Milieu en Mobiliteit Sectoradviseurs
Jaarverslag Dierenwelzijn 2014
rapport van de sector Milieu & Mobiliteit
www.utrecht.nl
mei 2015
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Inleiding .......................................................................................................................... 3 Opvang honden en katten ................................................................................................ 4 Opvang konijnen en knaagdieren ..................................................................................... 6 Vogelopvang ................................................................................................................... 8 Dierenvervoer ................................................................................................................ 10 Dieren in de stad Utrecht ............................................................................................... 11
2/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
1. Inleiding De meest betrouwbare graadmeter voor de menslievendheid bij een volk en een mens is, hoe zij met dieren omgaan en ze behandelen. Berthold Auerbach (1812 – 1882) Het college vindt dierenwelzijn belangrijk en heeft het dierenwelzijnsbeleid onlangs geactualiseerd (raad 19 maart 2015). Het geactualiseerde beleid heeft drie hoofdlijnen: a. verschuiving van het nemen van maatregelen naar het begin van de keten bij: bouwen, wonen, openbare ruimte en infrastructuur; b. verschuiving van het formuleren van beleidsdoelstellingen naar verbetering in de uitvoering; c. geen reparatie van landelijke wetgeving op lokaal niveau, maar inzetten op lobby bij Rijk en provincie. Daarnaast komt er een vernieuwde gemeentelijke website over dierenwelzijn, waarin ook wordt verwezen naar onze samenwerkingspartners en overige belangrijke instanties. Een onderdeel van de actualisatie is het opstellen van een jaarverslag over dierenwelzijn. Dit is het eerste Jaarverslag Dierenwelzijn van de gemeente Utrecht en over het jaar 2014. In deze rapportage zijn gegevens te vinden over de opvang van diverse dieren, het vervoer van gewonde of zwervende dieren en flora en fauna in onze stad. Deze gegevens zijn verstrekt door onze partners voor dierenopvang en –transport: Stichting Stichts Asyl voor Dieren, de Dierenambulance Utrecht, de Dierenbescherming Regio Utrecht en de Stichting Vogelopvang Utrecht. Het jaarverslag 2015 wordt uitgebreid met o.a. meer gegevens over de biodiversiteit in Utrecht.
Gehakkelde aurelia, een vlinder die vroeger alleen in het oosten en het zuiden van Nederland te vinden was, maar nu algemener voorkomt.
3/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
2. Opvang honden en katten De gemeente is verplicht om voor een periode van twee weken de opvang voor hond of kat te regelen. Om deze taak uit te kunnen voeren heeft de gemeente een contract afgesloten met de Stichting Stichts Asyl voor Dieren. Honden en katten die in het asiel terecht komen, worden direct aangemeld bij de instanties die de gevonden dieren weer terug proberen te brengen bij een eventuele eigenaar. De dieren moeten binnen de wettelijke termijn van 5 dagen ingeënt worden en worden in quarantaine verzorgd. Indien nodig wordt ook een medische behandeling ingezet (circa 25% van de binnengekomen dieren heeft een behandeling nodig). Na veertien dagen (wettelijke termijn) draagt de gemeente het dier aan het asiel over. De katten worden gesteriliseerd/gecastreerd. De binnengebrachte dieren worden gechipt om de eigenaar te kunnen achterhalen en dit vermindert het aantal aangeboden zwerfdieren. Het asiel zorgt daarna voor plaatsing van de honden en katten. Opvang van honden In totaal zijn er 196 honden in 2014 in het asiel opgevangen en daarvan zijn er 185 geplaatst en 11 overleden (euthanasie).
De gemiddelde verblijfsduur van een hond in het asiel is 45 dagen.
4/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
Opvang van katten In totaal zijn er 789 katten in het asiel opgevangen.Hiervan zijn er 731 dieren geplaatst en 58 zijn overleden (54 door euthanasie). Naast de opvang van deze katten, zijn er nog een groot aantal kittens in de opvang geboren. Dit waren er circa 145.
De gemiddelde verblijfsduur van een kat is 30 dagen. In 2014 zijn geen inbeslag genomen honden of katten in het asiel opgevangen. Tevens zijn er geen honden of katten als gevolg van een huisuitzetting aangeboden. De trend die de afgelopen jaren te zien is, is dat er minder honden hoeven worden opgevangen, maar dat het aantal katten daarentegen toeneemt. Per saldo blijft het aantal dieren dat wordt opgevangen gelijk. Het dierenasiel heeft het aantal kattenverblijven daarom ook uitgebreid.
5/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
3. Opvang konijnen en knaagdieren De opvang van konijnen en knaagdieren voor de gemeente Utrecht wordt verzorgd door de Dierenbescherming Regio Utrecht, gevestigd in het Dierenbeschermingscentrum Amersfoort. Onder knaagdieren vallen dieren zoals cavia’s, hamsters, muizen, chinchilla’s. Ratten gaan naar een speciale rattenopvang in Leusden. Ratten kunnen niet goed in een grootschalige opvang van konijnen en knaagdieren verblijven, aangezien de ratten dan o.a. problemen met de luchtwegen kunnen ontwikkelen. Bij de opvang van honden en katten is het wettelijk verplicht dat de dieren worden ingeënt. Inënten is voor knaagdieren niet verplicht, maar de Dierenbescherming verzorgt dit wel voor binnenkomende dieren. Daarnaast worden bij de konijnen en de cavia’s de rammen respectievelijk de beertjes gecastreerd. Konijnenopvang In 2013 werden er 89 konijnen opgevangen. In 2014 waren dit er 110 en er is dus sprake van een flinke toename (23,5%). Vooral in de maanden september, oktober en november was het aanbod hoger dan in 2013. Van de 110 konijnen zijn er 59 geplaatst bij nieuwe eigenaren, zijn er 9 retour gegaan naar de eigenaar en zijn er 15 overleden (7 door euthanasie).
De gemiddelde verblijfsduur van een konijn in de opvang is 80 dagen. Tabel 1: Konijnenopvang aantal per maand Maand Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
TOTAAL 2014
Aantal 6 6 8 8 6 6 19 18 12 9 6 6 110
6/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
De trend die door de Dierenbescherming Regio Utrecht wordt waargenomen, is dat het aantal konijnen dat als zwerfdier wordt binnengebracht,stijgt. Daarnaast zijn de konijnen die binnengebracht worden meer dan voorheen ziek. De kosten en de tijd om voor zieke dieren te zorgen, is voor sommigen een reden een dier weg te doen. Tevens is te merken dat mensen zich verkijken op de verzorging van langharige konijnen. Langharige konijnen komen met regelmaat vervilt binnen. Knaagdierenopvang Tabel 2: Knaagdierenopvang aantal per maand Maand Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
Aantal 1 3 2 1 1 1
TOTAAL 2014
9
Van deze 9 knaagdieren zijn er 8 geplaatst en is er 1 overleden.
7/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
4. Vogelopvang Voor de opvang van vogels verleent de gemeente Utrecht subsidie aan de Stichting Vogelopvang Utrecht. In 2014 werden door de vogelopvang 3.250 vogels opgevangen. Dit is een stijging ten opzichte van de 2.768 vogels die in 2013 werden opgevangen (stijging 17%). De meeste vogels zijn binnengebracht door particulieren en kwamen uit Utrecht-stad en omliggende gemeenten, zoals Houten en Nieuwegein. Het betrof vooral kat- en verkeersslachtoffers, vogels die tegen een raam waren gevlogen of jonge vogels (die nog niet voor zichzelf kunnen zorgen). Van het totaal van 3.250 vogels, zijn er 755 weer losgelaten, 170 herplaatst en 2325 overleden (613 door euthanasie). Het streven dat de vogelopvang heeft om 30% te kunnen terugplaatsen in de natuur is niet gehaald: 23% werd losgelaten en 5% ondergebracht bij andere vogelopvangen. Dit betrof vooral (jonge) watervogels en roofvogels. Door de zachte winter werden zo’n 500 jonge vogels méér dan voorafgaande jaren al vroeg binnengebracht.
De merel is een veel binnengebrachte vogel. Veelal het slachtoffer van katten. In 2014 zijn er 317 merels opgevangen.
Tabel 3: Vogelopvang aantal per maand en gemiddeld aantal dagen verblijf Maand
Aantal
Gem. aantal dagen verblijf
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
13 18 100 346 721 655 560 375 181 143 72 66 3250
15 2 52 11 12 7 11 12 9 11 16 15
TOTAAL 2014
8/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
Tabel 4: opgevangen vogels per soort/categorie Vogelfamilie
Aantal
Eenden 316 Ganzen 39 Reigers en aalscholvers 18 Futen en rallen 95 Zwanen 56 Meeuwen en sterns 79 Roofvogels 15 Uilen 29 Duiven 1021 Kraaiachtigen 527 Spechten 16 Zwaluwen (incl. gierzwaluw) 104 Vinken en zangers 58 Mussen en mezen 288 Overig inheems 131 Volièrevogels 22 Pluimvee 16 Merels en lijsters 420 Totaal zijn er 102 verschillende soorten vogels opgevangen.
Ook steeds meer in Utrecht te zien: de halsbandparkiet
9/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
5. Dierenvervoer De Dierenambulance Utrecht (DAU) verzorgt het vervoer en de verzorging (eerste hulp) aan gewonde en zieke dieren. De activiteiten van DAU zijn: • EHBO verlenen aan gewonde/zieke dieren • vervoer van gewonde/zieke dieren naar een dierenarts • vervoer van wilde dieren naar bevoegde opvangcentra voor herstel • vervoer zwerfdieren naar het asiel • vangacties (ver)wilde(rde) katten • zorg voor overleden huisdier (naar begraafplaats, crematorium, destructor) • informeren/doorverwijzen publiek naar juiste instantie. Daarnaast kunnen particulieren een beroep doen op DAU. Als een ziek dier niet door de eigenaar vervoerd kan worden, vervoert de Dierenambulance tegen vergoeding het dier naar de medische hulp. Tabel 5: aantal vervoerde dieren/ritten in 2014 Ritsoort
Aantal
Honden naar asiel Katten naar asiel Vogels naar vogelopvang Vervoer overige dieren Vervoer dode dieren Dieren die direct naar dierenarts zijn gebracht Vangacties Ritten waarbij vervoer niet (meer) noodzakelijk is* TOTAAL
90 289 447 231 2417 261 50 636 4421
* Ritten waarbij vervoer niet (meer) noodzakelijk is, zijn o.a. loze ritten (dier is verdwenen, locatie is onduidelijk) of die gevallen waar ter plaatse bleek dat het dier niet vervoerd hoefde te worden (dier wordt bevrijd en ter plekke losgelaten, dier is niet gewond). In het voorjaar en de zomer worden de meeste dieren vervoerd. Vooral jonge dieren worden het slachtoffer van het verkeer. Bij vogels geldt dat jonge dieren ook makkelijk door katten worden gevangen.
10/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
6. Dieren in de stad Utrecht Zoogdieren In 2014 vond voor de derde keer een monitoringsronde plaats naar het gebruik van de faunapassages in en om Utrecht. Utrecht bezit 32 faunapassages zoals looptunnels en planken onder infrastructuur en bruggen. Alle faunapassages worden gebruikt door muizen, huiskat en rat. De egel maakt gebruikt van 9 faunapassages, waaronder de nieuwe passage onder de Tigrisdreef. Vooral in de stadsrand worden kleine marterachtigen gezien zoals hermelijn, wezel en bunzing. Tevens werd de steenmarter in meerdere faunapassages vastgesteld. Deze marter was in de rondes van 2004/2005 en 2009/2010 niet vastgesteld, maar rukt in heel Nederland op. Dit keer werd voor het eerst een das als gebruiker van een faunapassage in Utrecht vastgesteld. Meer informatie over groen in onze stad is te vinden in het Duurzaamheidsverslag 2014 van de gemeente (http://www.utrecht.nl/startpagina/afval-en-milieu/). Reptielen In Utrecht komen twee soorten reptielen voor: de ringslang en de muurhagedis. De muurhagedis komt alleen voor in de Botanische Tuinen van Utrecht op fort Hoofddijk (hier is hij uitgezet) De ringslang komt voor in de oostrand en het noorden van de stad. Sinds 2011 worden er in de stadsrand van Utrecht ringslangbroedhopen opgebouwd om de voortplanting van deze beschermde soort te stimuleren. Succesvolle broedhopen liggen in het Noorderpark (gebied van Staatsbosbeheer), maar ook binnen de stadsgrenzen zijn successen geboekt, vooral op de volkstuincomplexen. Op de composthoop bij Volkstuinvereniging de Driehoek, in de broedhopen bij ATV de pioniers, en op fort Blauwkapel zijn eierschalen gevonden. Gezien het aantal broedhopen en het aantal eierschalen kunnen we stellen dat het project een succes is voor de vrijwilligers en de ringslang. Tabel 6: Overzicht van de resultaten van het project sinds de start in 2010. Jaar
Aantal broedhopen
Aantal succesvolle broedhopen
Aantal eierschalen in broedhopen
2011 2012 2013 2014
17 19 21 16
n.v.t. 2 4 4
n.v.t. 108 901 646
Amfibieën In 2012 zijn bijna alle poelen in Utrecht onderzocht op het voorkomen van amfibieën. Op vier poelen na zijn in alle poelen kikkers, padden en salamanders gevonden. N.a.v. dit onderzoek zijn in samenwerking met Natuurmonumenten in Haarzuilens twee nieuwe poelen aangelegd voor de rugstreeppad. Insecten In het onderzoek naar poelen is ook ‘vluchtig’ gekeken naar het aantal libellensoorten wat voorkomt rondom de poelen. Poelen bij de Tigrisdreef, Koppelpark en De Beurs (Amelisweerd) herbergen de meeste soorten libellen (tussen de 12 en 20 soorten). Een aantal libellensoorten is in Utrecht in belangrijke mate afhankelijk van poelen. Soorten als vroege glazenmaker, glassnijder, viervlek, en gewone pantserjuffer hebben baat bij poelen met een uitgebreide oever- en watervegetatie. Dit jaar is het onderzoek gestart naar de wilde bijensoorten in Utrecht.
11/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
Vogels Vrijwilligers tellen voor SOVON op meerdere momenten op een telpunt welke vogels zij zien vliegen in de stad. Dit gebeurt sinds 2007 Tabel 7: Trend in 2014 voor diverse vogelsoorten Vogelsoort
Trend
Boomkruiper Ekster Gaai Gierzwaluw Groenling Grote Bonte Specht Heggenmus Houtduif Huismus Kauw Kleine Mantelmeeuw Koolmees Meerkoet Merel Nijlgans Pimpelmees Roodborst Scholekster Soepeend (kruising wilde met witte eend) Spreeuw Staartmees Stadsduif Tjiftjaf Turkse Tortel Vink Waterhoen Wilde Eend Winterkoning Zanglijster Zwarte Kraai Zwartkop
Onzeker Stabiel Onzeker Matige afname (p<0.01) ** Onzeker Onzeker Stabiel Matige afname (p<0.05) ** Matige afname (p<0.01) ** Matige toename (p<0.05) ** Sterke toename (p<0.05) * Matige afname (p<0.05) ** Onzeker Stabiel Onzeker Stabiel Matige afname (p<0.01) ** Onzeker Matige afname (p<0.01) ** Matige afname (p<0.01) ** Onzeker Matige afname (p<0.01) ** Matige toename (p<0.01) ** Stabiel Stabiel Onzeker Stabiel Matige afname (p<0.01) ** Onzeker Stabiel Sterke toename (p<0.05) *
Toelichting bij tabel •
De trend, weergegeven in een index, is berekend met Trim een statistisch programma van
•
2007 is daarbij op 100 gezet.
het CBS.
• • •
•
Omdat niet alle punten jaarlijks geteld worden, worden sommige gegevens geschat.
''Onzeker'' wil zeggen dat de trend niet betrouwbaar is. Matige toe- of afname wil zeggen <5%/jaar. Sterke toe- of afname wil zeggen >5%/jaar.
12/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
Gebouwbewonende soorten
Huismus
Op landelijk niveau is de populatie van huismussen al circa 10 jaar stabiel, maar volgens het Meetnet Urbane Soorten (MUS) neemt de populatie huismus in Utrecht enigszins af. De oorzaken zijn onder andere: de afname van broedgelegenheid onder daken, de afname van groen (met name heggen), mussen vallen ten prooi aan huiskatten en sperwers. Daarnaast is de kwaliteit van het voedsel voor jonge huismussen afgenomen. Dit o.a. door het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Huismussen zijn kolonievogels. Als de kolonie (het bolwerk) te klein wordt, vertrekken de overgebleven vogels naar een ander gebied. In 2013 en in 2014 zijn huismussenbolwerken geïnventariseerd door studenten. We kennen hierdoor de belangrijke plekken voor huismussen in de stad en deze gegevens kunnen gebruikt worden als een nulmeting bij de Utrechtse Aanpak Diervriendelijk Bouwen.
Gierzwaluw
MUS geeft ook voor de gierzwaluwen aan dat ze in Utrecht achteruit gaan. De trend op landelijk niveau is overigens niet bekend (onvoldoende meetgegevens). De oorzaak van de achteruitgang is nog niet voldoende bekend. Maar analoog aan de huismus is het vermoeden dat de nestgelegenheid op daken afneemt. Gierzwaluwen zijn veel honkvaster dan huismussen en als een nestgelegenheid verdwijnt, vinden ze niet zo snel een nieuwe plek. In 2014 zijn met hulp van vrijwilligers in 5 gebieden in Utrecht de nestplaatsen op adresniveau geïnventariseerd. Daarmee is bekend waar ze broeden en wat dus de belangrijke plekken voor de gierzwaluwen in de stad zijn. Dit onderzoek wordt in 2015 stadsbreed uitgevoerd met vrijwilligers.
Vleermuizen
In Utrecht komen 9 soorten vleermuizen voor: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, kleine dwergvleermuis, watervleermuis, laatvlieger, gewone grootoorvleermuis, meervleermuis, tweekleurige vleermuis en baardvleermuis. Vleermuizen verblijven overdag in gebouwen of bomen. De meest voorkomende vleermuissoort in de stad is de gewone dwergvleermuis. In 99% van alle achtertuinen van Utrecht jaagt deze vleermuis, zijn voedsel bestaat vooral uit muggen. De gewone dwergvleermuis is een gebouwbewonende soort en heeft gezien het jaaggedrag verblijfplaatsen verspreid door de hele stad. Bij alle bouwactiviteiten moet rekening gehouden worden met deze algemeen voorkomende vleermuissoort. In 2014 is begonnen met het inventariseren van grotere zomer- en winterverblijven van deze vleermuis met als doel deze beter te beschermen.
13/14
Datum Rapport
mei 2015 Jaarverslag Dierenwelzijn
In Utrecht hangen 275 vleermuiskasten. In 2013 waren kasten bezet in Oud Zuilen, Amelisweerd en Maarschalkerweerd. In 2014 ook in Voorveldsepolder, Bosje van Goes, Fort Blauwkapel en Lunetten. Kasten in park Bloeyendael en Fort aan de Klop blijven tot nu toe leeg. In de Inktpot bevindt zich het grootste binnenstedelijk winterverblijf van Nederland. Dit gebouw heeft een functie voor vleermuizen uit de hele regio. In 2015 gaat het onderzoek naar vleermuizenverblijven verder en zullen we de belangrijkste plekken voor deze vleermuis in de stad beter kunnen beschermen. Vissen In Utrecht komen in veel watergangen de beschermde vissoorten kleine modderkruiper en bittervoorn voor. De bittervoorn is voor haar voortplanting afhankelijk van de zoetwatermossel (zij zet hierin haar eitjes af).
14/14