Jaarverslag 2015 Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers
Woord vooraf Voor u ligt het jaarverslag 2015 van de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de commissie). In dit verslag zijn de gegevens opgenomen die de commissie op grond van artikel 19 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers1 jaarlijks in een openbaar verslag dient te publiceren. Daarnaast heeft de commissie ook ditmaal van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele algemene ontwikkelingen kort uiteen te zetten. Het jaarverslag wordt toegezonden aan de minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de Raad voor Rechtsbijstand, het bevoegd gezag van het Bureau Wet beëdigde tolken en vertalers (Bureau Wbtv), de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), evenals aan de organisaties die de belangen van tolken en vertalers in algemene zin behartigen. Overige belangstellenden zullen aan de hand van de e-nieuwsbrief van het Bureau Wbtv op dit jaarverslag worden geattendeerd. De inhoud van het jaarverslag is openbaar en is door eenieder te raadplegen op de website van het Bureau Wbtv (www.bureauwbtv.nl).
1
Besluit van 11 december 2008, houdende regels inzake de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2008, 555). De klachtencommissie stelt jaarlijks een openbaar verslag op, waarin ten minste het aantal en de aard van de door haar behandelde klachten wordt aangegeven. pagina 1 van 19
1. Over de Klachtencommissie Wbtv De commissie is ingesteld krachtens artikel 16, tweede lid, Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) bij besluit van 25 mei 2009 van de Raad voor Rechtsbijstand.2 De taak van de commissie is het behandelen van klachten gericht tegen tolken en vertalers wier werkzaamheden vallen onder de werking van de Wbtv en daarover te adviseren. De commissie adviseert op grond van haar bevindingen aan het Bureau Wbtv ten behoeve van de algehele kwaliteitsverbetering – op zowel het gebied van de professionaliteit als de integriteit – van de bij het Bureau Wbtv (in het Rbtv of op de Uitwijklijst) ingeschreven tolken en vertalers. Klachten over tolken die door de IND zijn ingezet en die niet in het Rbtv zijn ingeschreven en evenmin op de Uitwijklijst worden vermeld, dienen te worden gericht aan de IND. De IND zal de klacht eerst op informele wijze in behandeling nemen en pogen af te doen. Als de informele klachtafhandeling niet tot het gewenste resultaat leidt, kan de klacht worden voorgelegd aan de commissie. Deze klachten worden door de commissie zoveel mogelijk op gelijke wijze behandeld als klachten tegen tolken die wel in het Rbtv of de Uitwijklijst zijn opgenomen, met dien verstande dat de commissie ten aanzien van deze klachten geen advies uitbrengt aan het bevoegd gezag van het Bureau Wbtv, maar aan dat van de IND. De commissie betrekt in die gevallen bovendien de Gedragscode tolken IND bij de behandeling van de klacht. De commissie is samengesteld uit juristen, alsmede uit leden die niet werkzaam zijn als tolk of vertaler maar wel ervaring of affiniteit hebben met tolk- en vertaalwerkzaamheden en/of ervaring hebben met klachtbehandeling of vergelijkbare procedures, en voorts uit leden die werkzaam zijn als beëdigd tolk en/of vertaler en als zodanig zijn ingeschreven in het Rbtv. Zie voor meer achtergrondinformatie over de klachtregeling: http://www.bureauwbtv.nl/klachten Volgens art. 15, eerste lid, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers bestaat de commissie uit maximaal acht leden. De samenstelling van de commissie was in 2015 als volgt: voorzitter: dhr. mr. R.G.A. Beaujean, stafjurist Landelijk Stafbureau van de Rechtspraak. lid, tevens plaatsvervangend voorzitter: dhr. mr. P.H. Louwers, voormalig advocaat, thans Consul honoraire de France te ‘sHertogenbosch. leden: mw. dr. ir. H. Bot, socioloog en psychotherapeut; dhr. Ph.J.E. Hyams, M.A., oud-docent vertaalacademie Hogeschool Zuyd te Maastricht; mw. drs. H. Kulisanova, beëdigd tolk en vertaler; dhr. S. Kruszynski, beëdigd tolk en vertaler; mw. F. Timmer, beëdigd tolk en vertaler. mw. drs. N. Groenendijk-Feenstra, beëdigd vertaler heeft haar werkzaamheden voor de commissie in januari 2015 beëindigd. 2
Regeling van de Raad voor Rechtsbijstand van 25 mei 2009, houdende de instelling van de klachtencommissie als bedoeld in artikel 16 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Instellingsbesluit klachtencommissie Wbtv), (Staatscourant 12 juni 2009, nr. 106). pagina 2 van 19
De commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een notulist. secretaris: dhr. J.J.L. Link, stafmedewerker Bureau Wbtv dhr. mr. F. Kabbouti, jurist/stafmedewerker Bureau Wbtv mw. Mr. D.E.S. Tomeij, jurist/stafmedewerker Bureau Wbtv notulist: mw. L.R. Willems
pagina 3 van 19
2. Klachten 2.1 Inleidende opmerkingen In totaal zijn er in 2015 door de commissie 9 klachten behandeld. Deze klachten betreffen: -
1 1 1 4 1 1
klacht ingediend door een advocaat; klacht ingediend door de IND; klacht ingediend door het tolk-/vertaalbureau van een rechtbank; (samenhangende) klachten ingediend door de politie; klacht ingediend door een bemiddelaar van tolk- en vertaaldiensten; klacht ingediend door een vertaalbureau.
Alle klachten hebben betrekking op bij Bureau Wbtv geregistreerde tolken en vertalers. Hierna volgt onder 2.2 een overzicht van de klachten die in 2015 door de commissie zijn afgedaan. Ten aanzien van 8 van de 9 klachten heeft de commissie geadviseerd ze (al dan niet gedeeltelijk) gegrond te verklaren. Deze adviezen zijn overgenomen. De commissie adviseerde één klacht ongegrond te verklaren. Van elke klacht en het naar aanleiding daarvan gegeven advies wordt hierna een korte samenvatting weergegeven (par. 2.3). 2.2 Overzicht klachten 2015 Nr.
Tolk/vertaler
01.
Klacht nummer 01-2015
Tolk
Advies commissie gegrond
02.
02-2015
Tolk
gegrond
03.
03-2015
Tolk
gegrond
04.
04-2015
Tolk
gegrond
05.
05-2015
Tolk
gegrond
06.
06-2015
Vertaler
ongegrond
07.
07-2015
Tolk
gedeeltelijk gegrond
08.
08-2015
Vertaler
gegrond
09.
09-2015
Vertaler
gedeeltelijk gegrond
pagina 4 van 19
Besluit Wbtv/IND Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen
4.3 Samenvatting van de klachten en adviezen 01-2015 tolk Klacht Beklaagde is niet zelf naar haar afspraken voor tolkdiensten gegaan, maar heeft hiervoor haar echtgenoot ingezet. Dit geschiedde zonder instemming of notificatie van de opdrachtgever. Advies van de commissie: Gegrond, advies om te volstaan met een waarschuwing. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen. Toelichting Beklaagde wordt als tolk vermeld op de Uitwijklijst. Nadat zij de opdracht van klaagster had aanvaard om op enkele opeenvolgende dagen voor de Raad voor Rechtsbijstand in AC Ter Apel te tolken, werd haar zoontje ziek. Zij heeft vervolgens haar echtgenoot – een niet op de Uitwijklijst vermelde tolk – gevraagd de opdracht van haar over te nemen. De echtgenoot van beklaagde is daarna op vijf opeenvolgende dagen naar Ter Apel afgereisd en heeft aldaar in haar plaats de tolkdiensten verricht. Beklaagde heeft klaagster (haar opdrachtgever) niet over haar verhindering geïnformeerd. Evenmin is zij met klaagster in overleg getreden over het vervolg en de eventuele overname door haar echtgenoot van de opdracht, terwijl dat tot dan toe wel gebruikelijk was. De commissie rekent het klaagster aan dat zij haar opdrachtgever noch op de eerste dag van haar verhindering, noch op de dagen daarna – toen zij daartoe wel gelegenheid had - heeft geïnformeerd over het feit dat zij zelf niet in staat was de overeengekomen opdracht te verrichten. Door aldus te handelen heeft beklaagde haar opdrachtgever de mogelijkheid ontnomen om zelf de regie te houden over de te verrichten tolkdiensten. In het bijzonder is klaagster door de gedragingen van beklaagde niet in staat gesteld te bepalen welke tolk – in plaats van klaagster – het meest geschikt werd geacht om de tolkdiensten te verrichten. Tegelijkertijd heeft zij met haar handelen andere collegatolken de mogelijkheid ontnomen om de tolkdiensten in haar plaats te verrichten. 02/03/04/05-2015 tolken Klacht Beklaagden, allen tolk, zouden samen een kartel vormen. Zij betrekken elkaar bij tolkopdrachten in het kader van taponderzoeken van opsporingsdiensten. Daarmee sluiten zij andere tolken voor die tolkdiensten uit. Wanneer meer tolken nodig zijn, benaderen zij tolken buiten de groep. Deze tolken wordt de mogelijkheid geboden om taptolkwerkzaamheden te verrichten tegen afdracht van 15% commissie aan de onderneming van beklaagden. Weigeren zij deze commissie af te dragen dan worden de tolken niet meer voor soortgelijke tolkopdrachten gevraagd. Advies van de commissie: Gegrond, advies om te volstaan met een waarschuwing. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen. Toelichting Beklaagden vormen een maatschap die voornamelijk actief is op het terrein van het taptolken. De werkwijze van de maatschap is als volgt. Eén of meer van de maten is als taptolk werkzaam in een lopend opsporingsonderzoek. Als meer tolken nodig waren, konden de al in het onderzoek werkzame tolken daartoe zelf aanbevelingen doen aan de pagina 5 van 19
opsporingsdienst. De aan de maatschap verbonden tolk benaderde in dat geval collegatolken van binnen en buiten de maatschap. De tolkopdracht werd aan de collega-tolk gegund tegen afdracht van 15% commissie aan de maatschap over de declaratie. De meeste tolken met wie werd samengewerkt, waren hiervan van tevoren op de hoogte, sommigen niet. Weigerde de collega-tolk tegen de gevraagde commissie te werken, dan werd de opdracht – of een volgende opdracht – in beginsel aan een ander gegund. De tolken declareerden hun uren rechtstreeks bij politie en justitie. Zij ontvingen daarvoor een vergoeding van deze organisaties. Tegen het bedrijfsmatig bemiddelen bij tolkdiensten hoeft geen bezwaar te zijn mits die bemiddeling voldoende transparant is. Met voornoemd handelen hebben beklaagden echter misbruik gemaakt van de positie die zij in taponderzoeken hadden verworven, te weten dat opsporingsdiensten hen – in de hoedanigheid van taptolk – het vertrouwen en een zekere vrijheid gaven om collega-tolken bij het onderzoek te betrekken. Daarbij hebben zij zich tegenover de opsporingsdiensten – anders dan tegenover de collegatolken van wie zij commissie verlangden – niet (duidelijk) als bemiddelingsbureau gepresenteerd. Door een situatie te laten ontstaan waarin taptolken min of meer vrij spel hebben in wie zij om zich heen verzamelen en hoe het werk wordt verdeeld, heeft de opsporingsdienst echter de gedragingen van beklaagden in de hand gewerkt. In zoverre valt ook de opsporingsdienst onzorgvuldig handelen te verwijten. 06-2015 vertaler Klacht Klacht ingediend door een tolkencommissie van een rechtbank. In de vertaling van beklaagde zijn tientallen storende fouten ontdekt, variërend van grote geheel verkeerde omschrijvingen tot tikfoutjes. De fouten zijn (voornamelijk) ontdekt in getallen zoals banksaldi en data op bankafschriften. Het is mogelijk dat de vertaling nog meer fouten bevat. Daarnaast is gebleken dat beklaagde voor het vervullen van de vertaalopdracht een andere persoon heeft ingeschakeld die een gedeelte van de opdracht op zich heeft genomen, hetgeen in de visie van de tolkencommissie niet acceptabel is. Advies van de commissie: Ongegrond. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen. Toelichting Het feit van de gemaakte fouten is door beklaagde na constatering meteen erkend. Hij heeft daaraan toegevoegd dat het fouten betreft in vertalingen die in zijn opdracht door een andere beëdigd vertaler zijn gemaakt. Beklaagde heeft met het tolkenbureau afgesproken dat hij voor de vertaling van Franse stukken een collega vertaler zou benaderen omdat hij zelf geen vertaler Frans is. Het eerste deel van de klacht richt zich op de geconstateerde fouten, met name ontdekt in bedragen en data in vertaalde bankafschriften. Het is evident dat dergelijke fouten ernstig zijn en niet mogen voorkomen. De fouten zijn echter niet gemaakt door beklaagde zelf, maar door de door deze ingeschakelde derde. Het maken van de fouten zelf heeft direct betrekking op de competenties van de vertaler die de fouten maakt, en kan als zodanig ongetwijfeld leiden tot een gegronde klacht. Nu de commissie ervan heeft uit te gaan dat deze fouten niet door beklaagde zelf zijn pagina 6 van 19
gemaakt, kan dit echter niet leiden tot gegrondbevinding van de klacht jegens beklaagde. De commissie heeft zich vervolgens de vraag gesteld of beklaagde als opdrachtnemer voor het geheel, als ‘hoofdaannemer’, niettemin klachtwaardig heeft gehandeld of nagelaten. De beantwoording hiervan hangt samen met het oordeel van de commissie over het tweede deel van de klacht, te weten het verwijt dat het inschakelen van een derde niet acceptabel was. Uit verschillende bepalingen van de Gedragscode blijkt dat het inschakelen van een ‘onderaannemer’ is voorzien, zie bijvoorbeeld de artikelen 1.4, 3.4 en 3.5. Uitgangspunt – ook in artikel 7:404 van het Burgerlijk Wetboek uit het hoofdstuk over de overeenkomst van opdracht – is dat de opdrachtnemer de opdracht zelf uitvoert, maar daarvan kan in overleg met de opdrachtgever worden afgeweken. Nu de commissie ervan heeft uit te gaan dat beklaagde met goedvinden van het tolkenbureau de vertaling van de Franse stukken, waaronder de bankafschriften, heeft uitbesteed aan een derde, is zij van oordeel dat in dit geval het inschakelen van een derde niet kan leiden tot een gegronde klacht. De commissie meent dat veel van de onduidelijkheden in deze zouden zijn voorkomen indien opdrachtgever én opdrachtnemer beter hadden toegezien op een correcte en doelmatige formulering en detaillering van de opdracht, bijvoorbeeld door het dossier te splitsen in een afzonderlijk Frans deel, of door de opdracht terug te geven c.q. te verstrekken aan een vertaler die voor beide talencombinaties staat ingeschreven in het Rbtv, en door afspraken schriftelijk vast te leggen. 07-2015 Tolk Klachtonderdeel I Beklaagde: arriveert te laat; vertaalt niet wat betrokkenen, klaagster of rechter zegt; geeft een samenvatting i.p.v. vertaling; vertaalt niet alles, hoewel klaagster daarom meermalen heeft gevraagd; is bij herhaling door de rechter gevraagd “wilt u dit nu vertalen” aangezien dit niet automatisch gebeurde; benoemde niet de actuele tekst die was gesproken toen werd gevraagd “wat hebt u net vertaald?”; kende of begreep het woord “crux” niet, in de zinswending “De crux hierbij is…”; vertaalde delen van het pleidooi van klaagster zodanig verkeerd dat de vreemdelingen, klagers, daaruit begrepen dat klaagster aan hen een vraag stelde, terwijl dit in het geheel niet aan de orde was. Klachtonderdeel II Beklaagde maakt zich als tolk schuldig aan intimidatie en het onder druk (willen) zetten van klager om de klacht in te trekken. Advies van de commissie: Klachtonderdeel I ongegrond en klachtonderdeel II gegrond. Advies om te volstaan met een waarschuwing Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen. Beklaagde heeft een waarschuwing gekregen
pagina 7 van 19
Toelichting Klachtonderdeel I De klacht heeft betrekking op een tolkdienst tijdens een zitting in het kader van de vreemdelingenbewaring. Uit het klachtdossier blijkt dat het verloop van de zitting niet vlekkeloos is geweest. Klaagster en beklaagde zijn het daarover op zich eens, maar wijzen elkaar over en weer als veroorzaakster aan. De commissie concludeert enerzijds dat beklaagde geen actieve houding heeft aangenomen om de communicatie ter zitting beter en doeltreffender te laten verlopen. Anderzijds is niet concreet gebleken in welk opzicht het tolken door beklaagde daadwerkelijk inadequaat is geweest, ook niet uit de beantwoording van de vraagstelling van de commissie door de rechtbank. Net als een rechter en griffier zullen procespartijen ter zitting rekening moeten houden met de aanwezigheid van een tolk. Afnemers van tolk- en vertaaldiensten dienen de tolk in staat te stellen zijn werk kwalitatief goed en integer te verrichten. Al bij al vormen de gegevens die ter tafel zijn gekomen voor de commissie onvoldoende aanleiding om te kunnen concluderen dat beklaagde zodanig is tekort geschoten dat de klacht gegrond moet worden bevonden. Dat neemt niet weg dat het zeker ook, en naar de mening van de commissie zelfs primair op de weg van beklaagde als professionele tolk had gelegen, om moeilijkheden die zij zegt te hebben ondervonden van de kant van klaagster (te snel spreken, te grote blokken tekst, onduidelijk spreken) actief en expliciet aan te kaarten, en voorstellen te doen om tot een betere samenwerking ter zitting te komen. Klachtonderdeel II De aanvullende klacht betreft naar de mening van de commissie een brief die inderdaad kennelijk is bestemd om klaagster onder druk te zetten om de klacht in te trekken. Afnemers van het Rbtv en van de Uitwijklijst moeten ervan uit kunnen gaan dat de kwaliteit en de integriteit van de ingeschreven tolken en vertalers gewaarborgd is. De klachtenprocedure is een middel tot het bewaken van deze kwaliteits- en integriteitsnorm en daarmee van het belang van de beroepsgroep en van de individuele tolk of vertaler. Dit vergt tevens dat deze klachtenprocedure een ongehinderd en vrij beloop heeft. Daarmee valt niet te rijmen dat klaagster onder druk wordt gezet om de klacht in te trekken door haar een civiele procedure en “openbaarheid” in het vooruitzicht te stellen. Het indienen en handhaven van een klacht zal naar de mening van de commissie niet licht als onrechtmatig zijn te beschouwen. Daarvan zal in het algemeen pas sprake zijn als de klacht, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de beklaagde achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als een klager zijn klacht baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Kortom, naar de mening van de commissie behoort een poging tot intimidatie zoals vervat in de brief aan klaagster niet voor te komen. Het is strijdig met de van een beëdigde tolk te verwachten professionele houding, die onder meer meebrengt dat de tolk zich niet onttrekt aan de toetsing van haar optreden door de krachtens de Wbtv ingestelde klachtencommissie.
pagina 8 van 19
08-2015 Vertaler Klacht Door beklaagde zijn klantformulieren incorrect, onvolledig en onzorgvuldig vertaald. De vertaling van de klantformulieren voldoet niet aan de verwachte en gevraagde kwaliteit. Advies van de commissie: Gegrond, advies om te volstaan met een waarschuwing. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen. Beklaagde heeft een waarschuwing gekregen. Toelichting De commissie constateert in de vertaalde klantformulieren veel spelfouten in het Nederlands, waaronder deels evidente typefouten/slordigheden, evenwel zonder dat daardoor naar het oordeel van de commissie kan worden gezegd dat de vertaling onleesbaar, onbegrijpelijk of anderszins onbruikbaar is geworden. Ook zijn er in de vertaling gegevens weggelaten. Van een beëdigd vertaler mag worden verwacht dat hij zijn werk na afloop nog eens doorneemt om te controleren of alles juist en volledig is vertaald. Dit geldt temeer nu er in dit geval geen sprake was van tijdsdruk. Bij die controle had aan het licht moeten komen dat een deel van de vragen en antwoorden in de vertaling is weggelaten. Het getuigt naar het oordeel van de commissie ook niet van een juist inzicht in het wezen van vertaalwerkzaamheden als hier aan de orde, indien de vertaler bepaalde antwoorden niet (alleen) vertaalt, maar ook – zonder toelichting of vermelding – interpreteert c.q. aanvult. De commissie is van mening dat het feit van de geconstateerde tekortkomingen (antwoorden interpreteren, aanvullen, verkeerd vertalen, niet vertalen) wijst op een geheel eigen en onjuiste invulling van het begrip getrouwe vertaling, hetgeen doet vrezen voor de betrouwbaarheid van het vertaalwerk van beklaagde in het algemeen. Echter, deze feiten heeft de commissie slechts kunnen vaststellen in niet meer dan 2 formulieren op een totaal aantal dat zal liggen tussen de 120 en 300 formulieren, naast andere door beklaagde vertaalde stukken. De commissie acht deze basis te smal om aan te nemen dat de genoemde vrees daadwerkelijk structureel gerechtvaardigd is. Dat doet niet af aan de ernst van de geconstateerde fouten, maar het brengt de commissie er wel toe om niet te adviseren tot doorhaling van de inschrijving van beklaagde in het Rbtv als beëdigde vertaler, maar nu te volstaan met een waarschuwing. 09-2015 Vertaler Klacht Beklaagde: verzocht klaagster om aanpassingen in gereed zijnde vertalingen door te voeren, wetende dat dit absoluut niet mag, omdat het om een gewaarmerkte vertaling gaat; weigerde het resterende bedrag voor de vertaalopdracht aan klaagster te betalen; dreigde om melding te maken van het feit dat klaagster geen wijzigingen meer in de documenten wilde doorvoeren en het vertaalbureau een negatieve naam te bezorgen, onder meer bij haar werkgever;
pagina 9 van 19
-
-
beschikt over onvoldoende vertaalkwaliteiten om serieuze vertalingen aan te kunnen nemen of heeft geen zin om dat te doen en maakt daarom op deze manier misbruik van collega’s; heeft vertaalde stukken van klaagster ter legalisatie aangeboden bij de rechtbank. Daarbij heeft zij niet de Engelse brontekst, zoals dat hoort, aan de vertaling gehecht.
Advies van de commissie: Gedeeltelijk gegrond, advies om te volstaan met een waarschuwing. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen. Beklaagde heeft een waarschuwing gekregen. Toelichting Uit het klachtdossier en het verhandelde ter hoorzitting volgt dat een zakelijk meningsverschil tussen klaagster en beklaagde is uitgemond in een hevige ruzie, waarvan ook thans nog de gevolgen doorwerken. De klacht heeft betrekking op een spoedklus. Zeker in een dergelijk geval is het van groot belang om over de opdracht, een eventuele revisie, de levering, de betaling en eventuele voorwaarden bij annulering vooraf duidelijke afspraken te maken die schriftelijk worden vastgelegd (art. 4.2 Gedragscode Wbtv). Partijen zijn daarin over en weer ernstig tekortgeschoten. Beklaagde valt te verwijten dat zij ná het verschil van mening met klaagster – en het daardoor uitblijven van de levering aan beklaagde van de door haar verzochte gewaarmerkte vertalingen – onzorgvuldig en onprofessioneel heeft gehandeld door buiten medeweten van klaagster om de voor het vertaalbureau van klaagster werkzame vertaler te benaderen en hem er alsnog toe te bewegen haar zijn gewaarmerkte vertaling te leveren, zonder dat zij daarvoor de overeengekomen vergoeding aan klaagster heeft betaald. Ook heeft zij buiten medeweten van klaagster om en zonder betaling van de overeengekomen vergoeding gebruik gemaakt van de conceptvertaling van een andere voor klaagster werkzame vertaalster. Deze vertaalster was daarvan niet op de hoogte. Beklaagde heeft met andere woorden vertaalwerk van een ander zonder dat te melden, zonder toestemming en zonder daarvoor te betalen gebruikt. Ten slotte heeft zij deze stukken – als waren zij origineel – met een vertaling ter legalisatie aan de rechtbank aangeboden, terwijl daaruit niet bleek dat één van de brondocumenten een vertaling was van een originele Engelstalige brontekst afkomstig van een Nederlandse Universiteit. Omdat het briefhoofd, logo en de adresgegevens van deze vertaling exact overeenkomen met het Engelstalige origineel, en dus geen aanleiding geven om te veronderstellen dat het gaat om een vertaling, heeft zij ten onrechte de indruk gewekt dat de Nederlandse tekst dé originele brontekst is. Derden zouden daardoor kunnen worden misleid. De commissie heeft geen aanleiding te veronderstellen dat beklaagde boos opzet heeft gehad op ‘frauduleus’ handelen. Ook zijn er geen aanwijzingen dat de gedragingen van beklaagde ernstige neveneffecten hebben gehad. 5. Ontwikkelingen In 2015 deden zich verschillende ontwikkelingen voor die het werk van de commissie raken. Een selectie daarvan wordt hierna door de commissie uiteengezet. 5.1 Actieve klachtenbehandeling In verschillende sectoren van de samenleving zijn personen en instellingen/bedrijven aangewezen op de diensten van tolken en vertalers. pagina 10 van 19
Letterlijk uit de aard der zaak moeten zij blind kunnen varen op de getrouwheid van de vertolking of vertaling. Of het nu gaat over juridische zaken, medische aangelegenheden, zakelijke verhoudingen, politiek, diplomatie of nóg andere gebieden, het juist of liever, getrouw overbrengen van de boodschap van de ene taal naar de andere is essentieel. Behalve kwaliteit is daarbij ook de integriteit van de tolk of vertaler een bepalende factor. De Wbtv heeft als doel het waarborgen van deze kwaliteit en integriteit. De instrumenten daarvoor zijn kwaliteits- en integriteitseisen bij toelating, permanente educatie, beëdiging en de klachtenprocedure. Het klachtrecht heeft tot uiteindelijk doel het geschonden vertrouwen van de klager in de tolken/vertalers te herstellen en eventuele misstanden weg te nemen. De klachtbehandeling heeft tevens een preventieve werking. Aard van de klachtenprocedure onder de Wbtv Het klachtrecht over beëdigde tolken en vertalers is geregeld in hoofdstuk IV van de Wbtv. Deze regeling is geënt op de bepalingen van hoofdstuk 9 (klachtbehandeling) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een klacht wordt volgens de Wbtv formeel ingediend bij de Minister van Justitie (thans Veiligheid en Justitie), het onder deze wet verantwoordelijke bestuursorgaan. Deze heeft zijn bevoegdheid in deze gemandateerd aan het Bureau Wbtv. In de wet is tevens geregeld dat de klacht wordt onderzocht door de commissie, die op basis van haar bevindingen de Minister (het Bureau Wbtv) adviseert over de gegrondheid van de klacht en over de te treffen maatregelen. Op basis van het advies van de commissie neemt het Bureau Wbtv namens de minister een formeel besluit en legt eventueel een sanctie op aan de beklaagde tolk of vertaler. Het onderzoeken en beoordelen van een klacht door de commissie dient tot het vergaren van de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen ter voorbereiding van het door het Bureau Wbtv te nemen besluit (art. 3:2 Awb). Dit onderzoek dient op zorgvuldige wijze plaats te vinden (art. 3:9 Awb). Actief of lijdelijk? Zoals volgt uit het voorgaande is de commissie geen rechter, maar een onafhankelijke commissie die adviseert aan een bestuursorgaan ter voorbereiding van een door dat orgaan te nemen besluit. Dat brengt mee dat de commissie zich actief mag en moet opstellen bij het vaststellen van de relevante feiten en gedragingen (het vergaren van de voor een zorgvuldig besluit benodigde kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen). Uitgangspunt is vanzelfsprekend de klacht zelf. Deze dient volgens het Reglement van de commissie “gemotiveerd” te zijn. Deze motiveringsplicht is echter beperkt. Het is genoeg als er in de klacht een duidelijke feitelijke beschrijving staat van de gedraging van de tolk of vertaler waartegen de klacht is gericht. Om de klager op weg te helpen is op de website van Bureau Wbtv een digitaal klachtformulier te downloaden. Hoewel wenselijk is het niet verplicht om in de klacht tevens op te schrijven waarom een gedraging
pagina 11 van 19
klachtwaardig zou zijn. Een klager hoeft zelfs niet in enig eigen belang getroffen te zijn door de gewraakte gedraging.3 Het is daardoor gemakkelijk om een klacht in te dienen: een lage drempel. De keerzijde daarvan is dat het bestuursorgaan ervoor zal moeten zorgen dat de voor zijn besluit relevante feiten en belangen niettemin in beeld komen en worden onderzocht. In het geval van een klacht tegen een beëdigde tolk of vertaler, een tolk of vertaler die op de Uitwijklijst is geplaatst of niet-geregistreerde tolken die door de IND worden ingezet, is die opdracht neergelegd bij de commissie. De conclusie is duidelijk. Indien nodig om aan de beschreven eisen te voldoen moet de commissie actief op zoek naar de relevante feiten en belangen. Bewijs, getuigen en deskundigen Als regel zal het actieve onderzoek eerst bestaan in een aanvankelijke bestudering van de klacht en het verweer. Veelal zijn bij klacht en verweer ook al bewijsstukken gevoegd. Op basis daarvan moet de commissie bezien of verdere gegevens noodzakelijk zijn, voordat de hoorzitting plaatsvindt.
De commissie verwacht allereerst van partijen in de klachtenprocedure dat zij de relevante gegevens en bewijzen produceren waarover zij beschikken. Blijft een partij ondanks een verzoek van de commissie daarmee in gebreke, dan kan de commissie daaraan de conclusies verbinden die haar aangewezen voorkomen, zoals dat heet.
Voorts kan de commissie in de voorbereidingsfase bij derden informatie inwinnen. Te denken valt onder meer aan aanwezigen bij een tolksessie, betrokkenen bij het tot stand komen of de uitvoering van een vertaalopdracht, maar ook deskundigen die een oordeel kunnen geven over inhoudelijke kwesties (taalkundig bijvoorbeeld). Ook kan zij vragen om bestanden van een opgenomen tolksessie en dergelijke. De verkregen informatie wordt toegevoegd aan het klachtdossier en met partijen gedeeld.
Tevens kan besloten worden tot het oproepen van getuigen en/of deskundigen om te verschijnen op de hoorzitting van de commissie waar ook de partijen worden gehoord. De commissie kan onder bijzondere omstandigheden toestaan dat iemand op afstand wordt gehoord, bijvoorbeeld met een vergadertelefoon, een videoverbinding.
Gezegd moet worden dat zeker niet in alle gevallen aanvullende informatie nodig is, want de door partijen geproduceerde stukken vormen vaak een voldoende basis om de hoorzitting te houden en te komen tot een verantwoord advies. Hoewel er geen wettelijke verplichting is om aan deze oproep gehoor te geven, meent de commissie vanuit het brede belang dat met de klachtenregeling wordt gediend erop te mogen rekenen dat zeker de betrokkenen die in het kader van de afnameplicht gebruik maken van Registertolken en -vertalers zullen meewerken om de feiten boven water te krijgen. In de praktijk laat dit thans soms te wensen over. 3
Artikel 16, eerste lid, Wbtv: “Eenieder kan een klacht indienen bij Onze Minister inzake de wijze waarop een beëdigde tolk of vertaler zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen.” Artikel 19, tweede lid, Wbtv stelt hierbij wel een grens: “Onze Minister is niet verplicht een klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.” Persoonlijke vendetta’s worden niet via de commissie uitgevochten. pagina 12 van 19
De commissie beveelt aan het Bureau Wbtv aan, om hiervoor bij de diverse betrokken groeperingen aandacht te vragen. In het verleden heeft dergelijk overleg met de IND geleid tot een sterk commitment om de klachtenprocedure serieus te nemen. De commissie ondervindt dit in de praktijk, en spreekt haar waardering uit voor deze keuze van de IND. Hoorzitting De hoorzitting zelf is voor het onderzoek door de commissie en voor een zorgvuldige klachtbehandeling van groot belang. Dit alleen al omdat klager en beklaagde dan zelf, uit de eerste hand, uitleg kunnen geven, en gehoord worden in de letterlijke zin van het woord. Dat luisteren en die uitleg leidt meestal reeds tot belangrijke verduidelijking. En ook al is verschijning in persoon wettelijk niet verplicht, de commissie hecht grote waarde aan het verschijnen van klager en beklaagde zelf op de hoorzitting. 5.2 Gewijzigd beleid permanente educatie In Staatscourant 2015, nr. 2300 is een nieuw Besluit permanente educatie Wbtv (hierna: het Besluit) gepubliceerd. Onder ‘permanente educatie’ wordt in het besluit verstaan: deskundigheidsbevorderende en relevante activiteiten waarmee kennis en vakbekwaamheid op peil worden gehouden of uitgebreid. De tolk of vertaler moet kunnen motiveren welke competenties met de geregistreerde activiteit op peil worden gehouden. Met het nieuwe beleid hebben tolken en vertalers veel meer ruimte gekregen om zelf invulling te geven aan hun permanente educatie. Om de administratieve lasten voor tolken en vertalers te verminderen is ervoor gekozen om te werken met een digitaal registratiesysteem in plaats van – zoals voorheen gebruikelijk was – het per verzoek beoordelen van de scholingsactiviteit. De tolk of vertaler dient zelf zorg te dragen voor een juiste registratie van zijn PE-punten gedurende de inschrijving in het Rbtv of plaatsing op de Uitwijklijst. Bij de behandeling van klachten is het voor de commissie van groot belang dat zij zo volledig mogelijk wordt geïnformeerd (zie ook par. 5.1). Ook informatie over de achtergrond van de tolk/vertaler, diens genoten (voor)opleiding(en) en eventuele andere (bij)scholingsactiviteiten is daarbij van belang. Aan de hand van die informatie kan de commissie tot een zorgvuldig op de persoon toegesneden advies komen. Bijvoorbeeld door bij een gegronde klacht de beklaagde aan te bevelen om in het kader van het PEbeleid een aanvullende scholingsactiviteit op een specifiek terrein te volgen. De commissie heeft gemerkt dat zij sinds de overgang naar het nieuwe digitale registratiesysteem bij de behandeling van klachten niet langer beschikt over deze relevante achtergrondinformatie. Zij beveelt het Bureau Wbtv aan om de mogelijkheden te verkennen de commissie in de toekomst bij concrete klachten wederom die informatie te verstrekken. 5.3 Afnameplicht verruimd In 2015 is de afnameplicht verruimd. Voorheen waren ingevolge art. 28 Wbtv uitsluitend de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de tot de rechterlijke macht behorende gerechten, het Openbaar Ministerie, de IND, de politie en de Koninklijke Marechaussee verplicht in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik te maken van beëdigde tolken of vertalers uit het Rbtv. Per 1 maart 2015 is die afnameplicht uitgebreid tot: -
de bijzondere opsporingsdiensten (de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de Directie Opsporing van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de pagina 13 van 19
-
Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit); Vluchtelingenwerk Nederland; de advocatuur (voor zover het werkzaamheden betreft op het terrein van het straf- en vreemdelingenrecht die vallen onder de reikwijdte van de Wet op de rechtsbijstand); Dienst Justitiële Inrichtingen.
Volgens de toelichting op het besluit dat aan de uitbreiding ten grondslag ligt, is de belangrijkste reden daarvan het belang dat wordt gehecht aan de inzet van goed gekwalificeerde en integere tolken en vertalers binnen de strafrechts- en vreemdelingenketen (Stcrt. 2015, nr. 4089). Beëdigde tolken en vertalers die op grond van de verruimde afnameplicht door voornoemde opdrachtgevers worden ingezet, vallen onder de reikwijdte van de klachtprocedure van art. 16 e.v. Wbtv. Dat geldt ook voor tolken en vertalers die op de Uitwijklijst zijn geplaatst. 5.4 Onderscheid Farsi/Dari op taallijst gehandhaafd Op 30 oktober 2015 is in de Staatscourant het "Besluit Dari en Farsi (Iran)" van de Raad voor Rechtsbijstand gepubliceerd (Stcrt. 2015, nr. 37406). Op advies van de Adviescommissie Talen Wbtv is besloten dat Dari en Farsi (Iran) afzonderlijke talen blijven op de door de Raad gehanteerde taallijst. Deze adviescommissie adviseert over kwesties rond talen waarvoor tolken en vertalers in het Rbtv kunnen worden ingeschreven of op de Uitwijklijst kunnen worden geplaatst (zie Stcrt. 2015, nr. 25102). De Raad had de Adviescommissie eerder gevraagd hem te adviseren over de mate waarin de taalcompetenties tussen de talen Farsi (Iran) en Dari uitwisselbaar zijn. Volgens de Adviescommissie bestaan er (te) grote culturele verschillen tussen Afghanistan (Dari) en Iran (Farsi) om dat onderscheid in het Rbtv volledig los te laten. De klachtencommissie heeft eerder in haar advies over klacht 03-2012 overwogen dat haar tijdens de hoorzitting is gebleken dat het inzetten van een Dari-tolk voor een Farsiopdracht en vice versa in de praktijk vaker tot problemen leidt, hoewel die mogelijk meer gaan over vertrouwen en acceptatie, dan over taalkennis en verstaanbaarheid (zie ook Jaarverslag 2012). De commissie adviseerde de IND naar aanleiding van deze klacht bewuster om te gaan met tolkopdrachten in het Dari en het Farsi. De voorkeur zou uitgaan naar het inzetten van een Dari-tolk voor een tolkopdracht in het Dari en een Farsi-tolk voor een tolkopdracht in het Farsi. 5.5 Geluidsopnamen van asielgehoren De IND heeft spelregels opgesteld voor het maken van geluidsopnamen van asielgehoren. Het uitgangspunt van de IND omtrent verzoeken van klanten (zelf en onder eigen verantwoordelijkheid) een geluidsopname te mogen maken van hun (asiel)gehoor, is dat dit in principe wordt ingewilligd. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan een verzoek worden afgewezen. Een verzoek moet minimaal zeven werkdagen voorafgaande aan de dag van het gehoor kenbaar te worden gemaakt aan de IND. In de spelregels wordt onder meer beschreven dat het niet is toegestaan de geluidsopname op enigerlei wijze te publiceren. De wijze van opnemen is vooralsnog vormvrij (smart Phone, voicerecorder of ieder willekeurig ander opnameapparaat). De spelregels zijn getest in een pilot. Een (eind)evaluatie daarvan volgt. In haar jaarverslagen 2009, 2010, 2012 en 2014 heeft de commissie aandacht gevraagd voor het belang van geluidsopnamen. Zonder de beschikbaarheid van dergelijke opnamen is de commissie niet altijd in staat om klachten over IND-tolken en het verweer daartegen aan de hand van objectief controleerbare middelen te toetsen. pagina 14 van 19
5.6 Gedragscode IND aangevuld De Gedragscode tolken van de IND is in 2015 aangevuld. Onder "Integriteit" is toegevoegd: "Voor het verrichten van werkzaamheden als tolk is het uitgangspunt dat u, uw familieleden in de eerste of tweede graad of anderen binnen uw directe kring van bekenden (vrienden en/of kennissen) geen banden hebben, of hebben gehad, met een regime waarmee vreemdelingen stellen problemen te hebben ondervonden. Indien deze banden wel bestaan of hebben bestaan, dan meldt u dit onverwijld bij de coördinator tolken van de IND. Hierna zal de IND onderzoeken of de genoemde banden in de weg staan aan verdere inzet als tolk voor de IND. Het niet melden van de genoemde banden kan eveneens consequenties hebben voor de verdere inzet als tolk.” De gedragscode is te raadplegen op de website van de IND. Zie over deze gewijzigde gedragscode ook het verslag van het Algemeen Overleg van de Tweede Kamer over het Vreemdelingenbeleid, gehouden op 12 november 2015 (Kamerstukken II 2015-2016, 19 637, nr. 2112). 5.7 Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft in 2015 voor de tweede keer een klanttevredenheidsonderzoek verricht. Het eerste onderzoek vond plaats in 2011. In het meest recente onderzoek zijn afnemers, tolken en vertalers onder meer gevraagd naar hun ervaringen met de Gedragscode in het kader van de Wbtv en de wettelijke klachtprocedure. Net iets minder dan de helft van de respondenten (46% van de afnemers en websitebezoekers) blijkt met deze gedragscode bekend te zijn. In 2011 was dit nog 66%. Een ongeveer even groot gedeelte van deze respondenten (51%) was vóór deze enquête op de hoogte van het bestaan van de commissie. Dit was 59% in 2011. Het aantal klachten dat de commissie bereikt, is (nog steeds) zeer beperkt. Volgens de uitkomsten van het klanttevredenheidsonderzoek is de belangrijkste reden daarvoor dat bijna de helft van de respondenten (49%) tevreden is over de geleverde diensten. Ook bleek dat bijna de helft van de respondenten niet op de hoogte was van het bestaan van de commissie. Daarnaast wordt genoemd dat zij wel degenen zijn die een tolk/vertaler aanvragen, maar dat ze er zelf geen gebruik van maken en dus niet weten in hoeverre de tolk/vertaler goed werk levert. De commissie doet aan het Bureau Wbtv de aanbeveling om blijvend aandacht te vestigen op de wettelijke klachtprocedure, zowel bij afnemers als bij bemiddelingsbureaus en andere mogelijke betrokkenen, teneinde de bekendheid daarmee te vergroten en het belang daarvan te verduidelijken. 5.8 Website commissie In juli 2015 presenteerde Bureau Wbtv op het vertrouwde adres www.bureauwbtv.nl een nieuwe website. Gebruikers van het Rbtv hebben sindsdien toegang tot een nieuwe zoekfunctie. In het portaal ‘Mijn Wbtv’ kunnen tolken en vertalers voortaan een deel van hun gegevens zelf elektronisch beheren (zie ook par. 5.2). Informatie over de klachtprocedure en commissie is op de nieuwe site terug te vinden onder de rubriek "Klachten". In die rubriek is ook een digitaal klachtformulier te downloaden. Anders dan voorheen worden de (geanonimiseerde) adviezen van de commissie niet langer aangeboden op de website. De jaarverslagen, met daarin samenvattingen van de adviezen, wel. De commissie acht het van groot belang dat bezoekers van de website kennis kunnen nemen van de integrale inhoud van haar adviezen nu daarin belangrijke handreikingen worden gedaan, zowel voor tolken en vertalers als voor afnemers. Bovendien is de commissie gebleken dat studenten en pagina 15 van 19
andere onderzoekers baat kunnen hebben bij publicatie van de adviezen. De commissie zal in 2016 in gesprek gaan met Bureau Wbtv teneinde de mogelijkheden te bezien om de adviezen weer op de website te publiceren dan wel op andere wijze toegankelijk te maken. 5.9 Recht op vertolking en vertaling voor slachtoffers In 2015 is het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU 2012, L 315) ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken 34 236). De EU-lidstaten moeten er op grond van artikel 7 van de Europese richtlijn voor zorgen dat het slachtoffer dat de taal van de strafprocedure niet begrijpt of spreekt, op verzoek, kosteloos door een tolk wordt bijgestaan, ten minste wanneer hij in de loop van de strafprocedure door onderzoeks- en gerechtelijke instanties wordt gehoord of ondervraagd – onder meer door de politie – en wanneer hij actief deelneemt aan de terechtzitting en eventueel noodzakelijke tussentijdse zittingen. Aan het slachtoffer dat de taal van de strafprocedure niet begrijpt of spreekt wordt bovendien op verzoek kosteloos een vertaling verstrekt van informatie die essentieel is om zijn rechten in de strafprocedure te kunnen uitoefenen, in een taal die hij begrijpt, voor zover dergelijke informatie aan het slachtoffer ter beschikking wordt gesteld. Dergelijke vertalingen omvatten ten minste iedere beslissing die een einde maakt aan de strafprocedure en op verzoek van het slachtoffer de motivering of een korte samenvatting van de motivering van de beslissing. In het Nederlandse Wetboek van Strafvordering (Sv) zal worden verankerd dat het slachtoffer niet alleen tijdens het onderzoek ter terechtzitting - want dat is nu al het geval - maar ook tijdens het voorbereidende onderzoek recht heeft op kosteloze bijstand door een tolk (art. 51c Sv). In een nieuw art. 51ca Sv zal het recht van het slachtoffer op schriftelijke vertaling worden uitgewerkt. De afnameplicht van artikel 28 Wbtv is ook hier van toepassing. De implementatietermijn van de EU-richtlijn verstreek op 16 november 2015. Het wetsvoorstel was ten tijde van het afronden van dit jaarverslag aanhangig in de Tweede Kamer. De commissie beveelt Bureau Wbtv aan om justitieafnemers te vragen in hun anderstalige informatieproducten voor slachtoffers, aan de hand waarvan zij over hun recht op vertolking en vertaling worden geïnformeerd, mede te attenderen op de wettelijke klachtprocedure van art. 16 e.v. Wbtv. 5.10 Recht op vertaling voor verdachten In haar jaarverslag 2012 heeft de commissie aandacht gevestigd op het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2010/64/EU over minimumregels voor het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures in het Wetboek van Strafvordering. De implementatiewet trad op 1 oktober 2013 in werking (Stb. 2013, 85). De reikwijdte van het in de EU-richtlijn vervatte recht op vertaling is door het Hof van Justitie in zijn arrest van 15 oktober 2015 in de zaak C-216/14 (Gavril Covaci) verduidelijkt. Het Hof overweegt in het arrest dat lidstaten het eerlijk verloop van een procedure moeten waarborgen, en er dus voor moeten zorgen dat een verdachte in zijn eigen taal verklaringen mag afleggen en in kennis wordt gesteld van strafbare feiten waarvan hij wordt verdacht. Het zou volgens het Hof echter te ver gaan de lidstaten te verplichten systematisch elk beroep dat wordt ingesteld te vertalen. De EU-richtlijn pagina 16 van 19
bepaalt niettemin dat processtukken die essentieel zijn, zoals de beslissing tot vrijheidsbeneming, de tenlastelegging, de dagvaarding en het vonnis, wel moeten worden vertaald in de taal van de betrokkene. Het is aan de (in dit geval Duitse) rechter om uit te maken of sprake is van een “essentieel processtuk“. 5.11 Bij mijn afscheid van de Klachtencommissie Wbtv - Hanneke Bot Nu ik afscheid neem van de Klachtencommissie Wbtv, kijk ik bijna als vanzelf ook terug op mijn zittingsperiode in de Klachtenadviescommissie Tolken van de IND, de KACT, van 2000 - 2009. De KACT adviseerde de IND over de afdoening van de klacht en deed zo nodig aanbevelingen over maatregelen ten aanzien van het optreden van de beklaagde tolk. De commissie gaf ook adviezen van algemene aard. Met de inwerkingtreding van de Wet Beëdigde Tolken & Vertalers werd het kader waarin de klachtencommissie functioneerde veel duidelijker en werden de sancties zwaarder en minder veelzijdig. De consequentie van een gegrond verklaarde klacht kan nu een doorhaling in het Register zijn. En dit gebeurde de afgelopen jaren ook een aantal keer. Er staat nu dus voor tolken en vertalers meer op het spel. De kern van het werk van de commissie is echter niet zo veel veranderd. Toen, net als nu, hadden de adviezen van de commissie tot uiteindelijk doel de algehele kwaliteitsverbetering (professionaliteit én integriteit) van de inzet van tolken. De mogelijkheid klachten in te dienen en een serieuze klachtenafhandeling behoort mijns inziens bij het concept ‘permanente educatie’. Niemand is ooit klaar met leren. Bijscholingen, intervisie en feedback op het dagelijkse werk zijn voor elke professional broodnodig. Tolken werken veelal alleen, zonder direct contact met collega’s. Feedback van een vakgenoot en leren door ‘bij elkaar in de keuken te kijken’, komt daardoor zelden voor. Tolken werken soms jarenlang zonder ooit commentaar te hebben gekregen op hun werk. Zo lijkt het alsof niets te verbeteren valt. Een klacht is een vorm van feedback. Ik begrijp dat de eerste reactie op een klacht niet een van enthousiasme is. Een klacht krijgen is niet leuk. Anderzijds is het een gelegenheid om stil te staan bij het eigen functioneren en de vraag te stellen of dat beter kan. Bij de klachtbehandeling buigt een team van bekwame experts zich over het beklaagde gedrag en zoekt tot in detail uit of dat in orde is of dat er iets aan schort. Aan elke klacht worden diverse uren onderzoek en beraadslaging besteed. En dat alles is, voor klager en beklaagde, gratis en voor niks! Waar anders krijgt men zo’n VIP-behandeling? Een klacht komt altijd voort uit een gevoel van onbehagen, het idee dat er door het beklaagde gedrag iemand te kort wordt gedaan. Zo’n gevoel is niet altijd met feiten te onderbouwen, noch betekent het altijd dat het gedrag ook werkelijk klachtwaardig is. Maar het is wel goed het te onderzoeken. Voor de beklaagde levert het, na wellicht eerst schrik en boosheid, de kans het eigen gedrag onder de loupe te leggen en daarvan te leren. Het is mijn hoop dat de klachtencommissie de komende jaren veel klachten te beoordelen krijgt en dat de beklaagde tolken en vertalers daar hun voordeel mee doen. 5.12 Publicaties In zijn redactioneel commentaar "De taptolk en de Wbtv - weg ermee!" (Proces 105, p. 218-219) gaat officier van justitie Rob van Noort in op de - in zijn ogen - onwerkbare situatie bij de inzet van taptolken als gevolg van de afnameplicht van artikel 28 Wbtv. Het artikel is een vervolg op R. van Noort, ‘De taptolk en de Wet beëdigde tolken en vertalers – praktisch en effectief?’, Proces 2014/3, p. 226-228 (zie ook jaarverslag 2014). Volgens Van Noort blijkt uit recente praktijkvoorbeelden dat de kwaliteit en snelheid van de ingezette beëdigde tolken te wensen overlaten, terwijl er niet-beëdigde tolken zijn die het werk wel behoorlijk kunnen verrichten. Volgens Van Noort resulteerde de inzet van de beëdigde tolk in de onderzoeken in achterstanden bij het uitwerken van pagina 17 van 19
tapgesprekken. De auteur dringt aan op een evaluatie van de Wbtv en een gecertificeerde opleiding, die alle taptolken moeten doen alvorens zij in het Rbtv kunnen worden opgenomen. De commissie heeft naar aanleiding van klacht 09-2010 in haar jaarverslag 2010 eerder aandacht gevraagd voor het fenomeen taptolk en destijds aanbevolen om de taptolk als specialisme in het Rbtv te vermelden. In het artikel "De minachting voor de gerechtstolk" (Nederlands Juristenblad 2015/207) schrijft Auke Jacobs dat de bijstand die een gerechtstolk aan de nietNederlandstalige verdachte kan geven in hoge mate wordt beperkt door de gebrekkige voorbereidingsmogelijkheden die gerechtstolken (door afnemers) worden geboden. "Onder de huidige moeilijke werkomstandigheden ten gevolge van de slechte voorbereidingsmogelijkheden, de rommelige en onvoldoende op de gerechtstolk afgestemde rechtszittingen en de lange duur van de tolksessies, wordt van de gerechtstolken een veel te groot improvisatievermogen verlangd," aldus Jacobs. Dit zou in samenhang met de introductie van marktwerking voor tolk- en vertaaldiensten - een negatief effect hebben op de kwaliteit van gerechtstolken. Van dezelfde auteur verscheen in Strafblad, editie november 2015, p. 438-440, het artikel “De onderbelichte rol van tolken”. Ook daarin aandacht voor de kwaliteit van de vertolking. Niet alleen onervarenheid van verhoorders met het afnemen van een getuigenverhoor met tussenkomst van een tolk, maar ook de onbekendheid en daarmee gepaard gaande onzekerheid van de getuigen hebben volgens Jacobs negatieve invloed op die kwaliteit. Die onbekendheid zal voor de tolk de moeilijkst te beheersen factor zijn om tot een goede vertaling te kunnen komen. Een strak verhoor waarbij de getuige in zijn beantwoording van de vragen ‘kort’ wordt gehouden door de verhoorders zal de kwaliteit van de vertolking ten goede komen. Jacobs pleit in zijn bijdrage voor pauzes en verschillende tolken bij een langdurig getuigenverhoor. Ten slotte betoogt Jacobs dat een tolk niet letterlijk, maar betekenisvol moet tolken. In “Are you tolking to me?” (Trema, april 2015, p. 123-129) schrijft Sharon Paul dat het enkel ingeschreven staan van een tolk in het Rbtv niet garandeert dat een vertaling correct is. Strafrechters zouden zich ervan moeten vergewissen dat de vertaling practical en effective is. Zij doen er verstandig aan om regelmatig te controleren of de verdachte alles in voldoende mate kan volgen. Daarnaast beveelt Paul aan dat het verstandig is om regelmatig kwaliteitscontroles te laten uitvoeren door onafhankelijke deskundigen, zodat daarmee een bijdrage kan worden aan het verzekeren van het recht op een adequate vertaling. In de bijdrage gaat Paul ook in op de reikwijdte van het recht van verdachten op de vertaling van processtukken (zie ook “recht op vertaling voor verdachten” hiervoor). In december 2014 verscheen het boek "Gerechtstolken. Handleiding voor politie en rechtskundigen in een meertalige context" van Heidi Salaets, Katalin Balogh en Dirk Rombouts. In dit handboek wordt de rol en het belang van de gerechtstolk tijdens een juridische procedure toegelicht en worden praktische tips gegeven. Aan de hand van een concrete casus wordt inzicht gegeven in de manier waarop een jurist of politiemedewerker efficiënt met een tolk kan werken.
pagina 18 van 19
Contactgegevens Klachtencommissie Wbtv Postadres: Klachtencommissie Wbtv Bureau Wbtv Postbus 2349 5202 CH ’s-Hertogenbosch Telefoonnummer: (088) 787 1920 Website: Informatie over de Klachtencommissie Wbtv is te raadplegen op de website van het Bureau Wbtv onder de rubriek “Klachten” > “Klachten over (beëdigde) tolken en vertalers”. www.bureauwbtv.nl
pagina 19 van 19