Milieu & Mobiliteit
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015
rapport van Milieu & Mobiliteit
www.utrecht.nl
april 2016
Colofon
uitgave Milieu & Mobiliteit Gemeente Utrecht 030 - 286 00 00
[email protected]
in opdracht van Milieu & Mobiliteit Gemeente Utrecht
internet www.utrecht.nl
rapportage Wilma Breijer Foto’s Dierenbescherming Regio Utrecht Stichting Stichts Asyl voor Dieren Stichting Dierenambulance Utrecht Stichting Vogelopvang Utrecht Maarten Gilbert Gitty Korsuize Wilma Breijer
informatie Wilma Breijer 030 - 28 64257
maart 2016
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
2/25
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Inleiding .......................................................................................................................... 4 Dieren in de stad ............................................................................................................. 5 Opvang honden en katten .............................................................................................. 11 Opvang knaagdieren, wilde dieren en volièrevogels ........................................................ 14 Vogelopvang ................................................................................................................. 17 Dierenvervoer ................................................................................................................ 19 Diversen ........................................................................................................................ 21
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
3/25
1.
Inleiding
De meest betrouwbare graadmeter voor de menslievendheid bij een volk en een mens is, hoe zij met dieren omgaan en ze behandelen. Berthold Auerbach (1812 – 1882)
Dit is het tweede Jaarverslag Dierenwelzijn. In deze rapportage zijn gegevens te vinden over de flora en fauna in onze stad, de opvang van diverse dieren, het vervoer van gewonde of zwervende dieren over het jaar 2015. Deze gegevens over opvang en vervoer zijn verstrekt door onze partners hiervoor: Stichting Stichts Asyl voor Dieren, de Dierenambulance Utrecht, de Dierenbescherming Regio Utrecht en de Stichting Vogelopvang Utrecht. Bij de bespreking(en) van het Jaarverslag Dierenwelzijn 2014 in de raadscommissie zijn diverse verzoeken en suggesties gedaan om het jaarverslag uit te breiden. Het Jaarverslag is ten opzichte van het vorige uitgebreid met: informatie over de aanwezigheid van vleermuis, huismus en gierzwaluw in de stad; resultaat bijeninventarisatie; cijfers m.b.t. de opvang van honden en katten; extra cijfers van de vogelopvang; cijfers vervoer van dieren voor Utrecht; cijfers over dieren in de Steedes en gesubsidieerde dierenweides; informatie over verkeersslachtoffers; evenementen met dieren; financiën. De gevraagde cijfers over dierenmishandeling en dieren die betrokken zijn bij o.a. huisuitzettingen blijken niet beschikbaar te zijn. Ook via het meldpunt 144 (red een dier) zijn geen cijfers voor de gemeente Utrecht te verkrijgen.
Atalanta: trekvlinder vanuit Zuid-Europa
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
4/25
2.
Dieren in de stad
Diervriendelijk bouwen In 2015 zijn stappen gezet ten behoeve van een gebiedsgerichte ontheffing Flora en faunawet: het diervriendelijk bouwen. Om gebiedsgericht ontheffing te kunnen geven, moet bekend zijn welke beschermde soorten op welke plekken in de stad, voorkomen. Voor de belangrijkste gebouwbewonende soorten, te weten: gewone dwergvleermuis, huismus en gierzwaluw is hiervoor in 2015 het onderzoek afgerond. De resultaten hiervan zijn verwerkt in het Soortenmanagementplan. Naast de gebouwbewonende soorten zijn er uiteraard vele andere soorten dieren die in onze stad voorkomen. Dit is al eerder in beeld gebracht. In onze parken, landgoederen en begraafplaatsen zijn de dieren volop vertegenwoordigd, bijvoorbeeld: roofvogels, uilen, spechten, zangvogels en egels. In het oostelijk deel van de stad zijn naast de eerder genoemde dieren eekhoorns en kleine marterachtige (hermelijn, bunzing) te vinden. Op de landgoederen zijn naast deze dieren ook reeën en dassen aanwezig. De oostelijke faunapassages zijn dan ook erg belangrijk voor de uitwisseling tussen de oostkant van de stad en het buitengebied. Vleermuizen Vleermuizen verplaatsen zich door het jaar heen naar meerdere verblijfplaatsen, waarbij zij in winterslaap gaan om het gebrek aan voedsel te kunnen overleven. De winterslaap van de gewone dwergvleermuis vindt plaats in groepen in gebouwen. Als dit een grote groep vleermuizen betreft, heet dit een massa-overwinteringsplaats. Landelijk gezien is de Inktpot de grootste binnenstedelijke massa-winterverblijfplaats voor de gewone dwergvleermuizen. Een andere grote winterverblijfplaats is het Ziekenhuis Overvecht. Na het overwinteren, verzamelen de vrouwtjes zich in groepen de zogenaamde kraamgroepen. In deze groepen worden de jongen geboren en gezoogd. De moeders krijgen hierbij hulp van oma’, tantes en zussen. Kraamgroepen wisselen regelmatig van gebouw. De mannetjes verblijven in deze periode in kleinere groepen of eenzaam in gebouwen (zomerverblijfplaatsen). Nadat de jongen zijn uitgevlogen volgt in het najaar de zwermperiode waarbij vleermuizen elkaar ontmoeten bij de overwinteringsgebouwen. Ze inspecteren of er komend jaar ook overwinterd kan worden en ontmoeten een partner voor de paring. Paring vindt plaats in vele kleine paarverblijfplaatsen die verspreid door de stad voorkomen. Roepende mannetjes trachten vrouwtjes naar hun paarplek te lokken. Alle gebouwen waarin de vleermuis één of meer periodes huist, hebben een jaarronde juridische bescherming. Dit houdt in dat deze verblijfsplekken niet aangetast mogen worden, ook als er geen dieren in verblijven. In 2014 en 2015 is onderzocht in welke gebouwen de grotere groepen gewone dwergvleermuizen overdag huizen. De kraamgroepen huizen vaak in gebouwen in de randen van de stad, dicht bij het voedselrijke buitengebied. In Haarzuilens is de grootste kraamgroepen gevonden met 129 individuen. Zomerverblijfplaatsen worden door de hele stad gevonden, meestal in de buurt van parken of water. Tijdens het onderzoek zijn overwinteringslocaties vooral ontdekt in de binnenstad, Kanaleneiland en wijk West. Deze locaties lijken gebruikt te worden door minder grote groepen dan het massaoverwinteringsplaats in de Inktpot. Het aantal overwinterende vleermuizen in een gebouw is echter lastig te bepalen, omdat we niet in een spouwmuur kunnen kijken hoeveel er zitten. Er is geen stadsbreed onderzoek gedaan naar paarverblijfplaatsen in de Utrecht, gezien de hoge kosten die dit met zich mee zou brengen. Het onderzoek naar vleermuis verblijfplaatsen was mogelijk dankzij de hulp van vele vrijwilligers. Komend jaar hopen we met hun hulp nadere informatie over de verblijfplaatsen te verzamelen.
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
5/25
Tabel 1: Aantal gevonden gebouwen met een vleermuisverblijfplaats Type vleermuisverblijfplaats
Aantal gebouwen
Massa winterverblijfplaats Winterverblijfplaats Vermoedelijke winterverblijfplaats Kraamverblijfplaats Zomerverblijfplaats, mogelijke kraamverblijfplaats Zomerverblijfplaats Vermoedelijke zomerverblijfplaats Totaal Bron: gemeente Utrecht
3 61 69 22 13 127 32 327
Reptielen In Utrecht komen twee soorten reptielen voor: de ringslang en de muurhagedis. De muurhagedis komt alleen voor in de Botanische Tuinen van Utrecht op fort Hoofddijk (hier is hij uitgezet) De ringslang komt voor in de oostrand en het noorden van de stad. Sinds 2011 worden er in de stadsrand van Utrecht ringslangbroedhopen opgebouwd om de voortplanting van deze beschermde soort te stimuleren. De gemeente ondersteunt vrijwilligers met de levering van bladeren, takken en paardenmest. De meest succesvolle broedhopen liggen in het Noorderpark (gebied van Staatsbosbeheer), maar ook binnen de stadsgrenzen zijn successen geboekt, vooral op de volkstuincomplexen. Gezien het aantal broedhopen en het aantal eierschalen kunnen we stellen dat het project een succes is voor de ringslang en de vrijwilligers. Tabel 2: Overzicht van de resultaten van het project sinds de start in 2010. Jaar Aantal broedhopen Aantal succesvolle Aantal eierschalen in broedhopen broedhopen 2011 17 2012 19 2013 21 2014 16 2015 20 Bron: ringslangcoördinator Hedzer Ferweda
n.v.t. 2 4 4 6
n.v.t. 108 901 646 919
Amfibieën In 2012 zijn bijna alle poelen in Utrecht onderzocht op het voorkomen van amfibieën. Op vier poelen na zijn in alle poelen kikkers, padden en salamanders gevonden. N.a.v. dit onderzoek zijn er 2 nieuwe poelen in Haarzuilens aangelegd. In het nieuwe recreatiegebied De Rivier (onder Haarzuilens) en in het buitengebied nabij Slot Zuilen worden nog twee nieuwe poelen aangelegd ter versterking van het poelennetwerk. In Amelisweerd is de kamsalamander aangetroffen. Het leefgebied van de zeldzame amfibie willen we versterken met een extra poel in dit gebied (zoals ook in het poelenonderzoek geadviseerd is).
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
6/25
Kamsalamander Insecten Utrechters hebben in 2015 geholpen bij het onderzoek naar wilde bijen in Utrecht. Via facebook.nl/utrechtsewildebij en waarneming.nl konden inwoners foto’s van bijen in hun tuin insturen. Bewoners vonden 32 verschillende bijensoorten. Wilde bijenexpert Arie Koster vond in de Botanische Tuin bij Fort Hoofddijk nog 12 soorten die niet door bewoners zijn gezien. In totaal zijn 44 soorten wilde bijen in de gemeente Utrecht gevonden. De volgende wilde bijensoorten zijn in 2015 gezien in Utrecht: Aardhommel – Akkerhommel – Andoornbij – Boomhommel - Bruine rouwbij – EreprijszandbijGewone behangersbij - Gewone dwergzandbij - Gewone franjegroefbij - Gewone geurgroefbij Gewone koekoekshommel - Gewone maskerbij - Gewone sachembij - Gewone slobkousbij Goudpootzandbij – Grasbij - Grote bladsnijder - Grote klokjesbij - Grote wolbij - Kattenstaartbij Kleine klokjesbij – Klokjesdikpoot – Kruiskruidzandbij – Langkopsmaragdgroefbij - Lathyrusbij Parkbronsgroefbij – Roodbuikje – Roodgatje - Roodpotige groefbij - Rosse metselbij - Slanke groefbij – Steenhommel – Tronkenbij – Tuinbladsnijder – Tuinhommel - Tuinmaskerbij Tweekleurige zandbij – Viltvlekzandbij – Vosje – Weidehommel – Wimperflankzandbij – Witbaardzandbij – Witkopdwergzandbij – Wormkruidbij.
Aardhommel
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
7/25
Vogels Vrijwilligers tellen voor SOVON volgens een speciale telmethode (Meetnet Urbane Soorten: MUS) op meerdere momenten op een aantal telpunten, welke vogels zij zien vliegen in de stad. Dit gebeurt sinds 2007. Tabel 3: Trend 2007 tot en met 2015 voor diverse vogelsoorten Vogelsoort Trend Blauwe Reiger Sterke afname Boomkruiper Onzeker Ekster Stabiel Fitis Onzeker Gaai Onzeker Gierzwaluw Matige afname Groenling Stabiel Grote Bonte Specht Onzeker Halsbandparkiet Sterke toename Heggenmus Stabiel Houtduif Stabiel Huismus Matige afname Kauw Matige toename Kleine Mantelmeeuw Sterke toename Kokmeeuw Onzeker Koolmees Matige afname Meerkoet Stabiel Merel Stabiel Nijlgans Onzeker Pimpelmees Stabiel Putter Matige toename Roodborst Matige afname Scholekster Onzeker Soepeend (kruising wilde met witte eend) Sterke afname Spreeuw Matige afname Staartmees Onzeker Stadsduif Matige afname Tjiftjaf Matige toename Turkse Tortel Stabiel Vink Stabiel Waterhoen Onzeker Wilde Eend Stabiel Winterkoning Matige afname Zanglijster Onzeker Zilvermeeuw Matige toename Zwarte Kraai Stabiel Zwartkop Matige toename Bron: Sovon/MUS https://www.sovon.nl/nl/MUS verzameld door waarnemers (vrijwilligers) van Sovon. Toelichting bij de totstandkoming van deze tabel De trend, weergegeven in een index, is berekend met Trim een statistisch programma van het CBS. 2007 is daarbij op 100 gezet. Omdat niet alle punten jaarlijks geteld worden, worden sommige gegevens geschat. ''Onzeker'' wil zeggen dat de trend niet betrouwbaar is. Matige toe- of afname wil zeggen <5%/jaar. Sterke toe- of afname wil zeggen >5%/jaar.
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
8/25
Huismus Op landelijk niveau is de populatie van huismussen al circa 10 jaar stabiel, maar volgens het Meetnet Urbane Soorten (MUS) neemt de populatie huismus vanaf 2007 in Utrecht enigszins af. De oorzaken zijn onder andere: de afname van broedgelegenheid onder daken, de afname van groen (vooral heggen en verstening van tuinen), mussen vallen ten prooi aan huiskatten en sperwers. Daarnaast is de kwaliteit van het voedsel voor jonge huismussen afgenomen. Dit komt o.a. door het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Huismussen zijn kolonievogels. Als de kolonie (het bolwerk) te klein wordt, vertrekken de overgebleven vogels naar een ander gebied.
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (BMP).
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
9/25
Weergegeven is de jaarlijkse index van de broedpopulatie t.o.v. 1990. Huismus
Nederland
matige toename
Huismus
Utrecht
matige afname
Huismus
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
matige toename
Huismus
Amsterdam
matige toename
Huismus
Rotterdam
matige afname
Huismus
Den Haag
onzeker
Trend huismus 2007-2015 gebaseerd op MUS (bron: Sovon Vogelonderzoek Nederland) In 2013, 2014 en in 2015 zijn huismussenbolwerken geïnventariseerd door studenten. We kennen hierdoor de belangrijke plekken voor huismussen in de stad en deze gegevens kunnen gebruikt worden bij de Utrechtse Aanpak Diervriendelijk Bouwen. Gierzwaluw MUS geeft ook voor de gierzwaluwen aan dat ze in Utrecht achteruit gaan. De trend op landelijk niveau is overigens nog niet betrouwbaar (onvoldoende meetgegevens). De oorzaak van de achteruitgang is nog niet voldoende bekend. Maar analoog aan de huismus is het vermoeden dat de nestgelegenheid onder daken afneemt. Gierzwaluwen zijn veel honkvaster dan huismussen en als een nestgelegenheid verdwijnt, vinden ze niet zo snel een nieuwe plek. In 2014 en 2015 zijn met hulp van vrijwilligers in Utrecht de nestplaatsen op de plekken waar gierzwaluwen ‘gieren’ (dit zijn de meest kansrijke plekken voor het vinden van nesten) in de stad op adresniveau geïnventariseerd. Daarmee is meer bekend over wat de belangrijke plekken voor de gierzwaluwen in de stad zijn.
Gierzwaluw
Nederland
matige afname
Gierzwaluw
Utrecht
matige afname
Gierzwaluw
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
matige afname
Gierzwaluw
Amsterdam
stabiel
Gierzwaluw
Rotterdam
onzeker
Gierzwaluw
Den Haag
matige afname
Trend gierzwaluw 2007 – 2015 gebaseerd op MUS (bron: Sovon Vogelonderzoek Nederland)
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
10/25
3.
Opvang honden en katten
De gemeente is verplicht om voor een periode van twee weken de opvang voor hond of kat te regelen. Om deze taak uit te kunnen voeren heeft de gemeente een contract afgesloten met de Stichting Stichts Asyl voor Dieren. Honden en katten die in het asiel terecht komen, worden direct aangemeld bij de instanties die de gevonden dieren weer terug proberen te brengen bij een eventuele eigenaar. De dieren moeten binnen de wettelijke termijn van 5 dagen ingeënt worden en worden in quarantaine verzorgd. Indien nodig wordt ook een medische behandeling ingezet (circa 25% van de binnengekomen dieren heeft een behandeling nodig). Na veertien dagen (wettelijke termijn) draagt de gemeente het dier aan het asiel over. De katten worden gesteriliseerd/gecastreerd. De binnengebrachte dieren worden gechipt om in de toekomst zonodig de eigenaar te kunnen achterhalen. Dit vermindert het aantal aangeboden zwerfdieren. Het asiel zorgt daarna voor plaatsing van de honden en katten. Als mensen om wat voor reden dan ook hun hond of kat niet meer willen of kunnen houden, kunnen zij afstand doen van dit dier. Daarbij gaat het eigendom over naar het asiel. Afstand doen is niet gratis, maar kost voor een hond afhankelijk van de situatie tussen de € 20 - € 50 en voor een kat tussen de € 20 - € 40. Opvang van honden Tabel 4: overzicht opvang honden in 2015 Maand Aantal inkomende honden Januari 10 Februari 20 Maart 11 April 20 Mei 13 Juni 17 Juli 18 Augustus 23 September 10 Oktober 18 November 18 December 20 Totaal 198 Bron: Stichts Asyl voor Dieren
Aantal retour eigenaar 5 9 2 7 4 7 8 9 1 9 4 6 71
De gemiddelde verblijfsduur van een hond in het asiel is 40 dagen. Alle honden hebben een nieuwe eigenaar gekregen, echter komt een hond soms weer enige tijd terug in het asiel, omdat hond en nieuwe baas toch niet bij elkaar bleken te passen. Ook die honden worden (uiteraard) opnieuw geplaatst. Van de totaal 198 binnengebrachte honden zijn er 40 afkomstig van mensen die hun hond hebben afgestaan aan het asiel. Er zijn 5 honden overleden.
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
11/25
Opvang van katten Tabel 5: overzicht opvang katten in 2015 Maand
Aantal inkomende katten
Januari 36 Februari 39 Maart 50 April 40 Mei 63 Juni 53 Juli 77 Augustus 101 September 60 Oktober 57 November 49 December 39 Totaal 664 Bron: Stichts Asyl voor Dieren
Aantal retour eigenaar 6 9 9 9 15 17 22 18 18 10 7 12 152
De gemiddelde verblijfsduur van een kat in het asiel is 30 dagen. Van de totaal 664 binnengekomen katten zijn er 612 geplaatst, 46 katten zijn overleden. Van het totaal zijn 85 katten afkomstig van mensen die hun kat hebben afgestaan aan het asiel.
Tabel 6: Overzicht opvang honden en katten periode 2012 – 2015 Dier/Jaar 2012 2013 2014
2015
Honden
209
171
196
198
Katten
912
816
789
664
Bron: Stichts Asyl voor Dieren
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
12/25
In het asiel worden regelmatig zwangere poezen binnengebracht. Deze poezen worden naar een speciale opvang gebracht om daar hun kitten op de wereld te kunnen zetten. Het asiel heeft voor het totaal van 150 geboren kitten een nieuw huis gezocht en gevonden.
Chartreux kitten
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
13/25
4.
Opvang knaagdieren, wilde
dieren en volièrevogels De opvang van knaagdieren wordt verzorgd door de Dierenbescherming Regio Utrecht. Zij hebben hun onderkomen in Amersfoort. Tevens worden hulpbehoevende wilde zoogdieren uit Utrecht via het Dierenbeschermingscentrum bij professionele opvangcentra ondergebracht. Daarnaast vangt de Dierenbescherming volièrevogels uit Utrecht op. Deze vogels kunnen niet bij de Vogelopvang Utrecht ondergebracht worden. De Vogelopvang vangt wilde vogels op die gewond of ziek zijn. Volièrevogels zouden bij plaatsing bij wilde vogels ziektes kunnen krijgen (denk bijvoorbeeld aan het besmettelijke geel dat bij wilde vogels voorkomt). Konijnen opvang Het aantal binnengebrachte konijnen is iets minder dan vorig jaar. Er zijn daarnaast (niet in deze cijfers) nog 8 konijnen retour eigenaar gegaan. Dit jaar waren er meer drachtige voedsters dan vorige jaren. Een aantal inwoners van de gemeente Utrecht heeft afstand van hun konijn gedaan. De eigenaar moet afhankelijk van de situatie van het dier een bedrag betalen dat tussen de € 25 – 50 ligt. Er zijn dit jaar 23 konijnen afgestaan. Van de 104 konijnen zijn er 90 geplaatst. De gemiddelde verblijfsduur van een konijn in het Dierenbeschermingscentrum is ongeveer twee maanden.
Tabel 7: het aantal opgevangen konijnen in de jaren 2013 - 2015 2013 2014 89 110 Bron: Dierenbescherming Regio Utrecht
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
2015 104
14/25
Tabel 8: Konijnenopvang aantal per maand in 2015 Maand Aantal Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December TOTAAL Bron: Dierenbescherming Regio Utrecht
3 1 14 10 13 12 27 9 4 8 2 1 104
Knaagdierenopvang Opgevangen knaagdieren (niet zijnde konijnen) zijn cavia’s, hamster, muizen, chinchilla’s, gerbils. Er zijn in totaal 19 knaagdieren binnengekomen, waarvan er 15 een nieuwe eigenaar hebben gekregen. In totaal zijn 9 knaagdieren afgestaan aan het Dierenbeschermingscentrum. Tabel 9: Knaagdierenopvang aantal per maand in 2015 Maand Aantal Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December TOTAAL Bron: Dierenbescherming Regio Utrecht
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
5
6 2 2 3 1 19
15/25
Overige dieren uit gemeente Utrecht Dit zijn de dieren die binnen onze gemeente worden aangetroffen en die via de Dierenbescherming worden ondergebracht bij gespecialiseerde opvangcentra. Tabel 10: Aantal ‘overige dieren’ uit Utrecht Dier Egel Haas Wilde konijnen Tamme rat Hoenders Volièrevogels Waterschildpad Varken TOTAAL Bron: Dierenbescherming Regio Utrecht
Aantal 68 7 5 1 5 40 1 1 128
Het varken en zeven volièrevogels zijn teruggegaan naar hun eigenaar.
Grasparkiet
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
16/25
5.
Vogelopvang
Voor de opvang van vogels verleent de gemeente Utrecht subsidie aan de Stichting Vogelopvang Utrecht. In 2015 werden door de vogelopvang 3.533 vogels opgevangen. De meeste vogels (bijna de helft van het totale aantal) zijn binnengebracht door particulieren en kwamen uit Utrecht-stad en omliggende gemeenten. Het betrof vooral kat- en verkeersslachtoffers, vogels die tegen een raam waren gevlogen of jonge vogels (die nog niet voor zichzelf kunnen zorgen).
Jonge fuut, binnengebracht bij de Vogelopvang Bron voor de tabellen 11 – 13: Stichting Vogelopvang Utrecht Tabel 11: aantal vogels per jaar in Vogelopvang JAAR AANTAL VOGELS 2011
3133
2012
3193
2013
2768
2014
3250
2015
3533
Het aantal vogels dat bij de opvang wordt gebracht, is gestegen. De Vogelopvang geeft aan dat dit o.a. komt doordat de mensen de Vogelopvang beter weten te vinden. Tabel 12: aantallen losgelaten, herplaatste, overleden vogels in 2014 en 2015 Jaar 2014 2015 Aantal
%
Aantal
%
Los
755
23%
1032
29%
Herplaatst
170
5%
284
8%
Euthanasie
613
19%
609
17%
Dood
1712
53%
1608
46%
TOTAAL
3250
100%
3533
100%
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
17/25
Tabel 13: Vogelsoorten in de opvang in 2014 en 2015 Vogelfamilie 2014 2015 Eenden
316
353
Ganzen
39
63
Reigers en aalscholvers
18
43
Futen en rallen
95
110
Zwanen
56
71
Meeuwen en sterns
79
145
Roofvogels
15
46
Uilen
29
27
Duiven
1021
1129
Kraaiachtigen
527
486
Spechten
16
38
Zwaluwen (incl. gierzwaluw)
104
132
Vinken en zangers
58
52
Mussen en mezen
288
293
Merels en lijsters
420
386
Overig inheems
131
119
Pluimvee
16
12
Volièrevogels
22
28
TOTAAL
3250
3533
Voor meer gegevens over de Vogelopvang http://www.vogelopvangutrecht.nl/wpcontent/uploads/2016/03/Jaarverslag-Vogelopvang-Utrecht-2015.pdf
Vink (man)
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
18/25
6.
Dierenvervoer
De Dierenambulance Utrecht (DAU) verzorgt het vervoer en de verzorging (eerste hulp) aan gewonde en zieke dieren. De activiteiten van DAU zijn: EHBO verlenen aan gewonde/zieke dieren; vervoer van gewonde/zieke dieren naar een dierenarts; vervoer van wilde dieren naar bevoegde opvangcentra voor herstel; vervoer zwerfdieren naar het asiel; vangacties (ver)wilde(rde) katten; zorg voor overleden huisdier (naar begraafplaats, crematorium, destructor); informeren/doorverwijzen publiek naar juiste instantie(s). Daarnaast kunnen particulieren een beroep doen op DAU. Als een ziek dier niet door de eigenaar vervoerd kan worden, brengt de Dierenambulance tegen vergoeding het dier naar de medische hulp.
DAU-medewerker verlost Buizerd van draden om zijn/haar poten Bron voor tabel 14 en 15: kwartaaloverzichten DAU Tabel 14: aantal dieren in 2015 voor Utrecht Aantal dieren 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal Zwerfdieren * Wilde dieren Watervogels Stadsvogels Kadavers Vangacties Totaal
101 22 80 23 260 11 497
144 35 172 74 747 5 1177
206 68 110 59 761 20 1224
4e kwartaal 115 64 47 31 305 9 571
Totaal 566 189 409 187 2073 45 3469
In bovenstaande tabel zijn niet de zwerfdieren opgenomen die via DAU terug zijn gegaan naar hun eigenaar. Dit waren er 122 (honden, katten, konijn, papegaai, agapornis, schildpad, fret). De Dierenambulance geeft aan dat er meer ‘exoten’ worden vervoerd dan voorgaande jaren. Mensen schaffen relatief meer ‘bijzondere dieren’ aan in plaats van de gebruikelijke huisdieren
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
19/25
Tabel 15: aantal ritten in 2015 voor Utrecht Aantal ritten 1e kwartaal 2e kwartaal
3e kwartaal
Zwerfdieren * 99 131 Wilde dieren 22 35 Watervogels 75 114 Stadsvogels 23 73 Kadavers 138 138 Vangacties 4 5 Totaal 361 496 *Zwerfdieren: dieren met kennelijke eigenaar
181 62 84 58 136 20 541
4e kwartaal
Totaal
110 62 47 31 95 9 354
521 181 320 185 507 38 1752
Niet alle ritten leiden tot het vervoeren van dieren. De redenen hiervoor zijn met name: de eigenaar van het dier bekend is of aanwezig is; het gemelde dier niet te vinden is; het dier niet te vangen is; het dier in de buurt blijkt te wonen; hulpverlening ter plekke kan plaatsvinden; hulpverlening niet nodig blijkt te zijn. Het aantal ritten is een lager dan in 2014. In de cijfers van 2014 waren alle ritten opgenomen, niet alleen die voor Utrecht. .
DAU-medewerker bevrijdt gans die in straatkolk is gevallen
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
20/25
7.
Diversen
In dit hoofdstuk: gegevens over verkeersslachtoffers de slechtvalkenkast de dieren in onze Steedes de dieren in de vanuit het budget dierenwelzijn gesubsidieerde dierenweides dieren bij evenementen financiën Verkeersslachtoffers In 2015 zijn er 51 dierlijke slachtoffers gemeld via www.waarneming.nl ‘dieren onder de wielen’.
Slechtvalkenkast
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
21/25
In januari 2015 is een slechtvalkenkast op het Stadskantoor gebouwd en in december 2015 voorzien van een webcam voor het geval dat de regelmatig in het Stationsgebied gesignaleerde slechtvalken hier willen gaan broeden.
Slechtvalkenkast op de zuidtoren van het Stadskantoor
Beeld webcam: http://www.utrecht.nl/groenbeleid/natuurprojecten/slechtvalkenkast-op-het-stadskantoor/ De dieren in de Steedes
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
22/25
Tabel 16: Aantallen dieren bij de Steedes Dieren
Eilandsteed e
Gagelsteed e
Griftsteede
Koppelsteed e
Steede Hoge Woerd
Totaal
Agaat slakken Cavia's
5
0
0
0
0
5
6
8
10
7
7
38
Eenden
0
2
0
24
0
26
Ezels
2
0
0
2
0
4
Ganzen
0
5
0
5
0
10
Geiten
13
12
7
7
7
46
Katten
2
2
4
1
0
9
Kippen
16
18
21
40
57
152
Kleur muizen Koeien
12
0
0
0
0
12
2
3
2
4
3
14
Konijnen
4
0
10
7
4
25
Pauwen
0
4
2
7
0
13
Pony's
2
2
0
2
3
9
Schapen
15
6
7
20
11
59
Tamme ratten Varkens
0
1
4
0
0
5
3
2
2
3
3
13
Vissen
15
55
0
4
0
74
Volière vogels * Wandelend e takken Totaal
30
19
0
0
60
109
0
0
20
0
0
20
127
139
89
133
155
643
Bron: Stichting Utrecht Natuurlijk * In de volières zitten de volgende vogels: Grasparkieten, Valkparkieten, Kanaries, Japanse meeuwen, kwartels, Mexicaanse roodmus, Diamantduif
Mandarijneend
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
23/25
Dieren in de Dierenweides Het gaat hierbij om de dierenweides die subsidie ontvangen vanuit het budget dierenwelzijn. Tabel 17: Dieren in de Dierenweides Dieren
De Meern
Vleuten
De Watertoren
Schapen
4
12
7
Geiten
9
17
2
Herten
3
Julianapark
Park Oog in Al
Haarzuilens
Koeien
Varkens
4 4
16
12
12
4
3
Konijnen
2
Kippen
9
25
10
5
Eenden/ganzen
10
20
2
25
12
Hoenders
3
3
4
Pauwen
3
Duiven Zwanen Volièrevogels
2
10
2 18
2
3 x
Katten
163 2
x = exact aantal onbekend Bron: Dierenweides De Meern, Vleuten, Park de Watertoren, Julianapark, Park Oog in Al en Haarzuilens
Evenementen
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
24/25
De volgende evenementen met dieren zijn in 2015 vergund: Circus Herman Renz Magic Circus Circus Werona Dag van het aangespannen paard Open boerderijdag Sinterklaas intocht Kerst: Beleef het Kerstverhaal, Kerstmarkt Leidsche Rijn, Kerstmarkt Molenerf de Ster
Financiën Tabel 18: Realisatie versus begroting Instantie
Begroot
Uitgekeerd/toegekend
Vogelopvang Dierenbescherming Regio Utrecht Dierenweides Dierenambulance Stichts Asyl Totaal
€ € € € € €
€ € € € € €
38.000 14.500 42.000 45.000 141.000 280.500
37.608 14.732 24.500 46.617 151.212 274.669
Bij de dierenweides is niet alle subsidie in 2015 op de juiste wijze aangevraagd/verwerkt. Dit wordt in 2016 gecorrigeerd.
Jaarverslag Dierenwelzijn 2015 | april 2016
25/25