Jaarverslag 2014 Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers
Woord vooraf Voor u ligt het jaarverslag 2014 van de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de commissie). In dit verslag zijn de gegevens opgenomen die de commissie op grond van artikel 19 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers1 jaarlijks in een openbaar verslag dient te publiceren. Daarnaast heeft de commissie ook ditmaal van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele algemene ontwikkelingen kort uiteen te zetten. Het jaarverslag wordt toegezonden aan de minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de Raad voor Rechtsbijstand, het bevoegd gezag van het Bureau Wet beëdigde tolken en vertalers (Bureau Wbtv), de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), evenals aan de organisaties die de belangen van tolken en vertalers in algemene zin behartigen. Overige belangstellenden zullen aan de hand van de e-nieuwsbrief van het Bureau Wbtv op dit jaarverslag worden geattendeerd. De inhoud van het jaarverslag is openbaar en is door eenieder te raadplegen op de website van het Bureau Wbtv (www.bureauwbtv.nl).
1
Besluit van 11 december 2008, houdende regels inzake de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2008, 555). De klachtencommissie stelt jaarlijks een openbaar verslag op, waarin ten minste het aantal en de aard van de door haar behandelde klachten wordt aangegeven. pagina 1 van 27
1. Over de Klachtencommissie Wbtv De commissie is ingesteld krachtens artikel 16, tweede lid, Wbtv bij besluit van 25 mei 2009 van de Raad voor Rechtsbijstand.2 De taak van de commissie is het behandelen van klachten gericht tegen tolken en vertalers wier werkzaamheden vallen onder de werking van de Wbtv en daarover te adviseren. De commissie adviseert op grond van haar bevindingen aan het Bureau Wbtv ten behoeve van de algehele kwaliteitsverbetering – op zowel het gebied van de professionaliteit als de integriteit – van de bij het Bureau Wbtv (in het Rbtv of op de Uitwijklijst) ingeschreven tolken en vertalers. Klachten over tolken die door de IND zijn ingezet en die niet in het Rbtv zijn ingeschreven en evenmin op de Uitwijklijst worden vermeld, dienen te worden gericht aan de IND. De IND zal de klacht eerst op informele wijze in behandeling nemen en pogen af te doen. Als de informele klachtafhandeling niet tot het gewenste resultaat leidt, kan de klacht worden voorgelegd aan de commissie. Deze klachten worden door de commissie zoveel mogelijk op gelijke wijze behandeld als klachten tegen tolken die wel in het Rbtv of de Uitwijklijst zijn opgenomen, met dien verstande dat de commissie ten aanzien van deze klachten geen advies uitbrengt aan het bevoegd gezag van het Bureau Wbtv, maar aan dat van de IND. De commissie betrekt in die gevallen bovendien de Gedragscode tolken IND bij de behandeling van de klacht. De commissie is samengesteld uit juristen, alsmede uit leden die niet werkzaam zijn als tolk of vertaler maar wel ervaring of affiniteit hebben met tolk- en vertaalwerkzaamheden en/of ervaring hebben met klachtbehandeling of vergelijkbare procedures, en voorts uit leden die werkzaam zijn als beëdigd tolk of vertaler en als zodanig zijn ingeschreven in het Rbtv. Zie voor meer achtergrondinformatie over de klachtregeling: http://www.bureaubtv.nl/klachten.cfm Volgens art. 15, eerste lid, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers bestaat de commissie uit maximaal acht leden. De samenstelling van de commissie was in 2014 als volgt: voorzitter: dhr. mr. R.G.A. Beaujean, stafjurist Landelijk Stafbureau van de Rechtspraak. lid, tevens plaatsvervangend voorzitter: dhr. mr. R.M. Peters, oud-hoofdadvocaat-generaal, raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, tot 1 maart 2014.3 Dhr. mr. R.M. Peters is met ingang van 14 april 2014 opgevolgd door dhr. mr. P.H. Louwers, voormalig advocaat, thans Consul honoraire de France te ‘s-Hertogenbosch.4 leden: mw. dr. ir. H. Bot, socioloog en psychotherapeut; mw. drs. N. Groenendijk-Feenstra, beëdigd vertaler; dhr. Ph.J.E. Hyams, M.A., oud-docent vertaalacademie Hogeschool Zuyd te Maastricht; mw. drs. H. Kulisanova, beëdigd tolk en vertaler; 2
Regeling van de Raad voor Rechtsbijstand van 25 mei 2009, houdende de instelling van de klachtencommissie als bedoeld in artikel 16 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Instellingsbesluit klachtencommissie Wbtv), (Staatscourant 12 juni 2009, nr. 106). 3 Besluit van 14 februari 2014, Stcrt. 2014, nr. 5679. 4 Besluit van 14 april 2014, Stcrt. 2014, nr. 11822. pagina 2 van 27
dhr. S. Kruszynski, beëdigd tolk en vertaler; mw. F. Timmer, beëdigd tolk en vertaler. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een notulist. secretaris: dhr. J.J.L. Link, stafmedewerker Bureau Wbtv dhr. mr. F. Kabbouti, jurist/stafmedewerker, Bureau Wbtv notulisten: mw. L.R. Willems mw. M. van de Pas
2. Klachten 2.1 Inleidende opmerkingen In 2014 zijn door de commissie vergeleken met voorgaande jaren relatief meer klachten behandeld. Toch heeft zij nog steeds de indruk dat het aantal klachten dat haar bereikt, beperkt is. In haar jaarverslag over 2013 heeft de commissie opgemerkt dat hoewel een geringe hoeveelheid klachten een aanwijzing kan zijn voor een goed functionerend register, zij vreest dat de oorzaak daarvan voornamelijk is gelegen in onbekendheid met de klachtprocedure. Ook speelt mogelijk mee dat potentiële klagers niet altijd direct belang hebben bij het indienen van een klacht. Onbekendheid met de klachtprocedure en het belang daarvan heeft een ongunstig effect op de kwaliteitsbevorderende doelstelling van de Wbtv. Opdrachtgevers die niet tevreden zijn over het functioneren van een tolk of vertaler zullen in plaats van formeel klagen, er slechts toe overgaan de tolk of vertaler in kwestie in de toekomst zelf niet langer in te schakelen. De vraag of deze tolk of vertaler voldoet aan de kwaliteitseisen van het Rbtv blijft daarmee echter onbeantwoord. Bovendien is het risico aanwezig dat andere opdrachtgevers de tolk of vertaler op grond van diens inschrijving in het Rbtv zullen inschakelen en daardoor mogelijk eveneens negatieve ervaringen zullen opdoen met deze persoon. Hierna volgt onder 2.2 een overzicht van de klachten die in 2014 door de commissie zijn afgedaan. Ten aanzien van 10 van de 16 klachten heeft de commissie geadviseerd ze (al dan niet gedeeltelijk) gegrond te verklaren. Deze adviezen zijn overgenomen. De commissie adviseerde drie andere klachten ongegrond te verklaren. De overige drie klachten zijn door de commissie niet (verder) in behandeling genomen. Van elke klacht en het naar aanleiding daarvan gegeven advies wordt hierna een korte samenvatting gegeven (par. 2.3). De commissie heeft zich in 2014 over 16 klachten gebogen. Daarvan zijn er 7 ingediend in 2013. Twee van de 16 klachten zijn uiteindelijk niet door de commissie in behandeling genomen. 3 klachten zijn ingediend door advocaten 2 klachten door de IND 3 door tolk/vertaalbureau van een rechtbank 2 door particulieren 4 door collega tolk/vertalers 11 klachten hadden betrekking op klachten waarvoor de afnameplicht geldt.
pagina 3 van 27
2.2 Overzicht klachten 2014 Nr. 01.
Klacht nummer 08-2013
Tolk/vertaler
Advies commissie
Besluit Wbtv/IND
Tolk/vertaler Arabisch (Standaard)
gegrond
Wbtv, advies overgenomen
02.
09-2013
Tolk Turks
niet in behandeling genomen
-
03.
10-2013
Vertaler Pools
gegrond
04.
11-2013
Vertaler Chinees (Mandarijn)
gegrond
05.
12-2013
Tolk Arabisch (Standaard/Egyptisch)
gegrond
Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen
06.
13-2013
Tolk Arabisch (Standaard/Marokkaans)
gegrond
Wbtv, advies overgenomen
07.
14-2013
ongegrond
08.
15-2013
Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen
09.
01-2014
Tolk Arabisch (Marokkaans) en Berber (Tarifit) Tolk Arabisch (Algerijns/Marokkaans) en Berber (Tarifit) Vertaler Farsi (Iran)
10.
02-2014
Tolk Arabisch
11.
03-2014
gedeeltelijk gegrond
12. 13.
04-2014 05-2014
Tolk Arabisch (Standaard), vertaler Arabisch (Standaard), Koerdisch (Kermanji) en Koerdisch (Sorani) Vertaler Arabisch (Standaard) Vertaler Farsi (Iran)
14.
06-2014
Vertaler Turks
gegrond
15.
07-2014
Tolk Dyula
ongegrond
16.
08-2014
Vertaler Turks
gegrond
pagina 4 van 27
ongegrond
niet verder in behandeling genomen gegrond
Klacht is ingetrokken gegrond
Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen
Wbtv, advies overgenomen Wbtv, advies overgenomen IND, nog in behandeling Wbtv, advies overgenomen
4.3 Samenvatting van de klachten en adviezen 08-2013 tolk en vertaler Arabisch (Standaard) Klacht: Beklaagde is door rechtbank ’s-Gravenhage op 29 oktober 2008 veroordeeld tot het betalen van een bedrag aan klager (particulier) wegens onrechtmatige daad. Dit vonnis is bekrachtigd door het gerechtshof ’s-Gravenhage. Tot op heden heeft beklaagde geen uitvoering gegeven aan dit onherroepelijke arrest. Deze voortdurende weigering over te gaan tot het betalen van een geldbedrag is in strijd met de gedragscode, de Wbtv en de wetten van fatsoen. Advies van de commissie: Gegrond, advies tot doorhaling van de inschrijving in het Rbtv als tolk Arabisch (Standaard) Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht gegrond verklaard. De inschrijving is doorgehaald. Toelichting: Beklaagde is door klager benaderd in zijn hoedanigheid van tolk. Gedurende zijn werkzaamheden heeft beklaagde een geldbedrag van klager onder zich gekregen. Beklaagde is in eerste instantie door de rechtbank ´s-Gravenhage veroordeeld tot het terugbetalen van dit bedrag. Dit vonnis is bekrachtigd door het gerechtshof ’sGravenhage. Beklaagde geeft aan dat hij niet de opzet of intentie had om het geld weg te maken. Tevens stelt beklaagde dat klager hem niet heeft benaderd in diens hoedanigheid van tolk/vertaler, maar als bestuurder van de Egyptische vereniging. Beklaagde geeft vervolgens aan dat de door hem aangedragen oplossingen tot op heden niet hebben geleid tot een oplossing van het geschil. Klager stelt zich op het standpunt dat beklaagde is benaderd in zijn hoedanigheid van tolk/vertaler. Voor zover het niet nakomen van het arrest geen verband heeft met de beroepsuitoefening, valt deze gedraging wel onder de gedragscode. De commissie beschouwt de klacht als gegrond. De commissie stelt vast dat beklaagde destijds in zijn hoedanigheid van onder andere tolk is benaderd door klager. Vanaf het moment dat beklaagde het geld van klager onder zich had verkregen, ontstond bij beklaagde een verplichting om dit geld terug te betalen. Deze verplichting is door het gerechtshof ’s-Gravenhage op 30 maart 2010 bevestigd. De commissie stelt tevens vast dat beklaagde tot op heden geen begin heeft gemaakt met het betalen van het geldbedrag aan klager. Het niet terug betalen van het geldbedrag door beklaagde aan klager kan naar het oordeel van de commissie worden aangemerkt als een voortdurende gedraging die (mede) betrekking heeft op het werk van beklaagde als beëdigd tolk, zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers. De commissie concludeert dat beklaagde in strijd handelt met de best practices zoals vastgelegd in artikel 1.1 van de Gedragscode Wbtv.
pagina 5 van 27
09-2013 tolk Turks Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klacht: Beklaagde maakte cruciale vertaalfouten tijdens een zitting en kon het tempo niet bijhouden. Advies van de commissie: Geen advies. Besluit van Bureau Wbtv Klacht is door Bureau Wbtv niet in behandeling genomen. Toelichting: Er is geen formele klacht ingediend. Er is door een tolk een melding gedaan van een incident met een andere tolk bij de rechtbank. Bureau Wbtv heeft daarop contact opgenomen met de direct betrokken advocate. Zij overwoog een officiële klacht in te dienen. Dat is echter niet gebeurd.
10-2013 vertaler Pools Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: a. De algemene kennis van de Poolse taal van beklaagde is abominabel; b. De door beklaagde vertaalde documenten bevatten vele taalfouten op alle niveaus van de taal. Deze fouten kunnen tot misverstanden leiden; c. Beklaagde is niet bekend met het Poolse rechtssysteem en de rechtsterminologie, noch heeft ze inzicht in de bestuurlijke indeling van Nederland. Advies van de commissie: Gegrond, advies om haar inschrijving als vertaler Nederlands → Pools door te halen. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht gegrond verklaard. De inschrijving is doorgehaald. Toelichting: Een aantal van de vertalingen van beklaagde zijn onder de aandacht gekomen van de Poolse sectie van het NGTV. Er is geconstateerd dat de vertalingen grove fouten bevatten. Klager heeft de vertalingen van beklaagde aan een docent Poolse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam voorgelegd. Zij concludeerde dat de aan haar voorgelegde teksten in hoge mate incorrect zijn en dat het zelfs kan leiden tot het verkeerd lezen van de documenten. Beklaagde is door de Poolse Kring van het NGTV benaderd over de fouten in haar vertalingen. Beklaagde stelde zich ontvankelijk op over de opmerkingen van klager. Zij heeft de opmerkingen serieus in overweging genomen en daar waar nodig correcties doorgevoerd met de juiste Poolse termen. Beklaagde geeft verder aan dat de bewuste vertalingen al een paar jaar oud zijn. In die periode heeft zij vanwege omstandigheden in haar privé leven slechts weinig vertalingen gemaakt. Zij heeft recent maatregelen genomen om haar kennis van het Poolse strafprocesrecht te verbeteren. In de toekomst wil zij zich daar nog meer in gaan verdiepen. De commissie beschouwt de klacht als gegrond. Uit de vertaling mag bij de lezer niet de indruk ontstaan dat de tekst is vertaald door iemand die de doeltaal onvoldoende pagina 6 van 27
beheerst. Beklaagde is daarin naar het oordeel van de commissie niet geslaagd. De vertaalvaardigheid van beklaagde is ernstig tekortgeschoten. Gelet op de aard en het aantal van de gemaakte fouten acht de commissie het niet aannemelijk dat deze slechts te wijten zijn aan tegenslagen in het privéleven van beklaagde.
11-2013 vertaler Chinees (Mandarijn) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klacht: Beklaagde heeft in februari 2013 in opdracht van een rechter-commissaris een rechtshulpverzoek aan de bevoegde autoriteiten van de Volksrepubliek China vertaald. De autoriteiten in China hebben te kennen gegeven dat het rechtshulpverzoek niet in behandeling kon worden genomen omdat het onbegrijpelijk was als gevolg van een aanzienlijk aantal onjuistheden in de vertaling van het verzoek. Advies van de commissie: Gegrond, advies tot doorhaling als vertaler Nederlands → Chinees (Mandarijn) Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht gegrond verklaard. De inschrijving is doorgehaald. Toelichting: Beklaagde is verzocht een Nederlands rechtshulpverzoek aan de Chinese autoriteiten te vertalen. Beklaagde was bij het aangaan van de opdracht op de hoogte van de aard, de inhoud en de omvang van het te vertalen document. Het vertaalde rechtshulpverzoek is door de Chinese autoriteiten niet in behandeling genomen, met alle mogelijke gevolgen van dien. Het verzoek is vervolgens opnieuw vertaald door een andere vertaler waarna het verzoek wel door de Chinese autoriteiten in behandeling is genomen. De door de commissie geraadpleegde deskundige heeft geconcludeerd dat de vertaling van beklaagde grammaticale- en typfouten bevat. Een aantal zinnen lopen niet optimaal waardoor de vertaling moeilijk te begrijpen is. De Nederlandse tekst is als geheel te letterlijk vertaald waarbij onvoldoende rekening is gehouden met het Chinese taaleigen syntaxis en Chinees juridisch taalgebruik in zinnen. Deze conclusie wordt ondersteund door de door klager ingeschakelde deskundige. De commissie overweegt in haar advies dat van een vertaler verwacht mag worden dat hij of zij de inhoud van een brontekst in een andere taal overbrengt met inachtneming van de daarmee samenhangende cultuur, taalkundige en sociale conventies en syntax zonder afbreuk te doen aan de inhoud en strekking van het brondocument. De tekst dient neutraal van aard te zijn en geen storende elementen te bevatten, zodat deze geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen dan wel weerstand oproept bij de ontvanger. Voorts mag uit de vertaling bij de lezer niet de indruk ontstaan dat de tekst is vertaald door iemand die de doeltaal onvoldoende beheerst. Naar het oordeel van de commissie is komen vast te staan dat de (ver)taalvaardigheid van beklaagde ernstig tekortschiet en dat het hier – gelet op de aard en omvang van de geconstateerde gebreken – niet een eenmalig incident betreft.
pagina 7 van 27
12-2013 tolk Arabisch (Standaard/Egyptisch) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: a) Beklaagde zou een rol hebben gespeeld bij de waarheidsvinding en bij de inhoud van de verslaglegging. Een tolk komt deze rol volgens klager niet toe. b) Beklaagde is te uitvoerig geweest in het tolken. Omdat de cliënte van klager de Nederlandse taal machtig was en het verhoor redelijk heeft kunnen volgen, had beklaagde minder uitgebreid in zijn taak kunnen zijn. c) Na een geschil met klager (een advocaat) dreigde beklaagde weg te lopen bij het verhoor en weigerde zijn werkzaamheden te hervatten zolang klager zich in de verhoorruimte bevond. Toen klager het conflict probeerde goed te maken heeft beklaagde dit geweigerd. Toen klager, na de verhoorruimte te hebben verlaten, de verhoorruimte opnieuw betrad, gaf beklaagde te kennen welke aanvullingen hij had laten doorvoeren in het proces-verbaal van verhoor. Dat onderstreept volgens klager dat beklaagde zijn taakopvatting verregaand te buiten is gegaan. Advies van de commissie: Gedeeltelijk gegrond. Het conflict waarover geklaagd wordt, is niet geheel aan beklaagde te wijten. Wel geeft de commissie de minister in overweging te volstaan met een waarschuwing en aan beklaagde mee te geven te reflecteren op zijn houding teneinde in de toekomst conflicten zoveel mogelijk te voorkomen. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Toelichting: Volgens klager (een advocaat) zou hij beklaagde hebben gesommeerd om passages uit het proces-verbaal van een UWV-verhoor niet of korter te vertolken aan de cliënte van klager. Volgens beklaagde was het onmogelijk om zijn werkzaamheden naar behoren uit te voeren in aanwezigheid van klager. Klager liet hem niet uitpraten tijdens het UWVverhoor en zou hem met stemverheffing hebben gecommandeerd. Hij zou daarom hebben aangegeven niet verder te willen gaan en te willen stoppen indien klager zijn houding niet zou veranderen. Beklaagde merkt op dat de cliënte van klager goed tot zeer goed mondig was in de Nederlandse taal en zelfs zonder vertolking antwoorden gaf op de aan haar gestelde vragen. Beklaagde zou daardoor tijdens het verhoor een beperkte rol hebben gehad. Beklaagde heeft zelf ook een klacht ingediend over klager. De commissie heeft het UWV (de verhorende instantie) verzocht om een reactie. De betrokken ambtenaren verklaren dat het verhoor normaal is verlopen totdat beklaagde het proces-verbaal van verhoor aan de verdachte voorlas. Toen ontstond er een dispuut tussen beklaagde enerzijds en klager anderzijds. Betrokkenen willen hierop verder geen nadere toelichting geven. De commissie heeft aan de hand van het klachtdossier en het verhandelde ter hoorzitting vastgesteld dat het UWV-verhoor rommelig verliep. Ook zijn er aanwijzingen dat de verhorende ambtenaren – die de regie voerden over het verhoor en verantwoordelijk waren voor de handhaving van de goede orde daarvan – hebben nagelaten om pogingen te ondernemen het conflict tussen klager en beklaagde niet verder uit de hand te laten lopen.
pagina 8 van 27
Bij de beoordeling van de klacht stelt de commissie voorop dat de klacht enkel betrekking heeft op het functioneren van beklaagde in de fase van voorlezing van het proces-verbaal van verhoor en niet zozeer op diens gedragingen tijdens het verhoor zelf. De commissie overweegt dat in een proces-verbaal van verhoor vaak een selectie van hetgeen tijdens het verhoor naar voren wordt gebracht, door de verbalisanten (niet zelden zakelijk weergegeven) wordt opgenomen. De verantwoordelijkheid voor de keuzes die worden gemaakt bij deze selectie ligt bij de verhorende ambtenaren. Een tolk dient zich ervan bewust te zijn dat er in een dergelijke situatie verschillende belangen in het spel zijn. Het is daarom de taak van de tolk om zich neutraal op te stellen en zich te beperken tot het faciliteren van de communicatie tussen de verdachte en de verhorende ambtenaren. Het is niet aan de tolk om invloed uit te oefenen op de inhoud van het proces-verbaal, anders dan het corrigeren van aantoonbare onjuistheden. Naar het oordeel van de commissie is op basis van de beschikbare informatie onvoldoende komen vast te staan dat beklaagde tijdens het voorhouden van de inhoud van het proces-verbaal van verhoor op eigen initiatief heeft aangedrongen op het aanvullen daarvan. In zoverre beschouwt de commissie de klacht als ongegrond. De klacht valt voor het overige uiteen in twee onderdelen: 1. Het – in weerwil van een verzoek van klager om te volstaan met een verkorte weergave – volledig à vue vertolken van het concept van het proces-verbaal van verhoor door beklaagde. Hierdoor ontstond een conflict. 2. De escalatie van dit conflict door toedoen van beklaagde uitmondend in de mededeling dat beklaagde niet verder wilde tolken in de aanwezigheid van klager. Ad 1. Het integraal à vue vertolken van het proces-verbaal van verhoor De commissie volgt beklaagde in zijn standpunt dat hij door een proces-verbaal woordelijk à vue te vertalen het belang dient van de verdachte, die immers in de gelegenheid moet worden gesteld over de weergave van zijn verklaring in het procesverbaal opmerkingen te maken, alvorens het proces-verbaal te ondertekenen. De commissie nuanceert dit wel omdat cliënte zich kennelijk goed kon uitdrukken in het Nederlands en zij werd vergezeld door een advocaat. Het à vue vertalen van het proces-verbaal is echter niet alleen in het belang van de verdachte. Ook de tolk ondertekent het proces-verbaal. Daarmee verklaart hij dat hetgeen in het proces-verbaal is opgenomen, juist en volledig door hem is vertaald. Daarop kan de tolk worden aangesproken. De commissie is dan ook van oordeel dat beklaagde – die wenste vast te houden aan zijn taakopvatting – op dit onderdeel geen verwijt treft. De klacht is ook in zoverre ongegrond. Ad 2. Het gegeven dat beklaagde niet meer wilde tolken in de aanwezigheid van klager. Zoals tijdens de hoorzitting is gebleken, is het conflict ontstaan nadat klager aan beklaagde had aangegeven dat hij wat klager betreft korter diende te vertalen en dat hij in geen geval aanvullingen op het proces-verbaal van verhoor mocht maken die niet naar voren waren gebracht door klager en zijn cliënte. Van een tolk mag een professionele houding worden verwacht, zeker in de setting van een verhoor van een verdachte, waarbij conflicterende belangen in het spel zijn. Naar het oordeel van de commissie is het beklaagde aan te rekenen dat hij het conflict niet uit de weg is gegaan en dit zelfs heeft doen escaleren. Door zich aldus te gedragen is beklaagde buiten zijn rol als tolk getreden. De commissie verwijst naar art. 4.3.2 van de pagina 9 van 27
Gedragscode Wbtv waaruit volgt dat tolken getuigen van respect jegens personen met wie zij beroepsmatig omgaan.
13-2013 tolk Arabisch (Standaard/Marokkaans) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: a. Beklaagde heeft zich schuldig gemaakt aan misleiding door op de vraag van de rechter of hij in het Rbtv is ingeschreven als beëdigd tolk Arabisch (Marokkaans) volmondig “ja” te antwoorden; b. Beklaagde heeft zich intimiderend geuit jegens de advocaat van de verdachte door met een verheven stem te roepen “geef me je naam, dan kan ik een klacht tegen je indienen”, of woorden van gelijke strekking. Advies van de commissie: Klachtonderdeel a is gegrond, klachtonderdeel b is buiten behandeling gelaten Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en het klachtonderdeel a gegrond verklaard. Toelichting: Beklaagde is als beëdigd tolk Nederlands ↔ Arabisch (Standaard) ingeschreven in het Rbtv. Hij is opgeroepen door de rechtbank Noord-Holland om te tolken in het Arabisch (Marokkaans). Beklaagde is in deze taalrichting niet als beëdigd tolk in het Rbtv ingeschreven. Op grond van art. 28 lid 1 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) dienen het openbaar ministerie en de gerechten uitsluitend gebruik te maken van beëdigde tolken en vertalers die als zodanig zijn ingeschreven in het Rbtv. De tolk die aan de eisen voor inschrijving in het Rbtv voldoet (art. 3 Wbtv), wordt voorlopig in het Rbtv ingeschreven (art. 7 Wbtv). Hij ontvangt een bewijs van die inschrijving. Dit bewijs van inschrijving vermeldt de bron- of doeltalen waarin de tolk of vertaler zijn werkzaamheden verricht. Binnen twee maanden na zijn inschrijving in het Rbtv dient de tolk ten overstaan van de rechtbank de in art. 13 en 14 Wbtv bedoelde eed of belofte af te leggen. Om te kunnen worden beëdigd dient de tolk het bewijs van inschrijving over te leggen (art. 12 lid 3 Wbtv). Nadat de akte van beëdiging is overgelegd, ontvangt de tolk een legitimatiebewijs (het Wbtv-pasje). De commissie begrijpt deze voorschriften aldus dat de tolk pas een beëdigd tolk in de kader van het Wbtv is (art. 1 onder c Wbtv) nadat hij door de rechtbank is beëdigd. Art. 28 lid 3 Wbtv biedt justitieafnemers de mogelijkheid om van de afnameplicht van art. 28 lid 1 Wbtv af te wijken indien wegens de vereiste spoed een ingeschrevene in het Rbtv niet tijdig beschikbaar is of indien het Rbtv voor de desbetreffende bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen geen ingeschrevene bevat. Het afwijken van de afnameplicht dient op grond van art. 28 lid 4 Wbtv schriftelijk te worden gemotiveerd. Het verhoor van een verdachte zonder bijstand van een beëdigde tolk kan onder omstandigheden een onherstelbaar vormverzuim opleveren.5 Ingevolge art. 276 lid 3 Sv beëdigt de rechter de tolk - indien deze geen beëdigde tolk in de zin van de Wet beëdigde tolken en vertalers is – die belooft zijn taak naar geweten te vervullen alvorens de tolk zijn werkzaamheden te laten aanvangen. De commissie begrijpt deze bepaling – in samenhang met de artikelen 12, 13 en 14 Wbtv – zo dat de 5
Bijvoorbeeld hof Arnhem, 19 maart 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BW2561. pagina 10 van 27
tolk die in een andere taal of in een ander dialect tolkt dan waarvoor hij als beëdigd tolk in het Rbtv is ingeschreven – op dat moment – niet kan worden aangemerkt als beëdigd tolk in de zin van art. 1 onder c Wbtv. Dat zou betekenen dat de tolk ter terechtzitting op grond van art. 276 lid 3 Sv voorafgaand aan zijn werkzaamheden alsnog door de rechter dient te worden beëdigd. De commissie stelt in haar advies vast dat beklaagde zich ervan bewust was dat hij was opgeroepen om te tolken in het Arabisch (Marokkaans). Beklaagde was zich eveneens bewust van het feit dat hij niet als tolk Arabisch (Marokkaans) is ingeschreven in het Rbtv. Beklaagde heeft naar aanleiding van een vraag van de politierechter of hij in het Rbtv is ingeschreven deze politierechter er niet op geattendeerd dat hij niet als beëdigd tolk in het Arabisch (Marokkaans) in het Rbtv is ingeschreven. Beklaagde heeft aan de politierechter wel meegedeeld dat hij in het Rbtv is geregistreerd. Als bewijs daarvan heeft hij zijn Wbtv-pasje getoond. De politierechter heeft hem vervolgens opgedragen de tolkdienst te verrichten. Beklaagde heeft daarna naar eigen zeggen in het Arabisch (Marokkaans) getolkt. Voor aanvang van zijn tolkwerkzaamheden is hij niet door de politierechter beëdigd. De commissie is van oordeel dat het op de weg van beklaagde had gelegen om de politierechter te informeren over het feit dat hij niet als beëdigd tolk Nederlands ↔ Arabisch (Marokkaans) in het Rbtv is ingeschreven. De commissie is van mening dat beklaagde door aldus te handelen ernstig is tekortgeschoten in de professionaliteit die van een beëdigd tolk mag worden verwacht. Daarmee heeft hij niet alleen het vertrouwen geschaad dat in zijn beroepsgroep en zijn eigen beroepsuitoefening mag worden gesteld (art. 1.1 Gedragscode Wbtv), maar ook de mogelijke gevolgen van zijn handelen voor de onderliggende strafprocedure voor lief genomen. Ten aanzien van klachtonderdeel b is het de commissie niet gebleken dat de desbetreffende advocaat – waarvan de identiteit tot op heden onbekend is gebleven zich door beklaagde geïntimideerd heeft gevoeld noch dat hij een klacht over enig intimiderend gedrag van beklaagde heeft willen indienen. Nu die informatie ontbreekt en klager zelf geen direct belang heeft bij de behandeling van dit klachtonderdeel adviseert de commissie om dit onderdeel van de klacht op grond van art. 19 lid 2 van de Wbtv buiten behandeling te laten.
14-2013 tolk Arabisch (Marokkaans) en Berber (Tarifit) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. De klacht hangt samen met klachten 13-2013 en 15-2013. Klacht: Klager heeft als tolk diensten geleverd tijdens een terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 9 oktober 2013. Beklaagde heeft als gemachtigde van een andere tolk, die eveneens op deze terechtzitting aanwezig was, een klacht bij Bureau Wbtv ingediend over het feit dat klager zich aldaar zou hebben gepresenteerd als beëdigd tolk Arabisch (Marokkaans) terwijl hij in het Rbtv enkel was ingeschreven als beëdigd tolk Arabisch (standaard). Volgens klager heeft beklaagde er belang bij een klacht tegen hem in te dienen over zijn optreden als tolk in het Arabisch (Marokkaans). Beklaagde zou de markt willen zuiveren en behouden voor de Marokkaanse tolkgroep. Beklaagde had het verhaal van de tolk, namens wie hij een klacht tegen klager heeft ingediend, moeten verifiëren alvorens over te gaan tot het indienen van die klacht. Deze tolk is ervan op de hoogte dat klager – hoewel hij in dat dialect niet als beëdigd tolk in het Register beëdigde tolken en vertalers is ingeschreven – het Arabisch (Marokkaans) goed beheerst. Klager verzoekt de commissie om beklaagde te waarschuwen. pagina 11 van 27
Advies van de commissie: Ongegrond Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht ongegrond verklaard. Toelichting: De commissie begrijpt de klacht van klager tegen beklaagde als volgt. Het was volgens klager bij de tolk bekend dat klager het Arabisch (Marokkaans) goed beheerst. Beklaagde had dat ook moeten weten. Het had daarom niet tot het indienen van een klacht moeten komen. De commissie overweegt dat het een ieder – dus ook een andere beëdigde tolk – op grond van art. 16 van de Wbtv in beginsel vrij staat om een klacht in te dienen over de wijze waarop een tolk of vertaler zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen. Ter hoorzitting is gebleken dat beklaagde is opgetreden als gemachtigde en belangenbehartiger van de tolk en vanuit die hoedanigheid een klacht heeft ingediend tegen klager. Naar het oordeel van de commissie is niet aannemelijk geworden dat beklaagde oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van de klachtprocedure noch dat beklaagde anderszins anders had moeten handelen. De commissie beschouwt de klacht daarom als ongegrond.
15-2013 tolk Arabisch (Algerijns/Marokkaans) en Berber (Tarifit) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. De klacht hangt samen met klachten 13-2013 en 14-2013. Klacht: Klager heeft als tolk diensten geleverd tijdens een terechtzitting van de politierechter. Hij was daartoe opgeroepen door het openbaar ministerie. Beklaagde was eveneens op deze terechtzitting aanwezig. Hij was als tolk meegebracht door de advocaat van de verdachte. Voorafgaand aan de zitting ontstond een discussie tussen klager en de advocaat van de verdachte. Volgens de advocaat was klager niet van Marokkaanse afkomst en werd betwijfeld of hij voldoende gekwalificeerd was om voor de Marokkaanse verdachte te tolken. Beklaagde heeft een klacht bij Bureau Wbtv ingediend over het feit dat klager zich vervolgens tijdens de terechtzitting ten overstaande van de politierechter zou hebben gepresenteerd als beëdigd tolk Arabisch (Marokkaans) terwijl hij in het Register beëdigde tolken en vertalers enkel was ingeschreven als beëdigd tolk Arabisch (standaard). Volgens klager was beklaagde ervan op de hoogte dat klager het Marokkaans dialect goed beheerst en had hij dit ter terechtzitting op zijn minst aan de advocaat van de verdachte kunnen doorgeven. Mededelingen daarover ontbreken ook in de door beklaagde tegen klager ingediende klacht. Klager spreekt zijn zorgen uit over de intentie en de integriteit van beklaagde en verzoekt de commissie om hem te waarschuwen. Advies van de commissie: Ongegrond
pagina 12 van 27
Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht ongegrond verklaard. Toelichting: De commissie begrijpt de klacht van klager tegen beklaagde als volgt. Het was volgens klager bij beklaagde bekend dat klager het Arabisch (Marokkaans) goed beheerst. Het had daarom niet tot het indienen van een klacht moeten komen. De commissie overweegt dat het een ieder – dus ook een andere beëdigde tolk – op grond van art. 16 van de Wbtv in beginsel vrij staat om een klacht in te dienen over de wijze waarop een tolk of vertaler zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen. Naar het oordeel van de commissie is niet aannemelijk geworden dat beklaagde oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van de klachtprocedure noch dat beklaagde anderszins anders had moeten handelen. De commissie beschouwt de klacht daarom als ongegrond.
01-2014 vertaler Farsi (Iran) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klacht: Beklaagde heeft in opdracht van een advocatenkantoor in september 2013 een brief van de politie Den Haag vertaald van het Nederlands naar het Farsi (Iran). Uit de vertaling van de brief zou volgen dat klager (een particulier) van verblijfadres is veranderd, terwijl in de brontekst slechts is weergegeven dat klager ‘door een verblijf elders’ op 4 mei 2013 niet kon worden aangehouden door de politie. Als gevolg van de foutieve vertaling wordt volgens klager in een rechtszaak tegen hem in Iran ervan uitgegaan dat hij geen vast adres heeft. Daardoor leidt klager schade. Advies van de commissie: De commissie heeft het Bureau Wbtv geadviseerd de klacht niet verder in behandeling te nemen. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht niet verder in behandeling genomen. Toelichting: Beklaagde heeft ter hoorzitting aangegeven dat zijn vertaling naar het Farsi zo moet worden gelezen dat beklaagde ‘is veranderd van verblijf’. De commissie heeft beklaagde voorgehouden dat ‘verandering van verblijf’ de indruk kan wekken dat beklaagde van adres is gewijzigd. In zoverre heeft de vertaling een andere betekenis dan dat klager op enig moment niet thuis werd aangetroffen. Omdat partijen het over de tweeledige betekenis van de Nederlandse brontekst eens zijn en klager ten behoeve van zijn juridische procedure in Iran geholpen zou zijn met een vaststelling van die betekenis heeft de commissie aan partijen voorgesteld om de klacht buiten een formele afhandeling af te doen. Aan klager is voorgesteld dat zowel de commissie als beklaagde in een brief aan klager toelichten dat de betekenis ‘wegens een verblijf elders’ slechts inhoudt dat de betrokkene op dat moment niet thuis werd aangetroffen en niet dat de betrokkene is verhuisd. De brief van beklaagde zou worden voorzien van een vertaling in het Farsi (Iran). Klager zou deze brieven vervolgens in zijn juridische procedure kunnen inbrengen. Daarmee zou dan voldoende worden tegemoetgekomen aan zijn belangen. Met partijen is afgesproken om binnen drie weken na de hoorzitting aan de commissie kenbaar te maken of de klacht naar tevredenheid is pagina 13 van 27
afgehandeld, waarna de commissie op basis van de dan beschikbare informatie een advies zal uitbrengen aan het Bureau Wbtv. Partijen hebben met dit voorstel ingestemd. Zowel door de commissie als door beklaagde is vervolgens een brief opgesteld die door klager zouden kunnen worden gebruikt in zijn juridische procedure. Klager zag zich echter genoodzaakt om zijn klacht alsnog door te zetten en beklaagde aan te spreken voor de geleden schade. De commissie is van oordeel dat met de brieven van de commissie en van beklaagde, alsmede met de beoordeling van de vertaling door een deskundige, voldoende tegemoet is gekomen aan de klacht. De commissie acht zich niet bevoegd te adviseren over eventuele aansprakelijkheid van beklaagde voor geleden schade. Beklaagde heeft niet aannemelijk gemaakt dat er nog een ander belang is dat noopt tot verdere behandeling van de klacht. De commissie adviseert dan ook om de klacht niet verder in behandeling te nemen.
02-2014 tolk Arabisch Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klacht: Beklaagde komt – nadat zij daarop meermalen is aangesproken – herhaaldelijk te laat op gemaakte tolkafspraken met de IND. Daarmee overtreedt zij art. 2 van de Gedragscode tolken IND. De bedrijfsvoering van de IND wordt hierdoor ernstig verstoord. Advies van de commissie: Gegrond, advies tot tijdelijke doorhaling uit het Rbtv Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht gegrond verklaard. De inschrijvingen zijn doorgehaald. Beklaagde mag tot één maand na de doorhaling geen nieuw verzoek tot inschrijving indienen. Toelichting: De commissie concludeert uit de stukken van het klachtdossier en hetgeen door klaagster en beklaagde ter hoorzitting naar voren is gebracht dat beklaagde haar afspraken met de IND, ondanks diverse waarschuwingen, herhaaldelijk niet is nagekomen. Drukke verkeersomstandigheden en andere onverwachte situaties kunnen incidenteel tot vertraging leiden zonder dat dit de tolk direct is aan te rekenen. Als die omstandigheden zodanig zijn dat een tolk onmogelijk op tijd kan komen, is het aan de tolk om de opdrachtgever daarvan tijdig in kennis te stellen en desnoods de opdracht niet te aanvaarden. Van een tolk mag echter worden verwacht dat hij of zij op ongemakken onderweg anticipeert en daarmee rekening houdt bij het plannen van de reis. Dit geldt temeer als de tolk uit ervaring bekend is met deze omstandigheden. Beklaagde heeft ondanks die wetenschap en in weerwil van diverse waarschuwingen van haar opdrachtgever onvoldoende rekening gehouden met voornoemde omstandigheden. De commissie rekent het beklaagde aan dat zij – ondanks dat zij in het verleden door haar opdrachtgever herhaaldelijk op haar gedrag is aangesproken – is blijven volharden in het te laat komen op gemaakte afspraken. Met haar handelen verstoort beklaagde niet alleen de bedrijfsvoering van de IND, maar – belangrijker nog – zij benadeelt ook de vreemdelingen die betrokken zijn bij de IND-gehoren waarvoor beklaagde is gevraagd te tolken.
pagina 14 van 27
Er is naar het oordeel van de commissie sprake van ernstige tekortkomingen in de wijze waarop beklaagde uitvoering heeft gegeven aan de door haar met de IND overeengekomen tolkdiensten.
03-2014 tolk Arabisch (Standaard), vertaler Arabisch (Standaard), Koerdisch (Kermanji) en Koerdisch (Sorani) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: a) Beklaagde zou beëdigde vertalingen hebben afgegeven terwijl hij daartoe niet (langer) bevoegd was. Desgevraagd heeft beklaagde klaagster (een advocaat) daarover in het ongewisse gehouden; b) Beklaagde heeft zich onbetamelijk c.q. niet professioneel uitgelaten tegen klaagster en zich evenzo gedragen; c) Beklaagde heeft zich niet professioneel richting klaagster uitgelaten over een collega-tolk; d) Beklaagde heeft zonder toestemming van klaagster en dus ongenood haar etage en kantoorruimte betreden, waardoor het gesprek tussen klaagster en haar cliënt verstoord werd; e) Beklaagde heeft schriftelijk dreigementen geuit en hieraan onverkort vastgehouden. Er werd gedreigd om de geheimhoudingsplicht te schenden. Advies van de commissie: De commissie beschouwt de klachtonderdelen a, b, c en d als gegrond en klachtonderdeel e als gedeeltelijk gegrond. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. De inschrijving is doorgehaald. Toelichting: De commissie is van oordeel dat een vertaler enkel kan worden aangemerkt als beëdigd vertaler in de zin van de Wbtv in de vertaalrichting(en) waarvoor hij in het Rbtv als beëdigd vertaler is ingeschreven en zolang die inschrijving niet is beëindigd of doorgehaald. Slechts zo lang en voor zover een beëdigd vertaler als zodanig in het Rbtv staat ingeschreven, kan hij of zij beëdigde vertalingen vervaardigen. Hoewel de vertalingen van beklaagde niet zijn gedateerd, is het voor de commissie voldoende duidelijk geworden dat beklaagde de vertalingen heeft afgerond en gewaarmerkt nádat zijn inschrijving in het Rbtv al was beëindigd. Beklaagde was er bovendien van op de hoogte dat zijn inschrijving zou komen te vervallen. De commissie acht dit handelen van beklaagde zeer ernstig. Temeer nu beklaagde bekend is (en ook bekend mag worden verondersteld) met het feit dat een beëdigde vertaling, anders dan een niet-beëdigde vertaling, een bepaalde rechtskracht heeft en dat de Wbtv niet zonder reden regels stelt waaraan beëdigde vertalers moeten voldoen om voor inschrijving in het Rbtv in aanmerking te komen. Toen beklaagde onaangekondigd bij klaagster haar kantoor langsging om haar de vertalingen persoonlijk te overhandigen was zij niet in de gelegenheid om beklaagde te ontvangen. Beklaagde ging er echter niet mee akkoord om de vertalingen bij de receptie van het gebouw achter te laten. Daarom is beklaagde met de manager van het gebouw met de lift naar de verdieping van klaagster gegaan om de stukken te overhandigen waarbij hij alsnog het gesprek tussen klaagster en haar cliënt verstoorde. Na afloop is er tussen klaagster en beklaagde e-mail correspondentie geweest waarin beklaagde zich niet professioneel heeft uitgelaten richting klaagster en over een collega-tolk die op dat pagina 15 van 27
moment ook in haar kantoor aanwezig was. Klaagster heeft zich daardoor bedreigd en geïntimideerd gevoeld. De commissie concludeert dat, hoewel het volgens beklaagde niet zijn bedoeling was om klaagster te bedreigen of te intimideren, dat wel zo door klaagster is ervaren. Een beëdigd vertaler dient te getuigen van respect jegens personen met wie hij beroepsmatig omgaat en hij dient zich, ook wanneer hij niet beroepshalve optreedt, zodanig te gedragen dat het vertrouwen in zijn beroepsgroep niet wordt geschaad. Beklaagde had naar het oordeel van de commissie bovendien moeten respecteren dat klaagster in gesprek was met een cliënt en hem niet kon ontvangen. Door desondanks te volharden in zijn opvatting dat de stukken op dat moment persoonlijk aan klaagster moesten worden afgeleverd en zich na dit aandringen met de manager van het gebouw waar klaagster kantoor houdt, naar het kantoor van klaagster te begeven, heeft beklaagde de grenzen van de door hem in acht te nemen professionaliteit overschreden. Bij het uitbrengen van het advies van de commissie staat beklaagde nog wel in het Rbtv ingeschreven als tolk, maar niet langer als vertaler. De commissie overweegt in haar advies dat, had beklaagde wel ingeschreven gestaan als vertaler, zij gezien de ernst van de gedragingen zou hebben geadviseerd de inschrijving van beklaagde in het Rbtv door te halen.
04-2014 vertaler Arabisch (Standaard) Klacht is ingetrokken Klacht Beklaagde is ingeschreven in het Rbtv als vertaler Nederlands – Arabisch (Standaard). Beklaagde heeft zijn stempel als beëdigd vertaler ook gebruikt voor een vertaling in de talencombinatie Engels – Arabisch (Standaard). Advies van de commissie: Niet van toepassing. De klacht is door klager ingetrokken. Er is door de commissie geen advies uitgebracht. Besluit van Bureau Wbtv Niet van toepassing. Toelichting: Na het lezen van het schriftelijke verweer van beklaagde heeft klager besloten de klacht in te trekken.
05-2014 vertaler Farsi (Iran) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klacht: Beklaagde is in november 2013 op verzoek van het openbaar ministerie en in opdracht van de rechtbank gevraagd om uiterlijk in december 2013 ten behoeve van een verdachte enkele processtukken van het Nederlands naar het Farsi te vertalen in een lopende strafzaak ter zake van een ernstig zedenmisdrijf. Beklaagde heeft de vertaling niet op tijd geleverd. Begin januari 2014 is naar beklaagde gebeld en is hem meegedeeld dat de opdrachtgever nog niets had ontvangen. Beklaagde zou daarop hebben aangegeven dat hij ziek was geweest en de vertaling er waarschijnlijk bij was ingeschoten. Beklaagde heeft toegezegd de vertaling alsnog te zullen leveren. Vanaf januari 2014 is er vanuit de rechtbank en het openbaar ministerie diverse malen telefonisch contact geweest met beklaagde om alsnog de beschikking te krijgen over de pagina 16 van 27
vertaling. De inhoudelijke behandeling van de strafzaak was gepland op 21 maart 2014. In de periode van 18 tot en met 20 maart 2014 was beklaagde onbereikbaar. Op eigen initiatief heeft hij met zijn opdrachtgever geen contact opgenomen over de (redenen van de) vertraging van het vertaalwerk. Hij reageerde zelfs niet op voicemailberichten. De volledige vertaling van de processtukken is niet eerder dan enkele dagen ná de zitting door beklaagde afgeleverd. Het openbaar ministerie heeft daarom voor de zitting van 21 maart 2014 met spoed een andere vertaler moeten inschakelen om de stukken alsnog op tijd te laten vertalen. Advies van de commissie: gegrond, advies tot tijdelijke doorhaling uit het Rbtv. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht gegrond verklaard. De inschrijvingen van beklaagde zijn op het moment van het besluit al komen te vervallen. Toelichting: Beklaagde heeft niet van de mogelijkheid gebruik gemaakt om bij de behandeling van de klacht aanwezig te zijn. Beklaagde heeft ook geen schriftelijke inhoudelijke reactie op de klacht gegeven. De commissie heeft de klacht dus alleen kunnen beoordelen op grond van hetgeen door klaagster naar voren is gebracht. De kwaliteit van de geleverde vertaling is niet in het geding. De klacht heeft alleen betrekking op het te laat leveren van de vertaling, het niet tonen van initiatief toen beklaagde niet in staat bleek de opdracht tijdig te leveren en het zich onbereikbaar houden voor de opdrachtgever. Beklaagde was bij het aannemen van de opdracht op de hoogte van de omvang, de inhoud en de complexiteit van de opdracht alsmede de afgesproken leverdatum. Op een aantal momenten zijn wel delen van de vertaling door beklaagde aan de opdrachtgever verstrekt maar de volledige vertaling is pas enkele dagen voor de inhoudelijke behandeling van de strafzaak door de opdrachtgever ontvangen, bijna drie maanden na de afgesproken leverdatum. Tot twee keer toe heeft beklaagde verzuimd de verzochte vertalingen overeenkomstig de met hem gemaakte afspraken tijdig te leveren. Hij heeft op geen enkele wijze eigen initiatief genomen om de opdrachtgever (tijdig) te informeren over het feit dat het vertaalwerk niet binnen de afgesproken termijnen door hem kon of zou worden geleverd en welke redenen daaraan ten grondslag liggen. Eerst nadat beklaagde door de opdrachtgever over de vertaalopdracht werd gebeld, heeft hij melding gemaakt van de omstandigheid dat hij door ziekte niet in staat was de vertaling op tijd te leveren. Nadien is hij opnieuw niet in staat gebleken de vertaling tijdig te leveren. Pas enkele minuten voor aanvang van de strafzitting heeft hij de opdrachtgever hiervan in kennis gesteld. De commissie rekent het beklaagde zwaar aan dat hij zich onbereikbaar heeft gehouden voor de opdrachtgever. De te late levering heeft tot gevolg gehad dat de opdrachtgever een andere vertaler in de arm heeft moeten nemen, die in de resterende termijn de opdracht niet volledig heeft kunnen uitvoeren. Beklaagde heeft daarmee de rechtsgang belemmerd en de bedrijfsvoering van de rechtbank en het openbaar ministerie verstoord. Beklaagde heeft geen blijk gegeven het professioneel besef te hebben dat hij anderen schade berokkent met zijn handelen. Met dat handelen heeft hij het vertrouwen dat in zijn beroepsgroep mag worden gesteld ernstig geschaad. De commissie acht het bijzonder kwalijk dat beklaagde – die zelf geen initiatieven nam om zijn opdrachtgever in te lichten over de vertraging en die zich gedurende enkele dagen voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak onbereikbaar hield pagina 17 van 27
– na de te late aflevering van de opdracht wel op eigen initiatief diverse malen contact heeft gezocht met de opdrachtgever in verband met het uitblijven van de betaling van zijn declaratie.
06-2014 vertaler Turks Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klacht: Er zijn door beklaagde van hetzelfde Turkse brondocument twee verschillende Nederlandse vertalingen opgesteld. Eén van de vertalingen is onjuist. Advies van de commissie: gegrond, advies om te volstaan met een waarschuwing Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht gegrond verklaard. Toelichting: Klaagster (de IND) heeft in het kader van een reguliere procedure van een vreemdeling twee verschillende Nederlandse vertalingen ontvangen. Het is klaagster opgevallen dat beide vertalingen zijn terug te voeren op hetzelfde Turkse brondocument. Beide vertalingen zijn door dezelfde vertaler verzorgd. In de eerste vertaling is de vreemdeling de opsteller van de verklaring die daarmee een eigen verklaring afgeeft. In de tweede vertaling verklaart het Turkse consulaat over de vreemdeling. Beklaagde heeft erkend dat hij beide vertalingen heeft verzorgd. Zijn cliënt kwam na de eerste vertaling bij hem terug omdat de vertaling niet juist zou zijn. Zijn cliënt had een vertaling nodig die was opgesteld door het Turkse consulaat. Beklaagde is daarom naar het Turkse consulaat gegaan om te vragen naar de inhoud van de verklaring. De betreffende ambtenaar vertelde hem desgevraagd dat het niet uitmaakt of de verklaring in de ik-vorm (vanuit de vreemdeling) of in de wij-vorm (vanuit het consulaat) is opgesteld. Beide versies worden door elkaar gebruikt. De strekking van beide versies van de verklaring is hetzelfde. Beklaagde heeft om zijn cliënt ter wille te zijn de vertaling aangepast in de wij-vorm. Tijdens de hoorzitting heeft beklaagde opgemerkt dat hij achteraf gezien zijn eerste vertaling niet had moeten aanpassen. De tweede vertaling is immers geen getrouwe weergave van de brontekst. Hij had de ambtenaar beter om een nieuwe verklaring kunnen vragen die was opgesteld vanuit het consulaat zelf. De commissie concludeert dat beklaagde een onjuiste vertaling heeft opgemaakt en rekent hem dat aan. Temeer omdat beklaagde onder deze vertaling een eedformule heeft opgenomen waarin hij uitdrukkelijk verklaart de brontekst waarheidsgetrouw vanuit het Turks naar het Nederlands te hebben vertaald. Het had op de weg van beklaagde gelegen om aan zijn cliënt de suggestie te doen bij het consulaat een nieuwe verklaring op te laten maken. De commissie is van oordeel dat beklaagde met zijn handelen niet professioneel te werk is gegaan en dat hij heeft gehandeld in strijd met de eisen die aan een in het Rbtv geregistreerde beëdigd vertaler mogen worden gesteld. Een ieder moet erop kunnen vertrouwen dat beëdigde vertalingen zo getrouw mogelijk zijn aan de brontekst. De beëdigd vertaler dient zich hiervan bewust te zijn. pagina 18 van 27
Door bewust van de brontekst af te wijken met de wetenschap dat die afwijking relevant is voor het verdere verloop van de naturalisatieprocedure van beklaagdes cliënt, heeft beklaagde het vertrouwen dat in zijn beroepsgroep mag worden gesteld ernstig beschaamd. Ten voordele van beklaagde neemt de commissie bij haar advies in aanmerking dat zij niet aannemelijk acht dat er bij beklaagde sprake is geweest van boos opzet. Er is eerder sprake van een zekere naïviteit. Op basis van de van het consulaat-generaal verkregen inlichtingen heeft hij zijn cliënt behulpzaam willen zijn zonder op dat moment stil te staan bij het kwalijke van zijn handelen.
07-2014 tolk Dyula Deze klacht is beoordeeld op grond van de Gedragscode Tolken van de IND. Klachtonderdelen: a) Beklaagde sprak Malinke en geen echt Dyula, dit zijn twee totaal verschillende talen. Beklaagde begreep de vreemdeling niet goed en vertaalde niet adequaat; b) Beklaagde heeft met stemverheffing gesproken; c) Beklaagde is op eigen initiatief in discussie gegaan met de vreemdeling. Advies van de commissie: Ongegrond Besluit van de IND De IND heeft bij het uitbrengen van dit verslag nog geen besluit genomen. Toelichting: Beklaagde is door de IND ingezet als tolk Dyula bij het nader gehoor van klaagster. Tijdens dat gehoor is er een woordenwisseling geweest tussen klaagster en beklaagde om duidelijkheid te krijgen over de betekenis van een bepaald begrip. Volgens klaagster heeft beklaagde daarbij met stemverheffing gesproken. Het is volgens gemachtigde van klaagster evident dat de tolk niet voldeed. Beklaagde zou bovendien Malinke hebben gesproken en geen Dyula. De commissie is van oordeel dat er tussen beklaagde en de vreemdeling verwarring is ontstaan over de vertaling van een bepaalde uitdrukking. Er zijn geen aanwijzingen dat er naast deze verwarring zich nog andere communicatieproblemen hebben voorgedaan. De commissie acht het overleg dat heeft plaatsgevonden tussen beklaagde en de vreemdeling passend binnen de grenzen van de gewenste taakuitoefening van de tolk. Het is een taak van de tolk om actief op te treden als er sprake is van een misverstand of onbegrip, en dat proberen weg te nemen. De commissie hecht er wel aan te benadrukken – zoals beklaagde ook zelf heeft erkend – dat het op de weg van beklaagde had gelegen om op een eerder moment aan de IND-ambtenaar terug te koppelen dat er sprake leek te zijn van een misverstand, zodat het overleg met de vreemdeling bij de andere betrokkenen bij het gehoor geen vragen zou oproepen en de INDgehoormedewerker, die de regie over het gehoor voert, de gelegenheid zou hebben om zelf om verduidelijking te vragen.
08-2014 vertaler Turks Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klacht: Beklaagde heeft blijk gegeven het Nederlands alsmede de gebruikte juridische terminologieën, onvoldoende te beheersen. pagina 19 van 27
Advies van de commissie: Gegrond, advies tot doorhaling als vertaler Turks Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht gegrond verklaard. De inschrijving is doorgehaald. Toelichting: Beklaagde heeft van zijn opdrachtgever (Tolken- en Vertaalbureau Rechtbank Den Haag) een opdracht gekregen voor de vertaling van een rechtshulpverzoek in het Turks naar het Nederlands. De vertaling is drie dagen voor de uiterste inleverdatum door beklaagde toegezonden. De vertaling was echter van zodanig slechte kwaliteit dat de opdrachtgever zich genoodzaakt zag om de opdracht opnieuw uit te zetten bij een andere vertaler. De commissie overweegt dat van een vertaler mag worden verwacht dat hij of zij de inhoud van een brontekst in een andere taal overbrengt met inachtneming van de daarmee samenhangende cultuur, taalkundige en sociale conventies en syntax zonder afbreuk te doen aan de inhoud en strekking van het brondocument. De tekst dient neutraal van aard te zijn en geen storende elementen te bevatten, zodat deze geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen dan wel weerstand oproept bij de ontvanger. Voorts mag uit de vertaling bij de lezer niet de indruk ontstaan dat de tekst is vertaald door iemand die de doeltaal onvoldoende beheerst. In ieder geval moet een tekst in de doeltaal begrijpelijk zijn en voldoende aansluiten bij de essentie van de brontekst. Beklaagde is daarin naar het oordeel van de commissie niet geslaagd. Het is naar het oordeel van de commissie op grond van de stukken– in onderling verband en samenhang beschouwd – komen vast te staan dat de (ver)taalvaardigheid van beklaagde ernstig tekortschiet en dat het hier – gelet op de aard en omvang van de geconstateerde gebreken – niet een incident betreft maar een gebrek aan bekwaamheden en kennis van de Nederlandse taal. Een eerdere klacht tegen beklaagde heeft destijds geleid tot een advies voor een tijdelijke doorhaling.
5. Ontwikkelingen In 2014 hebben zich verschillende ontwikkelingen op het gebied van vertolking en vertaling voorgedaan. Een selectie daarvan wordt hierna door de commissie uiteengezet. 5.1 Eerste inschrijvingen in Rbtv verliepen in 2014 De Wbtv trad op 1 januari 2009 in werking. Inschrijving in het Rbtv was vanaf dat moment mogelijk. Die inschrijving heeft een geldigheidsduur van vijf jaar. De Wbtv voorzag in een overgangsregeling. Die regeling hield in dat tolken en vertalers die waren beëdigd onder de oude wettelijke regeling of waren ingeschreven in de voorloper van het Rbtv (het Kwaliteitsregister tolken en vertalers) zich tot 1 januari 2011 eenvoudig in het Rbtv konden laten inschrijven als beëdigd tolk en/of vertaler. Zij dienden uitsluitend een verklaring omtrent het gedrag te overleggen. De eerste inschrijvingen in het Rbtv liepen in 2014 af. In een brief van 11 april 2014 aan de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de effecten van de verlenging van de inschrijving in het Rbtv toegelicht.6 Het grootste deel van alle beëdigde tolken en vertalers is volgens deze brief in het eerste kwartaal van 2009 in het Rbtv ingeschreven en diende in het eerste kwartaal van 2014
6
Kamerstukken II 2013-2014, 29 936, nr. 38. pagina 20 van 27
de inschrijving te verlengen. Met deze verlengingsronde vond een eerste natuurlijke opschoning van het Rbtv plaats. Ook tolken en vertalers die ten tijde van hun inschrijving onder voornoemde overgangsregeling vielen, dienen op het moment van de verlenging van de inschrijving te voldoen aan de wettelijke verlengingseisen inzake scholing en integriteit (te weten een minimaal aantal professionele werkopdrachten, het behalen van een minimaal aantal punten van permanente educatie en het overleggen van een verklaring omtrent gedrag). Uit een analyse van de Raad voor Rechtsbijstand, is gebleken dat gedurende de eerste drie maanden van 2014 circa 20% van de inschrijvingen niet voor verlenging in aanmerking is gekomen en derhalve is vervallen. Volgens de brief betreffen de meeste vervallen inschrijvingen talen waarvan een groot aanbod vanuit het Rbtv inzetbaar blijft. Het risico dat te weinig beëdigde tolken of vertalers beschikbaar zullen zijn, wordt hierdoor zeer gering geacht. In de brief vestigt de staatssecretaris ook aandacht op de klachtregeling en de Gedragscode in het kader van de Wbtv. 5.2 Formele wrakingsregeling voor het eerst toegepast In 2014 is door een beklaagde voor het eerst gebruik gemaakt van de formele wrakingsregeling van de commissie (art. 16 Reglement Klachtencommissie Wbtv). De beklaagde verzocht tot wraking van twee leden van de commissie omdat zij twee jaar daarvoor ook al een andere klacht tegen beklaagde hadden behandeld. Het verzoek tot wraking is door een andere samenstelling van de commissie schriftelijk afgedaan. De commissie oordeelde in deze samenstelling dat het gegeven dat twee commissieleden eerder bij de behandeling van een klacht tegen een beklaagde betrokken zijn geweest niet maakt dat zij om die reden niet onpartijdig, deskundig en integer zouden zijn. Voor het overige was het verzoek volgens de commissie onvoldoende onderbouwd, zodat het werd afgewezen. 5.3 Reikwijdte beëdiging De commissie heeft in 2014 twee klachten behandeld waarin de (reikwijdte van de) beëdiging van respectievelijk de tolk en vertaler centraal staat (nrs. 13-2013 en 3-2014). Omdat de adviezen van de commissie in beide zaken van belang zijn voor zowel álle beëdigde tolken en vertalers als voor afnemers wordt daaraan - in aanvulling op par. 4.3 - hier afzonderlijk kort aandacht besteed. Klacht 13-2013 heeft betrekking op een beëdigde tolk die ter terechtzitting in een strafzaak tolkte in een taalrichting waarvoor hij niet in het Rbtv was ingeschreven. Uit art. 276 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volgt dat de strafrechter een tolk op de zitting uitsluitend beëdigt als hij géén beëdigde tolk in de zin van de Wbtv is. De commissie heeft deze bepaling in haar advies zo uitgelegd dat tolken die wél in het Rbtv zijn ingeschreven en zijn beëdigd, maar niet in de taalrichting waarvoor zij in een concrete situatie tolken, voorafgaand aan het tolken door de rechter op grond van voornoemd voorschrift dienen te worden beëdigd. Het is mede de verantwoordelijkheid van de tolk om daar alert op te zijn. Klacht 3-2014 ziet op een vertaler die na de beëindiging van zijn inschrijving in het Rbtv een vertaling beëdigde en afleverde. De commissie heeft in haar advies onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis van de Wbtv geoordeeld dat een beëdigd vertaler slechts zo lang en voor zover hij als zodanig in het Rbtv is ingeschreven - en uitsluitend in de taalrichtingen waarop die inschrijving en beëdiging betrekking heeft - beëdigde pagina 21 van 27
vertalingen kan vervaardigen. Er is met andere woorden sprake van een duidelijke samenhang tussen de beëdiging en de inschrijving in het Rbtv. In 2014 is vanuit Bureau Wbtv correspondentie uitgegaan naar beëdigde tolken en vertalers waarvan één of meer inschrijvingen in het Rbtv zijn vervallen, waarin wordt benadrukt dat een vertaler die niet in het Rbtv als beëdigd vertaler is ingeschreven geen beëdigde vertalingen mag leveren. Doet hij dit wel dan pleegt hij of zij valsheid in geschrifte. 5.4 Bezoek commissieleden aan DVOM Een afvaardiging van de commissie heeft op 7 mei 2014 een bezoek gebracht aan de Dienstverleningsorganisatie van het Openbaar Ministerie (afgekort DVOM). Er is door DVOM een presentatie gegeven van Smartflow. Dit programma wordt door het Openbaar Ministerie en de IND onder meer gebruikt bij het verstrekken van opdrachten aan tolken en vertalers (inclusief het oproepen van tolken voor strafzittingen) en de registratie daarvan ten behoeve van uitbetalingen. De bijeenkomst had tot doel om de commissie te informeren over de werking van het systeem en het werkproces dat wordt gevolgd bij het inschakelen van tolken en vertalers. Er is van de gelegenheid gebruik gemaakt om onderling ervaringen uit te wisselen. 5.5 Nieuwe IND-werkinstructie "(Samen)werken met een tolk" De IND publiceerde in 2014 de werkinstructie "(Samen)werken met een tolk" (WI 20145). De werkinstructie vervangt een eerdere versie uit 2013 en is van toepassing op alle gesprekken waarbij tolken worden ingezet door de IND. In de werkinstructie komen onder meer de volgende onderwerpen aan bod: - een gesprek voeren met behulp van een tolk (waaronder een beschrijving van de rol van de tolk en de rol van de IND-medewerker); - telefonische tolkdiensten; - opstellen van declaraties; - vertaling van stukken; - klachten over tolken (zowel over registertolken als niet-registertolken) Van de werkinstructie kan alleen worden afgeweken nadat de coördinator tolken van de IND daarmee vooraf heeft ingestemd. Als bijlagen bij de werkinstructie zijn onder meer gevoegd de Gedragscode tolken van de IND en de Beleidsregels tolkenvergoeding van de IND. De werkinstructie is in te zien op de website van de IND. 5.6 Kwaliteitsinstituut Wbtv in 2014 opnieuw ingesteld In 2014 is door de Raad voor Rechtsbijstand het Kwaliteitsinstituut Wet beëdigde tolken en vertalers opnieuw ingesteld.7 Het Kwaliteitsinstituut adviseert de minister van Veiligheid en Justitie en de Raad voor Rechtsbijstand gevraagd en ongevraagd over beleid en activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de Wbtv. Het Kwaliteitsinstituut heeft in het verleden onder meer geadviseerd over specialisaties van tolken, het beheer van de Taallijst Wbtv, de Uitwijklijst, inschrijvingsvoorwaarden Rbtv, toetskader tolk- en vertaaltoetsen en de regeling permanente educatie Wbtv. De Raad en het Kwaliteitsinstituut hebben de samenstelling en het profiel van de voorzitter en leden geëvalueerd en bijgesteld. De grootste verandering is dat leden 7
Besluit van 12 februari 2014, Stcrt. 2014, nr. 5846. pagina 22 van 27
gedurende hun lidmaatschap actief moeten zijn in het beroepenveld van tolken en/of vertalen. Het Kwaliteitsinstituut wordt voorgezeten door oud-plaatsvervangend voorzitter van de commissie, dhr. mr. R.M. Peters. Meer informatie over het Kwaliteitsinstituut is terug te vinden op de website van Bureau Wbtv: www.bureauwbtv.nl. 5.7 Nationale ombudsman presenteert spelregels voor het maken van geluidsopnamen De commissie is bij de behandeling en beoordeling van klachten over tolken in het verleden meer dan eens gestuit op het probleem dat van gehoren en verhoren, waarbij deze tolken bijstand verleenden, geen bandopnamen beschikbaar zijn. Dit maakt het de commissie moeilijk om klachten en het verweer daartegen aan de hand van objectief controleerbare middelen te toetsen. De commissie heeft daarvoor - onder meer in haar jaarverslagen over 2009, 2010 en 2012 – herhaaldelijk aandacht gevraagd. In 2012 heeft ook de Nationale ombudsman aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel in overweging gegeven het maken van geluidsopnamen van gehoren in vreemdelingenzaken toe te staan (Rapport 2012/142). In vervolg daarop publiceerde de Nationale ombudsman in 2014 spelregels voor het maken van geluidsopnamen (rapport 2014/166). De spelregels zijn van toepassing op situaties waarin burgers gesprekken met medewerkers van overheidsinstanties willen opnemen. Als een burger een gesprek wil opnemen, dan moet hij dat van tevoren melden. De medewerker van de overheidsinstantie mag dit verzoek in beginsel niet weigeren. Er kunnen wel nadere afspraken gemaakt worden en de burger kan eventueel toelichten waarom hij dit gesprek wil opnemen. De spelregels zijn tot stand gekomen op basis van klachten van burgers en na gesprekken met overheidsinstanties als het UWV, de Raad voor de Kinderbescherming, Bureaus Jeugdzorg en de IND. De spelregels zijn te raadplegen op de website www.nationaleombudsman.nl 5.8 Eigen tolkenbestanden van justitieafnemers en de Wbtv Twee tolken procedeerden tegen de politie omdat hun was meegedeeld dat zij uit het tolkenbestand van de politie zouden worden verwijderd. Hun bezwaar daartegen werd door de korpschef niet-ontvankelijk verklaard. Daartegen gingen de tolken in beroep en vervolgens ook in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). In zijn uitspraak van 16 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2672, overweegt de Afdeling dat tolken hun werkzaamheden als tolk op basis van privaatrechtelijke overeenkomsten van opdracht verrichtten. De beslissingen van de korpschef om beide tolken te verwijderen uit het tolkenbestand van de politie zijn geen publiekrechtelijke rechtshandelingen. Zij zijn gericht op gebruik van privaatrechtelijke bevoegdheden. Volgens de Afdeling brengt het feit dat de tolken als gevolg van de verwijdering uit het tolkenbestand in de praktijk niet meer als tolk door de politie zullen worden ingezet niet mee dat zij in enig door het bestuursrecht gewaarborgd recht zijn aangetast. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking dat de verwijdering uit het tolkenbestand geen invloed heeft op de inschrijving van de tolken in het Rbtv. De Afdeling overweegt voorts dat het ingeschreven staan in een van de bij en krachtens de Wbtv gehouden registers een noodzakelijke voorwaarde is om als tolk voor de overheid op te treden. Binnen het bestand van geregistreerde tolken is het echter aan de pagina 23 van 27
betrokken bestuursorganen om te beslissen welke tolken door hen worden ingeschakeld. In die keuze laat de Wbtv hen vrij. Het selecteren en inhuren van tolken door de korpschef geschiedt op privaatrechtelijke grondslag. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak zijn de tolken daarom terecht in hun bezwaren niet-ontvankelijk verklaard. 5.9 Tijdelijke doorhaling hangende een onderzoek (art. 9 lid 3 Wbtv) In 2012 heeft de minister een inschrijving in het Rbtv tijdelijk doorgehaald op grond van art. 9, derde lid, Wbtv. De betrokkene was verdachte in een strafrechtelijk onderzoek gericht op valsheid in geschrifte en witwassen. Hij maakte bezwaar tegen de tijdelijke doorhaling. Volgens de wetgeschiedenis van de Wbtv biedt art. 9, derde lid, Wbtv, de mogelijkheid dat de inschrijving van een gerechtstolk dan wel beëdigd vertaler tijdelijk wordt doorgehaald, indien het de verwachting is dat hetgeen deze persoon verweten wordt dermate ernstig is dat dit aanleiding kan geven tot doorhaling.8 Het kan in dit geval gezien de aard van hetgeen de gerechtstolk dan wel beëdigd vertaler wordt verweten, noodzakelijk zijn te voorkomen dat deze persoon gedurende het onderzoek naar zijn gedragingen nog als gerechtstolk of beëdigd vertaler optreedt. Als aanleiding voor doorhaling op grond van art. 9, derde lid, Wbtv noemt de wetsgeschiedenis valsheid in geschrifte of een ander feit dat zo ernstig is dat opname in het register niet verantwoord is.9 In hoger beroep tegen de beslissing tot tijdelijke doorhaling heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat de minister bij het toepassen van de bevoegdheid als bedoeld in art. 9, derde lid, Wbtv mag afgaan op een melding van de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de tolk verdachte is in een strafrechtelijk onderzoek. 5.10 Wet bijzondere opnemingen in psychiatrisch ziekenhuizen en bijstand door een tolk Uit de artikelen 5 en 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM) volgt dat eenieder die betrokken wordt in een procedure die ertoe kan leiden dat hij onvrijwillig van zijn vrijheid zal worden beroofd, recht heeft op kosteloze bijstand van een tolk ter zitting, indien hij of zij de taal waarin de zitting wordt gehouden, niet of onvoldoende beheerst. In zijn arrest van 20 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1495, NJ 2014/334 overweegt de Hoge Raad onder verwijzing naar EHRM 19 februari 2009, 3455/05, EHRC 2009/50, rov. 203–204, en EHRM 27 maart 2008, 44009/05 dat art. 5 EVRM mede betrekking heeft op vrijheidsbeneming op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Dat betekent dat een betrokkene in het kader van de Wet Bopz recht heeft op kosteloze bijstand van een tolk ter zitting, indien hij of zij de taal waarin de mondelinge behandeling wordt gehouden, niet of onvoldoende beheerst. De genoemde bepalingen brengen volgens de Hoge Raad bovendien mee dat de rechter zijn afwijzing van een verzoek om bijstand van een tolk dient te motiveren. 5.11 Recht op bijstand van een tolk in Nederlandse strafprocedures In verschillende bepalingen in het Wetboek van Strafvordering is het recht van een verdachte op bijstand van een tolk in Nederlandse strafprocedures verankerd.
8 9
Kamerstukken II 2004-2005, 29 936. nr.3, blz. 17. Kamerstukken II 2004-2005, 29 936. nr.3, blz. 9 e.v. pagina 24 van 27
In een arrest van 18 februari 2014, ECLI:NL:2014:348, NJ 2014/581, licht de Hoge Raad aan de hand van de parlementaire geschiedenis van de wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PbEU L 280; hierna: de Wet vertolking en vertaling in strafprocedures) het toepassingsbereik van dit recht toe. Een verdachte die de Nederlandse taal niet of niet voldoende beheerst moet ter terechtzitting worden bijgestaan door een tolk in een taal die hij voldoende beheerst om het onderzoek ter terechtzitting te kunnen voortzetten. De verdachte heeft echter niet zonder meer recht op bijstand van een tolk in zijn moedertaal. 5.12 Verhoor door politie in een andere taal buiten aanwezigheid van een tolk Art. 28 Wbtv schrijft voor dat onder meer de gerechten, het openbaar ministerie, de IND en de politie in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik maken van in het Rbtv ingeschreven beëdigde tolken en vertalers. In het arrest HR 17 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1446, NJ 2014/340 overweegt de Hoge Raad dat de afnameplicht van art. 28 Wbtv er niet aan in de weg staat dat het verhoor van een persoon die de Nederlandse taal niet (voldoende) beheerst, niet steeds plaatsvindt met bijstand van - in beginsel - een in het Rbtv ingeschreven tolk. Het verhoor kan plaatsvinden in een taal die de te horen persoon en de verbalisant in voldoende mate beheersen. In dit geval was een aangeefster zonder aanwezigheid van een tolk in het Marokkaans gehoord door twee verbalisanten van wie er één de Marokkaanse taal beheerste. Het hof had in hoger beroep geoordeeld dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid van de weergave van die verklaring in het proces-verbaal en aan de betrouwbaarheid van de verklaring. Met het hof oordeelde de Hoge Raad dat het buiten aanwezigheid van een tolk horen van de aangeefster niet hoeft te leiden tot het uitsluiten van het bewijs van haar verklaring. 5.13 Recht op vertaling van dagvaarding in strafprocedures De eerder genoemde Wet vertolking en vertaling in strafprocedures kwam in 2014 ook nog in een ander verband in de actualiteit. Art. 260, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering luidt sinds de inwerkingtreding van voornoemde wet op 1 oktober 2013 als volgt: "5. Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt hem onverwijld een schriftelijke vertaling van de dagvaarding verstrekt dan wel wordt hem in een voor hem begrijpelijke taal schriftelijk mededeling gedaan van de plaats, datum en het tijdstip waarop de verdachte ter terechtzitting moet verschijnen alsmede een korte omschrijving van het feit en de mededelingen, bedoeld in het derde lid, tweede volzin, en het vierde lid." In maart 2014 verscheen in Advocatenblad een artikel onder de titel 'conflict over vertaalplicht dagvaarding'. Volgens het artikel zouden verdachten die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen niet altijd een vertaalde dagvaarding ontvangen, terwijl ze daar wel recht op hebben. Dat zou volgens het artikel tot nietigheid van de dagvaarding moeten leiden. Niet alle rechters volgden die lijn. Inmiddels heeft de Hoge Raad in een arrest van 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:136, geoordeeld dat in gevallen waarin de (essentie van de) dagvaarding niet is vertaald de rechter ervan blijk moet geven te hebben onderzocht of er reden is de zitting te schorsen, zodat het verzuim kan worden hersteld en de verdachte in de gelegenheid pagina 25 van 27
wordt gesteld zijn verdediging te kunnen voorbereiden en zijn proceshouding te bepalen. Als de rechter dat verzuimd heeft te doen, kan dat leiden tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak. 5.14 Rechten van slachtoffers op vertaling Over het recht op vertaling van processtukken verscheen in 2014 een artikel van officier van justitie Ard Schoep in het vaktijdschrift Proces.10 De auteur besteed daarin aandacht aan de rechten van slachtoffers die voortvloeien uit de Richtlijn 2012/29/EU betreffende minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten. De Richtlijn bevat in art. 7, derde lid, specifieke voorschriften die zien op de vertaling ten behoeve van het slachtoffer van ‘informatie die essentieel is om zijn rechten in de strafprocedure te kunnen uitoefenen’. Ingevolge deze richtlijn omvatten vertalingen ten minste ‘iedere beslissing die een einde maakt aan de strafprocedure’, alsmede ‘op verzoek van het slachtoffer, de motivering of een korte samenvatting van de motivering van de beslissing’. De richtlijn dient door Nederland op 16 november 2015 te zijn geïmplementeerd. In een volgend jaarverslag zal daaraan nadere aandacht worden besteed. 5.15 Taptolken Eveneens in het vaktijdschrift Proces verscheen in 2014 het artikel 'De taptolk en de Wet beëdigde tolken en vertalers - praktisch en effectief' van officier van justitie Rob van Noort.11 De auteur constateert dat het taptolken binnen de beroepsgroep wordt gezien als een specialisme, een bijzondere mengvorm van tolken en vertalers. Hoewel voor de inzet van taptolken voor justitie in beginsel de algemene afnameplicht van art. 28 Wbtv geldt, staat de taptolk niet als specialisme in het Rbtv geregistreerd. Evenmin zijn bijzondere regels gesteld ten aanzien van de werkzaamheden van de taptolk in de nieuwe Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij opsporing en vervolging van strafbare feiten. De auteur beschrijft aan de hand van een casus dat weinig taptolken in het Rbtv zijn ingeschreven omdat zij niet aan de algemene opleidingseisen voor inschrijving kunnen voldoen. Een goede taptolk is volgens de auteur niet per definitie hoogopgeleid. Hij moet de taal van de straat kunnen spreken. De auteur merkt verder op dat hoewel een goede opleiding voorwaarde is voor een hoge kwaliteit, een goede screening voorwaarde is voor een integere opsporing. De commissie heeft naar aanleiding van klacht 09-2010 in haar jaarverslag 2010 eerder aandacht gevraagd voor het fenomeen taptolk en destijds aanbevolen om de taptolk als specialisme in het Rbtv te vermelden.
10
A. Schoep, Informatie, afschriften en vertalingen, Proces 2014, p. 325-327. R. van Noort, De taptolk en de Wet beëdigde tolken en vertalers - praktisch en effectief, Proces 2014, p. 226228. pagina 26 van 27 11
Contactgegevens Klachtencommissie Wbtv Postadres: Klachtencommissie Wbtv Bureau Wbtv Postbus 2349 5202 CH ’s-Hertogenbosch Telefoonnummer: (088) 787 1920 Website: Informatie over de Klachtencommissie Wbtv alsmede geanonimiseerde afschriften van haar adviezen zijn te raadplegen op de website van het Bureau Wbtv onder de rubriek “Klachten” > “Klachten over (beëdigde) tolken en vertalers”. www.bureauwbtv.nl
pagina 27 van 27