Jaarverslag 2014 Commissie voor bezwaarschriften
1
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag van de commissie voor bezwaarschriften van Waterschap De Dommel. Dit jaarverslag heeft betrekking op alle bezwaarschriften die in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 zijn behandeld. In dit verslag wordt onder meer ingegaan op de samenstelling van de commissie voor bezwaarschriften, werkwijze, bevindingen, alsmede recente ontwikkelingen. De commissie voor bezwaarschriften,
J.A.M. van Homelen voorzitter
B.N. Heuer secretaris
2
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
4
2.
Samenstelling van de commissie
5
3.
Werkwijze van de commissie
5
4.
Algemene kamer
7
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
7 7 7 8 8 8
Aantal bezwaarschriften Beleidsterreinen Aard van de adviezen Termijnen Afwijken van het advies Beroep en hoger beroep
5.
Personele kamer
9
6.
Bevindingen, actuele ontwikkelingen en aanbevelingen
9
6.1
Bevindingen en aanbevelingen 6.1.1 Aantallen 6.1.2 Motivering
9
Ontwikkelingen 6.2.1 Mediation 6.2.2 Verdergaande samenwerking
9 9 9
6.2.
9
3
1.
Inleiding
Waterschap De Dommel verzet elk jaar veel werk en neemt daarvoor ook veel besluiten. Dit wordt met de grootst mogelijke zorg gedaan. Toch kunnen er onjuistheden ontstaan. Ook spelen er bijvoorbeeld bij het verlenen van vergunningen belangentegenstellingen, waardoor derden bezwaar maken tegen een verleende vergunning. Als een belanghebbende het niet eens is met een besluit van het waterschap kan hij in de regel hiertegen bezwaar maken. Dit biedt voor het waterschap een mogelijkheid het besluit te heroverwegen en zo nodig te herstellen. De procedure voor de behandeling van bezwaarschriften is beschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in de Verordening behandeling bezwaren die op 14 april 2010 door het algemeen bestuur van Waterschap De Dommel is vastgesteld. De commissie is bevoegd het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de watergraaf van Waterschap De Dommel te adviseren over bezwaarschriften op alle beleidsterreinen, met uitzondering van bezwaarschriften die betrekking hebben op fiscale zaken en bezwaarschriften inzake functiebeschrijving en –waardering, waarvan de rechtsbescherming elders is geregeld. In dit jaarverslag wordt aandacht geschonken aan de samenstelling (hoofdstuk 2) en werkwijze (hoofdstuk 3) van de commissie. Hoofdstuk 4 bevat de kerngegevens met betrekking tot de behandeling van bezwaarschriften door de algemene kamer. De kerngegevens van de personele kamer zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Tenslotte worden in hoofdstuk 6 enkele bevindingen van de commissie beschreven, aanbevelingen gedaan en wordt ingegaan op recente ontwikkelingen.
4
2.
Samenstelling van de commissie
De commissie voor bezwaarschriften heeft een adviserende bevoegdheid ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar als bedoeld in artikel 1:5 van de Algemene wet bestuursrecht. De commissie voor bezwaarschriften bestaat uit twee kamers. De personele kamer behandelt bezwaarschriften op arbeidsrechtelijk vlak, met uitzondering van bezwaren gericht tegen functiebeschrijving en –waardering. De algemene kamer behandelt in beginsel alle overige bezwaarschriften. Dit betreft met name bezwaarschriften gericht tegen vergunningen handhavingsbesluiten op grond van de Waterwet en keurverordening van het waterschap. De samenstelling van de commissie is als volgt. Functie
Algemene kamer
Personele kamer
Voorzitter Lid
De heer J.A.M. van Homelen Mevrouw G.B. van Rooijenvan Geel De heer F.J.W. Baert De heer E.J. Govaers Mevrouw L.M.A. Heezemans
De heer J.A.M. van Homelen Mevrouw G.B. van Rooijenvan Geel Mevrouw L.M.A. Heezemans
Lid Plv. lid Plv. lid
De beide kamers worden ondersteund door een ambtelijk secretaris. Deze wordt door het dagelijks bestuur benoemd.
3.
Werkwijze van de commissie
De werkwijze van de commissie is geregeld in de Verordening behandeling bezwaren 2010, vastgesteld door het algemeen bestuur op 14 april 2010. Tegen de achtergrond van deze verordening heeft de commissie haar werkwijze verder beschreven in een procedurebeschrijving. De taak van de commissie is het uitbrengen van adviezen over de te nemen beslissingen op de bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten van het waterschap. Voordat advies wordt uitgebracht, wordt in de regel een hoorzitting gehouden. Deze vindt plaats in het waterschapshuis te Boxtel. De bezwaarschriftenprocedure vindt haar grondslag in de Awb. Hierin staan de begrippen “belanghebbende” en “besluit” centraal. Een belanghebbende is volgens artikel 1:2 van de Awb degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Onder besluit wordt volgens artikel 1:3 van de Awb verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een belanghebbende kan een bezwaar indienen bij het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen. In vrijwel alle gevallen is dit het dagelijks bestuur. Nadat het bezwaarschrift bij het waterschap is binnengekomen en de ontvangst door de secretaris van de commissie schriftelijk aan de indiener is bevestigd, worden de commissie en de behandelend ambtenaar op de hoogte gebracht van het ingekomen bezwaar. Niet alle ingekomen bezwaren worden uiteindelijk door de commissie behandeld. Het blijkt al vaak mogelijk om in overleg tot een oplossing te komen. Als bijvoorbeeld blijkt dat het bezwaar duidelijk gegrond is en het bestreden besluit aangepast dient te worden, wordt overlegd met de bezwaarmaker en (bijvoorbeeld) de vergunninghouder om tot een oplossing te komen. Hiervoor is in de procedure in beginsel een termijn van twee weken opgenomen.
5
Indien een oplossing langs informele weg niet mogelijk blijkt (en het bezwaarschrift niet wordt ingetrokken) levert de behandelend ambtenaar het volledige dossier, vergezeld van een schriftelijke uiteenzetting, aan bij het secretariaat van de commissie. Na ontvangst toetst de secretaris het dossier op volledigheid. Indien stukken onduidelijk zijn of ontbreken, wordt daarover contact opgenomen met de behandelend ambtenaar. De secretaris zorgt vervolgens voor de uitnodigingen van de te houden hoorzitting. Het kan overigens ook voorkomen dat de commissie besluit om af te zien van het horen van de belanghebbende(n) op grond van artikel 7:3 van de Awb. Zo biedt dit artikel de mogelijkheid om af te zien van het horen van de belanghebbende indien het bezwaar kennelijk nietontvankelijk of kennelijk ongegrond is. In de beschreven periode is in alle gevallen gehoord. De commissie acht het persoonlijk contact met de burger van belang en op die manier kan tevens invulling worden gegeven aan de mediation- c.q. intermediairfunctie. De op de zaak betrekking hebbende stukken worden door de secretaris voorafgaand aan de hoorzitting aan de voorzitter en leden van de commissie toegezonden. Tijdens de hoorzitting worden partijen in de gelegenheid gesteld tot het geven van een mondelinge toelichting over de aan de orde zijnde kwestie. De partijen worden in beginsel in elkaars aanwezigheid gehoord. Na de hoorzitting volgt de besloten beraadslaging door de commissie, welke beraadslaging resulteert in een advies. Dit advies wordt in conceptvorm opgesteld door de secretaris. Nadat de instemming van de betrokken leden en de voorzitter is verkregen, zorgt de ambtelijk secretaris van de bezwaarschriftencommissie ervoor dat het door de voorzitter en secretaris ondertekende eindadvies en verslag van de hoorzitting tijdig worden voorgelegd aan het bestuursorgaan dat de beslissing op bezwaar moet nemen. Een juridisch medewerker verzorgt de voorbereidingen voor het door het bestuursorgaan (in de regel het dagelijks bestuur) te nemen beslissing op bezwaar. Tegen het besluit op bezwaar staat beroep open bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Den Bosch en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de Centrale Raad van Beroep voor zover het arbeidsrechtelijke geschillen betreft. Het karakter van de bezwaarschriftenprocedure brengt als voordeel voor de bezwaarmaker met zich mee dat deze de mogelijkheid krijgt om ten overstaan van een commissie van onafhankelijke buitenstaanders zijn verhaal te doen. Waar mogelijk wordt gezamenlijk gezocht naar een minnelijke oplossing. Ook voor het bestuursorgaan zelf zijn er voordelen verbonden aan de bezwaarschriftenprocedure. Deze biedt in de eerste plaats de kans om het besluit nog eens goed tegen het licht te houden (herstelfunctie). Daarbij is van belang dat het de wetgever voor ogen staat dat de bestuurlijke heroverweging verder gaat dan de rechterlijke toets, die zich beperkt tot de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit. De commissie houdt zich bij haar advisering aan deze doelstelling. De doelmatigheidsaspecten van de besluiten worden door de commissie daarom ook in de advisering betrokken. Dit betekent dat ook beleidsvragen inhoudelijk aan de orde worden gesteld. De bezwaarschriften en de daaropvolgende adviezen van de commissie kunnen het waterschap een indicatie geven welke onderdelen of taken van de organisatie extra aandacht verdienen. Het waterschap heeft daarmee de mogelijkheid te reageren op signalen van ingelanden en zodoende te leren met het oog op toekomstige besluiten. Een andere doelstelling van de bezwaarschriftenprocedure is de zeefwerking, waarmee gedoeld wordt op het ontlasten van de rechterlijke macht.
6
4.
Algemene kamer
In dit hoofdstuk vermeldt de commissie de kerngegevens met betrekking tot de behandeling van de bezwaarschriften door de algemene kamer in 2014. In onderstaande paragrafen zijn de volgende onderwerpen uitgewerkt: -
het aantal bezwaarschriften; de beleidsterreinen; de aard van de adviezen; de termijnen; afwijken van het advies; beroep en hoger beroep.
4.1
Aantal bezwaarschriften
In 2014 zijn er 10 bezwaarschriften ingekomen. Per 31 december 2013 waren nog 7 bezwaarschriften van dat jaar in behandeling, zodat in totaal 17 bezwaarschriften in 2014 in procedure waren. Van dit aantal zijn 4 bezwaarschriften weer ingetrokken na overleg door de behandelend ambtenaar met partijen, zodat de commissie 13 bezwaren in behandeling heeft genomen. Over 8 van deze bezwaren heeft de commissie een advies uitgebracht. Per 31 december 2014 waren aldus nog 5 bezwaarschriften in procedure. Dit betreft bezwaarschriften die in het vierde kwartaal van 2014 zijn ingediend en ten aanzien waarvan het informele (mediation)traject nog loopt. 4.2
Beleidsterreinen
Hieronder staat vermeld voor welke beleidsterreinen de bezwaarschriften zijn behandeld. Beleidsterrein
Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal 2010 2011 2012 2013 2014
Waterwet en Keur Scheepvaartverkeerswet Wet openbaarheid van bestuur Projectplannen Totaal
2 5 0 0 7
7 0 1 0 8
6 0 0 0 6
6 0 0 1 7
6 0 1 1 8
Alle bezwaarschriften over 2014 betreffen besluiten (waaronder één projectplan) op grond van de Waterwet en/of Keur. De Scheepvaartverkeerswet is alleen dan aan de orde wanneer het dagelijks bestuur een verkeersbesluit voor het waterschapsgebied vaststelt. In 2010 heeft de vaststelling van een dergelijk besluit plaatsgehad, hetgeen het relatief hoge aantal bezwaarschriften op het vlak van de Scheepvaartverkeerswet in dat jaar verklaart. 4.3
Aard van de adviezen
De commissie heeft in totaal 8 adviezen uitgebracht. Hieronder is vermeld in hoeveel gevallen er is geadviseerd het bezwaarschrift ongegrond, (geheel of gedeeltelijk) gegrond of niet-ontvankelijk te verklaren. Advies
Aantal
Percentage
ongegrond gegrond niet-ontvankelijk
6 1 1
75% 12,5% 12,5%
7
Het geheel of gedeeltelijk gegrond achten van een bezwaarschrift hoeft er niet toe te leiden dat een bestreden besluit wordt gewijzigd ten voordele van de bezwaarmaker. Een bezwaarschrift kan geheel of gedeeltelijk gegrond worden verklaard omdat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd, de wettelijke grondslag niet is vermeld of een advies ontbreekt. Na verbetering van de grondslag kunnen de gevolgen van het bestreden besluit toch in stand blijven. Bij één bezwaarschrift heeft de commissie geadviseerd om deze nietontvankelijk te verklaren, vanwege de omstandigheid dat het bezwaarschrift na het verstrijken van de bezwaartermijn was ingediend en er geen redenen aanwezig waren de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Naar aanleiding van het advies om een bezwaarschrift (deels) gegrond te achten, heeft een gedeeltelijke herroeping van het primaire besluit plaatsgevonden. Voor het overige is dat besluit gehandhaafd. 4.4
Termijnen
Op grond van artikel 7:10, eerste lid, van de Awb dient het bestuursorgaan binnen twaalf weken na de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken op het bezwaarschrift te beslissen. De beslistermijn kan op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Awb met ten hoogste zes weken worden verdaagd. Van deze mogelijkheid wordt in een enkel geval gebruik gemaakt; doorgaans is de standaardtermijn toereikend. Wanneer een bezwaarschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen of de bezwaarmaker verzoekt om een aanvullende termijn, wordt de termijn opgeschort totdat het verzuim is hersteld of de aanvulling is ontvangen. In 2014 is de wettelijke beslistermijn éénmaal overschreden. Het betrof een overschrijding van 5 dagen, als gevolg van de complexiteit van het bezwaar en, daarmee samenhangend, de bestuurlijke besluitvorming daaromtrent. Alle overige bezwaarschriften zijn binnen de wettelijke termijn afgehandeld. 4.5
Afwijken van het advies
In alle gevallen is het advies van de commissie opgevolgd. 4.6
Beroep en hoger beroep
In 2014 zijn er 5 beroepen ingesteld. Van deze beroepen zijn er twee ongegrond verklaard, één ingetrokken en één gegrond verklaard. In één beroepszaak heeft de rechtbank de StAB verzocht een deskundigenbericht uit te brengen, zodat dat beroep nog aanhangig is. Er waren in 2014 geen hoger-beroepzaken.
8
5.
Personele kamer
In 2014 zijn twee personele bezwaren ingekomen. Deze hadden betrekking op een beoordeling van een medewerker van het waterschap, alsmede de afwijzing van een externe sollicitant. Het bezwaar gericht tegen de beoordeling is na toepassing van een mediationtraject ingetrokken. Het bezwaar tegen de afwijzing van een externe sollicitant is niet-ontvankelijk verklaard, vanwege de omstandigheid dat geen sprake was van een besluit waartegen bezwaar en beroep openstonden.
6.
Bevindingen en actuele ontwikkelingen
6.1
Bevindingen
6.1.1 Aantallen Bij Waterschap De Dommel is het aantal ingediende bezwaarschriften zeer gering. Daar komt bij dat ongeveer een kwart van de bezwaarschriften door middel van overleg wordt opgelost en wordt ingetrokken. Een behandeling door de commissie is dan niet meer nodig. Ook de toepassing van zogeheten mediationtechnieken door de medewerkers van het waterschap draagt hieraan in positieve zin bij. 6.1.2 Motivering De commissie heeft geconstateerd dat besluiten op grond van de Waterwet en Keur doorgaans goed gemotiveerd zijn. Voor zover naar aanleiding van het bezwaarschrift nader onderzoek nodig is, constateert de commissie dat dat zorgvuldig wordt uitgevoerd. 6.2
Ontwikkelingen
6.2.1 Mediation De Brabantse waterschappen hebben de afgelopen jaren gewerkt aan het structureel inzetten van mediationtechnieken bij geschillenbeslechting. Dit heeft bijgedragen aan het reduceren van het aantal bezwaarschriften dat de formele procedure moet doorlopen. In voorkomende gevallen werd onder leiding van een onafhankelijk gespreksleider met partijen gekeken naar mogelijke oplossingen voor het geschil. De ‘informele aanpak’ heeft in een kwart van de gevallen tot een oplossing geleid en tot intrekking van het bezwaarschrift. De waterschappen hebben besloten deze werkwijze voort te zetten. In het kader van de samenwerking tussen de drie Brabantse waterschappen wordt inmiddels gewerkt met een uniforme wijze van afhandeling van bezwaren, waarbij de informele aanpak een vast onderdeel is van de bezwarenprocedure. 6.2.2 Verdergaande samenwerking De Brabantse waterschappen hebben zich ten doel gesteld om, in het verlengde van een uniforme werkwijze, te komen tot één secretariaat ter ondersteuning van de nu nog drie afzonderlijke bezwarencommissies. Op termijn leidt dit mogelijk tot de vorming van één gemeenschappelijke commissie. Ter voorbereiding hierop zal in 2015 een uniforme verordening voor de behandeling van bezwaren in procedure worden gebracht. De commissie is positief over de wijze waarop de informele aanpak in de nieuwe uniforme procedure wordt vormgegeven. Evenwel merkt de commissie op dat zij geen voorstander is van de variant ‘ambtelijk horen’, dat wil zeggen het afdoen van een bezwaar zonder tussenkomst van de commissie. Vanuit een oogpunt van transparantie en kwaliteit van de besluitvorming is het voor de burger van belang dat zijn bezwaar, indien de informele aanpak niet tot een oplossing leidt, aan een onafhankelijke commissie wordt voorgelegd. Deze waarborg ontbreekt bij de variant van het ambtelijk horen, omdat dan de behandeling van het bezwaar intern plaatsvindt. De commissie adviseert het waterschap dan ook om in de
9
verordening geen mogelijkheid op te nemen om bezwaren door middel van ‘ambtelijk horen’ af te doen en derhalve ook geen besluiten aan te wijzen die voor ambtelijk horen in aanmerking komen. Zij merkt daarbij op dat het punt van ambtelijk horen overigens niet van invloed is op de verdere samenwerking tussen de Brabantse waterschappen
10