Advies van de commissie voor de bezwaarschriften Gemeente Brummen
OPENBAAR
Indieners bezwaarschriften:
Adres:
Datum ontvangst bezwaarschriften:
1. Stichting Kleine Kernen Empe/Tonden 2. R. Siebelink Bsc. 3. A. Kaatman 4. Mevr. M. Groot Roessink- de Haas 5. W. van der Bijl 6. Famillie G. Bello 7. Famillie A. Bello 8. Bello Partycentrum 9. Dhr. M. Groot Roessink 10. Mevr. G. Hulshof 11. Harmonische Architectuur B.V. 12. Dhr. A. Brockotter 13. Fam. Kersten 14. Gemeente Voorst 15. M. Ten Hove 16. Koffie- en theeschenkerij S Gasterij De Hommel 17. Wijkraad Oeken-VoorstondenBroek 18.Klein Hekkelder BV 19. I.M. de Haan- De Levie 20. H.J. Beumer 21. A.J. Holdijk 22. Mevr. Holdijk 23. J.D.J. Hoekman 24. Mevr. J.W. Verbeek 25. Fam. Kersten 26. M.B. Verbeek-Alberts 27. Oude Voshaar 28. Schraa 29. Elshof 30. H.W. ten Broek 31. E. Verbeek 32. G.H. Vlaswinkel 33. M. Dusink 34. A. Brouwer 35. W. Brouwer 36. Fam. Beumer 37. Mevr. Zweverink 38. Mevr. Postma 39. Fam. Hogeboom 40. Fam. Haverkamp 4 1 . Mevr. M. Groot Roessink
Weg over 't Hontsveld 2 1 , Empe
4 september 2012
Knoevenoordstraat 27, Brummen Rijksweg 23, Empe Hallsedijk 49, Empe
20 augustus 2012 3 september 2012 11 september 2012
Windheuvelstraat 11, Brummen Dorpstraat 9, Hall Dorpstraat 11, Hall Dorpstraat 11, Hall Hallsedijk 49, Empe Hallseweg 8 1 , Hall Voorsterweg 139, Voorstonden
11 13 13 13 13 12 17
september september september september september september september
2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
Weerdslag 184, Zutphen Hogestraat 1, Hall H.W. lordensweg 17, Twello Vosstraat 33, Hall Hommelstraat 3, Empe
18 19 20 19 19
september september september september september
2012 2012 2012 2012 2012
Knoevenoordstraat 33, Broek
20 september 2012
Heuvelderweg 9, Voorst Hogestraat 2 in Hall Hogestraat 3 in Hall Kaniestraat 10 in Hall Kaniestraat 8 in Hall Heimeriete 8 in Hall Heimeriete 11 in Hall Hogestraat 1 in Hall Heimeriete 11 in Hall Heimeriete 4 in Hall Heimeriete 2 in Hall Heimeriete 3 in Hall Heimeriete 1 in Hall Heimeriete 15 in Hall Heimeriete 9 in Hall Heimeriete 12 in Hall Rhienderensestraat 35 in Hall Rhienderensestraat 33 in Hall Kleine Vosstraat 13, Oeken Voorstondesestraat 18, Hall Langedijk 12, Hall Hogeweg 4, Eerbeek Hogeweg 4a, Eerbeek Domineeskamp 34, Hall
25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 25 september 2012 4 september 2012 28 september 2012 28 september 2012 4 oktober 2012 4 oktober 2012 11 september 2012
13BB.00009ZCommissie voorde bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 1 van 12
De c o m m i s s i e voor de bezwaarschriften adviseert het bestuursorgaan:
1. De bezwaren van bezwaarden 1,2,3 4,6,7,9,10, 12 en 36-41 gericht tegen het besluit van 29 juni 2012 niet-ontvankelijk te verklaren. 2. De bezwaren van bezwaarden 5 en 11 gericht tegen het besluit van 29 juni 2012 ontvankelijk te verklaren voor zover ze gericht zijn tegen de afsluiting van de Windheuvelstraat, de Vosstraat en de Kikvorsenstraat en voor het overige niet-ontvankelijk. 3. De bezwaren van bezwaarde 8, 13, 15, 19-35 gericht tegen het besluit van 29 juni 2012 ontvankelijk te verklaren voor zover ze gericht zijn tegen de afsluiting van de Vosstraat, de Kikvorsenstraat en de Rhienderensestraat en voor het overige niet-ontvankelijk. 4. De bezwaren van bezwaarden 14, 16 en 18 gericht tegen het besluit van 29 juni 2012 ontvankelijk te verklaren voor zover ze gericht zijn tegen de afsluiting van de Weg over 't Hontsveld, de Emperweg en de Breestraat en voor het overige niet-ontvankelijk. 5. De bezwaren van bezwaarde 17 gericht tegen het besluit van 29 juni 2012 ontvankelijk te verklaren voor zover ze gericht zijn tegen de afsluiting van de Rhienderensestraat, Vosstraat, Kikvorsenstraat, Voorsterweg, en de Windheuvelstraat ontvankelijk te verklaren en voor het overige niet-ontvankelijk. 6. De bezwaren van bezwaarden 13 en 15 gericht tegen het besluit van 29 juni 2012 ongegrond te verklaren. 7. De bezwaren van bezwaarde 14 gericht tegen het besluit van 29 juni 2012 gegrond te verklaren en het primaire besluit te herroepen. 8. De bezwaren van bezwaarden 5,8,11,16,17,18, 19-35 gericht tegen het besluit van 29 juni 2012 gedeeltelijk gegrond te verklaren en het primaire besluit te herroepen.
Brummen, 28 januari 2013
Namens de commissie voor de bezwaarschriften, de secretaris, de voorzitter,
6. F. Knoef
C.J. Grasmeijer
13BB.00009ZCommissie voorde bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 2 van 12
Inleiding Het college heeft bij besluit van 29 juni 2012 (gepubliceerd 10 augustus 2012) besloten om een geslotenverklaring in te stellen op de Rhienderensestraat, Vosstraat, Kikvorsenstraat, Voorsterweg, Breestraat, Weg over 't Hontsveld, Emperweg, Windheuvelstraat en de Blaarweg met uitzondering van bestemmingsverkeer en landbouwvoertuigen. Tegen dit besluit is door de hiervoor genoemde bezwaarden een bezwaarschrift ingediend. De bezwaarschriften zijn door het college doorgestuurd naar de commissie voor de bezwaarschriften (verder: commissie). Naar aanleiding van de bezwaarschriften heeft op 30 oktober 2012 een hoorzitting van de commissie plaatsgevonden. De commissie heeft zich hierna beraden. Dit heeft geleid tot onderstaand advies.
Advies en de motivering Ontvankelijkheid Het bestreden besluit is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) waartegen bezwaar open staat. Voordat een bezwaarschrift inhoudelijk wordt behandeld, moet gekeken worden of het bezwaarschrift ontvankelijk is. Op grond van artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb kan een bezwaarschrift nietontvankelijk worden verklaard als niet is voldaan aan de in artikel 6:5 van de Awb. Of als niet is voldaan aan bij enig ander bij de wet gestelde vereisten voor het in behandeling nemen van een bezwaar. Of als het bezwaarschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15 van de Awb, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. 1.
De bezwaren van bezwaarden 1,2,3,4,6,7,9,10,12 en 36-41 niet-ontvankelijk te verklaren.
1.1 De bezwaren van bezwaarden 1, 37-40 zijn te laat ingediend. Op grond van artikel 6:7 van de Awb dient een bezwaarschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit te zijn ontvangen door het college. Het besluit is bekendgemaakt op 10 augustus 2012. De termijn voor het indienen van bezwaar liep tot en met 21 september 2012. Bezwaarde 1 Bezwaarde 1 heeft op 3 en 4 september 2012 een e-mail gericht aan de behandelend ambtenaar. Verder heeft bezwaarde 1 op 24 oktober 2012 een e-mail gericht aan de verantwoordelijk wethouder. Op 30 oktober 2012 zijn kopieën van de correspondentie getekend ingediend met de bedoeling bezwaar in te dienen tegen het besluit van het college. Het college heeft niet kenbaar gemaakt dat de electronische weg voor het indienen van bezwaarschriften is opengesteld, als bedoeld in artikel 2:15, eerste lid, van de Awb. Pas op 30 oktober 2012 is door bezwaarde schriftelijk een bezwaarschrift ingediend. Dit is buiten de zes weken termijn. Wel heeft er binnen de bezwarentermijn e-mail verkeer met de behandelend ambtenaar plaatsgevonden. Aangezien volgens vaste jurisprudentie in het geval met een bij het college ingekomen e-mailbericht is beoogd een bezwaarschrift in te dienen, pas besloten mag worden het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren, nadat bezwaarde in de gelegenheid is gesteld om het gebrek te herstellen, moet beoordeeld worden of met de binnen de bezwarentermijn verzonden e-mails werd beoogd bezwaar te maken. De commissie is van mening dat gezien de aard van de inhoud van de e-mails van 3 en 4 september 2012 met deze e-mails niet werd beoogd bezwaar te maken tegen het besluit van het college. De commissie is dan ook van mening dat het bezwaarschrift pas op 30 oktober 2012 en daarmee te laat is ingediend. De commissie is niet gebleken van een verschoonbare reden voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. Bezwaarden 37-40 De bezwaren van bezwaarden 37-40 zijn respectievelijk op 28 september en 4 oktober 2012 ontvangen. De bezwaren zijn daarmee niet binnen de termijn van zes weken binnengekomen en dus te laat ingediend. 13BB.00009ZCommissie voorde bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 3 van 12
Bezwaarden zijn in de gelegenheid gesteld om aan te geven waarom zij niet binnen de termijn van zes weken hun bezwaarschrift hebben ingediend. Bezwaarden 39 en 40 hebben hiervan gebruik gemaakt. Zij gaven aan dat zij niet op de hoogte waren van de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift. Aangezien het besluit op de daarvoor aangewezen manier is bekendgemaakt en ook anderszins de commissie geen verschoonbare reden voor het te laat indienen van het bezwaarschrift is gebleken, acht de commissie de bezwaren van bezwaarden 37-40 niet-ontvankelijk. Bovendien merkt de commissie op dat het bezwaarschrift van bezwaarden 39 en 40 niet-schriftelijk zijn ingediend. Bezwaarden zijn wel in de gelegenheid gesteld om dit te herstellen. Bezwaarden 39 en 40 zijn ook op grond daarvan reeds niet-ontvankelijk. 1.2 Bezwaarden 2,3,4,6,7,9,10,12, 36 en 41 zijn geen belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Awb. Op grond van artikel 8:1 in samenhang met artikel 7:1 van de Awb kan een belanghebbende bezwaar indienen tegen een besluit. Artikel 1:2, eerste lid van de Awb bepaalt dat een belanghebbende is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Uit vaste jurisprudentie ( o.a. ABRvS 25 juli 2012 LJN:BX2597, nr. 201107659/1/A3) volgt dat degene die bezwaar wil maken tegen een verkeersbesluit een bijzonder individueel belang moet hebben, waarin hij zich in voldoende mate onderscheidt van andere bewoners en weggebruikers. Het enkele feit dat iemand regelmatig gebruik maakt van een weg en als gevolg van de afsluiting moet omrijden onderscheidt hem niet in voldoende mate. Bezwaarde 2 Bezwaarde 2 woont aan de Knoevenoordstraat 27 in Brummen. Weggebruikers die bij de Rhienderensestraat worden geconfronteerd met de wegafsluiting, moeten een alternatief kiezen. Hiervoor kunnen ze kiezen om rechtsaf de Den Broekweg in te gaan en daarna via de KaniestraatVoorsterweg-Voorstondensestraat de weg te vervolgen of linksaf de Stouwstraat in en daarna rechtsaf de Knoevenoordstraat in. Om bij de woning van bezwaarde te komen zou je in dat geval linksaf de Knoevenoordstraat in moeten gaan. Weggebruikers die op de hoogte zijn van de afsluiting van de Rhienderensestraat zullen waarschijnlijk in de meeste gevallen, zoals de bedoeling van de afsluiting, kiezen voor de breder opgezette Eerbeekseweg in plaats van de Knoevenoordstraat. De commissie acht het dan ook niet waarschijnlijk dat de verkeersintensiteit ter hoogte van de woning van bezwaarde zodanig wordt beïnvloedt dat de het woon- en leefklimaat wordt aangetast. Voor het overige is de commissie niet gebleken van een belang op grond waarvan bezwaarde zich in voldoende mate onderscheidt van overige weggebruikers en buurtbewoners. Bezwaarde 3 Bezwaarde 3 woont aan de Rijksweg 23 in Empe. De Rijksweg is een korte parallelweg aan de Rijksstraatweg en de Voorsterweg. Vanaf de Rijksweg kunnen weggebruikers de Breestraat en de Emperweg in rijden. Als weggebruikers geconfronteerd worden met de wegafsluiting, zullen zij een alternatief moeten kiezen. Aangezien de Rijksweg een eenrichtingsweg is en men eenvoudig de weg kan vervolgen richting de Voorsterweg, ziet de commissie geen aanleiding om te veronderstellen dat de verkeersintensiteit in negatieve zin verandert. Bezwaarde heeft ook geen deskundigenrapport overhandigd waaruit het tegendeel blijkt. Het feit dat bezwaarde nu extra kilometers moet rijden om zijn bestemming te bereiken onderscheidt hem niet van overige weggebruikers. De commissie acht bezwaarde 3 dan ook niet-ontvankelijk. Bezwaarden 4,6,7, 9 en 10 Bezwaarden 4, 6,7, 9 en 10 wonen respectievelijk aan de Hallsedijk 49 en 49a in Empe, de Dorpsstraat 9 en 11 en de Hallseweg 81 in Hall. Gezien de mogelijke alternatieve routes om naar Zutphen te komen ziet de commissie zonder een deskundigenrapport geen aanleiding om aan te nemen dat de verkeersintensiteit ter hoogte van hun woning in die mate wijzigt, dat het woon- en leefklimaat van bezwaarden hierdoor wordt beïnvloed. Het feit dat bezwaarden regelmatig gebruik maakten van de nu afgesloten wegen en daardoor een alternatieve route moeten rijden om hun bestemming te bereiken onderscheidt hen niet van overige weggebruikers en bewoners. Ook voor het overige is de commissie niet gebleken van belangen op basis waarvan bezwaarden zich in voldoende mate onderscheiden van overige bewoners en weggebruikers. Bezwaarde 12 Bezwaarde 12 woont aan de Weerdslag 184 in Zutphen en heeft voor zover de commissie weet geen eigendommen aan of in de nabijheid van de wegen waarop het besluit ziet. Het enkele feit dat 13BB.00009ZCommissie voorde bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 4 van 12
bezwaarde nu niet meer over de gebruikelijke route bij de bakker in Klarenbeek kan komen en zich als collega ondernemer betrokken voelt bij collega's in het gebied, zijn geen belangen op grond waarvan hij zich in voldoende mate onderscheidt van andere weggebruikers. Ook het feit dat hij nu extra reistijd en extra reiskosten moet maken om zijn bestemming te bereiken, onderscheidt hem niet van overige weggebruikers. De commissie is dan ook niet gebleken van een belang op grond waarvan bezwaarde zich in voldoende mate onderscheidt ván andere weggebruikers. De commissie is dan ook van mening dat bezwaarde 12 geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Awb en op grond daarvan niet-ontvankelijk is in zijn bezwaar. Bezwaarde 36 Bezwaarde 36 woont aan de Kleine Vosstraat 13 in Oeken. De Kleine Vosstraat ligt in het verlengde van de Kaniestraat. De Vosstraat en Rhienderensestraat zijn afgesloten en de Kaniestraat was reeds afgesloten voor gemotoriseerd verkeerd. De commissie acht het daarom niet waarschijnlijk dat als gevolg van de afsluitingen het verkeer op de Kleine Vosstraat dermate intensiveert dat het woon- en leefklimaat daardoor negatief wordt beïnvloed. Ook voor het overige is de commissie niet gebleken van een belang dat bezwaarde in voldoende mate onderscheidt van overige weggebruikers en buurtbewoners. Bezwaarde 41 Bezwaarde 41 woont aan de Domineeskamp 34 in Hall. Dit betreft een afweg van de Dorpsstraat in Hall. De commissie acht het niet waarschijnlijk dat de verkeersintensiteit in deze straat als gevolg van het verkeersbesluit in die mate zal wijzigen dat dit het woon- en leefklimaat in die mate raakt dat bezwaarde zich in voldoende mate onderscheidt van overige weggebruikers. Bezwaarde heeft ook geen deskundigenrapport of anderszins aangetoond dat dit wel het geval zou zijn. Het feit dat bezwaarde de afgesloten wegen regelmatig gebruikte en nu extra kilometers moet rijden om haar bestemming te bereiken en haar wens om in acute gevallen snel het ziekenhuis en de verloskundige te kunnen bereiken, zijn geen belangen waarin zij zich in zoverre onderscheidt van overige bewoners en andere weggebruikers die bijv. Zutphen willen bereiken. (Zie o.a. ABRvS 9 maart 2011, LJN:BP7190) 2. De bezwaren van bezwaarden 5,8,11,13 tot en met 35 (gedeeltelijk) ontvankelijk te verklaren 2.1 De bezwaarden 5,8,11,16 en 18 hebben een zakelijk belang die wordt getroffen door het verkeersbesluit. De commissie overweegt dat als gevolg van het verkeersbesluit voor klanten van bezwaarden de bereikbaarheid van het bedrijf is verslechterd. Nu die bereikbaarheid is verslechterd als gevolg van het verkeersbesluit en de bedrijfsbelangen van bezwaarden hierdoor direct worden geraakt is de commissie van mening dat bezwaarden een bijzonder, individueel belang hebben bij het bestreden besluit waarin zij zich in voldoende mate onderscheiden van anderen, voor zover de bezwaren zijn gericht tegen de in hun nabijheid gelegen wegen die zijn afgesloten. Voor bezwaarde 5 en 11 houdt dit in dat zij ontvankelijk worden geacht voor zover het bezwaar is gericht tegen de afsluiting van de Windheuvelstraat, de Vosstraat en de Kikvorsenstraat en voor het overige niet-ontvankelijk. Voor bezwaarde 8 houdt dit in dat zij ontvankelijk wordt geacht voor zover het bezwaar is gericht tegen de afsluiting van de Vosstraat, de Kikvorsenstraat en de Rhienderensestraat en voor het overige niet-ontvankelijk. Voor bezwaarden 16 en 18 houdt dit in dat zij ontvankelijk worden geacht voor zover het bezwaar is gericht tegen de afsluiting van de Weg over't Hontsveld, de Emperweg en de Breestraat en voor het overige niet-ontvankelijk. Bezwaarde 16 heeftop 19 september2012 pere-mail een bezwaarschrift ingediend. Op 1 oktober 2012 is dit bezwaarschrift nogmaals schriftelijk en voorzien van handtekeningen ingediend. Het gebrek van het niet schriftelijk zijn van het bezwaarschrift is hiermee hersteld. Bezwaarde 18 heeft op 20 september 2012 een e-mail verzonden aan de behandelend ambtenaar. Gezien de aard van de inhoud van de e-mail is de commissie van mening, dat met deze e-mail werd beoogd bezwaar te maken. Op 25 september 2012 heeft bezwaarde alsnog het bezwaarschrift schriftelijk ingediend. Hiermee is het gebrek hersteld. 2.2 De bezwaarden 13,15, 19-35 worden als buurtbewoners en aanwonenden van de Vosstraat, Kikvorsenstraat en Rhienderensestraat direct geraakt in hun belangen. Het bezwaarschrift dat door bezwaarden 19-35 is ingediend, is op 25 september 2012 ontvangen door het college. Echter volgens de envelop is het bezwaarschrift op 21 september 2012 om 20:55 ter post aangeboden en daarmee op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb tijdig ingediend. 13BB.00009ZCommissie voorde bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 5 van 12
Bezwaarden 13,15,19-35 wonen aan de afgesloten weg Rhienderensestraat en aan de tussen de afgesloten wegen Rhienderensestraat, Kikvorsenstraat en Vosstraat gelegen wegen Hogestraat, Kaniestraat en Heimeriete. Door de afsluiting van deze wegen is het waarschijnlijk dat de verkeersintensiteit op de wegen waaraan bezwaarden wonen wordt beïnvloed. De Rhienderensestraat wordt afgesloten vanaf de kruising met de Heimeriete en de Hogestraat. Dit houdt in dat het verkeer dat geconfronteerd wordt met de afsluiting, of moet keren of af moet slaan de Hogestraat in of de Heimeriete. Een verandering in de verkeersintensiteit kan invloed hebben op de woon- en leefomgeving van bezwaarden. Bezwaarden worden daarmee in een belang getroffen die hen in voldoende mate onderscheidt van anderen. Met betrekking tot de afsluiting van de Wind heuvelstraat, Blaarweg, Emperweg en Weg over't Hontsveld is de commissie niet gebleken dat bezwaarden in een belang worden getroffen op basis waarvan zij zich in voldoende mate onderscheiden van anderen. Voor het overige voldoet het bezwaar aan alle in de Awb gestelde eisen voor het maken van bezwaar. De commissie adviseert dan ook de bezwaren ontvankelijk te verklaren voor zover ze zien op de afsluiting van de wegen Vosstraat, Kikvorsenstraat en Rhienderensestraat. De commissie constateert dat het bezwaarschrift van bezwaarde 13 en 25 dezelfde bezwaarmaker betreft. Zij worden dan ook als ėén bezwaarde aangemerkt. Bezwaarde 15 heeft mede namens een groot deel van de bewoners van de Rhienderensestraat met zijwegen, Dorpsraad Eerbeek-Hall en de bewoners van de Vosstraat bezwaar gemaakt. Echter aangezien geen lijst met namen en handtekeningen of anderszins duidelijk is gemaakt, wie daarmee wordt bedoeld is het bezwaar voor zover het namens die personen is ingediend niet-ontvankelijk. 2.3 Bezwaarde 14 wordt als buurgemeente en wegbeheerder direct geraakt in haar belangen Bezwaarde 14 is als buurgemeente en wegbeheerder van de aansluitende wegen belanghebbende bij het verkeersbesluit voor zover dit ziet op de afsluiting van de Breestraat, Weg over 't Hontsveld en de Emperweg. Voor zover het bezwaarschrift zich richt op de hiervoor genomen afsluitingen, acht de commissie het bezwaar ontvankelijk en voor het overige niet-ontvankelijk. 2.4 Bezwaarde 17 wordt als belangenbehartiger voor de buurt direct geraakt in de door haar te behartigen belangen. Op grond van artikel 1:2, derde lid, van de Awb geldt dat ten aanzien van rechtspersonen mede als hun belangen worden beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden behartigen. Het woon- en leefklimaat in de buurtschappen Oeken-Voorstonden-Broek is één van de belangen die door de wijkraad wordt behartigd. Door de afsluiting van de wegen Vosstraat, Kikvorsenstraat, Rhienderensestraat en de Windheuvelstraat worden de verkeersstromen in het gebied Voorstonden-Oeken-Broek beïnvloedt wat zijn weerslag heeft op het woon- en leefklimaat in dit gebied. De commissie is van mening dat bezwaarde 17 ontvankelijk is in haar bezwaar voor zover het niet ziet op de afsluiting van de Blaarweg, de Breestraat, de Emperweg en de Weg over 't Hontsveld. Voor zover de bezwaren (gedeeltelijk) ontvankelijk zijn, dient op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats te vinden (artikel 7:11, eerste lid, Awb). Ten behoeve van die heroverweging bespreekt de commissie hieronder de inhoud van de bezwaren. 2. De bezwaren gegrond te verklaren. Wettelijke grondslag Artikel 2 en 15 Wegenverkeerswet Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer Gronden Bezwaarden hebben kort samengevat de volgende gronden van bezwaar aangedragen. - Klanten denken dat ze geen bestemmingsverkeer zijn. - Bedrijven zijn slechter bereikbaar, hierdoor ontstaat omzet verlies, en de concurrentiepositie verslechtert omdat de concurrent wel bereikbaar is. - Belangenafweging ten aanzien van de bedrijven ontbreekt. - De verkeerssituatie wordt onveiliger. Weggebruikers moeten nu over minder geschikte wegen en deze worden drukker. - Bedrijven worden onevenredig zwaar getroffen. - Het is slecht voor toerisme en recreatie. - Er moeten duidelijke borden komen ten aanzien van de bereikbaarheid. 13BB.00009ZCommissie voorde bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 6 van 12
- De bewegwijzering is niet aangepast. - Er moeten extra kilometers worden gereden dat kost tijd, brandstof en is slecht voor het milieu. Bij spoedeisende zaken moet bijvoorbeeld het ziekenhuis snel kunnen worden bereikt. - Mensen moeten wegenbelasting betalen, dan moeten ze ook gebruik kunnen maken van de wegen. - Als er overlast is dan moet er gehandhaafd worden in plaats van de weg afsluiten. - De getroffen maatregel doet niets tegen overlast bezorgende motorrijders. - Er is geen vooroverleg geweest met de gemeente Voorst. - De afsluitingen passen niet bij de door de gemeente Voorst getroffen maatregelen. - De wegen van de gemeente Voorst worden onevenredig belast. - Door direct plaatsing van de bebording wordt geen recht gedaan aan de mogelijkheid van indienen bezwaar. - De omvang van de pilot wijkt af van het uitvoeringsbesluit van 2011. - De inwoners van Hall worden ernstig gehinderd door de afsluitingen. - Er is geen overleg geweest met de bewoners, de dorpsraden en de Centrale begeleidingsgroep verkeersveiligheid. - Als burgerparticipatie gepropagandeerd wordt dan moet dat ook uit gevoerd worden. - Het Programma van Aanpak uitvoering 1 fase G W P moet worden uitgevoerd. - In het besluit is de Voorsterweg vermeld, maar in praktijk is deze niet afgesloten. - V o o r de Noord-Zuidroute heeft geen kentekenonderzoek plaatsgevonden. - Bewoners zijn niet vooraf op de hoogte gesteld van de te nemen maatregelen. - De afsluitingen worden niet zichtbaar aangekondigd. - De Voorsterweg is geen groene weg zoals in het G W P weergegeven. - De afsluitingen belemmeren de omliggende voorzieningen. - De afsluitingen hebben een negatieve invloed op de verkeersveiligheid. - Sommige borden staan op ongelukkige locaties wat tot gevaarlijke situaties leidt. - Eén bord staat op grond van de gemeente Voorst. - Er zal minder aan gladheidsbestrijding worden gedaan op de betreffende wegen. - Het middel is te belastend voor de om- en aanwonenden, aangezien het doel is tegengaan van sluipverkeer. Nu wordt ook het lokale verkeer getroffen. - Er was geen sprake van een onveilige situatie. e
Verweer Het college heeft kort samengevat de volgende punten van verweer aangedragen: - Het bestreden besluit is de uitkomst van een lang, intensief en zorgvuldig proces waarbij de diverse belangen zijn afgewogen. - Vanuit de bevolking kwam het verzoek om de problematiek met betrekking tot sluipverkeer aan te pakken. - In 2011 is na vele inspraakavonden het gemeentelijk vervoersplan vastgesteld. - Om financiële redenen is er voor gekozen eerst te onderzoeken of via het plaatsen van borden het sluipverkeer kan worden teruggedrongen. - Op 27 oktober 2011 is het plan van aanpak ter uitvoering van de pilot buitengebied vastgesteld inhoudende een O-meting vooraf, een gedegen analyse van de O-meting en daarna het instellen van de concrete maatregelen. Aan het einde van de pilot wordt een evaluatie uitgevoerd. Waar nodig kunnen de maatregelen worden bijgesteld. - Uit het onderzoek zijn de belangrijkste verkeersstromen naar voren gekomen en daarop zijn de maatregelen afgestemd. - De gesloten verklaringen zijn zo ingesteld dat het regionale sluipverkeer zoveel mogelijk uit het buitengebied wordt geweerd en de lokale bevolking zo min mogelijk last heeft. - Het is niet te voorkomen dat inwoners door de maatregelen worden getroffen. De commissie overweegt hierover het volgende. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de Wvw 1994) kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot: a. b. c. d.
het het het het
verzekeren van de veiligheid op de weg; beschermen van weggebruikers en passagiers; in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan; zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
Ingevolge het tweede lid kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels voorts strekken tot: a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer; 13BB. 00009/Commissie voor de bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 7 van 12
b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden. Ingevolge artikel 15, tweede lid, geschieden maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken. Ingevolge artikel 21 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (hierna: het Babw) vermeldt de motivering van het verkeersbesluit in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Overlast motoren Door bezwaarde 11 wordt aangegeven dat de gekozen maatregelen niets doen aan de overlast die wordt veroorzaakt door motoren. Met name op de Voorsterweg wordt hinder van motoren ondervonden. Dat getroffen maatregelen geen invloed hebben op overlast die op andere wegen wordt ondervonden, is in deze geen aanleiding om te veronderstellen dat het bestreden besluit in redelijkheid niet genomen had kunnen worden. Indien betrokkene wenst dat er ook maatregelen worden getroffen die overlast op andere wegen tegen gaan, dan kan hij hiertoe een aanvraag indienen. Voor zover het bezwaar tevens doelt op overlast van motoren op de nu afgesloten wegen, constateert de commissie dat het betreffende verbod ook geldt voor motoren. De commissie acht het bezwaar op dit punt ongegrond. Voorsterweg Door bezwaarde 17 is aangegeven dat in het verkeersbesluit staat dat de Voorsterweg wordt afgesloten voor gemotoriseerd verkeer met uitzondering van bestemmingsverkeer. Echter in praktijk is deze weg niet afgesloten. Tijdens de hoorzitting heeft het college aangegeven dat het een vergissing betreft. Het college heeft niet de intentie om de Voorsterweg af te sluiten. Dit dient in de beslissing op bezwaar te worden hersteld door middel van intrekking van het besluit tot afsluiting van de Voorsterweg. De commissie acht het bezwaar op dit punt gegrond. Door bezwaarde 17 wordt verder aangegeven dat de Voorsterweg geen groene weg is zoals in het G W P aangegeven. Het college heeft ter zitting aangegeven dat het in eerste instantie de bedoeling was om de Voorsterweg af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer in verband met het streven om het doorgaande verkeer door het groene buitengebied zoveel als mogelijk te weren. Op het moment van opstellen van het G W P werd de Voorsterweg als een groene weg gezien en voldeed de Voorsterweg ook aan de definitie voor een groene weg. Uit de O-meting van Royal Haskoning is echter gebleken dat het niet verstandig is om de Voorsterweg af te sluiten. De commissie concludeert hieruit dat op dit moment de Voorsterweg niet meer als een groene weg wordt gezien. Nu geconcludeerd wordt dat het een vergissing was dat de Voorsterweg is vermeld in het verkeersbesluit en er ook geen feitelijke uitvoering van het besluit heeft plaatsgevonden, is de commissie van mening dat voor de rechtmatigheid van het verkeersbesluit de aanduiding van de Voorsterweg als groene weg niet relevant is. De commissie acht het bezwaar op dit punt dan ook ongegrond. Feitelijke uitvoering De commissie constateert dat diverse bezwaargronden betrekking hebben op de feitelijke handelingen ter uitvoering van het besluit. Door bezwaarden 17 en 18 is aangegeven dat het verkeer niet door middel van vooraankondigingsborden wordt gewezen op de afsluitingen. Verder geven bezwaarden 8,16 en 17 aan dat de anwb-borden, omleidingsborden en navigatiesystemen niet zijn aangepast aan de nieuwe situatie. Bezwaarden 5 en 11 geven aan dat er borden moeten komen waarop is aangegeven dat de bedrijven bereikbaar zijn. Omdat klanten denken dat ze geen bestemmingsverkeer zijn, wordt omzetverlies gedraaid. De commissie heeft geconstateerd dat in de stukken ter onderbouwing van het besluit wel uitgegaan wordt van vooraankondigingsborden, aanpassing van navigatiesystemen e.d.. Dat dit niet heeft plaatsgevonden is dan ook een gebrek in de uitvoering. 13BB. 00009/Commissie voor de bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 8 van 12
Voor zover het de feitelijke uitvoering betreft heeft het geen invloed op de rechtmatigheid van het besluit. De commissie acht de bezwaren voor zover ze zien op de feitelijke uitvoering ongegrond. Wel adviseert de commissie het college om bij een dergelijk besluit vooraf goed te bekijken welke uitvoeringshandelingen verricht moeten worden en deze ook gelijktijdig uit te voeren. Voor nu adviseert de commissie om te kijken welke aanpassingen nog uitgevoerd moeten worden. Voorbereiding besluit De gemeente Voorst (bezwaarde 14) geeft aan dat er geen vooroverleg heeft plaatsgevonden en dat de gekozen maatregelen zorgen voor overlast op hun wegen in het grensgebied. Het college heeft aangegeven dat er wel overleg is geweest met de gemeente Voorst in het voortraject tot het tot stand komen van het G W P , echter na vaststelling van het G W P en het daadwerkelijk tot uitvoering brengen van het plan en de motie van de gemeenteraad, heeft geen overleg meer plaatsgevonden. Aangezien ter uitvoering van de motie afgeweken wordt van het G W P en er andere maatregelen getroffen worden dan in het G W P voorzien, is de commissie van mening dat er afstemming met de buurgemeente had moeten plaatsvinden conform artikel 25 van het Babw. Bij het nemen van een besluit dienen alle belangen zorgvuldig te worden afgewogen. In de motivering van het besluit heeft de commissie geen overweging aangetroffen ten aanzien van de effecten van de getroffen maatregelen op de wegen van de buurgemeente. Of de wegen ook daadwerkelijk onevenredig worden belast kan de commissie niet beoordelen. De commissie is van mening dat het besluit op dit punt onzorgvuldig tot stand is gekomen. De commissie acht het bezwaar op dit punt dan ook gegrond. Het onderzoek Bezwaarde 17 geeft aan dat het onderzoek onvolledig is geweest, aangezien er geen kentekenonderzoek heeft plaatsgevonden voor de Noord-Zuidroute. Hierdoor is de verkeersintensiteit op de Voorsterweg niet goed in beeld gebracht en is niet duidelijk wat het aandeel sluipverkeer is. De commissie is het met bezwaarde eens dat onvoldoende in kaart is gebracht wat de verhouding sluipverkeer is op onder andere de Voorsterweg. De commissie acht het bezwaar op dit punt gegrond. Communicatie omwonenden Bezwaarde 15 geeft aan dat er geen overleg is geweest met de bewoners de dorpsraden en de Centrale begeleidingsgroep verkeersveiligheid. Bovendien moet burgerparticipatie worden uitgevoerd. Bezwaarden 17 en 18 geven aan dat de bewoners niet vooraf op de hoogte zijn gesteld van de te nemen maatregelen. Op grond van artikel 3:2 van de Awb dient het bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaren. Het bestuursorgaan is vrij in de wijze waarop zij het verkeersbesluit voorbereid met uitzondering van het in overleg treden met de korpschef en de wegbeheerder van een andere weg waarop het verkeer beïnvloed wordt door het te nemen besluit. Overleg met burgers is niet verplicht gesteld. Er is geen wettelijk voorschrift dat voorschrijft in welke mate er burgerparticipatie moet plaatsvinden. Het college heeft in de voorprocedure tot de totstandkoming van het G W P , dat de basis vormt voor het onderhavige besluit, meerdere informatieavonden georganiseerd en er heeft overleg plaatsgevonden met de dorps- en wijkraden en de centrale begeleidingsgroep verkeersveiligheid. Dat er tussen het moment van vaststellen van de G W P en het nemen van het onderhavige verkeersbesluit geen overleg meer heeft plaatsgevonden met de burgers, de Centrale begeleidingsgroep en de dorps- en wijkraden, wil niet op voorhand zeggen dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Gekeken moet worden of het college voldoende kennis heeft verzameld om een weloverwogen besluit te nemen. Niet is gebleken dat het college onvoldoende kennis en informatie heeft verzameld omtrent de feitelijke situatie en de af te wegen belangen, waarvoor zij afhankelijk zijn van informatieverstrekking door de burgers, dorps- en wijkraden en de centrale begeleidingsgroep verkeersveiligheid. De aanwonenden zijn schriftelijk middels de brief van 17 juli 2012 op de hoogte gesteld van de te nemen maatregelen. Bovendien is door middel van een artikel in de Gemeentethuis ingegaan op de in te stellen verkeersmaatregelen. In zoverre acht de commissie de bezwaren op dit punt dan ook ongegrond. Belangenafweging Het college heeft bij het nemen van verkeersmaatregelen ruime beoordelingsmarges waarbinnen de belangen die bij het nemen van het verkeersbesluit zijn betrokken tegen elkaar moeten worden afgewogen. Volgens vaste jurisprudentie van de ABRvS geldt als uitgangspunt dat het treffen van een verkeersmaatregel als een normale maatschappelijke ontwikkeling moet worden beschouwd, 13BB.00009ZCommissie voorde bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 9 van 12
waarmee een ieder kan worden geconfronteerd en waarvan de nadelige gevolgen zoals het omrijden, verminderde bereikbaarheid van bedrijven en omzetvermindering in beginsel voor rekening van de daardoor getroffenen mogen worden gelaten. Dit neemt niet weg dat zich feiten en/ of omstandigheden kunnen voordoen, waardoor een individueel belang ten gevolge van een dergelijke maatregel zodanig zwaar wordt getroffen dat het college na afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het treffen van de verkeersmaatregel heeft kunnen overgaan, dan wel het nadeel redelijkerwijs niet ten laste van betrokkene dient te blijven. Bezwaarden 8 en 13 geven aan dat zij nu om moeten rijden om hun bestemming te bereiken. Niet is gebleken dat zij zodanig in een individueel belang getroffen worden dat het college in redelijkheid niet had kunnen besluiten om de betreffende wegen af te sluiten. De commissie acht de bezwaren op dit punt dan ook ongegrond. Bedrijfsbelangen, toerisme en recreatie Bezwaarden 5,8,11,16 en 18 geven aan dat de bedrijven in het gebied onevenredig worden getroffen door de afsluitingen en dat onvoldoende rekening met hun belangen is gehouden. De commissie is van mening dat in de onderbouwing van het besluit de belangenafweging ten aanzien van de bedrijven van bezwaarden 5, 8, 11, 16 en 18 onvoldoende naar voren komt. De commissie acht de bezwaren op dit punt gegrond. Bezwaarde 16 geeft aan dat het toerisme en recreatie door de genomen maatregelen uit het gebied wordt geweerd en dat hun bedrijf hierdoor onevenredig wordt getroffen. Het college is in de stukken ter voorbereiding op het besluit ingegaan op de invloed van het verkeersbesluit op het toerisme en de recreatie in het gebied. Door de getroffen maatregelen wordt volgens het college toerisme en recreatie in de vorm van fietsers, ruiters en wandelaars gestimuleerd. Voor zover het bezwaar gericht is op de belangenafweging ten aanzien van de invloed op het toerisme en recreatie acht de commissie het bezwaar ongegrond. Voor zover het ziet op de bedrijven in het gebied die afhankelijk zijn van toerisme en recreatie acht de commissie het bezwaar gegrond, aangezien niet is gekeken in welke mate de bedrijven afhankelijk zijn van welk type toerisme en recreatie en in hoeverre zij getroffen zullen worden door het besluit. Proportionaliteit maatregel Door bezwaarden 8 en 16 wordt aangegeven dat als er overlast is, er gehandhaafd moet worden in plaats van de weg af te sluiten, Het middel is te belastend voor de om- en aanwonenden, aangezien het doel is tegengaan van sluipverkeer. Nu wordt ook het lokale verkeer getroffen. Er was geen sprake van een onveilige situatie. Het college wenst met het instellen van een verbod voor motorvoertuigen het sluipverkeer tegen te gaan. Door middel van handhaving van de snelheidsmaximum, wordt dit doel (onvoldoende) bereikt. Bovendien is het college wat betreft handhaving afhankelijk van de politie. De commissie is dan ook van mening dat het college in zoverre heeft kunnen besluiten om andere maatregelen te treffen dan de politie te verzoeken vaker te handhaven. De commissie constateert dat uit het onderzoeksrapport en hetgeen tijdens de zitting naar voren is gebracht er geen onveilige situaties waren in het gebied waar het besluit betrekking op heeft. Echter volgens vaste jurisprudentie (zie o.a. ABRvS 22 juli 2009, nr. 200807642/1/H3 en 200807644/1/h3) is het niet noodzakelijk dat er sprake is van een absolute onveilige situatie. Ook de veiligheidsbeleving kan aanleiding zijn om maatregelen te treffen. Het college heeft vooraf geïnventariseerd wat de gevoelens waren ten aanzien van de verkeerssituaties binnen de gemeente Brummen. Gezien de ingediende stukken, ervaarden veel burgers de situatie als onveilig. Gelet op de aard van de wegen, het vele gebruik voor fietsverkeer en het feit dat de wegen ook voor landbouwverkeer en vrachtverkeer wordt gebruikt, is de commissie van mening dat het college hierin voldoende aanleiding heeft kunnen vinden om maatregelen te treffen. De vraag is of er ook minder belastende maatregelen getroffen konden worden die hetzelfde doel bereiken. Bezwaarden 8 en 19-35 zijn van mening dat de gekozen maatregelen te belastend zijn voor de om- en aanwonenden, aangezien het doel is het tegengaan van sluipverkeer en nu wordt ook het lokale verkeer getroffen. Het college geeft aan dat het doel is het sluipverkeer te wijzigen en het groene karakter van groene wegen te versterken. Ter onderbouwing van het genomen besluit is onderzoek gedaan naar het sluipverkeer. Hieruit blijkt dat er met name tijdens de spitsuren de verkeersdrukte voor een deel wordt veroorzaakt door sluipverkeer. Bovendien blijkt dat in absolute aantallen de bewegingen sluipverkeer niet bijzonder groot zijn. In het kader van het groene karakter van het gebied is de commissie van 13BB.00009ZCommissie voorde bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 10 van 12
mening dat het college ervoor heeft kunnen kiezen om maatregelen te nemen voor wegen waar het aantal verkeersbewegingen laag is. Alhoewel de maatregel op de Blaarweg wel erg zwaar overkomt. Echter de getroffen maatregelen hebben ook invloed op het lokale verkeer op momenten dat er weinig sluipverkeer zal zijn. De vraag is in hoeverre het algemeen belang opweegt tegen het individuele belang en of de getroffen maatregelen proportioneel zijn. De commissie is van mening dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd, waarom het verbod niet zou kunnen worden beperkt tot bijvoorbeeld de spitsuren. De commissie acht de bezwaren op dit punt gegrond. Verkeerssituatie onveiliger Bezwaarde 18 geeft aan dat, door ongelukkig gekozen locaties van de borden en verplaatsing van het wegverkeer naar wegen die daarvoor niet geschikt zijn, de verkeersveiligheid verslechtert. Bovendien zal er waarschijnlijk minder aan gladheidsbestrijding worden gedaan in de winter. De commissie heeft geconstateerd dat op enkele locaties de verkeersborden inderdaad ongelukkig zijn geplaatst. De plaatsing komt overeen met het genomen besluit en heeft niet te maken met de feitelijke uitvoering. De commissie acht het bezwaar op dit punt dan ook gegrond. Ten aanzien van de gladheidsbestrijding merkt de commissie op dat een eventuele onveiligere situatie niet direct het gevolg is van het genomen verkeersbesluit, maar van het beleid dat de gemeente zal gaan voeren ten aanzien van gladheidsbestrijding. De commissie acht het bezwaar op dit punt dan ook ongegrond. Bord op grondgebied Voorst Bezwaarde 18 geeft aan dat één verkeersbord op het grondgebied van de gemeente Voorst is geplaatst. Het college is enkel bevoegd tot het nemen van verkeersbesluiten ten aanzien van wegen die in zijn beheer zijn. Ook het enkel plaatsen van een verkeersbord heeft tot gevolg dat het verkeer zich moet houden aan de op het bord aangegeven aanwijzing. Door plaatsing van het bord heeft de gemeente Brummen rechtsgevolgen tot stand gebracht op een stuk weg dat in beheer is bij de gemeente Voorst. Daartoe is de gemeente Brummen niet bevoegd. Het bezwaar is op dit punt dan ook gegrond. Inwoners van Hall worden ernstig gehinderd en voorzieningen worden minder bereikbaar Bezwaarde 15 geeft aan dat de inwoners van de gemeente Hall ernstig worden gehinderd door de afsluitingen. Het is vaste jurisprudentie dat het college een ruime beoordelingsvrijheid heeft in de afweging van belangen ten aanzien van het nemen van verkeersbesluiten. Er zijn nog voldoende alternatieve routes voorhanden om de bestemming te kunnen bereiken. Het enkele feit dat bewoners moeten omrijden om hun bestemming te kunnen bereiken is onvoldoende aanleiding om te concluderen dat het college in redelijkheid niet had kunnen besluiten tot afsluiting van de wegen. Bezwaarde 17 geeft aan dat de afsluitingen de omliggende voorzieningen belemmeren. Met betrekking tot de belangenafweging ten aanzien van de bedrijven heeft de commissie al geconcludeerd dat de belangenafweging onvoldoende heeft plaatsgevonden. De commissie acht het bezwaar op dit punt dan ook gegrond. Uitvoering G W P Bezwaarden 15 en 17 geven aan dat het programma van Aanpak uitvoering 1 fase G W P moet worden uitgevoerd en dat de omvang van de pilot afwijkt van het uitvoeringsbesluit 2011. e
In het programma van aanpak is aangegeven dat er een O-meting gedaan zal worden. Het college heeft gemotiveerd aangegeven, waarom op basis van de conclusies van de O-meting is afgeweken van de uitgangspunten van het G W P en het programma van Aanpak. De commissie ziet geen aanleiding, waarom wel conform het programma van Aanpak en het uitvoeringsbesluit 2011 gehandeld moet worden, nu uit het onderzoek is gebleken, dat enkele maatregelen daaruit een negatief effect zouden hebben. Bovendien geeft de door de gemeenteraad 13BB.00009ZCommissie voorde bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 11 van 12
aangenomen motie aan dat er een O-meting gedaan moet worden en dat gekeken moet worden naar goedkopere alternatieven om hetzelfde doel te bereiken. De commissie acht de bezwaren op dit punt ongegrond. Wegenbelasting Bezwaarde 8 geeft aan dat als mensen wegenbelasting moeten betalen zijn ook gebruik moeten kunnen maken van de wegen. Wegenbelasting wordt geheven ten behoeve van het in stand houden van een wegennet voor alle typen verkeer. Het betalen van wegenbelasting kan dan ook niet leiden tot het recht om alle wegen te allen tijde te mogen gebruiken. De commissie acht het bezwaar op dit punt ongegrond. De verkeersborden zijn te vroeg geplaatst. Bezwaarde 14 geeft aan dat door direct plaatsing van de borden er geen recht is gedaan aan de bezwaarmogelijkheden van belanghebbenden. Op grond van artikel 27 van het BABW treden verkeersbesluiten zoals hier aan de orde in werking de dag nadat een termijn van zes weken na de dag waarop het besluit is bekend gemaakt is verstreken. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Bezwaarden kunnen wel een voorlopige voorziening vragen. Ten tijde van het opstellen van dit advies was er geen voorlopige voorziening gevraagd en is de zes wekentermijn verstreken, waardoor op dit moment het verkeersbesluit in werking is getreden. Ook als het verkeersbesluit niet in werking is getreden, heeft het plaatsen van een verkeersbord wel tot gevolg dat men zich aan het op het bord aangegeven aanwijzing moet houden, omdat men anders niet meer kan vertrouwen op in het verkeer geplaatste borden. In zoverre zijn belanghebbende geschaad dat op het moment van plaatsing de borden, belanghebbende feitelijk nog niet de mogelijkheid heeft gehad door middel van bijvoorbeeld een voorliggende voorziening inwerkingtreding te voorkomen of op te schorten. De commissie acht het bezwaar gegrond. Conclusie Om bovenstaande redenen adviseert de commissie de bezwaren van bezwaarde 14 gegrond en de bezwaren van bezwaarden 5,8,11,16,17,18, 19-35 gedeeltelijk gegrond te verklaren.
Afhandelingstermijn Datum bekendmaking bestreden besluit: Datum ontvangst bezwaarschriften door gemeente: Datum hoorzitting commissie: Verstrijken van de afhandelingstermijn van 12 weken Verstrijken van de afhandelingstermijn van 18 weken Verstrijken van de eventuele nadere verdagingstermijn
10 augustus 2012 2012 30 oktober 2012 17 december 2012 28 januari 2012 n.v.t.
Bijlagen Dit advies kent de volgende bijlage: Verslag van de hoorzitting
Verzending advies Een exemplaar van dit advies is verzonden aan het college van burgemeester en wethouders
13BB.00009ZCommissie voorde bezwaarschriften gemeente Brummen
Pagina 12 van 12