Jaarverslag 2013 Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers
Woord vooraf Voor u ligt het vijfde jaarverslag van de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de commissie). In dit verslag zijn de gegevens opgenomen die de commissie op grond van artikel 19 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers1 jaarlijks in een openbaar verslag dient te publiceren. Daarnaast heeft de commissie ook ditmaal van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele ervaringen die zij in het afgelopen jaar heeft opgedaan kort uiteen te zetten. Ten slotte wordt een aantal ontwikkelingen toegelicht en wordt een aanbeveling gedaan. Het jaarverslag wordt toegezonden aan de minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de Raad voor Rechtsbijstand, het bevoegd gezag van het Bureau Wet beëdigde tolken en vertalers (Bureau Wbtv), de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), evenals aan de organisaties die de belangen van tolken en vertalers in algemene zin behartigen. Overige belangstellenden zullen aan de hand van de e-nieuwsbrief van het Bureau Wbtv op dit jaarverslag worden geattendeerd. De inhoud van het jaarverslag is openbaar en is door eenieder te raadplegen op de website van het Bureau Wbtv (www.bureauwbtv.nl). 1. Inleiding Met de inwerkingtreding van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv)2 op 1 januari 2009 is een Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) ingesteld. In dit register worden (beëdigde) tolken en vertalers opgenomen die aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. Een aantal tolken en vertalers is vanaf 1 januari 2009 op grond van een overgangsregeling in het Rbtv ingeschreven. Overige tolken en vertalers die in het register wensen te worden opgenomen, dienen te voldoen aan de eisen die daaraan in de wet worden gesteld. Naast het Rbtv wordt een Uitwijklijst bijgehouden (artikel 2, derde lid, Wbtv). Op deze Uitwijklijst worden tolken en vertalers ingeschreven die niet kunnen aantonen over kennis van bron- en/of doeltaal en de bijbehorende culturen te beschikken, wegens onder meer het ontbreken van taalopleidingen, het gemis aan opleidingen over de cultuur van het gebied waar de bron- dan wel doeltaal wordt gesproken, het ontbreken van deskundigen die deze kennis kunnen vaststellen, dan wel van toetsen. Aan de toelating tot deze lijst worden eveneens eisen gesteld, waardoor ook de Uitwijklijst een kwaliteitsbevorderend effect heeft.3 De beëdigde tolken en vertalers die in het Rbtv en de Uitwijklijst zijn opgenomen, worden geacht zich te houden aan de Gedragscode voor tolken en vertalers (Gedragscode Wbtv) die op advies van het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers door de Raad voor Rechtsbijstand is vastgesteld.4 In deze Gedragscode zijn best practices op het gebied van het tolken en vertalen gecodificeerd. Indien voornoemde tolken of vertalers zich niet houden aan de voorschriften van de Wbtv en de Gedragscode Wbtv, kan hun inschrijving in het Rbtv of de Uitwijklijst worden doorgehaald. Daarbij wordt bepaald gedurende
1 Besluit van 11 december 2008, houdende regels inzake de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2008, 555). 2 Wet van 11 oktober 2007, houdende regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers), Stb. 2007, 375. 3 Zie Besluit Uitwijklijst Wbtv (Staatscourant 25 mei 2009, nr. 102) en de Rectificatie Besluit Uitwijklijst (Staatscourant 19 juni 2009, nr. 111) en Besluit Uitwijklijst Wbtv (Staatscourant 2013. Nr. 17541). 4 Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv van 22 september 2009 (Staatscourant 2009, nr. 15358). pagina 1 van 18
welke periode (maximaal 10 jaar) de tolk/vertaler geen nieuw verzoek tot inschrijving mag indienen. Aan de hand van het Rbtv, dat is te raadplegen op de website van het Bureau Wbtv, kan eenieder geregistreerde tolken en vertalers vrijelijk benaderen. Een aantal organisaties is verplicht om bij het inschakelen van een tolk of vertaler gebruik te maken van de in het Rbtv geregistreerde tolken en vertalers, tenzij de vereiste spoed dat onmogelijk maakt of in de gewenste taal geen tolk of vertaler in het register is opgenomen. Deze afnameplicht geldt voor justitieafnemers, zoals de politie, het openbaar ministerie, de gerechten (in straf- en vreemdelingenprocedures) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De commissie is ingesteld krachtens artikel 16, tweede lid, Wbtv bij besluit van 25 mei 2009 van de Raad voor Rechtsbijstand.5 De taak van de commissie is het behandelen van klachten gericht tegen tolken en vertalers wier werkzaamheden vallen onder de werking van de Wbtv en daarover te adviseren. De commissie adviseert op grond van haar bevindingen aan het Bureau Wbtv ten behoeve van de algehele kwaliteitsverbetering – op zowel het gebied van de professionaliteit als de integriteit – van de bij het Bureau Wbtv (in het Rbtv of op de Uitwijklijst) ingeschreven tolken en vertalers. Bij de klachtbehandeling treedt de commissie niet in de inhoudelijke beoordeling van eventuele onderliggende procedures. Voor zover de IND tolken inzet die in het Rbtv of op de Uitwijklijst worden vermeld, is de klachtenprocedure van artikel 16, eerste lid, Wbtv zonder meer van toepassing. Ten aanzien van niet-geregistreerde tolken is de klachtbehandeling niet in de Wbtv vastgelegd. De tolken die door de IND worden ingezet, vallen voor een aanzienlijk deel in de categorie tolken die niet in het Rbtv of op de Uitwijklijst zijn opgenomen, omdat de IND niet voor alle talen kan beschikken over ingeschreven tolken. Vóór de inwerkingtreding van de Wbtv en de instelling van de commissie werden alle klachten over de door de IND ingezette tolken behandeld door de Klachtenadviescommissie Tolken (KACT), ingesteld door de hoofddirecteur van de IND op 26 augustus 1999 en opgeheven op 1 april 2009. De KACT stond garant voor een uniforme behandeling van alle klachten die via de formele weg werden afgedaan en zij is bij de invoering van de Wbtv opgeheven. De IND heeft de bevoegdheid gemandateerd aan de commissie om klachten tegen niet-geregistreerde tolken in behandeling te nemen en haar daarover – op dezelfde voet als voorheen de KACT – te adviseren.6 Twee oud-leden van de KACT nemen als lid deel aan de commissie, waardoor de overdracht van de opgedane ervaringen en kennis van de KACT aan de commissie is gewaarborgd. Klachten over tolken die door de IND zijn ingezet en die niet in het Rbtv zijn ingeschreven en evenmin op de Uitwijklijst worden vermeld, dienen te worden gericht aan de IND. De IND zal de klacht eerst op informele wijze in behandeling nemen en pogen af te doen. Als de informele klachtafhandeling niet tot het gewenste resultaat leidt, kan de klacht worden voorgelegd aan de commissie. Deze klachten worden door de commissie zoveel mogelijk op gelijke wijze behandeld als klachten tegen tolken die wel in het Rbtv of de Uitwijklijst zijn opgenomen, met dien verstande dat de commissie ten aanzien van deze klachten geen advies uitbrengt aan het bevoegd gezag van het Bureau Wbtv, maar aan dat van de IND. De commissie betrekt in die gevallen bovendien de Gedragscode tolken IND7 bij de behandeling van de klacht.
5 Regeling van de Raad voor Rechtsbijstand van 25 mei 2009, houdende de instelling van de klachtencommissie als bedoeld in artikel 16 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Instellingsbesluit klachtencommissie Wbtv), (Staatscourant 12 juni 2009, nr. 106). 6 Regeling van 4 juni 2009, houdende verlening mandaat inzake de behandeling van klachten over tolken ingezet door de IND betreffende de klachtencommissie zoals bedoeld in artikel 16, tweede lid van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Staatscourant 22 juni 2009, nr. 112). 7 Gedragscode tolken van december 2011, publicatie-nr. 1260. pagina 2 van 18
In dit jaarverslag worden zowel de klachten toegelicht die op grond van de Wbtv zijn ingediend, als de klachten waarover door de commissie op grond van de mandaatverlening door de IND is geadviseerd.
2. Samenstelling Klachtencommissie Wbtv De commissie is samengesteld uit juristen, alsmede uit leden die niet werkzaam zijn als tolk of vertaler maar wel ervaring of affiniteit hebben met tolk- en vertaalwerkzaamheden en/of ervaring hebben met klachtbehandeling of vergelijkbare procedures, en voorts uit leden die werkzaam zijn als beëdigd tolk of vertaler en als zodanig zijn ingeschreven in het Rbtv. Volgens art. 15, eerste lid, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers bestaat de commissie uit maximaal acht leden. De samenstelling van de commissie was in 2013 als volgt: voorzitter: dhr. mr. R.G.A. Beaujean, stafjurist Landelijk Stafbureau LOVS, Raad voor de rechtspraak. lid, tevens plaatsvervangend voorzitter: dhr. mr. R.M. Peters, oud-hoofdadvocaat-generaal, thans raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof 's-Hertogenbosch. leden: mw. dr. ir. H. Bot, socioloog en psychotherapeut; mw. drs. N. Groenendijk-Feenstra, beëdigd vertaler; dhr. Ph.J.E. Hyams, M.A., oud-docent vertaalacademie Hogeschool Zuyd te Maastricht; mw. drs. H. Kulisanova, beëdigd tolk en vertaler; dhr. S. Kruszynski, beëdigd tolk en vertaler; mw. F. Timmer, beëdigd tolk en vertaler. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een notulist. secretaris: dhr. J.J.L. Link, stafmedewerker Bureau Wbtv dhr. mr. F. Kabbouti, jurist/stafmedewerker, Bureau Wbtv notulisten: mw. M. van de Pas mw. M.J. van Uden mw. F. van der Lans dhr. T. Kragting
4. Klachten 4.1 Inleidende opmerkingen Net als in voorgaande jaren is het de commissie opgevallen dat het aantal klachten dat haar bereikt zeer beperkt is. Hoewel een geringe hoeveelheid klachten een aanwijzing kan zijn voor een goed functionerend register, vreest de commissie dat de oorzaak daarvan voornamelijk is gelegen in onbekendheid met de klachtprocedure. Ook speelt pagina 3 van 18
mogelijk mee dat potentiële klagers niet altijd direct belang hebben bij het indienen van een klacht. Onbekendheid met de klachtprocedure en het belang daarvan heeft een ongunstig effect op de kwaliteitsbevorderende doelstelling van de Wbtv. Opdrachtgevers die niet tevreden zijn over het functioneren van een tolk of vertaler zullen in plaats van formeel klagen, er slechts toe overgaan de tolk of vertaler in kwestie in de toekomst zelf niet langer in te schakelen. De vraag of deze tolk of vertaler voldoet aan de kwaliteitseisen van het Rbtv blijft daarmee echter onbeantwoord. Bovendien is het risico aanwezig dat andere opdrachtgevers de tolk of vertaler op grond van diens inschrijving in het Rbtv zullen inschakelen en daardoor mogelijk eveneens negatieve ervaringen zullen opdoen met deze persoon. In augustus 2013 is door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie een brief gestuurd aan de Nederlandse Orde van Advocaten alsmede aan alle organisaties die een afnameplicht hebben in de zin van artikel 28 van de Wbtv. Hierin wijst de staatssecretaris op het belang van de klachtprocedure en roept hij de geadresseerden op om in het belang van een geloofwaardig register in voorkomende gevallen klachten over beëdigde tolken en vertalers in te dienen. De brief volgt uit een toezegging van de staatssecretaris naar aanleiding van een Algemeen Overleg met de Tweede Kamer over het dossier tolken en vertalers op 27 juni en 4 juli 2013.8 Klachten worden ingediend bij het Bureau Wbtv. Bureau Wbtv beoordeelt eerst de ontvankelijkheid van de klacht alvorens de klacht wordt voorgelegd aan de commissie. Als er bijvoorbeeld geen afzender bekend is, kan een klacht niet in behandeling worden genomen en is de klager in zoverre niet-ontvankelijk. In de eerste drie kwartalen van 2013 zijn er door Bureau Wbtv slechts drie klachten ontvangen die zijn voorgelegd aan de commissie. In het laatste kwartaal kwamen daar nog acht klachten bij. In hoeverre deze opvallende toename is toe te schrijven aan de aandacht die door de staatssecretaris op de klachtprocedure is gevestigd, is onduidelijk. De behandeling van de nieuwe klachten is op het moment van het uitbrengen van dit verslag nog niet afgerond. Aan deze klachten zal in het volgende jaarverslag aandacht worden besteed. Hierna volgt onder 4.2 een overzicht van de klachten in 2013. Van elke klacht en het naar aanleiding daarvan gegeven advies wordt een korte samenvatting gegeven (par. 4.3).
8
Kamerstukken II 2012-2013, 29 936, nrs. 35 en 36. pagina 4 van 18
4.2 Overzicht klachten 2013 Nummer
Tolk/vertaler
Advies commissie
Besluit Wbtv/IND
01-2013
Tolk Koerdisch (Kermandji)
ongegrond
Wbtv, advies overgenomen
02-2013
Vertaler Turks
gegrond
Wbtv, advies overgenomen
03-2013
Tolk Frans
niet in behandeling genomen
-
04-2013
Tolk Somali
niet in behandeling genomen
-
05-2013
Tolk Berbers
niet in behandeling genomen
-
06-2013
Tolk Arabisch (Marokkaans)
ongegrond
Wbtv, advies overgenomen
07-2013
Tolk/vertaler Tamil
niet in behandeling genomen
-
08-2013
Tolk/vertaler Arabisch (Standaard)
niet-afgerond
-
09-2013
Tolk Turks
niet in behandeling genomen
-
10-2013
Vertaler Pools
niet-afgerond
-
11-2013
Vertaler Chinees (Mandarijn)
niet-afgerond
-
12-2013
Tolk Arabisch (Standaard/Egyptisch)
niet-afgerond
-
13-2013
Tolk Arabisch (Standaard/Marokkaans)
niet-afgerond
-
14-2013
Tolk Arabisch (Marokkaans) en Berber (Tarifit) Tolk Arabisch (Algerijns/Marokkaans) en Berber (Tarifit)
niet-afgerond
-
niet-afgerond
-
15-2013
pagina 5 van 18
4.3 Samenvatting van de klachten en adviezen 01-2013 tolk Koerdisch Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: a) niet alles wat door klager tijdens het nader gehoor bij de IND is verklaard, is in het rapport van het nader gehoor weergegeven; b) het eerste gedeelte van het rapport van het nader gehoor bevat kromme, bijna onleesbare en soms niet afgemaakte zinnen. Klager wijt dit aan een tekort aan kennis van de Nederlandse taal van beklaagde. Advies van de commissie: Ongegrond. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht ongegrond verklaard. Toelichting: De gemachtigde van klager heeft naar voren gebracht dat een rapport van nader gehoor van de IND een essentieel document is waarop vreemdelingen in de asielprocedure kunnen worden afgerekend. Het is daarom van belang dat het rapport zorgvuldig tot stand komt. In dit geval bevat het rapport volgens de gemachtigde teveel onvolkomenheden. De commissie heeft kunnen vaststellen dat het rapport opvallend veel onafgemaakte, kromme en soms onbegrijpelijke zinnen bevat. Bij gebrek aan bandopnamen of andere controlemiddelen heeft zij niet kunnen vaststellen wat de oorzaak daarvan is geweest. De commissie heeft in haar advies voorop gesteld dat het inherent is aan het tolkproces dat zich bij het tolken onvolkomenheden kunnen voordoen. Een tolk kan slechts een verwijt worden gemaakt als de aard en/of het aantal van de onjuistheden en onvolkomenheden de conclusie wettigen dat sprake is van ernstige aan de tolk toerekenbare tekortkomingen. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van de commissie geen sprake. De correcties die namens klager naar voren zijn gebracht, hebben hoofdzakelijk betrekking op details. Er zijn volgens de commissie wel aanwijzingen dat het rapport gebreken bevat die niet aan beklaagde zijn toe te schrijven. Zo vallen in het rapport van het nader gehoor, ook in de weergave van de vraagstelling van de IND-gehoormedewerker, verschillende taalfouten op. De commissie heeft Bureau Wbtv geadviseerd de klacht ongegrond te verklaren.
02-2013 vertaler Turks Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: a) beklaagde heeft in de vertaling naar het Turks geen gebruik gemaakt van Turkse tekens, waardoor bepaalde woorden anders kunnen worden geïnterpreteerd; b) beklaagde heeft bepaalde woorden niet vertaald en c) beklaagde heeft cruciale juridische termen onjuist vertaald.
pagina 6 van 18
Advies van de commissie: Gegrond, waarschuwing. Daarnaast is aan Bureau Wbtv geadviseerd om met beklaagde in gesprek te gaan over te volgen bijscholing. Ook is aan beklaagde aanbevolen om geen opdrachten aan te nemen van afnameplichtigen zolang hij zich niet heeft laten bijscholen op het gebied van het Nederlands recht en Turks recht. Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht gegrond verklaard. Bureau Wbtv heeft echter na aanvullend onderzoek besloten de inschrijving van beklaagde in het Rbtv door te halen. Toelichting: Beklaagde heeft vertalingen verzorgd van verschillende uitspraken van rechterlijke colleges. De vertalingen waren nodig voor doorgeleiding naar het Ministerie van Justitie in Ankara. De commissie heeft twee voorbladen van de vertalingen van beklaagde met de originele bronteksten voorgelegd aan een deskundige. Aan hem is gevraagd deze te beoordelen. De deskundige heeft geconcludeerd dat de oorspronkelijke tekst niet naar de letter en de geest is vertaald. Ook is in de vertaling geen gebruik gemaakt van diakritische tekens. Gezien de omvang van de fouten in de vertaling kan de oorspronkelijke tekst volgens de deskundige onmogelijk op de bedoelde wijze worden begrepen. De commissie heeft geconcludeerd dat beklaagde diakritische tekens had moeten gebruiken in de vertaling en dat de gemaakte vertaalfouten grotendeels zijn te wijten aan beklaagdes onbekendheid met het Nederlands en Turks recht. Zij heeft Bureau Wbtv primair geadviseerd om, in overleg met beklaagde, in het Rbtv aan te tekenen dat hij zich niet meer beschikbaar stelt voor afnameplichtigen. Bureau Wbtv is echter overgegaan tot doorhaling van de inschrijving omdat zij na aanvullend onderzoek tot de conclusie is gekomen dat het gebruik van diakritische tekens in Turkse teksten betekenis onderscheidend is en het gebruik ervan van een beëdigd vertaler verwacht mag worden. Beklaagde heeft bovendien niet gereageerd op diverse verzoeken van Bureau Wbtv om te reageren op de standpunten van Bureau Wbtv ten aanzien van het gebruik van diakritische tekens in Turkse teksten. Sinds 1 januari 2014 heeft beklaagde de mogelijkheid om een nieuw verzoek tot inschrijving in het Rbtv in te dienen. Beklaagde kan echter geen gebruik meer maken van de overgangsregeling van artikel 37 van de Wbtv.
03-2013 tolk Frans Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: Beklaagde heeft tijdens het gehoor van klager bij de IND de naam van de werkgever van klager verkeerd vertaald. Advies van de commissie: Geen advies. Besluit van Bureau Wbtv De klacht is door Bureau Wbtv niet in behandeling genomen. Toelichting: De klacht had slechts betrekking op de vertaling van één naam. Uit navraag bleek dat, hoewel de naam in het rapport verkeerd was genoteerd, bij de uiteindelijke beslissing pagina 7 van 18
rekening is gehouden met de opmerking hierover van klager. Het belang van klager en het gewicht van de gedraging waren onvoldoende om de klacht in behandeling te nemen.
04-2013 tolk Somali Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: Beklaagde heeft in de periode november 2010 t/m december 2012 valsheid in geschrifte gepleegd bij het indienen van zijn tolkenwerkbriefjes bij een tolk- en vertaalbureau. Advies van de commissie: Geen advies. Besluit van Bureau Wbtv De klacht is door Bureau Wbtv niet in behandeling genomen. Toelichting: Beklaagde stond vermeld op de Uitwijklijst. Ten tijde van het indienen van de klacht was de plaatsing van beklaagde op de Uitwijklijst inmiddels van rechtswege verlopen. Beklaagde heeft geen verzoek tot verlenging van deze plaatsing ingediend. Nu beklaagde niet langer was geplaatst op de Uitwijklijst en evenmin was ingeschreven in het Rbtv werd de klacht niet door Bureau Wbtv in behandeling genomen. Mocht beklaagde in de toekomst alsnog een verzoek tot inschrijving in het Rbtv dan wel een verzoek tot plaatsing op de Uitwijklijst als tolk en/of vertaler indienen, dan zal Bureau Wbtv de klacht alsnog behandelen en betrekken bij het verzoek tot inschrijving in het Rbtv en/of plaatsing op de Uitwijklijst.
05-2013 tolk Berber Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: Beklaagde geeft zich uit als rechter en als advocaat. Beklaagde dwingt cliënten tevens om haar als voorkeurstolk op te geven. Advies van de commissie: Geen advies. Besluit van Bureau Wbtv De klacht is door Bureau Wbtv niet in behandeling genomen. Toelichting: Deze klacht is anoniem schriftelijk bij Bureau Wbtv ingediend. Volgens artikel 16 lid 3 onder a van de Wbtv moet een klachtbrief de naam en het adres van de indiener bevatten. Bureau Wbtv heeft geen mogelijkheden gehad om contact op te nemen met klager om de klacht te doen aanvullen. De klacht is daarom niet verder in behandeling genomen.
pagina 8 van 18
06-2013 tolk Arabisch (Marokkaans) Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: a) beklaagde begrijpt klaagster niet goed en onderbreekt haar tijdens het afleggen van haar verklaring in het kader van een IND-gehoor. Beklaagde vraagt klaagster om te spreken in het Marokkaanse dialect en niet in het Saoedische dialect; b) beklaagde heeft bij klaagster aangegeven dat hij geen Arabische cijfers kent. Desondanks heeft beklaagde een toelichting op de cijfers gegeven zonder klaagster daarover te raadplegen; c) beklaagde stelt vragen aan klaagster buiten de IND medewerker om; d) beklaagde heeft zich grof gedragen. Klaagster durfde tijdens het gehoor niet te vertellen over haar problemen met de tolk; e) beklaagde wees klaagster uit eigen beweging op gedragscodes en wetten in Saoedi Arabië. Advies van de commissie: Ongegrond Besluit van Bureau Wbtv Bureau Wbtv heeft het advies van de commissie overgenomen en de klacht ongegrond verklaard. Toelichting: Beklaagde was als tolk betrokken bij het eerste gehoor van klaagster door de IND. De commissie heeft bij de behandeling van de klacht de betrokken gehoormedewerker van de IND uitgenodigd voor de hoorzitting om haar als getuige enkele vragen te kunnen stellen. De commissie heeft geconcludeerd dat de klacht op alle onderdelen ongegrond is. Er zijn door klaagster geen inhoudelijke correcties op het verslag van het gehoor ingebracht. Problemen met de vertolking zouden daarin naar voren moeten zijn gekomen. Bovendien heeft de IND-gehoormedewerker aangegeven zich niet te herkennen in de stellingen van klaagster. De vragen die aan klaagster door de tolk tijdens het gehoor werden gesteld zijn, in iets andere bewoordingen, ook door de gehoormedewerker gesteld. De tolk heeft tijdens het tolken in de ik-vorm getolkt. De commissie merkt in haar advies op dat deze wijze van tolken in de praktijk gangbaar is, maar mogelijk bij klaagster de indruk heeft gewekt dat de tolk haar uit eigen beweging vragen stelde en zich bij het tolken derhalve niet heeft beperkt tot dat wat de IND-gehoormedewerker meedeelde. De commissie zag geen aanleiding om te veronderstellen dat beklaagde als tolk is tekortgeschoten.
07-2013 tolk en vertaler Tamil Klachtonderdelen: Beklaagde maakt zich schuldig aan machtsmisbruik en schending van de privacy. Advies van de commissie: Geen advies. Besluit van Bureau Wbtv Klacht is door Bureau Wbtv niet in behandeling genomen. pagina 9 van 18
Toelichting: De betreffende tolk/vertaler is niet ingeschreven in het Rbtv dan wel geplaatst op de Uitwijklijst. De klacht kan daarom niet door Bureau Wbtv in behandeling worden genomen.
08-2013 tolk en vertaler Arabisch (Standaard) Op het moment van het uitbrengen van dit verslag is de behandeling van deze klacht nog niet afgerond.
09-2013 tolk Turks Deze klacht is beoordeeld op grond van de Wbtv. Klachtonderdelen: Beklaagde maakt cruciale vertaalfouten en kon het tempo niet bijhouden. Advies van de commissie: Geen advies. Besluit van Bureau Wbtv Klacht is door Bureau Wbtv niet in behandeling genomen. Toelichting: Er is geen formele klacht ingediend. Er is door een tolk een melding gedaan van een incident met een andere tolk bij de rechtbank. Bureau Wbtv heeft daarop contact opgenomen met de direct betrokken advocate. Zij overwoog een officiële klacht in te gaan dienen. Dat is echter niet gebeurd.
10-2013 vertaler Pools Op het moment van het uitbrengen van dit verslag is de behandeling van deze klacht nog niet afgerond.
11-2013 vertaler Chinees (Mandarijn) Op het moment van het uitbrengen van dit verslag is de behandeling van deze klacht nog niet afgerond.
12-2013 tolk Arabisch (Standaard/Egyptisch) Op het moment van het uitbrengen van dit verslag is de behandeling van deze klacht nog niet afgerond.
13-2013 tolk Arabisch (Standaard/Marokkaans) Op het moment van het uitbrengen van dit verslag is de behandeling van deze klacht nog niet afgerond.
14-2013 tolk Arabisch (Marokkaans) en Berber (Tarifit) Op het moment van het uitbrengen van dit verslag is de behandeling van deze klacht nog niet afgerond.
pagina 10 van 18
15-2013 tolk Arabisch (Algerijns/Marokkaans) en Berber (Tarifit) Op het moment van het uitbrengen van dit verslag is de behandeling van deze klacht nog niet afgerond.
5. Ontwikkelingen 5.1 Wet vertolking en vertaling in strafprocedures Op 1 oktober 2013 is in werking getreden de wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PbEU L 280).9 Aan zowel de Europese richtlijn die aan deze wet ten grondslag ligt als aan de implementatiewet is in het jaarverslag 2012 al enige aandacht besteed. Hierna volgt een korte samenvatting van de nieuwe wet. In het Wetboek van Strafvordering is een algemeen recht en een algemene bevoegdheid tot bijstand van een tolk opgenomen, alsmede een recht op bijstand van een tolk ten behoeve van de communicatie tussen de verdachte en de raadsman. Daarnaast is de praktijk dat van de bijstand van een tolk mededeling wordt gedaan in het proces-verbaal, in de wet vastgelegd (art. 59, 260, 257a, 314, 370a en 386 Sv). De wet verplicht onder omstandigheden tot de verstrekking van een vertaling van (relevante onderdelen van) het bevel tot inverzekeringstelling, de dagvaarding, de wijziging tenlastelegging, de strafbeschikking en het Europees aanhoudingsbevel (art. 59, 260, 257a, 314, 370a en 386 Sv en art. 23 Overleveringswet). De wet verplicht tot een schriftelijke mededeling aan de verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst van het strafbare feit ten aanzien waarvan de verdenking is gerezen, de grond voor uitvaardiging en de geldigheidsduur van een bevel tot voorlopige hechtenis (art. 78 lid 6 Sv). Indien schriftelijk vonnis of arrest wordt gewezen, dan heeft de verdachte recht op vertaling van de relevante onderdelen daarvan in die gevallen waarin hij niet bij de uitspraak aanwezig is geweest, hij om een afschrift van het vonnis verzoekt en hem evenmin een vonnismededeling is betekend (art. 365, 366 jo 415 Sv). Een nieuw art. 32a Sv biedt de verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, de mogelijkheid een verzoek in te dienen tot een gehele of gedeeltelijke vertaling van de processtukken die hij noodzakelijk acht voor zijn verdediging en waarvan hem de kennisneming is toegestaan in een voor hem begrijpelijke taal. Als gevolg van de Wet vertolking en vertaling in strafprocedures zal het aantal vertolkingen en – met name ook – vertalingen naar verwachting toenemen. Dat geldt vooral voor die situaties waarin voortaan de ambtshalve verstrekking van vertalingen van (relevante onderdelen) van stukken is voorgeschreven.
5.2 Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten Op 17 december 2013 is in de Staatscourant de Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten gepubliceerd.10 Daarin
9
Stb. 2013, 85. Stcrt. 2013, nr. 35062.
10
pagina 11 van 18
worden door het College van procureurs-generaal regels gegeven voor de toepassing van de wettelijke bepalingen over de bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten. De aanwijzing is op 1 januari 2014 in werking getreden. Volgens de aanwijzing is bijstand van tolken en vertalers in de opsporingsfase van groot belang. Een goede weergave van de bij de politie afgelegde verklaring(en) is immers van belang voor de beslissing of en ter zake waarvan wordt vervolgd en, indien wordt vervolgd, voor het bezigen van die verklaring voor het bewijs. Een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt bij het politieverhoor bijgestaan door een tolk. Onder dat recht wordt mede begrepen bijstand van een daartoe geschikte persoon als tolk aan een verdachte die niet of slechts gebrekkig kan horen of spreken. De aanwijzing besteedt ook aandacht aan het recht van de verdachte op vertaling van (relevante delen van) bepaalde processtukken. De aanwijzing sluit aan op de in het Wetboek van Strafvordering opgenomen regeling en op de Wbtv, die bepaalt dat onder andere het openbaar ministerie, de politie en de Koninklijke Marechaussee in het kader van het strafrecht in beginsel gebruik moeten maken van de in het Rbtv ingeschreven beëdigde tolken en vertalers. Aanbeveling: In de Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten wordt niet beschreven hoe de politie en het openbaar ministerie dienen te handelen indien er klachten zijn over de tolk of vertaler. De commissie beveelt Bureau Wbtv aan het College van procureurs-generaal in overweging te geven in een volgende versie van de aanwijzing aandacht te besteden aan de wettelijke klachtprocedure.
5.3 Aandacht voor de klachtprocedure in Advocatenblad De commissie heeft in de inwerkingtreding van de Wet vertolking en vertaling in strafprocedures aanleiding gezien om door middel van publicatie van een artikel in Advocatenblad onder de doelgroep advocaten aandacht te vestigen op de klachtprocedure.11 Voor advocaten geldt dat de overwegingen om (al dan niet namens een cliënt) een klacht in te dienen vooral juridisch strategisch van aard zullen zijn. Een advocaat zal een fout doorgaans liever op andere wijze hersteld zien, bijvoorbeeld door in de onderliggende juridische procedure verweer te voeren of in (hoger) beroep te gaan en daar de kwaliteit van de gewraakte vertaling of vertolking te betwisten. Hoewel een klacht daarbij een steun in de rug kan bieden, hoeft dat niet altijd het geval te zijn. Het aantal klachten blijft daardoor beperkt, terwijl er aanwijzingen zijn dat er zich in de praktijk regelmatig problemen voordoen. Als aannemelijk is dat een tolk of vertaler verwijtbaar tekortschiet, maar wordt nagelaten daarover een klacht in te dienen, zal het beoogde effect van de klachtenprocedure niet worden bereikt.
5.4 Bezwaar en beroep tegen besluiten inzake (de behandeling van) klachten Art. 27 van de Wbtv schrijft voor dat tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht geen beroep kan worden ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in 2013 de reikwijdte van deze bepaling verduidelijkt. Kort samengevat strekt de beslissing van de Raad van State ertoe dat geen bezwaar en beroep mogelijk is tegen (enkel) de kennisgeving dat een klacht gegrond wordt verklaard.
11
R. Beaujean, Vertrouwen op woorden, Advocatenblad 2013, nr. 9, p. 41-42. pagina 12 van 18
De commissie had in het kader van een klachtprocedure geadviseerd een klacht over beklaagde gedeeltelijk gegrond te verklaren en diens inschrijving in het Rbtv gedurende een periode van twee weken door te halen. De minister nam dit advies over. Daartegen maakte beklaagde bezwaar. De minister heeft dit bezwaar vervolgens gegrond verklaard en de tijdelijke doorhaling in het Rbtv herroepen. Voor het overige is de inhoud van de brief van de minister waarin de klacht gedeeltelijk gegrond is verklaard, gehandhaafd. De beklaagde heeft hiertegen beroep ingesteld. Volgens de beklaagde heeft zij belang bij een beoordeling van de instandlating van de gegrondverklaring van de klacht nu deze beslissing volgens haar punitief is, haar reputatieschade oplevert en wordt meegenomen bij beslissingen over toekomstige klachten. In beroep heeft de rechtbank beklaagde niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroep zou zien op dat deel van het besluit dat ziet op de behandeling van de klacht. Daarop is volgens de rechtbank voornoemd art. 27 van de Wbtv van toepassing. Onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis overweegt de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State dat de brief van de minister is aan te merken als een kennisgeving van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht en het oordeel van de minister daarover, zoals bedoeld in art. 25 lid 3 van de Wbtv. De Afdeling is van oordeel dat de kennisgeving in zoverre niet is gericht op rechtsgevolg en derhalve geen besluit is in de zin van artikel 1:3 lid 1 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Nu art. 9:3 van de Awb12 volgens de Afdeling daarom geen toepassing kan vinden, is voor de toepassing van art. 27 van de Wbtv evenmin plaats. Dat in de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 27 van de Wbtv is vermeld dat deze bepaling ziet op "de beslissing van de minister van Justitie op een klacht" dan wel "het oordeel inzake een ingediende klacht",13 doet aan het voorgaande volgens de Afdeling niet af. Hoewel de Afdeling het met beklaagde eens is dat art. 27 van de Wbtv niet van toepassing is op de gedeeltelijke gegrondverklaring van de tegen haar ingediende klacht, maakt dit niet dat kan worden toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling van de instandlating van die gegrondverklaring. Daartoe overweegt de Afdeling ambtshalve dat de brief van de minister, voor zover daarbij de tegen beklaagde ingediende klacht gedeeltelijk gegrond is verklaard, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb, zodat daartegen ingevolge art. 8:1, in samenhang met art. 7:1 lid 1 Awb, in zoverre geen bezwaar kon worden gemaakt. De minister had het door beklaagde tegen de brief gemaakte bezwaar dan ook in zoverre niet-ontvankelijk moeten verklaren.
5.5 Nieuwe regels Uitwijklijst Op 1 juli 2013 zijn de regels om geplaatst te worden op de Uitwijklijst gewijzigd.14 De wijzigingen zijn het gevolg van twee uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van 17 en 24 oktober 2012.15 De Afdeling is daarin tot het volgende oordeel gekomen: “(...) Conform artikel 2 lid 3 van de Wbtv kan de minister een lijst bijhouden. Nu de minister toepassing heeft gegeven aan deze bepaling door het hanteren van de Uitwijklijst, moet het in elk geval voor tolken en vertalers daadwerkelijk mogelijk zijn om op die lijst te worden geplaatst. Gezien het doel van de Wbtv, namelijk het waarborgen van de kwaliteit en integriteit van tolken en vertalers, is het op 12
Inhoudende dat tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan geen beroep kan worden ingesteld. 13 Kamerstukken II 2004-2005, 29 936, nr. 3, blz. 23 en nr. 8, blz. 21. 14 Zie Besluit Uitwijklijst Wbtv, Staatscourant 2013, nr. 17541. 15 Respectievelijk Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, ECLI:NL:RVS:2012:BY0403 en ECLI:NL:RVS:2012:BY1065. pagina 13 van 18
zichzelf niet kennelijk onredelijk dat de minister ook voor deze categorie tolken en vertalers eisen stelt aan de beheersing van bron- en doeltaal. Voor zover opleidingen in de betrokken bron- of doeltaal ontbreken en geen onafhankelijke deskundigen voorhanden zijn die het niveau van taalcompetenties in die taal kunnen toetsen, is het voor tolken of vertalers niet mogelijk om te voldoen aan de eis dat men moet aantonen te beschikken over taalcompetenties op niveau B2 van het ERK. Door ook in deze gevallen vast te houden aan dit vereiste, is plaatsing op de Uitwijklijst in deze gevallen niet mogelijk. Voor zover het Besluit Uitwijklijst voor deze gevallen niet voorziet in de mogelijkheid om op andere wijze aannemelijk te maken dat men de bron- of doeltaal beheerst, is het dan ook kennelijk onredelijk. (...)” Door deze uitspraak is een gat ontstaan in het gewenste niveau dat door de Uitwijklijst gegarandeerd zou moeten worden. De nieuwe regels van de Uitwijklijst voorzien in dat gat. Met de nieuwe regels zijn de voorwaarden voor inschrijving in het Rbtv en de voorwaarden voor plaatsing op de Uitwijklijst vrijwel gelijk. Plaatsing op de Uitwijklijst is echter alleen nog maar mogelijk voor die talencombinaties waarbij één of beide talen “niet-toetsbaar” zijn. Om geplaatst te kunnen worden hoeft men de beheersing van die talen niet meer aan te tonen. Voor het overige moet echter voldaan worden aan dezelfde eisen als voor inschrijving in het Rbtv. Voor tolken en vertalers die reeds zijn geplaatst op de Uitwijklijst is voorzien in een overgangsregeling.
5.6 Nieuwe regels inschrijving Rbtv Op 1 juli 2013 is het Besluit inschrijving Rbtv aangepast.16 In het besluit is invulling gegeven aan de mogelijkheid om anderszins aan te tonen dat wordt voldaan aan de wettelijke competenties. Hiermee is een nieuwe mogelijkheid gecreëerd om rechtstreeks te worden ingeschreven in het Rbtv. Een aantal tolken en vertalers van wie het verzoek tot inschrijving in het Rbtv voorheen moest worden voorgelegd aan de Commissie btv kan thans direct worden ingeschreven in het register. Deze mogelijkheid is vormgegeven aan de hand van een advies van het Kwaliteitsinstituut en de door de Raad voor Rechtsbijstand geconstateerde lijn die volgt uit de vele adviezen die de Commissie beëdigde tolken en vertalers heeft uitgebracht. Voor het overige is het besluit ongewijzigd. Op 1 januari 2014 is ook de Regeling verlenging inschrijving in het Rbtv 17 in werking getreden. Hierin worden de voorwaarden beschreven voor de verlenging van de inschrijving in het Rbtv. Dat is nodig omdat in 2014 veel inschrijvingen vanwege het verstrijken van de inschrijvingsduur zullen komen te vervallen. Om de inschrijving te kunnen verlengen moeten tolken en vertalers kunnen aantonen dat zij voldoen aan een bijscholingsverplichting en dat zij voldoende werkervaring hebben opgedaan.
5.7 Jurisprudentie met betrekking tot de afnameplicht van art. 28 Wbtv De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft zich in 2013 een aantal keren uitgesproken over de afnameplicht van art. 28 Wbtv. In zijn beslissing van 10 juli 2013 overweegt de Afdeling:18
16 17 18
Staatscourant 2013, nr. 17544. Staatscourant 2013, nr. 35192 Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 10 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:378. pagina 14 van 18
"4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie onder meer de uitspraak van 17 mei 2013 in zaak nr. 201211047/1/V4) stelt artikel 28, vierde lid, van de Wbtv, gelezen in samenhang met het derde lid, wat betreft de motivering geen andere eis aan de staatssecretaris dan dat hij de reden voor het gebruik maken van een niet-beëdigde tolk uiterlijk in het besluit schriftelijk vastlegt en dat deze reden een van de in het derde lid vermelde redenen dient te zijn. Anders dan in het geval dat het register voor beëdigde tolken en vertalers voor de desbetreffende bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen geen ingeschrevene bevat (zie voormelde uitspraak van 17 mei 2013), is, in het geval dat een beëdigde tolk niet tijdig beschikbaar is, het schriftelijk vastleggen van een mededeling van die strekking op zichzelf onvoldoende. De staatssecretaris dient dan nader toe te lichten om welke reden geen beëdigde tolk beschikbaar was, opdat kan worden nagegaan of zorgvuldig met de afnameplicht is omgegaan. 5. Niet in geschil is dat de staatssecretaris tijdens de gehoren gebruik heeft gemaakt van een niet-beëdigde tolk. Op het voorblad van de verslagen van deze gehoren is hierover vermeld dat een beëdigde tolk in het Sorani niet tijdig beschikbaar was. In het besluit van 28 november 2012 is vermeld dat er vijf beëdigde tolken in die taal zijn en, zonder nadere toelichting, dat geen van hen beschikbaar was. In beroep heeft de staatssecretaris verklaard dat, voor zover thans van belang, de IND 'om hem moverende redenen' van de diensten van een van deze beëdigde tolken geen gebruik maakt. 6. Daargelaten dat uit het voorgaande blijkt dat de staatssecretaris pas in beroep nader uiteengezet heeft waarom geen beëdigde tolk beschikbaar was tijdens de gehoren, wordt het volgende overwogen. Uit artikel 28, derde lid, van de Wbtv volgt dat van de in het eerste lid neergelegde afnameplicht kan worden afgeweken indien wegens de vereiste spoed een ingeschrevene in het register niet tijdig beschikbaar is of indien het register voor de desbetreffende bron- of doeltaal of bron- of doeltalen geen ingeschrevene bevat. In alle andere gevallen dient de staatssecretaris gebruik te maken van een beëdigde tolk. Uit de verklaring van de staatssecretaris dat de IND 'om hem moverende redenen' geen gebruik maakt van de diensten van een van de beëdigde tolken in het Sorani kan op zichzelf niet worden afgeleid dat deze tolk niet beschikbaar was. Er bestaat zonder nadere motivering dan ook geen grond voor het oordeel dat de staatssecretaris voor de gehoren geen gebruik had hoeven maken van de diensten van deze tolk en gebruik mocht maken van een niet-beëdigde tolk. 7. Gelet op het voorgaande heeft de staatssecretaris in strijd met artikel 28 van de Wbtv gehandeld door gebruik te maken van een niet-beëdigde tolk. De voorzieningenrechter heeft dit niet onderkend. In een beslissing van 16 oktober 2013 overweegt de Afdeling in soortgelijke zin het volgende:19 “3.2. Niet in geschil is dat de staatssecretaris tijdens het op 30 juni 2011 met de vreemdeling gehouden nader gehoor en het op 6 juli 2011 gehouden aanvullend nader gehoor gebruik heeft gemaakt van niet beëdigde tolken. In de brieven van 28 maart en 23 april 2012 heeft de staatssecretaris (…) toegelicht dat in de betreffende periode twee tolken in de Koerdische Kermandjitaal waren geregistreerd in het register, maar deze niet zijn ingezet. Eén tolk (hierna: tolk 1) heeft indertijd namelijk kenbaar gemaakt niet voor de IND te willen werken en de andere tolk (hierna: tolk 2) is door de IND van de lijst inzetbare tolken verwijderd naar aanleiding van een gegronde klacht. Als een tolk geen werkzaamheden wil verrichten voor de IND kan hij hiertoe immers niet worden gedwongen. Voorts kan de staatssecretaris, zo betoogt hij, bezwaarlijk worden tegengeworpen dat hij in het kader van de te hanteren integriteits- en 19
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 16 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1591. pagina 15 van 18
kwaliteitsnormen, geen gebruik wenst te maken van een tolk tegen wie een klacht gegrond is verklaard. (...) 3.4. De Wbtv bevat geen bepaling die een beëdigde tolk verplicht om werkzaamheden te verrichten voor de diensten en instanties bedoeld in artikel 28, eerste lid. Een redelijke uitleg van artikel 28, eerste lid, gelezen in verbinding met het derde lid, brengt dan ook met zich dat de staatssecretaris niet gehouden is van een beëdigde tolk gebruik te maken, indien die betreffende tolk niet bereid is werkzaamheden voor de IND te verrichten. Gelet hierop heeft de staatssecretaris terecht volstaan met de mededeling dat tolk 1 niet bereid is voor de IND te werken. Een nadere motivering is niet vereist. Dit is evenwel anders wat betreft de enkele mededeling dat een klacht tegen tolk 2 gegrond is verklaard. Zonder een nadere toelichting daarop is, zoals de vreemdeling terecht betoogt, immers niet na te gaan of de staatssecretaris in zoverre zorgvuldig met de afnameplicht is omgegaan. De rechtbank heeft daarom ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris bij brieven van 28 maart en 23 april 2012 alsnog deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij van de afnameplicht kon afwijken en reeds daarom ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten.” In een beslissing van 29 november 2013 overweegt de Afdeling:20 “3.2. De staatssecretaris heeft in het rapport van het eerste gehoor op 7 oktober 2011 en de rapporten van het nader gehoor, aangevangen op 11 oktober en voortgezet op 16 november 2011, vermeld dat hij gebruik heeft gemaakt van een niet-beëdigde tolk omdat "GRB" onderscheidenlijk "geen registertolk beschikbaar" was. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie onder meer de uitspraak van 10 juli 2013 in zaak nr. 201300100/1/V4) stelt artikel 28, vierde lid, van de Wbtv, gelezen in samenhang met het derde lid, wat betreft de motivering geen andere eis aan de staatssecretaris dan dat hij de reden voor het gebruik maken van een niet-beëdigde tolk uiterlijk in het besluit schriftelijk vastlegt en dat deze reden een van de in het derde lid vermelde redenen moet zijn. De staatssecretaris heeft in zijn verweerschrift van 22 juni 2012 toegelicht dat hij naar aanleiding van het beroep van de vreemdeling informatie heeft opgevraagd bij de tolkencoördinator, van wie hij heeft vernomen dat het register geen ingeschrevene bevat voor de Oromo taal. Nu met voormelde reden "GRB" onderscheidenlijk "geen registertolk beschikbaar" niet op voorhand duidelijk is welke in artikel 28, derde lid, van de Wbtv vermelde reden van toepassing is, en de staatssecretaris dit eerst in voormeld verweerschrift heeft toegelicht onder verwijzing naar de door hem opgevraagde informatie, heeft hij niet tijdig aan de in het vierde lid neergelegde verplichting voldaan.” Uit de beslissingen volgt dat voor het afwijken van de afnameplicht slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is. Indien wegens de vereiste spoed een ingeschrevene in het register niet tijdig beschikbaar is of indien het register voor de desbetreffende bronof doeltaal dan wel bron- of doeltalen geen ingeschrevene bevat en toch van de afnameplicht van art. 28 van de Wbtv wordt afgeweken, zal dat zorgvuldig moeten worden gemotiveerd (vgl. art. 28 lid 4 van de Wbtv).21
20
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 29 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2224. Dat kan overigens onder omstandigheden ook nog in een latere fase van de procedure. Zie hierover Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 19 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ2063. pagina 16 van 18 21
5.8 Registratie, doorhaling en afnameplicht De commissie heeft naar aanleiding van een klacht in 2013 geconcludeerd dat doorhaling van de inschrijving van een beëdigde tolk of vertaler zeer ingrijpend is en dat vanwege de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit bij de gegrondverklaring van een klacht zoveel mogelijk moet worden gezocht naar minder zware alternatieven.22 Een alternatief zou kunnen zijn om in die gevallen waarin is gebleken dat de beëdigde tolk of vertaler ernstig tekortschiet in zijn kennis van het juridisch jargon, maar voor het overige uitstekend functioneert als tolk of vertaler, in het Rbtv aan te tekenen dat de betrokkene zich (al dan niet in afwachting van aanvullende scholing) niet beschikbaar stelt voor afnameplichtigen. De commissie heeft in haar advies 02-2013 voor het eerst sinds haar bestaan een dergelijke aanbeveling gedaan. In haar advies 02-2013 heeft de commissie voorts aanleiding gezien om aandacht te vragen voor de wijze waarop door het openbaar ministerie tolken en vertalers worden ingezet. Tijdens de hoorzitting is gebleken dat het openbaar ministerie voor het inschakelen van tolken en vertalers gebruik pleegt te maken van het computerprogramma ‘BINK’. In BINK zijn de in het Rbtv ingeschreven tolken en vertalers opgenomen. De commissie sluit op basis van de informatie die haar bekend is geworden niet uit dat BINK ook de in het Rbtv geregistreerde tolken en vertalers toont die zich uitdrukkelijk niet beschikbaar stellen voor afnameplichtigen. Dat zou kunnen betekenen dat zelfs al zou een tolk of vertaler bij zijn inschrijving in het Rbtv expliciet aangeven dat hij zich niet beschikbaar stelt voor afnameplichtigen, hij toch door BINK wordt voorgedragen als beschikbare tolk of vertaler. In zoverre zou ook een aanbeveling aan de minister om de beschikbaarheid van de betrokkene voor afnameplichtigen in het register door te halen niet het daarmee beoogde effect sorteren.
5.9 Overleg met de IND In 2012 heeft de commissie met de IND afgesproken dat zij eenmaal per jaar met de tolkencoördinatoren van de IND bij elkaar komt om ervaringen met elkaar uit te wisselen. In 2013 zijn er door de commissie echter dusdanig weinig klachten behandeld dat zij geen aanleiding heeft gezien om met de IND in overleg te treden. Zodra nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zal de commissie alsnog aansturen op dit overleg.
5.10 Commissielid ontvangt Sindbad-onderscheiding Commissielid, tevens psychotherapeute en sociologe, Hanneke Bot is in 2013 de Sindbad onderscheiding toegekend voor haar werk met tolken in de behandeling van nietNederlandstalige cliënten in de geestelijke gezondheidszorg en haar inzet voor een goede tolkenvoorziening. De Sindbad-onderscheiding van het Nederlands Instituut van Psychologen wordt jaarlijks uitgereikt aan een collega die op wetenschappelijk gebied en/of in het werkveld een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de interculturalisatie van de psychologie.
22
Zie in dit verband ook jaarverslag 2011, ‘Grenzen van de adviesbevoegdheid’, p. 14-15. pagina 17 van 18
Contactgegevens Klachtencommissie Wbtv Postadres: Klachtencommissie Wbtv Bureau Wbtv Postbus 2349 5202 CH ’s-Hertogenbosch Telefoonnummer: (088) 787 1920 Website: Informatie over de Klachtencommissie Wbtv alsmede geanonimiseerde afschriften van haar adviezen zijn te raadplegen op de website van het Bureau Wbtv onder de rubriek “Klachten” > “Klachten over (beëdigde) tolken en vertalers”. www.bureauwbtv.nl
pagina 18 van 18