interne geldstromen binnen de juridische entiteiten en anderzijds de externe geldstromen. Externe geldstromen Voor externe geldstromen gelden de normen zoals die zijn vastgelegd in het treasurystatuut. Opgenomen gelden Kapitaalrekening O&O. Deze financiering van investeringen door het O&O-fonds wordt gebruikt binnen de daartoe door O&O gestelde kaders. Uitgezette gelden Beleggingen moeten immer hoofdsomgegarandeerd zijn. Tevens worden beleggingen met een looptijd langer dan één jaar eerst aangegaan nadat het dagelijks bestuur is ingelicht. Prijs-, krediet-, liquiditeits- en kasstroomrisico’s Fundeon tracht de risico’s uiteraard zoveel mogelijk af te dekken. Daar waar mogelijke prijsrisico’s bestaan wordt waar mogelijk gewerkt met langlopende overeenkomsten (bijvoorbeeld leasecontracten voor machines) of vastgestelde tarieven. Het kredietrisico wordt beperkt door het voeren van actief debiteurenbeheer, welke wordt uitgevoerd door Stichting Fundeon. Ten aanzien van het liquiditeits- en kasstroomrisico wordt geen actief beleid gevoerd daar de liquiditeitspositie daar vooralsnog geen aanleiding toe geeft.
25
2.6
Toekomstparagraaf
Algemeen Op 20 december 2013 heeft de Minister van OCW een regeling voorgeschreven met betrekking tot het opnemen van een toekomstparagraaf in het jaarverslag (d.d. 12 december 2013, nr. FEZ/579396). Specifiek voor de sector bve is geen handreiking gegeven voor de te hanteren gegevensset. Dat betekent dat voor dit jaarverslag zoveel mogelijk is aangesloten bij de gegevensset voor de andere sectoren, maar dat naar eigen inzicht is afgeweken waar dit voor het inzicht noodzakelijk geacht is. Transitietraject van kenniscentra naar SBB 2014-2105 In haar brief van 21 februari 2014 geeft de Minister duidelijkheid over het transitietraject van taken en medewerkers van de kenniscentra naar de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). De Minister heeft de transitiedatum bepaald op 1 augustus 2015. Tevens wordt het beschikbare budget voor de periode van 1 januari tot en met 31 juli 2015 gesteld op € 48 miljoen. Vanaf 1 augustus 2015 zijn de kenniscentra uit hoofde van de wet ontheven van hun wettelijke taken en zullen zij geen financiering van OCW meer ontvangen. Er heerst nog veel onduidelijkheid over hoe de kenniscentra tot 1 augustus 2015 om moeten gaan met de korting op de rijksbijdrage, terwijl de wettelijke taken nog regulier uitgevoerd dienen te worden. Ook rondom de positie van medewerkers en eventuele afwikkeling van frictiekosten is nog geen duidelijkheid door de Minister gegeven. Dit leidt vanaf 1 januari 2014 onmiddellijk tot een liquiditeitsprobleem binnen KBBI, immers, deze organisatie heeft onvoldoende eigen vermogen. Het bestuur van KBBI vraagt op korte termijn per brief aan de Minister om dit liquiditeitstekort voor te financieren. Daarnaast zijn de kenniscentra samen met SBB en het Ministerie nog volop in gesprek over genoemde onduidelijkheden. In de kengetallen en de meerjarenbegroting is op basis van bovenstaande uitsluitend inzicht te verschaffen in de positie per 31 december 2014. Voor 2015 en 2016 blijft dit achterwege.
A
Gegevensset
Kengetallen A1.
KENGETALLEN
Kengetal (stand 31 december)
2013
2014*
2015**
2016**
Personele bezetting -
Directie / Management
5
5
nvt
nvt
-
Markt (advies)
30
30
nvt
nvt
-
Ontwikkeling
2
3
nvt
nvt
-
Marktinformatie
2
2
nvt
nvt
-
Overige
nvt
nvt
nvt
nvt
39
40
* Begroting ** Prognose
26
Toelichting: Zie hoofdstuk 2.3.2. voor een toelichting op de organisatorische ontwikkeling. De verwachting is dat de personele bezetting in 2014 t.o.v. 2013 nog niet substantieel zal wijzigen. In 2014 moeten de volledige wettelijke taken nog worden uitgevoerd, daarvoor wordt ook de bijbehorende bekostiging ontvangen.
Meerjarenbegroting A2.
MEERJARENBEGROTING (x EUR 1000)
BALANS
2013
2014*
2015**
2016**
ACTIVA VASTE ACTIVA -
Immateriële vaste activa
-
-
nvt
nvt
-
Materiele vaste activa
-
-
nvt
nvt
-
Financiële vaste activa
-
-
nvt
nvt
0
0
nvt
nvt
VLOTTENDE ACTIVA
1016
1016
nvt
nvt
TOTAAL ACTIVA
1016
1016
nvt
nvt
PASSIVA
2013
2014*
2015**
2016**
-308
-308
nvt
nvt
TOTAAL VASTE ACTIVA
EIGEN VERMOGEN -
Algemene reserve
-
Bestemmingsreserve publiek
475
475
nvt
nvt
-
Bestemmingsfonds publiek
-
-
nvt
nvt
-
Bestemmingsfonds privaat
-
-
nvt
nvt
167
167
nvt
nvt
16
16
nvt
nvt
LANGLOPENDE SCHULDEN
0
0
nvt
nvt
KORTLOPENDE SCHULDEN
833
833
nvt
nvt
1016
1016
nvt
nvt
TOTAAL EIGEN VERMOGEN VOORZIENINGEN
TOTAAL PASSIVA
Toelichting: In 2014 is een efficiencykorting op het macrobudget toegepast. Verdere grote veranderingen in de financieringsstructuur worden niet verwacht. In 2015 zal een korting op het macrobudget plaatsvinden en zal vanwege het verdwijnen van de wettelijke taken per 1 augustus 2015 de rijksbijdrage naar rato lager worden vastgesteld. Verdere grote wijzigingen in de balans worden voor 2014 niet verwacht.
27
A2.
MEERJARENBEGROTING (x EUR 1000)
STAAT / RAMING BATEN EN LASTEN
2013
2014*
2015**
2016**
91
nvt
nvt
BATEN -
Subsidie O&O fonds vast
-
Rijksbijdrage
7745
7084
nvt
nvt
-
Overige overheidsbijdragen en subsidies
271
25
nvt
nvt
-
Overige baten
252
270
nvt
nvt
TOTAAL BATEN
8268
7470
nvt
nvt
LASTEN
2013
2014*
2015**
2016**
5529
4608
nvt
nvt
-
Personeelslasten
-
Afschrijvingen
-
Huisvestingslasten
-
Overige lasten
0
0
nvt
nvt
660
879
nvt
nvt
2080
1983
nvt
nvt
8269
7470
nvt
nvt
-1
0
nvt
nvt
Saldo financiele bedrijfsvoering
1
0
nvt
nvt
Saldo buitengewone baten en lasten
0
0
nvt
nvt
TOTAAL RESULTAAT
0
0
nvt
nvt
TOTAAL LASTEN SALDO BATEN EN LASTEN
Toelichting: De efficiencykorting op het macrobudget leidt in 2014 tot een aanzienlijk lagere rijksbijdrage. Dit maakt een bijdrage vanuit de bedrijfstak noodzakelijk. Voor het overige wordt de korting opgevangen door kritisch personeels- en uitgavenbeleid.
B
Overige rapportages
B1. Interne risicobeheersings- en controlesysteem KBBI kent een strakke planning- en controlcyclus, waarin het bestuur wordt geïnformeerd over de (verwachte) resultaten met een begroting, kwartaalrapportages en een jaarverslag. Daarnaast rapporteert de organisatie ieder kwartaal op de kpi’s zoals die met het bestuur zijn afgesproken. KBBI kent verder een kwaliteitsmanagementsysteem (zie 2.3.4), een treasurystatuut (zie 2.5 treasuryverslag) en laat zij jaarlijks de werking van haar administratieve organisatie en interne controle toetsen door haar onafhankelijke accountant. Genoemde instrumenten hebben in 2013 niet geleid tot majeure noodzakelijke opvolgingen. B2. Belangrijkste risico’s en onzekerheden Zie hoofdstuk 2.1.4, 2.2.1, 2.3.2 en 2.5. B3.
Toezichthoudend orgaan
Bij Fundeon is gekozen voor het zogenaamde Bestuursmodel (optie II) uit de Govenance Code (GC) voor de Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Dit betekent het volgende: ”Het bestuur is eindverantwoordelijk en aansprakelijk voor het besturen van het kenniscentrum, maar heeft de bestuurlijke taken vergaand gedelegeerd aan de directie. Het bestuur houdt toezicht op de uitvoering van de gedelegeerde taken door de directie. Het bestuur blijft de bestuurder in de zin van het stichting- en verenigingenrecht (boek 2 BW)”.
28
Bijlage 1 Verantwoording indicatoren geïntegreerd jaardocument kenniscentra Nummer 1
Naam indicator uit GJ Kwaliteitsmanagementsysteem voor ontwikkeling en onderhoud van kwalificatiedossiers is aanwezig. Tevredenheid paritaire commissie over de aangeleverde input en bruikbaarheid van de kwalificatiedossiers. Verantwoording van het beleid t.a.v. de ontwikkeling en onderhoud van kwalificatiedossiers. Tevredenheid onderwijsinstellingen over bruikbaarheid kwalificatiedossiers. Signalen van bedrijven en onderwijsinstellingen worden toe geleid naar de paritaire commissies voor eventuele aanpassing van kwalificatiedossiers.
Resultaat Ja, kwaliteitszorgsysteem Fundeon (onderhoudscyclus).
6
Aantal erkende leerbedrijven.
7
Aantal beschikbare praktijkleerplaatsen t.o.v. het aantal voor de branches en de arbeidsmarkt benodigde praktijkleerplaatsen uitgesplitst naar kwalificatie, niveau en leerweg. Kenniscentra verantwoorden het beleid voor de verhouding tussen het aantal praktijkleerplaatsen, de wens van de arbeidsmarkt en het aanbod van leerlingen.
9.290 (zie paragraaf 2.2.2 van directieverslag activiteiten). Aantal potentiële praktijkleerplaatsen is bekend (zie paragraaf 2.2.2. van directieverslag en opgenomen in Qlikview).
2
3
4 5
8
8B
Tevredenheid deelnemers over beschikbaarheid praktijkleerplaats (Job-Odin).
9
Tijdige (her)accreditatie van bedrijven.
10
Mutatiegraad nieuwe en verwijderde leerbedrijven (met reden). Gepubliceerde erkenningsregeling.
11 12
13 14 15 16 17
18
Tevredenheid leerbedrijven over de accreditatie en beoordeling door de kenniscentra van deze leerbedrijven. Tevredenheid deelnemer over de kwaliteit van de praktijkleerplaats (Job-Odin). Tevredenheid onderwijsinstellingen over de kwaliteit van de praktijkleerplaatsen. Aantal contacten met leerbedrijf (w.o. bezoek, e-mail, schriftelijk, telefonisch). Tevredenheid van het leerbedrijf over ondersteuning kenniscentrum. Aanpassingen na suggesties over verbeteringen (leerbedrijven). Frequentie waarmee arbeidsmarktinformatie wordt geactualiseerd en ter beschikking wordt gesteld.
Zie verslagen van vergaderingen Paritaire Commissie en Bestuur (advisering PAC). Zie paragrafen 2.2.1, 2.2.2 en 2.4.2 van het directieverslag activiteiten. Via onderhoudscyclus (validering). Zie ook paragraaf 2.2.1. Via Onderhoudscyclus en via Sectorplatforms.
Ja, zie rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013.
Zie Job Odin 2012 en eigen klanttevredenheidsonderzoek onder deelnemers. Via kwaliteitszorgsysteem (werkprocedure erkennen leerbedrijven) en Qlikview. Opgenomen in Qlikview. Ja, zowel op website www.fundeon.nl als in de Staatscourant. Eigen klanttevredenheidsonderzoek onder aannemers. Zie Job-Odin 2012 en eigen klanttevredenheidsonderzoek. Eigen klanttevredenheidsonderzoek. Opgenomen in Qlikview. Eigen klanttevredenheidsonderzoek onder aannemers. Via kwaliteitszorgsysteem (PDCA). Aanpassing erkenningsregeling en strengere handhaving criteria. Jaarlijks, via rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie.
30
19
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013. Ja, komt aan de orde in onderhoudscyclus.
C
Arbeidsmarktinformatie: informatie is zowel landelijk als regionaal beschikbaar. Arbeidsmarktinformatie: paritaire commissie is tevreden over actualiteit, bruikbaarheid en betrouwbaarheid van de informatie (zowel kwalificatiedossiers en onderhoud als regionale en landelijke arbeidsmarktinformatie). Suggesties ter verbetering worden aantoonbaar meegenomen. Solvabiliteit.
D
Liquiditeit.
Zie paragraaf 2.5
E
Rentabiliteit (resultaat voor belasting/totale baten).
(0/8.268.000) * 100% = 0,00%
23
De accountantscontrole doet uitspraak over de duidelijkheid in scheiding van publieke en private middelen.
Ja.
F
Op basis van het jaarverslag wordt informatie aangeleverd over het aantal fte opleidingsadviseurs ten behoeve van publieke taken.
29,6 fte.
G
Op basis van het jaarverslag wordt informatie aangeleverd over het aantal fte ontwikkelaars van de kwalificatiedossiers.
1,50 fte.
H
Op basis van het jaarverslag wordt informatie aangeleverd over het aantal fte arbeidsmarktonderzoekers.
1,55 fte.
I
Op basis van het jaarverslag wordt informatie aangeleverd over het aantal fte overig personeel (ondersteunend en indirect).
9 fte.
J
Het jaarverslag levert informatie over ziekteverzuim.
Totaal Fundeon 3,4%.
K
Het jaarverslag levert informatie over medewerkerstevredenheid.
Ja, zie paragraaf 2.3.2. van directieverslag activiteiten.
L
Het jaarverslag levert informatie over scholing.
Het totale scholingsbudget voor geheel Fundeon bedroeg 289.000 euro.
20
21
Via kwaliteitszorgsysteem (PDCA). Zie paragraaf 2.5
31
Jaarrekening 2013 Stichting Fundeon Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bouw & Infra
Stichting Fundeon KBBI Statutair gevestigd te Harderwijk
32
Stichting Fundeon, Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bouw & Infra Balans per 31 december (na resultaatbestemming) (bedragen x € 1.000)
ACTIVA VLOTTENDE ACTIVA Vorderingen en overlopende activa - Vorderingen op verbonden partijen - Overige vorderingen en overlopende activa
Liquide middelen
2013
1 2
3
419 559 978 38
1.016
2012
901 45 946 349
1.295
PASSIVA
2013
2012
EIGEN VERMOGEN - Algemene reserve - Bestemmingsreserve OCW
4 5
-308 475 167
-308 475 167
VOORZIENINGEN - Voorziening inzake jubilea
6
16 16
17 17
KORTLOPENDE SCHULDEN - Crediteuren - Belastingen en premies sociale verzekeringen - Overige schulden en overlopende passiva
7 8 9
42 267 524 833
5 348 758 1.111
1.016
1.295
33
Stichting Fundeon, Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bouw & Infra Staat van baten en lasten (bedragen x € 1.000)
Realisatie 2013 BATEN Subsidie O&O-fonds Subsidie OCW Overige baten
10 11 12
8.016 252
Totaal baten LASTEN Personele lasten Huisvestingslasten Overige bedrijfslasten
Begroting 2013 7.774 234 8.268
13 14 15
Totaal lasten
Realisatie 2012
5.529 660 2.080
8.481 333 8.008
5.518 672 1.819
8.814
5.890 706 2.145
8.269
8.009
8.741
-1
-1
73
1
1
-1
Exploitatieresultaat
-
-
72
Resultaatbestemming Dotatie algemene reserve
-
-
-72
Financieringsresultaat
16
34
Stichting Fundeon, Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bouw & Infra Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)
2013
2012
Kasstroom uit operationele activiteiten Exploitatieresultaat Aanpassingen voor: - Mutatie voorzieningen
6
Aanpassingen voor veranderingen in het werkkapitaal: - Toename/afname vorderingen op verbonden partijen - Toename/afname overige vorderingen en overlopende activa - Toename/afname crediteuren - Toename/afname belastingen en premies sociale verzekeringen - Toename/afname overige schulden en overlopende passiva
1 2 7 8 9
-
72
-1
-2
482 -514 37 -81 -234
565 1 12 -542 -310
36
Kasstroom uit operationele activiteiten
-311
106
Kaststroom uit investeringsactiviteiten
-
-
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
-
-
-311
106
38 349 -311
349 243 106
Mutatie geldmiddelen
Controle: Liquide middelen per 31 december Liquide middelen per 1 januari
3 3
35
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING ACTIVA EN PASSIVA EN BEPALING VAN HET RESULTAAT GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING ACTIVA EN PASSIVA Algemeen De stichting heeft de jaarrekening opgesteld volgens de Richtlijn 640 Organisaties-zonder-winststreven van de Raad voor de Jaarverslaggeving, alsmede specifieke bepalingen in de Leidraad Administratieve Voorwaarden van het O&O-fonds. Beleidsregels toepassing WNT De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi-publieke sector (WNT) is met ingang van 1 januari 2013 van kracht. Activiteiten van de stichting De activiteiten van stichting Fundeon KBBI betreffen voornamelijk de wettelijke taken met betrekking tot het bewerkstelligen van een goede aansluiting tussen het onderwijs en de beroepspraktijk in de bouw, infra en gespecialiseerde aannemerijsectoren. Één en ander te realiseren in het kader van ideële doelstellingen van de stichting (zie statuten). Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Uitzondering hierop is de Subsidie OCW in de staat van baten en lasten. De vooruitontvangen middelen herschikking restgelden LWT zijn nu afzonderlijk gepresenteerd. De vergelijkende cijfers zijn voor de vergelijkbaarheid ook aangepast. Wettelijk / Bovenwettelijk: doorbelastingen Fundeon en Fundeon KBBI De bedrijfstaktaken van Fundeon sluiten voor een groot deel nauw aan op de wettelijke taken van KBBI. Fundeon heeft in dit kader dan ook een structurele samenwerkingsrelatie met KBBI. De scheiding tussen wettelijke taken en bedrijfstaktaken is nadrukkelijk vorm gegeven in de duidelijke toewijzing van arbeid en kapitaal aan de taken waarbij gemeenschappelijke lasten zijn doorberekend. De systematiek die is gehanteerd voor de doorberekeningen komt er op neer dat binnen de entiteiten per afdeling is bepaald of er sprake is van wettelijke en/of bovenwettelijke taken of overhead. Ingeval er sprake is van pure bovenwettelijke taken zijn lasten direct verantwoord binnen Fundeon. Ingeval er sprake is van pure wettelijke taken zijn deze voor 100% verantwoord binnen KBBI. De overige gezamenlijke lasten zijn op basis van goedgekeurde verdeelsleutels onderling doorbelast.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van aanpassingen voor afschrijvingen en mutaties van de voorzieningen en verplichtingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Mutaties voor kapitaal investeringen, pensioenen en financiering wagenpark zijn opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten. Verbonden partijen Als verbonden partijen worden aangemerkt alle rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de statutaire directieleden, andere sleutelfunctionarissen in het management van de stichting Fundeon KBBI en nauwe verwanten zijn verbonden partijen. Transacties van betekenis met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Hiervan wordt toegelicht de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht. Consolidatie Op grond van de Leidraad Administratieve Voorwaarden van het O&O-fonds vindt in afwijking van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving geen consolidatie plaats met Stichting Fundeon KBBI en Stichting Fundeon Fonds. Schattingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt de leiding van Stichting Fundeon KBBI zich verschillende oordelen en schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningpost.
36
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING ACTIVA EN PASSIVA EN BEPALING VAN HET RESULTAAT (vervolg) GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING ACTIVA EN PASSIVA Feitelijke vestigingsadres Het feitelijke vestigingsadres van Stichting Fundeon KBBI is : Ceintuurbaan 2, 3847 LG te Harderwijk. Continuiteitsveronderstelling In haar brief van 21 februari 2014 geeft de Minister duidelijkheid over het transitietraject van taken en medewerkers van de kenniscentra naar de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). De Minister heeft de transitiedatum bepaald op 1 augustus 2015. Tevens wordt het beschikbare budget voor de periode van 1 januari tot en met 31 juli 2015 gesteld op € 48 miljoen. Vanaf 1 augustus 2015 zijn de kenniscentra uit hoofde van de wet ontheven van hun wettelijke taken en zullen zij geen financiering van OCW meer ontvangen. Er heerst nog veel onduidelijkheid over hoe de kenniscentra tot 1 augustus 2015 om moeten gaan met de korting op de rijksbijdrage, terwijl de wettelijke taken nog regulier uitgevoerd dienen te worden. Ook rondom de positie van medewerkers en eventuele afwikkeling van frictiekosten is nog geen duidelijkheid door de Minister gegeven. Dit leidt vanaf 1 januari 2014 onmiddellijk tot een liquiditeitsprobleem binnen KBBI, immers, deze organisatie heeft onvoldoende eigen vermogen. Het bestuur van KBBI vraagt op korte termijn per brief aan de Minister om dit liquiditeitstekort voor te financieren. Daarnaast zijn de kenniscentra samen met SBB en het Ministerie nog volop in gesprek over genoemde onduidelijkheden.
VLOTTENDE ACTIVA 1-2. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Handelsvorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering. 3. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en direct opeisbare deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
EIGEN VERMOGEN Het eigen vermogen van de stichting is ingedeeld in algemene en bestemmingsreserves. 4. Algemene reserve Dit betreft dat deel van het eigen vermogen waar geen specifieke besteding aan is gegeven door derden of het bestuur. 5. Bestemmingsreserve OCW Het bestuur van de stichting instelling heeft een deel van de reserves afgezonderd voor een speciaal doel. Alle vermogensmutaties worden in de staat van baten en lasten verantwoord. Uitgaven die worden gedekt uit bestemmingsreserves worden eveneens in de staat van baten en lasten verantwoord.
VOORZIENINGEN 6. Algemeen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten.
De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De overige voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Wanneer de verwachting is dat een derde de verplichtingen vergoedt, en wanneer het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting, wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen.
37
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING ACTIVA EN PASSIVA EN BEPALING VAN HET RESULTAAT (vervolg) KORTLOPENDE SCHULDEN 7-9. Kortlopende schulden Kortlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Alle kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan een jaar.
GRONDSLAGEN VOOR BEPALING VAN HET RESULTAAT Algemeen Het saldo (resultaat) wordt bepaald als het verschil tussen het totaal der baten en het totaal der lasten. De baten worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd; lasten reeds zodra zij voorzienbaar zijn. Baten die worden ontvangen in de vorm van zaken of diensten worden gewaardeerd tegen de reële waarde, voor zover deze bepaalbaar is. In dat geval worden zodanige baten in de staat van baten en lasten verantwoord. Baten waarvoor een bijzondere bestemming is aangewezen, worden in de staat van baten en lasten verwerkt; indien deze baten in het verslagjaar niet volledig zijn besteed, worden de nog niet bestede gelden opgenomen in de desbetreffende bestemmingsreserve resp. bestemmingsfonds. Een onttrekking aan bestemmingsreserve resp. - fonds wordt als besteding (last) verwerkt in de staat van baten en lasten. 10-11. Subsidies Exploitatiesubsidies worden als bate verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarin de gesubsidieerde lasten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer een gesubsidieerd exploitatietekort zich heeft voorgedaan. De baten worden verantwoord als het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de stichting de condities voor ontvangst kan aantonen.
Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief en als onderdeel van de afschrijvingen verwerkt in de staat van baten en lasten. 12. Overige baten De overige baten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. 13. Personeelslasten Periodiek betaalbare beloningen - Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Pensioenen - Fundeon heeft alle pensioenregelingen verwerkt volgens de verplichtingenbenadering. De over het verslagjaar verschuldigde premie wordt als last verantwoord. 14-15. Overige lasten De overige lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. 16. Financieringsresultaat (rentebaten en rentelasten) Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactielasten op ontvangen leningen die als onderdeel van de berekening van de effectieve rente worden meegenomen.
38
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING ACTIVA EN PASSIVA EN BEPALING VAN HET RESULTAAT (vervolg) Doorbelastingen aan en van Stichting Fundeon Bij het opstellen van de jaarcijfers is nadrukkelijk gekeken naar de herverdeling van de lasten (en baten) op basis van de wettelijke c.q. bovenwettelijke taken. Deze herverdeling leidt tot onderstaande doorbelastingen tussen Stichting Fundeon en Stichting Fundoen KBBI. Conform de voorschriften worden de doorbelasting niet afzonderlijk gepresenteerd, maar verwerkt in de van toepassing zijnde kostensoorten. Doorbelasting Stichting Fundeon aan Stichting Fundeon KBBI per kostensoort (x € 1000)
Lonen en salarissen
Realisatie
Begroting
Realisatie
2013
2013
2012
1.483
1.544
1.446
Sociale lasten
190
215
200
Pensioenlasten
172
296
541
Inhuur derden
272
174
213
Reis- en verblijflasten
191
198
195
Opleidingslasten
45
44
54
Overige personeelslasten
73
98
95
Afschrijvingslasten
452
509
338
Huisvestingslasten (en facilitaire lasten)
507
522
591
Lasten computerverwerking
175
189
115
58
83
82
905
692
540
4.523
4.564
4.410
179
232
201
179
232
201
4.344
4.332
4.209
Communicatie/voorlichtingslasten Overige algemene lasten
Doorbelasting Stichting Fundeon KBBI aan Stichting Fundeon per kostensoort Huisvestingslasten
Saldo doorbelasting Fundeon / KBB
39
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER (bedragen x € 1.000)
ACTIVA VLOTTENDE ACTIVA 2013 1. Vorderingen op verbonden partijen Stichting Fundeon
2012 419 419
901 901
RJ 660 schrijft voor dat een toelichting op de vorderingen op verbonden partijen gegeven dient te worden conform Model E. Model E. Verbonden partijen Naam Juridische vorm
Statutaire zetel
Fundeon
Harderwijk
Stichting
C= Code activiteiten
C Eigen vermogen per 31 december 2013
4 €
101.000
Resultaat 2013
€
-145.000
Art 2:403 BW
Deelname
Consolidatie
Nee
0%
0%
2013
2012
1. contractonderwijs; 2. contractonderzoek; 3. onroerende zaken; 4. overige
2. Overige vorderingen en overlopende activa Vorderingen op personeel Overige te vorderen posten
9 550 559
2013 3. Liquide middelen ABN AMRO
8 37 45
2012 38
349
40
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER (vervolg) (bedragen x € 1.000)
PASSIVA EIGEN VERMOGEN 2013
2012
4. Algemene reserve Saldo per 1 januari Mutaties boekjaar
-308 -
-380 72
Saldo per 31 december
-308
-308
2013
2012
5. Bestemmingsreserve OCW Saldo per 1 januari Mutaties boekjaar
475 -
475 -
Saldo per 31 december
475
475
Stichting Fundeon, kenniscentrum beroepsonderwijs bouw & infra wordt op lumpsum basis gefinancieerd door het Ministerie van OCW. De bestemmingsreserve is bedoeld om significante wijzigingen in de financiering van OCW op te vangen. De bestemmingsreserve zal niet hoger zijn dan maximaal 50% van de jaarlijkse OCW financiering. RJ660 schrijft voor dat een toelichting op het eigen vermogen gegeven dient te worden conform Model D. Volgens dit model ziet het verloop van het eigen vermogen er als volgt uit: Model D. Toelichting op het eigen vermogen
Stand per 1 januari 2013
Resultaat boekjaar
Overige mutaties
Stand per 31 december 2013
2.1.1. Algemene reserve Algemene reserve
-308
-
-
-308
475
-
-
475
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
167
-
-
167
2.1.2. Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve 2.1.3. Bestemmingsreserve (privaat) Bestemmingsreserve 2.1.4. Bestemmingsfonds (publiek) Bestemmingsfonds OCW 2.1.5. Bestemmingsreserve (privaat) Bestemmingsreserve 2.1.6. Herwaarderingsreserve Herwaarderingsreserve 2.1.7. Andere wettelijke reserves Andere wettelijke reserves 2.1.8. Statutaire reserves Statutaire reserves
41
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER (vervolg) (bedragen x € 1.000)
VOORZIENINGEN 2013
2012
6. Voorziening inzake jubilea Saldo per 1 januari Mutaties boekjaar
17 -1
19 -2
Saldo per 31 december
16
17
KORTLOPENDE SCHULDEN 2013 7. Crediteuren Conform subadministratie
2012 42
2013 8. Belastingen en premies sociale verzekeringen Te betalen loonheffing Te betalen pensioenpremies
5
2012 185 82 267
2013 9. Overige schulden en overlopende passiva Geoormerkte subsidies OCW * Vooruitontvangen projectgelden Te betalen vakantiegeld en vakantiedagen Overige te betalen posten
272 76 348
2012 141 354 29 524
240 172 344 2 758
* RJ660 schrijft voor dat een toelichting op de geoormerkte subsidies gegeven dient te worden conform Model G2-B. Het verloop van de geoormerkte doelsubsidies ziet er als volgt uit:
Model G2-B Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule (doorlopend tot in een volgend verslagjaar) Omschrijving / toewijzing Bedrag van de Saldo Ontvangen in Lasten in toewijzing 1 januari 2013 verslagjaar verslagjaar
Totale kosten 31 december 2013
Saldo nog te besteden ultimo verslagjaar
Regeling stagebox Kenmerk: nvt
-
240
-
240
240
-
-
240
-
240
240
-
Datum: nvt Totaal
42
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER (vervolg) (bedragen x € 1.000)
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN Leaseverplichtingen Er zijn geen niet uit de balans blijkende verplichtingen wegens lease aanwezig bij Stichting Fundeon KBBI per 31 december 2013. Wachtgelden Bij gehele of gedeeltelijke werkloosheid kunnen (gewezen) werknemers aanspraak maken op een uitkering ingevolge de WW indien zij voldoen aan de bepalingen van de WW, alsmede kunnen zij aanspraak maken op een bovenwettelijke uitkering ingevolge de BWR-kenniscentra indien en voor zover zij voldoen aan de bepalingen van de BWR-kenniscentra. Voor verplichtingen die in het kader van de regelingen na 2004 zijn ontstaan, is Stichting Fundeon KBBI eigen risicodrager. De administratieve afwikkeling van de regeling is in handen van Loyalis, die de lasten periodiek in rekening brengt. De verplichting stopt wanneer de maximale duur is bereikt of zoveel eerder wanneer een (gewezen) werknemer het recht op WW verliest. Aangezien niet is vast te stellen hoe lang de uitkering zal duren bestaat grote onzekerheid over de totale omvang van de verplichtingen. Een voorziening voor de toekomstig uit te keren verplichtingen wordt derhalve niet gevormd. De werkelijk betaalde verplichtingen worden ieder jaar als periodelast ten laste van de exploitatie gebracht. Reorganisatie 2010 (Gedeelde Ambities) Voortvloeiend uit de reorganisatie die in 2010 is doorgevoerd bestaan nog wachtgeldverplichtingen. De maximale omvang van de verplichting bedraagt ultimo 2013 ongeveer € 40.000 en heeft betrekking op twee (gewezen) werknemers. Sociaal Plan 2012 Met nog 10 medewerkers die vallen onder de cao KBBI zijn in 2012 afspraken gemaakt in het kader van het sociaal plan 2012. Hier vloeien geen wachtgeldverplichtingen uit voort. In 2013 zijn 3 van de 10 medewerkers uit dienst getreden. Met de overige 7 medewerkers is afgesproken dat zij vrijgesteld zijn van arbeid met doorbetaling van salaris tot het eerstmogelijke moment dat zij gebruik kunnen maken van (vroeg)pensionering.
Omzetbelasting Stichting Fundeon KBBI vormt een fiscale eenheid voor de omzetbelasting met Stichting Fundeon. Beide stichtingen zijn hoofdelijk aansprakelijk inzake de omzetbelasting. Overige Er zijn geen overige niet uit de balans blijkende overige verplichtingen aanwezig bij Stichting Fundeon KBBI per 31 december 2013.
43
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN PER 31 DECEMBER (bedragen x € 1.000)
BATEN
10. Subsidie O&O-fonds Organisatiesubsidie O&O-fonds
11. Subsidie OCW Reguliere subsidie Doelsubsidies Overige subsidie OCW Bekostiging leer-werkovereenkomsten VMBO
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
-
-
-
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
7.745 240 31 8.016
7.729 45 7.774
7.471 878 111 21 8.481
410
-
-
-
-
-
-
-
-
20.500
Toelichting bekostiging leer-werkovereenkomsten VMBO (in hele euro's) Aantal Schooljaar 2011/2012
50
Schooljaar 2012/2013
-
Tarief
Totaal
Realisatie 2013 12. Overige baten Overige baten
252 252
Begroting 2013 234 234
20.500
Realisatie 2012 333 333
LASTEN Realisatie 2013 13. Personele lasten Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten Inhuur derden Reis- en verblijfslasten Opleidingslasten Reorganisatielasten (wachtgeld e.d.) Overige personele lasten
3.372 419 451 297 613 45 231 101 5.529
Begroting 2013 3.447 457 572 196 538 44 129 135 5.518
Realisatie 2012 3.450 449 829 213 623 55 288 -17 5.890
Bij de stichting waren juridisch over 2013 gemiddeld 51 fte* in vaste dienst (2012 61 fte). De personele lasten zijn inclusief de lasten van gedetacheerde medewerkers vanuit Fundeon en exclusief de lasten van gedetacheerde medewerkers naar Fundeon. Dit betrof gemiddeld over 2013 20 fte (2012: 17 fte). Totaal waren derhalve voor de stichting over 2013 gemiddeld 31 fte* werkzaam (2012: 44 fte). * Dit is exclusief 7 fte die zijn vrijgesteld van werk in het kader van het Sociaal Plan 2012.
44
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN PER 31 DECEMBER (vervolg)
(bedragen x € 1.000) Model H. Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders (getotaliseerd voor Stichting Fundeon, Stichting Fundeon KBBI en Stichting Fundeon Fonds) Is er een bezoldiging van de bestuurders?
Ja
Is er een bezoldiging van de toezichthouders?
Ja
(x 1000)
Duur arbeidsovereenkomst
Ingangsdatum
Taakomvang
Dienstbetrekking (D)
Vanaf
tot
fte
of Interim (I)
Bestuurders Dhr. S. van Bodegraven
Onbepaalde tijd
1-6-2010
1,0
D
Onbepaalde tijd
1-11-2006
1,0
D
Onbepaalde tijd
1-6-2001
1,0
D
Algemeen directeur Dhr. F.W.C.M. Kokke Directeur Markt en Ontwikkeling Dhr. A. Kreulen Directeur Financien en Operaties
Toezichthouders Voor een overzicht van de bezoldiging van toezichthouders verwijzen wij naar de verantwoording WNT.
Periodiek
Bonussen
Pensioen
Betaalde
en
bijdragen
Beloningen
Gratificaties
Uitkeringen wegens einde betrekking
Bestuurders Dhr. S. van Bodegraven
€
148
€
-
€
20
€
-
€
131
€
-
€
17
€
-
€
132
€
-
€
17
€
-
Algemeen directeur Dhr. F.W.C.M. Kokke Directeur Markt en Ontwikkeling Dhr. A. Kreulen Directeur Financien en Operaties
Toezichthouders Voor een overzicht van de bezoldiging van toezichthouders verwijzen wij naar de verantwoording WNT.
Verantwoording uit hoofde van de Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) Toelichting bij het samenstellen van de WNT verantwoording Bij de samenstelling van de in deze paragraaf opgenomen verantwoording uit hoofde van de WNT zijn de Beleidsregels toepassing WNT d.d. 26 februari 2014, inclusief de wijziging van 12 maart 2014, van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als uitgangspunt gehanteerd. Stichting Fundeon KBBI herkent de door de Minister van BZK in zijn kamerbrief d.d. 27 februari 2014 onderkende uitvoeringsproblemen met betrekking tot externe niet-topfunctionarissen. In lijn met paragraaf 6 van de (gewijzigde) Beleidsregels toepassing WNT legt zij geen verantwoording af over externe niet-topfunctionarissen.
45
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN PER 31 DECEMBER (vervolg)
Algemeen Alle genoemde bedragen zijn getotaliseerd voor de Stichting Fundeon, Stichting Fundeon KBBI en Stichting Fundeon Fonds
Bezoldigingsgegevens Naam / functie
(gewezen) topfunctionaris (ja/nee)
Met dienstbetrekking (ja/nee)
Beloning
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn
Dhr. H.W.J. Bol
ja
nee
€
3.690
€
319
€
-
ja
nee
€
3.690
€
548
€
-
ja
nee
€
2.460
€
381
€
-
ja
nee
€
1.640
€
267
€
-
ja
nee
€
1.640
€
81
€
-
ja
nee
€
410
€
62
€
-
ja
nee
€
3.690
€
368
€
-
ja
nee
€
820
€
61
€
-
ja
nee
€
5.750
€
993
€
-
ja
nee
€
1.640
€
244
€
-
ja
nee
€
3.640
€
407
€
-
ja
nee
€
3.647
€
679
€
-
ja
nee
€
2.050
€
123
€
-
ja
nee
€
4.510
€
768
€
-
ja
nee
€
3.690
€
892
€
-
ja
nee
€
1.640
€
220
€
-
ja
nee
€
2.460
€
296
€
-
ja
nee
€
152.036
€
-
€
19.992
Bestuurslid (werkgeversvoorzitter) Dhr. A. Voogt Bestuurslid (penningmeester) Mw. A.W.M. Scholten Bestuurslid Dhr. G.A. Reus Bestuurslid Dhr. A.F.J. de Vries Bestuurslid Mw. M.J.T.P. van der Post Bestuurslid Mw. M.B. van Veldhuizen Bestuurslid (werknemersvoorzitter) Mevrouw K. Ünlütürk Bestuurslid Mw. S.H. ter Maat Bestuurslid Dhr. Ch. R. Ramdas Bestuurslid Dhr. H.A. van der Spek Bestuurslid Dhr. G. Lokhorst Bestuurslid (secretaris) Dhr. W. Beun Bestuurslid Dhr. Sj. Tuinier Bestuurslid (onderwijsvoorzitter) Dhr. J.H.G. van de Langenberg Bestuurslid Dhr. E. van den Berg Bestuurslid Mw. C.G.W.G. Oirbons Bestuurslid Dhr. S. van Bodegraven Algemeen directeur
46
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN PER 31 DECEMBER (vervolg)
Bezoldigingsgegevens (vervolg) Totale bezoldiging
Naam / functie
Dhr. H.W.J. Bol
Duur van het dienstverband in het jaar (in dagen)
Omvang van het dienstverband in het jaar (fte)
€
4.009
365
nvt
€
4.238
365
nvt
€
2.841
304
nvt
€
1.907
365
nvt
€
1.721
365
nvt
€
472
61
nvt
€
4.058
365
nvt
€
881
92
nvt
€
6.743
365
nvt
€
1.884
273
nvt
€
4.047
245
nvt
€
4.325
365
nvt
€
2.173
245
nvt
€
5.278
365
nvt
€
4.582
365
nvt
€
1.860
365
nvt
€
2.756
365
nvt
€
172.028
365
1
Bestuurslid Dhr. A. Voogt Bestuurslid Mw. A.W.M. Scholten Bestuurslid Dhr. G.A. Reus Bestuurslid Dhr. A.F.J. de Vries Bestuurslid Mw. M.J.T.P. van der Post Bestuurslid Mw. M.B. van Veldhuizen Bestuurslid Mevrouw K. Ünlütürk Bestuurslid Mw. S.H. ter Maat Bestuurslid Dhr. Ch. R. Ramdas Bestuurslid Dhr. H.A. van der Spek Bestuurslid Dhr. G. Lokhorst Bestuurslid Dhr. W. Beun Bestuurslid Dhr. Sj. Tuinier Bestuurslid Dhr. J.H.G. van de Langenberg Bestuurslid Dhr. E. van den Berg Bestuurslid Mw. C.G.W.G. Oirbons Bestuurslid S. van Bodegraven Algemeen directeur
Toelichting dat reguliere functionarissen de norm niet overschrijden In het kader van de WNT wordt vermeld dat Stichting Fundeon KBBI in 2013 geen functionarissen in dienst heeft gehad, waarvan het belastbaar jaarloon uitsteeg boven de vastgestelde normbedragen die voor de instelling van toepassing zijn.
47
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN PER 31 DECEMBER (vervolg)
(bedragen x € 1.000)
Realisatie 2013 14. Huisvestingslasten Huisvestingslasten
660 660
Realisatie 2013 15. Overige bedrijfslasten Lasten kwalificatiedossiers Projectlasten Algemene lasten
15 157 1.908 2.080
Realisatie 2013 16. Financieringsresultaat Rentebaten
1
Begroting 2013 672 672
Begroting 2013 32 25 1.762 1.819
Begroting 2013
Realisatie 2012 706 706
Realisatie 2012 52 740 1.353 2.145
Realisatie 2012
1
-1
48
4. OVERIGE GEGEVENS (bedragen x € 1.000)
STATUTAIRE BEPALINGEN INZAKE RESULTAATBESTEMMING In de statuten zijn geen specifieke bepalingen opgenomen met betrekking tot de bestemming van het resultaat.
RESULTAATBESTEMMING Het resultaat over het boekjaar wordt als volgt bestemd: 2013 Toevoeging aan de algemene reserves
2012 -
72
GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Er zijn verder geen gebeurtenissen na balansdatum die hier nader toegelicht dienen te worden. BESTEDINGSDOELEN SUBSIDIE O&O-FONDS totaal
bijdragen
O&O
O&O
kosten
derden
organisatie-
bestedings
subsidie
doelen
Subsidie t.b.v.:
Organisatielasten 2013
8.269
8.268
-
-
Totaal
8.269
8.268
-
-
Datum opstelling jaarrekening De jaarrekening is opgesteld d.d. 13 mei 2014
49
50
51
52