Jaarverslag 2009
2009 Pensioenfonds
Jaarverslag 2009
Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland
Woord vooraf Voor u ligt het jaarverslag over 2009. In dit verslag legt het bestuur van ARCADIS Pensioenfonds verantwoording af over het in het afgelopen jaar gevoerde beleid. Tevens wordt stilgestaan bij een aantal belangrijke ontwikkelingen in 2009. Het jaar 2009 was een jaar van herstel op de kapitaalmarkten. De enorme dalingen op de aandelen- en obligatiemarkten bleken uiteindelijk te ver doorgeschoten. Begin maart werden wereldwijd dieptepunten bereikt op de beurzen. Daarna volgde een gestaag herstel. Enkele aandelenbeurzen in de opkomende markten behaalden een resultaat van meer dan 100%. Ook in de ontwikkelde westerse en Japanse markten trad een duidelijk koersherstel op. Daar bleven de jaarrendementen in lokale valuta echter beperkt tot een range die varieerde van 9,3% in Japan tot ruim 27% in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Het groeiende vertrouwen dat de wereldeconomie zich over een breed front zal herstellen, had niet alleen zijn weerslag op aandelenkoersen. Ook de waarderingen van bedrijfsobligaties vertoonden een opzienbarend herstel. Sterker nog, obligatiemarkten vertoonden de beste rendementen ooit. Waren de rendementen op staatsobligaties beperkt (doorgaans lager dan 4%), op bedrijfsobligaties met een hogere rating werden rendementen behaald van meer dan 15%, op risicovollere bedrijfsobligaties waren de rendementen zelfs meer dan 40%. Vastgoedmarkten waren nog steeds in mineur. In Nederland bleven afwaarderingen beperkt, maar in de Verenigde Staten van Amerika en het Verenigd Koninkrijk werd vastgoed aanzienlijk goedkoper. De vraaguitval bij bedrijven en consumenten leidt onherroepelijk tot lagere huren en daarmee ook lagere taxaties. Waardedalingen van meer dan 10% waren in 2009 geen uitzondering. ARCADIS Pensioenfonds behaalde op aandelen een rendement van 38,9% terwijl vastrentende waarden 9,9% in waarde stegen. Op niet-beursgenoteerd onroerend goed werd 16,9% verloren. In totaal werd een beleggingsrendement behaald van 12,0% voor afdekking van het renterisico met derivaten. De toekomstige uitkeringen van het fonds worden contant gemaakt tegen actuele marktrentes. Om al te grote schommelingen in de dekkingsgraad te voorkomen, rentedalingen leiden immers tot hogere verplichtingen, dekt het fonds het renterisico ten dele af met rentederivaten. Inclusief deze afdekking was het rendement 8,0%. Het gevolg hiervan was dat de dekkingsgraad steeg van 100,4% aan het begin van het jaar naar 108,3% aan het einde van het jaar. Echter, dit was vóór het verwerken van de recent geconstateerde tegenvaller voor de verplichtingen van de pensioenfondsen. Ultimo 2009 bleek uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Actuarieel Genootschap dat de inwoners van Nederland aanzienlijk langer leven. Het gevolg is dat ARCADIS Pensioenfonds voor de gemiddelde deelnemer en gepensioneerde over een langere periode pensioenen zal moeten uitkeren en derhalve meer geld op de plank moet hebben. De definitieve overlevingstafel die ARCADIS Pensioenfonds nodig heeft voor het berekenen van het effect komt pas later beschikbaar. Op basis van voorlopige berekeningen heeft het bestuur besloten om de verplichtingen ultimo 2009 met 5% te verhogen. Hierdoor kwam de dekkingsgraad eind 2009 uit op 103,2%. De idee was dat ARCADIS Pensioenfonds geen dekkingstekort meer zou hebben, omdat de grens daarvoor bij 105% ligt. Door de aanpassing van de overlevingstafel is dat echter niet zo. De dekkingsgraad ultimo 2009 is wel hoger dan volgens het herstelplan verwacht. Het fonds heeft dan ook aan De Nederlandsche Bank gerapporteerd over de
2
vordering van het herstel en de verwachtingen voor de toekomst. Daarbij is een belangrijke constatering dat op basis van de door De Nederlandsche Bank voorgeschreven berekeningsmethodiek herstel binnen de voorgeschreven termijnen haalbaar blijft. Het bestuur heeft het afgelopen jaar forse stappen gezet op het vlak van risicomanagement. De kredietcrisis heeft risico’s bloot gelegd die daarvoor niet werden onderkend of als niet reëel werden gekwalificeerd. Voorbeelden zijn: aandelenmarkten waar nauwelijks handel is, op grote schaal faillissementen van banken en verzekeraars en langdurig aanhoudende lage lange rentes. Eind 2008 heeft het bestuur een uitgebreide risicoinventarisatie opgesteld. Uitgaande hiervan is in 2009 prioriteit gegeven aan het beperken van de belangrijkste en meest omvangrijke risico’s. Zo is het kredietrisico op tegenpartijen van derivatentransacties geheel gereduceerd door het op dagbasis uitwisselen van onderpand voor de marktwaarde van de lopende transacties. Ook is de manier waarop het renterisico van de verplichtingen wordt afgedekt met rentederivaten verfijnd. Hierdoor worden de fluctuaties van de dekkingsgraad door verlagingen van rentestanden voor specifieke looptijden aanmerkelijk verlaagd. Tot slot is de structuur van de beleggingen van aandelen en vastrentende waarden aangepast en zijn nieuwe externe vermogensbeheerders aangesteld. Het bestuur heeft in 2009 de aan de externe beheerders te stellen eisen flink aangescherpt. Het feit dat voor de tweede keer in één decennium de dekkingsgraden van pensioenfondsen fors gedaald zijn heeft de minister doen besluiten om twee onderzoekscommissies in het leven te roepen. Daarnaast heeft een derde commissie gekeken naar de parameters die in toekomstberekeningen worden gebruikt, waaronder de maximaal te verwachten rendementen. De Commissie Goudswaard kreeg als opdracht om de toekomstbestendigheid van het Nederlandse pensioenstelsel te toetsen. De waarde van de eindrapportage is dat systematisch datgene is geïnventariseerd wat velen al wisten. Belangrijker nog is dat glashelder wordt aangegeven dat de alsmaar toenemende levensverwachting van de inwoners van Nederland leidt tot of langer doorwerken, of meer onzekerheid over de hoogte van het pensioen of een hogere premie. Aangezien de pensioenpremie inmiddels wel een plafond heeft bereikt zullen op afzienbare termijn de pensioenleeftijden moeten worden aangepast of moeten verzekerden met meer onzekerheid leren leven. De Commissie Frijns onderzocht het beleggingsbeleid en het risicobeheer van pensioenfondsen. Gebleken is dat beleid en uitvoering niet altijd in lijn met elkaar liggen. Ook constateert Frijns dat veel pensioenfondsen eenzelfde soort beleggingsbeleid voeren. Tegelijkertijd zijn er grote verschillen tussen deze fondsen: het ene fonds heeft veel jongeren verzekerd, het andere juist veel pensioengerechtigden. Het ene heeft een hoge, het andere een relatief lage dekkingsgraad. Frijns pleit dan ook voor een bewuster beleggings- en risicobeleid, in overeenstemming met de verplichtingen naar de verzekerden toe. ARCADIS Pensioenfonds is één van de door Frijns onderzochte fondsen. Het bestuur heeft nog geen finaal oordeel over het rapport van de commissie, maar constateert wel dat de maatregelen die in 2009 reeds zijn genomen inzake vermogens- en risicobeheer (het onderpandbeheer, de verfijning van de afdekking van de renterisico’s en de aanpassingen bij aandelen en vastrentende waarden) in lijn liggen met de bevindingen van Frijns. In de loop van 2010 zal het bestuur bezien welke verdere maatregelen noodzakelijk of wenselijk zijn.
3
De Commissie Don kwam met een verdeeld advies over de parameters voor de toekomst. Lagere rendementen, daarin was men unaniem. Over de hoogte van de neerwaartse bijstelling verschilden de leden van mening. Inmiddels heeft de minister aangekondigd de maximale verwachte rendementen waarmee vanaf 2011 mag worden gerekend naar beneden bij te stellen. Dit zal een behoorlijke impact hebben op alle pensioenfondsen. De inhoud van de pensioenregeling, waaronder de benodigde premie, de jaarlijkse opbouw en het ambitieniveau voor de resultaatdeling zullen in samenhang met elkaar moeten worden heroverwogen. Sinds 2006 heeft Roderick Munsters de rol vervuld van adviseur van de beleggingscommissie. Binnen APG (de uitvoeringsorganisatie van Pensioenfonds ABP) was hij verantwoordelijk voor beleggingen. Zowel het bestuur als de beleggingscommissie hebben zijn inbreng als buitengewoon waardevol ervaren. Zijn inspanningen hebben er mede toe geleid dat het fonds het beleggingsvraagstuk meer dan voorheen is gaan benaderen vanuit een langetermijnperspectief en sterk gerelateerd aan de verplichtingen van het fonds. Aangezien Roderick Munsters per 1 september 2009 benoemd werd tot voorzitter van de Raad van Bestuur van Robeco dreigde een conflict of interests: ARCADIS Pensioenfonds is namelijk klant van Robeco. In goed overleg is besloten om de eerste termijn die ultimo 2009 afliep niet te verlengen. Het bestuur is Roderick Munsters buitengewone dank verschuldigd voor zijn enthousiaste en deskundige inbreng. De door zijn vertrek ontstane vacante positie is ingevuld door Tom Steenkamp. Bij APG vervult hij de functie van Hoofd ‘Income Portfolio’. Tevens is hij hoogleraar beleggingsleer. Tot in 2009 werden alle actuariële werkzaamheden verzorgd door Watson Wyatt (inmiddels Towers Watson). Uit hoofde van governance besloot het bestuur om de certificerende en adviserende werkzaamheden bij twee verschillende bureaus onder te brengen. Consequentie hiervan was dat Gerhard Veluwenkamp afscheid nam als adviserend actuaris en als lid van de beleidscommissie. Daarmee kwam een einde aan een langjarige relatie. Gerhard Veluwenkamp heeft in die periode een zeer bepalende stempel gedrukt op de pensioenregeling die ARCADIS in 2004 heeft ingevoerd. Hij was één van de architecten van de collectieve beschikbare premieregeling. Voor zijn inzet en betrokkenheid bij ARCADIS Pensioenfonds is het bestuur hem bijzondere dank verschuldigd. Per 1 januari 2010 is Ruud Sprenkels benoemd als lid van de beleidscommissie en verzorgt het actuariële bedrijf Sprenkels en Verschuren de adviserende actuariële diensten. Eind 2009 heeft Ad de Vries afscheid genomen als bestuurslid van ARCADIS Pensioenfonds. Sinds 1 januari 2000 was hij lid van het bestuur namens de werkgever. Tevens was hij voorzitter van de beleidscommissie, secretaris van het fonds en lid van het dagelijks bestuur. Gedurende tien jaar heeft hij vanuit het bestuur in belangrijke mate vorm gegeven aan de verdere professionalisering van ARCADIS Pensioenfonds. Hij was ook één van de architecten van de verschillende wijzigingen in de pensioenregelingen en –reglementen. Daarbij maakte hij grote indruk op ons door zijn haast grenzenloze energie, detailkennis en collegialiteit. Het bestuur dankt Ad de Vries zeer voor zijn grote inzet voor en betrokkenheid bij ARCADIS Pensioenfonds. Cathy Baas-Ascoop heeft zijn rol overgenomen als bestuurslid en secretaris van het fonds. Zij is bij ARCADIS Nederland in dienst als Hoofd Arbeidsvoorwaarden. De bestuurlijke prioriteiten vertalen zich binnen ARCADIS Pensioenfonds telkens eerst in activiteiten voor de uitvoeringsorganisatie. In 2009 ging het daarbij onder meer om onderwerpen als het opstellen van het herstelplan, wijziging van de uitvoeringsovereenkomst, aanpassing van het pensioenreglement en het uitwerken en implementeren van het risicobeheer. Verder werden de structuur van het
4
vermogensbeheer en het overgrote deel van de mandaten van vermogensbeheerders herzien. Ook de structuur en de organisatie van de renteafdekking werd volledig aangepast. Tot slot besloot het bestuur het automatiseringssysteem van de rechtenadministratie te vervangen, een project dat pas eind 2010 zal worden afgerond. Het bestuur dankt alle medewerkers van de uitvoeringsorganisatie voor de wijze waarop zij steun heeft gegeven aan het bereiken van de doelstellingen. Hun professionele inzet en houding is onontbeerlijk bij het waarmaken van de verantwoordelijkheden zoals het bestuur die ervaart. Hans Reijnders, voorzitter Arnhem, 8 juni 2010
5
Inhoudsopgave
Jaarverslag 2009 ................................................................................................... 7 Karakteristieken van het pensioenfonds ................................................................ 8 Profiel en doelstelling ...................................................................................... 8 Bestuur en uitvoering ...................................................................................... 9 Kencijfers .....................................................................................................13 Verslag van het bestuur .....................................................................................15 Hoofdlijnen ...................................................................................................15 Governance ..................................................................................................25 De pensioenregelingen ...................................................................................28 Algemene ontwikkelingen in de pensioenwereld .................................................30 Beleggingen ..................................................................................................36 Actuariële Paragraaf .......................................................................................45 Risicobeheer .................................................................................................48 Samenvattend oordeel visitatiecommissie ............................................................56 Verslag van het verantwoordingsorgaan...............................................................59 Jaarrekening ........................................................................................................61 Balans per 31 december .................................................................................62 Staat van baten en lasten ...............................................................................63 Samenvatting actuariële analyse .....................................................................63 Resultaatbestemming.....................................................................................63 Kasstroomoverzicht........................................................................................64 Toelichting behorende tot de jaarrekening ........................................................65 Overige gegevens.................................................................................................92 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten ......93 Actuariële Verklaring ......................................................................................94 Accountantsverklaring ....................................................................................96 Verklaring betreffende de jaarrekening .............................................................96 Personalia.....................................................................................................98 Trefwoorden en begrippen ..............................................................................99
6
Jaarverslag 2009
7
Karakteristieken van het pensioenfonds Profiel en doelstelling Profiel Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland (hierna te noemen ARCADIS Pensioenfonds), statutair gevestigd te Arnhem, is opgericht op 24 oktober 1924. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de koepelorganisatie Stichting OPF. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41047365. Het bestuur keurde de laatste statutenwijziging goed op 2 november 2009.
Doelstelling ARCADIS Pensioenfonds stelt zich ten doel om op een klantgerichte wijze en tegen aanvaardbare kosten nu en in de toekomst uitkeringen te verstrekken aan gepensioneerden en nabestaanden in het geval van ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Belangrijke pijlers om deze doelstelling te kunnen realiseren zijn het collectieve en solidaire karakter van de pensioenregeling.
8
Bestuur en uitvoering Bestuur Bestuursleden namens de pensioengerechtigden en de deelnemers worden gekozen voor vijf jaar. Zij zijn nadien nog één maal herkiesbaar voor wederom een periode van vijf jaar. Bestuursleden namens de werkgever worden voorgedragen en benoemd voor eenzelfde periode. Het bestuur van ARCADIS Pensioenfonds bestond in 2009 conform de statuten uit drie door de deelnemers gekozen leden, drie door de pensioengerechtigden gekozen leden en drie door de werkgever aangewezen leden. De bestuurssamenstelling was eind 2009 als volgt: Namens de deelnemers: Drs. L. de Haas Drs. J.F. Hofstede RC Ir. M.C. Versteegden-Bakker
lid lid lid
Namens de pensioengerechtigden: Drs. R.L.P. Bakker Ing. H. Blaauw Ir. J.A.M. Reijnders
lid lid voorzitter
Namens de werkgever: Drs. A.W.M. Corver RC Drs. ing. B.A. van der Klift RC Ir. A.W. de Vries
lid lid secretaris
Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur richt zich met name op operationele zaken die samenhangen met de werkzaamheden van de uitvoeringsorganisatie. Onderwerpen zijn o.a. automatisering, het verloop van specifieke projecten en personele zaken. De samenstelling was als volgt: Drs. L. de Haas Ir. J.A.M. Reijnders Ir. A.W. de Vries
lid voorzitter secretaris
De directeur van ARCADIS Pensioenfonds, ir. A. Becker, neemt deel aan de vergaderingen.
Actuaris Certificerend actuaris, Drs. M.R. Stok AAG, Watson Wyatt B.V. te Nieuwegein Adviserend actuaris, Ir. drs. G. Veluwenkamp AAG, Watson Wyatt B.V. te Apeldoorn
Accountant P.L.A. Langeveldt, KPMG Accountants N.V. te Utrecht
9
Adviseurs beleggingscommissie Drs. R.M.S.M. Munsters MiF Dr. A.M. van Nunen
Commissies Het bestuur wordt bijgestaan door commissies. In de beleggingscommissie en de beleidscommissie pensioenen bereiden bestuursleden, adviseurs en medewerkers van de uitvoeringsorganisatie specifieke onderwerpen voor t.b.v. het bestuur. Bestuursleden kunnen lid zijn van deze commissies. Externen en medewerkers van de uitvoeringsorganisatie treden in de commissievergaderingen op als adviseur. Beleggingscommissie De beleggingscommissie adviseert het bestuur over het beleggingsbeleid in de meest ruime zin. Bovendien beschikte de beleggingscommissie gedurende het verslagjaar over een beperkt mandaat om zelf besluiten te nemen. In 2009 bestond deze commissie uit acht personen waaronder vier bestuursleden. De samenstelling was als volgt: Drs. R.L.P. Bakker, voorzitter Ir. A. Becker Ing. H. Blaauw Drs. J.F. Hofstede RC Drs. ing. B.A. van der Klift RC* Drs. R.M.S.M. Munsters MiF Dr. A.M. van Nunen Drs. R.A.Th. Schippers RC *) Drs. A.J.J. Bruggeman RC, plaatsvervangend lid Beleidscommissie Pensioenen De beleidscommissie pensioenen adviseert het bestuur over o.a. de uitvoering van het pensioenreglement en ontwikkelingen op pensioengebied. In 2009 was deze commissie als volgt samengesteld: Ir. A. Becker Ing. H. Blaauw Drs. A.W.M. Corver RC Drs. A. Roelofs M.H.C. Slutter, secretaris Ir. drs. G. Veluwenkamp AAG Ir. M.C. Versteegden-Bakker Ir. A.W. de Vries, voorzitter
10
Auditcommissie De auditcommissie heeft als taak om de jaarstukken, zoals het Actuarieel Verslag, het concept Jaarverslag, het accountantsverslag en de managementletter te beoordelen en op basis van haar bevindingen het bestuur hierover te adviseren. In 2009 was deze commissie als volgt samengesteld: Drs. R.L.P. Bakker Drs. A.J.J. Bruggeman RC Drs. A.W.M. Corver RC Drs. L. de Haas Ir. A.W. de Vries
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan (VO) is bevoegd jaarlijks een algemeen oordeel te geven over: het handelen van het bestuur in algemene zin; het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben; de naleving van de Principes Pension Fund Governance door het bestuur. Het VO beoordeelt of het bestuur bij het nemen van besluiten de betrokken belangen op een evenwichtige wijze afweegt. De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is als volgt: Namens de deelnemers: Ing. J.L. den Ouden J.P. van Vliet
lid voorzitter
Namens de pensioengerechtigden: Drs. L.J. Kuipers Mevr. C.F.M. Nijsen
lid secretaris
Namens de werkgever: Ing. B. Bouwmeester Drs. M.J.H. Stultiens
lid lid
Het verantwoordingsorgaan wordt ondersteund door de ambtelijk secretaris P. Scholten, beleidsmedewerker bij de uitvoeringsorganisatie van ARCADIS Pensioenfonds. De ambtelijk secretaris bereidt de vergadering voor en verzorgt het verslag.
11
Intern Toezicht Op basis van de Pensioenwet zijn pensioenfondsen gehouden om met ingang van 1 januari 2008 Intern Toezicht (IT) geregeld te hebben. Het bestuur van ARCADIS Pensioenfonds benoemde drie leden van de visitatiecommissie. Intern Toezicht beoordeelt de effectiviteit van beleids- en bestuursprocedures en –processen, het risicomanagement, de aansturing van de uitvoering door het bestuur en de “checks and balances” binnen het fonds. Als leden van de visitatiecommissie zijn benoemd voor een periode van drie jaar: Drs. E.R. Capitain RA B.J. Haasdijk Drs. W.S. Zeverijn MBA In 2009 heeft de visitatiecommissie haar in 2008 gestarte onderzoek afgerond.
Compliance officer De compliance officer ziet erop toe dat bestuursleden en (vaste of freelance) medewerkers individueel of namens het fonds handelen in overeenstemming met wet- en regelgeving en het integriteitsbeleid van het fonds. Het bestuur heeft M. Schoonderwoerd aangesteld als compliance officer.
Uitvoeringsorganisatie De uitvoeringsorganisatie is belast met de uitvoering van de pensioenregeling. Het personeel van de uitvoeringsorganisatie is in dienst van ARCADIS Pensioenfonds. De personeelssamenstelling was aan het eind van het verslagjaar als volgt: Ir. A. Becker, directeur P.H. Fokkema-Tiemens, senior pensioenconsulente E.J.C. Gerritsen, senior pensioenconsulente H.H.M. Hoksbergen, administrateur J.B.M. Koerntjes-Wassink, directiesecretaresse E.R. Koldenhof, administratief medewerker H.B.M. Peters, administratief medewerkster Drs. A. Roelofs, beleidsmedewerkster Drs. R.A.Th. Schippers RC, controller-riskmanager P. Scholten, beleidsmedewerker M.H.C. Slutter, senior beleidsmedewerker I.I.R. Veldhuizen, senior pensioenconsulente
12
Kencijfers Aantal verzekerden
2009
2008
2007
2006
2005
Deelnemers Gewezen deelnemers Gepensioneerden - Ouderdomspensioen - Arbeidsongeschiktheidspensioen Nabestaanden - Weduwen en weduwnaars - Wezen
2.481 2.696
2.255 2.684
2.132 2.942
1.862 2.894
1.756 2.890
1.469 88
1.426 93
1.401 97
1358 101
1.342 115
763 22
768 24
766 27
765 31
764 33
Totaal verzekerden
7.519
7.250
7.365
7.011
6.900
40,4 72,5
40,3 72,4
40,5 72,1
40,7 72,1
40,7 71,9
2009
2008
2007
2006
2005
48.599
-96.262
26.405
58.253
93.645
18.553 -126 217 905 19.549 17.095
16.909 800 106 175 828 18.818 16.694
15.448 55 214 208 692 16.617 15.340
12.907 903 189 215 708 14.922
12.454 9.200 719 181 202 565 23.321
2009
2008
2007
2006
2005
30.477 706
30.696 748
29.181 819
28.746 787
28.539 773
2009
2008
2007
2006
2005
Vastgoed Aandelen Hedge funds Vastrentende waarden -/- cashonderpand Derivaten (netto waarde)
96.644 244.914 5.952 298.456
106.676 171.802 17.123 266.083
93.799 253.536 43.705 323.637
67.841 281.714 46.202 312.242
58.171 319.500 59.804 219.489
5.201
55.831
17.843
12.718
11.435
Totaal beleggingen -/beleggingsschulden
651.167
617.515
732.520
720.717
668.399
Gemiddelde leeftijd deelnemers Gemiddelde leeftijd gepensioneerden Inkomsten
(bedragen in duizenden euro’s)
Opbrengst uit beleggingen Premiebijdragen werkgever en werknemers1 - Pensioenregeling - Extra pensioenpremie TOP-gat - Arbeidsongeschiktheidsregeling - Rente achtergestelde lening - Werknemerspremie ANW-hiaat - Kostenbijdrage werkgever Feitelijk ontvangen premie Gedempte kostendekkende premie Uitkeringen
(bedragen in duizenden euro’s)
Pensioen Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen Beleggingen
1
(bedragen in duizenden euro’s)
Totaal premiebijdragen = Feitelijk ontvangen premie. Beide zijn vóór verrekeningen samenloop en winstdeling herverzekeringen
13
Vermogenssituatie
2009
2008
2007
2006
2005
652.711 632.219
618.544 615.892
730.252 513.838
719.959 525.218
682.274 551.782
103,2% 118,0%
100,4% 115,6%
142,1% 119,2%
137,1%
123,6%
2009
2008
2007
2006
2005
Resultaat Rendement (boekhoudkundig)
17.840 7,99%
-213.762 -13,31%
36.832 3,77%
48.929 8,80%
53.424 16,50%
Resultaatdeling (per 1 juli)
2009
2008
2007
2006
2005
Gewezen deelnemers en pensioengerechtigden OP/NP - volledig - verstrekt - inhaal van achterstand uit 2002
1,49% 0,00%
1,74% 1,74% 1,41%
1,53% 1,53%
1,83% 1,83%
0,55% 0,40%
Deelnemers OP/NP - volledig - verstrekt
3,00% 0,00%
2,75% 2,75%
1,75% 1,75%
1,25% 1,25%
0,00% 0,00%
AO-uitkeringsgerechtigden - volledig - verstrekt
3,00% 0,00%
2,75% 2,75%
1,75% 1,75%
1,25% 1,25%
0,00% 0,00%
(bedragen in
duizenden euro’s)
Pensioenvermogen2 Pensioenvoorzieningen o.b.v. marktwaarde Dekkingsgraad o.b.v. marktwaarde Vereiste dekkingsgraad Resultaten
2
(bedragen in duizenden euro’s)
Pensioenvermogen = totaal activa -/- korte schulden
14
Verslag van het bestuur Hoofdlijnen Financieel resultaat ARCADIS Pensioenfonds behaalde in 2009 een resultaat van EUR 17,8 mln. De belangrijkste plussen en minnen die dit resultaat bepaalden zijn de volgende: - Het resultaat op beleggingen. Dit resultaat was per saldo EUR 48,6 mln. Feitelijk was dit resultaat nog EUR 24,3 mln. hoger. Echter, doordat het fonds het renterisico voor circa de helft afdekt en de rente in het verslagjaar steeg, werden met name via rentederivaten negatieve rendementen behaald die het beleggingsrendement per saldo dempten; - Het oprenten van de voorziening vergde – op basis van een eenjaarsrente van 2,5% – een bedrag ter grootte van EUR 15,3 mln. ten laste van het resultaat; - De marktrente steeg waardoor de voorziening pensioenverplichtingen met EUR 15,3 mln. daalde; - Tot slot zullen de overlevingstafels aangepast worden omdat recentelijk gebleken is dat de bevolking van Nederland aanzienlijk ouder wordt dan eind 2008 verondersteld. Het effect hiervan is dat de Voorziening Pensioenverplichtingen vooralsnog is opgehoogd met EUR 30,1 mln. Van het resultaat ter grootte van EUR 17,8 mln. wordt EUR 1,8 mln. toegevoegd aan de Egalisatiereserve Actieven. Het restant van EUR 16,0 mln. wordt toegevoegd aan de Aanpassingsreserve. De premiebijdragen voor 20093 bedroegen EUR 18,6 mln. voor pensioenopbouw en EUR 0,9 mln. werkgeversbijdrage in de uitvoeringskosten. Van de totale bijdragen kwam EUR 4,9 mln. voor rekening van de werknemers. In de werkgeversbijdrage is inbegrepen een opslag voor extra resultaatdeling voor deelnemers alsmede een algemene toeslag.
Rendement In 2009 heeft ARCADIS Pensioenfonds een rendement behaald van per saldo 8,0%. Dit resultaat bestaat uit een rendement van 12% op de feitelijke beleggingen. Daarnaast werd een negatief resultaat behaald van 4,0% ten gevolge van het voor 50% afdekken van het renterisico op de Voorziening Pensioenverplichtingen.
Herstelplan ARCADIS Pensioenfonds is in 2008 in een tekortsituatie geraakt. Dat heeft ertoe geleid dat het bestuur in maart 2009 een herstelplan heeft vastgesteld. In juli 2009 keurde De Nederlandsche Bank het plan goed. Hersteltermijn in de Pensioenwet In de Pensioenwet is bepaald dat pensioenfondsen die in onderdekking zijn geraakt binnen een termijn van twee maanden een herstelplan moeten indienen. In het herstelplan moet worden uitgewerkt hoe het fonds uiterlijk binnen drie jaar zal voldoen aan de vereisten ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen, waarbij als voorwaarden worden gesteld dat de kans op herstel verbetert, de risico’s voor de aanspraak- en pensioengerechtigden niet toenemen en de kans op toeslagverlening niet negatief wordt beïnvloed. Wordt aan die voorwaarden niet voldaan dan geldt dat het herstel binnen één termijn van een jaar moet zijn gerealiseerd.
3
Premiebijdragen zijn vóór verrekening van samenloop en winstdeling herverzekeringen
15
Ministeriële regeling - Hersteltermijn opgerekt Naast het verlenen van uitstel voor het indienen van herstelplannen tot uiterlijk 1 april 2009 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten dat pensioenfondsen, in afwijking van het wettelijk kader en onder voorwaarden, uit mogen gaan van een hersteltermijn voor een dekkingstekort van maximaal vijf jaar. E.e.a. is vastgelegd in een ministeriële regeling van 4 maart 2009. Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten In de ministeriële regeling zijn twee soorten herstelplannen te onderscheiden. Een herstelplan waaruit blijkt dat herstel niet mogelijk is zonder korten van pensioenaanspraken en pensioenrechten en een herstelplan waarbij dat wel het geval is. Voor de situatie dat in een herstelplan is opgenomen dat herstel niet kan plaatsvinden zonder korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten, schrijft de ministeriële regeling voor dat uiterlijk per 1 augustus 2010 de noodzakelijke maatregelen moeten worden getroffen zonodig inclusief een vermindering van pensioenaanspraken en rechten om op een herstelpad van vijf jaren te komen, tenzij het fonds aantoont dat de feitelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad zodanig is dat naar verwachting zonder die vermindering aan het eind van de looptijd zal worden voldaan aan het minimaal vereist eigen vermogen. Voor de situatie dat in een herstelplan is opgenomen dat herstel wel kan plaatsvinden zonder korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten is in de ministeriële regeling opgenomen dat aan het eind van elk jaar getoetst moet worden hoe de feitelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad is ten opzichte van de verwachte ontwikkeling. De eerste toets is per 31 december 2009. Mocht blijken dat de feitelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad dan achterblijft bij de verwachte ontwikkeling waardoor verwacht moet worden dat aan het einde van het herstelplan niet voldaan zal worden aan het minimaal vereist eigen vermogen, moeten uiterlijk een jaar nadien (per 1 januari 2011) aanvullende maatregelen worden genomen waaronder het zonodig verminderen van pensioenaanspraken en pensioenrechten. Mocht echter blijken dat eind 2010 de feitelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad zodanig is dat naar verwachting opnieuw zal worden voldaan aan het minimaal vereist eigen vermogen, dan kunnen die aanvullende maatregelen achterwege blijven. Na het verschijnen van de ministeriële regeling heeft er op 24 maart 2009 beraad plaats gehad tussen het kabinet en sociale partners. Naast allerlei afspraken die erop gericht zijn om de economische crises het hoofd te kunnen bieden zijn nadere afspraken gemaakt op pensioengebied. Zo schuiven de in eerste instantie in de regelgeving opgenomen data waarop voor het eerst pensioenaanspraken en pensioenrechten mogelijk kunnen worden gekort in beginsel op naar 1 januari 2012. In beginsel want De Nederlandsche Bank kan op basis van maatwerk anders eisen. Bovendien is aangekondigd dat de minister en De Nederlandsche Bank medio 2010 een beraad voeren met de Stichting van de Arbeid en de pensioenkoepels over de vraag of dit uitstel in de dan geldende omstandigheden nog verantwoord is.
16
Herstelplan ARCADIS Pensioenfonds Eind maart 2009 heeft ARCADIS Pensioenfonds een herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank. De reden is dat de dekkingsgraad van het fonds eind 2008 gedaald was tot circa 100%. Op basis van de hiervoor beschreven regelgeving is het fonds gehouden om binnen 5 jaar een dekkingsgraad te hebben van minimaal circa 105%. Na 15 jaar dient de dekkingsgraad circa 120% te zijn. Op basis van toegestane veronderstellingen over rendementen, inflatie en loonstijgingen heeft ARCADIS Pensioenfonds ruim voldoende herstelkracht. De belangrijkste punten uit het herstelplan zijn: - Het pensioenfonds kent geen resultaatdeling toe zolang de dekkingsgraad lager is dan 105%; - De premie blijft ongewijzigd; - De pensioenregeling blijft ongewijzigd; - Het beleggingsbeleid is ongewijzigd; - Herstel moet komen uit het herstel van de aandelen- en bedrijfsobligatiemarkten en een verbetering van de rentetermijnstructuur op basis waarvan het fonds de verplichtingen contant moet maken. Ontwikkeling dekkingsgraad volgens herstelplan 130,0% 125,0% 120,0% 115,0% 110,0% 105,0%
dekkingsgraad minimaal vereist eigen vermogen vereist eigen vermogen
100,0% 95,0%
20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21 20 22 20 23
90,0%
Gezien de herstelkracht van het fonds en uitgaande van de gemaakte veronderstellingen over haalbare beleggingsrendementen, maakt het korten van aanspraken en pensioenen geen onderdeel uit van de geplande herstelmaatregelen. In de bovenstaande grafiek is zichtbaar op welke termijn de dekkingsgraad van ARCADIS Pensioenfonds zich volgens het herstelplan zal herstellen tot de door de toezichthouder gedefinieerde kritische grenzen (vereist eigen vermogen en minimaal vereist eigen vermogen). Mocht het herstel van de kapitaal- en rentemarkten structureel onder de gemaakte veronderstellingen blijven, zal het bestuur zich beraden over andere te nemen maatregelen. Periodiek zal het bestuur dan ook de voortgang van het herstelplan toetsen. De Nederlandsche Bank heeft in april 2009 nadere vragen gesteld over het ingediende herstelplan. Deze vragen zijn beantwoord. In juli 2009 is bericht ontvangen van De Nederlandsche Bank dat men akkoord was met het ingediende herstelplan, onder de voorwaarde dat het fonds zou blijven uitgaan van het huidige beleggings- en risicobeleid. Eind 2009 werd duidelijk dat de overlevingskansen van de bevolking van Nederland groter waren dan eerder ingeschat. Het gevolg hiervan is dat ook ARCADIS Pensioenfonds haar Voorziening Pensioenverplichtingen moet ophogen. Het bestuur heeft besloten om ultimo 2009 de voorziening met 5% op te hogen.
17
Het gevolg van deze maatregel is dat het herstel van de dekkingsgraad is vertraagd. Ultimo 2009 was de dekkingsgraad – na het ophogen van de voorziening pensioenverplichtingen – 103,2%. Van belang is op te merken dat ARCADIS Pensioenfonds met dit percentage nog wel voor loopt op het geprognosticeerde herstel uit het herstelplan.
Ontwikkeling van de dekkingsgraad ARCADIS Pensioenfonds waardeert haar bezittingen en haar verplichtingen zoveel mogelijk op marktwaarde. Bij het bepalen van de omvang van de Voorziening Pensioenverplichtingen wordt de rentetermijnstructuur gehanteerd die De Nederlandsche Bank publiceert. De rentetermijnstructuur is in 2009 iets anders van structuur dan in 2008: rentes met een looptijd boven circa 13 jaar zijn gestegen terwijl de korte rentes fors gedaald zijn. Voor een rijp pensioenfonds als ARCADIS Pensioenfonds werkt dat negatief uit omdat het fonds relatief veel pensioen uitkeert en veel verplichtingen slechts een korte looptijd hebben. Omdat de langere rentes stegen nam per saldo de Voorziening pensioenverplichtingen af.
Rentetermijnstructuur 5,0 4,5 4,0 Rente in %
3,5 3,0
31-dec-08
2,5
30-jun-09
2,0
31-dec-09
1,5 1,0 0,5 0,0 1
6
11
16
21
26
31
36 41
46
51
56
Looptijd in jaren
Het rendement dat het fonds op haar beleggingen behaalde, bedroeg 8,0%. Uiteindelijk steeg de dekkingsgraad van 100,4% naar 103,2% ultimo 2009. De gewijzigde rentecurve leidde tot een lagere voorziening ad EUR 15,3 mln. De bezittingen stegen per saldo met EUR 34,2 mln. Tot slot moest het fonds haar Voorziening Pensioenverplichtingen ophogen met EUR 30,1 mln. vanwege de sterk toegenomen levensverwachting, met name vanwege de hogere levensverwachting van de leeftijdscategorie boven 65 jaar.
Resultaatdeling Gewezen deelnemers en pensioengerechtigden De voorwaardelijke resultaatdeling voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt jaarlijks per 1 juli van het jaar vastgesteld en bedraagt maximaal de stijging van het CBS-consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens (afgeleid) over het daaraan voorafgaande kalenderjaar. De hoogte van de resultaatdeling wordt elk jaar bij bestuursbesluit expliciet vastgesteld.
18
Ultimo 2008 bedroeg de dekkingsgraad 100,4%, waarmee het fonds zich in een situatie van een dekkingstekort bevond. In dat geval zegt regelgeving dat het fonds gehouden is om niet te indexeren. Los van de formele regelgeving heeft het bestuur kennis genomen van de dekkingsgraad ultimo 2008; tevens is gekeken naar overige factoren zoals de ontwikkeling van de dekkingsgraad na de peildatum van 31 december 2008 en de op korte termijn te verwachten ontwikkelingen op de kapitaalmarkten. Alles in ogenschouw nemend heeft het bestuur besloten om per 1 juli 2009 niet te indexeren. Wanneer het fonds volledig had kunnen indexeren zouden de ouderdoms-, nabestaanden- en wezenpensioenen met 1,49% zijn gestegen. Deelnemers In 2008 werden de salarissen bij ARCADIS op basis van de cao met 3,0% verhoogd. Ondanks het feit dat de Egalisatie Reserve Actieven (ERA) voldoende middelen bevatte voor het indexeren van de aanspraken van deelnemers, heeft het bestuur besloten om op 1 juli 2009 niet te indexeren. De reden hiervoor is tweeledig: - De middelen in de ERA zijn geoormerkt als reserves. Door het aanwenden van deze middelen zou de Voorziening Pensioenverplichtingen stijgen en zouden de reserves dalen. Het gevolg zou zijn geweest dat de dekkingsgraad onder 100% zou zijn uitgekomen. - Uit hoofde van een evenwichtige belangenafweging heeft het bestuur besloten noch de aanspraken en pensioenen van pensioengerechtigden en gewezen deelnemers te indexeren, noch die van de deelnemers. Dit laatste is in afwijking van het ingediende herstelplan. Pensioengerechtigden inzake arbeidsongeschiktheidspensioenen Zoals hiervoor al aangegeven zijn de salarissen bij ARCADIS Nederland in 2008 met 3% verhoogd. Ondanks het feit dat de aanpassingsreserve waaruit de resultaatdeling voor de arbeidsongeschiktheidspensioenen geput wordt, voldoende middelen bevatte, zijn deze pensioenen per 1 juli 2009 niet verhoogd. Ook hier geldt dat het bestuur gehouden is belangen op een evenwichtige wijze te wegen. Gegeven het feit dat pensioenen en aanspraken van pensioengerechtigden en (gewezen) deelnemers per 1 juli 2009 niet verhoogd zijn, heeft het bestuur besloten om de aanspraken van arbeidsongeschiktheidspensioenen niet te verhogen. Overzicht resultaatdeling gewezen deelnemers en pensioengerechtigden Jaar Toegekend Volledige Achterstand Ingehaalde Restant resultaatdeling achterstand achterstand Jaar Toegekend 2002 3,45% 4,90% 1,45% 2008 1,45%* 0,00% 2003 1,47% 3,51% 2,04% 2,04% 2004 1,08% 1,67% 0,59% 0,59% 2005 0,40% 0,55% 0,15% 0,15% 2006 1,83% 1,83% 0,00% 0,00% 2007 1,53% 1,53% 0,00% 0,00% 2008 1,74% 1,74% 0,00% 0,00% 2009 0,00% 1,49% 1,49% 1,49% * Om het pensioen te laten stijgen tot het voor 2002 bedoelde niveau van 4,9% zijn de pensioenen met 1,41% verhoogd. De verhoging is toegekend per 1 juli 2008. Er zijn geen betalingen met terugwerkende kracht gedaan.
Uitvoeringsovereenkomst In 2007 en 2008 zijn de werkgever en het bestuur in overleg getreden over een wijziging van de uitvoeringsovereenkomst. Partijen zagen geen reden om deze fundamenteel te wijzigen, hetgeen betekent dat de premiemethodiek gehandhaafd blijft. Dit houdt in dat de werkgever een premie betaalt op basis van vaste uitgangspunten.
19
Op de volgende onderdelen is de uitvoeringsovereenkomst aangepast. Deze aanpassingen zijn in 2009 geformaliseerd: - De achtergestelde lening die Stichting Lovinklaan in 2003 aan ARCADIS Pensioenfonds verstrekte, werd afgelost. Dit leidt ertoe dat de werkgever vanaf medio 2008 geen rentevergoeding meer aan het fonds hoeft te betalen ter dekking van de rente die ARCADIS Pensioenfonds aan Stichting Lovinklaan verschuldigd is; - De kosten van de uitvoeringsorganisatie worden voortaan op basis van een vast percentage van de loonsom verrekend; - De door de werkgever te betalen coming service koopsom en de risicopremie i.v.m. het nabestaandenpensioen worden op andere grondslagen berekend. Dit leidt in de toekomst tot marginale wijzigingen; - Aan de werkgever worden de vrijvallende middelen geretourneerd die samenhangen met de vrijval ten gevolge van de zogenaamde samenloopbepaling. De samenloopbepaling voorkomt dat deelnemers tijdelijk een hogere uitkering krijgen vanwege het gelijktijdig tot uitkering komen van pensioen vóór de 65-jarige leeftijd en een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De nieuw afgesloten uitvoeringsovereenkomst heeft een looptijd van 2008 tot en met 2014.
Opbouw van reserves ten behoeve van de arbeidsongeschiktheidsregelingen Verder zijn afspraken gemaakt over het opbouwen van de middelen die het fonds nodig heeft voor het verzekeren van arbeidsongeschiktheidspensioenen en de opbouw van pensioenen voor arbeidsongeschikten. De opbouw hiervan binnen het fonds gebeurt gedurende de eerste twee ziektejaren en dus voor de begindatum van de formele arbeidsongeschiktheid. Dat verkleint het risico voor het fonds, met name in die situaties waarin het bedrijf niet (meer) in staat is om de premie te betalen of de pensioenregeling elders wenst onder te brengen. Het fonds heeft ook in die situatie verplichtingen jegens de deelnemers. De afspraken over de verrekening van de feitelijke kosten met de werkgever en de opbouw van reserves worden in 2010 in een addendum op de uitvoeringsovereenkomst vastgelegd.
Beleggingen De afgelopen jaren is gebleken dat vermogensbeheerders vaak niet bijdragen aan het rendement van het fonds t.o.v. de benchmark. In 2008 is besloten om een fiduciair adviseur te contracteren die het fonds in meerdere fasen kan adviseren, zoals bij het vormgeven van de beleggingsportefeuille, het monitoren over de stijlvastheid van beheerders, de kwaliteit van de (out)performance en de risico/rendementsverhouding van de portefeuille. In 2009 is invulling gegeven aan de nieuwe structuur van de beleggingsportefeuille. Daarbij zijn een aantal keuzes gemaakt: - Een deel van de aandelenbeleggingen (28,9%) is belegd in een wereldwijd indexfonds; - Verder is gekozen voor een core/satelite benadering. Dit houdt in dat twee fondsen zijn geselecteerd die wereldwijd beleggen. Daarnaast zijn zes managers uitgekozen die een beperkt mandaat hebben en regionaal beleggen (Japan, Zuid-Oost Azië, Europa en de VS); - Voor obligatiemandaten zijn twee managers gekozen met een defensieve stijl en voortkomend uit de verzekeringswereld; - Voor actief aandelenbeheer heeft het bestuur een uitsluitingenbeleid geformuleerd. Tevens zijn de beleggingen in op specifiek duurzame thema’s gebaseerde fondsen uitgebreid.
20
Tijdens het boekjaar is het beleid inzake de vastgoedbeleggingen en de samenstelling van de vastgoedportefeuille geëvalueerd. Geconstateerd is dat de vastgoedbeleggingen gedaan hebben wat ze moesten doen, namelijk het wegnemen van volatiliteit uit de portefeuille. In 2008 behaalde niet-beursgenoteerd vastgoed – waar ARCADIS Pensioenfonds in belegt – een veel minder negatief resultaat dan beursgenoteerd vastgoed en aandelen. In 2009 was dat precies omgekeerd. In 2009 leed ARCADIS Pensioenfonds nog verlies op de vastgoedportefeuille waar op aandelen en beursgenoteerd vastgoed weer positieve rendementen werden behaald. Desalniettemin leidde de evaluatie tot een positief oordeel omdat de beweeglijkheid lager is waardoor de dekkingsgraad van ARCADIS Pensioenfonds minder is geraakt dan andere pensioenfondsen.
Communicatie Het bestuur heeft in haar communicatiebeleid de volgende doelstellingen geformuleerd: - Het behouden en waar nodig vergroten van de transparantie oftewel de inzichtelijkheid in de opzet, de uitkomsten en de risico’s van de pensioenregeling. - Het maken van een start met het vergroten van het pensioenbewustzijn, met uiteindelijk als doel dat deelnemers op basis van de verstrekte informatie hun toekomstige financiële situatie op pensioengebied kunnen inschatten en in staat zijn om eventueel tijdig aanvullende maatregelen te treffen. - Het toetsen van de effectiviteit van de communicatie. In 2009 werd vervolg gegeven aan het toetsen van de effectiviteit van de communicatie. Er werd een start gemaakt met het bezoeken van kantoren om deelnemers te informeren over de inhoud van de pensioenregeling en uitleg te geven over het Uniform Pensioen Overzicht. Daartoe worden drie groeperingen onderscheiden: 1. De 25-jarige, oftewel de jongere die net deelnemer is geworden in het fonds. 2. De 40-jarige: daarvan is de toekomstige carrière redelijk in te schatten en valt er al een prognose te maken van het haalbare en wenselijke pensioenniveau. 3. De 58+-er die aan de vooravond staat van het nemen van beslissingen over zijn of haar toekomstige pensioendatum. De onder 3 genoemde gesprekken vinden al sinds vele jaren plaats, maar worden intensiever nu steeds meer deelnemers onder verschillende reglementen allerlei pensioensoorten hebben opgebouwd. Voor de onder 1 genoemde doelgroep wordt in 2010 een aanpak ontwikkeld. De bezoeken aan de kantoren hebben met name betrekking op de onder 2 genoemde doelgroep. Bij enkele deelnemers die zo’n voorlichtingsbijeenkomst hebben meegemaakt is na afloop een kort interview afgenomen ter beoordeling van de effectiviteit van de bijeenkomst en ter verkrijging van verbetervoorstellen. ARCADIS Pensioenfonds heeft in het tweede kwartaal aan alle verzekerden een brief gestuurd over de kredietcrisis. Het betreft de brief waarvan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de opzet had voorgeschreven en die de mogelijkheid bood om af te zien van het gebruiken van het toeslagenlabel in 2009.
21
Beheerst beloningsbeleid In mei 2009 publiceerden de toezichthouders De Nederlansche Bank (DNB) en AFM de “principes voor beheerst beloningsbeleid”. Deze principes zijn gericht op alle financiële ondernemingen, waaronder ook pensioenfondsen, die op grond van de Wet op het financieel toezicht, de Pensioenwet of de Wet verplichte beroepspensioenregeling onder toezicht staan van De Nederlandsche Bank of AFM. De principes zijn van toepassing op werknemers en bestuurders, van wie de beloning voor een significant deel bestaat (of kan bestaan) uit variabele beloning. De principes passen - zo De Nederlandsche Bank en AFM - in internationale ontwikkelingen en liggen in lijn met en kunnen worden gezien als een nationale invulling van de “principles for sound compensation practices” van het Financial Stability Forum. Variabele beloningen kunnen een motiverende werking hebben op bestuurders en medewerkers en bieden een mogelijkheid om een koppeling te leggen tussen de geleverde prestaties en de beloning. Variabele beloningsregelingen kunnen echter ook prikkels geven voor het aangaan van ongewenste en soms onverantwoorde risico’s, zo blijkt uit analyses van de kredietcrisis. Gebleken is dat financiële ondernemingen meer dan voorheen de noodzaak inzien tot heroverweging van hun beloningsbeleid. De Nederlandsche Bank en AFM willen deze ontwikkeling stimuleren door richting te geven aan financiële ondernemingen en door een toezichtkader te ontwikkelen, zodat de risico’s van prestatieafhankelijke beloningen in de toekomst beter beheerst zullen worden. Voor ondernemingen die een belangrijk deel van hun activiteiten hebben uitbesteed, zoals een groot deel van de pensioenfondsen, geldt dat zij via de uitbestedingsrelatie hun invloed kunnen aanwenden om het beloningsbeleid bij de dienstverlenende organisatie in lijn te brengen met de principes voor beheerst beloningsbeleid. Het bestuur heeft de principes getoetst aan het beloningsbeleid binnen het fonds en is tot de conclusie gekomen dat door het beloningsbeleid voor medewerkers van het fonds en voor bestuursleden geen additionele risico’s worden geïntroduceerd of risicovergrotend gedrag wordt bevorderd. Een potentieel risico zou zich wel kunnen voordoen voor wat betreft de beloningen die bestuursleden van het fonds ontvangen uit hoofde van hun functie bij ARCADIS. Alhoewel de afspraken over de hoogte van de door de werkgever te betalen pensioenpremie op hoofdlijnen worden gemaakt in het arbeidsvoorwaardenoverleg, wordt ook het bestuur geconfronteerd met uitvoeringsissues van de pensioenregeling die direct invloed kunnen hebben op de hoogte van de pensioenpremie en daarmee ook op de resultaten van de onderneming. Het bestuur is echter van mening dat er geen sprake is geweest van een directe relatie tussen besluitvorming binnen het bestuur en de beloning door de werkgever. In de jaarlijkse evaluatie van het bestuur zal dit onderwerp aan de orde komen en zal besproken worden of naar de mening van bestuursleden het beloningsbeleid bij ARCADIS ongewenste prikkels teweeg heeft gebracht in het besluitvormingsproces van ARCADIS Pensioenfonds. In lijn met de principes zal aan de externe vermogensbeheerders worden gevraagd hoe zij inhoud hebben gegeven aan de “principles for sound compensation practices” en bij Nederlandse partijen meer specifiek aan de “principes voor beheerst beloningsbeleid” van DNB en AFM.
22
Het bestuur Het bestuur vergaderde in 2009 vier maal. In zijn vergaderingen heeft het onder andere de volgende onderwerpen behandeld: de financiële situatie van het fonds, mogelijke te nemen maatregelen en de communicatie daarover; de aanpassing van het beleggingsbeleid, met name de invulling van de nieuwe beleggingsfondsen; de implementatie van risicobeheersmaatregelen, waaronder de ISDA’s (contracten waarin onderpand voor derivaten wordt geregeld) met financiële instellingen, het organiseren van onderpand voor derivatencontracten en de verfijning van de afdekking van het renterisico met behulp van rentederivaten; de jaarstukken 2008; de besluitvorming over de resultaatdeling. In 2009 heeft het bestuur geen werkconferentie belegd. Wel hebben bestuursleden in toenemende mate deelgenomen aan de bijeenkomsten van de zogenaamde “interne” beleggingscommissie. Deze vergaderingen – waaraan de externe adviseurs niet deelnemen – worden gebruikt voor presentaties van dienstverleners en adviseurs om onderwerpen uit te diepen.
De beleggingscommissie De volledige commissie, inclusief de externe adviseurs, vergaderde in 2009 vier maal regulier. Daarnaast kwam ook de zogenaamde ‘interne’ commissie bijeen; in deze commissie zijn de externe adviseurs niet aanwezig. De ‘interne’ commissie beperkt zich tot inhoudelijke discussies en kwam in het verslagjaar drie maal bijeen. Ook de bestuurders die geen deel uitmaken van de beleggingscommissie worden voor de ‘interne’ vergaderingen uitgenodigd. Onderwerpen van overleg en advies waren onder andere: de continuïteitsanalyse; de performance van de vermogensbeheerders; de kwartaalrapportages van de vermogensbeheerders; de visie op de ontwikkeling van de rente en de inflatie; de ontwikkeling van de conjunctuur; het afdekken van valuta; het bespreken van de voorstellen van de fiduciair adviseur voor het invullen van de mandaten voor aandelen en vastrentende waarden; de evaluatie van het vastgoedbeleid; het inhuren van een consultant voor het uitvoeren van het afdekkingsbeleid van de rente; de invulling van de renteafdekking; het organiseren van het collateralmanagement (=onderpandbeheer derivatentransacties).
De beleidscommissie De beleidscommissie vergaderde in het verslagjaar drie keer. Onderwerpen van overleg en advies waren onder andere: het communicatiebeleid; de continuïteitsanalyse en het herstelplan; de resultaatdeling; de wijziging en invoering van de voorzieningen voor de arbeidsongeschiktheidsregelingen; de aanpassing van het pensioenreglement en de uitvoeringsovereenkomst.
23
De auditcommissie In het voorjaar van 2009 kwam de auditcommissie bijeen met als doel het bespreken en beoordelen van de jaarstukken over 2008. De auditcommissie neemt kennis van het actuarieel rapport dat wordt opgesteld door de certificerend actuaris en het conceptjaarverslag dat wordt uitgewerkt door de uitvoeringsorganisatie. Daarnaast hoort zij de accountant over het door hem ingestelde onderzoek naar de betrouwbaarheid van de opgestelde jaarrekening. De certificerend actuaris, de accountant en de bij het opstellen van het jaarverslag betrokken medewerkers van de uitvoeringsorganisatie nemen deel aan de vergadering van de auditcommissie. Op basis van haar bevindingen adviseert de auditcommissie het bestuur, waarna het bestuur verdere besluiten neemt.
24
Governance Goed Pensioenfondsbestuur In de Stichting van de Arbeid hebben de sociale partners afspraken gemaakt over de mogelijke bestuursmodellen van pensioenfondsen. Het stelsel van afspraken dat daarover is gemaakt staat bekend onder de term ‘Pension Fund Governance’ of ‘Goed Pensioenfondsbestuur’. In dit hoofdstuk doet het bestuur verslag van de ontwikkelingen binnen het fonds.
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan (VO) is wettelijk verankerd in de Pensioenwet. Het doel van het VO is om te beoordelen of het bestuur van een pensioenfonds bij het maken van beleid en het nemen van besluiten de diverse belangen op een evenwichtige wijze heeft afgewogen. Het VO van ARCADIS Pensioenfonds bestaat uit zes leden: twee namens de werkgever, twee namens de deelnemers en twee namens de pensioengerechtigden. In 2009 heeft het VO voor de tweede maal haar oordeel gegeven over het door het bestuur gevoerde beleid. Het VO kwam in 2009 vier maal bijeen. Eind 2009 heeft het VO overlegd met het dagelijks bestuur van ARCADIS Pensioenfonds. De volgende onderwerpen zijn daarbij besproken: de financiële situatie van het fonds, de indexering per 1 juli 2009 en de wijze waarop in de besluitvorming het bestuur de belangen gewogen heeft, de effectiviteit van de maatregelen inzake het risicomanagement en het Self assesment van de Autoriteit Financiële Markten inzake de communicatieacitiviteiten van het fonds. Elders in dit jaarverslag doet het VO verslag van haar bevindingen.
Intern Toezicht Onderdeel van Pension Fund Governance is Intern Toezicht (IT). Het bestuur van ARCADIS Pensioenfonds koos er al eerder voor om IT in te vullen in de vorm van een visitatiecommissie. Gekozen werd voor de aanpak van De PensioenCoöperatie. Deze coöperatieve vereniging heeft o.a. tot doel om door een gezamenlijke inkoop van diensten kostenvoordelen voor haar leden te behalen. Ook organiseert zij op een zo efficiënt mogelijke wijze voor haar leden intern toezicht. IT heeft tot taak: - het beoordelen van beleids– en bestuursprocedures en –processen en de checks and balances binnen het fonds; - het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; - het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. Het bestuur benoemde drie leden in de vistatiecommissie. Tijdens de werkconferentie begin december 2008 hebben het bestuur en de visitatiecommissie gezamenlijk overlegd. Naar aanleiding van vragen van de intern toezichthouders hebben de bestuursleden de feitelijke werking van het fonds uiteengezet en concrete beleids- en risicobeheersingsmaatregelen toegelicht. Begin 2009 heeft IT haar rapportage opgeleverd. Het verslag van IT en de reactie van het bestuur daarop zijn al in het jaarverslag 2008 gepubliceerd.
25
Zelfevaluatie bestuur Elke twee jaar evalueert het bestuur zijn eigen functioneren en geven bestuursleden elkaar feedback. In 2009 was geen zelfevaluatie gepland. De zelfevaluatie heeft tot doel om tot een verdere versterking van de bestuurskracht van het fonds te komen. Dat gebeurt allereerst door het evalueren van de samenhang tussen het bestuur enerzijds en de verschillende commissies van het fonds. Daarnaast geven bestuursleden elkaar feedback, benoemen zij de sterke punten van collega-bestuurders en dragen zij verbeterpunten aan. De zelfevaluatie eind 2008 heeft de volgende bevindingen opgeleverd: - De bestuursleden zijn van mening dat het bestuur adequaat functioneert, dit wordt ook bevestigd door externen die bij het fonds betrokken zijn. In vergaderingen heerst een collegiale en open sfeer met wederzijds respect; - In de diverse vergaderingen wordt voldoende ruimte geboden voor discussie en het stellen van kritische vragen; - Als moeilijkheid wordt gezien dat bestuursleden voortkomen uit een specifieke geleding maar dat zij zonder last of ruggespraak, vanuit het belang van het fonds dienen te opereren. Herkomst en onafhankelijkheid kunnen met elkaar op gespannen voet staan; - Voor bestuursleden die geen deel uitmaken van de beleggingscommissie zijn de beleggingsvoorstellen vaak lastig te bevatten. Dit heeft met de aard en complexiteit van de beleggingsvraagstukken te maken. Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen is het volgende afgesproken: - Door de uitvoeringsorganisatie worden in beleidsstukken expliciet de relevante belangen uitgewerkt. Dat gebeurt slechts bij die stukken waar dat relevant is. Hierdoor wordt voorkomen dat bestuurders zich geroepen voelen specifieke belangen te benoemen en in discussies in te brengen. - Bestuurders die geen deel uitmaken van de zogenaamde ‘interne’ beleggingscommissie worden uitgenodigd om die bijeenkomsten bij te wonen. Deze bijeenkomsten hebben tot doel om inhoudelijke beleggingsvraagstukken uit te diepen. In 2009 is afgesproken dat tijdens de tweejaarlijkse zelfevaluatie naast het functioneren van het bestuur ook twee andere onderwerpen geëvalueerd zullen worden: de deskundigheid van bestuursleden en de effecten van het beloningsbeleid op het handelen van bestuursleden.
Deskundigheid Eind 2008 namen de bestuursleden en een aantal medewerkers van de UO deel aan een deskundigheidstoets van SPO, een opleidingsinstituut dat zich volledig richt op bestuurders en medewerkers in de pensioensector. Gebleken is dat de deskundigheid van bestuurders over het algemeen voldoende is, maar op onderdelen kan verbeteren. Met name werd minder gescoord op onderdelen waarvan de wetgeving recentelijk gewijzigd is. Afgesproken is dat op deze onderdelen bijscholing plaats vindt. De deskundigheidstoets maakt onderdeel uit van het deskundigheidsplan. In dit plan geeft het bestuur aan hoe zij de benodigde kennis binnen het bestuur wenst te borgen en eventueel te vergroten. Het bestuur van ARCADIS Pensioenfonds heeft het afgelopen jaar het deskundigheidsplan aangepast. Het bestuur onderschrijft de stelling dat de bestuursleden gezamenlijk over voldoende kennis moeten beschikken om de bestuurlijke verantwoordelijkheid als bestuur te kunnen nemen. Echter, het bestuur is van mening dat een ’deskundig’ bestuur als zodanig te smal is en verbreed moet worden tot een ‘competent’ bestuur. Dat vergt meer dan alleen kennis. Zo moet een bestuurder over
26
voldoende tijd beschikken om zich te verdiepen in pensioenvraagstukken. Ook moet hij beschikken over voldoende kritisch vermogen en ruggengraat. Op het vlak van deskundigheid en kennis is het afgelopen jaar vooral ingezet op het nog beter begrijpen van de specifieke risico’s die aan de beleggingen en het beleggingsproces gekoppeld zijn. Daartoe zijn in meerdere bijeenkomsten van de zogenaamde ‘interne’ beleggingscommissie onderwerpen inhoudelijk uitgediept. Aan deze bijeenkomsten hebben ook bestuursleden deelgenomen die geen lid zijn van de beleggingscommissie.
Actuaris In 2006 werd het fonds geconfronteerd met de eis om een scheiding aan te brengen tussen de certificerende en de adviserende rollen van de actuaris. Tot dan toe werden beide rollen door één en dezelfde persoon ingevuld. Destijds werd ervoor gekozen om beide rollen bij twee verschillende personen, maar wel bij één en dezelfde organisatie te houden. Overwegingen van efficiency waren daarbij de drijfveren. Ultimo 2009 besloot het bestuur om de certificerende en adviserende werkzaamheden bij twee verschillende bureaus onder te brengen. De reden hiervoor is dat het bestuur waarde hecht aan effectieve “checks and balances”. Onderbrenging van de adviserende en certificerende actuariële diensten bij twee bureaus vergroot dat effect.
Extern toezicht In 2009 zijn de contacten met de externe toezichthouders beperkt gebleven. Eind maart 2009 heeft ARCADIS Pensioenfonds een herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). Na beantwoording van nadere vragen is DNB akkoord gegaan met het herstelplan. Verder is de Startbrief van ARCADIS Pensioenfonds onderwerp geweest van een nader onderzoek door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De AFM heeft in 2010 gemeld dat de Startbrief niet zou voldoen aan alle wettelijke eisen. Met AFM is nadien hierover nader overleg gevoerd omdat ARCADIS Pensioenfonds een andere mening is toegedaan. Van de AFM zijn tevens suggesties ontvangen voor het verbeteren van de begrijpelijkheid van de Startbrief; deze suggesties zijn reden om begin 2010 aanpassingen aan te brengen in de Startbrief.
Compliance Het vermogen van het pensioenfonds heeft een zodanige omvang dat in de ogen van de wetgever het onttrekken van middelen aan de ene categorie en het herbeleggen van de vrijgekomen middelen in een andere categorie van invloed kan zijn op de prijsvorming op de kapitaalmarkten. Individuen zouden hier persoonlijk gewin uit kunnen halen. Om dat te voorkomen vallen pensioenfondsen – in de rol van belegger - onder het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Gedurende het boekjaar heeft het toezicht door de Compliance Officer zich gericht op de naleving van de Gedragscode van het fonds door diegenen die bij het fonds betrokkenen zijn, zoals bestuursleden en medewerkers van de uitvoeringsorganisatie. Met name twee onderwerpen stonden daarbij centraal. Het ene deel van het toezicht richtte zich op de vraag in hoeverre door bestuursleden en medewerkers wordt voldaan aan de bepaling van het Effectentypisch Gedragstoezicht dat geen persoonlijk gewin mag worden verkregen uit de transacties die ARCADIS Pensioenfonds als belegger doet. Het andere deel van het toezicht betrof de naleving van de Gedragscode waar het betreft het aanvaarden van relatiegeschenken van en uitnodigingen door leveranciers. De Gedragscode van ARCADIS Pensioenfonds kan geraadpleegd worden op de website van het fonds, www.pensioenfonds.arcadis.nl. Naar aanleiding van het gevoerde toezicht zijn geen feiten en of omstandigheden gebleken die strijdig zijn met deze gedragscode.
27
De pensioenregelingen Het ARCADIS Pensioenfonds voerde in 2009 de volgende twee pensioenregelingen uit: - Een regeling voor ouderdoms-, nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen. - Een ANW-hiaatpensioenregeling.
Karakter van de pensioenregelingen: Collectieve beschikbare premieregeling De pensioenregeling voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen wordt gekarakteriseerd als een zogenaamde collectieve beschikbare premieregeling. In deze regeling staat de werkgever niet garant voor de pensioenrechten, maar alleen voor het betalen van een vooraf afgesproken vaste premie voor de jaarlijkse pensioenopbouw. Deze pensioenopbouw vindt op een vergelijkbare wijze plaats als in een middelloonregeling. De op vaste uitgangspunten gebaseerde premie voor de pensioenopbouw is normaal gesproken voldoende, maar bij tegenvallende beleggingsopbrengsten kunnen er bij het pensioenfonds tekorten ontstaan. De werkgever springt dan niet bij, de deelnemers dragen het risico. Keerzijde van deze risicoverdeling tussen werkgever en werknemers is dat eventuele overschotten bij het pensioenfonds ook niet terug gaan naar de werkgever. Tekorten en overschotten zijn dus voor het collectief van deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De arbeidsongeschiktheidsregeling Voor de arbeidsongeschiktheidsregeling betaalt de werkgever de werkelijke koopsom. In de premie zijn ook middelen begrepen voor de indexering van het ingegane arbeidsongeschiktheidspensioen. De mate van indexering is daarnaast afhankelijk van de rendementen van het fonds. De ANW-hiaatpensioenregeling Dit betreft een regeling waarbij een aanvullend nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd aan de partner zolang deze partner nog geen 65 jaar is. Deze regeling is op vrijwillige basis. Uitkeringsovereenkomsten De pensioenregelingen die door ARCADIS Pensioenfonds worden uitgevoerd zijn alle te kwalificeren als – wat in de Pensioenwet wordt aangeduid met – een uitkeringsovereenkomst.
Eigen bijdrage werknemer De hoogte van de werknemersbijdrage wordt in het arbeidsvoorwaardenoverleg vastgesteld en bedraagt 6% van de pensioengrondslag.
Aangesloten werkgevers De volgende medewerkers zijn bij ARCADIS Pensioenfonds aangemeld: - werknemers die onder de ARCADIS-cao vallen en voor wie tevens de bij het fonds ondergebrachte pensioenregeling van toepassing is; - werknemers van ARCADIS AQUMEN Facility Management BV (AAFM).
De pensioenreglementen De pensioenreglementen, nadere details hierover en een vereenvoudigde uitleg van deze reglementen zijn raadpleegbaar op de website van het fonds: www.pensioenfonds.arcadis.nl.
28
Beleid bij onderdekking Wanneer de financiële positie van het fonds ontoereikend is, is het fonds gehouden om een herstelplan op te stellen. Is de dekkingsgraad lager dan 105%, betreft het een kortetermijnherstelplan. Is de dekkingsgraad hoger dan 105% en lager dan circa 120% betreft het een langetermijnherstelplan. Op de inhoud en consistentie van de plannen wordt toegezien door De Nederlandsche Bank. Het kan zijn dat uit het herstelplan blijkt dat het fonds naar verwachting onvoldoende rendement kan genereren om binnen door De Nederlandsche Bank gestelde termijnen een tekort weg te werken. Ook is er de mogelijkheid dat het herstel achterblijft bij het herstelpad uit het herstelplan. In die gevallen noodzaakt wet- en regelgeving ertoe dat de pensioenen van deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden worden verminderd tot een zodanig niveau dat de financiële positie van het fonds weer toereikend is. De werkgever kan nimmer verplicht worden om bij te dragen aan het herstellen van de minimale dekkingsgraad van 105%. In maart 2009 heeft het bestuur van ARCADIS Pensioenfonds een herstelplan vastgesteld en dit plan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). Door DNB is akkoord gegaan met de opzet en inhoud van het herstelplan. Gegeven de dekkingsgraad ultimo 2009 en uitgaande van bepaalde veronderstellingen over rendement, inflatie en loonstijgingen, beschikt ARCADIS Pensioenfonds naar verwachting over voldoende herstelkracht om zonder kortingsmaatregelen uit herstel te komen.
29
Algemene ontwikkelingen in de pensioenwereld Arbeidsparticipatie en AOW-leeftijd Bevorderen arbeidsparticipatie ouderen De overheid zet sinds een aantal jaren actief in op langer doorwerken. In 2006 werden nagenoeg alle mogelijkheden om fiscaal gunstig pensioen op te bouwen vóór 65 jaar geschrapt. Deze maatregelen betekenden niet dat de discussie over de pensioenleeftijd daarmee was afgerond. In maart 2008 is door de werkgeversorganisatie VNO-NCW een nota uitgebracht over het Nederlandse pensioenstelsel en de toekomst ervan. In de nota werd gepleit voor het doorvoeren van veranderingen om daarmee de sterke punten van het stelsel (w.o. collectiviteit en solidariteit) te kunnen behouden. Om de pensioenen goedkoper te kunnen maken en de risico’s te beperken werd o.a. geopperd om met het oog op de vergrijzing meer aandacht te besteden aan maatregelen om de effectieve pensioenleeftijd te verhogen. Daarbij zou aldus VNO-NVW een geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd dienstbaar kunnen zijn. In juni 2008 bracht de Commissie Arbeidsparticipatie (Commissie Bakker) een rapport uit dat het kabinet en sociale partners handvatten geeft om werk te maken van het arbeidsmarktvraagstuk. In het kader van het bevorderen van de arbeidsparticipatie werd o.a. voorgesteld om de AOW- en de pensioenleeftijd geleidelijk te verhogen. Uit de reactie van het kabinet op het rapport van de Commissie Bakker blijkt dat het kabinet met de commissie van mening is dat verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd onvermijdelijk lijkt om op termijn zeker te zijn van voldoende arbeidspotentieel. Het kabinet besloot om voor de korte termijn een verhoging van de AOW- en pensioenleeftijd niet door te voeren. Het kabinet koppelt daaraan o.a. de voorwaarden dat het doorwerken tot de 65-jarige leeftijd weer de norm wordt, dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën verzekerd is en dat de verhouding tussen levensverwachting en werkzaam leven niet verder afneemt. Was aanvankelijk het beleid van het kabinet er nog op gericht om de AOW-leeftijd ongemoeid te laten, door de economische crisis was dit voor het kabinet echter niet langer mogelijk. Het kabinet zette in maart 2009 dan ook in op een verhoging van de AOW-leeftijd tot 67 jaar. Achtergrond daarvan was de bijdrage die deze maatregel volgens het kabinet heeft op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en van de aanvullende pensioenen, de verhoging van de arbeidsparticipatie en de verlaging van de collectieve uitgaven. Wel werd de SER nog in de gelegenheid gesteld om een alternatief aan te reiken. De partijen binnen de SER konden het echter niet met elkaar eens worden. Dat heeft ertoe geleid dat het kabinet op de door haar ingeslagen weg verder is gegaan en het kabinet diende dan ook in december 2009 een wetsvoorstel ter verhoging van de AOW-leeftijd in bij de Tweede Kamer. Wetsvoorstel verhoging AOW-leeftijd In het wetsvoorstel wordt uitgegaan van een verhoging van de AOW-leeftijd in twee stappen: in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar. Voor mensen geboren in 1955 tot en met 1959 wordt de AOW-leeftijd 66 jaar en voor mensen geboren in 1960 of later 67 jaar. Voor degenen die geboren zijn vóór 1955 blijft de AOW-leeftijd 65 jaar. Aanvankelijk had het kabinet het plan om de AOW-leeftijd in diverse stappen geleidelijk te verhogen. De keuze om dit niet geleidelijk maar in slechts twee stappen te doen is met name ingegeven door de uitvoeringsproblematiek. Een geleidelijke verhoging zou volgens het kabinet bij de Sociale Verzekeringsbank, de Belastingdienst en de pensioenuitvoerders leiden tot problemen en kosten in de uitvoering van de wet. Het kabinet is van mening dat de fiscale facilitering gekoppeld moet blijven op de AOWuitkering. De fiscale pensioenrichtleeftijd voor aanvullende pensioenen wordt daarom
30
verhoogd van 65 naar 67 jaar met een gelijktijdige verlaging van de maximale fiscale opbouwpercentages. Het is de intentie van het kabinet dat deze fiscale aanpassingen ineens zullen worden doorgevoerd per 1 januari 2020 en wel in één keer en dus niet in twee stappen zoals bij de AOW Twee maanden na het indienen van het wetsvoorstel is het kabinet gevallen; het is nu demissionair. De Tweede Kamer besloot de verhoging van de AOW-leeftijd in deze kabinetsperiode niet meer te behandelen. Het eventueel verhogen van de AOW-leeftijd is daarmee één van de belangrijkste twistpunten voor de Tweede Kamerverkiezingen in juni 2010.
Brede aanpak pensioenvraagstukken - Onderzoekscommissies In mei 2009 kondigde minister Donner aan enkele aspecten van het Nederlandse pensioenstelsel onder de loep te nemen. Aanleiding waren de gevolgen die de financiële crisis en de aankomende vergrijzing kunnen hebben voor pensioenfondsen. Deze aspecten en de uitkomsten van de onderzoeken worden hierna belicht Parameters – Commissie Don Aan de financiering van pensioen en het aanhouden van vermogen zijn wettelijke regels gesteld. Zo gelden er parameters ten aanzien van rente, rendementen en loon- en prijsinflatie die pensioenfondsen mogen hanteren in hun financiële opzet. Deze parameters moeten op grond van de Pensioenwet iedere drie jaar getoetst worden. Voor een aantal parameters die van belang zijn bij het vaststellen van de kostendekkende premie en bij financieel-economische uitgangspunten die in herstelplannen en continuïteitsanalyses mogen worden gebruikt, heeft minister Donner advies gevraagd aan een commissie (commissie Don). De commissie Don heeft in september 2009 een advies uitgebracht. Voor wat betreft de minimum verwachtingswaarden voor de loon- en prijsinflatie en voor het rendement op vastrentende waarden ziet de commissie geen aanleiding de parameters te wijzigen. De commissie is echter verdeeld ten aanzien de rendementen op zakelijke waarden. Alle leden staan een verlaging van die parameters voor, echter over de mate waarin is geen consensus bereikt. Een deel van de commissie staat een grotere verlaging voor dan het andere deel van de commissie. De commissie meldt dat, uitgaande van de geldende parameters, gemiddeld genomen over de sector uitgegaan mag worden van een maximaal verwacht rekenkundig portefeuillerendement van jaarlijks 6,9%. Indien wordt uitgegaan van de parameterwaarden van het ene deel van de commissie, dan daalt dit percentage met circa 1%-punt. Wordt uitgegaan van de parameterwaarden van het andere deel van de commissie dan daalt het percentage met 0,3%-punt. De nieuwe parameters impliceren andere randvoorwaarden voor de beleidsruimte van pensioenfondsen, in het bijzonder voor nieuw op te stellen continuïteitsanalyses, herstelplannen en gedempte kostendekkende premies. Met het oog op de economische situatie was dit voor de minister aanleiding om de geldende parameters nog een jaar langer te hanteren. Daarmee is de minister tegemoet gekomen aan een eerder uitgesproken wens van de Stichting van de Arbeid om de heroverweging van de uiterste parameters in samenhang te bezien met de evaluatie van het Financieel toetsingskader en het pensioensysteem als geheel. Beleggingsbeleid en risicobeheer van pensioenfondsen – Commissie Frijns Minister Donner heeft geconstateerd dat, gegeven het feit dat verplichtingen van pensioenfondsen een lange tijdshorizon beslaan, pensioenfondsen de afgelopen jaren over het algemeen steeds risicovoller zijn gaan beleggen om daarmee een hoger langetermijn rendement na te streven dan haalbaar is met risicovrije staatsleningen. Vanwege de met deze strategie gepaard gaande risico’s zijn veel pensioenfondsen hard geraakt door de gevolgen van de financiële crisis. Werknemers en pensioengerechtigden
31
ondervinden daarvan (in)direct de negatieve gevolgen, omdat bijvoorbeeld pensioenen langdurig niet of minder geïndexeerd zullen worden. Ondanks de moeilijke omstandigheden op de financiële markten zijn er echter ook nog steeds pensioenfondsen die een zodanig goede dekkingsgraad hebben, dat zij wel kunnen blijven indexeren. Dit roept, aldus de minister, de vraag op welke risico’s de in problemen verkerende pensioenfondsen de afgelopen jaren rond hun beleggingsbeleid hebben genomen, en op welke wijze enkele beter gepositioneerde pensioenfondsen zich gewapend hebben tegen een combinatie van lage rente en dalende aandelenkoersen. Tegen deze achtergrond heeft de minister aangekondigd een onderzoek in te stellen naar het beleggingsbeleid en het risicobeheer van pensioenfondsen in de afgelopen jaren. Naast een onderzoek door DNB naar de feitelijke wijze waarop de beleggingen tot stand zijn gekomen bij een tiental fondsen, heeft de minister een onderzoekscommissie ingesteld met de opdracht om, mede op basis van de uitkomsten van het feitenonderzoek van DNB, onderzoek te verrichten en aanbevelingen te doen voor de toekomst. In januari 2010 heeft de daartoe ingestelde Commissie Beleggingsbeleid en Risicobeheer (de commissie Frijns) haar rapport “Pensioen: Onzekere zekerheid” gepresenteerd. In het rapport is een analyse opgenomen van het beleggingsbeleid en het risicobeheer van de pensioenfondsen. Volgens de commissie zijn er geen aanwijzingen dat pensioenfondsen structureel slecht presteren; toch doet de commissie een groot aantal aanbevelingen. De belangrijkste conclusies van de commissie Frijns zijn dat pensioenfondsen kwetsbaar zijn voor ontgroening en vergrijzing en structureel te weinig aandacht hebben voor risicobeheer en uitvoering beleggingsbeleid. Tevens is de commissie van mening dat te veel nadruk ligt op de nominale dekkingsraad. Het reëel kader zou leidend moeten zijn. Toekomstbestendigheid aanvullende pensioenregelingen – commissie Goudswaard De beide crises uit de afgelopen jaren hebben laten zien dat het pensioenstelsel van aanvullende pensioenen zeer kwetsbaar is voor schokken. Naast de onzekere ontwikkeling van de economie en de financiële markten in de eerstkomende jaren, is de vraag welke factoren op lange termijn druk op het stelsel zullen leggen. Maar ook de volgende vragen waren voor de minister reden om een Commissie Toekomstbestendigheid Aanvullende Pensioenregelingen in te stellen: - In welke mate ondergraaft de vergrijzing de schokbestendigheid van het stelsel? - In hoeverre blijven werkgevers in het licht van de omvang van de pensioenvermogens en de internationale boekhoudregels bereid om een structureel deel van de pensioenrisico’s op zich te nemen? - Hoe zal de vergrijzing de solidariteit tussen jongere en oudere generaties beïnvloeden? De commissie kreeg als taak te analyseren in hoeverre het huidige stelsel van aanvullende pensioenen toekomstbestendig is. Tevens werd gevraagd om oplossingsrichtingen te schetsen die het stelsel beter bestand maken tegen financiële schokken in het licht van de vergrijzing. Randvoorwaarde daarbij is om een op collectiviteit en solidariteit gebaseerd systeem te behouden. De commissie Goudswaard presenteerde in januari 2010 haar rapport “Een sterke tweede pijler”. De commissie concludeert dat het Nederlandse pensioenstelsel met de bestaande ambities en veronderstelde zekerheid onvoldoende toekomstbestendig is vanwege de vergrijzing, de stijgende levensverwachting en de toenemende kwetsbaarheid voor financiële risico’s. Voor het behoud van de wezenskenmerken van het stelsel - een collectieve, solidaire pensioenvoorziening - moeten volgens de commissie keuzes worden gemaakt. Het stelsel dient verder te worden ontwikkeld naar een nieuw evenwicht tussen
32
de ambitie, de zekerheid en de kosten van het pensioen. De commissie ziet hiervoor goede mogelijkheden. De commissie is van oordeel dat er nauwelijks rek zit in de pensioenpremies. De oplossingen moeten volgens de commissie daarom worden gezocht in een beperking van de pensioenambitie of in het anders omgaan met risico’s, of een combinatie van beide. Evaluatie van het financieel toetsingskader In het licht van de ernst van de crisis is aan pensioenfondsen in onderdekking de mogelijkheid gegeven om binnen maximaal vijf jaar weer het minimaal gewenste dekkingsniveau te bereiken, in plaats van binnen maximaal drie jaar. Daarmee is voorkomen dat pensioenfondsen reeds op korte termijn ingrijpende maatregelen moesten nemen. Duidelijk is dat de problemen van pensioenfondsen daarmee nog niet zijn opgelost. Uit de herstelplannen blijkt aldus de minister dat er grote onzekerheid is over de vraag wanneer pensioenfondsen weer in staat zullen zijn om de opgebouwde pensioenaanspraken van werknemers en de pensioenuitkeringen van pensioengerechtigden weer te indexeren. Wanneer een indexatie langdurig achterwege blijft, betekent dit een geleidelijke maar niet minder ingrijpende versobering van aanvullende pensioenregelingen, die niet alleen een verslechtering van de koopkracht van pensioengerechtigden tot gevolg heeft, maar ook tot een fundamenteel lagere pensioenopbouw voor actieven en slapers leidt. Als gevolg van de financiële crisis is ook de vraag scherper op tafel komen te liggen of de inrichting van het financieel toetsingskader voldoende is toegesneden op situaties waarin zich een omvangrijke negatieve financiële schok heeft voorgedaan. Ook een aantal technische aspecten dient in ogenschouw genomen te worden. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de toegenomen volatiliteit van de dekkingsgraden als gevolg van marktwaardering. Daarnaast doet zich de vraag voor of de rente die pensioenfondsen momenteel voor de marktwaardering voor hun pensioenverplichtingen moeten hanteren wel de reële marktwaarde van deze verplichtingen weerspiegelt. Deze problematiek zal door de minister in samenspraak met DNB in een notitie nader worden uitgewerkt. Vervolgens zal er met de Stichting van de Arbeid overleg gevoerd worden. Reactie minister Donner op de rapportages In reactie op de rapporten van de commissies Don, Frijns en Goudswaard heeft minister Donner aangegeven de uitkomsten uit de rapporten te zullen bespreken met sociale partners en de pensioenkoepels. Het streven van de minister was om voor 1 april 2010 een kabinetsreactie op de rapporten van de drie commissies en de evaluatie van het financiële toetsingskader in de Tweede Kamer in te brengen. In verband met de val van het kabinet is de reactie vertraagd. Beheersing van bestuurs-, medezeggenschaps- en bedrijfsprocessen bij pensioenfondsen In de afgelopen jaren heeft de pensioensector volgens de minister enkele forse stappen vooruit gezet op het terrein van medezeggenschap en waarborging van goed bestuur. Uit een rapport ”Inventarisatie principes voor goed pensioenfondsbestuur” blijkt echter dat het voor pensioenfondsen moeilijk is om geschikte (gekwalificeerde) kandidaten te vinden voor alle organen, zijn er hoge kosten van intern toezicht, heeft men moeite met de samenloop van het verantwoordingsorganen en de deelnemersraad, en wordt er geen onderscheid gemaakt naar omvang van fondsen waardoor met name kleine(re) fondsen veel druk ervaren. De minister acht het wenselijk dat de administratieve last en de overlap van taken en bevoegdheden en de daarbij horende verdubbeling van organen wordt verminderd en dat een effectief toezicht is gegarandeerd. De minister heeft aangegeven voornemens te zijn om te komen tot een stroomlijning van de huidige structuur ten aanzien van het bestuur en de medezeggenschap.
33
Eén pensioenfonds voor meerdere ondernemingen In oktober 2008 heeft OPF, de koepelorganisatie voor ondernemingspensioenfondsen, een Voorontwerp van wet gepubliceerd dat schaalvergroting mogelijk maakt door middel van samenvoeging van ondernemingspensioenfondsen. Door de samenvoeging bestaat de mogelijkheid dat meerdere ondernemingen hun pensioenregelingen bij één ondernemingenpensioenfonds kunnen onderbrengen, waarbij de regelingen financieel gescheiden kunnen blijven. Hiermee heeft OPF een alternatief willen aanreiken voor ondernemingspensioenfondsen die in verband met toegenomen wettelijke eisen het voortbestaan van het fonds heroverwegen. Vooral kleine ondernemingspensioenfondsen gaan gebukt onder de vele eisen in de Pensioenwet. Zij kunnen slechts met moeite mensen vinden met de benodigde kennis voor bestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan. Met schaalvergroting kunnen wellicht voordelen behaald worden op het terrein van vermogensbeheer, gezamenlijke inkoop en administratie. Doel is ook om de personele belasting bij het bestuur en de bestuursondersteuning qua tijd en benodigde deskundigheid te verlagen. Het initiatief van OPF werd gevolgd door een adviesaanvraag van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Stichting van de Arbeid (STAR) in november 2008. Na het in februari 2009 verkregen advies van de STAR heeft de ministerraad in maart 2009 besloten om het samengaan van ondernemingspensioenfondsen in een Multiondernemingspensioenfonds mogelijk te maken door een wijziging van de Pensioenwet. Het wetsvoorstel daartoe werd in januari 2010 door de Tweede Kamer aangenomen en vervolgens ter behandeling ingebracht in de Eerste Kamer.
FVP Het FVP is een fonds dat bij werkloosheid de middelen beschikbaar stelt voor een deel van het vanwege die werkloosheid gemiste ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Het vermogen van De Stichting FVP is ooit voor geheel andere doeleinden bijeengebracht. Omdat er geen middelen meer worden ingelegd, is besloten om de regeling stapsgewijs te beëindigen. Het FVP-bestuur heeft besloten om de FVP-bijdrageregeling te continueren tot 1 januari 2011. Een deelnemer die in 2010 werkloos wordt, komt mogelijk nog wel voor een FVP-bijdrage in aanmerking, maar de bijdrage wordt wel opgeschort tot uiterlijk 1 januari 2014 en mogelijk gekort. Werknemers die op of na 1 januari 2011 WWgerechtigd worden, komen (naar de huidige stand van zaken) niet meer in aanmerking voor een bijdrage uit de FVP-regeling. Werknemers van 40 jaar of ouder die vóór 1 januari 2010 werkloos zijn geworden, worden niet getroffen door de beslissing om de FVP-regeling te stoppen
Toeslagenlabel pensioen De wetgever heeft bepaald dat vanaf 1 januari 2009 alle pensioenuitvoerders in een beeldmerk moeten uitdrukken wat de verwachting is over de toekomstige toeslagen van pensioenen. Dit beeldmerk staat bekend onder de naam toeslagenlabel. Door middel van dit label wordt uitgedrukt wat de verwachte toeslag of indexering is ten opzichte van de verwachte prijsontwikkeling. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) ziet toe op de toepassing van dit beeldmerk. Lange tijd is er discussie geweest over de effectiviteit van het beeldmerk. Uit onderzoek bleek dat deze erg gering was. Toch volharden het Ministerie van Sociale Zaken en de Autoriteit Financiële Markten in toepassing van het label. Vanwege de ultimo 2008 sterk gedaalde dekkingsgraden van pensioenfondsen heeft de AFM besloten om in 2009 niet te controleren of pensioenfondsen hun deelnemers daadwerkelijk informeren middels het toeslagenlabel, onder de voorwaarde dat alle
34
verzekerden per brief eenduidig worden geïnformeerd over de financiële stand van zaken van het fonds en de inhoud van het eventueel op te stellen herstelplan. Het bestuur van ARCADIS Pensioenfonds heeft in het voorjaar van 2009 besloten om alle verzekerden een brief te sturen over de financiële stand van zaken bij het pensioenfonds en de consequenties daarvan voor hun pensioenaanspraken. Daarmee is ook afgezien van toepassing van het toeslagenlabel in 2009. Met ingang van 2010 is de toepassing van het toeslagenlabel verplicht gesteld.
Stijgende levensverwachting Op grond van wet- en regelgeving moeten pensioenfondsen bij het vaststellen van de technische voorzieningen rekening houden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Het Actuarieel Genootschap (AG) heeft in 2007 de overlevingstafel “Prognosetafel 2005-2050” uitgegeven waarin een prognose van de toekomstige levensverwachting is verwerkt. Deze prognosetafel wordt ook door ARCADIS Pensioenfonds gehanteerd. Eind 2008 heeft het CBS de waargenomen sterfte in de periode 2003-2008 gepubliceerd. De waargenomen sterfte in deze periode is lager dan volgens de Prognosetafel 2005-2050 werd verwacht. Daarnaast heeft het CBS uitgesproken dat zij verwacht dat de gemiddelde levensduur verder zal toenemen en - belangrijker nog - sneller dan in eerdere prognoses is aangenomen. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft eind januari 2010 aangegeven dat bij het vaststellen van de technische voorzieningen per eind 2009 rekening gehouden moet worden met de actuele ontwikkelingen ten aanzien van de verwachte levensduur. Rekeninghoudend met de door het CBS waargenomen sterfte en de CBS-prognose ten aanzien van de toenemende gemiddelde levensduur zijn de technische voorzieningen van ARCADIS Pensioenfonds ultimo 2009 op basis van berekeningen en inschattingen met 5% verhoogd.
35
Beleggingen Sterk koersherstel aandelen en bedrijfsobligaties
Vanaf het 2e kwartaal 2009 herstelden de aandelenkoersen sterk, nadat zij medio maart 2009 een dieptepunt hadden bereikt. Tijdens de kredietcrisis die in 2008 hard toesloeg waren geld en vertrouwen schaars geworden. Door de ongekende injecties en steunmaatregelen van monetaire en fiscale autoriteiten werden veel banken gered. Dit leidde uiteindelijk tot normalisatie van de handelsvolumes en koersstijgingen op de financiële markten. Naast aandelen herstelden ook de koersen van bedrijfsobligaties zich krachtig. Dit herstel was het sterkst bij de zogenaamde high yield obligaties, de obligaties voor bedrijven met lage kredietwaardigheidsbeoordelingen.
Verdere waardedalingen niet-beursgenoteerd vastgoed In 2009 daalde de vastgoedportefeuille van ARCADIS Pensioenfonds, die geheel uit nietbeursgenoteerde fondsen bestaat 16,7% in waarde, na eerdere rendementen van +8,5% in 2007 en -/-9,5% in 2008 (gemiddeld per jaar -/-6,5%). Daarmee liep de waardering achter bij die van de beursgenoteerde vastgoedfondsen en waren de fluctuaties ook veel minder hevig. De rendementen van de wereldwijde gespreid beursgenoteerd vastgoed waren in de jaren 2007, 2008 en 2009 resp. -/-32,7%, -/-51,0% en 41,2% (gemiddeld per jaar -/22,4%). De negatieve rendementen van niet-beursgenoteerd vastgoed in 2009 waren, net zoals dat het geval was in 2008, het gevolg van lagere taxaties. Het negatieve effect daarvan was het grootst bij vastgoedfondsen met een hoge ‘leverage’ d.w.z. veel vreemd vermogen in de vorm van bankleningen. Deze fondsen moesten in 2009 ook veel moeite doen om aan de voorwaarden voor de bankleningen te blijven voldoen c.q. deze te heronderhandelen. Door de economische recessie kwamen ook de directe opbrengsten onder druk te staan. Bij winkels en kantoren nam de leegstand toe en bij logistieke bedrijfsruimten moesten veel huurovereenkomsten worden heronderhandeld.
Ontwikkeling rente en afdekking van het renterisico In de loop van 2009 herstelden de lange rentes die banken elkaar doorberekenen in derivatentransacties, zich van de uitzonderlijk lage niveaus van eind 2008 die zich voordeden midden in de kredietcrisis. Deze swaprentes lagen toen tijdelijk zelfs ruim onder de marktrentes van de langlopende staatsobligaties. De korte rentes daarentegen daalden sterk in 2009, als gevolg van de massale liquiditeitssteun die de centrale banken boden aan de banken. De pensioenverplichtingen van ARCADIS Pensioenfonds worden bepaald door de uitkeringen contant te maken tegen de door DNB opgestelde rentetermijnstructuur. Per saldo zorgden de verandering in 2009 van de marktrentes voor een daling van de voorziening pensioenverplichtingen. Strategisch dekt ARCADIS Pensioenfonds het renterisico van de pensioenverplichtingen voor 50% af. De swaption die het fonds daartoe had gekocht zorgde in 2008 voor extra compensatie boven de 50% van de toename van de pensioenverplichtingen in dat jaar. Belangrijke redenen hiervoor waren dat de swaption geheel gericht was op één punt op de rentecurve, zijnde de 30-jaarsrente, en het feit dat met name de volatiliteitswaarde van de swaption extreem gestegen was.
36
Rentetermijnstructuur ultimo 2008 en 2009
rente
5,0 4,5 4,0 3,5 31-12-2008
3,0
31-12-2009
2,5 2,0 1,5 1,0 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
resterende looptijd in jaren
Toen de lange rente zich in de eerste helft van 2009 herstelde ging een behoorlijk deel van de marktwaarde van de swaption ook weer verloren. Medio 2009 is de swaption verkocht. Tegelijkertijd is het LDI-fonds verkocht, een fonds met staatsobligaties en renteswaps, dat ook zorgt voor afdekking van het risico van langlopende rentes. De swaption en het LDI-fonds zijn vervangen door een combinatie van swaptions en renteswaps. Hierdoor wordt het renterisico meer evenwichtig afgedekt voor verschillende rentelooptijden.
Valutamarkten en afdekking van het valutarisico De dollar was in 2009 volatiel ten opzichte van de euro. In het eerste kwartaal steeg de dollar in waarde (van EUR/USD = 1,40 begin 2009 tot EUR/USD = 1,27 in februari, om daarna gestaag te dalen tot EUR/USD = 1,50 ultimo november. In december begonnen de overheidstekorten bij Griekenland de aandacht te trekken, en kwam de koers van de euro langzaam onder druk te staan. Eind 2009 gold dat EUR/USD = 1,435. Per saldo verzwakte de dollar in 2009 2,7% ten opzichte van de euro. Procentuele verandering van de Euro t.o.v. de US Dollar, de Japanse Yen en het Britse Pond
US$ - YEN - £ t.o.v. € in 2009 115% 110% 105% US$
100%
£ Yen
95% 90% 85% dec-08
m rt-09
jun-09
sep-09
dec-09
Het Britse pond herstelde zich in de maand januari 2009 ten opzichte van de euro, na behoorlijke dalingen in de perioden daarvoor. Gedurende het restant van 2009 bleef de
37
verhouding tussen Britse pond en Euro vrij stabiel. De Japanse yen daalde in 2009 4,9% ten opzichte van de euro. Valutaschommelingen hebben slechts een beperkt effect op de rendementen van ARCADIS Pensioenfonds. De US Dollar, het Britse Pond en Japanse Yen worden bij beleggingen in de ontwikkelde markten 100% afgedekt, conform hun gewicht in de benchmark. Wel leiden de tussentijdse afwikkelingen van valutatermijntransacties tot aanzienlijke geldstromen, juist in perioden van grote volatiliteit. Om daarbij liquiditeitsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen, heeft ARCADIS Pensioenfonds in 2009 een kredietfaciliteit geregeld van EUR 15 mln. Van deze faciliteit mag de uitvoeringsorganisatie alleen, en dan tijdelijk, gebruik maken om valutatermijntransacties af te wikkelen. Van deze faciliteit werd in 2009 geen gebruik gemaakt.
38
Strategische en feitelijke beleggingsmix In 2009 bleef de strategische beleggingsmix gelijk. In de hierna opgenomen tabel zijn per ultimo jaar de strategische bandbreedtes weergegeven, alsmede de werkelijke verdeling van de middelen over de verschillende beleggingscategorieën. Bij deze vergelijking houdt ARCADIS Pensioenfonds de marktwaarde van de derivaten (renteswaps, swaptions en valutatermijncontracten) buiten de berekeningen. Door de verdergaande waardedalingen bij de niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen, in combinatie met het sterke herstel bij aandelen en bedrijfsobligaties is het belang in nietbeursgenoteerd vastgoed eind 2009 gedaald tot 15%, en daarmee onder de ondergrens. Het bestuur heeft het vastgoedbeleid eind 2009 en begin 2010 geëvalueerd. Uitkomst hiervan is onder meer dat het bestuur nu geen reden ziet het strategische 20% belang in vastgoed aan te passen. In 2010 zal het belang in vastgoed derhalve weer worden uitgebreid. Beleggingscategorie
2009 Werkelijk In mln %
Strategisch %
2008 Werkelijk In mln %
Strategisch %
Vastgoed -Indirect vastgoed -Direct vastgoed
96,2
14,9%
0,4
0,1%
96,6
18,0-22,0 0,0
15,0% 18,0-22,0
106,2
17,2%
0,5
0,1%
106,7
18,0-22,0 0,0
17,3% 18,0-22,0
Aandelen -Ontwikkelde markten
205,7
31,8%
-Opkomende markten
39,2
6,1%
244,9 Hedge funds
28,0-32,0 4,0-6,0
37,9% 32,5-37,5
150,5
24,4%
21,3
3,4%
171,8
28,0-32,0 4,0-6,0
27,8% 32,5-37,5
6,0
0,9%
0,0
17,1
2,8%
0,0
-Staatsobligaties
116,7
18,1%
15,5–19,5
96,9
15,7%
15,5–19,5
-Bedrijfsobligaties, rating >=BBB
118,4
18,3%
15,5–19,5
110,8
17,9%
15,5–19,5
-Inflatiegerelateerde obligaties
18,9
2,9%
3,5-6,5
18,9
3,1%
3,5-6,5
-Obligaties, rating
37,1
5,7%
3,5-6,5
26,1
4,2%
3,5-6,5
7,4
1,1%
0,0
13,3
2,2%
0,0
Vastrentende waarden
- Liquiditeiten, na aftrek schulden
298,5 Totaal, excl. derivaten Derivaten (netto-waarde) Totaal-/-schulden beleggingen
646,0 5,2 651,2
46,1% 42,0-48,0 100,0
100,0 0,0
266,1 561,7
43,1% 42,0-48,0 100,0
100,0
55,8 617,5
39
Rendementen, na afdekking valutarisico’s De resultaten van de valutatermijncontracten zijn in de tabel toegerekend aan de categorieën aandelen, vastgoed en hedgefunds. De deposito’s en liquiditeiten zijn in 2009 en 2008 meegeteld bij de vastrentende waarden, vanwege het geringe belang ervan. Rendementen Direct en indirect vastgoed Aandelen Hedge funds Vastrentende waarden, excl. rentederivaten
2009
2008
2007
2006
2005
-/-16,9% -/-12,9%
7,3%
25,3%
7,5%
38,9% -/-46,3%
11,5%
14,5%
27,2%
-/-22,9% -/-16,8% -/-5,2%
7,0%
3,4%
0,8%
2,2%
4,2%
3,4%
2,6%
0,4%
4,5%
9,5%
16,0%
-/-4,0%
6,0% -/-0,7%
-0,7%
0,5%
0,7%
17,5% -/-0,9%
0,1%
5,3%
3,8%
8,8%
16,5%
-/-24.022
43.066 -/-5.248
-/-4.620
2.684
-/-4,0%
6,0% -/-0,7%
-/-0,7%
0,5%
9,9%
3,2%
Deposito’s en liquiditeiten Totaal, exclusief rentederivaten Rentederivaten (% op portefeuilleniveau) Vastrentende waarden, incl. rentederivaten Totaal Rentederivaten, rendement (EUR * 1.000) Rentederivaten (% op portefeuilleniveau)
12,0% -/-19,3%
8,0% -/-13,3%
Aandelen Het hoge aandelenrendement in 2009 van 38,9% was ook ver boven de benchmark van het fonds, die 33,1% bedroeg. De hoge volatiliteit van de actieve aandelenportefeuille van ARCADIS Pensioenfonds is hier een belangrijke oorzaak van. Die structurering leidde eerder in 2008 tot het achterblijven bij de benchmark. Eind 2009, begin 2010 is de volatiliteit van de aandelenportefeuille teruggebracht naar neutraal ten opzichte van de benchmark. De reden hiervoor is dat het bestuur minder risico wenst te nemen. De timing ultimo 2009 is ingegeven door de verwachting dat het grootste deel van het rendementsherstel na de kredietcrisis nu achter de rug is. Binnen aandelen was het rendement het hoogst bij de opkomende markten (85%).
40
MSCI-indices (31 december 2004 = Ontw ikkeling aandelenm arkten 2005 t/m 2009 300%
250%
200%
150% Euro pa
100%
VS Japan
50% dec'09
dec'08
dec'07
dec'06
dec'05
dec'04
O pk o m e nde m rkt
100%)
De outperformance van aandelen werd op totaalniveau deels teniet gedaan door de onderweging van aandelen in de portefeuille aan het eind van het 1e kwartaal 2009. Het bestuur besloot toen slechts te herbalanceren naar de onderkant van de strategische bandbreedte. Destijds werd ingeschat dat de risico’s van het volledig herbalanceren te groot waren vanwege de hoge volatiliteit op de beurzen en de lage dekkingsgraad van het fonds.
Vastrentende waarden Het sterke koersherstel bij bedrijfsobligaties leidde tot een hoog rendement op vastrentende waarden in 2009. Het negatieve resultaat op het, uit staatsobligaties plus renteswaps bestaande, LDI-fonds had daarbij een negatieve invloed, ook ten opzichte van de benchmark.
Vastgoed en evaluatie vastgoedbeleid Alle beleggingen zijn in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen en zijn gespreid over verschillende geografische regio’s, sectoren en risicoprofielen. De in 2009 voortdurende waardedalingen waren het grootst bij de beleggingen in de VS, het VK en Azië. Het bestuur nam voorjaar 2010 de volgende besluiten, na evaluatie van het vastgoedbeleid: - Er zijn geen doorslaggevende redenen het strategische belang van vastgoed ad 20% aan te passen. Het rendement-risico-profiel ligt tussen aandelen en vastrentende waarden in. Beleggen in niet-beursgenoteerd vastgoed blijft daarom diversificatievoordelen bieden. - De vastgoedbeleggingen buiten continentaal Europa worden op termijn afgebouwd. De uitvoeringsorganisatie kan hier geen goede grip op krijgen. De waarderingen van vastgoed op het vasteland van Europa zijn ook minder volatiel dan daarbuiten. - Bij nieuwe vastgoedbeleggingen wordt de voorkeur gegeven aan fondsen met lage leverage, een goede dekking van inflatierisico’s en een gematigd risicoprofiel. - Het belang in infrastructuur (als subcategorie) wordt uitgebreid mits zich interessante mogelijkheden voordoen voor het beleggen in fondsen die voldoen aan de eisen van ARCADIS Pensioenfonds.
Hedge funds Hedgefunds zijn geen strategische beleggingen meer voor ARCADIS Pensioenfonds. De afwikkeling van de liquidatie van het fund of hedgefunds waarin nog wordt belegd leidde in 2009 tot verdere verliezen. De afwikkeling van het restant na 2009, dat een geschatte opbrengstwaarde van EUR 6,0 mln. vertegenwoordigt, kan nog enige jaren duren.
41
Resultaten afdekking renterisico met derivaten Medio 2005 is ARCADIS Pensioenfonds, vooruitlopend op het FTK waarin pensioenverplichtingen contant worden gemaakt tegen de actuele marktrentes op de rentecurve, begonnen het hieruit voortvloeiende renterisico deels af te dekken met rentederivaten, en wel met één swaptionconstructie voor één rentelooptijd, te weten 30 jaar. Medio 2009 is de afdekking van het renterisico verfijnd door renteswaps en swaptions af te sluiten met verschillende afloopmomenten en rentelooptijden. Terugkijkend heeft de swaptionconstructie in de 5 jaren vanaf 2005 waarde toegevoegd door: - een positief rendement van EUR 11,8 mln. - een aanzienlijke demping van de volatiliteit van de dekkingsgraad Door de swaption daalde de dekkingsgraad van ARCADIS Pensioenfonds in het 4e kwartaal 2008 veel minder dan die van enkele andere pensioenfondsen Toen de lange rente in de loop van 2009 weer aantrok liep dit voordeel er weer grotendeels uit.
Rendementsvergelijkingen totale portefeuille Het rendement van ARCADIS Pensioenfonds, exclusief rentederivaten bedroeg 12,0% in 2009. Dit was 0,1% hoger dan de benchmark van 11,9%. Het 4,0% negatieve rendement op rentederivaten bleef echter 3,1% achter bij de benchmark. Oorzaak was het feit dat de rentelooptijd van de swaption, en die van de meeste renteswaps in het LDI-fonds, 30 jaar was, en juist de rente bij deze looptijd zich sterk herstelde na de eerdere scherpe daling eind 2008. Het nettorendement van ARCADIS Pensioenfonds in 2009 ad 8,0% bleef sterk achter bij dat van grote pensioenfondsen als ABP (20,2%) en PZW (17,6%). Deze pensioenfondsen kregen echter eerder in 2008 een veel grotere klap, door de rentedaling en de afwaarderingen van alle beleggingscategorieën, waaronder beursgenoteerd vastgoed. Over twee jaar bezien loopt het rendement van ARCADIS Pensioenfonds aardig in de pas met de genoemde pensioenfondsen. Door de swaption en de geleidelijke en vertraagde daling van niet-beursgenoteerd vastgoed fluctueerde het rendement ARCADIS Pensioenfonds echter minder.
Herstructurering aandelen en vastrentende waarden; onderpandbeheer In de loop van 2009 is de portefeuille van aandelen in ontwikkelde marken geherstructureerd: - De volatiliteit van het totaal is teruggebracht naar neutraal ten opzichte van de benchmark; - Circa 30% is belegd in een wereldwijd passief fonds, om de beheerkosten te verlagen; - De belegging in een deels op duurzame thema’s gebaseerd fonds is uitgebreid met een belegging in een fonds met volledig duurzame thema’s. De aanpak met doelinvesteringen verbetert de zogenaamde ‘good-to-bad’-ratio van de totale aandelenportefeuille; - De overige actieve beleggingen zijn verdeeld over 2 wereldwijde fondsen en 6 regionale mandaten. Daarbij is gekozen voor managers met complementaire beleggingsstijlen; - Aan de managers worden gerichte eisen gesteld betreffende de rapportagesnelheid, volledige openheid tot aan de individuele titels waarin wordt belegd, een grote terughoudendheid bij het uitlenen van aandelen (‘securities lending’) en bij het herbeleggen van verkregen onderpanden. Ook dienen verklaringen beschikbaar te zijn van externe auditorrapporten over de werking van de interne beheersingsmaatregelen rond de fondsadministratie (SAS 70-type II-verklaringen).
42
Begin 2010 is daarnaast 40% van de beleggingen in aandelen van opkomende markten overgeheveld naar een tweede manager. Deze actie is gericht op meer stabiele rendementen. In 2009 zijn alle beleggingen in staatsobligaties ondergebracht bij één manager. Voorheen beheerden meerdere partijen deze portefeuille. De mogelijkheden om in deze subcategorie van vastrentende waarden extra rendement te behalen zijn gering in aantal. De gekozen manager neemt slechts beperkt actieve posities in. Een deel van de beleggingen in staatsobligaties is discretionair, te weten rechtstreeks op naam van ARCADIS Pensioenfonds. Deze obligaties kunnen daardoor dienst doen als onderpand voor de marktwaarde van derivatentransacties. Vanaf medio 2009 vindt op dagbasis uitwisseling plaats van onderpand voor de marktwaarde van derivatentransacties. Daartoe zijn met 3 banken ISDA’s en CSA’s afgesloten, contracten die de omgang met derivaten en onderpand regelen. Hiermee heeft ARCADIS Pensioenfonds het kredietrisico op de waarde van de derivatencontracten (waarvan de totaalwaarde, door de swaptions, vaak positief is) sterk gereduceerd. De bewaarbank (‘custodian’) van de discretionaire staatsobligaties regelt voor ARCADIS Pensioenfonds tevens de uitwisseling van onderpand met de betrokken contractpartijen. De beleggingen in bedrijfsobligaties met hoge kredietwaardigheidsbeoordelingen (‘investment grade’) zijn in 2009 ondergebracht bij twee managers, waarvan één nieuwe. Beiden hebben aangetoond het neerwaartse risico van negatieve bijstellingen van de kredietwaardigheidsbeoordelingen goed te bewaken, ook in tijden van beursoptimisme.
Uitsluitingenbeleid Bij de actieve beleggingen in aandelen hanteert ARCADIS Pensioenfonds voortaan een uitsluitingenbeleid. In bedrijven die handelen tegen de Nederlandse rechtsbeginselen mag niet worden belegd. De externe adviesorganisatie die de aandelenbeleggingen voor ARCADIS Pensioenfonds volgt en wel tot op het niveau van de individuele titels (‘holdings’), screent de aandelenfondsen waarin ARCADIS Pensioenfonds belegt hierop. Mocht blijken dat een fonds in uitgesloten bedrijven belegt, dan wordt de betrokken manager daarop aangesproken. In 2009 kwam dit alleen voor bij een manager waarvan medio 2009 reeds afscheid is genomen. Aan de passieve aandelenbeleggingen wordt vooralsnog geen uitsluitingenbeleid opgelegd.
Economische vooruitzichten In de landen met ontwikkelde aandelenmarkten stond de economische groei in 2009 onder druk. In landen als China en India, waar de banken geen last hadden van de kredietcrisis, herstelde de economische groei zich echter sterk. Naar verwachting zullen de VS en Europa de komende jaren een lage economische groei laten zien. Sanering van de overheidsfinanciën, zonder de economische dynamiek te ondergraven, is daarbij de grote uitdaging. De onzekerheid over de toekomstige groei, rentestanden en inflatie is daarbij groot. Zowel stagflatie- als deflatiescenario’s behoren tot de mogelijkheden. Ook over de toekomstige rol van banken en de regulering daarvan is nog veel onduidelijk. Tot slot vraagt de problematiek van vergrijzing, waar overigens ook China last van heeft, om beleidsaanpassingen. De groeivooruitzichten van de (opnieuw) opkomende landen zijn veel rooskleuriger. Daarbij neemt wel de kans toe op zeepbellen bij aandelen voor opkomende landen. Tegenover hogere rendementsverwachtingen staan dus ook hogere risico’s. Daarnaast is sprake van toenemende spanning tussen enerzijds landen die veel consumeren en importeren, zoals de VS, en anderzijds landen die veel sparen en exporteren, zoals China, en dichter bij huis Duitsland en Nederland. Deze tegenstellingen
43
zetten de handelsrelaties onder druk en houden het gevaar in van protectionistische maatregelen. Binnen de eurozone kan de spanning die optreedt tussen de NoordEuropese en de Zuid-Europese landen bovendien niet meer worden opgelost door een devaluatie van de eigen munt, nu deze overal de euro is.
44
Actuariële Paragraaf Actuariële analyse In het jaar 2009 is een positief resultaat behaald van EUR 17,8 mln. De hieronder opgenomen actuariële analyse geeft inzicht in de verschillende verlies- en winstbronnen die tot dit resultaat geleid hebben. Ter vergelijking zijn de cijfers over 2008 eveneens opgenomen. Alle bedragen in de tabel en de teksten zijn in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld. 2009 Premieresultaat Feitelijk ontvangen premie af: bijdrage voor uitvoeringskosten
Premiebijdragen, totaal volgens jaarrekening Benodigd voor: - Pensioenopbouw en herverzekeringspremies - Dekking invaliditeit - Wijziging methodiek voorziening AO-excedent - Wijziging methodiek PVI-voorziening - Rente i.v.m. achtergestelde lening
2008
19.549 -905
18.818 -828
18.644
17.990
-17.517 -609 569 -698 0
-11.380 -1.215 0 0 -106
389 Resultaat op beleggingen en marktrente Beleggingsopbrengsten Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Resultaatdeling Inhaalresultaatdeling Wijziging marktrente
5.289
48.599
-96.262
-14.807 38 -2 15.321
-23.498 -10.155 -3.526 -91.162
224.603
49.149 Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op overlevingskansen Resultaat op dekking invaliditeit Resultaat op uitkeringen Resultaat op kosten Resultaat op mutaties Aanpassing overlevingstafel / ervaringssterfte Overige baten en lasten
Totaal Resultaat
68 -1.521 95 124 39 -411 -30.106 14
42 -877 624 -495 -87 517 5.653 175
-31.698
5.552
17.840
213.762
45
Premieresultaat Het resultaat op premiebijdragen wordt veroorzaakt door het verschil tussen de actuariële koopsom op marktrente en de door de werkgever betaalde actuariële koopsom op een rekenrente van 4% (EUR -/- 2.620), de door de werkgever betaalde algemene opslag op de premie (EUR 1.810), de storting in de Egalisatiereserve Actieven (ERA) voor toekomstige dekking van resultaatdeling voor deelnemers (EUR 1.245) en overige (EUR -/-46). Resultaat op beleggingen en marktrente Het resultaat op beleggingen en marktrente is gelijk aan EUR 49.149. Dit is vooral het gevolg van de positieve beleggingsopbrengsten, de lage benodigde interest en het niet toekennen van resultaatdeling in 2009. De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gebaseerd op de rentetermijnstructuur van de actuele nominale rente. Deze kwam eind 2009 ongeveer overeen met een gemiddelde rekenrente van 3,8%. Begin 2009 werd de voorziening gebaseerd op een gemiddelde rente van 3,6%. De stijging van de rente zorgde voor een daling van de voorziening voor pensioenverplichtingen van EUR -/-15.321. Overig resultaat Hierna worden de voornaamste resultaten uit de post ‘overige resultaten’ toegelicht: Aanpassing overlevingstafel Het CBS heeft de waargenomen sterfte in de periode 2003 -2008 gepubliceerd. Uit deze cijfers blijkt dat de waargenomen sterfte lager is dan volgens de tot op heden geldende sterftegrondslagen, Prognosetafel 2005-2050, werd verwacht. Daarnaast heeft het CBS uitgesproken dat zij verwacht dat de gemiddelde levensduur verder en sneller zal toenemen dan in eerdere prognoses is aangenomen. Als gevolg van deze ontwikkelingen is er in de technische voorzieningen een bedrag ad EUR 30.106 gereserveerd. Dit bedrag is een inschatting en is gelijk aan 5% van de gehele technische voorzieningen vastgesteld op de tot op heden geldende sterftegrondslagen. Resultaat op overlevingskansen Aan de berekeningen van de voorziening pensioenverplichtingen liggen de overlevingstafels ten grondslag. Door het toepassen van deze overlevingstafels houdt ARCADIS Pensioenfonds rekening met de verwachte trend voor sterfte en lang leven. De werkelijke sterfte en lang leven wijken af van de verwachte en dat leidt van jaar tot jaar tot een resultaat op overlevingskansen. Het negatieve resultaat op overlevingskansen van EUR 1.521 kan gesplitst worden in een resultaat op langleven van EUR 2.181 negatief en in een resultaat op kort leven van € 660 positief. Belangrijkste constatering is dat in werkelijkheid de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden langer leefden dan in de verwachting was opgenomen.
Kostendekkende en feitelijke premie In de Pensioenwet wordt een onderscheid gemaakt tussen de hoogte van de kostendekkende premie, de gedempte kostendekkende premie en de feitelijke premie. De kostendekkende premie is de premie die ARCADIS Pensioenfonds moet ontvangen om de pensioenregeling uit te kunnen voeren. Deze kostendekkende premie bestaat uit de actuarieel benodigde premie, de opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen en een opslag voor de uitvoeringskosten van het pensioenfonds. Een pensioenfonds kan er echter voor kiezen om de kostendekkende premie te dempen en de feitelijk ontvangen premie te toetsen aan deze gedempte kostendekkende premie. Het voordeel van demping is dat mogelijke fluctuaties in de hoogte van de rente afgezwakt worden. ARCADIS Pensioenfonds heeft ervoor gekozen om de kostendekkende premie te dempen. De systematiek daarvan is vastgelegd in de Actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn).
46
Voor 2009 zijn de verschillende premies bij ARCADIS Pensioenfonds als volgt: Kostendekkende premie De kostendekkende premie bedraagt EUR 23.095 en is mede berekend op basis van de rentetermijnstructuur van 1 januari 2009. Gedempte kostendekkende premie De gedempte kostendekkende premie wordt vastgesteld op basis van het voortschrijdend gemiddelde van de marktrente over een periode van 10 jaar. Deze is over de genoemde periode gezien gelijk aan 4,81%. De aldus vastgestelde gedempte kostendekkende premie bedraagt EUR 17.095. Feitelijk ontvangen premie De feitelijk ontvangen premie bedraagt EUR 19.549. Deze premie bestaat uit de in de jaarrekening opgenomen premiebijdrage vóór verrekeningen van EUR 18.644 en de bijdrage in de uitvoeringskosten van EUR 905.
Uitkomst van de solvabiliteitstoets Onder het FTK is het vereist eigen vermogen het vermogen dat hoort bij de zogeheten evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In die evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijke vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan nodig om te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Met andere woorden, de kans dat het pensioenfonds zich in één jaar in een situatie van onderdekking bevindt is kleiner of gelijk aan 2,5%. De toezichthouder DNB heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is. Deze standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke effect op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de beleggingen, fluctueren die resultaten in de loop van de tijd. De vereiste solvabiliteit bedraagt op basis van deze standaardtoets ultimo 2009 EUR 113.627. De aanwezige solvabiliteit bedraagt EUR 20.492. Uitgedrukt in een percentage van de voorziening voor pensioenverplichtingen bedraagt de vereiste solvabiliteit 18,0% en de aanwezige solvabiliteit 3,2%.
47
Risicobeheer ARCADIS Pensioenfonds is onderhevig aan veel risico’s. Hieronder worden de belangrijkste besproken. Het betreft de risicoverdeling tussen werkgever, deelnemers en het fonds, het sponsorrisico, marktrisico, concentratierisico, actief beleggen-risico, renterisico, inflatierisico, valutarisico, kredietrisico en tegenpartijrisico, liquiditeitsrisico, actuariële risico’s plus de operationele risico’s, waaronder het uitbestedingsrisico. Het doel ervan is de belanghebbenden inzicht te geven in de risico’s en de wijze waarop het bestuur daarmee omgaat. Eind 2008 heeft het bestuur een uitgebreide risicoinventarisatie opgesteld. Op basis daarvan is in 2009 prioriteit gegeven aan het beperken van de belangrijkste en meest omvangrijke risico’s. Zo is het kredietrisico op tegenpartijen van derivatentransacties geheel gereduceerd door het op dagbasis uitwisselen van onderpand voor de marktwaarde van de lopende transacties. Ook is de manier waarop het renterisico van de verplichtingen wordt afgedekt met rentederivaten verfijnd. Hierdoor worden de fluctuaties van de dekkingsgraad door verlagingen van rentestanden met specifieke looptijden aanmerkelijk verlaagd. Tot slot is de structuur van de beleggingen van aandelen en vastrentende waarden aangepast en zijn nieuwe externe vermogensbeheerders aangesteld. Het bestuur heeft in 2009 de aan de externe beheerders te stellen eisen flink aangescherpt. ARCADIS Pensioenfonds is één van de door de commissie Frijns onderzochte fondsen. Het bestuur constateert dat de maatregelen die in 2009 zijn genomen (het onderpandbeheer, de verfijning van de afdekking van de renterisico’s en de aanpassingen bij aandelen en vastrentende waarden) in lijn liggen met de bevindingen van de commissie. In de loop van 2010 zal het bestuur bezien welke verdere maatregelen noodzakelijk of wenselijk zijn.
Risicoverdeling tussen werkgever, deelnemers en fonds De voor de deelnemers van kracht zijnde pensioenregeling van ARCADIS is een Collectieve Beschikbare Premieregeling. Uitgangspunt is dat de werkgever een vooraf vastgestelde premie betaalt waaruit de aanspraken gefinancierd dienen te worden. In beginsel vindt de verhoging van opgebouwde pensioenaanspraken plaats uit de door het fonds beschikbaar gestelde resultaatdeling. In de uitvoeringsovereenkomst is in de premie onder meer een opslag begrepen die wordt toegevoegd aan de Egalisatie Reserve Actieven (ERA). Uit deze ERA worden de middelen geput om de aanspraken van de deelnemers op te trekken van de prijsindex naar de algemene salarisstijging bij ARCADIS Nederland BV. De maximale resultaatdeling voor deelnemers is daarbij de resultaatdeling voor gepensioneerden en gewezen deelnemers plus 3%.4 Het risico voor de deelnemers bestaat eruit dat de werkelijke ontwikkelingen structureel afwijken van de door sociale partners bij de opzet van de pensioenregeling gemaakte ver-onderstellingen over de ontwikkeling van lonen, prijzen en de solvabiliteit van het fonds (door rendementen en actuariële ontwikkelingen, waaronder wijzigingen in de levensverwachting). De rol van de werkgever blijft beperkt tot de initiële financiering van de pensioenaanspraken. ARCADIS is niet aanspreekbaar op (in de loop der tijd ontstane) tekorten in het fonds. Mochten de middelen van het fonds onvoldoende zijn om de pensioenaanspraken te dekken, dan is het fonds gehouden om een herstelplan op te 4
Nieuwe bepaling vanaf 1-1-2010. Voorheen bedroeg de maximale resultaatdeling van de deelnemers 3%.
48
stellen. Het aantal instrumenten om te komen tot herstel is voor ARCADIS Pensioenfonds gering. De werkgever is niet aanspreekbaar op een tekort. Instrumenten waarover het bestuur wel beschikt zijn het niet (volledig) indexeren van de opgebouwde pensioenen en aanspraken en indien dat onvoldoende soulaas biedt, het korten van aanspraken.
Sponsorrisico ARCADIS Pensioenfonds kent één aansluitpartner, namelijk ARCADIS NV. De door de aansluitpartner (oftewel sponsor) verschuldigde premie wordt maandelijks betaald en wel uiterlijk twee weken na de uitbetaling van salarissen aan de deelnemers. Het risico dat de werkgever de premie niet betaalt, kan samenhangen met twee mogelijkheden: de werkgever wíl of kán de premie niet betalen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen samenhangen met een faillissement of surseance van betaling van de sponsor. Het niet kunnen betalen van de pensioenpremie hangt samen met de solvabiliteit en de liquiditeit van de aangesloten onderneming. Elke drie maanden publiceert ARCADIS NV informatie over de gang van zaken bij de onderneming. Deze informatie is raadpleegbaar op www.arcadisglobal.nl. Iedere deelnemer kan zich via deze site een oordeel vormen over de solvabiliteit en de liquiditeit van de sponsor. Er zijn geen situaties bekend waarin de onderneming verzuimd heeft om de pensioenpremie tijdig aan ARCADIS Pensioenfonds of één van haar rechtsvoorgangers te betalen.
Marktrisico, concentratierisico en het risico van actief beleggen Het beleggen in waardepapieren herbergt het risico van fluctuerende waarderingen, waaronder substantiële waardedalingen. Deze risico’s verschillen voor aandelen, obligaties, vastgoed en derivaten. Tegenover de hogere marktrisico’s staan hogere verwachte rendementen. Bij de samenstelling van de strategische mix van ARCADIS Pensioenfonds wordt rekening gehouden met de karakteristieken van de voor het fonds relevante categorieën. Zo wordt er bewust deels in aandelen belegd vanwege het hogere verwachte rendement op langere termijn. Periodiek toetst de uitvoeringsorganisatie of de beleggingen voldoen aan het door het bestuur vastgelegde strategische beleggingsbeleid. De beleggingen van ARCADIS Pensioenfonds zijn vrijwel volledig ondergebracht in beleggingsfondsen. Daardoor kan ARCADIS Pensioenfonds de risico’s van individuele beleggingen spreiden, waardoor concentratierisico’s worden verminderd. Tevens wordt geprofiteerd van de expertise van de beheerders en de schaalvoordelen die zij genereren. In 2009 is de volatiliteit van de aandelenportefeuille teruggebracht tot neutraal ten opzichte van de benchmark. Ook zijn nieuwe externe beheerders aangesteld voor aandelen en vastrentende waarden. Aan deze beheerders worden gerichte eisen gesteld betreffende: - rapportagesnelheid en externe auditorrapporten over interne beheersing (SAS 70type II); - organisatie van het beleggingsproces en bewaking van risicolimieten; - volledige openheid over alle individuele titels binnen de beleggingsfondsen; - grote terughoudendheid bij het uitlenen van effecten (‘securities lending’) en herbelegging van als onderpand ontvangen cash. Ultimo 2009 is circa 30% van de aandelen belegd in een wereldwijd passief fonds. De beheerkosten worden hierdoor verlaagd.
49
Renterisico De toekomstige uitkeringen van pensioenfondsen worden in het huidige FTKtoezichtskader contant gemaakt tegen actuele marktrentes. DNB publiceert hiervoor maandelijks een tabel met rentestanden voor verschillende looptijden. Deze tabel is gebaseerd op de swaprentes, de rentes die banken elkaar berekenen in derivatencontracten. Het gevolg van deze wettelijk voorgeschreven waarderingsmethodiek is dat de waarde van de pensioenverplichtingen, en daarmee ook de dekkingsgraad, sterk kan gaan schommelen bij wijzigingen van de rentestanden. Rentedalingen leiden daarbij tot hogere verplichtingen. Pensioenfondsen dekken zich in tegen het renterisico door ‘matching’ ervan met specifieke beleggingen en rentederivaten. ARCADIS Pensioenfonds hanteert de volgende instrumenten: 1. Beleggen in vastrentende waarden; 2. Idem, met langere looptijden dan het marktgemiddelde; 3. Renteswaps afsluiten; 4. Een swaption kopen; 5. Idem als 3 en 4: renteswaps afsluiten en swaptions kopen, maar dan met verschillende rentelooptijden en swaptions kopen met verschillende afloopdatums. Bij rentedalingen stijgt de marktwaarde van obligaties evenveel als de pensioenverplichtingen van overeenkomende looptijden dalen. Tegenover de matchingkwaliteit van vastrentende waarden staat echter ook een laag verwacht rendement op lange termijn. Dit is de reden dat ARCADIS Pensioenfonds ook in andere categorieën belegt. De uitkeringen liggen voor een groot deel ver in de toekomst, gemiddeld 13,6 jaar eind 2009. Door met name bij staatsobligaties te beleggen in langere looptijden, dekt ARCADIS Pensioenfonds ook het renterisico van de ver in de toekomst liggende uitkeringen deels af. Een renteswap is een ruilovereenkomst die geen initiële investering vergt. Het grote voordeel daarvan is dat ARCADIS Pensioenfonds de mogelijkheid behoudt om een aanzienlijk deel in niet-vastrentende waarden te blijven beleggen en daarmee hogere rendementen na te streven. Bij een receiverswap ontvangt het pensioenfonds een vaste lange rente en betaalt een variabele korte rente. Dalen daarna de lange marktrentes, dan ontvangt ARCADIS Pensioenfonds toch de afgesproken vaste lange rente. Hier staat tegenover dat het pensioenfonds nettobetalingen moet verrichten wanneer de rente stijgt. In dat geval dalen de pensioenverplichtingen echter ook. Medio 2009 heeft ARCADIS Pensioenfonds ook een payerswap afgesloten. Daarbij betaalt het pensioenfonds een vaste 5 jaarsrente en ontvangt de variabele korte rente. De reden om dit te doen is dat ARCADIS Pensioenfonds met andere instrumenten reeds meer dan de strategische 50% van het renterisico heeft afgedekt voor dit looptijdsegment. Kopen van een swaption geeft het recht op de afloopdatum de nettowaarde te ontvangen van een renteswap. Dit vergt wel een aanvangsinvestering. Bij de swaptionconstructies die ARCADIS Pensioenfonds heeft aangehouden vanaf medio 2005 had het pensioenfonds steeds een optie op een receiverswap.
50
Dalen de lange rentes, dan zal ARCADIS Pensioenfonds de optie uitoefenen en ontvangt de afgesproken vaste lange rente. Stijgen de lange rentes, dan loopt de optie waardeloos af. In dat geval beperkt het verlies zich tot de basisinvestering. Voordeel van een receiverswaption is de asymmetrische werking ervan. Het instrument biedt bescherming tegen rentedalingen. Tegelijkertijd blijven de vermogensverliezen beperkt bij eventuele rentestijging. Hierdoor wordt het probleem verkleind dat optreedt wanneer er weer substantiële inflatie komt. In degelijke situaties stijgt de rente vaak snel. Het inflatierisico is tevens de reden dat ARCADIS Pensioenfonds het renterisico strategisch niet 100% maar slechts 50% heeft afgedekt. De door ARCADIS Pensioenfonds gekochte receiverswaption zorgde in 2008 voor extra compensatie boven de 50% van de toename van de pensioenverplichtingen in dat jaar. De reden was dat de swaption geheel gericht was op de 30-jaarsrente, en deze rente extreem daalde. Toen de 30-jaarsrente zich in de eerste helft van 2009 herstelde ging een behoorlijk deel van de marktwaarde van de swaption ook weer verloren. Medio 2009 is de swaption verkocht. Tegelijkertijd is het LDI-fonds verkocht, een fonds met staatsobligaties en renteswaps, dat ook zorgt voor afdekking van het risico van lange rentes. De swaption en het LDI-fonds zijn vervangen door een combinatie van swaptions en renteswaps. Hierdoor wordt het renterisico meer evenwichtig afgedekt voor verschillende rentelooptijden. ARCADIS Pensioenfonds laat zich bij het bewaken van de kwaliteit van de renteafdekking sinds begin 2009 structureel ondersteunen door specialisten van Towers Watson.
Inflatierisico Bij hoge inflatie daalt de koopkracht van de toekomstige pensioenuitkeringen sterk, ook al blijft de nominale waarde ervan gelijk. Vanuit een reëel kader bezien is dit het inflatierisico. ARCADIS Pensioenfonds heeft de ambitie om via resultaatdelingen zoveel mogelijk compensatie te bieden voor de uitholling van de reële waarde van de pensioenuitkeringen. In de tweede helft van 2009 heeft de beleggingscommissie een eerste verkenning gedaan hoe de inrichting van de beleggingen kan bijdragen aan het waarmaken van deze reële ambitie. Een eerste en voorafgaande constatering daarbij was dat een dekkingsgraad in nominale termen van 100% overeenkomt met een dekkingsgraad van circa 70% in reële termen. Bij deze laatste berekening worden de uitkeringsverplichtingen jaarlijks opgehoogd met de prijsinflatie, om koopkrachtbehoud te bewerkstelligen. De lage actuele dekkingsgraden vormen een serieuze barrière voor de overgang van de pensioenen naar een reëel kader, zoals dat door de Commissies Goudswaard en Frijns wordt bepleit. De beleggingscommissie heeft de resultaten van de verkenning naar inflatiedekkende beleggingen voorjaar 2010 aangeboden aan het bestuur. Het bestuur concludeerde als volgt: - Het betreft ingewikkelde materie, zeker wanneer inflatieswaps worden meegenomen; - De grote onzekerheid over de ontwikkeling van rente en inflatie, zowel stagflatie als deflatiescenario’s behoren tot de mogelijkheden, plaatst ARCADIS Pensioenfonds voor lastige dilemma’s wanneer diverse derivatenstrategieën met elkaar worden vergeleken;
51
-
-
De huidige afdekking van het renterisico, strategisch 50%, waarvan deels met swaptions, is alleszins acceptabel, wanneer deze wordt beoordeeld vanuit het inflatierisico; Toekomstige beleggingen in reële assets, zoals onroerend goed, zullen mede worden beoordeeld op de mate waarin zij een hogere opbrengst genereren bij hogere inflatie; In de loop van 2010 zal het bestuur in een aantal sessies werken aan uitbreiding van de kennis over en het begrip van inflatierisico’s en de alternatieven om hiermee om te gaan.
Valutarisico Valuta vormen een potentieel risico omdat alle verplichtingen in Euro’s luiden en een deel van de beleggingen in vreemde valuta noteren. Een aantal beleggingsfondsen waarin ARCADIS Pensioenfonds belegt zijn genomineerd in Amerikaanse Dollars, Japanse Yen en Britse Ponden. Deze valutaposities worden alle afgedekt. De open valutaposities op aandelen in Opkomende Markten worden niet afgedekt, ook niet wanneer posities binnen dit mandaat in Amerikaanse dollars zijn genomineerd. Het afdekken van deze valuta is erg duur en deze valuta hebben kansen om op de lange termijn sterker te worden ten opzichte van de Euro. In de navolgende tabel wordt de situatie geschetst van de valutapositie zonder afdekking en met de (werkelijke) afdekking. Valuta verdeling in procenten van het belegd vermogen Euro Britse pond Japanse Yen US Dollar Overige valuta Totaal
2009 Zonder 69,3 3,6 3,0 18,1 6,0 100,0
Na 94,0 0,0 0,0 0,0 6,0 100,0
2008 Zonder 71,1 2,3 2,6 18,4 5,6 100,0
Na 93,2 0,8 0,0 0,5 5,5 100,0
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het fonds slechts een valutarisico loopt over 6% van het vermogen. Zonder afdekking van de US Dollar, het Britse Pond en de Japanse Yen zou het fonds een valutarisico over ruim 30% van het vermogen hebben gelopen.
Kredietrisico en tegenpartijrisico Kredietrisico betreft het risico van financiële verliezen voor ARCADIS Pensioenfonds als gevolg van faillissement, betalingsonmacht of afnemende kredietwaardigheid van partijen die vastrentende waarden hebben uitgegeven waarin ARCADIS Pensioenfonds belegt, direct of via beleggingsfondsen. Dit risico wordt beheerst doordat ARCADIS Pensioenfonds ten aanzien van haar beleggingen strikte regels vastlegt waaraan vermogensbeheerders dienen te voldoen. Zo is het vermogensbeheerders slechts toegestaan om een gering deel van de portefeuille te beleggen in effecten en obligaties met een relatief hoog risico. Daarnaast belegt ARCADIS Pensioenfonds slechts in breed gespreide portefeuilles. De effecten binnen de beleggingsfondsen worden bewaard door custodians, onafhankelijk van de beheerders. Specifieke tegenpartijrisico’s doen zich voor bij de liquide middelen in het bezit van ARCADIS Pensioenfonds, bij de vorderingen uit lopende rente- en valutaderivatentransacties en bij de claim op de herverzekeraar van pensioenverplichtingen.
52
De liquide middelen kunnen een behoorlijke omvang aannemen (in extreme situaties tot enkele tientallen miljoenen Euro’s). Het pensioenfonds loopt kredietrisico op de bank(en) waar de middelen zijn ondergebracht. ARCADIS Pensioenfonds heeft het beheer van de liquiditeiten en het betalingsverkeer ondergebracht bij de ABN Amro-dochter, die in april 2010 naar Deutsche Bank is overgegaan, een bank met een sterke balans en een wereldwijd netwerk. Daarmee zijn de risico’s fonds aanzienlijk verkleind en aanvaardbaar geworden. Vanaf medio 2009 vindt op dagbasis uitwisseling plaats van onderpand voor de marktwaarde van derivatentransacties. Daartoe zijn met 3 banken ISDA’s en CSA’s afgesloten, twee partijen-contracten die de onderlinge omgang met derivaten en onderpand regelen. Hiermee heeft ARCADIS Pensioenfonds het kredietrisico op de waarde van de derivatencontracten (waarvan de totaalwaarde, door de swaptions, vaak positief is) sterk gereduceerd. ARCADIS Pensioenfonds beoordeelt periodiek de kredietrating van de herverzekeraar en overige berichtgevingen over deze organisatie (Swiss Re).
Liquiditeitsrisico Het pensioenfonds keert pensioenen uit. Daarvoor heeft zij liquide middelen nodig, per jaar zo’n 4% van het pensioenvermogen. Om te voorkomen dat op korte termijn het fonds niet aan haar verplichting tot het uitbetalen van pensioenen kan voldoen, heeft het bestuur een aantal maatregelen getroffen. Zo voert de uitvoeringsorganisatie een strikte liquiditeitsplanning uit. Hierbij wordt rekening gehouden met directe beleggingsopbrengsten en premieinkomsten. Ook wordt in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aangehouden voor beleggingen die op korte termijn en verantwoord liquide gemaakt kunnen worden. Een apart aandachtspunt voor de liquiditeit vormen de derivatencontracten. Met name de tussentijdse afwikkelingen van derivatencontracten kunnen tot aanzienlijke geldstromen leiden, juist in perioden van grote volatiliteit. Om daarbij liquiditeitsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen, heeft ARCADIS Pensioenfonds in 2009 een kredietfaciliteit geregeld van EUR 15 mln. Van deze faciliteit mag de uitvoeringsorganisatie alleen, en dan tijdelijk, gebruik maken om valutatermijntransacties af te wikkelen, en nergens anders voor. Deze situatie heeft zich voor het eerst voorgedaan in februari 2010.
Actuarieel risico Voor het fonds is de samenstelling van haar deelnemersbestand een gegeven. Voor de medewerkers op wie de ARCADIS-cao van toepassing is, geldt verplichtstelling om deel te nemen aan de pensioenregeling van ARCADIS Pensioenfonds. Keerzijde is dat ARCADIS Pensioenfonds geen deelnemers weigert. Ook op de samenstelling van de populatie van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden heeft het fonds geen invloed. Een belangrijk actuarieel risico betreft de wijziging in de levensverwachting. Sinds 2007 hanteert ARCADIS Pensioenfonds de AG Prognosetafel 2005 – 2050. Daarin wordt rekening gehouden met de toenemende levensverwachting in de toekomst. Op deze overlevingstafel is een correctie toegepast om de hogere overlevingskansen van de beroepsbevolking ten opzichte van de gehele bevolking in aanmerking te nemen. In 2008 zijn deze correcties aangepast naar aanleiding van een onderzoek door Towers Watson. Ultimo 2009 bleek uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Actuarieel Genootschap dat de inwoners van Nederland aanzienlijk langer leven. Het gevolg is dat ARCADIS Pensioenfonds over een langere periode pensioenen zal moeten uitkeren en
53
derhalve meer geld op de plank moet hebben. De definitieve prognosetafel die ARCADIS Pensioenfonds nodig heeft voor het berekenen van het effect komt pas later beschikbaar. Op basis van voorlopige berekeningen heeft het bestuur besloten om de verplichtingen ultimo 2009 met 5% te verhogen. De werkgever is op deze, achteraf blijkende, zwaardere verplichtingen niet aanspreekbaar. Wel hebben de nieuwe inzichten over de overlevingskansen invloed op de werkgeverspremie voor de inkoop van nieuwe pensioenrechten. Jaarlijks wordt deze premie geëvalueerd en eventueel bijgesteld op, bij het bestand passende, overlevingstafels.
Operationeel risico, waaronder het uitbestedingsrisico Eén van de risico’s die het fonds loopt is dat bij het maken van berekeningen, het doen van opgaven van rechten, het uitvoeren van beleggingstransacties, het doen van pensioenbetalingen, et cetera fouten gemaakt worden. Binnen ARCADIS Pensioenfonds wordt strikt vastgehouden aan de beginselen van een adequate wijze van administratieve organisatie en interne controle (AO/IC). Daartoe beschikt het fonds over een AO/IC-beschrijving. Op basis daarvan zijn eind 2008, begin 2009 analyses gemaakt over de resterende operationele risico’s die het fonds loopt. Intern worden alle transacties en berekeningen gecontroleerd op basis van het ‘vierogenprincipe’. De uitvoerende taken (zoals het voorbereiden van betalingen en het berekenen en controleren van opgaven van rechten) zijn strikt gescheiden van de beschikkende functie (zoals het autoriseren van een betaling of een opgave). Een specifiek risico betreft fraude. Het voorkomen van frauduleus handelen wordt bewerkstelligd door een adequate vorm van administratieve organisatie en interne controle. Alle handelingen met een materiële impact die leiden tot het toekennen van rechten en het doen van betalingen vereisen een interne controleberekening en separate autorisatie. Specifieke risico’s loopt het ARCADIS Pensioenfonds doordat elementaire processen zijn uitbesteed aan ARCADIS zelf en daarmee buiten de directe invloedssfeer komen te liggen van het pensioenfonds. Het gaat hierbij om: - het verzorgen van de ICT infrastructuur. Hiervan is een Service Level Agreement (SLA) in voorbereiding. - de berekening van de uit te betalen pensioenen. Hiervoor is reeds een SLA afgesloten. Bij het aangaan van relaties met externe vermogensbeheerders controleert ARCADIS Pensioenfonds vooraf de kwaliteit van het beleggingsproces, de rapportages van de externe vermogensbeheerders en de maatregelen die de vermogensbeheerders hebben genomen om de waarde van de belegde vermogens te bewaken en veilig te stellen. Tot deze laatste behoren de beschikbaarheid van SAS-70-verklaringen. In deze verklaringen doen externe auditors verslag van hun controlebevindingen over de opzet (type I -verklaring) en feitelijke werking (type II-verklaring) van de interne controles bij de beheerders. Functiescheidingen en het toepassen van het vierogenprincipe spelen daarbij een belangrijke rol, naast strikte toepassing van ‘business principles’ en integriteitsregels. Bij de structurering en monitoring van de portefeuille van aandelen en vastrentende waarden wordt ARCADIS Pensioenfonds ondersteund door Altis. Deze adviseur analyseert daarbij de beleggingsfondsen tot op het niveau van de individuele titels. Altis is sinds 2009 onderdeel van ING Investment Management. Om de onafhankelijkheid in de
54
dienstverlening te bewaken selecteert Altis geen ING-producten, ook niet wanneer Altis, anders dan in de relatie met ARCADIS Pensioenfonds het geval is, optreedt als beheerder van multi-manager fondsen. Binnen ARCADIS Pensioenfonds is een personele scheiding aangebracht tussen de adviserende en certificerende rol van de actuaris. Met ingang van 2010 is de adviesfunctie bovendien in handen gelegd van een andere organisatie. Dit bevordert de onafhankelijke meningsvorming van ARCADIS Pensioenfonds, los van de visie van de certificerend actuaris.
55
Het hierna volgende oordeel van de visitatiecommissie is al eerder gepubliceerd in het jaarverslag 2008. Toch zijn de bevindingen van de visitatiecommissie ook in dit jaarverslag opgenomen. Eén van de redenen is dat het bestuur de voortgang van de aanbevelingen in haar reactie heeft verwerkt.
Samenvattend oordeel visitatiecommissie Deze visitatie is door onderstaande visitatiecommissie uitgevoerd in opdracht van ARCADIS Pensioenfonds en uitgevoerd in november en december 2008. De uitkomsten zijn besproken met het dagelijks bestuur en de directie op 27 januari 2009. De visitatie is ingericht conform het bepaalde in de Pensioenwet en in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur zoals opgesteld door de Stichting van de Arbeid. Het doel van de visitatie is:
het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks en balances binnen het fonds; het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn.
Het rapport is gebaseerd op eigen analyses op basis van door het pensioenfonds geleverde documentatie en op basis van interviews met het bestuur en management van het pensioenfonds. Voor zover ons voor de visitatie relevante documentatie niet is verstrekt en/of onderwerpen door de geïnterviewden bij navraag niet aan de orde zijn gesteld, aanvaarden wij daarvoor geen verantwoordelijkheid. Op basis van de uitgevoerde visitatie is de visitatiecommissie van oordeel dat beleids- en bestuursprocedures en checks en balances voldoende zijn ontwikkeld, dat het fonds adequaat wordt aangestuurd en dat het bestuur verantwoord omgaat met de risico’s op langere termijn. Daarbij zijn ons in het bijzonder de volgende aspecten in positieve zin opgevallen:
kwaliteit en actualiteit van de documentatie van procedures en processen; kwaliteit van de besluitvormingsprocessen; collectieve deskundigheid van het bestuur; kwaliteit van de beleggingsexpertise; evenwichtigheid in de betrokkenheid van de individuele bestuursleden in het kader van de collectieve verantwoordelijkheid; effectiviteit van de crisisprocedure.
Wij hebben de volgende aandachtspunten geconstateerd, waarbij door ons is vastgesteld dat SPAN daarin reeds actie heeft genomen:
Het ontwikkelen van beleid om het afdekken van het inflatierisico te optimaliseren; Kritische toetsing van de benodigde omvang van de excasso-voorziening; De organisatorische verankering van het risicomanagement in de organisatie; Optimale monitoring van door tegenpartijen gestelde zekerheden in het kader van derivaten transacties; Periodieke evaluatie van het functioneren van de uitvoeringsorganisatie aan de hand van prestatie-indicatoren en met inachtneming van een benchmark van het kostenniveau; Het complementeren van service level agreements met alle vermogensbeheerders;
56
De voorbereiding van de vervanging van de huidige software en van de conversie naar nieuwe systemen; Periodieke evaluatie van het communicatiebeleid met name bij crisissituaties.
Ten tijde van de visitatie was er, zowel door de sterk gedaalde koersen op de beurzen als door de lage swaprente, sprake van een te lage dekkingsgraad (dekkingstekort). Dit in samenhang met de onzekerheid op de financiële markten, impliceert dat de solvabiliteitspositie zorgelijk is. De visitatiecommissie heeft de verantwoordelijkheid conform het bepaalde in de Pensioenwet, onverlet de eigen bestuurlijke en toezichthoudende verantwoordelijkheden van de directie, het bestuur, het verantwoordingsorgaan, de controlerend accountant, de certificerend actuaris en de toezichthouders. De visitatiecommissie 6 februari 2009 Ben Haasdijk (voorzitter) Erwin Capitain Sako Zeverijn
Reactie van het bestuur op het oordeel van de visitatiecommissie De visitatiecommissie heeft op basis van de principes betreffende pension fund governance tot taak om zich een oordeel te vormen over procedures, processen, checks en balances, de interne aansturing en de wijze waarop met langetermijn risico’s binnen het fonds wordt omgegaan. Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel van de visitatiecommissie. De resultaten van de analyse van de visitatiecommissie bevestigen het beeld dat het bestuur heeft van de wijze waarop het fonds georganiseerd is. Er zijn door de commissie geen zaken aan de orde gesteld die voor het bestuur verrassend zijn. Door de visitatiecommissie is een aantal aandachtspunten geconstateerd. In een mondeling overleg tussen de commissie en het dagelijks bestuur zijn al deze punten besproken. Het bestuur is het eens met de door de visitatiecommissie gedane constateringen. Per voorgesteld advies wordt hierna aangegeven tot welke acties dit heeft geleid. Het ontwikkelen van beleid om het afdekken van het inflatierisico te optimaliseren. Dit onderwerp is in de beleggingscommissie besproken. Het onderwerp wordt verder uitgediept in het kader van de discussie over een reëel kader. Kritische toetsing van de benodigde omvang van de excasso-voorziening. Door de uitvoeringsorganisatie is het vraagstuk nader geanalyseerd. Het bestuur heeft het voorstel om deze voorziening te handhaven op 2% van de voorziening pensioenverplichtingen goedgekeurd. De organisatorische verankering van het risicomanagement in de organisatie. Binnen de uitvoeringsorganisatie is een coördinator aangewezen. Bovendien vindt in een periodiek overleg monitoring van de voortgang plaats. Tot slot zijn de taken van de auditcommissie op dit onderwerp uitgebreid. In haar najaarsbijeenkomst is het onderwerp “risicomanagement” het kernonderwerp op de agenda. Optimale monitoring van door tegenpartijen gestelde zekerheden in het kader van derivaten transacties. In het voorjaar van 2009 is het collateralmanagement geïmplementeerd. Periodieke evaluatie van het functioneren van de uitvoeringsorganisatie aan de hand van prestatie-indicatoren en met inachtneming van een benchmark van het
57
kostenniveau. Vooralsnog heeft het bestuur kennis genomen van deze aanbeveling. Dit onderwerp zal te zijner tijd worden geagendeerd. Het complementeren van service level agreements (SLA) met alle vermogensbeheerders. Binnen het bestuur is afgesproken om de inspanningen in deze te beperken. Met alle vermogensbeheerders zijn contractueel afspraken gemaakt over het leveren van de voor ARCADIS Pensioenfonds benodigde informatie. Verder zijn de afgesloten contracten zodanig van aard dat het opzeggen ervan bij aandelen en obligaties altijd op zeer korte termijn mogelijk is. De voorbereiding van de vervanging van de huidige software en van de conversie naar nieuwe systemen. Het bestuur heeft in 2009 hierover een positief besluit genomen. Vervolgens is het project uitbesteed. Tevens is een stuurgroep ingesteld met daarin expertise vanuit ARCADIS Nederland, een lid van het dagelijks bestuur en de directeur van ARCADIS Pensioenfonds. Periodieke evaluatie van het communicatiebeleid met name bij crisissituaties. Een systematische evaluatie van het communicatiebeleid staat voor 2011 geagendeerd.
Met de visitatiecommissie is het bestuur van mening dat de solvabiliteit van het fonds een zeer belangrijk punt van aandacht is. In haar bestuursvergadering van 17 maart 2009 heeft het fonds een herstelplan vastgesteld waarin is uitgewerkt hoe de dekkingsgraad van het fonds binnen de wettelijke termijnen kan herstellen tot het (minimaal) vereiste eigen vermogen. Het herstellen van de vermogenspositie van het fonds heeft absolute prioriteit. Het beleggingsbeleid is daar dan ook op gericht. Als onderdeel van de communicatie over het herstelplan worden alle bij ARCADIS Pensioenfonds betrokkenen geïnformeerd.
Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland Arnhem, 8 juni 2010
58
Verslag van het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan (VO) van ARCADIS Pensioenfonds is op 29 mei 2007 ingesteld. Bij de oprichting is door het bestuur van ARCADIS Pensioenfonds een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Pension Fund Governance. Hierbij zijn voor het VO o.a. de frequentie van het overleg met het bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het bestuursbeleid en de wijze van verantwoording door het bestuur jegens het VO vastgesteld. Het jaar 2009 stond in het teken van een verdere daling van de dekkingsgraad, met een dieptepunt in maart waarna er vervolgens gelukkig weer sprake was van herstel, zij het nog niet tot het niveau van voor de financiële crisis. Dit kleurde uiteraard ook de vergaderingen van het VO. In het verslagjaar is het VO viermaal bijeen geweest. Besproken werden onder meer: - de financiële positie en het door ARCADIS Pensioenfonds geformuleerde herstelbeleid; - de uitvoeringsovereenkomst; - beleggingsbeleid; - intern toezicht; - deskundigheidsplan in relatie tot de test “kennisreflector” van het SPO - continuïteitsanalyse; - het jaarverslag over 2008; - toeslagverlening in 2009. Het VO overlegt met het dagelijks bestuur (DB), een delegatie uit het bestuur van ARCADIS Pensioenfonds, bestaande uit de voorzitter, de secretaris en een lid van het bestuur. In het DB zijn alle drie geledingen (werkgever, werknemers en gepensioneerden) vertegenwoordigd. In het overleg tussen het DB en het VO, dat in het verslagjaar eenmaal is gehouden, zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest: - financiële situatie van het fonds; - de toeslagverlening aan de verschillende groeperingen; - risicomanagement; - communicatie; - intern toezicht; - deskundigheid van het Bestuur en het VO. Het VO heeft het Bestuur van ARCADIS Pensioenfonds verzocht om een kader aan te reiken, waarmee het bestuur haar eigen prestaties en functioneren kan toetsen. Er zijn in het verslagjaar geen onderwerpen geweest, die een vooraf advies van het VO aan het bestuur verlangden. Bij het behandelen van de onderwerpen toetst het VO specifiek of er een evenwichtige belangenafweging heeft plaats gevonden en of de besluiten passen binnen het door het bestuur opgestelde beleid.
Bevindingen en conclusie: Ten aanzien van de toeslagverlening in 2009 is door het VO geconstateerd dat het bestuur op een zo evenwichtig mogelijke wijze de belangen van alle groeperingen heeft afgewogen. Dit door de keuze om aan geen enkele doelgroep een toeslag toe te kennen, maar wel de volledige opbouw bij de actieve deelnemers toe te passen. Ten aanzien van de uitgangspunten voor toekenning vanuit de ERA (welke van voldoende middelen is voorzien) van een toeslag om actieve deelnemers van prijsindex naar loonindex te verhogen, heeft het VO aangedrongen op het formuleren van beleid voor volgende jaren/situaties.
59
Het VO heeft in al haar vergaderingen de vinger aan de pols gehouden met betrekking tot de financiële situatie van het fonds en de door het bestuur genomen maatregelen. Het VO heeft in het kader van zijn taakuitvoering kennisgenomen van het jaarverslag en de jaarrekening over 2009. Er is geen overleg geweest met de accountant en/of andere externe deskundigen. Naar de mening van het VO heeft het Bestuur in 2009 zowel bij het vaststellen als bij het uitvoeren van het beleid op een evenwichtige wijze de belangen van alle stakeholders behartigd. Verantwoordingsorgaan van Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland Arnhem, 1 juni 2010
Reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan Het bestuur van ARCADIS Pensioenfonds heeft kennis genomen van het verslag van het verantwoordingsorgaan (VO). Het VO heeft het bestuur verzocht om te komen tot beleid hoe om te gaan met indexering, met name waar het gaat om het aanwenden van middelen uit de ERA. Het bestuur is voornemens om dit vraagstuk in een bredere context te plaatsen. In 2010 zal het bestuur het beleid hierover formuleren. Belangrijke aspecten hierbij zijn: in welke volgorde en in welke mate zullen indexering en herstelmaatregelen plaatsvinden. Het VO heeft het bestuur verzocht om een kader aan te reiken op basis waarvan het bestuur haar eigen prestaties en functioneren kan toetsen. Voor 2010 heeft het bestuur daartoe een balanced score card vastgesteld waarin de doelstellingen voor het fonds concreet benoemd zijn en de voortgang gedurende het jaar getoetst kan worden. Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland Arnhem, 8 juni 2010
60
Jaarrekening
61
Na bestemming saldo van baten en lasten.
Balans per 31 december Bedragen in duizenden euro’s
Activa Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Hedgefondsen
Toelichting5 6 7 8 9 10 11
Totaal beleggingen
2009
20086
96.644 244.914 304.686 8.350 5.952
106.676 171.802 266.083 56.370 17.123
660.546
618.054
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
12
639
714
Vorderingen en overlopende activa
13
1.465
1.277
Liquide middelen
14
607
719
663.257
620.764
Totaal Passiva Eigen vermogen Aanpassingsreserves Egalisatiereserve actieven
15 16
Voorziening pensioenverplichtingen Voor risico fonds Voor risico deelnemer
11.994 8.498 20.492
-4.019 6.671 2.652
18 19
629.114 3.105
611.888 4.004
Overige schulden en overlopende passiva
20
10.546
2.220
663.257
620.764
Totaal
5 6
De nummers verwijzen naar de desbetreffende nummers in de “Toelichting behorende tot de Jaarrekening” De Balans ultimo 2008 is aangepast voor vergelijkingsdoeleinden op de regels “Derivaten” (en dus ook “Totaal beleggingen” en “Totaal) en “Overige Schulden en overlopende passiva”
62
Staat van baten en lasten Bedragen in duizenden euro’s
Baten
Toelichting7
2009
2008
18.483 261 48.599 71
17.092 312 -96.262 323
Totaal
67.414
-78.535
Lasten
2009
2008
16.398 15.288 -36 -31.993 -211 -15.321 30.106 2.995 17.226
10.240 23.322 13.681 -31.624 -612 91.162 -5.654 2.340 102.855
-481 -418 -899 31.183 647 1.174 75 143 25
176 -977 -801 31.444 762 201 24 570 172
Totaal
49.574
135.227
Resultaat
17.840
-213.762
2009
2008
49.149 389 -31.698
-224.603 5.289 5.552
17.840
-213.762
Premiebijdragen Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Beleggingsopbrengsten voor rekening pensioenfonds Overige baten
23 24 25 26
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds Pensioenopbouw Rentetoevoeging Koopsom resultaatdeling Onttrekking voor uitkeringen en excassokosten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging marktrente Wijziging prognosetafels Overige mutaties Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Rentetoevoeging Overige mutaties Uitkeringen Kosten pensioenuitvoering en administratie Premies herverzekering Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overdracht van rechten Overige lasten
27 28 29 30 31 32
Samenvatting actuariële analyse 34 Resultaat op beleggingen en marktrente Resultaat op premiebijdragen Overige resultaten
Resultaatbestemming Aanpassingsreserves Egalisatiereserve Actieven (ERA)
7
2009 16.013 1.827 17.840
2008 -212.492 -1.270 -213.762
De nummers verwijzen naar de desbetreffende nummers in de “Toelichting behorende tot de Jaarrekening”
63
Kasstroomoverzicht Bedragen in duizenden euro’s
2009 Kasstroom pensioenactiviteiten Resultaat boekjaar Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Mutatie overige vorderingen Mut. korte schulden, excl derivatencrediteuren
17.840 16.327 75
2008
-213.762 102.054 24 1.376 -6.336
-188 5.716 39.770
Mutatie beleggingen Saldo van stortingen en onttrekkingen Saldo van directe en indirecte beleggingsopbrengsten
-8.717
-116.644
-18.743
48.599
-96.262 39.882
-115.005
-112
-1.639
Saldo liquide middelen per 1 januari
719
2.358
Saldo liquide middelen per 31 december
607
719
Mutatie Liquide Middelen
64
Toelichting behorende tot de jaarrekening Alle bedragen in de tabellen en de teksten zijn in duizenden Euro’s, tenzij anders vermeld. 1
Inleiding Het ARCADIS Pensioenfonds stelt zich ten doel om op een klantgerichte wijze en tegen aanvaardbare kosten nu en in de toekomst uitkeringen te verstrekken aan gepensioneerden en nabestaanden in het geval van ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Belangrijke pijlers om deze doelstelling te kunnen realiseren zijn het collectieve en solidaire karakter van de pensioenregeling.
2
Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.
3
Stelselwijzigingen In 2009 hebben geen stelselwijzigingen plaatsgevonden.
4
Presentatiewijzigingen In de “toelichting behorende tot de jaarrekening 2009” is de presentatie als volgt gewijzigd: a De kosten van pensioenuitvoering en administratie zijn meer gedetailleerd weergegeven; b De negatieve posten per balansdatum bij beleggingsderivaten zijn overgeheveld naar de creditzijde van de balans. In het vergelijkende boekjaar 2008 was er ultimo van het jaar één valutatermijncontract met een negatieve waarde.
5
Waarderingsgrondslagen en methoden resultaatbepaling a Algemeen Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. b Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als voor toekomstige perioden.
65
c Niet salderen van vorderingen uit hoofde van inkomende waardeoverdrachten Het fonds presenteert apart op de balans: i) nog niet verwerkte verplichtingen uit hoofde van inkomende waardeoverdrachten ii) vorderingen op andere pensioenfondsen in verband met inkomende waardeoverdrachten. Hierdoor worden de verplichtingen en vorderingen van het fonds volledig weergegeven. d Verwerking van waardeverandering van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. e Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta’s worden omgerekend naar Euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Bij het bepalen van de waarde van effecten die in buitenlandse valuta zijn genoteerd, zijn de volgende, voor het fonds meest belangrijke valutakoersen ultimo 2009 gehanteerd: Valutaverhouding Euro / US Dollar Euro / Japanse Yen Euro / Britse Pond
f
Koers 1,4348 133,51 0,8885
Beleggingen i) Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden de beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. ii) Vastgoedbeleggingen De directe vastgoedbeleggingen, die geheel bestaan uit landerijen, worden gewaardeerd tegen de actuele waarde. Deze waarde wordt bepaald door externe taxaties. In de loop van het boekjaar 2005 is de volledige portefeuille getaxeerd door onafhankelijke beëdigde taxateurs. Indien daartoe aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met de feitelijke verhuur en/of verpachtsituatie. Resultaten door een wijziging in de reële waarde worden in de staat van baten en lasten verantwoord. Indirecte vastgoedbeleggingen, zijnde aandelen in beleggingsfondsen, worden gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum. Deze waarde wordt bepaald op basis van de in- en uitstapkoersen van de fondsen. Indien deze koers niet beschikbaar is, wordt de actuele waarde van het fonds benaderd door uit te gaan van het zichtbare eigen vermogen van het fonds, bepaald tegen actuele waarde, dan wel de rentabiliteitswaarde. iii) Aandelen De aandelen en de aandelen in aandelenfondsen worden gewaardeerd tegen beurswaarde per balansdatum. iv) Hedgefondsen Aandelen in hedgefondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Aangezien het fund of hedgefunds waarin wordt belegd in stappen wordt geliquideerd, wordt de waarde ervan bepaald als de verwachting van de verkoopopbrengst van de beleggingen.
66
v) Vastrentende waarden (inclusief deposito’s en liquiditeiten) De obligaties en de aandelen in obligatiefondsen worden gewaardeerd tegen beurswaarde per balansdatum. Deposito’s en liquiditeiten betreffen deposito’s alsmede liquide middelen die nadrukkelijk bestemd zijn voor beleggingen, dit in tegenstelling tot de balanspost ‘liquide middelen’. Deposito’s en liquiditeiten worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. vi) Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die niet beschikbaar is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen per balansdatum. g Herverzekeringsbeleid Daar waar sprake kan zijn van incidenten waardoor het fonds onevenredig grote risico’s loopt, kiest ARCADIS Pensioenfonds ervoor om deze risico’s te herverzekeren op risicobasis. De overlijdensrisico’s betreffende het partner-, wezen- en Anw-hiaatpensioen zijn geheel op risicobasis herverzekerd. De risico’s inzake het arbeidsongeschiktheidspensioen en het WAO-hiaatpensioen zijn voor circa 50% op risicobasis herverzekerd. De herverzekering is ondergebracht bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. De herverzekeringsovereenkomsten betreffen de 3 jaren van 2008 t/m 2010. Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Met de herverzekeraar is een resultaatdeling overeengekomen. Deze resultaatdeling houdt in dat als de schade die ten laste komt van de herverzekeraar lager is dan vooraf gecalculeerd, het fonds deelt in de winst. Vorderingen vanwege winstdelingsregelingen in herverzekerings-contracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. h Eigen Vermogen, i) Aanpassingsreserves De aanpassingsreserves worden jaarlijks vastgesteld als het totaal van de balanswaarde van de activa van het fonds, verminderd met de schulden van het fonds en verminderd met de op door de actuaris beoordeelde fondsgrondslagen vastgestelde voorziening pensioenverplichtingen en de egalisatiereserve actieven. ii) Egalisatiereserve actieven De egalisatiereserve actieven is gevormd om hieruit in de toekomst de koopsom voor de verhoging van de aanspraken van de deelnemers voor zover mogelijk te kunnen financieren. Jaarlijks vindt dotatie plaats met de hiervoor bestemde premie, het in het jaar behaalde fondsrendement gerekend over het gemiddelde niveau van de egalisatiereserve actieven van het jaar en het product van de door het fonds beschikbaar gestelde resultaatdeling in het jaar en de voorziening pensioenverplichtingen voor deelnemers. De toekenning van de resultaatdeling aan de deelnemers wordt aan de egalisatiereserve actieven onttrokken. i
Pensioenvoorzieningen De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de actuariële contante waarde per 31 december 2009 van de tot en met die datum verworven pensioenaanspraken. Het fonds hanteert als rekenrente de actuele marktrente volgens de rentetermijnstructuur van DNB. Ultimo 2009 was de duration van de verplichtingen 13,56 jaar. Voor excassokosten zijn de verplichtingen met 2% verhoogd. Voor zieke deelnemers wordt
67
mede rekening gehouden met het premievrijgestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw. De voorziening voor het arbeidsongeschiktheidspensioen is gebaseerd op de rentetermijnstructuur van DNB per 31-12-2009, verminderd met 2%. Hiermee wordt een indexatie over de jaren heen van 2% verondersteld. Voor deelnemers die op de balansdatum ziek zijn, wordt een ‘voorziening toekomstige schadegevallen’ aangehouden. Voor sterfte wordt gebruik gemaakt van de Prognosetafel 2005-2050, zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap (AG). Door toepassing van (de Watson Wyatt 2008) ervaringssterfte wordt daarbij rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de beroepsbevolking en de totale bevolking. Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw. Rekening wordt gehouden met het onbepaald partnersysteem. Ultimo 2009 is de totale voorziening pensioenverplichtingen met 5% opgehoogd in verband met de materiële wijzigingen in de voorzienbare trend in de ontwikkeling van de levensverwachting. Recente CBS-cijfers wijzen op een verhoging van de toekomstige levensverwachting. j
Overige activa en passiva De waardering van de overige activa en passiva geschiedt tegen nominale waarde. De activa worden verminderd met de noodzakelijk geachte voorzieningen. De balansposten in vreemde valuta worden omgerekend tegen ultimo van dat jaar geldende koersen.
k Resultaatbepaling De in de staat van baten en lasten opgenomen posten vloeien mede voort uit de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen. De opbrengsten uit beleggingen, premies, uitkeringen, waardeoverdrachten en kosten zijn toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. l
6
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Vanuit het saldo van Baten en Lasten worden de kasstromen zichtbaar gemaakt via de balansmutaties. De kasstromen bestaan uit (i) kasstromen uit pensioenactiviteiten en (ii) kasstromen uit beleggingsactiviteiten.
Verloop beleggingen voor risico pensioenfonds Alle beleggingen zijn weergegeven als beleggingen voor rekening van het pensioenfonds. Hiertoe behoren ook de beleggingen voor de spaarkapitalen. Voor de spaarkapitalen worden geen gesepareerde beleggingsdepots aangehouden. De beleggingen lopen mee in de totale beleggingen van ARCADIS Pensioenfonds. Daarom wordt een splitsing niet zinvol geacht.
68
Verloop beleggingen 2009
-130 -164.278 -8.254 -128.250
Waardeontwikkelingen -21.447 62.242 -2.917 19.456
Balanswaarde 31 dec. 96.644 244.914 5.952 291.035
333.792
-300.912
57.334
638.545
7.012 298
-34.797 0
-22.845 0
5.201 13.651
Netto waarde 617.515 341.102 -335.709 Overheveling balansschulden Derivaten naar creditzijde balans Waarde
34.489
657.397 3.149 660.546
Vastgoed Aandelen Hedge funds Vastrentende waarden, exclusief deposito’s Derivaten (netto) Deposito’s, liquiditeiten
Balanswaarde 1 jan. 106.676 171.802 17.123 252.730
Aankopen
VerKopen
11.545 175.148 0 147.099
548.331 55.831 13.353
Bij de deposito’s en liquiditeiten per 31 december 2009 is inbegrepen 6.230 ontvangen cash als onderpand voor de nettowaarde van de rentederivaten en valutatermijncontracten. Verloop beleggingen 2008 Balanswaarde 1 jan. Vastgoed 93.799 Aandelen 253.536 Hedge funds 43.705 Vastrentende waarden, 281.113 exclusief deposito’s 672.153
-9.289 -4.985 -45.329 -35.020
Waardeontwikkelingen -19.187 -124.817 -4.625 1.231
Balanswaarde 31 dec. 106.676 171.802 17.123 252.730
118.199
-94.623
-147.398
548.331
2.907 0
0 -29.171
35.081 0
55.831 13.353
Netto waarde 732.52 121.106 -123.794 Overheveling balansschulden Derivaten naar creditzijde balans Waarde
-112.317
617.515 539 618.054
Derivaten Deposito’s, liquiditeiten
17.843 42.524
Aankopen
VerKopen
41.353 48.068 23.372 5.406
Per 31 december 2008 had het fonds geen onderpand voor de nettowaarde van de rentederivaten en valutatermijncontracten. De daartoe benodigde ISDA-CSA’s zijn in 2009 afgesloten. De beleggingen zijn gewaardeerd tegen actuele waarde. Het is over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor de meerderheid van de beleggingen van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen.
69
Levels waardering beleggingen 2009 (1) Directe markt noteringen
(2) Afgeleide marktnoteringen
(3) via modellen + technieken
Balanswaarde 31 dec.
0 244.914 0 272.165
96.644 0 0 18.870
0 0 5.952 0
96.644 244.914 5.952 291.035
517.079
115.514
5.952
638.545
-1.979 13.651
0 0
7.180 0
5.201 13.651
528.751 2.595 531.346
115.514 0 115.514
13.132 554 13.686
657.397 3.149 660.546
Levels waardering beleggingen 2008 (1) Directe markt noteringen
(2) Afgeleide marktnoteringen
(3) via modellen + technieken
Balanswaarde 31 dec.
0 171.802 0 233.782
106.676 0 0 18.948
0 00 17.123 0
106.676 171.802 17.123 252.730
405.584
125.624
17.123
548.331
1.879 13.353
0 0
53.952 0
55.831 13.353
420.816 539 421.355
125.624 0 125.624
71.075 0 71.075
617.515 539 618.054
Vastgoed Aandelen Hedge funds Vastrentende waarden, exclusief deposito’s Derivaten (netto) Deposito’s, liquiditeiten Netto waarde Derivatenschulden Waarde
Vastgoed Aandelen Hedge funds Vastrentende waarden, exclusief deposito’s Derivaten (netto) Deposito’s, liquiditeiten Netto waarde Derivatenschulden Waarde
Voor beleggingen in aandelen, de vastrentende waarden (uitgezonderd de inflatiegerelateerde bedrijfsobligaties) en de valutaderivaten zijn dit directe marktnoteringen (level 1). Bij vastgoed (zowel direct vastgoed als de nietbeursgenoteerde vastgoedfondsen) alsmede de inflatiegerelateerde bedrijfsobligaties worden afgeleide marktnoteringen (level 2) gehanteerd om de waarden te schatten. De waardering op basis van waarderingsmodellen en technieken (level 3) is toegepast bij de hedgefunds en de rentederivaten (swaptions en renteswaps). 7
Vastgoedbeleggingen Directe vastgoedbeleggingen Landerijen
2009 % 398
100,0
2008 % 450
100,0
Eind 2009 zijn nog twee landerijen in bezit, beide in Nederland. In de loop van 2009 is het populierenbos Rottum verkocht voor ruim twee keer de boekwaarde.
70
Indirecte vastgoedbeleggingen
8
2009 %
2008 %
Continentaal Europa Pan-Europa (infrastructuur) Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Azië
74.653 7.378 3.402 6.007 4.806
77,6 7,7 3,5 6,2 5,0
81.793 6.715 4.352 10.650 2.716
77,0 6,3 4,1 10,0 2,6
Niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen
96.246
100,0
106.226
100,0
Aandelen Aandelenportefeuille Wereldwijd passief Wereldwijd actief Wereldwijde duurzame thema’s Regionale mandaten,
2009 %
2008 %
70.633 45.635 34.038 55.397
28,9 18,6 13,9 22,6
0 127.322 23.134 0
0,0 74,1 13,5 0,0
Ontwikkelde markten
205.703
84,0
150.456
87,6
Opkomende markten
39.211
16,0
21.346
12,4
244.914
100,0
171.802
100,0
Bij opkomende markten werd zowel in 2009 als 2008 actief belegd in één wereldwijd fonds. De benchmark is MSCI World Developed Markets Gross Dividends voor ontwikkelde markten en MSCI World Emerging Markets Net Dividends voor opkomende markten. 9
Vastrentende waarden Vastrentende waarden Staatsobligaties, discretionair LDI-fonds (staatsobligaties + renteswaps) Staatsobligaties, overige fondsen
2009 %
2008 %
42.613 0 74.048
14,0 0,0 24,3
0 51.597 45.343
0,0 19,4 17,0
Staatsobligaties
116.661
38,3
96.940
36,4
Bedrijfsobligaties met rating BBB en hoger Inflatiegerelateerde bedrijfsobligaties Bedrijfsobligaties met rating < BBB
118.448 18.870 37.056
38,9 6,2 12,1
110.792 18.948 26.051
41,6 7,1 9,8
Staatsobligaties + bedrijfsobligaties
291.035
95,5
252.731
95,0
13.651
4,5
13.353
5,0
304.686
100,0
266.084
100,0
Deposito’s en liquiditeiten
De staatsobligaties, de bedrijfsobligaties met hoge ratings en de inflatiegerelateerde bedrijfs-obligaties zijn alle uitgegeven in Euro's. De obligaties met ratings lager dan BBB zijn voor 90% belegd buiten Europa en wel voornamelijk in de VS. De hiermee gepaard gaande valutarisico's zijn reeds binnen de betrokken beleggingsfondsen afgedekt naar de Euro.
71
Duration en yields vastrentende waarden
2009 duration
2009 yield
2008 duration
2008 yield
12,0 n.v.t. 9,6
4,29% n.v.t. 3,96%
n.v.t. 23,4 6,9
n.v.t. 4,30% 3,67%
Staatsobligaties
10,5
4,08%
15,7
4,01%
Bedrijfsobligaties met rating BBB en hoger Inflatiegerelateerde bedrijfsobligaties Bedrijfsobligaties met rating < BBB
4,1 14,0 3,5
4,62% 5,55% 7,80%
4,2 15,0 2,8
5,81% 5,42% 18,88%
Staatsobligaties + bedrijfsobligaties
7,2
4,87%
9,3
6,44%
Deposito’s en liquiditeiten
0,0
1,00%
0,0
2,00%
7,1
4,77%
8,8
6,21%
Staatsobligaties, discretionair LDI-fonds (staatsobligaties + renteswaps) Staatsobligaties, overige fondsen
Bij de deposito’s en liquiditeiten per 31 december 2009 is inbegrepen 6.230 ontvangen cash als onderpand voor de nettowaarde van de rentederivaten en valutatermijncontracten. Per 31 december 2008 had het fonds geen onderpand voor de nettowaarde van de rentederivaten en valutatermijncontracten. De benodigde ISDA-CSA’s zijn in 2009 afgesloten. Duration: Het beleid om veel langlopende staatsobligaties aan te houden is in 2009 voortgezet. Het LDI-fonds werd medio 2009 verkocht, gelijk met het afsluiten van aparte renteswaps. Yield: De opslagen voor kredietrisico’s bij bedrijfsobligaties zijn in 2009 sterk teruggelopen, met name bij de bedrijfsobligaties met lage ratings. 10
Derivaten De derivaten betreffen valutatermijncontracten en rentederivaten. Het fonds behandelt de derivaten niet als afzonderlijke activa ter verkrijging van rendement, maar sluit deze af om risico’s van valutaschommelingen en risico’s met betrekking tot de rente af te dekken. Waarde derivaten
2009
2008
-/-1.979
1.879
Payerswap Receiverswaps Receiverswaptions
-/-554 975 6.759
0 0 53.952
Netto waarde derivaten
5.201
55.831
Overheveling schulden naar creditzijde balans Valutatermijncontracten Payerswap
2.595 554
539 0
Derivaten met positieve marktwaarden
8.350
56.370
Valutatermijncontracten
Rentederivaten: swaptions en renteswaps Medio 2009 zijn 6 receiverswaptions gekocht, die het recht geven 1, 2 c.q. 3 jaar later de netto waarde van een interest rate swap te ontvangen met rentelooptijden van 20 c.q. 30 jaar. Samen bedragen de notionals van de swaptions 96.000. De uitoefenrentes variëren van 4,12% tot 4,42%.
72
Daarnaast zijn 3 receiverswaps afgesloten met een totaal aan notionals van 60.500. De rentelooptijden zijn 20 jaar bij één swap en 30 jaar bij de twee andere swaps. De vaste rentes die ARCADIS Pensioenfonds hierbij ontvangt liggen tussen 3,98% en 4,10%. Tot slot is een payerswap afgesloten met een rentelooptijd van 5 jaar en een notional van 38.000. De vaste rente die ARCADIS Pensioenfonds daarbij betaalt is 2,90%. In 2008 en in 2009 t/m juli had ARCADIS Pensioenfonds één receiverswaption in bezit ter grootte van 186.700 (notional) met een uitoefenrente van 4,95% en een looptijd van 30 jaar. Daarnaast belegde ARCADIS Pensioenfonds in diezelfde periode in een LDI-fonds, dat bestond uit een combinatie van staatsobligaties en renteswaps. Laatstgenoemde belegging is ultimo 2008 geheel verantwoord bij vastrentende waarden. Een nadere toelichting van de effectiviteit van de afdekking van het renterisico met derivaten staat in de paragraaf ‘Renterisico’ in het hoofdstuk ‘Risicobeheer’ in het bestuursverslag. Valutatermijncontracten Het ARCADIS Pensioenfonds heeft de risico’s van valutaschommelingen in haar beleggingsportefeuille voor de volgende valuta middels termijncontracten afgedekt. Valutatermijncontracten Lopende contracten per 31 december US Dollar 8 Britse Pond Japanse Yen Bij afwikkeling met koersen per 31 december US Dollar 9 Britse Pond Japanse Yen
Netto waarde valutatermijncontracten Overheveling negatieve waarden naar creditzijde balans Valutatermijncontracten met positieve marktwaarden
11
2009 valuta
euro
2008 valuta
Euro
-/-169.000 -/-20.800 -/-2.630.000
115.624 23.065 20.314 159.003
-/-152.400 -/-17.700 -/-2.040.000
110.118 19.257 16.365 145.740
169.000 20.800 2.630.000
-/-117.875 -/-23.410 -/-19.697 -/-160.982
152.400 17.700 2.040.000
-/-109.052 -/-18.553 -/-16.256 -/-143.861
-/-1.979
1.879
2.595
539
616
2.418
Hedgefondsen Het fund-of-hedgefunds waarin ARCADIS Pensioenfonds belegt is sinds voorjaar 2008 in liquidatie na een groot aantal uittredingsverzoeken van participanten. Het fonds is zowel eind 2009 als eind 2008 gewaardeerd tegen de verwachte verkoopopbrengsten. De liquidatie verloopt stapsgewijs. Vanaf eind 2009 kan de verkoop van het restant nog vier tot vijf jaar in beslag nemen. Het betreft participaties in 12 hedgefunds (van de oorspronkelijke 34).
8
9
Som van 2 afzonderlijke contracten ultimo 2008, waarvan de netto marktwaarden 1.605 en -539 bedroegen (som 1.066) Idem
73
12
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Herverkeringsdeel technische voorzieningen Contante waarde uitkeringen PVI (OP/NP) Contante waarde uitkeringen AO-excedent Contante waarde uitkering WAO-hiaat
2009
2008
6 514 119 639
8 570 136 714
De claim op de herverzekeraar is in principe gelijk aan de contante waarde van de ontvangen pensioenuitkeringen uit hoofde van herverzekering. Vanwege de beperkte materialiteit ervan is ultimo 2009 op deze vordering geen afslag toegepast voor het kredietrisico op de herverzekeraar. Ultimo 2009 heeft Swiss Re een kredietrating van A+. Om een vordering op de herverzekeraar als ‘behoorlijk veilig’ te beschouwen is een hogere rating nodig, en wel tenminste AA-. 13
14
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa
2009
2008
Verzekeringsmaatschappijen Rekening-courant direct vastgoed Kortingen op beheerfees beleggingen Dividenden, ingehouden dividendbelasting Nog te ontvangen waardeoverdrachten Premiebijdragen werkgever Overige
78 34 147 683 79 433 11 1.465
2 22 344 661 232 0 16 1.277
2009
2008
607 607
719 719
Liquide middelen Liquide middelen Rekening-courant ING
Onder de liquide middelen worden opgenomen onmiddellijk of op korte termijn opeisbare tegoeden op bankrekeningen, die niet worden aangehouden voor beleggingsdoeleinden. 15
Aanpassingsreserve De aanpassingsreserve dient ter aanpassing van opgebouwde aanspraken, te verlenen toeslagen op ingegane pensioenen en premievrije pensioenen, na-indexatie inzake het arbeidsongeschiktheidspensioen, alsmede ter dekking van de aan de beleggingen verbonden koersrisico’s en voor beleidsmatige aanpassingen en tegenvallers.
74
2009
2008
-/-4.884 865 -/-4.019
207.191 1.282 208.473
Mutatie uit resultaatbestemming OP / NP AO Totaal
15.879 134 16.013
-/-212.075 -/-417 -/-212.492
31 december OP / NP AO Totaal
10.995 999 11.994
-/-4.884 865 -/-4.019
01 januari OP / NP AO Totaal
In afwijking van artikel 390 lid 1, Boek 2, Titel 9 van het burgerlijk wetboek wordt geen herwaarderingsreserve aangehouden voor de waardestijgingen van nietbeursgenoteerd vastgoed. De herwaarderingsreserve heeft gezien de aard van een pensioenfonds niet de functie van kapitaalbescherming. 16
Egalisatiereserve actieven Egalisatiereserve actieven 01 januari
2009 6.671
2008 7.941
Premiebijdragen werkgever Resultaatdeling over voorziening deelnemers Toekenning resultaatdeling deelnemers Saldo 31 december, vóór toekenning rendement
1.244 0 0 7.915
1.139 2.355 -3.722 7.713
Fondsrendement in % Rendement (over gemiddeld saldo)
7,99% 583
-13,31% -/-1.042
31 december
8.498
6.671
De Egalisatiereserve Actieven (ERA) is in 2004 gevormd om hieruit in de toekomst de koopsom voor de verhoging van de aanspraken van de deelnemers voor zover mogelijk te kunnen financieren (voorwaardelijke toeslagverlening). Deze reserve kan alleen aangewend worden voor bovengenoemd doel en staat niet ter vrije beschikking aan het bestuur. 17
Reservepositie De financiële positie van het pensioenfonds is door de certificerend actuaris beoordeeld op basis van de wettelijke FTK-normen. Op basis van de FTK-normen heeft het pensioenfonds ultimo 2009 zowel een dekkingstekort als een reservetekort. Het dekkingstekort bedraagt ultimo 2009 5.931, het reservetekort 93.135. De dekkingsgraad van het fonds bedraagt ultimo 2009 103,2%, zijnde het fondsvermogen ad 652.712 gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen ad 632.219. De reserves ad 3,2% zijn lager dan de 4,2% minimaal vereiste eigen vermogen10 (voor voldoende dekking) en tevens lager dan de 18,0% vereist eigen vermogen (voor voldoende reserves).
10
Per 31 december 2009 is het minimaal vereist eigen vermogen exact berekend op 4,2%. In het jaarverslag wordt doorgaans over 5% gesproken.
75
Als gevolg van het in 2008 ontstane ontoereikende eigen vermogen is door het pensioenfonds in 2009 een korte termijn- en lange termijnherstelplan opgesteld. In het voorjaar van 2010 is een nieuwe schatting gemaakt van de ontwikkeling van de dekkingsgraad gedurende de looptijd van het herstelplan. Voor nadere uitleg hierover wordt verwezen naar de paragraaf “herstelplan” in het hoofdstuk “Algemene ontwikkelingen in de pensioenwereld” in het verslag van het bestuur. 17
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds Het verloop van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds is als volgt: VPV voor risico fonds 01 januari
2009 611.888
2008 509.033
Benodigd voor jaaropbouw Benodigde intrest Koopsom resultaatdeling Uitkeringen inclusief excassokosten Saldo overdracht van pensioenrechten Mutatie door wijziging marktrente Mutaties op arbeidsongeschiktheid Mutatie door overlijden Wijziging ervaringssterfte Overige mutaties
16.398 15.288 -/-36 -/-31.993 -/-211 -/-15.321 157 1.682 30.106 1.156
10.240 23.322 13.681 -/-31.624 -/-612 91.162 354 1.066 -/-5.654 920
17.226
102.855
629.114
611.888
Mutatie per saldo 31 december
De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) voor risico fonds is als volgt verdeeld over de groepen: VPV naar doelgroepen Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
18
2009
2008
185.905 117.813 325.396
185.799 114.088 312.001
629.114
611.888
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers VPV voor risico deelnemers 01 januari
2009 4.004
2008 4.805
Toegekende intrest Mutatie door ontslag Mutatie door overlijden
-/-481 -/-397 -/-21
176 -/-977 0
-/-899
-/-801
3.105
4.004
Mutatie per saldo 31 december
Deze voorziening is geheel voor de categorie deelnemers. Voor de spaarkapitalen worden geen gesepareerde beleggingsdepots aangehouden. De beleggingen lopen mee in de totale beleggingen van ARCADIS Pensioenfonds. In de eerste helft van het jaar wordt aan de spaarkapitalen het fondsrendement toegekend van het vorige jaar, na onder aftrek van interne beheerkosten.
76
19
Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva
2009
2008
17 120 0 674 85 0 0 271
0 138 111 702 131 244 148 207
Totaal, exclusief schulden van beleggingen
1.167
1.681
Negatieve waarden derivaten Schulden uit hoofde van ontvangen cash als onderpand voor de nettowaarde van lopende derivatencontracten
3.149
539
6.230
0
10.546
2.220
Jaarbijdrage toezichthouders Jaarwerkcontroles, inclusief actuarieel Premieafrekening met werkgever Te betalen loonheffing Anw-hiaatverzekering Nog te verwerken waardeoverdrachten Te betalen aan herverzekeringsmaatschappijen Te betalen kosten overig
Totaal, inclusief schulden van beleggingen
20
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen De met het fonds verbonden partijen zijn ARCADIS NV, de met haar verbonden vennootschappen dan wel andere rechtspersonen en de bestuurders van het fonds. ARCADIS Pensioenfonds voert de pensioenregeling uit van alle werknemers van ARCADIS NV en de met haar verbonden vennootschappen en rechtspersonen op wie de ARCADIS-cao van toepassing is en waarvoor geen afwijkende afspraken zijn gemaakt in het kader van de onderbrenging van de pensioenregeling, dan wel werknemers voor wie de pensioenregeling uit de ARCADIS-cao van toepassing is verklaard. De aan ARCADIS NV verbonden vennootschappen en rechtspersonen voor wie ARCADIS Pensioenfonds in 2009 de pensioenregeling uit de ARCADIS-cao uitvoerde zijn: ARCADIS Nederland B.V. ARCADIS Planrealisatie B.V. Aerocarto B.V. (voorheen: KLM Aerocarto B.V.) ARCADIS AQUMEN Facility Management B.V. Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland Vereniging KNHM Opgemerkt wordt dat de ARCADIS-cao niet van toepassing is voor de werknemers van ARCADIS AQUMEN Facility Management BV. Deze onderneming heeft eigen arbeidsvoorwaarden, waarbij de pensioenregeling uit de ARCADIS-cao van toepassing is. Transactie met bestuurders Voor een toelichting op de bezoldiging van bestuurders wordt verwezen naar de Toelichting nummer 34. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen. De uitvoering van de pensioenregelingen die ARCADIS NV bij ARCADIS Pensioenfonds heeft ondergebracht is geregeld in de tussen partijen gesloten uitvoeringsovereenkomst, die een looptijd heeft tot eind 2014. In deze uitvoeringsovereenkomst zijn naast afspraken over de financiering en de
77
voorwaardelijke resultaatdeling, een reeks van andere, veelal procedurele, afspraken vastgelegd. Op een aantal van deze overige afspraken wordt hierna nader ingegaan. De reikwijdte van de uitvoeringsovereenkomst De contractpartner van ARCADIS Pensioenfonds is ARCADIS NV. De overeenkomst is tevens van toepassing voor een aantal in de overeenkomst met naam genoemde aan ARCADIS NV verbonden vennootschappen/rechtspersonen en de daarbij in dienst zijnde werknemers, voor wie op grond van de ARCADIS-cao de bij ARCADIS Pensioenfonds ondergebrachte pensioenregelingen van toepassing zijn. De mogelijkheid bestaat dat één of meer pensioenregelingen door ARCADIS NV ook van toepassing worden verklaard op werknemers binnen het ARCADIS-verband die niet onder de ARCADIS-cao vallen. ARCADIS NV is alleen dan gerechtigd om namens de met haar verbonden ondernemingen/rechtspersonen op te treden indien ARCADIS NV daartoe door de desbetreffende ondernemingen/rechtspersonen is gemachtigd en ARCADIS Pensioenfonds in het bezit wordt gesteld van deze machtiging. Ondergaat de groep van aangesloten ondernemingen een wijziging dan wordt op verzoek van ARCADIS NV de uitvoeringsovereenkomst aangepast. Aanmelding deelnemers Geregeld is dat zodra een werknemer in aanmerking komt voor opneming als deelnemer, ARCADIS NV de werknemer binnen één maand bij ARCADIS Pensioenfonds aanmeldt, onder vermelding van de gegevens die ARCADIS Pensioenfonds nodig acht voor de uitvoering van de pensioenregeling. Wijzigingen nadien in die gegevens worden binnen één maand aan ARCADIS Pensioenfonds doorgegeven. In de uitvoeringsovereenkomst is een specificatie van de te verstrekken gegevens opgenomen, evenals de wijze van aanlevering. Pensioenreglement(en) De bij ARCADIS Pensioenfonds ondergebrachte pensioenregelingen zijn, respectievelijk worden door ARCADIS Pensioenfonds uitgewerkt in één of meerdere pensioenreglementen. In het geval de pensioenregeling gewijzigd wordt zal ARCADIS NV hierover ARCADIS Pensioenfonds direct schriftelijk informeren. ARCADIS Pensioenfonds stelt vervolgens uiterlijk binnen drie maanden een gewijzigd pensioenreglement op en legt dat aan ARCADIS NV ter goedkeuring voor. Daarbij geldt wel dat ARCADIS Pensioenfonds toetst of: - de gewijzigde pensioenregeling niet strijdig is met de geldende wet- en regelgeving, - de gewekte verwachtingen en financieringsaanspraken in balans zijn en - de bepalingen in redelijkheid uitvoerbaar zijn. Na accordering ervan door de werkgever worden de deelnemers aan de pensioenregeling door ARCADIS Pensioenfonds geïnformeerd over het gewijzigde pensioenreglement. Onder voorwaarden kan ARCADIS Pensioenfonds ook zelfstandig wijzigingen in het pensioenreglement doorvoeren. Afgesproken is dat de communicatie over een nieuwe dan wel een wijziging van een bestaande pensioenregeling tot en met de vaststelling van de regeling plaats vindt door de werkgever in afstemming met de vertegenwoordigers van de werknemers in het arbeidsvoorwaardenoverleg en in afstemming met ARCADIS Pensioenfonds. Communicatie in het kader van de uitvoering van de van toepassing zijnde pensioenregeling vindt plaats onder verantwoordelijkheid van ARCADIS Pensioenfonds, waarbij ARCADIS Pensioenfonds de verplichting heeft om (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden te wijzen op de risico’s met betrekking tot de pensioenuitkomsten. In alle communicatie aan voornoemde betrokkenen wordt benadrukt dat de pensioenregeling voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen wordt gekwalificeerd als ‘defined contribution’, hetgeen betekent dat de werkgever
78
niet aansprakelijk is voor welk tekort uit het verleden dan ook. Premie De door ARCADIS NV verschuldigde voorschotpremie dient in 12 maandelijkse termijnen voldaan te worden. Na afloop van het boekjaar vindt binnen een half jaar een afrekening plaats voor een aantal onderdelen van de premie. Ingeval er achterstand ontstaat in de betaling van de premie kan ARCADIS Pensioenfonds niet zonder meer overgaan tot vermindering van pensioenopbouw van de deelnemers. Hier geldt de bescherming vanuit de pensioenwetgeving. Bij premieachterstand treedt een in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen boeteclausule in werking en ingeval de premieachterstand oploopt tot een niveau van 25% van de op jaarbasis verschuldigde premie, geldt de afspraak dat ARCADIS Pensioenfonds het recht heeft om de uitvoeringsovereenkomst op te zeggen. Overigens hebben de contractpartijen het recht om tegen het einde van elk kalenderjaar de overeenkomst op te zeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Die opzegtermijn is niet van toepassing indien wijzigingen in wet- en regelgeving, dan wel uitzonderlijke omstandigheden of ontwikkelingen een wijziging van de tussen partijen gemaakte afspraken noodzakelijk maken. Een premieachterstand hoeft op grond van wet- en regelgeving door de pensioenuitvoerder alleen dan aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden gemeld te worden, indien er een premieachterstand is van 5% van de op jaarbasis verschuldigde premie en het fonds niet beschikt over het minimaal vereist eigen vermogen. Deze verplichting voor ARCADIS Pensioenfonds is als zodanig in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen. Een en ander laat onverlet dat ARCADIS Pensioenfonds vanuit haar eigen verantwoordelijkheid de mogelijkheid heeft om ook in andere situaties, al dan niet na overleg met ARCADIS NV, melding te maken van een achterstand in de premiebetaling. Ingeval van ingrijpende wijzigingen van omstandigheden heeft ARCADIS NV zich het recht voorbehouden de aan het fonds verschuldigde bijdragen geheel of gedeeltelijk te beëindigen, dan wel de hoogte van de bijdragen te bevriezen. Wanneer van dit betalingsvoorbehoud gebruik wordt gemaakt, zal ARCADIS Pensioenfonds de deelnemers en overige belanghebbenden informeren en zonodig het pensioenreglement aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden. 21
Niet uit de balans blijkende verplichtingen De openstaande investeringsverplichtingen inzake niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn: Openstaande investeringsverplichtingen Diverse sectorfondsen in Continentaal-Europa Infrastructuurfonds Europa, incl. VK Fonds dat belegt in vastgoedfondsen in Azië
2009 %
2008 %
3.485 3.189 7.810
24,1 22,0 53,9
10.471 3.879 11.893
39,9 14,8 45,3
14.484
100,0
26.243
100,0
79
22
Premie Premie Coming Service OP-NP regulier Herverzekering nabestaandenpensioen Aanvullende indexering actieven (ERA) Algemene opslag Subtotaal OP-NP regulier
2009 13.778 581 1.245 1.810 17.414
2008 12.633 558 1.139 1.657 15.987
Koopsommen OP-NP Rente achtergestelde lening FVP-bijdragen Werknemerspremie ANW-hiaat Pensioenopbouw arbeidsongeschikten (PVI) AO-excedent Wijziging methodiek PVI Wijziging methodiek AO-excedent Totaal vóór verrekeningen
67 0 261 217 166 443 645 -569 18.644
347 106 160 175 415 800 0 0 17.990
Verrekeningen - winstdeling herverzekering overlijdensrisico - winstdeling herverzekering AO-excedent - samenloop WAO en pensioen Totaal na verrekeningen
0 0 -161 18.483
-441 -390 -67 17.092
13.303 261 4.919 18.483
12.441 160 4.491 17.09 2
Werkgeverspremies FVP-bijdragen Werknemerspremies
De verrekeningen van de winstdeling in 2008 betroffen het doorgeven aan de werkgever van de ontvangen winstdeling uit herverzekering over de periode 2005 t/m 2007. Voor een vergelijking van de (gedempte) kostendekkende premie met de feitelijk ontvangen premie (totaal vóór verrekeningen, vermeerderd met de bijdragen voor uitvoeringskosten ad 905 in 2009) wordt verwezen naar het onderdeel ‘kostendekkende en feitelijke premie’ zoals opgenomen in de Actuariële paragraaf. 23
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Overlijdensuitkering AO-excedent-uitkering WAO-hiaatuitkering PVI-uitkeringen
2009
2008
140 112 7 2 261
189 113 8 2 312
80
24
Beleggingsopbrengsten Directe beleggingsopbrengsten Direct vastgoed
2009 8
2008 126
3.174 4.703 6.839 0 0 0 14.724 -/-614 14.110
3.418 4.704 8.066 91 0 0 16.405 -/-352 16.053
Indirecte beleggingsopbrengsten Direct vastgoed
2009 78
2008 0
Indirect vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Hedgefondsen Derivaten - renteswaps en swaptions Derivaten – valutatermijncontracten
-/-21.525 62.242 19.456 -/-2.917 -/-24.022 1.177 34.489
-/-19.186 -/-124.818 1.231 -/-4.623 43.066 -/-7.985 -/-112.315
2009 86
2008 126
-/-18.351 66.945 26.295 -/-2.917 -/-24.022 1.177 49.213 -/-614 48.599
-/-15.768 -/-120.114 9.297 -/-4.532 43.066 -/-7.985 -/-95.910 -/-352 -/-96.262
2009 37 0 34 71
2008 66 239 18 323
Uitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Subtotaal OP/NP-uitkeringen
2009 23.552 6.855 27 30.434
2008 23.339 6.782 28 30.149
Afkoop (kleine) pensioenen AO-excedentpensioen WAO-hiaatpensioen
43 507 199 31.183
547 548 200 31.444
Indirect vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Hedgefondsen Derivaten – renteswaps en swaptions Derivaten – valutatermijncontracten Af: kosten toegerekend aan beleggingen
Totale beleggingsopbrengsten Direct vastgoed Indirect vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Hedgefondsen Derivaten - renteswaps en swaptions Derivaten – valutatermijncontracten Af: kosten toegerekend aan beleggingen Totaal
25
Overige baten Overige baten Rentebaten Nagekomen bate herverzekeraar Overig
26
Uitkeringen
81
27
Kosten pensioenuitvoering en administratie Personeelskosten excl. inhuur derden Inhuur derden Huisvesting Drukwerk, porti e.d. Automatisering Externe beleggingsadviezen Overige diensten derden Intern toezicht Bestuur+verantwoordingsorgaan Vereniging van Gepensioneerden Doorbelaste kosten Totale bruto kosten Bijdrage werkgever Toegerekend aan beleggingen
2009 914 126 84 69 171 426 293 0 65 80 -/-62 2.166
2008 804 137 82 73 126 164 408 18 84 77 -/-31 1.942
-/-905 -/-614 647
-/-828 -/-352 762
De brutokosten namen in 2009 toe door hogere kosten voor personeel en beleggingsadviezen. De personeelskosten stegen door salarisstijgingen en de uitbreiding met 0,9 FTE in het 4e kwartaal 2008, die in 2009 volledig meetelde. De automatiseringskosten stegen in 2009 door het windowsproject voor de rechtenadministratie. De kosten voor externe beleggingsadviezen zijn in 2009 structureel toegenomen door ondersteuning bij de structurering en monitoring van: - de portefeuille van aandelen en vastrentende waarden, inclusief managerselectie - een verfijnde renteafdekking met swaps en swaptions. Hier staat tegenover dat bij de herstructurering medio 2009 een LDI-fonds en een aantal multi-manager aandelenfondsen zijn verkocht. De hoge beheerkosten van deze fondsen, die rechtstreeks ten laste van de beleggingsopbrengsten komen, worden voortaan vermeden. Daarnaast waren er in 2009 éénmalige beleggingsadvieskosten voor - juridisch advies bij ISDA-CSA’s - de overschakeling naar één banksysteem - een eerste verkenning van een reëel kader en de consequenties daarvan voor de beleggingen De kosten van “overige diensten derden” daalden in 2009. Zij waren in 2008 incidenteel hoog door het herhaald laten uitvoeren van ALM-studies en continuïteitsanalyses. Daarnaast waren de jaarbijdragen aan de externe toezichthouders in 2009 minder dan de helft van die in 2008. De doorbelaste kosten betreffen een kostenvergoeding voor: - de ondersteuning bij de uitvoering van de WGA-hiaatregeling, die door de werkgever rechtstreeks bij een verzekeraar is ondergebracht. - de bestuursondersteuning van het Bouwcentrum Pensioenfonds, het pensioenfonds van PRC. PRC maakt deel uit van ARCADIS Nederland B.V.
82
Aantal FTE’s in dienst ultimo jaar
2009 10,05
2008 10,05
Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt gemeld dat aan het pensioenfonds in het jaar 2009 geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd. De honoraria voor de externe accountant waren in 2009 (respectievelijk 2008) als volgt: Controle van de jaarrekening 100 (108) Tussentijdse controles 0 (23) Adviesdiensten risicobeheersing 0 (22) 28
Premies herverzekering Premies overlijdensrisico Winstdeling premie overlijdensrisico Premies ANW-hiaat Premies AO-excedent Winstdeling premie AO-excedent Premies WAO-hiaat
2009 612 0 192 370 0 0 1.174
2008 588 -/-441 175 360 -/-390 -/-91 201
De winstdelingen in 2008 betroffen berekeningen over de periode 2005 t/m 2007. Swiss Re, de herverzekeraar, maakt in 2011 een berekening van de eventuele winstdeling over de periode 2008 t/m 2010. 29
Mutatie herverzekeringsgedeelte technische voorzieningen Mutatie herverzekering OP/NP Mutatie herverzekering AO-excedent Mutatie herverzekering WAO-hiaat
30
2009 2 56 17 75
2008 1 37 -/-14 24
2009 -/-536 679 143
2008 -/-2.528 3.098 570
Saldo overdracht van rechten Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten
In de eerste drie kwartalen van 2009 vonden geen waardeoverdrachten plaats omdat de dekkingsgraad van het fonds toen <100% was. 31
Overige lasten Rente Rente achtergestelde lening St. Lovinklaan Rente voorziening ANW-hiaat Overig
2009 15 0 0 10 25
2008 32 107 19 14 172
83
32
Beloning bestuurders Beloning bestuurders Aantal leden
2009 52 9
2008 47 9
De beloning van de werkgevers- en werknemersbestuursleden van het fonds wordt betaald aan het bedrijfsonderdeel waar het bestuurslid werkzaam is. De vergoeding aan de bestuursleden namens de pensioengerechtigden vindt rechtstreeks aan hen plaats. Er is één directeur benoemd binnen het fonds. Op grond van de mogelijkheid die Artikel 383, Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek biedt, vindt geen vermelding plaats van zijn beloning. 33
Actuariële analyse Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de Actuariële paragraaf in het bestuursverslag.
34
Risicobeheer en derivaten Een uitleg over derivaten staat bij Toelichting nummer 10. De belangrijkste risico’s waaraan ARCADIS Pensioenfonds onderhevig is zijn: de risicoverdeling tussen werkgever, deelnemers en het fonds, het sponsorrisico, marktrisico, concentratierisico, actief beleggen-risico, renterisico, inflatierisico, valutarisico, kredietrisico en tegenpartijrisico, liquiditeitsrisico, actuariële risico’s plus de operationele risico’s, waaronder het uitbestedingsrisico. Risicoverdeling tussen werkgever, deelnemers en fonds De voor de deelnemers van kracht zijnde pensioenregeling van ARCADIS is een Collectieve Beschikbare Premieregeling. Uitgangspunt is dat de werkgever een vooraf vastgestelde premie betaalt waaruit de aanspraken gefinancierd dienen te worden. In beginsel vindt de verhoging van opgebouwde pensioenaanspraken plaats uit de door het fonds beschikbaar gestelde resultaatdeling. In de uitvoeringsovereenkomst is in de premie onder meer een opslag begrepen die wordt toegevoegd aan de Egalisatie Reserve Actieven (ERA). Uit deze ERA worden de middelen geput om de aanspraken van de deelnemers op te trekken van de prijsindex naar de algemene salarisstijging bij ARCADIS Nederland BV. De maximale resultaatdeling voor deelnemers is daarbij de resultaatdeling voor gepensioneerden en gewezen deelnemers plus 3%.11 Het risico voor de deelnemers bestaat eruit dat de werkelijke ontwikkelingen structureel afwijken van de door sociale partners bij de opzet van de pensioenregeling gemaakte ver-onderstellingen over de ontwikkeling van lonen, prijzen en de solvabiliteit van het fonds (door rendementen en actuariële ontwikkelingen, waaronder wijzigingen in de levensverwachting). De rol van de werkgever blijft beperkt tot de initiële financiering van de pensioenaanspraken. ARCADIS is niet aanspreekbaar op (in de loop der tijd ontstane) tekorten in het fonds. Mochten de middelen van het fonds onvoldoende zijn om de pensioenaanspraken te dekken, dan is het fonds gehouden om een herstelplan op te stellen. Het aantal instrumenten om te komen tot herstel is voor ARCADIS Pensioenfonds gering. De werkgever is niet aanspreekbaar op een tekort.
11
Nieuwe bepaling vanaf 1-1-2010. Voorheen bedroeg de maximale resultaatdeling van de deelnemers 3%.
84
Instrumenten waarover het bestuur wel beschikt zijn het niet (volledig) indexeren van de opgebouwde pensioenen en aanspraken en indien dat onvoldoende soulaas biedt, het korten van aanspraken. Sponsorrisico ARCADIS Pensioenfonds kent één aansluitpartner, namelijk ARCADIS NV. De door de aansluitpartner verschuldigde premie wordt maandelijks betaald en wel uiterlijk twee weken na de uitbetaling van salarissen aan de deelnemers. Het risico dat de werkgever de premie niet betaalt, kan samenhangen met twee mogelijkheden: de werkgever wíl of kán de premie niet betalen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen samenhangen met een faillissement of surseance van betaling van de sponsor. Het niet kunnen betalen van de pensioenpremie hangt samen met de solvabiliteit en de liquiditeit van de aangesloten onderneming. Elke drie maanden publiceert ARCADIS NV informatie over de gang van zaken bij de onderneming. Deze informatie is raadpleegbaar op www.arcadis-global.nl. Iedere deelnemer kan zich via deze site een oordeel vormen over de solvabiliteit en de liquiditeit van de sponsor. Er zijn geen situaties bekend waarin de onderneming verzuimd heeft om de pensioenpremie tijdig aan ARCADIS Pensioenfonds of één van haar rechtsvoorgangers te betalen. Marktrisico, concentratierisico en het risico van actief beleggen Het beleggen in waardepapieren herbergt het risico van fluctuerende waarderingen, waaronder substantiële waardedalingen. Deze risico’s verschillen voor aandelen, obligaties, vastgoed en derivaten. Tegenover de hogere marktrisico’s staan hogere verwachte rendementen. Bij de samenstelling van de strategische mix van ARCADIS Pensioenfonds wordt rekening gehouden met de karakteristieken van de voor het fonds relevante categorieën. Zo wordt er bewust deels in aandelen belegd vanwege het hogere verwachte rendement op langere termijn. Periodiek toetst de uitvoeringsorganisatie of de beleggingen voldoen aan het door het bestuur vastgelegde strategische beleggingsbeleid. De beleggingen van ARCADIS Pensioenfonds zijn vrijwel volledig ondergebracht in beleggingsfondsen. Daardoor kan ARCADIS Pensioenfonds de risico’s van individuele beleggingen spreiden, waardoor concentratierisico’s worden verminderd. Tevens wordt geprofiteerd van de expertise van de beheerders en de schaalvoordelen die zij genereren. In 2009 is de volatiliteit van de aandelenportefeuille teruggebracht tot neutraal ten opzichte van de benchmark. Ook zijn nieuwe externe beheerders aangesteld voor aandelen en vastrentende waarden. Aan deze beheerders worden gerichte eisen gesteld betreffende: - rapportagesnelheid en externe auditorrapporten over interne beheersing (SAS 70type II); - organisatie van het beleggingsproces en bewaking van risicolimieten; - volledige openheid over alle individuele titels binnen de beleggingsfondsen; - grote terughoudendheid bij het uitlenen van effecten (‘securities lending’) en herbelegging van als onderpand ontvangen cash. Ultimo 2009 is circa 30% van de aandelen belegd in een wereldwijd passief fonds. De beheerkosten worden hierdoor verlaagd. Renterisico De toekomstige uitkeringen van pensioenfondsen worden in het huidige FTKtoezichtskader contant gemaakt tegen actuele marktrentes. DNB publiceert hiervoor
85
maandelijks een tabel met rentestanden voor verschillende looptijden. Deze tabel is gebaseerd op de swaprentes, de rentes die banken elkaar berekenen in derivatencontracten. Het gevolg van deze wettelijk voorgeschreven waarderingsmethodiek is dat de waarde van de pensioenverplichtingen, en daarmee ook de dekkingsgraad, sterk kan gaan schommelen bij wijzigingen van de rentestanden. Rentedalingen leiden daarbij tot hogere verplichtingen. Pensioenfondsen dekken zich in tegen het renterisico door ‘matching’ ervan met specifieke beleggingen en rentederivaten. ARCADIS Pensioenfonds hanteert de volgende instrumenten: 1. Beleggen in vastrentende waarden. 2. Idem, met langere looptijden dan het marktgemiddelde. 3. Renteswaps afsluiten. 4. Een swaption kopen. 5. Idem als 3 en 4: renteswaps afsluiten en swaptions kopen, maar dan met verschillende rentelooptijden en swaptions kopen met verschillende afloopdatums. Bij rentedalingen stijgt de marktwaarde van obligaties evenveel als de pensioenverplichtingen van overeenkomende looptijden dalen. Tegenover de matchingkwaliteit van vastrentende waarden staat echter ook een laag verwacht rendement op lange termijn. Dit is de reden dat ARCADIS Pensioenfonds ook in andere categorieën belegt. De uitkeringen liggen voor een groot deel ver in de toekomst, gemiddeld 13,6 jaar eind 2009. Door met name bij staatsobligaties te beleggen in langere looptijden, dekt ARCADIS Pensioenfonds ook het renterisico van de ver in de toekomst liggende uitkeringen deels af. Een renteswap is een ruilovereenkomst die geen initiële investering vergt. Het grote voordeel daarvan is dat ARCADIS Pensioenfonds de mogelijkheid behoudt om een aanzienlijk deel in niet-vastrentende waarden te blijven beleggen en daarmee hogere rendementen na te streven. Bij een receiverswap ontvangt het pensioenfonds een vaste lange rente en betaalt een variabele korte rente. Dalen daarna de lange marktrentes, dan ontvangt ARCADIS Pensioenfonds toch de afgesproken vaste lange rente. Hier staat tegenover dat het pensioenfonds nettobetalingen moet verrichten wanneer de rente stijgt. In dat geval dalen de pensioenverplichtingen echter ook. Medio 2009 heeft ARCADIS Pensioenfonds ook een payerswap afgesloten. Daarbij betaalt het pensioenfonds een vaste 5 jaarsrente en ontvangt de variabele korte rente. De reden om dit te doen is dat ARCADIS Pensioenfonds met andere instrumenten reeds meer dan de strategische 50% van het renterisico heeft afgedekt voor dit looptijdsegment. Kopen van een swaption geeft het recht op de afloopdatum de nettowaarde te ontvangen van een renteswap. Dit vergt wel een aanvangsinvestering. Bij de swaptionconstructies die ARCADIS Pensioenfonds heeft aangehouden vanaf medio 2005 had het pensioenfonds steeds een optie op een receiverswap. Dalen de lange rentes, dan zal ARCADIS Pensioenfonds de optie uitoefenen en ontvangt de afgesproken vaste lange rente. Stijgen de lange rentes, dan loopt de optie waardeloos af. In dat geval beperkt het verlies zich tot de basisinvestering. Voordeel van een receiverswaption is de asymmetrische werking ervan. Het instrument biedt bescherming tegen rentedalingen. Tegelijkertijd blijven de vermogensverliezen beperkt bij eventuele rentestijging. Hierdoor wordt het probleem
86
verkleind dat optreedt wanneer er weer substantiële inflatie komt. In degelijke situaties stijgt de rente vaak snel. Het inflatierisico is tevens de reden dat ARCADIS Pensioenfonds het renterisico strategisch niet 100% maar slechts 50% heeft afgedekt. De door ARCADIS Pensioenfonds gekochte receiverswaption zorgde in 2008 voor extra compensatie boven de 50% van de toename van de pensioenverplichtingen in dat jaar. De reden was dat de swaption geheel gericht was op de 30-jaarsrente, en deze rente extreem daalde. Toen de 30-jaarsrente zich in de eerste helft van 2009 herstelde ging een behoorlijk deel van de marktwaarde van de swaption ook weer verloren. Medio 2009 is de swaption verkocht. Tegelijkertijd is het LDI-fonds verkocht, een fonds met staatobligaties en renteswaps, dat ook zorgt voor afdekking van het risico van lange rentes. De swaption en het LDI-fonds zijn vervangen door een combinatie van swaptions en renteswaps. Hierdoor wordt het renterisico meer evenwichtig afgedekt voor verschillende rentelooptijden. ARCADIS Pensioenfonds laat zich bij het bewaken van de kwaliteit van de renteafdekking sinds begin 2009 structureel ondersteunen door specialisten van Towers Watson. Inflatierisico Bij hoge inflatie daalt de koopkracht van de toekomstige pensioenuitkeringen sterk, ook al blijft de nominale waarde ervan gelijk. Vanuit een reëel kader bezien is dit het inflatierisico. ARCADIS Pensioenfonds heeft de ambitie om via resultaatdelingen zoveel mogelijk compensatie te bieden voor de uitholling van de reële waarde van de pensioenuitkeringen. In de tweede helft van 2009 heeft de beleggingscommissie een eerste verkenning gedaan hoe de inrichting van de beleggingen kan bijdragen aan het waarmaken van deze reële ambitie. Een eerste en voorafgaande constatering daarbij was dat een dekkingsgraad in nominale termen van 100% overeenkomt met een dekkingsgraad van circa 70% in reële termen. Bij deze laatste berekening worden de uitkeringsverplichtingen jaarlijks opgehoogd met de prijsinflatie, om koopkrachtbehoud te bewerkstelligen. De lage actuele dekkingsgraden vormen een serieuze barrière voor de overgang van de pensioenen naar een reëel kader, zoals dat door de Commissies Goudswaard en Frijns wordt bepleit. De beleggingscommissie heeft de resultaten van de verkenning naar inflatiedekkende beleggingen voorjaar 2010 aangeboden aan het bestuur. Het bestuur concludeerde als volgt: - Het betreft ingewikkelde materie, zeker wanneer inflatieswaps worden meegenomen; - De grote onzekerheid over de ontwikkeling van rente en inflatie, zowel stagflatie als deflatiescenario’s behoren tot de mogelijkheden, plaatst ARCADIS Pensioenfonds voor lastige dilemma’s wanneer diverse derivatenstrategieën met elkaar worden vergeleken; - De huidige afdekking van het renterisico, strategisch 50%, waarvan deels met swaptions, is alleszins acceptabel, wanneer deze wordt beoordeeld vanuit het inflatierisico;
87
- Toekomstige beleggingen in reële assets, zoals onroerend goed, zullen mede worden beoordeeld op de mate waarin zij een hogere opbrengst genereren bij hogere inflatie; - In de loop van 2010 zal het bestuur in een aantal sessies werken aan uitbreiding van de kennis over en het begrip van inflatierisico’s en de alternatieven om hiermee om te gaan. Valutarisico Valuta vormen een potentieel risico omdat alle verplichtingen in Euro’s luiden en een deel van de beleggingen in vreemde valuta noteren. Een aantal beleggingsfondsen waarin ARCADIS Pensioenfonds belegt zijn genomineerd in Amerikaanse Dollars, Japanse Yen en Britse Ponden. Deze valutaposities worden alle afgedekt. De open valutaposities op aandelen in Opkomende Markten worden niet afgedekt, ook niet wanneer posities binnen dit mandaat in Amerikaanse dollars zijn genomineerd. Het afdekken van deze valuta is erg duur en deze valuta hebben kansen om op de lange termijn sterker te worden ten opzichte van de Euro. In de navolgende tabel wordt de situatie geschetst van de valutapositie zonder afdekking en met de (werkelijke) afdekking. Valuta verdeling in procenten van het belegd vermogen Euro Britse pond Japanse Yen US Dollar Overige valuta Totaal
2009 Zonder 69,3 3,6 3,0 18,1 6,0 100,0
Na 94,0 0,0 0,0 0,0 6,0 100,0
2008 Zonder 71,1 2,3 2,6 18,4 5,6 100,0
Na 93,2 0,8 0,0 0,5 5,5 100,0
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het fonds slechts een valutarisico loopt over 6% van het vermogen. Zonder afdekking van de US Dollar, het Britse Pond en de Japanse Yen zou het fonds een valutarisico over ruim 30% van het vermogen hebben gelopen. Kredietrisico en tegenpartijrisico Kredietrisico betreft het risico van financiële verliezen voor ARCADIS Pensioenfonds als gevolg van faillissement, betalingsonmacht of afnemende kredietwaardigheid van partijen die vastrentende waarden hebben uitgegeven waarin ARCADIS Pensioenfonds belegt, direct of via beleggingsfondsen. Dit risico wordt beheerst doordat ARCADIS Pensioenfonds ten aanzien van haar beleggingen strikte regels vastlegt waaraan vermogensbeheerders dienen te voldoen. Zo is het vermogensbeheerders slechts toegestaan om een gering deel van de portefeuille te beleggen in effecten en obligaties met een relatief hoog risico. Daarnaast belegt ARCADIS Pensioenfonds slechts in breed gespreide portefeuilles. De effecten binnen de beleggingsfondsen worden bewaard door custodians, onafhankelijk van de beheerders. Specifieke tegenpartijrisico’s doen zich voor bij de liquide middelen in het bezit van ARCADIS Pensioenfonds, bij de vorderingen uit lopende rente- en valutaderivatentransacties en bij de claim op de herverzekeraar van pensioenverplichtingen. De liquide middelen kunnen een behoorlijke omvang aannemen (in extreme situaties tot enkele tientallen miljoenen Euro’s). Het pensioenfonds loopt kredietrisico op de bank(en) waar de middelen zijn ondergebracht. ARCADIS Pensioenfonds heeft het beheer van de liquiditeiten en het betalingsverkeer ondergebracht bij de ABN Amrodochter, die in april 2010 naar Deutsche Bank is overgegaan, een bank met een
88
sterke balans en een wereldwijd netwerk. Daarmee zijn de risico’s fonds aanzienlijk verkleind en aanvaardbaar geworden. Vanaf medio 2009 vindt op dagbasis uitwisseling plaats van onderpand voor de marktwaarde van derivatentransacties. Daartoe zijn met 3 banken ISDA’s en CSA’s afgesloten, twee partijencontracten die de onderlinge omgang met derivaten en onderpand regelen. Hiermee heeft ARCADIS Pensioenfonds het kredietrisico op de waarde van de derivaten-contracten (waarvan de totaalwaarde, door de swaptions, vaak positief is) sterk gereduceerd. ARCADIS Pensioenfonds beoordeelt periodiek de kredietrating van de herverzekeraar en overige berichtgevingen over deze organisatie (Swiss Re). Liquiditeitsrisico Het pensioenfonds keert pensioenen uit. Daarvoor heeft zij liquide middelen nodig, per jaar zo’n 4% van het pensioenvermogen. Om te voorkomen dat op korte termijn het fonds niet aan haar verplichting tot het uitbetalen van pensioenen kan voldoen, heeft het bestuur een aantal maatregelen getroffen. Zo voert de uitvoeringsorganisatie een strikte liquiditeitsplanning uit. Hierbij wordt rekening gehouden met directe beleggings-opbrengsten en premie-inkomsten. Ook wordt in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aangehouden voor beleggingen die op korte termijn en verantwoord liquide gemaakt kunnen worden. Een apart aandachtspunt voor de liquiditeit vormen de derivatencontracten. Met name de tussentijdse afwikkelingen van derivatencontracten kunnen tot aanzienlijke geldstromen leiden, juist in perioden van grote volatiliteit. Om daarbij liquiditeitsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen, heeft ARCADIS Pensioenfonds in 2009 een kredietfaciliteit geregeld van EUR 15 mln. Van deze faciliteit mag de uitvoeringsorganisatie alleen, en dan tijdelijk, gebruik maken om valutatermijntransacties af te wikkelen, en nergens anders voor. Deze situatie heeft zich voor het eerst voorgedaan in februari 2010. Actuarieel risico Voor het fonds is de samenstelling van haar deelnemersbestand een gegeven. Voor de medewerkers op wie de ARCADIS-cao van toepassing is, geldt verplichtstelling om deel te nemen aan de pensioenregeling van ARCADIS Pensioenfonds. Keerzijde is dat ARCADIS Pensioenfonds geen deelnemers weigert. Ook op de samenstelling van de populatie van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden heeft het fonds geen invloed. Een belangrijk actuarieel risico betreft de wijziging in de levensverwachting. Sinds 2007 hanteert ARCADIS Pensioenfonds de AG Prognosetafel 2005 – 2050. Daarin wordt rekening gehouden met de toenemende levensverwachting in de toekomst. Op deze overlevingstafel is een correctie toegepast om de hogere overlevingskansen van de beroepsbevolking ten opzichte van de gehele bevolking in aanmerking te nemen. In 2008 zijn deze correcties aangepast naar aanleiding van een onderzoek door Towers Watson. Ultimo 2009 bleek uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Actuarieel Genootschap dat de inwoners van Nederland aanzienlijk langer leven. Het gevolg is dat ARCADIS Pensioenfonds over een langere periode pensioenen zal moeten uitkeren en derhalve meer geld op de plank moet hebben. De definitieve prognosetafel die ARCADIS Pensioenfonds nodig heeft voor het berekenen van het effect komt pas later beschikbaar.
89
Op basis van voorlopige berekeningen heeft het bestuur besloten om de verplichtingen ultimo 2009 met 5% te verhogen. De werkgever is op deze, achteraf blijkende, zwaardere verplichtingen niet aanspreekbaar. Wel hebben de nieuwe inzichten over de overlevingskansen invloed op de werkgeverspremie voor de inkoop van nieuwe pensioenrechten. Jaarlijks wordt deze premie geëvalueerd en eventueel bijgesteld op, bij het bestand passende, overlevingstafels. Operationeel risico, waaronder het uitbestedingsrisico Eén van de risico’s die het fonds loopt is dat bij het maken van berekeningen, het doen van opgaven van rechten, het uitvoeren van beleggingstransacties, het doen van pensioenbetalingen, et cetera fouten gemaakt worden. Binnen ARCADIS Pensioenfonds wordt strikt vastgehouden aan de beginselen van een adequate wijze van administratieve organisatie en interne controle (AO/IC). Daartoe beschikt het fonds over een AO/IC-beschrijving. Op basis daarvan zijn eind 2008, begin 2009 analyses gemaakt over de resterende operationele risico’s die het fonds loopt. Intern worden alle transacties en berekeningen gecontroleerd op basis van het ‘vierogenprincipe’. De uitvoerende taken (zoals het voorbereiden van betalingen en het berekenen en controleren van opgaven van rechten) zijn strikt gescheiden van de beschikkende functie (zoals het autoriseren van een betaling of een opgave). Een specifiek risico betreft fraude. Het voorkomen van frauduleus handelen wordt bewerkstelligd door een adequate vorm van administratieve organisatie en interne controle. Alle handelingen met een materiële impact die leiden tot het toekennen van rechten en het doen van betalingen vereisen een interne controleberekening en separate autorisatie. Specifieke risico’s loopt het ARCADIS Pensioenfonds doordat elementaire processen zijn uitbesteed aan ARCADIS zelf en daarmee buiten de directe invloedssfeer komen te liggen van het pensioenfonds. Het gaat hierbij om: - het verzorgen van de ICT infrastructuur. Hiervan is een Service Level Agreement (SLA) in voorbereiding. - de berekening van de uit te betalen pensioenen. Hiervoor is reeds een SLA afgesloten. Bij het aangaan van relaties met externe vermogensbeheerders controleert ARCADIS Pensioenfonds vooraf de kwaliteit van het beleggingsproces, de rapportages van de externe vermogensbeheerders en de maatregelen die de vermogensbeheerders hebben genomen om de waarde van de belegde vermogens te bewaken en veilig te stellen. Tot deze laatste behoren de beschikbaarheid van SAS-70-verklaringen. In deze verklaringen doen externe auditors verslag van hun controlebevindingen over de opzet (type I -verklaring) en feitelijke werking (type II-verklaring) van de interne controles bij de beheerders. Functiescheidingen en het toepassen van het vierogenprincipe spelen daarbij een belangrijke rol, naast strikte toepassing van ‘business principles’ en integriteitsregels. Bij de structurering en monitoring van de portefeuille van aandelen en vastrentende waarden wordt ARCADIS Pensioenfonds ondersteund door Altis. Deze adviseur analyseert daarbij de beleggingsfondsen tot op het niveau van de individuele titels.
90
Altis is sinds 2009 onderdeel van ING Investment Management. Om de onafhankelijkheid in de dienstverlening te bewaken selecteert Altis geen INGproducten, ook niet wanneer Altis, anders dan in de relatie met ARCADIS Pensioenfonds het geval is, optreedt als beheerder van multi-manager fondsen. Binnen ARCADIS Pensioenfonds is een personele scheiding aangebracht tussen de adviserende en certificerende rol van de actuaris. Met ingang van 2010 is de adviesfunctie bovendien in handen gelegd van een andere organisatie. Dit bevordert de onafhankelijke meningsvorming van ARCADIS Pensioenfonds, los van de visie van de certificerend actuaris.
91
Overige gegevens
92
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Op basis van de uitvoeringsovereenkomst wordt een deel van het resultaat toegevoegd aan de Egalisatiereserve Actieven en het restant aan de Aanpassingsreserve.
93
Actuariële Verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland te Arnhem is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2009. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 131, 132 en 133 van de Pensioenwet wegens het geconstateerde dekkingstekort. Ten aanzien van artikel 135 van de Pensioenwet (prudent-person) heb ik op basis van de door mij bestudeerde informatie niet kunnen vaststellen dat het door het pensioenfonds gevoerde beleggingsbeleid niet in overeenstemming is met de prudent-person regel.
94
De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland is naar mijn mening slecht, vanwege het geconstateerde dekkingstekort. Nieuwegein, 8 juni 2010 drs. M.R. Stok AAG verbonden aan Towers Watson B.V.
95
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag op pagina 61 tot en met pagina 91 opgenomen jaarrekening 2009 van Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland te Arnhem bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de Stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de Stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
96
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. De Meern, 8 juni 2010 KPMG Accountants N.V. P.L.A. Langeveldt RA
97
Personalia In 2009 ontvingen wij bericht van overlijden van de volgende personen: Overleden deelnemers S. Luhulima en M.J.A. van Oorschot. Overleden gewezen deelnemers R.H. Dezijn, M.C. Jansen-van den Born en G.H.J. Tiedink. Overleden gepensioneerden S. Bekenkamp, J.W.H. Beumer, A.J. Blanker, C.P. Brokke, D.J.W. Bruil, A.C. Clijn, J. Dob, M.W. Dubel-Tempelaar, R. van der Elburg, H. Fluit, J.J. van Gehlen, F.P. Geraeds, M. Goettsch, F.A.J. Groot Baltink, A.I. van der Harst, S. Heerema, J.M.M. Hofman, G. Hogendijk, G. Huzen, H.S. Jacobs, W. de Jong, J. Jonkers, B. Keller, A. Kerkhoff, J. Knupkes, J.J.E. Kortman, E. Krijgsheld, J.A. Lamens, H. Lap, F.H. van der Linde van Sprankhuizen, T.M. Mellens, W. Moorman, J.J.E. Pöttgens, G.J.J. Quik, J. Redeker, L. van Rossum, H. Schonewille, L. Sibum, F.J.A. Simons, K. Smokers, P. Snethlage, P.N. van der Steeg, J. Steen, B. Steenbakker, J. Steenhuis, L.P.J. van der Sterren, J.A.H. Timmermans, H.P. Tolhuisen-van den Hummel, W.J. van Veenendaal, W.J. Vousten, J.T. Wieringa, J. van Zanten en O. ten Zeldam. Overleden nabestaanden D.J.W. Bakker-Werkman, J.M. Boelhouwer-van Schutterhoef, R. Boersma-van der Feen, A. Bommeljé-Jasperse, H.G. Bosma-Klijnstra, T.M. Brioul-Lijssel, M.F. CornelissenVroom, A.W. Dekker-Beke, E.J. van Driel-Termaat, K. van der Eldik-de Boer, G. FreriksBeumer, H.P. Geldof, C.F. Grunsven-Ceelen, J. Halma-Machiela, M.J.P. HeestermansBrand, C. Hommersom-Krouwel, J. Horstink-van Well, M.L. van Houten, L. HuitkerBrugman, H.G. Jansen-Otten, M.W. Jonker-Huiszoon, J. Koenders-Willemsen, R.L. Koldenhof-Meijer, C.M. Koopmans-Grommers, IJ. Kruithof-van der Meer, J.W. KuiperSanting, E.A.P.J. van Loon-Wels, J.A. Maas-Clarijs, R.C.J. Messerschmidt-Kemps, H. Mijnheer-Frielink, A. Nugteren-Tuls, K. Prent-van den Berg, H. Ridderbos-Pater, E.A. van der Schaik-Wijnhoud, A.G. Sliedrecht-Brokke, A.H. Smink-van Os, G.W. van der SpoelKuiper, J.A. Stoelwinder-Wattimena, W.C. Warmerdam-Ottenhof, A.M. van der WijstEmonds, H.J.J. Wullschleger-Meijer.
98
Trefwoorden en begrippen Abtn: In de Actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn) wordt het (financieel) beleid van een pensioenfonds en de grondslagen van dit beleid vastgelegd. Actuarieel: Aanduiding voor berekeningen ten aanzien van pensioen of financiering, waarbij (wiskundige) rekentechniek, levenskansen, rekenrente en dergelijke een rol spelen. Actuaris: Wiskundige die gespecialiseerd is in het vaststellen van premies en reserves voor verzekeraars en pensioenfondsen. AFM: Autoriteit Financiële Markten. De AFM houdt toezicht op het adequaat functioneren van de financiële markten en op het gedrag van partijen die actief zijn op het gebied van sparen, beleggen, verzekeren en lenen. Het verstrekken van juiste informatie en het correct handelen van alle deelnemers bij het aanbieden en afnemen van financiële producten en diensten zijn daarbij de belangrijkste criteria. De AFM is een zelfstandig bestuursorgaan dat valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Financiën. Asset Liability Management of ALM-studie: dit is een techniek om bij verschillende scenario’s en uitgangspunten het effect van bepaalde ontwikkelingen ten aanzien van de beleggingen en de verplichtingen op de financiële positie te kunnen voorspellen. Asset-mix: Verdeling van de beleggingen over aandelen, obligaties, vastgoed en dergelijke. Beleggingsrendement: De optelsom van directe en indirecte beleggingsopbrengsten uitgedrukt in een percentage van het gemiddeld belegd vermogen exclusief die beleggingsopbrengsten. Benchmark: Een objectieve maatstaf waaraan de eigen prestaties van de belegger kan worden afgemeten. Bekende maatstaven zijn bijvoorbeeld de AEX voor in Nederland genoteerde aandelen en de S&P 500 voor Amerikaanse aandelen. Compliance officer: Een functionaris die binnen het pensioenfonds is aangesteld om toe te zien op de naleving van de gedragscode en wettelijke regelingen door de onderneming en werknemers. Continuïteitsanalyse: Pensioenfondsen voeren minimaal eens per drie jaar in het kader van het Financieel Toetsingskader een continuïteitsanalyse uit. De continuïteitsanalyse dient als middel voor pensioenfondsen om inzicht te verkrijgen in de financiële risico's op langere termijn en de sturingskracht van hun beleidsinstrumenten, en om keuzes ten aanzien van de feitelijke premie en toeslag te onderbouwen Custodian: de bewaarder van effecten (zijnde aandelen en obligaties) van het fonds. De Nederlandsche Bank (DNB): Bij wet ingestelde instelling die toezicht houdt op pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Dekkingsgraad: De dekkingsgraad geeft de verhouding tussen het aanwezige vermogen en de pensioenverplichtingen weer. Dekkingstekort: Van onderdekking is sprake wanneer de dekkingsgraad lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen (circa 105%).
99
Derivaten: Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten, futures en rente - en valutaswaps, c.q. swaptions. Het zijn verhandelbare rechten of plichten. Directe beleggingsopbrengsten: Opbrengsten bestaande uit huur, rente en dividend. Duration: Getal dat aangeeft met hoeveel procent de waarde van een portefeuille of van de voorziening pensioenverplichtingen stijgt of daalt bij een daling of stijging van één procent van de rente. De duration kan gebruikt worden als maatstaf voor de rentegevoeligheid. Hoe hoger de duration, des te groter zal de waardeverandering zijn bij een rentewijziging. (zie ook Modified duration) Egalisatiereserve actieven (ERA): Een reserve die wordt gevormd om in te toekomst de koopsom voor de verhoging van de aanspraken van de deelnemers voor zover mogelijk te kunnen financieren (voorwaardelijke indexatie). Deze bestemde reserve kan alleen worden aangewend voor dit doel en staat derhalve niet ter vrije beschikking aan het bestuur. Europese Centrale Bank (ECB): Verantwoordelijk voor het monetaire beleid voor de 16 landen die de Euro als munteenheid voeren. Hoofd van de nationale centrale banken. Emerging Markets: Zie ‘Opkomende Markten’. Fagoed-beleggingen: Beleggingen in leningen aan agrariërs. De waarde van de grond fungeert als onderpand. De hoogte van de jaarlijkse erfpachtcanon hangt af van de Nederlandse prijsinflatie. De Fagoed-beleggingen worden daarom geclassificeerd als inflatiegerelateerde obligaties. Financieel Toetsingskader (FTK): Regelgeving waarbij pensioenfondsen worden verplicht om niet alleen de bezittingen maar ook de pensioenverplichtingen te waarderen op marktwaarde. Tevens behelst het FTK het gebruik van andere maatstaven voor het toezicht van DNB op de pensioenfondsen. Fondsrendement: Het in het boekjaar behaalde beleggingsrendement vermeerderd met de onttrekking of verminderd met de dotatie aan de beleggingsreserve, als percentage van het gemiddeld belegd vermogen. Franchise: Het deel van het salaris dat bij de berekening van het pensioen en van de premie buiten beschouwing wordt gelaten. Hedgefondsen (oftewel hedge funds): Beleggingsfondsen die tot doel hebben om gebruikmakend van het niet volledig efficiënt functioneren van markten - een absoluut rendement te behalen. Indirecte beleggingsopbrengsten: gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. Inflatiegerelateerde obligaties: Obligaties waarbij de rentevergoedingen zijn gekoppeld aan de hoogte van de inflatie. Intern toezicht: Het beoordelen van het functioneren van het (bestuur van het) pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Bij ARCADIS Pensioenfonds is daar invulling aan gegeven in de vorm van een visitatiecommissie. Het toezicht maakt deel uit van de principes voor Pension Fund Governance.
100
ISDA: bij het afsluiten van derivaten wordt meestal gebruikgemaakt van de standaarddocumentatie van de International Swaps and Derivatives Association (ISDA), met name de ISDA Master Agreements. Dit zijn gestandaardiseerde contracten die slechts minimaal hoeven te worden aangepast naar de concrete situatie. Kostendekkende premie: De premie die nodig is om de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling in het betreffende jaar en voor de lange termijn na te komen. Mandaat: Het in beheer geven van een gedeelte van het fondsvermogen aan een externe vermogensbeheerder, waarbij de beleggingsopdracht, wat betreft regio en soort belegging, nauwkeurig is gedefinieerd. Marktrente: Berekening van de pensioenverplichtingen tegen marktrente houdt in dat de toekomstige uitgaande kasstromen contant worden gemaakt tegen de bijbehorende rentes volgens de op de balansdatum geldende rentetermijnstructuur, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Marktwaarde: Berekening van de pensioenverplichtingen tegen marktwaarde houdt in dat de pensioenverplichtingen worden berekend tegen marktrente. Daarbij wordt ook rekening gehouden met een toekomstige sterftetrend en toekomstige kosten. Minimaal Vereist Eigen Vermogen: Pensioenfondsen dienen over een minimum eigen vermogen te beschikken dat bestaat uit componenten voor verzekeringstechnisch, beleggings- en kostenrisico. Aan de eis van het Minimaal Vereist Eigen Vermogen is voldaan wanneer de dekkingsgraad circa 105% bedraagt. Modified duration: Met de modified duration wordt exact berekend wat de effecten zijn van een verandering in de marktrente. Daarbij wordt de duration gedeeld door (1+ yield to maturity). Zo heeft een obligatie met een duration van 8 jaar bij een rendement van 5% een modified duration van 7.6 jaar. Zie ook duration. OPF: Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen. Opkomende markten (oftewel Emerging Markets): Financiële markten in landen die wat economische ontwikkeling betreft achterliggen bij de meeste westerse landen, maar bezig zijn met een inhaalbeweging. De economieën vertonen doorgaans een volatieler karakter dan ontwikkelde (westerse) markten. Voorbeeld van opkomende markten zijn Zuid Amerika, India, China, Rusland en Oost-Europa. Overlevingstafel: Tafel opgesteld door het Actuarieel Genootschap op basis van waarnemingen in een bepaalde periode, aangevende per leeftijd de kans om na een jaar nog in leven te zijn. Onderscheid wordt gemaakt tussen de tabel voor de Gehele Bevolking Mannen (GBM) en die voor de Gehele Bevolking Vrouwen (GBV). Pensioenovereenkomst: In de pensioenovereenkomst worden de arbeidsvoorwaarden tussen werkgever en werknemers vastgelegd welke betrekking hebben op pensioen. Pensioenwet: De vanaf 2007 geldende wet op pensioengebied. Pension Fund Governance: De wijze waarop het pensioenfonds is georganiseerd (structuur) en de verantwoordelijkheden worden uitgevoerd (processen). Performance: Het door de vermogensbeheerders gedurende de verslagperiode gerealiseerde beleggingsrendement in vergelijking tot een brede marktindex die als benchmark dient.
101
Verslaan de vermogensbeheerders de benchmark na aftrek van beheerkosten, dan is sprake van outperformance. Blijven zij achter bij de benchmark dan spreekt men van underperformance. PVI: staat voor Pensioenopbouw bij invaliditeit. Wanneer een deelnemer (al dan niet) blijvend arbeidsongeschikt wordt, vindt alsnog pensioenopbouw. De premie voor deze verzekering wordt door de werkgever betaalt en in één keer afgefinancierd op het moment dat een deelnemer arbeidsongeschikt wordt. Rekenrente: Rentevoet die wordt gehanteerd bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen. De rekenrente is het rendement dat het tegenover die voorziening staande belegde pensioenvermogen wordt geacht minimaal op te brengen in de toekomst. Rendement spaarkapitaal: het aan het spaarkapitaal toegerekende beleggingsrendement, na vermindering met de interne kosten van het vermogensbeheer. Rentetermijnstructuur: Een set van rentes voor iedere looptijd om de verplichtingen van een pensioenfonds te waarderen. Reservetekort: Een fonds heeft een reservetekort als het aanwezige eigen vermogen kleiner is dan het vereist eigen vermogen, maar groter is dan het minimaal vereist eigen vermogen Solvabiliteit: De mate waarin het pensioenfonds in staat is om aan haar verplichtingen te voldoen. Sponsor: Instantie, zijnde de werkgever, die de kosten van de pensioenregeling draagt. Swap: Een (rente)swap is een met een bank afgesloten contract waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Een pensioenfonds kan een swap-constructie afsluiten waarbij zij met een bank afspreekt een variabele rente over een bepaald bedrag te betalen en hiervoor een vaste rente te ontvangen. Op die manier kan een pensioenfonds zich indekken tegen het renterisico. Een swap is een voorbeeld van een derivaat. Swaption: Een swaption is een optie op een swap. In ruil voor een optiepremie, krijgt de koper het recht maar niet de verplichting om in de toekomst een bepaalde transactie aan te gaan met vooraf opgestelde voorwaarden. De koper van de optie houdt, in ruil voor de betaalde premie, de mogelijkheid open om te profiteren van een gunstige (rente)ontwikkeling. Een swaption is een voorbeeld van een derivaat. Toereikendheidstoets: Een door de actuaris uitgevoerde toets waarin de financiële positie van het fonds wordt beoordeeld. Uitsluitingenbeleid: door het bestuur vastgesteld beleid om niet te beleggen in specifieke aandelen of obligaties. Uitvoeringsovereenkomst: Overeenkomst tussen de werkgever en het pensioenfonds met betrekking tot de uitvoering en financiering van de pensioenovereenkomst. UvB: Unie van Beroepspensioenfondsen VB: Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen
102
Valutatermijncontract: In een valutatermijncontract leggen twee partijen een verbintenis vast tot aankoop of verkoop van deviezen op een latere datum en tegen een koers die wordt vastgelegd bij het sluiten van het contract. Verantwoordingsorgaan: In het verantwoordingsorgaan zijn deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever vertegenwoordigd. De taak is om te beoordelen of het bestuur in haar beleid de verschillende belangen op een evenwichtige wijze behartigt. Vereist Eigen Vermogen: Het vereist eigen vermogen is bij pensioenfondsen in het algemeen gelijk aan het eigen vermogen dat nodig is om 97,5 procent zekerheid te hebben dat het belegd vermogen een jaar later ten minste gelijk is aan de technische voorzieningen. Visitatiecommissie: Deze commissie, samengesteld uit onafhankelijke deskundigen, is belast met het intern toezicht en beoordeelt de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd. Volatiliteit: De volatiliteit is een ander woord voor de beweeglijkheid van financiële waarden zoals aandelen. Aandelen van emerging markets zijn doorgaans volatieler dan aandelen van ontwikkelde markten. Hoe volatieler een financiële waarde is, hoe hoger het risico. Voorziening pensioenverplichtingen (VPV): De, met inachtneming van sterftekansen en rekenrente, vastgestelde balanspost, die de gekapitaliseerde waarde van de opgebouwde pensioenrechten aangeeft. Waardeoverdracht: Overdracht van de waarde van de premievrije pensioenrechten, opgebouwd tijdens het dienstverband bij een eerdere werkgever, aan het uitvoeringsorgaan van de pensioenregeling van een volgende werkgever.
103