Jaarverslag
2 0 1 4
Bewust ontwikkelen Geconsolideerd jaarverslag SVO vakopleiding food Enkelvoudig jaarverslag Stichting Vakinstelling SVO
1
Inhoudsopgave Inleiding
4
1. Organisatie in ontwikkeling
6
2. Onderwijs in ontwikkeling
19
3. Samenwerking met de omgeving
43
4. Medewerkers in ontwikkeling
47
5. Kwaliteitsborging
60
6. Financiële verantwoording 2014
68
7. Geconsolideerde jaarrekening 2014
78
8. Enkelvoudige jaarrekening Stichting Vakinstelling SVO
102
9. Ondertekening
117
10. Overige gegevens
119
11. Bijlagen
124
2
Inleiding 3
Inleiding Bewust ontwikkelen In alles wat we als SVO vakopleiding food doen, staat ‘bewust ontwikkelen’ centraal. Dat is de reden van ons bestaan. We helpen studenten zich te ontwikkelen en ook onze eigen ontwikkeling is een groot goed. Bewust opleiden, daar gaat het om. We staan voor leren door te doen en door te ervaren. Bewust opleiden is voor ons opleiden met een doel en met veel aandacht voor de praktijk. In 2014 werd duidelijk dat vanzelfsprekendheden niet meer zo vanzelfsprekend waren. Bedrijven ervaren nog steeds last van recessie en opleiden bleek niet de hoogste prioriteit. Voor SVO reden om goed op de uitgaven te letten maar tegelijkertijd ook te investeren. Wij investeerden in de kwaliteit van ons onderwijs en in de ontwikkeling van programma’s zoals e-opleiden. Door te blijven ontwikkelen in onderwijsvormen, in juiste product/markt combinaties en in de kwaliteiten van medewerkers, is SVO voorbereid op de toekomst.
Al sinds 1926 leiden we vakspecialisten op en dat blijven we in de toekomst ook doen in samenspraak met bedrijven en brancheorganisaties. Samen dragen we de verantwoordelijkheid voor een gezonde toekomst van de foodbranche waarin opleidingen en werkpraktijk naadloos op elkaar aansluiten. Op die manier krijgen we de vakspecialisten die het verschil kunnen maken voor bedrijven, nu en in de toekomst. Met vriendelijke groet,
Karel de Leest, Voorzitter College van Bestuur SVO vakopleiding food
Bewust opleiden betekende in 2014 ook bewust omgaan met kosten. Om de effecten van lagere mbo-bekostiging te managen is een flink aantal maatregelen uitgevoerd die bijdragen aan een stevige basis. Met deze basis zijn wij ervan overtuigd voorbereid te zijn op onze toekomst als dé opleider van de foodbranche.
4
1. Organisatie in ontwikkeling 5
1. Organisatie in ontwikkeling 1.1 Ontwikkel jezelf bewust Het eerste jaar van een nieuwe strategische periode is afgerond. Het centrale thema binnen de strategie is ‘Ontwikkel jezelf bewust’. Alles wat SVO doet, staat in het teken van bewust ontwikkelen. Zo werken we bewust aan de ontwikkeling van onze studenten door hen de beste opleidingen in food aan te bieden. Bewust opleiden staat ook voor opleiden met een doel en een grote praktische component. Bij SVO leren studenten door te doen en door te ervaren. Dat wat we onderwijzen, is praktijkgericht en direct toepasbaar voor studenten en hun leerbedrijven. Bewust ontwikkelen en opleiden geldt ook voor onze medewerkers. Dat doen we en dat stralen we uit. Positionering Positioneren betekent helder zijn in onderscheid en relevantie. Dat maakt het voor klanten makkelijker om voor jou te kiezen en niet voor de concurrent. Ter voorbereiding op het strategisch plan ‘Ontwikkel jezelf bewust 2016’ hebben management en directie de voor SVO gewenste positionering en bijbehorende kernwaarden vastgesteld. Hierbij is gebruikgemaakt van de verhalen van medewerkers van SVO. Positionering statement Bewust opgeleide medewerkers bepalen mede het rendement van foodbedrijven. Daarom staan wij als opleidingsexpert, innovatieve en betrouwbare partner met hart voor het vak voor de ontwikkeling van vakmensen in food. Bewust opgeleide mensen maken het verschil: voor nu en voor de toekomst.
Onze kernwaarden • Specialisme • Ontwikkelen/visie • Autoriteit • Netwerken • Actie/doen
De WHAT van SVO is onderwijs verzorgen en dat doen we door ervaringsleren (HOW). Maar ons grootste onderscheidend vermogen ligt in de WHY, in onze drijfveer, in waarom we doen wat we doen. Bewust ontwikkelen is de drijfveer die in onze genen zit.
Gedeeld organisatieverhaal SVO vakopleiding food wordt gemaakt door de mensen die er werken. Alle medewerkers kennen het gezamenlijke doel en weten hoe zij daaraan zelf een bijdrage aan kunnen leveren. Iedereen bij SVO heeft een persoonlijk SVO-verhaal. Daarnaast is er een gedeeld organisatieverhaal van bijna een eeuw oud. SVO ontwikkelde zich in die tijd van een opleider voor en door slagers naar dé opleidingsexpert in food. Specialisme, vakmanschap, liefde voor het vak, marktgerichtheid, vernieuwing en ontwikkeling vormen de rode draad binnen onze organisatie. Ons positioneringstatement, het gedeelde organisatieverhaal en de krachtige huisstijl versterken de identiteit van SVO vakopleiding food.
Daarom nemen we dit niveau (WHY) als uitgangspunt. Dit is de kracht van ons merk en dat straalt af op alles wat we doen.
De WHAT, HOW, WHY Organisaties werken op drie niveaus: • Wat je doet (WHAT) • Hoe je het doet (HOW) • Waarom je het doet (WHY)
Onze WHY, HOW, WHAT WHY : Ontwikkel jezelf bewust! HOW : Ervaringsleren WHAT : De beste opleidingen in food
1.2
Beleid 2014 en de strategie SVO vakopleiding food ‘Ontwikkel jezelf bewust’
Eind 2013 werd het strategisch plan 2016 ‘Ontwikkel jezelf bewust’ van kracht. Sindsdien leiden we de jaarlijkse beleidsthema’s af van deze strategie. In januari 2014 keurde de Raad van Toezicht (RvT) het strategisch beleid goed. Meer dan ooit is onze strategie gebaseerd op een complexe samenhang van ontwikkelingen in de markt, ontwikkelingen ingezet door het ministerie van OCW en de ontwikkelingen binnen SVO zelf.
6
De markt waarvoor SVO opleidt, heeft last van de nasleep van de recessie en is bovendien zelf erg in beweging. De effecten op SVO van ‘Focus op Vakmanschap’ (de leidraad van OCW voor vernieuwing van het mbo) worden duidelijk. Daarnaast is SVO zelf volop in ontwikkeling. We kiezen voor meer focus in het algemeen en meer focus op kwaliteit en continuïteit. Ingesleten werkwijzen houden we tegen het licht. In een juiste balans combineren we investeringen voor de toekomst met noodzakelijke kostenreductie. Met het oog op kwaliteit kiezen we voor een duidelijke positionering, een heldere koers en ingekaderde keuzes. Ook in 2014 bepaalt de omgeving het doen en laten van de organisatie, waarbij we een onvoorwaardelijke klantfocus hebben. De mens staat centraal: als individu, als team, als bedrijf, buiten en binnen SVO.
1.3 Beleid en kernactiviteiten 2014 Ons strategisch plan 2013-2016 kijkt een aantal jaren vooruit. In de beleidsthema’s 2014 verwoorden we de keuzes voor 2014. Bewust opleiden In 2013 bleken vanzelfsprekendheden niet meer zo vanzelfsprekend. Het aantal studenten daalde fors. Dit kwam vooral door het lagere aantal inschrijvingen voor de opleiding Assistent voeding/ voedingsindustrie. Klanten hebben in toenemende mate last van de recessie en passen hun opleidingsbeleid daarop aan. Lange onduidelijkheid over de toekomst van de Wet Vermindering Afdracht Loonbelasting (WVA) versterkte dit effect. Gelukkig zijn er steeds meer klanten die juist deze periode gebruiken om te investeren. Zo willen zij zich voorbereiden op de toekomst.
In 2014 houdt SVO vakopleiding food bestaande werkwijzen tegen het licht en let daarbij ook goed op de uitgaven. Daarnaast wordt er vooral geïnvesteerd in de kwaliteit van de uitvoering van mbo-opleidingen, trainingen en adviesproducten, maar ook in de ontwikkeling van programma’s, in e-opleiden en vooral in de medewerkers.
Merk- en positionering Medio 2013 zijn de positionering, het nieuwe merk en bijbehorende visuele identiteit gelanceerd. In 2014 wordt met internal branding de identiteit van SVO vakopleiding food versterkt. Zo willen we ervoor zorgen het imago dat de buitenwereld ervaart, aansluit op onze identiteit.
Klant en markt centraal ‘Klant en markt centraal’ is in 2014 het centrale thema voor de afdeling commercie. De ondersteuning varieert van het aanleveren van relevante marktinformatie tot het verzorgen van planningen in overleg met klanten. In nauwe samenwerking met de marktunits werkt deze afdeling aan de toekomstvisie, accountplannen en het afstemmen van de optimale communicatiemix voor ieder marktsegment. Vanuit de verantwoordelijkheid voor de markt- en productportfolio wordt een bijdrage geleverd aan het omschrijven van de beroepen en de bijbehorende competenties in de verschillende marktsegmenten. Een ander belangrijk onderdeel van het werk is het ontwikkelen van de juiste product/markt-combinaties voor de komende jaren.
Drie marktunits Vanuit de strategie, de kernwaarden en de onderwijsvisie is de gezamenlijke koers bepaald. Deze wordt voor de verschillende markten uitgewerkt en uitgevoerd in drie marktunits: Retail & Ambacht, Voedingsindustrie en Out of home. De kernkwaliteiten van SVO in deze markten geven richting aan het realiseren van de doelstellingen die in unit-, account- en teamplannen worden uitgewerkt.
In het bepalen van de (commerciële) doelstellingen voor 2014 is rekening gehouden met: • consolideren in de versspeciaalzaken en supermarkten • groeien in de voedingsindustrie (met uitzondering van niveau 1-assistent) • groeien in out of home • doelstelling mbo 2014: 3.100 studenten op 1 oktober 2014 (t.o.v. 2.623 op 1 oktober 2013) • doelstelling training en advies: € 1.444.000 op 31 december 2014 (vergelijkbaar met 2013)
Kwaliteitsdoelstellingen 2014 In de strategie SVO vakopleiding food 2016 zijn doelstellingen voor de langere termijn opgenomen. Deze doelstellingen werken we jaarlijks per markt nader uit. Daarbij hanteren we de volgende indicatoren. • Reductie voortijdig schoolverlaters • Diplomarendement • Ziekteverzuim • Tevredenheid studenten/leerbedrijf/ praktijkopleiders • Urennorm mbo • Beroepspraktijkvorming student/bedrijf • Financieel resultaat • Ontwikkeling medewerkers • Uniformiteit
7
Omzet en studentenaantallen De gezamenlijke doelstellingen moeten in 2014 leiden tot 3.100 mbo-studenten en € 1.444.000 aan omzet uit training en adviesactiviteiten. Dit betekent een consolidatie bij de marktunit Retail en Ambacht en groei in Out of home. Voor de unit Voedingsindustrie willen we, na de uitstroom van een groot aantal studenten van de opleiding Assistent voeding/voedingsindustrie, vanaf 2014 weer groei realiseren.
Stevig aan de slag voor nog betere onderwijskwaliteit 2014 is het jaar waarin de beleidspunten uit het programma Focus op Vakmanschap van OCW zichtbaar worden. De entreeopleiding wordt ingevoerd en er komt in studiejaar 2014-2015 een drempel op de instroom in mbo 2. Om potentiële studenten goed te kunnen plaatsen, moeten we vooraf meer over hen weten. Hiervoor wordt de intake grondig aangepakt.
Professionalisering en Vakmanschap De afdeling Professionalisering en Vakmanschap zorgt voor de verbanden tussen wettelijke kaders (bijvoorbeeld de wet op de Beroepen in het Onderwijs), het noodzakelijke vakmanschap en de ontwikkeling van alle medewerkers binnen de marktunits. Dit is nodig om te kunnen blijven voldoen aan de kwaliteitsvraag, zowel maatschappelijk gezien als vanuit onze klanten. In 2014 investeren we in de kwaliteit van onze medewerkers en bouwen we ons partnerschap met de foodbranche verder uit.
In 2013 zijn we begonnen met het vernieuwen van opleidingen en trainingen van SVO. In april startte het project ‘operationalisering van beroepen’. Hiermee brengen we exact in kaart wat van een medewerker in een bepaald beroep wordt verwacht. Parallel aan de operationalisering loopt het project e-opleiden. In dit project worden de juiste keuzes gemaakt voor de mix van leermiddelen, al dan niet digitaal. In 2014 komen operationaliseren en e-opleiden samen: programma-inhoud verbinden we aan nieuw te ontwikkelen opleidingsprogramma’s en werkvormen. Opleidingsprogramma’s bestaan altijd uit een mix van praktijklessen, theorielessen en de beroepspraktijkvorming ondersteund door digitale middelen. Het volgen van de studenten is niet alleen belangrijk voor betrokkenen intern, maar vooral ook voor de student zelf, zijn praktijkopleider/praktijkbegeleider en het bedrijf. Een studentvolgsysteem moet toegankelijk zijn voor alle betrokkenen, ook voor praktijkopleiders en praktijkbegeleiders. Vernieuwingen en ontwikkeling in technologie worden direct doorgevoerd in leermiddelen. Vorm volgt inhoud.
Studentenondersteuning In 2014 draagt de afdeling Studentenondersteuning bij aan de reductie van voortijdig schoolverlaters, de verbetering van diplomarendement en efficiënter gebruik van de studielooptijd. Tevredenheid SVO wil dat studenten, praktijkopleiders en leerbedrijven de tevredenheid over de opleiding waarderen met een cijfer dat tenminste of liever hoger is dan een 7,5. In 2014 staat de tweejaarlijkse JOB monitor gepland. Daarnaast vindt vanaf 2014 de meting van de tevredenheid over trainingen structureel plaats.
Kwalificatiedossiers Nieuwe opleidingsprogramma’s passen in de nieuwe kwalificatiestructuur. De nieuwe kwalificatiedossiers worden door SVO kenniscentrum food opgeleverd. Human Resources (HR) In 2014 en zeker ook nog in de jaren daarna focussen we op vakmanschap en professionalisering in de breedste zin. Bij SVO staat vakmanschap voor vak- en beroepsinhoud, toepasbaar in de context van de verschillende markten waarin SVO werkt. Professionalisering gaat over het docentenvak, het vak van opleider en examenfunctionaris, maar ook over management en ondersteunende diensten en stafafdelingen. De kwaliteit van SVO wordt immers in belangrijke mate bepaald door de kwaliteit van medewerkers. Beroepspraktijkvorming (BPV) In tegenstelling tot andere mbo-scholen volgen de studenten van SVO de opleiding allemaal in de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL). Het lijkt erop of het leren in de BBL steeds minder prioriteit krijgt in de OCW-ontwikkelingen voor het mbo. Een belangrijk deel van de opleiding van studenten vindt plaats als beroepspraktijkvorming in het leerbedrijf. In 2014 wordt de begeleiding van de student gecombineerd met de begeleiding van het leerbedrijf en de praktijkopleider. Bedrijfsvoering In 2013 zette SVO vakopleiding food een belangrijke stap in de ontwikkeling van de ondersteunende diensten en stafafdelingen. Het doel was de interne service en de ondersteuning van de uitvoerende organisatie naar de klant te verbeteren. In 2014 zetten we deze professionalisering verder door.
8
Organisatieontwikkeling In 2013 is een aantal wijzigingen in de organisatie doorgevoerd, waarmee een stevige basis is gelegd voor de uitvoering van de strategie 2016. In 2014 wordt een eerste evaluatie gehouden. Aandachtspunt is de inrichting van de stafafdelingen. Stevige basis Bewust opleiden betekent in 2014 ook bewust omgaan met kosten. Om de effecten van de lagere bekostiging van het mbo te managen, zijn maatregelen uitgewerkt die bijdragen aan het verstevigen van de basis. Door de lagere bekostiging moet SVO: • Anticiperen op het negatieve effect van de systematiek bekostiging mbo (FOV). • Anticiperen op het wegvallen van de overheadbijdrage vanuit SVO kenniscentrum food. • Opleidingen intensiveren als gevolg van het invoeren van de tweehonderd urennorm (inclusief beroepspraktijkvorming 850 uur). • Inspelen op ontwikkelingen binnen de opleiding assistent voeding / voedingsindustrie, met als gevolg een forse daling van het aantal studenten. • Rekening houden met terughoudende opleidingsbereidheid bij klanten.
De belangrijkste maatregelen: • Beëindiging uitvoering door contractmedewerkers; beperken inzet freelancers tot specialisten. • Geen nieuwe vacatures. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten niet zomaar omzetten in overeenkomsten voor onbepaalde tijd. • Betere sturing op verlofopname van medewerkers door modernisering van de vakantieregeling en terughoudend omgaan met de verkoop van ADV-uren. • Door invoering van een nieuwe formatiesystematiek worden vanaf studiejaar 2013-2014 de gevolgen van het intensiveren en de verkorte programma’s geregeld. • Vanaf studiejaar 2013-2014 voldoen alle opleidingen aan de tweehonderd urennorm. • In 2014 draagt het kenniscentrum voor € 315.000 bij aan de overhead van SVO groep. De personeelskosten die hiermee gemoeid zijn worden in 2015 afgebouwd.
1.4 Ontwikkeling eigen organisatie In 2013 is de marktgerichte organisatie ingevoerd. Dit organisatiemodel draagt bij aan resultaatgerichtheid, slagvaardigheid en focus. In de eerste helft van 2014 is de invoering door directie en management geëvalueerd. De conclusie is dat de marktgerichte organisatie bijdraagt aan het realiseren van de strategische doelstellingen. Tegelijkertijd constateren we dat de inrichting van de staf- en dienstenafdelingen achter is gebleven.
Daarnaast ontbreekt de samenhang in het realiseren van doelen. Om de betreffende ondersteunende processen beter in te richten is het bedrijfsproces opnieuw uitgetekend: Marktinformatie verzamelen en analyseren -> Opstellen product-marktcombinaties -> Markt bewerken -> Verwerken gegevens en informatie -> Plannen en roosteren (voorbereiden) -> Uitvoeren opleidingen en trainingen -> Toetsen en borgen kwaliteit -> Verstrekken diploma of certificaat Dit bedrijfsproces willen we vertalen naar een nieuwe inrichting van het servicekantoor met staf- en dienstenafdelingen. Medio 2014 werd gestart met de procedure voor de opvolging van de voorzitter College van Bestuur (CvB). Om deze reden is de uitwerking van de staf- en dienstenafdelingen verschoven naar 2015. SVO kenniscentrum food is juridisch onafhankelijk is van de SVO groep. Toch hebben besluitvorming over de transitie van wettelijke taken naar SBB en de reorganisatie van het kenniscentrum impact op de organisatieontwikkeling van de SVO-groep. Dit raakt met name de uitvoering van de BPV-begeleiding van de student en het leerbedrijf en de kostenreductie van het servicekantoor.
9
1.5
Juridische structuur
Het jaarverslag en de jaarrekening van de Stichting Vakinstelling SVO bevatten de geconsolideerde resultaten van de volgende juridische entiteiten: • Stichting Vakinstelling SVO • Stichting SVO Faciliteiten • SVO Holding BV • SVO Training en Advies BV • SVO Uitgeverij BV • SVO Lobex BV
1.6
Organogram per augustus 2013
De Stichting Vakinstelling SVO, oftewel SVO vakopleiding food, bezit samen met Stichting SVO Faciliteiten alle aandelen in SVO Holding. Deze holding bezit op haar beurt alle aandelen van de overige drie BV’s. De Stichting SVO Faciliteiten is opgenomen in de consolidatie (SVO groep), omdat het een beleidsafhankelijke rechtspersoon is van SVO vakopleiding food. Dit blijkt onder andere uit de primaire doelstelling van SVO Faciliteiten: het bevorderen van de beroepsontwikkeling in de foodbranche door het faciliteren van huisvesting en onderwijsmiddelen voor het bieden van middelbaar beroepsonderwijs.
De voorzitter van de Raad van Bestuur van SVO Faciliteiten is Johan Noltes. Hij is daarnaast ook voorzitter van het College van Bestuur van SVO vakopleiding food. Stichting SVO Faciliteiten stelt materiële vaste activa ter beschikking – via huur – aan SVO vakopleiding food. Het gaat hier bij om huisvesting en onderwijsmiddelen. Stichting SVO Faciliteiten, SVO Holding BV, SVO Training & Advies BV, SVO Uitgeverij BV en SVO Lobex BV maken deel uit van het private deel van de SVO groep. Stichting Vakinstelling SVO is onderdeel van het publieke domein.
Cvb / Bestuur KC
Audit & control / KMS
Secretariaat
Directeur Opleiding/Training/ Advies
Algemeen Directeur
HR
Diensten
Commercie
Financiën & Administratie
Informatiemanagement
Onderwijskwaliteit
Professionalisering & Vakmanschap
Marktunit Out of Home
Marktunit Voedingsindustrie
Marktunit Retail & Ambacht
Verkoop & Planning
Onderwijsstaf
Uitvoeringsteams
Uitvoeringsteams
Uitvoeringsteams
Productmanagement
Examinering
Accountmanagement
Accountmanagement
Accountmanagement
Communicatie
Kwalificatiestructuur / BPV
Team BPV
Team BPV
Team BPV
Programmabureau
Lobex
Studentenadministratie
10
1.7 Samenwerking IGO, OR en studentenraad SVO streeft naar een optimale, open en transparante samenwerking met medezeggenschapsorganen en vakbonden. Samenwerking IGO Actuele arbeidsmarktontwikkelingen binnen SVO en de continuïteit van de SVO groep en het kenniscentrum bespreken we met vertegenwoordigers van de AOB, FvOv-UNIE/NFTO en CNV Onderwijsbonden in het instelling georganiseerd overleg (IGO). In 2014 vonden twee vergaderingen van het IGO plaats. Hierbij was een vertegenwoordiger van de ondernemingsraad. De belangrijkste onderwerpen die zijn besproken in het IGO zijn: • Beleid 2014 (vakinstelling en kenniscentrum) • Strategie 2013-2016 • Kwartaalcijfers Q1 en Q3 2014 • Stand van zaken flexibele formatie • Toekomst Kenniscentrum SVO • Eerste schets gevolgen voor SVO van nieuwe bekostigingssystematiek mbo • Ontwikkeling studentenaantallen • Huisvesting • Toekomst cao kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (KBB) • Plan transitie en reorganisatie kenniscentrum • Meerjaren gevolgen nieuwe bekostigingssystematiek mbo • Onderwerpen beleid 2015
Samenwerking met Studentenraad SVO Begin 2013 is de Studentenraad SVO opgericht. In 2014 is geconstateerd hoe lastig het is om de continuïteit van de Studentenraad optimaal te borgen. Het verloop van de leden van de raad is groot. Beschikbare tijd (naast werk en opleiding), reisafstand en diplomering zijn hieraan debet. Begin 2015 maakt de Studentenraad een doorstart. In 2014 voerde de Studentenraad twee keer overleg met de directie. In deze overleggen is met name stilgestaan bij de strategie 2016 ‘Ontwikkel je zelf bewust’. Onderwerpen Studentenraad SVO • Vacature lid Raad van Toezicht • Vaststellen huishoudelijk reglement • Vakantieregeling 2014-2015 • Beleid en begroting 2014 • Communicatie Samenwerking met de ondernemingsraad De samenwerking tussen de ondernemingsraad en de directie kenmerkt zich in 2014 als professioneel, constructief, open en vooral goed. Directie en ondernemingsraad hebben samen grote thema’s besproken. Deze houden enerzijds relatie met de hervorming van regelingen en werkwijzen. Anderzijds hebben deze betrekking op investeringen voor de toekomst. In 2014 werd er tien keer formeel overlegd. Daarnaast vinden ondernemingsraad en directie elkaar regelmatig om lopende zaken en ontwikkelingen te bespreken.
Dit zijn de belangrijkste onderwerpen van overleg in 2014: • Beleid en begroting 2014 • Formatiebeleid • Toekomst kenniscentrum, transitie en reorganisatie, Sociaal Plan kenniscentra • Huisvesting waaronder heroriëntatie op locaties Bunschoten en Spakenburg, advies Houten/Wageningen/Utrecht; toekomst Groningen • Organisatie vakmanschap en professionalisering • Vaststellen vakantieregeling, studenten vakantie en ADV-dagen • Voortgang reorganisatie contractmedewerkers • Evaluatie proces aanstelling teamleiders • Voordracht lid Raad van Toezicht • Vertrouwenspersoon • Bedrijfsarts • Modernisering bedrijfsautoregeling • Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) • Evaluatie organisatiewijziging marktgerichte organisatie • Ontwikkeling stafafdelingen servicekantoor • Modernisering regeling vergoeding internet en telefonie • Ontwikkelingen herziening onderwijs • Modernisering regeling vergoeding reiskosten • Modernisering regeling vergoeding verblijfskosten • Vaststellen functie opleidingsadviseur mbo • Afschaffen verkoop ADV-uren uit cao KBB • Werkkostenregeling
11
1.8
Verslag Raad van Toezicht
SVO kan terugzien op een intensief en succesvol verlopen jaar, waarin kwaliteit en vakmanschap hoog in het vaandel stonden. De positionering van SVO als de opleider in food heeft in 2014 verder vorm en inhoud gekregen. De strategie van SVO om zich vooral te richten op de brede foodmarkt is in 2014 krachtig voortgezet en begint zijn vruchten af te werpen. Onze stakeholders laten dit merken in de tevredenheidonderzoeken. In de Keuzegids mbo-studies 2015 behaalt SVO dit jaar de zevende plek in de ranglijst van bijna zeventig erkende mbo-opleiders. In de categorie ‘Vakscholen’ is SVO nummer vier van veertien vakscholen. De beoordeelde opleidingen van SVO krijgen stuk voor stuk het kwaliteitszegel Topopleiding 2015. Dit geeft aan dat de opleidingen van SVO tot de beste van Nederland behoren. De relaties met het bedrijfsleven en met de regionale overheid zijn versterkt. De Raad van Toezicht vindt het positief dat er een groeiende nationale en internationale belangstelling is voor SVO als kennispartner. Hierdoor laat SVO zien dat zij zich steeds verder ontwikkelt als partner voor het bedrijfsleven in alle facetten van food. Vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is veel aandacht voor het mbo-onderwijs door de invoering van Focus op Vakmanschap. Dit biedt kansen voor het SVO als vakopleiding. Echter, de financiële consequenties voor SVO zijn groot en hebben de aandacht van de Raad van Toezicht.
Ook in 2014 is de organisatieontwikkeling voortgezet in samenhang met de ontwikkeling van de Raad van Toezicht. De expertise van de leden van de Raad van Toezicht is van belang om, samen met het College van Bestuur, blijvend te werken aan een inspirerende, efficiënte en effectieve organisatie. De Raad spreekt zijn waardering uit voor de grote inzet van het College van Bestuur en de medewerkers van SVO. Ieder heeft vanuit zijn of haar eigen positie bijgedragen aan het realiseren van de missie van SVO: het bieden van kwalitatief beroepsonderwijs in de dynamische omgeving van een van de belangrijkste economische sectoren van Nederland en Europa.
Samenstelling Raad van Toezicht per 31 december 2014 De Raad van Toezicht van SVO bestond in 2014 uit zeven leden: • De heer drs. J.J. Ramekers (voorzitter) • De heer A. Bergwerff (vicevoorzitter) • De heer drs. J.H.G. Goebbels • De heer ir. R.H. Hamster • De heer W.P. Hoogenboom • Mevrouw C.K. Vinckers
Toezicht De Raad van Toezicht ziet erop toe dat het College van Bestuur SVO adequaat bestuurt. De taken, bevoegdheden en profielkenmerken van de Raad van Toezicht staan in de statuten en het bestuursreglement. De Raad van Toezicht is zo samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, van het College van Bestuur en van welk deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
Vergaderingen De Raad van Toezicht vergaderde in 2014 zes keer met het College van Bestuur. Het vergaderschema voorziet in vier reguliere bijeenkomsten. Daarnaast zijn er twee extra vergaderingen aan het schema toegevoegd. Bovendien kwam de Raad van Toezicht twee maal in besloten samenstelling bijeen. De Raad vergaderde eenmaal met de ondernemingsraad. De Raad van Toezicht heeft het eigen functioneren geëvalueerd en werd daarin begeleid door adviseurs van Cap Gemini.
Vanwege het aflopen van de benoemingstermijn is de heer H.W.A. Swinkels in augustus 2014 teruggetreden als lid van de Raad van Toezicht.
12
Belangrijkste onderwerpen De volgende onderwerpen zijn besproken in de vergaderingen van de Raad van Toezicht: • Herhuisvesting locatie Wageningen/Houten • Afbouw kenniscentrum en de gevolgen voor SVO • Focus op Vakmanschap en de consequenties voor SVO • Goedkeuren van het jaarverslag 2013 en de accountantsverklaring • Competentieprofiel voorzitter College van Bestuur • Werving nieuwe voorzitter College van Bestuur • Stand van zaken rond de Wet vermindering afdracht onderwijs • Professionaliseringsdag • Samenstelling Raad van Toezicht en opvolging leden van de Raad van Toezicht • Kwartaalrapportages 2014 • Evaluatie dienstverlening KPMG • Benchmark mbo 2013: Instellingsrapportage SVO september 2014 • Inzichten uit de financiële benchmark mbo november 2013 In de vergadering van 4 juni 2014 lichtte accountantsbureau KPMG de jaarcijfers van 2013 toe en zijn de Managementletter en het Accountantsverslag besproken.
Kerncommissie per 31 december 2014 De Raad van Toezicht kent een Auditcommissie Finance, in overeenstemming met de Branchecode Governance en ter voorbereiding op besluitvorming. De Auditcommissie Finance was in 2014 als volgt samengesteld: • De heer ir. R.H. Hamster (voorzitter) • De heer A. Bergwerff Auditcommissie De auditcommissie vergaderde driemaal. De auditcommissie besteedde aandacht aan de resultaatontwikkeling zoals gerapporteerd via de kwartaalrapportages, de jaarrekening en het jaarverslag 2013, en de begroting 2014. De kwalitatieve prestaties van de afzonderlijke organisatieonderdelen kwamen aan bod, evenals de risicobeoordeling daaromtrent en de integrale auditplanning. A. Bergwerff Waarnemend Voorzitter Raad van Toezicht Stichting Vakinstelling SVO Mw. C.K. Vinckers Waarnemend Vice-voorzitter Raad van Toezicht Stichting Vakinstelling SVO
1.9
Governance ontwikkelingen
Governance in het mbo staat al een aantal jaren hoog op de agenda. Professionalisering en deskundigheidsbevordering van het toezicht en de toezichthouders zijn in veel mbo-organisaties actueel. Actuele thema’s zijn: • Versterking financieel beheer Om binnen SVO het financiële toezicht te professionaliseren is er een auditcommissie Finance opgericht die naar tevredenheid functioneert. • Versterking onderwijskwaliteit ‘De lat omhoog’ is het motto uit Focus op Vakmanschap en het motto van SVO. Het toezicht zal daarop ook een belangrijke focus hebben. Naast de auditcommissie Finance zal wellicht een auditcommissie Onderwijs in het leven worden geroepen. Dit wordt in 2015 verder besproken. • Verbeteren intern toezicht en horizontale verantwoording Het plan is om naast de Raad van Toezicht een Raad van Advies in het leven te roepen. De Raad van Advies heeft tot doel te sparren met de bestuurder over de inhoudelijke koers, de verbinding met het bedrijfsleven en aldus de horizontale verantwoording te organiseren. Daarmee kan de Raad van Toezicht zich verder ontwikkelen in de toezichtsrol.
13
• Verder verbeteren productieve vormen van tegenspraak tussen: - College van Bestuur en Raad van Toezicht - College van Bestuur en management - College van Bestuur en medezeggenschap (ondernemingsraad en studentenraad) - RvT en medezeggenschap (ondernemingsraad en studentenraad) - College van Bestuur en externe belanghebbenden en stakeholders De Raad van Toezicht heeft in een aantal bijeenkomsten met Cap Gemini haar eigen rol kritisch doorgelicht en bekeken. Uit die sessies zijn aandachtspunten geformuleerd om de toezichtfunctie en de relatie met de bestuurder te verbeteren: • Meer focus op kwaliteitsverbetering over de hele linie. • Meer aandacht voor beter presterende studenten. • Integrale transparante systematiek van checks and balances voor zowel intern als extern toezicht. • Verbetering van de positie, kwaliteit en onafhankelijkheid van interne toezichthouders. Als onderdeel van de wijzigingen van de organisatie zoals die in 2013 zijn doorgevoerd is ook een visie op de modernisering van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur opgesteld. In 2014 is deze visie met de Raad van Toezicht besproken. Voor het eerst droeg de ondernemingsraad een lid voor de Raad van Toezicht voor. In het eerste kwartaal 2014 is deze voordracht afgerond.
1.10 Vooruitblik op 2015 Sinds 2010 draait alles binnen SVO om klant en kwaliteit. Na de onstuimige groei in de periode 2007-2009 kreeg kwaliteit een vaste plek in het beleid en de uitvoering daarvan. In die periode is veel aandacht besteed aan het borgen van processen en samenwerken, zowel rondom de klant als binnen SVO. Soms wonnen interne kwaliteitsgerichtheid en borging het van externe klantgerichtheid en klantfocus. Daarom is het niet onlogisch dat juist klantfocus centraal staat in de huidige strategische periode. Wat dat voor SVO vakopleiding food inhoudt, staat in het strategisch plan SVO vakopleiding food 2016. Daarin wordt het ook duidelijk dat alles wat we doen om het ontwikkelen van mensen gaat. Alles draait om het ontwikkelen van klanten, van studenten, maar ook om de ontwikkeling van de eigen organisatie en medewerkers: ‘ontwikkel jezelf bewust’. Voor SVO vakopleiding food zijn 2014 en 2015 ook jaren waarin we vanzelfsprekendheden eens tegen het licht houden. Daarbij letten we goed op de uitgaven. We investeren in de toekomst, vooral in onze klanten. Opleider 2.0, Medewerker 2.0 en Klantbenadering 2.0 zijn de programma’s waarmee we de doorontwikkeling realiseren. Dit leidt tot vergroting van klantfocus en verbetering van de kwaliteit van mbo-opleidingen, trainingen en adviesproducten. Daarmee investeren we in onze klanten en in de SVO-medewerkers. Zij maken het verschil, ook voor morgen.
Bedrijfsproces centraal De keuzes voor 2015 zijn opgeschreven in lijn met het bedrijfsproces van SVO vakopleiding food, zoals dat medio 2014 is vastgelegd: 1. Marktinformatie verzamelen en analyseren 2. Opstellen product-marktcombinaties 3. Markt bewerken 4. Verwerken gegevens en informatie 5. Plannen en roosteren 6. Uitvoeren opleidingen en trainingen 7. Toetsen en borgen kwaliteit 8. Verstrekken diploma of certificaat Parallel aan dit bedrijfsproces lopen de programma’s Klantbenadering 2.0, Opleider 2.0 en Medewerker 2.0. Daarnaast zijn de bedrijfsvoering en het informatiefundament, de ict-basis om veel veranderingen mogelijk te maken, apart beschouwd omdat zij als voorwaardelijk gelden om uitvoering aan de programma’s te bieden. Deze programma’s zijn in de beleidsthema’s Bewust opleiden 2.0 voor 2015 uitgewerkt. Visie op markt 2020 In de strategie staat in welke markten SVO vakopleiding food in de periode 2013-2016 actief is. In 2015 onderzoeken we het marktpotentieel voor SVO. In samenwerking met de marktunits vertalen we markt-, klant- en relatiecijfers naar het potentieel voor 2016-2020. Hierbij spelen de kernwaarden van SVO een belangrijke rol. Visie op beroepen In 2014 is de visie van SVO op 144 beroepen in de verschillende markten opgeleverd. In 2015 bepaalt SVO de visie op de beroepen in het nog ontbrekende marktsegment horeca. De visie op beroepen is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven.
14
Deze draagt niet alleen bij aan een optimale aansluiting op de arbeidsmarkt van het aanbod opleidingen en trainingen. Het geeft ook richting aan de ontwikkeling van SVO-medewerkers. In het eerste kwartaal 2015 presenteert SVO de ’Visie op beroepen’ aan betrokkenen en stakeholders uit het bedrijfsleven en aan de medewerkers. Samen met bedrijfsleven en medewerkers blijven we de visie op beroepen continu actualiseren. Daarmee is voor SVO en de betrokken branches veel kennis over bedrijfsleven en beroepsonderwijs blijvend geborgd. Deze kennis had anders met de transitie van het kenniscentrum naar SBB verloren kunnen gaan. Omzet en studentenaantallen 2015 In het bepalen van de doelstellingen voor 2015 is rekening gehouden met: • consolideren in de Versdetailhandel & supermarkt • lichte groei in de Voedingsindustrie • lichte groei in Out of home Doelstelling mbo 2015: 2.505 studenten op 1 oktober 2015 (ten opzichte van 2.387 op 1 oktober 2014) Doelstelling training en advies: € 1.296.000 op 31 december 2015 (ten opzichte van € 1.076.000 prognose 2014). Klanttevredenheid SVO hecht veel waarde aan tevreden klanten. Voor 2015 staan in ieder geval de (periodieke) onderzoeken naar tevredenheid gepland.
Product-marktcombinaties 2015 Een goed beeld van marktontwikkelingen en een visie op beroepen is voorwaardelijk voor het vaststellen van de product-marktcombinaties (PMC). Klantfocus vinden wij erg belangrijk: wij willen de juiste producten en diensten aan onze klanten aanbieden. Daarom is er veel aandacht besteed aan de product-marktcombinaties voor de lange termijn. Dit geldt voor zowel de mbo-opleidingen als voor het aanbod trainingen en adviesproducten. Vanwege de invoering van de nieuwe kwalificatiestructuur en de daarmee samenhangende herziening onderwijs en e-opleiden is eind 2014 de uitgangspositie voor het mbo-aanbod in studiejaar 2017-2018 bepaald. Vanuit dit gegeven wordt er hard gewerkt aan de product-marktcombinaties voor de tussenliggende studiejaren 2015-2016 en 2016-2017 en het aanbod voor additionele trainingen. Marktbewerking Vanuit de strategische doelen wordt er gestuurd op marktbewerking. Waar mogelijk kiezen we voor centrale aansturing en waar nodig zijn eventueel regionale en marktspecifieke aanvullingen mogelijk. Medio 2013 zijn de positionering, het nieuwe merk en bijbehorende visuele identiteit gelanceerd. In 2015 versterken we de identiteit van SVO vakopleiding food met internal branding. Zo zorgen we ervoor dat het imago dat de buitenwereld ervaart, aansluit op onze identiteit.
Verwerken gegevens en informatie Een betrouwbare en efficiënte verwerking van alle gegevens en informatie is van groot belang voor onze organisatie. In dat kader is inmiddels het administratief systeem KRD geïmplementeerd. We voldoen hiermee aan alle eisen rond de registratie van onze studenten en de uitwisseling met DUO. Momenteel is er nog een actie gaande om de overgenomen gegevens uit het oude systeem op te schonen. Dit zal voor einde van het jaar gereed zijn. Voor 2015 is de doorontwikkeling van het KRD aan de orde. Belangrijke onderwerpen hierbij zijn: • invoering van een CRM-systeem • digitale inschrijving • KRD fase 2 Centraal roosteren en plannen In het streven naar uniformiteit en efficiënte inzet van capaciteit en middelen zijn de eerste stappen gezet in de inventarisering van de huidige stand van zaken. Daarbij kwam naar voren dat het van groot belang is ons te focussen op wat we moeten registreren. Hierbij speelt ook de borging van de huidige wet- en regelgeving een belangrijke rol. Herziening onderwijs In 2014 heeft de minister van OCW de nieuwe kwalificatiedossiers vastgesteld. Eind 2014 is de basis voor de herziening van de SVO-opleidingen opgeleverd: de visie op beroepen. Daarnaast is het voorlopige productaanbod voor studiejaar 2017-2018 vastgesteld. Op grond van deze drie ingrediënten ontwerpt SVO het curriculum voor de nieuwe mbo-opleidingen voor studiejaar 2017-2018.
15
Marktunits De afgelopen jaren stonden klant en kwaliteit centraal in onze plannen en in de uitvoering daarvan. In onze strategische periode 2013-2016 blijft deze focus bestaan, waarbij uiteraard alle ontwikkelingen vanuit OCW en onze markten zijn meegenomen. Het afgelopen jaar bleek opnieuw dat de snelheid van veranderingen in het huidige politieke en economische klimaat, ons vraagt om ruimte te houden binnen de gekozen koers, om op die veranderingen te kunnen anticiperen. Het gezamenlijk beleid van de drie marktunits heeft vorm gekregen in drie marktunitplannen voor 2015. Hierin staan de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen per marktunit. Om de doelstellingen te realiseren zijn accountplannen geschreven en worden teamplannen opgesteld.
Kwaliteit beroepspraktijkvorming De wettelijke taken van het kenniscentrum vallen weg per 1 augustus 2015. Daarom zal vanuit SVO vakopleiding food opnieuw beleid worden geformuleerd en uitgevoerd rondom de BPV. Dit geldt specifiek voor de marktunits Voedingsindustrie en Retail & Ambacht. In dat kader wordt een aantal vanzelfsprekendheden opnieuw tegen het licht gehouden. Denk aan de training en ondersteuning van praktijkopleiders, de werving van studenten, het bezoeken van de studenten in de leerbedrijven, de werkwijze en rayons van de adviseurs en de wijze van communicatie met de leerbedrijven. Het wegvallen van het kenniscentrum Kenwerk heeft minder effect op het BPV-beleid in de marktunit Out of home.
Kwaliteitsdoelstellingen 2015 In de strategie SVO vakopleiding food 2016 zijn doelstellingen voor de langere termijn opgenomen. Deze doelstellingen worden jaarlijks specifiek per markt nader uitgewerkt in de volgende indicatoren. • Reductie voortijdig schoolverlaters • Diplomarendement • Ziekteverzuim • Tevredenheid deelnemers/leerbedrijf/praktijkopleiders • Urennorm mbo • Beroepspraktijkvorming deelnemer/bedrijf • Financieel resultaat • Ontwikkeling medewerkers • Uniformiteit
Studentenondersteuning In 2014 is de studentenondersteuning volledig ingevoerd in alle units. In 2015 zijn de samenwerkingspartners aan de beurt. De werkwijze en organisatie van studentenondersteuning zal ook daar ingevoerd worden. Verder slaan we in 2015 een administratieve slag. De informatie vanuit de intakes komt in het digitale studentendossier beschikbaar als startinformatie voor de studentenondersteuning. De volledige begeleiding leggen we vervolgens vast in dat dossier.
Huisvesting Er is op dit moment nog geen sprake van een integraal huisvestingsbeleid. In 2015 bepalen we hoe SVO daar in de toekomst invulling aan wil geven. Voor 2015 zijn de volgende aan huisvesting gerelateerde doelstellingen benoemd: • Alternatieve locaties zoeken voor Amsterdam en Rotterdam • Verhuizing van de locaties Wageningen en Utrecht naar Houten (Sleepboot) • Modernisering praktijk Goes • Voorbereiding verhuizing servicekantoor Houten (in 2016) • Vanaf het tweede kwartaal 2015 kunnen studenten op hun eigen laptop (device) werken op een SVO-locatie. Toetsen en borgen kwaliteit In 2014 is met de invoering van het KRD ook het proces toetsaanvraag en -verwerking geoptimaliseerd. Het systeem OSTA is ontworpen en geïmplementeerd. Er is een efficiëntere archivering ingevoerd bij het examenbureau. In 2015 brengen we op grond van evaluatie met de gebruikers een verfijning aan in de systemen van toetsaanvraag en -verwerking.
16
Ontwikkeling examenfunctionarissen In 2015 ontwikkelt SVO beleid rond de professionalisering van de gehele examenorganisatie. In 2014 maakten we al een inventarisatie van de examenorganisatie. In 2015 krijgen de examinatoren een opfriscursus op grond van de evaluaties van de proeven van bekwaamheid van de afgelopen periode. Tijdens de opfriscursus worden de aandachtspunten in beoordeling en de rol van de examinator benadrukt. Het bestand van examinatoren wordt opgeschoond en de cyclus van opfriscursus wordt vastgelegd bij het examenbureau. Stevige basis Bewust opleiden betekent ook bewust omgaan met kosten. In de loop van 2013 werd duidelijk dat de bekostiging van het mbo in de komende jaren lager is dan gebruikelijk was. SVO heeft daarom ter voorbereiding op de begroting maatregelen uitgewerkt die bijdragen aan het verstevigen van de basis. De belangrijkste maatregelen voor 2015 op een rijtje: • Met het ministerie van OCW maken we afspraken om de forse gevolgen van de nieuwe bekostiging mbo (door FOV) over een langere termijn uit te kunnen smeren. Deze afspraken moeten resulteren in een aanvullende bekostiging voor de periode van 2015 tot en met 2018. Deze periode benut SVO om noodzakelijke wijzigingen in aanbod en bedrijfsvoering door te voeren. • De inzet van freelancers wordt beperkt tot specialisten. Dit geldt zowel in de uitvoering van opleidingen, trainingen en adviesopdrachten als in de overige activiteiten.
• In 2015 worden in beginsel geen nieuwe vacatures opengesteld, ook niet als deze ontstaan door het vertrek van medewerkers. Uitzonderingen hierop zijn specialistische, voor de organisatie essentiële functies. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten zetten we niet om in overeenkomsten voor onbepaalde tijd, tenzij de continuïteit van de bedrijfsvoering in gevaar komt. • Rekening houdend met rechten van medewerkers zoals vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, is het verkopen van ADV-uren niet mogelijk in 2015. • Reduceren van de kosten van ontslag. SVO is eigen risicodrager voor WW (met uitzondering van de Holding), BW en aansluitende WW. Dit heeft behoorlijke invloed op de wijze waarop reductie van de formatie geschiedt in de periode 2015-2018. We bekijken welke mobiliteit bevorderende maatregelen de kosten van ontslag beperken. • Als gevolg van het overhevelen van de wettelijke taken van het kenniscentrum naar SBB, vindt ook kostenreductie bij de Holding plaats.
1.11 Zaken met politieke of maatschappelijke impact De belangrijkste zaken op een rijtje: • De toekomst van de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) blijft onder druk staan. • De toekomstige bekostiging mbo, de wijziging in de bekostiging van de entreeopleiding, diploma’s en VOA en het inkorten van de inschrijvingsduur hebben vanaf 2015 een negatief effect op de bekostiging per student. Over nadelige gevolgen van dit effect zijn SVO en het ministerie van OCW in gesprek.
• De overheadbijdrage vanuit het kenniscentrum aan de SVO groep valt weg als de kenniscentra in 2015 de wettelijke taken overhevelen aan SBB. Hierdoor stopt het kenniscentrum SVO als zelfstandige organisatie. • Terughoudende opleidingsbereidheid in 2014 bij klanten, enerzijds doordat de gevolgen van langdurige recessie uiteindelijk ook onze klanten raakt, anderzijds doordat bedrijven de eerste ervaringen met de subsidieregeling praktijkleren afwachten. • Leerbedrijven worden ook in 2014 intensief gecontroleerd op naleving van de Wet Vermindering Afdracht loonbelasting (WVA) over de periode voor 2013.
1.12 Wet Vermindering Afdracht loonbelasting De onduidelijkheid rondom de uitvoering en invulling van de WVA-regeling in de periode 20092013 had ook in 2014 de nodige impact op SVO. Op dit moment zijn er landelijk nog steeds zaken in onderzoek waarbij verschillende onderwijsinstellingen betrokken zijn. In dit onderzoek zijn met name de rol en de bevoegdheden van de Belastingdienst niet geheel duidelijk. Hierover zijn al de nodige vragen gesteld in de Tweede Kamer, maar dit heeft nog niet geleid tot een ander beleid. SVO heeft in een brief aan de minister nogmaals haar zorgen verwoord omtrent de gang van zaken. Daarnaast hebben we te maken met hoge juridische kosten en een forse tijdinspanning om de lopende zaken correct af te handelen. Bij onze klanten merken we eveneens een terughoudendheid om nieuwe studenten in te schrijven zolang er geen heldere uitspraak wordt gedaan in deze casus.
17
2. Onderwijs in ontwikkeling 18
2. Onderwijs in ontwikkeling 2.1 Onderwijskundige en programmaontwikkelingen In 2013 is vanuit de vernieuwde onderwijsvisie het projectplan e-opleiden tot stand gekomen. In 2014 is dat projectplan verder uitgewerkt. De eerste stappen zijn gezet in de vertaling van onze onderwijsvisie in uitgangspunten voor onderwijs. SVO gaat uit van een blended middelenmix. Per opleiding bepalen we welke mix van middelen optimaal is om het leren van een functie of beroep te ondersteunen. In 2014 is onze onderwijsvisie vertaald in functionele eisen van een elektronische leeromgeving (elo). Na een uitgebreid offertetraject heeft SVO de elo A New Spring aangeschaft, die in grote mate voldoet aan onze eisen. Voordat we onze opleidingen kunnen herzien, moet de inhoud worden vastgesteld. Uiteraard doen we dat op basis van de nieuwe kwalificatiedossiers. Daarnaast integreren we de branchespecifieke eisen en wensen ten aanzien van toekomstige medewerkers in onze opleidingen. Daarom hebben wij in 2014, samen met interne en externe experts, per functie vastgesteld welke kennis, vaardigheden en houding een medewerker moet hebben om goed te kunnen werken. Nu en in de toekomst. Deze grootschalige analyse vormt de basis voor het herontwerp van onze opleidingen in 2015-2016.
Focus op Vakmanschap In 2014 werkte SVO verder aan het mboactieplan Focus op Vakmanschap. De volgende onderwijsinhoudelijke zaken zijn in 2014 gerealiseerd: • Intensivering van alle opleidingen; beëindiging drempelloze instroom en implementatie intake voor alle studenten die nieuw instromen. • De herziening van de kwalificatiestructuur en het operationaliseren van de beroepen is afgerond. Op basis hiervan is de ontwikkeling van nieuwe, moderne opleidingen van start gegaan. • Alle studenten op de niveaus 2, 3 en 4 worden via de Centrale Examinering getoetst op Nederlands en rekenen. • De voorbereiding voor een pilot met Facet is in gang gezet. • Er is verdere invulling gegeven aan de invoering van studentenondersteuning om tegemoet te komen aan de verantwoordelijkheid voor passend onderwijs. Waar we vorig jaar de organisatie en professionalisering aanpakten, lag in 2014 de nadruk op concrete invoering in de teams. Ontwikkeling in trainingen In 2014 is het aanbod aangevuld met nieuwe trainingen. Daarnaast vindt onderhoud plaats aan het bestaande aanbod, mede op grond van evaluaties in de uitvoering.
Beroepsgericht opleiden Vanuit de beroepscompetentieprofielen, die zijn opgesteld met het bedrijfsleven, zijn door SVO kenniscentrum food de kwalificatiedossiers opgesteld. Aan de hand van de kwalificatiedossiers is de inhoud van de opleidingen vastgesteld. De beroepspraktijk vraagt om werknemers die in verschillende praktijksituaties adequaat kunnen handelen. Daarvoor moeten werknemers beschikken over een totaalpakket aan kennis, vaardigheden, inzicht en houding. In ons onderwijs komen kennis, vaardig- heden, inzicht en houding zowel apart als geïntegreerd aan bod. Combinatie van werken en leren De combinatie van leren op school en ervaring opdoen in het bedrijfsleven, is van wezenlijk belang voor een beroepsopleiding. Een belangrijk onderdeel van elke beroepsopleiding is de beroepspraktijkvorming (BPV), het praktijkdeel van de opleiding. De beroepspraktijkvorming kan alleen gevolgd worden bij bedrijven die de titel ‘erkend leerbedrijf’ dragen. SVO kenniscentrum food is verantwoordelijk voor de erkenning van de leerbedrijven voor de marktunits Retail en Ambacht en Voedingsindustrie. Kenniscentrum Kenwerk is verantwoordelijk voor de erkenning van de leerbedrijven in de marktunit Out of home en KC Handel voor de erkenning van de leerbedrijven vanuit de samenwerking met OVD.
19
Om de beroepspraktijkvorming te structureren, krijgt de student begeleiding van een erkende praktijkopleider/praktijkbegeleider op de werkvloer en van een trainer/docent of een adviseur praktijkopleiding/loopbaanadviseur van SVO. De trainer/docent of de adviseur praktijkopleiding/ loopbaanadviseur bewaakt de voortgang van de opleiding door de deelnemer in de werkomgeving te bezoeken. Dit verstevigt de driehoek van student-praktijkopleider-school. Ons onderwijs is optimaal afgestemd op de beroepssituatie van de student: alles wat hij leert, heeft direct verband met de werksituatie. Ook vakken als Leren en Burgerschapscompetenties plaatsen we in de beroepscontext. Door portfoliogesprekken te voeren, houdt de trainer/docent overzicht over de voortgang van de student en legt hij steeds de link naar de werkplek van de student. De lesdagen vormen 20% van de opleiding, de andere 80% bestaat uit leren in het bedrijf. Het is belangrijk dat het leren in het bedrijf gestructureerd en verantwoord verloopt. Daarom werken de studenten met het praktijkleerboek en het praktijkopleidingsdocument. Hierin zijn de werkplekopdrachten en praktijkopdrachten opgenomen die het leerproces structureren. Tijdens de plenaire sessies op school staan de opdrachten centraal. De opdrachten hebben duidelijke criteria, zodat de student zelf kan controleren of hij daaraan heeft voldaan. De trainer/docent en de praktijkopleider beoordelen de op- drachten ook aan de hand van de criteria.
Contextrijke leermiddelen In al onze materialen staat de context van het beroep centraal. • Door het gebruik van verschillende werkvormen, zoals werkplekopdrachten, plenaire sessies, projecten en casussen, integreren we kennis, vaardigheden en houdingsaspecten. • De kerntaaktoetsen en examens (theorie en praktijk) meten de kennis en vaardigheden. • De Ontwikkelmeter meet de persoonlijke ontwikkeling, de beroepshouding en de ontwikkeling in loopbaan en burgerschap. • In de proeven van bekwaamheid en andere praktijkexamens ligt het accent op de integratie van competenties. Zelfsturing student stimuleren De persoonlijke ontwikkeling van de student is de basis voor zijn beroepsgerichte ontwikkeling. Hij leert waar mogelijk in eigen tempo, zo zijn er meerdere instroommomenten en toetsmomenten per jaar. Hij mag fouten maken en mag zo vaak oefenen als nodig is. Tijdens de opleiding werken we aan de persoonlijke ontwikkeling van studenten, met instrumenten als de Ontwikkelmeter, het Persoonlijk OntwikkelPlanformulier en portfoliogesprekken. De student is in toenemende mate verantwoordelijk voor zijn of haar leerproces. De trainer/docent en de praktijkopleider bepalen wat er wordt geleerd, de student bepaalt hoe er wordt geleerd. Tijdens het ontwikkelproces groeit de zelfsturing van de studenten. De mate van zelfsturing verschilt per opleidingsniveau: op een hoger niveau verwachten we meer zelfsturing.
Daarnaast hebben we de studentenondersteuning in 2013 verder geïmplementeerd. Daarbij kijken we naar de leerbehoeftes van elke student en van elke groep en de manier waarop de docent/trainer hierop kan inspelen.
2.2 Ontwikkelingen examinering SVO opleidingen borgt een kwalitatief goede inhoudelijke toetsing door: • Systematisch de examens te evalueren. • Het regelmatig toetsen van de examens aan de kwalificatiedossiers. • Het uitvoeren van een steekproef op beoordeelde examens. • Het professionaliseren van de examenfunctionarissen. De examenorganisatie binnen SVO is verantwoordelijk voor het volgen van de juiste procedures rondom het toetsen om zo de diplomakwaliteit te garanderen. De procedures zijn vastgelegd in ons ISO 9001:2008 systeem. In 2014 heeft de afdeling Examinering een nieuw toetsaanvraagen registratiesysteem (OSTA) ontwikkeld en geïmplementeerd voor de drie units. Hiervoor zijn investeringen gedaan in de organisatie en in de inrichting van de toetsomgeving. In 2014 is het Handboek Examinering opgeleverd. Hierin staan alle afspraken en regels bijeengebracht volgens het model Procesarchitectuur Examinering. Een verbetering die is doorgevoerd op grond van de genoemde procesarchitectuur is de uitbreiding van de vaststellingscommissies toetsing. Voor de units Retail en Ambacht en Voedingsindustrie zijn twee experts aangetrokken.
20
2.3 Intake In 2014 heeft SVO een professionele intake voor studenten ingevoerd (AMN intakes). Doel van de intake is ten eerste het al dan niet toelaten van de student. Als zij niet voldoen aan de vooropleidingseis voor mbo niveau 2 wordt de toelating bepaald op basis van metingen. Ten tweede is de intake een middel om te bepalen of individuele studenten in aanmerking komen voor een verkort opleidingstraject. Ten derde is de intake bedoeld als nulmeting als het gaat om de motivatie en het leervermogen van de student. Door de begeleidingsbehoefte van individuele studenten in kaart te brengen, geven we invulling aan het project studentenondersteuning. In 2014 stond de intake in het teken van de eerste twee doelen.
2.4 Ontwikkeling Nederlands en rekenen In 2014 zijn de subsidiegelden gebruikt voor de verdere ontwikkeling en verbetering van de materialen, toetsing en professionalisering rondom Nederlands en rekenen. Op het gebied van Nederlands ging het om: • Ontwikkeling en verbetering handleidingen Nederlands. • Professionaliseren van docenten Nederlands tijdens bijeenkomsten. • Uitbreiding van de pilot Centrale Examinering (CE) voor alle niveaus. • Uitvoeren van extra lessen en begeleiding voor individuele studenten. • Toevoeging van online oefenmateriaal en scholing van docenten in deze blended aanpak.
2.6 Beleid Beroepspraktijkvorming Op het gebied van rekenen ging het om: • Herziening en uitbreiding van lesmateriaal voor 3F. • Toevoeging van online oefenmateriaal. Verder zijn er bijeenkomsten georganiseerd met alle rekendocenten in het kader van professionalisering. SVO is actief betrokken bij de pioniersgroep rekenen: een initiatief vanuit het Steunpunt taal en rekenen mbo.
2.5 Ontwikkeling studenten ondersteuning In 2012 is de aanpak handelingsgericht werken geïmplementeerd. In 2013 is de implementatie verder doorgevoerd, met een accent op scholing van betrokkenen. In 2014 is de concrete invoering in de teams doorgetrokken. Voor alle groepen worden groepsplannen gemaakt en waar nodig voor studenten individuele handelingsplannen. De subsidiegelden zijn aangewend voor: • Scholingsbijeenkomsten voor coördinatoren studentenondersteuning en teamleiders. • Ondersteuning vanuit de IJsselgroep • Uitvoeren van de taken coördinator zorg in de verschillende teams. • Extra studentenbegeleiding vanuit de zogenaamde mentor-plus gedachte. • Ondersteuning van onderwijskundige coaches om de aanpak daadwerkelijk gestalte te kunnen geven.
Uniformering van de BPV-begeleiding van bedrijven, studenten en praktijkopleiders stond in 2013 centraal. In 2014 werd duidelijk dat de BPV-begeleiding vanuit SVO kenniscentrum in de loop van 2015 stopt. Dit is het gevolg van het centraliseren van alle kenniscentra in één landelijke organisatie: Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Vanaf 1 augustus 2015 accrediteert SBB de leerbedrijven en valt de BPV-begeleiding van bedrijven en praktijkopleiders onder hun verantwoording. SVO kenniscentrum is in 2014 actief betrokken geweest bij het voorbereiden van een soepele overgang van taken en verantwoordelijkheden naar SBB. In de aanloop naar de nieuwe SBB-organisatie zijn de verschillende werkwijzen van de kenniscentra voor het accrediteren van leerbedrijven naast elkaar gezet. Uit de vergelijking kwam naar voren dat SVO kenniscentrum de rol van de praktijkopleider dusdanig belangrijk vindt, dat zij alleen leerbedrijven accrediteert die een erkende praktijkopleider hebben voor de BPV-begeleiding van de student. Een belangrijke reden voor deze werkwijze is dat het bij SVO vakopleiding food om BBL-opleidingen gaat. Hierbij is de BPV component groot ten opzichte van die bij BOL-opleidingen. Er is gezocht naar mogelijkheden om deze werkwijze in de nieuwe situatie vanuit SBB te handhaven. Verder is geconstateerd dat de erkenningsvoorwaarden en het erkenningsreglement van SVO kenniscentrum nauwelijks afwijken - op de strengere eisen voor de praktijkopleider na - van hetgeen landelijk in gebruik is. De overgang naar SBB heeft in dit opzicht weinig consequenties.
21
Zorgvuldige communicatie naar alle betrokkenen is wel een belangrijk punt dat met name in 2015 wordt opgepakt. Een instrument waar SBB mee wil gaan werken is de BPV-monitor. SBB heeft dit in 2014 opgepakt. Het is de bedoeling dat in schooljaar 20152016 de monitor landelijk wordt uitgerold. De monitor wordt gezien als een belangrijk instrument om de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming verder te verhogen.
2.7 Ontwikkeling informatie management Van informatiesystemen op locatie naar diensten uit de cloud SVO maakt in toenemende mate gebruik van clouddiensten. Dit biedt enerzijds voordelen als het gaat om kosten, bereikbaarheid en schaalbaarheid. Anderzijds brengt het nieuwe uitdagingen met zich mee op het vlak van regie houden. Het gaat om regie houden op de informatiestromen tussen de clouddiensten, maar ook op wie toegang krijgt tot welke informatie. Vervanging KRD In 2014 is het studentenregistratiesysteem Icaris vervangen door een cloudvariant genaamd KRD. Met deze transitie hebben we primair de continuïteit van het bekostigingsproces veiliggesteld. Ook hebben we de voorwaarden gecreëerd voor verdere groei als het gaat om het geautomatiseerd plannen en roosteren en het op efficiënte wijze kunnen ontwikkelen van maatwerksoftware op basis van een cloudgebaseerd ontwikkelplatform.
Nieuwe werkwijze voor toetsaanvragen Met het in gebruik nemen van KRD hebben we ook een nieuwe werkwijze geïntroduceerd om de toetsaanvragen voor onze studenten te faciliteren. Om dit mogelijk te maken, is in een tijdsbestek van twee weken een maatwerkapplicatie ontwikkeld en beschikbaar gemaakt. Van beheer naar regie op informatie en diensten Door bovenstaande ontwikkelingen hebben we kennisgemaakt met een nieuwe vorm van beheer. In het verleden waren de beheerinspanningen met name gericht op versiebeheer en de beschikbaarheid van informatiesystemen op onze locatie in Houten. Met een verdere acceptatie van clouddiensten nemen deze vertrouwde beheersinspanningen af. Hiervoor in de plaats komen vooral inspanningen die gericht zijn op informatiestromen voortkomend uit nieuwe werkwijzen en de regie hierop. Denk aan: • Regie in de borging van informatiestromen tussen de verschillende clouddiensten. • Regie op toegang tot de verschillende diensten in de vorm van identity management. • Regie in de samenwerking met leveranciers door contractmanagement en de borging van deze contracten naar de organisatie in de vorm van ‘Service Level Agreements’. Organisatiebrede informatieplanning Eind 2014 is de ambitie van de organisatie in kaart gebracht en zijn strategische projecten geformuleerd en geprioriteerd. De projecten zijn vervolgens gebundeld in programma’s. Een programma is een verzameling van projecten die bijdragen aan een specifieke strategische doelstelling. In dit proces is rekening gehouden met het programma ‘Informatiefundament’.
Binnen de scope van dit programma worden de komende jaren die ict-projecten uitgevoerd die voorwaardelijk zijn voor de overige programma’s. Gedetailleerd zicht op ict-kosten Gedurende 2014 zijn de doelen voor ict aangescherpt. Alle aan ict gerelateerde kosten zijn ondergebracht onder één kostenplaats en verder verbijzonderd op unitniveau en op de aard van de kosten. Boekjaar 2014 is hiermee het basisjaar waaraan we de ontwikkeling van ict-kosten nauwgezet kunnen volgen.
2.8 Ontwikkeling huisvesting Het beleid van SVO vakopleiding food is dat voor huisvesting van onderwijs en het servicekantoor uitsluitend panden worden gehuurd. Noodzakelijke investeringen voor bijvoorbeeld moderne praktijkfaciliteiten worden gefinancierd vanuit de Stichting Faciliteiten SVO. In ‘Ontwikkel jezelf bewust’ 2016 zijn conclusies getrokken, die in 2014 worden uitgewerkt: • Sluiten locaties Houten (servicekantoor), Wageningen, Utrecht en Arnhem • Integreren van activiteiten in Houten (servicekantoor), deels Wageningen, Utrecht en deels Arnhem in een nieuwe locatie in Houten • Realiseren van kleine locatie in het oosten van het land ter vervanging van deel Wageningen, deel Arnhem en om de Achterhoek en Twente beter te bereiken.
22
Medio 2014 is door de Stichting Faciliteiten SVO een nieuw pand gehuurd in Houten. Vanaf de tweede helft van 2014 worden voorbereidingen getroffen om vanaf studiejaar 2015-2016 de onderwijsactiviteiten uit Utrecht en Wageningen daar te laten plaatsvinden, net als nieuw aanbod voor Voedingsindustrie en Out of home. Naar verwachting vindt medio 2016 de verhuizing van het servicekantoor plaats. In 2014 is onderzoek gedaan naar een nieuwe locatie in het oosten van Nederland. Daarnaast is gekeken naar vervangende huisvesting voor Groningen en Rotterdam. Vanwege de komst van een nieuwe voorzitter van het College van Bestuur is besluitvorming hierover uitgesteld naar 2015.
2.9 Marktunit Retail & Ambacht 2.9.1 Markt en klant Omzet en studentenaantal Het aantal studenten dat een mbo-opleiding in de unit Retail & Ambacht volgt, is al enkele jaren redelijk constant. In het beleid 2014 gingen we uit van consolidatie van het aantal studenten. De marktunit Retail & Ambacht had als doel om 1.162 studenten in een van de mbo-opleidingen ingeschreven te hebben staan op 1 oktober 2014. De commerciële doelstelling voor deze marktunit voor 2014 (gemeten op 31 december 2014) was een omzet van € 543.000.
Aantal studenten Segment
Werkelijk
Werkelijk
Werkelijk
Begroot
Werkelijk
1-10-2011
1-10-2012
1-10-2013
1-10-2014
1-10-2014
1.214
1.240
1.156
1.162
1.209
Speciaalzaken
758
794
821
845
841
Supermarkten
456
446
335
317
237
OVD
n.v.t
n.v.t.
n.v.t.
0
131
Totaal
Het aantal studenten per 1 oktober 2014 is licht hoger dan begroot. Met name in het supermarktkanaal zijn minder studenten ingeschreven dan voorzien was. Het is niet verwonderlijk dat het supermarktkanaal minder studenten levert, de dalende trend is al enkele jaren zichtbaar. Daarentegen groeit het segment ‘speciaalzaken’ nog steeds. De samenwerking met Stichting Opleiding en Vorming Detailhandel (OVD) heeft een zeer positieve invloed op het totaal aantal studenten voor de unit Retail & Ambacht. 10% van de ingeschreven studenten is afkomstig vanuit inschrijvingen via OVD. Omzet trainingen en adviesactiviteiten Segment
Werkelijk
Werkelijk
Werkelijk
Begroot
Werkelijk
2011
2012
2013
2014
2014
Totaal
598.500
654.886
368.785
543.000
557.607
Speciaalzaken
192.500
257.706
123.710
213.000
305.501
Supermarkten
406.000
397.180
245.075
330.000
252.106
De gerealiseerde omzet in 2014 voor de unit Retail & Ambacht is 3% hoger dan begroot. Het segment supermarkt is 24% lager uitgekomen dan vooraf was ingeschat. Dit komt onder andere door een druk op de dagdeeltarieven in de retail en het kleinere aantal dagdelentrainingen dat is afgenomen. Het segment ‘speciaalzaken’ presteerde 41% beter dan begroot. De deelsegmenten ‘groothandelhoreca’ (+26%) en ‘slagerij’ (+41%) zijn met name verantwoordelijk voor deze positieve omzetrealisatie.
23
OVD Begin maart 2014 zijn OVD opleidingen Retail en SVO een samenwerkingsverband voor de gezamenlijke uitvoering van mbo-opleidingen overeengekomen. De opbrengsten van de door OVD gerealiseerde studentenaantallen zijn niet verwerkt in de financiële resultaten van de unit Retail & Ambacht. Daarentegen zijn de kosten (€189.000) van alle OVD-activiteiten wel verwerkt in de resultaten. Het gaat hierbij om de kosten zoals: de fee voor OVD, de inzet van freelancers (Metafoor en BPV-begeleiding) en de inzet van SVO-medewerkers.
Tevredenheid studenten en leerbedrijven Om het jaar doet SVO onderzoek naar de tevredenheid van studenten. In het andere jaar wordt het JOB onderzoek gehouden. SVO doet jaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van leerbedrijven. Voor zowel studenten als leerbedrijven is het doel om in 2014 een rapportcijfers hoger dan 7,5 te halen. Tevredenheid JOB-onderzoek
Studenten - leren op de werkplek - lesdag - uitvoeringslocatie - lesprogramma - examinering - tevredenheid Praktijkopleiders / leerbedrijven - tevredenheid - beroepspraktijkvorming - begeleiding door SVO - opleiding - lesdag - lesprogramma - toetsing - communicatie
Werkelijk
Werkelijk
Werkelijk
Doelstelling
2011
2013
2014
2014
7,1 7,7 7,7 7,3 7,5 7,5
6,9 7,6 7,9 7,2 7,4 7,4
7,6 7,6 7,6 7,6 8,6 7,2
> 7,5
2011 7,7 7,3 7,9 9,2 7,6 7,5 7,4 6,7
2012 7,8 7,3 8,1 9,2 7,7 7,8 7,3 7,0
> 7,8
In 2014 hebben we zowel een tevredenheidsonderzoek onder deelnemers van de reguliere locaties (JOB-onderzoek) als ook een studententevredenheidsonderzoek (in-company) gedaan. Over het algemeen zijn de studenten die een opleiding volgen in de unit Retail & Ambacht erg tevreden. Op tevredenheid scoren de in-company opleidingen met een 7,8 iets hoger dan de opleidingen op de reguliere locaties (7,4). De cijfers van het deelnemersonderzoek en JOB zijn niet één op één vergelijkbaar vanwege niet vergelijkbare onderzoeksvragen. In 2014 vond geen tevredenheidsonderzoek plaats onder de praktijkopleiders.
24
2.9.2 Onderwijs en onderwijskwaliteit Diplomarendement Over de hele linie is het diplomarendement in 2013-2014 gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. Het rendement van het cluster vakbekwaam medewerker scoort iets onder de norm en de doelstelling van SVO. Naar aanleiding van het onderzoek naar de Staat van de Instelling (2012) is een plan van aanpak rendement niveau 2 geschreven. Dit plan van aanpak maakt deel uit van de beleidsthema’s 2014 en daarmee van de doelstellingen voor de marktunit Retail & Ambacht 2013-2014. De marktunit Retail & Ambacht heeft voor 2013-2014 als doel om het diplomarendement van alle opleidingen minimaal naar de norm van OCW te verbeteren. Diplomarendement wordt (door de Inspectie) ook wel jaarresultaat genoemd. Niveau (crebo)
Werkelijk
Werkelijk
werkelijk 2012-2013
Doelstelling
Norm
Werkelijk
2010-2011
2011-2012
SVO
OCW
2013-2014
Cluster medewerker (niveau 2)
56,7
53,1
67,0
65
56,5
69,0
Cluster vakbekwaam medewerker
44,1
50,8
62,5
70
65,3
65,0
Cluster chef (niveau 3)
56,0
64,4
78,3
70
65,3
74,5
Cluster ondernemer (niveau 4)
71,4
57,1
0
75
64,2
100
Bij de clusters ‘Medewerker’ (niveau 2), Chef (niveau 3) en Ondernemer (niveau 4) zijn zowel de normen van OCW als die van SVO behaald. In totaal deden 420 studenten een examen op niveau 2, 69% wist een diploma te behalen. Bij het cluster ‘Chef’ deden 98 personen het examen en 73 kandidaten (74,5%) behaalden het diploma. Drie studenten deden het examen Ondernemer. Zij hebben de instelling met een diploma verlaten.
(niveau 3)
(1 deelnemer)
In totaal hebben 661 studenten een proeve van bekwaamheid afgelegd in het schooljaar 2013-2014. 457 studenten (69,1%) behaalden een diploma. Een van de vier clusters binnen Retail & Ambacht behaalde op 0,3% na de norm van OCW niet. Dit betreft het cluster ‘Vakbekwaam medewerker’ (niveau 3). De overige drie clusters scoren boven de norm van OCW. Bij het cluster ‘Vakbekwaam medewerker’ (65,0%) hebben 240 studenten examen gedaan. In totaal behaalden 164 personen een diploma, maar 74 kandidaten slaagden hier niet in. De opleidingen Winkelslager en Visspecialist scoren met slagingspercentages van respectievelijk 64,1% en 50,0% onder de norm van OCW.
25
Reductie voortijdig schoolverlaters Sinds 2013 is er een concrete doelstelling voor de reductie van het aantal VSV-ers. SVO heeft in tegenstelling tot de landelijke ontwikkeling een toename van het absolute aantal VSV-ers over de periode 2005-2012. Daarom is de doelstelling om het aantal studenten dat voortijdig school verlaat in 2013-2014 te reduceren met 20%. In 2011-2012 telt de unit Retail & Ambacht 64 VSV-studenten. Het doel is om dit aantal in 2013-2014 terug te brengen naar 46. De nadruk ligt hierbij met name op niveau 2 studenten. VSV-doelstelling VSV doelstelling Niveau (crebo)
VSV
VSV
VSV
VSV
Doel
VSV
20092010
20102011
20112012
20122013
20132014
20132014
Cluster medewerker (niveau 2)
60
71
59
42
45
36
Cluster vakbekwaam medewerker (niveau 3)
3
0
2
0
0
0
Cluster chef (niveau 3)
0
0
3
3
1
2
Cluster ondernemer (niveau 4)
0
0
0
0
0
0
63
71
64
45
46
38
totaal
Urennorm Alle opleidingen die in de unit Retail & Ambacht zijn uitgevoerd voldoen aan de tweehonderd urennorm. Dit geldt voor de opleidingen op de SVO-locaties, de in-companyopleidingen en de opleidingen die in samenwerking met OVD zijn uitgevoerd. Op de SVO-locaties wordt zelfs meer uren (+40) lesgegeven dan de urennorm aangeeft. Op dit moment is dat een bewuste keuze van SVO. Minder lesgeven op locatie zou direct ten koste gaan van de vakgerelateerde onderdelen van de lesdag. Met de introductie van blended learning (20152017) herzien we de indeling en planning van de lesdag. Alle ingeschreven studenten hebben bovendien een arbeidsovereenkomst van 24 uur per week of meer, zodat ook aan de norm voor de BPV-omvang wordt voldaan. De omvang van de totale opleiding (inclusief de BPV) is minimaal 850 uren per jaar.
Vanaf het schooljaar 2011-2012 is er duidelijk een dalende trend waarneembaar in het aantal VSV’ers binnen de unit Retail & Ambacht. De VSV-doelstelling is ook voor 2013-2014 behaald, in totaal zijn er 38 VSV’ers geregistreerd, deze zijn op twee na allemaal toe te wijzen aan de niveau 2 opleidingen.
26
BPV-doelen student • Alle studenten worden minimaal drie keer per jaar voor begeleiding bezocht in het leerbedrijf. • Alle studenten worden minimaal één keer per jaar door hun mentor bezocht in het leerbedrijf. • De tevredenheid over begeleiding van de student op de werkplek is > 6,5 De negen adviseurs praktijkopleiding van Retail & Ambacht zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van de student in het leerbedrijf en de begeleiding van de praktijkopleider. In totaal hebben de adviseurs praktijkopleiding 2.733 bezoeken afgelegd. Deze zijn onder te verdelen in 1.581 bezoeken voor het leerbedrijf en 1.152 leerlingbezoeken. Gemiddeld is dit 1,1 bezoek per student. Het totaal aantal actief gevulde erkende leerbedrijven bedraagt 864. Dit houdt in dat de adviseur praktijkopleiding 1,8 keer per jaar het leerbedrijf bezoekt. Bovenstaande rapportage is exclusief de studenten van OVD. BPV-doelen bedrijf en praktijkopleider • Alle studenten hebben een erkend leerbedrijf | doelstelling = 100% • Alle studenten hebben een erkende praktijkopleider | doelstelling > 85% • Alle praktijkopleiders worden minimaal drie keer per jaar voor begeleiding bezocht in het leerbedrijf • De tevredenheid over begeleiding van de praktijkopleider op de werkplek > 8,0 De afspraken gemaakt in het BPV-beleid en het BPV-verbeterplan zijn integraal van toepassing op de marktunit Retail & Ambacht.
Verantwoordelijkheden OCW Inspectie (conform waarderingskader) Het strategisch plan is het uitgangspunt voor de activiteiten van de unit Retail & Ambacht. Op basis van het strategisch plan maakt de directie in samenwerking met het management jaarlijks een beleidsplan. Het beleidsplan wordt vertaald naar een unitplan. Onderdelen die hieruit voortvloeien zijn de accountplannen en de teamplannen. De teamleiders hebben met hun teams een ZKO (Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs) doorlopen. In 2014 is het gebruik van de ZKO als pilot in alle locatieteams uitgevoerd. Op basis van de ZKO zijn er interventies in het teamplan opgenomen. Met de directie worden elk jaar de doelstellingen van de unit vastgesteld. Per kwartaal vindt er een rapportage plaats van de tussentijdse resultaten van de unit, de unitmanager rapporteert dan over de volgende onderwerpen: • Studentenaantallen • Commerciële omzet • Operationeel resultaat • Rendement • Tevredenheid • Voortijdig schoolverlaten • Projectrealisatie • HR-doelen • Beroepspraktijkvorming
Daarnaast worden de toetsresultaten en de voortgang van de student bijgehouden. Dit bespreken we periodiek in het team samen met de coördinator studentenondersteuning. Vanuit het project Studentenondersteuning is er tevens aandacht voor studenten die om welke reden dan ook extra ondersteuning nodig hebben. De borging van de kwaliteit van docenten, trainers en overige medewerkers vindt plaats door het ter beschikking stellen van tijd voor deskundigheidsbevordering. Voor elke medewerker die fulltime in dienst is, reserveren we hiervoor 160 uur per jaar. De doelen van de persoonlijke ontwikkeling stellen we jaarlijks vast in een R&O-gesprek met de leidinggevende. Op basis hiervan kan de individuele medewerker zijn ontwikkeling vormgeven. Daarnaast organiseert SVO themabijeenkomsten met als doel deskundigheidsbevordering voor grote groepen docenten en trainers. Op drie na zijn alle docenten en trainers van de unit Retail & Ambacht bevoegd om les te geven aan mbo-studenten. Een van deze medewerkers volgt een opleiding voor de bevoegdheid, één medewerker is fulltime aangesteld als examenleider en niet meer actief in de uitvoering. De derde medewerker is in dienst als instructeur en sinds lange tijd met ziekteverlof.
Door middel van lesbezoeken door veelal de onderwijskundige coach, leerlingbesprekingen, bijeenkomsten met studentenondersteuning en evaluaties van trainingen monitoren we of de interactie, ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten en de feedback op de leeractiviteiten en leerresultaten voldoende zijn.
27
2.9.3 Financieel Financieel resultaat In de begroting over 2014 zijn baten en kosten van de marktunit Retail & Ambacht separaat begroot. De financiële doelstelling voor de marktunit R&A is begroot op -€ 934.000. Een deel van de baten is gerelateerd aan projectsubsidies. Deze inkomsten voor de marktunit zijn afhankelijk van het realiseren van doelstellingen: 1. Schoolmaatschappelijk werk: € 223.000 2. Taal en rekenen: € 90.000 3. Salarismix: € 110.000 Het financieel resultaat van de unit Retail & Ambacht was voor kalenderjaar 2014 begroot op -€ 934.000. Het resultaat is uiteindelijk € 18.000 positiever dan begroot. Er heeft een tussentijdse correctie van doorbelaste uren Training & Advies plaatsgevonden ter hoogte van € 74.000, dit heeft het uiteindelijke resultaat van de unit Retail & Ambacht voor 2014 negatief beïnvloed. De resultaten zijn daarnaast ‘vervuild’ door de gebudgetteerde intercompany verrekening aan en van andere units. Gebudgetteerd was € 1.073.000 en daarvan is € 786.000 gerealiseerd. Dit betekent dat er vanuit de overige units voor € 286.000 te weinig aan uren (inzet docenten/trainers) is afgenomen. De opbrengsten van de gerealiseerde studentenaantallen van OVD zijn niet verwerkt in de financiële resultaten van de unit Retail & Ambacht. Daarentegen zijn de kosten (€ 189.000) van alle OVD-activiteiten wel verwerkt in de resultaten. Het gaat hierbij om de kosten zoals de fee voor OVD, de inzet van freelancers (Metafoor en BPV-begeleiding) en de inzet van SVOmedewerkers.
In totaal is er voor geoormerkte projecten voor Retail & Ambacht een doelstelling vastgesteld van € 313.000. Het uiteindelijke resultaat op de projecten Schoolmaatschappelijk werk en Taal en rekenen is uitgekomen op € 320.000 (index: 102). Voor het project Salarismix is € 110.000 begroot. Dit bedrag is ook volledig gerealiseerd. 2.9.4 Medewerker Deze resultaten zijn opgenomen in hoofdstuk 4.
2.10 Marktunit Voedingsindustrie 2.10.1 Markt en klant Studentenaantal Het studentenaantal in de unit Voedingsindustrie is tussen 2012 en 2014 fors gedaald. Deze daling komt met name door de volgende oorzaken: • Wijziging van de opleiding Assistent voeding/voedingsindustrie. • Invoering intakeprocedure en strengere toelatingseisen. • Wijziging WVA naar subsidie Praktijkleren. • Wijzigingen in beleid vanuit OCW in het kader van taal en rekenen (eigen beleid AMNintaketoets). • Verhoging urennorm naar tweehonderd uur. • De economische ontwikkelingen en de gevolgen daarvan binnen de voedingsindustrie. De marktunit Voedingsindustrie had als doel om op 1 oktober 2014 1.038 studenten in een van de mbo-opleidingen ingeschreven te hebben staan. Het aantal studenten dat op 1 oktober 2014 daadwerkelijk ingeschreven stond is 293.
Segment
Werkelijk
Werkelijk
werkelijk
Begroot
Werkelijk
1-10-2011
1-10-2012
1-10-2013
1-10-2014
1-10-2014
Totaal
1.900
1.688
608
1.038
293
mbo 1
1.509
1.297
253
500
33
391
391
355
538
260
mbo 2 t/m 4
28
Omzet Voor de marktunit voedingsindustrie is voor 2014 (gemeten op 31 december 2014) een commerciële doelstelling van € 826.000 vastgesteld. Deze voor 2014 begrote omzet is door het segment Voedingsindustrie voor 93% gehaald. De doelstelling was € 656.000. Het uiteindelijke resultaat is € 609.800. De omzet bestaat voor circa € 33.000 aan opdrachten in het kader van keuringsdiensten. De omzet van deze keuringsdiensten was jaren lang vele malen hoger. In de afgelopen jaren zijn er enorm veel keuringsassistenten opgeleid. Daardoor, en ook vanwege ontwikkelingen tussen onze opdrachtgever Commore en de NVWA, zijn deze opdrachten in het afgelopen jaar uitgebleven. Omzet trainingen en adviesactiviteiten Segment
Werkelijk 2011
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroot 2014
Werkelijk 2015
Totaal
890.000
1.060.666
927.992
851.000
609.800
Voedingsindustrie
490.000
423.237
815.850
656.000
609.800
Special products
400.000
637.429
112.142
195.000
0
Studententevredenheid De tevredenheid van de studenten hebben we in 2014 gemeten via de JOB enquête en met een intern studentenonderzoek bij de in-companygroepen. De studenten binnen de unit Voedingsindustrie gaven hun tevredenheid in 2014 het cijfer 7,6 (de JOB-enquête). Dit betreft de studenten op SVO-locaties. In het interne studententevredenheidsonderzoek was de score een 8. Dit betreft de studenten uit de in-companygroepen.
29
2.10.2 Onderwijs en onderwijskwaliteit Diplomarendement Het diplomarendement is in 2014 naar tevredenheid gestegen. De unitstructuur, de kleinere teams met een teamleider en de wijzigingen in de intakeprocedure, hebben geleid tot een hoger diplomarendement. Diplomarendement (jaarresultaat) Niveau (crebo)
Werkelijk 2010-2011 15,4
Werkelijk 2011-2012 19,3
Werkelijk 2012-2013 43,7
Doelstelling SVO 60,7
Norm OCW 60,7
Werkelijk 2013-2014
Logistiek medewerker (niveau 2)
80,6
66,7
28,6 (7 studenten)
65
56,5
70,4
Operator (niveau 2)
70,9
58,5
64,3
65
56,5
80,8
Productiemedewerker (niveau 2)
50,0
53,6
61,5
65
56,5
52,6
Allround operator (niveau 3)
100,0 (6 studenten)
100,0 (1 student)
Geen
70
65,3
73,7
Productievakkracht (niveau 3)
16,7 (6 studenten)
60,0
30,8 (13 studenten)
70
65,3
50,0 (6 studenten)
55,7
65,1
75,0
70
65,3
84,0
50,0 (2 studenten)
Geen studenten
Geen
75
64,2
n.v.t.
Assistent (niveau 1)
Aankomend leidinggevende (niveau 3) Leidinggevende (niveau 4)
72,3
De unit Voedingsindustrie heeft als eerste doel om het diplomarendement van alle opleidingen minimaal naar de norm van OCW te verbeteren.
30
Reductie voortijdig schoolverlaters Sinds 2013 is er een concrete doelstelling voor de reductie van het aantal studenten dat de school voortijdig verlaat. SVO heeft in tegenstelling tot de landelijke ontwikkeling een toename van het absolute aantal VSV-ers over de periode 2005-2012. Daarom hebben we de doelstelling om het aantal VSV-ers in 2013-2014 te reduceren met 20%. VSV-doelstelling Niveau (crebo)
Werkelijk 2010-2011 15,4
Werkelijk 2011-2012 19,3
Werkelijk 2012-2013 43,7
Doelstelling SVO 60,7
Norm OCW 60,7
Werkelijk 2013-2014
Logistiek medewerker (niveau 2)
80,6
66,7
28,6 (7 studenten)
65
56,5
70,4
Operator (niveau 2)
70,9
58,5
64,3
65
56,5
80,8
Productiemedewerker (niveau 2)
50,0
53,6
61,5
65
56,5
52,6
Allround operator (niveau 3)
100,0 (6 studenten)
100,0 (1 student)
Geen
70
65,3
73,7
Productievakkracht (niveau 3)
16,7 (6 studenten)
60,0
30,8 (13 studenten)
70
65,3
50,0 (6 studenten)
55,7
65,1
75,0
70
65,3
84,0
50,0 (2 studenten)
Geen studenten
Geen
75
64,2
n.v.t.
Assistent (niveau 1)
Aankomend leidinggevende (niveau 3) Leidinggevende (niveau 4)
72,3
In 2011-2012 waren er binnen de unit Voedingsindustrie tien voortijdig schoolverlaters. Het doel was om dit aantal in 2013-2014 terug te brengen naar maximaal vijf. Dit doel is niet behaald. In niveau 1 waren twee kwalificatieplichtige studenten als uitzendkracht aan de opleiding begonnen, maar zij hebben de BPV-plek niet kunnen behouden en konden ook niet tijdig een nieuwe BPV-plek vinden om de studie te kunnen afronden. In niveau 2 was er vijf keer sprake van een werkgerelateerde reden. Vier studenten zijn ontslagen en één student besloot buiten de sector te gaan werken. Drie studenten uit niveau 2 hebben een opleidingsgerelateerde reden: voor hen was de opleiding te moeilijk. Dit had diverse redenen. Deze studenten zijn begeleid door het zorgteam, maar dit heeft het resultaat niet positief kunnen beïnvloeden. Urennorm Alle opleidingen zijn gepland volgens de programmaoverzichten en voldoen aan de urennorm.
31
Resultaat beroepspraktijkvorming Bij alle leerbedrijven zijn er minimaal drie contactmomenten geweest tussen de adviseur praktijkopleiding en het leerbedrijf. De mentoren hebben bij circa 30% van de leerbedrijven een bezoek afgelegd. De praktijkopleiders zijn conform de doelstelling (drie keer per jaar) begeleid door de adviseurs praktijkopleiding. De tevredenheid van de leerbedrijven is in 2014 niet gemeten. Tevredenheid over de beroepspraktijkvorming vanuit de studenten uit het JOB onderzoek (schaal van 0-5) Gemiddelde beoordeling over de werkplek in JOB onderzoek
3.9
Had je moeite om voor je opleiding een werkplek te vinden?
4.3
Ben je tevreden over de begeleiding door het leerbedrijf, op je werkplek?
4.1
Kun je jouw werkervaringen voldoende op school bespreken?
4.3
Leer je op je werkplek voldoende?
4.2
Sluit wat je op school leert voldoende aan bij wat je moet kunnen op je werkplek?
3.9
Ben je tevreden over de manier van beoordeling van jouw praktijkdeel?
4.0
Vind je dat de school en jouw leerbedrijf voldoende contact hebben?
3.6
Tevredenheid gemeten in het interne studententevredenheidsonderzoek (STO) over de beroepspraktijkvorming (schaal van 0-5) Leren op de werkplek totaal
3.7
Mijn praktijkopleider (op het werk) weet wat ik leer tijdens de lesdag
3.8
Mijn praktijkopleider maakt gebruik van het praktijkleerboek
4.0
Mijn praktijkopleider bespreekt werkplekopdrachten met mij
3.9
Mijn praktijkopleider heeft samen met mij een planning gemaakt
3.3
Er wordt voldoende tijd en ruimte gegeven om opdrachten te maken op mijn werkplek
3.4
Er wordt voldoende tijd en ruimte gegeven om de opleiding en lessen te volgen
3.9
Ik vind dat er voldoende contact is tussen SVO en de praktijkopleider
3.7
Ik ben tevreden over de begeleiding van SVO op mijn werkplek
3.7
Alle studenten werkten in 2014 bij een erkend leerbedrijf. Door de implementatie van een studentenregistratiesysteem dat niet aangesloten is op het leerbedrijvenregistratiesysteem, is het niet mogelijk om voor 2014 te controleren of minimaal 85% van de leerbedrijven een erkende praktijkopleider had. Kwaliteitszorg Op dit vlak volgen wij het strategisch plan. Op basis van het strategisch plan maakt de directie in samenwerking met het management een beleidsplan. Het beleidsplan word vertaald naar een unitplan. In het unitplan is een accountplan en een BPV-plan opgenomen. De teamleiders maken op basis van het unitplan een teamplan en hebben met hun teams een ZKO (Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs) doorlopen. In 2014 is het gebruik van de ZKO als pilot in de drie teams gezamenlijk vormgegeven. Op basis van de ZKO zijn er interventies in het teamplan opgenomen. Monitoring resultaten Ieder kwartaal rapporteert de unitmanager over de volgende onderwerpen: • Studentenaantallen • Omzet • Operationeel resultaat • Rendement • Tevredenheid • Voortijdig schoolverlaten • Participatie in projecten • HR-doelen, als formatie, R&O-gesprekken, verlof, verzuim • Beroepspraktijkvorming Deze informatie wordt gedeeld met de medewerkers.
32
Kwaliteit van het leraarschap en reflectie Door middel van lesbezoeken door zowel de teamleider als de onderwijskundige coach, leerlingbesprekingen en bijeenkomsten met studentenondersteuning, monitoren we of de interactie, ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten en de feedback op de leeractiviteiten en leerresultaten voldoende zijn. Daarnaast worden de toetsresultaten en studietijd bijgehouden en maandelijks in het team besproken, samen met de coördinator studentenondersteuning. In dit overleg komen ook de studenten aan bod om wie om andere redenen zorgen zijn. In 2014 zijn we gestart met een onderzoek naar een methode om de kwaliteit van de docenten te meten. Daarbij komen drie aspecten aan bod: • Pedagogisch en didactisch handelen • Vakinhoudelijke kennis • Persoonlijke professionaliteit Zo willen wij de bekwaamheid op deze drie aspecten kunnen blijven ontwikkelen. Een eerste instrument is inmiddels ontwikkeld. Dit nieuwe instrument zetten we in 2015 in bij de unit Voedingsindustrie om een 0-meting uit te voeren. Op basis van het resultaat kan het instrument daarna verder verbeterd worden. Bevoegdheid In 2014 hebben één docent en twee adviseurs hun bevoegdheid voor de beroepspraktijkvorming gehaald bij Fontys Hogescholen. In 2014 hebben vijftien docenten van de unit Voedingsindustrie een in-companycursus ‘Inleiding in de proceskunde’ gevolgd, gegeven door de HAS Den Bosch. Alle docenten met een dienstverband hebben hun bevoegdheid.
2.10.3 Financieel Financieel resultaat De doelstelling voor 2014 luidde € 1.023.930 en het uiteindelijke resultaat bedroeg € 1.272.094. We kunnen spreken van een goed financieel resultaat. Met name door een afname in het werkaanbod konden wij bezuinigen op personeelskosten. Dat deden we op de volgende manier: • Eén jaarcontract is niet verlengd. • Kortlopende contracten (opdrachten) zijn niet verlengd. • Eén docent heeft een andere baan gevonden (extern). • We hebben één ontslagprocedure afgerond. • Er zijn minder externen ingezet (minder werk). • Reis- en autokosten zijn meegevallen door benzineprijzen en latere vervangingen. 2.10.4 Medewerker Deze resultaten zijn opgenomen in hoofdstuk 4.
2.11 Marktunit Out of home 2.11.1 Markt en klant Omzet en studentenaantal Het aantal studenten dat een mbo-opleiding in de unit Out of home volgt, is al enkele jaren redelijk constant. Omdat het potentieel aantal studenten groot is, werd in het beleid 2013 een forse groei ten doel gesteld. Voor 2014 is deze doelstelling op grond van ervaring naar beneden bijgesteld. Aantal studenten Segment
Werkelijk 1-10-2011
Werkelijk 1-10-2012
Werkelijk 1-10-2013
Begroot 1-10-2014
Werkelijk 1-10-2014
Fastservice
766
754
716
800
612
Horeca/CCB
67
70
68
100
47
Horeca/HA
n.v.t.
n.v.t.
53
133
Horeca/CK
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
6
833
824
837
Totaal
900
798
33
De marktunit Out of home heeft als doel om op 1 oktober 2014 900 studenten in een van de fastserviceof horecaopleidingen ingeschreven te hebben staan. Voor 2014 (gemeten op 31 december 2014) is een eerste commerciële doelstelling gesteld van € 75.000. Het totaal aantal studenten per 1 oktober 2014 is 11% lager dan begroot en 4,7% lager dan het aantal van vorig jaar. Landelijk gezien is de trenddaling in de beroepsopleidende leerweg (BOL) 11,4% in de periode 2011-2013. Voor de Beroepsbegeleidende leerweg (BBL) was dit in dezelfde periode 16,9%. Met name in de fastservice zijn minder studenten ingeschreven dan voorzien. Vooral bij onze grootste klant McDonald’s zien we fors minder inschrijvingen. Tegenvallende omzet, ontbrekende cao, (lange) onduidelijkheid over de subsidie praktijkleren en eveneens (lange) onduidelijkheid over de gevolgen van de nieuwe wet Werk en Zekerheid maken de McDonald’s franchisenemers terughoudend bij het inschrijven van studenten. Daarentegen groeit het segment horeca fors. De samenwerking met de Horeca Academie levert een naar verhouding aanzienlijke stijging op in de studentenaantallen. De afname van de studenten bij Culinair Centrum Beverwijk (CCB) heeft een directe relatie met de omzetting van de opleiding van deeltijd BOL- naar BBL-onderwijs en daaraan verbonden voorwaarden. Omzet enen adviesactiviteiten Omzettrainingen trainingen adviesactiviteiten
Segment Fastservice Horeca Totaal
Werkelijk 2011 0 0 0
Werkelijk 2012 0 0 0
Werkelijk 2013 0 0 0
Begroot 2014 75.000 0 75.000
Werkelijk 2014 27.885 375 28.260
De in 2014 gerealiseerde omzet voor de unit Out of home is fors lager uitgevallen. Positief gezien, is de eerste stap gezet om ook trainingen betaald weg te zetten, maar het volume is nog maar zeer beperkt. Binnen de fastservice verzorgen de formules merendeels zelf trainingen. De niet-formule gebonden ondernemers blijken weinig bereid hier tijd en geld aan te besteden. Dat de trainingsmarkt binnen de horeca een verdringingsmarkt is met vele aanbieders speelt ook een rol. Net als de bewuste keuze die wij aan het begin van het derde kwartaal maakten om ons maximaal te focussen op de acquisitie van mbo-deelnemers om dit resultaat vooral positief te beïnvloeden. Tevredenheid studenten en leerbedrijven Om het jaar doet SVO onderzoek naar de tevredenheid van studenten. In het andere jaar wordt het JOB onderzoek gehouden. SVO doet jaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van de leerbedrijven. Voor studenten is het doel om in 2014 een rapportcijfer hoger dan 7,7 te halen.
34
Tevredenheid studenten (JOB) Tevredenheid
2014
2012
2014
JOB
Score nationaal
Score OOH
Score OOH
Informatie
3,4
3,7
3,8
Lessen
3,8
4,1
4,2
Toetsing
3,8
4,5
4,5
Studiebegeleiding
3,5
4,1
4,2
Onderwijsfaciliteiten
3,5
4,0
4,2
Competenties
3,7
4,1
4,2
Werkplek (BBL)
3,8
4,2
4,1
Studieloopbaanbegeleiding
3,3
3,5
3,9
Organisatie
3,1
3,6
4,0
Veiligheid en sfeer
3,8
4,0
4,2
School en studie -
Als je weer een opleiding moest kiezen, zou je dan weer deze opleiding kiezen?
3,4
3,5
3,6
-
Als je weer een school moest kiezen, zou je dan weer deze school kiezen?
3,2
3,5
3,7
-
Welk rapportcijfer geef je jouw opleiding?
7
7,5
7,7
-
Welke rapportcijfer geef je jouw school?
6,5
7
7,3
In 2014 heeft er een JOB onderzoek plaatsgevonden. Over het algemeen zijn de studenten die een opleiding volgen in de unit Out of home erg tevreden. De studenten die een opleiding volgen bij Out of home scoren op alle bovengenoemde elementen (veel) hoger dan het landelijke gemiddelde. Daarnaast is de tevredenheid op nagenoeg alle punten in 2014 gestegen ten opzichte van 2012. Een resultaat om bijzonder trots op te zijn. In 2014 heeft er geen tevredenheidsonderzoek plaatsgevonden onder de praktijkopleiders. De studenten hebben het ‘leren op de werkplek’ beoordeeld met een 4,1 (JOB).
*JOB werkt overwegend met schaal van 1-5 punten.
35
Tevredenheid studenten en leerbedrijven (deelnemers tevredenheidsonderzoek) Tevredenheid studenten en leerbedrijven (deelnemers tevredenheidsonderzoek) Tevredenheid DTO Deelnemers - leren op de werkplek - lesdag - uitvoeringslocatie - lesprogramma - examinering - tevredenheid Praktijkopleiders / leerbedrijven: - tevredenheid - beroepspraktijkvorming - begeleiding door SVO - opleiding - lesdag - lesprogramma - toetsing - communicatie
2011
2013
Doelstelling 2015
7,6 8,3 7,7 7,9 7,5 7,7
7,4 8,2 8,1 7,8 7,8 7,7
≥ 7,7
Niet gemeten
Niet gemeten
> 7,5
36
2.11.2 Onderwijs en onderwijskwaliteit Diplomarendement Met uitzondering van niveau 4 worden de doelen van het diplomarendement in de unit Out of home ruimschoots gerealiseerd. Naar aanleiding van het onderzoek naar de Staat van de Instelling (2012) is een plan van aanpak voor het rendement in niveau 4 geschreven. Dit plan van aanpak maakt deel uit van de beleidsthema’s 2014 en is daarmee een van de doelstellingen voor de marktunit Out of home voor de periode 2012-2014. Diplomarendement wordt (door de Inspectie) ook wel jaarresultaat genoemd. Diplomarendement Diplomarendement Niveau (crebo)
Werkelijk
Werkelijk
werkelijk
Doelstelling
Norm
Voorlopig 20132014
2010-2011
2011-2012
2012-2013
SVO
OCW
Medewerker (94190)
75,8
75,5
76,2
65
56,5
76,7
Eerste medewerker (94200)
60,1
71,9
78,9
70
65,3
74,8
Bedrijfsleider (95432 en 94210)
34,8
32,5
39,5
75
64,2
58,9
Kok (90760)
n.v.t.
87,3
88,9
65
56,5
88,0
Zelfstandig werkend kok(95420)
n.v.t.
73,6
86,7
70
65,3
92,7
Gespecialiseerd kok (95101)
n.v.t.
100,0
55,6
75
64,2
87,5
Gastheer/vrouw (94140)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
65
56,5
0
Leidinggevende keuken (95102)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
75
64,2
100
Manager ondernemer(90303)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
75
64,2
77,8
37
De marktunit Out of home had voor het schooljaar 2013-2014 als doel het diplomarendement van niveau 2 en 3 te consolideren en dat van niveau 4 te verbeteren naar hoger of gelijk aan 64,2%. In totaal zijn 793 studenten uitgestroomd in schooljaar 2013-2014. 604 studenten (76,2%) hebben een diploma behaald. Op niveau 2 scoort de unit Out of home zeer ruim boven de norm van OCW, en 21,3% hoger dan het landelijk gemiddelde. Op niveau 3 scoort de unit Out of home 12,3% boven de norm van OCW. Ook op niveau 4 scoren we hoger dan de norm van OCW (0,3% hoger dan het landelijk gemiddelde). Van de negen verschillende opleidingen van Out of home is er één opleiding die de norm van OCW niet heeft behaald. Dit betreft de opleiding Manager bedrijfsleider fastservice (niveau 4). Bij de opleiding Manager bedrijfsleider fastservice (rendement 58,9%) deden 93 studenten examen. Zestig personen behaalden een diploma en 33 kandidaten zijn daarentegen niet geslaagd. De doorgevoerde verbeteringen hebben al een aanzienlijke stijging van het diplomarendement opgeleverd (van 39,5% naar 58,9%) afgezet tegen het vorige schooljaar. De doelstelling van minimaal 64,2% hadden we dit schooljaar kunnen realiseren. Echter, het rendement werd negatief beïnvloed door ontwikkelingen bij een grote klant met vijftig leerlingen. Hier is een grote reorganisatie doorgevoerd waarbij veel medewerkers werden ontslagen. Deze mensen hebben de opleiding niet af kunnen maken. In de periode van maart tot september 2014 betreft dit elf personen.
De leerlingen die de opleiding tot gastvrouw/gastheer volgen, zijn gestart in januari 2014 en gediplomeerd uitgestroomd in december 2014. Eén leerling is tussentijds gestopt. In schooljaar 2013-2014 is het diplomarendement dan ook 0%. Reductie voortijdig schoolverlaters Nieuw in 2013 is een concrete doelstelling voor de reductie van het aantal voortijdig schoolverlaters. SVO heeft in tegenstelling tot de landelijke ontwikkeling een toename van het absolute aantal studenten dat de opleiding voortijdig verlaat over de periode 2005-2012. Daarom is onze doelstelling om het aantal voortijdig schoolverlaters in 2013-2014 te reduceren met 20%. Niveau (crebo)
VSV
VSV
VSV
VSV
Doel
VSV
Doel
20092010
20102011
20112012
20122013
20132014
20132014
20142015
Medewerker (94190)
49
49
67
45
45
35
36
Eerste medewerker (94200)
2
2
0
3
0
1
0
Bedrijfsleider (95432/94210)
0
0
0
0
0
1
0
Kok (90760)
0
0
0
1
0
0
0
Zelfstandig werkend kok(95420)
0
0
0
0
0
0
0
Gespecialiseerd kok (95101)
0
0
0
0
0
0
0
51
51
67
49
45
37
36
Totaal
Vanaf het schooljaar 2011-2012 is er duidelijk een dalende trend waarneembaar in het aantal voortijdig schoolverlaters binnen de unit Out of home. De doelstelling voor 2013-2014 is behaald. In totaal zijn er 37 voortijdig schoolverlaters geregistreerd. Deze zijn op twee na toe te wijzen aan de niveau 2 opleidingen. Door steeds professioneler te opereren (onder andere door het introduceren van handelingsgericht werken) en door steeds beter te begeleiden naar een andere school daar waar nodig, is de dalende trend ingezet.
38
Urennorm Vanaf 2013-2014 voldoet de uitvoering van alle opleidingen binnen Out of home aan de tweehonderd urennorm. Dit geldt voor de opleidingen op de SVO-locaties, de in-companyopleidingen en de opleidingen die in samenwerking met Horeca academie, CCB en de Colour Kitchen zijn uitgevoerd. Met de introductie van blended learning (2015-2017) herzien we de indeling en planning van de lesdag. Alle ingeschreven studenten hebben bovendien een arbeidsovereenkomst van achttien uur per week of meer, zodat ook aan de norm voor de omvang van de beroepspraktijkvorming wordt voldaan. De omvang van de totale opleiding (inclusief de beroepspraktijkvorming) is minimaal 850 uur per jaar. Studenten CCB worden bij wijze van uitzondering in 2013-2014 ingeschreven als deeltijdstudent aan de Beroeps Opleidende Leerweg. Hiervoor geldt driehonderd uur onderwijstijd, waarvan minimaal 120 uur begeleide onderwijstijd. Vanaf 2014-2015 vervalt deze uitzondering en gelden dezelfde normen als voor andere studenten in de unit Out of home.
De bezoeken zijn onder te verdelen in 1.030 bezoeken voor het leerbedrijf en/of de student en 535 acquisitiebezoeken. Het totaal aantal actief gevulde (erkende) leerbedrijven bedraagt 515. Dit komt neer op gemiddeld minimaal twee bezoeken per student/leerbedrijf. Er is immers vaak sprake van meer dan één leerling per leerbedrijf. Voor de begeleiding van de student is de learning online functionaliteit van grote meerwaarde. Naast de bezoeken hebben de opleidingsadviseurs ook veelvuldig contact via telefoon en e-mail over begeleiding en acquisitie. Deze rapportage is exclusief de horecastudenten. In 2014 vond er geen tevredenheidsonderzoek plaats onder de praktijkopleiders. De studenten hebben de begeleiding door het leerbedrijf op de werkplek beoordeeld met een 4,0 (5-puntsschaal JOB 2014).
Beroepspraktijkvorming: doelen deelnemers • Alle deelnemers worden minimaal twee keer per jaar voor begeleiding bezocht in het leerbedrijf. • De tevredenheid over de begeleiding van de deelnemer op de werkplek > 7,0
Beroepspraktijkvorming: doelen bedrijf en praktijkopleider • Alle deelnemers hebben een erkend leerbedrijf | doelstelling = 100% • Alle deelnemers hebben een erkende praktijkopleider | doelstelling > 85% • Alle praktijkopleiders worden minimaal twee keer per jaar voor begeleiding bezocht in het leerbedrijf • De tevredenheid over begeleiding van de praktijkopleider op de werkplek > 7,5
De vijf opleidingadviseurs van Out of home zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van de student in het leerbedrijf en de begeleiding van de praktijkbegeleider. In totaal hebben de opleidingadviseurs 1.565 bezoeken afgelegd.
Omdat in de unit Out of home geen koppeling is gemaakt tussen de uitvoering van de wettelijke taken van het kenniscentrum (Kenwerk) en het mbo, zijn voor 2014-2015 afwijkende doelen gesteld.
Verantwoordelijkheden OCW Inspectie (conform waarderingskader) De marktunit is verantwoordelijk voor de onderstaande aspecten uit het waarderingskader van de OCW Inspectie: Gebied 1: onderwijsproces • aspect 1.4 leertijd • aspect 1.5 leeromgeving • aspect 1.7 studieloopbaanbegeleiding • aspect 1.8 zorg • aspect 1.9 beroepspraktijkvorming Gebied 3: opbrengsten • aspect 3.1 rendement Gebied 4: kwaliteitszorg • aspect 4.1 sturing (met directie) • aspect 4.2 beoordeling Gebied 6: kwaliteit van het leraarschap • aspect 6.1 didactisch handelen • aspect 6.2 betrokkenheid trainer/docenten • aspect 6.3 professionalisering van trainer/ docenten
39
Het strategisch plan geldt als basis voor de activiteiten van de unit Out of home. Op basis van het strategisch plan maakt de directie jaarlijks samen met het management een beleidsplan. Het beleidsplan wordt vertaald naar een unitplan (onderdeel hiervan is het accountplan). De teamleiders hebben met hun teams een ZKO (Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs) doorlopen. In 2014 is het gebruik van de ZKO als pilot uitgevoerd. Op basis van de ZKO zijn er interventies in het unitplan opgenomen. Samen met de directie stellen we per jaar de doelstellingen van de unit vast. Per kwartaal vindt er een rapportage plaats van de tussentijdse resultaten van de unit, de unitmanager rapporteert hierbij over de volgende onderwerpen: • Studentenaantallen • Commerciële omzet • Operationeel resultaat • Rendement • Tevredenheid • Voortijdig schoolverlaten • Projectrealisatie • HR-doelen • Beroepspraktijkvorming Door middel van lesbezoeken door veelal de onderwijskundige coach en de teamleider, studentbesprekingen, bijeenkomsten met studentenondersteuning en evaluaties monitoren we of de interactie, ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten en de feedback op de leeractiviteiten en leerresultaten voldoende zijn. Daarnaast houden we de toetsresultaten en de voortgang van de student bij.
Vanuit het project Studentenondersteuning is er tevens aandacht voor studenten die om welke reden dan ook extra ondersteuning nodig hebben. De borging van de kwaliteit van docenten, trainers en overige medewerkers vindt plaats door het ter beschikking stellen van tijd voor deskundigheidsbevordering. Per medewerker die fulltime is dienst is reserveren we hiervoor 160 uur per jaar. De doelen van de persoonlijke ontwikkeling worden jaarlijks vastgesteld in een Resultaat en Ontwikkelingsgesprek (ROG) met de leidinggevende. Op basis hiervan kan de individuele medewerker zijn ontwikkeling vormgeven. Daarnaast organiseert SVO themabijeenkomsten met als doel deskundigheidsbevordering voor grote groepen docenten en trainers. Op vier medewerkers na zijn alle docenten en trainers van de unit Out of home bevoegd om les te geven aan mbo-studenten. De vier medewerkers zonder bevoegdheid volgen de betreffende opleiding. 2.11.3 Financieel Financieel resultaat In de begroting van 2014 zijn baten en kosten van de marktunit Out of home separaat begroot. De marktunit is verantwoordelijk voor het realiseren van een financieel resultaat van € 614.650. Een deel van de baten is gerelateerd aan projectsubsidies. Deze inkomsten voor de marktunit zijn afhankelijk van het realiseren van doelstellingen: • Schoolmaatschappelijk werk (memo d.d. 19 november 2013): € 101.450 • Taal en rekenen (memo 23 januari 2014): € 108.000 • Salarismix (memo 19 november 2013): € 55.000.
Het resultaat van de unit Out of home was voor kalenderjaar 2014 begroot op € 614.650. Het resultaat is uiteindelijk € 245.000 negatiever dan begroot. Per saldo volgden 102 studenten minder dan verwacht een opleiding. Dit betekent dat er voor 102 studenten minder aan cursusgeld binnenkwam. Het aantal studenten bij de fastservice-opleidingen viel sterk tegen. Aan de andere kant was er een stijging van het aantal studenten bij de horeca-opleidingen. Hierdoor was de opbrengst content- en licentiekosten lager en voor de horeca-opleidingen was extra inzet van externe medewerkers noodzakelijk (ongeveer honderd studenten meer dan begroot). De post voor externe huur is € 112.000 hoger uitgevallen dan begroot. Deze post is opgebouwd uit € 12.500 meerkosten vanwege interne doorbelasting voor het gebruik van eigen locaties. Er is € 31.000 meer uitgegeven aan externe doorbelasting. In Heerhugowaard en Roermond zijn we uitgeweken naar een externe locatie vanwege onvoldoende capaciteit op onze vaste locatie. Daarnaast is er voor € 25.000 niet voorzien in de energiekosten voor de locatie aan de Dr. Holtroplaan in Eindhoven opgenomen. Ook is voor € 43.500 per 31 december 2014 een voorziening opgenomen (totaal nog te verwachten kosten voor Dr. Holtroplaan / niet begroot). In totaal is er voor geoormerkte projecten voor Out of home een doelstelling vastgesteld van € 176.450. Het uiteindelijke resultaat op de projecten Schoolmaatschappelijk werk en Taal en rekenen is uitgekomen op € 209.666, dat is € 33.000 meer dan begroot. Voor het project Salarismix is € 55.000 begroot, deze begroting is gerealiseerd.
40
2.11.4 Medewerkers Deze resultaten zijn opgenomen in hoofdstuk 4.
2.12 OCW Inspectie toezicht 2014 In september 2014 is het onderzoek kwaliteitsverbetering naar de opleiding 93760 Assistent medewerker voedsel en leefomgeving afgerond. Op grond van voldoende opbrengsten concludeert de Inspectie dat de kwaliteitsverbetering heeft geleid tot een voldoende en dat er geen vervolgtoezicht volgt.
41
3. Samenwerking met de omgeving 42
3. Samenwerking met de omgeving 3.1 Inspelen op kwalitatieve arbeidsmarktontwikkeling 2013-2016
3.2 Inspelen op kwantitatieve arbeidsmarktontwikkeling 2015-2016
De marktontwikkelingen met betrekking tot het aantal studenten die deelnemen aan het mbo-onderwijs laten een consolidatie van het totaal aantal studenten zien vanaf 2014. Wel is er nog steeds een dalende tendens van het aantal bbl-studenten. Dit wordt mede veroorzaakt door de huidige economische omstandigheden. Om zich toch te onderscheiden in een krimpende markt heeft SVO een sterke focus op het bieden van kwalitatieve opleidingen die optimaal aansluiten op de arbeidsmarkt. Om dit op de juiste wijze te realiseren doen we regelmatig onderzoek naar de ontwikkelingen in de markten, vaak in samenwerking met brancheorganisaties. Voor het marketingplan is onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de markt, de opleidingskansen, het aantal potentiële mbo-studenten en de mogelijke omzet van trainingen. Door ons nog meer te focussen op de klant, willen we de groeikansen verzilveren.
In het bepalen van de doelstellingen voor 2014 is rekening gehouden met de economische onzekere tijd en de aanhoudende, onduidelijke politieke koers van Den Haag. In 2014 is wederom gebleken dat deze factoren wel degelijk invloed hebben op de opleidingsvraag in de markt. De verwachtingen voor 2015 zijn: • Consolidatie in de sector Versspeciaalzaak en Supermarkt • Groeikansen in de sector Out of home • Groeikansen in de sector Voedingsindustrie
3.3 Ontwikkeling productportfolio Kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingen in de arbeidsmarkt zijn vertaald in een marketingplan en in de arbeidsmarktrapportages voor SBB. Op basis van het marketingplan en de ontwikkelingen in het onderwijsstelsel (invoering nieuwe kwalificatiedossiers) hebben we het productportfolio voor 2015-2018 bepaald. SVO geeft hiermee landelijk duidelijkheid over haar positionering en het daaraan gekoppelde productportfolio. Daar waar nodig zal SVO in de toekomst afstemmen met regionale aanbieders van mbo-opleidingen om tot een doelmatig aanbod te komen. Uiteraard spelen hierin de visies van klanten, stakeholders, sociale partners en sectorale belangenorganisaties een evidente rol.
3.4 Klantbenadering en communicatie In 2014 hebben we de klant- en marktbenadering verder geoptimaliseerd. Vanuit de drie marktunits, Retail & Ambacht, Out of home en de unit Voedingsindustrie, zijn we onze potentiële en huidige doelgroepen op de juiste wijze behulpzaam met onze producten en diensten. Eveneens is de organisatie op het servicekantoor zo ingericht dat een efficiënte en effectieve samenwerking tussen het servicekantoor en marktunits volledig tot zijn recht komt. De afdeling Communicatie is verantwoordelijk voor alle marketingcommunicatie door SVO. Naast de externe communicatie is de afdeling ook verantwoordelijk voor de interne communicatie binnen SVO. Speerpunten in 2014 waren: • De organisatie communicatiever maken in de komende jaren. Duidelijk zichtbare positionering met de nieuwe naam en het logo van SVO. • De kernwaarden van SVO duidelijk communiceren zowel intern als extern. • Doelgroepgericht communiceren per marktsegment. • Presentatie op beurzen. • Presentatie van SVO in diverse vakbladen door middel van columns en artikelen. • Investeren in duurzame samenwerking met brancheorganisaties en opleidingsfondsen. • Partnerschap aangaan met onze relaties door relevante informatie te delen en vervolgens te adviseren in aanpak (zoals subsidieregeling praktijkleren).
43
3.5 Ontwikkeling Public Affairs
3.6 Visie op beroepen
Een belangrijke doelstelling in de strategie van SVO vakopleiding food is dat zij dé partner wil zijn voor zowel het bedrijfsleven alsook de verschillende sectoren waarin SVO actief is. Dit betekent concreet dat er een actief beleid is op het onderhouden en intensiveren van contacten met alle betrokken instanties in de markt. Ook investeren we veel tijd om alle zaken rondom de vakinstelling, zoals het belang van erkende BBL-opleidingen en de daarmee gepaard gaande bekostiging, onder de aandacht te brengen in het mbo-werkveld.
SVO hecht grote waarde aan een vergaande samenwerking met de markt en brancheorganisaties op het gebied van opleiden. De afdeling Productmanagement fungeert hierbij als schakel tussen de markt en SVO. De afdeling is de onafhankelijke referentie van SVO.
We kunnen de Public Affairs grofweg verdelen in: • Sociale partners, stakeholders en belangenorganisaties • MBO-raad, OCW en SBB In 2014 werkten we actief samen met de branches en bedrijven en collega mbo-instellingen op het gebied van overheidsmaatregelen. Zo was SVO betrokken bij het ontwikkelen en opstellen van diverse sectorplannen. Daarnaast werkt SVO aan een aanvraag voor het regionaal investeringsfonds. De vakkundigheid en expertise van SVO wordt door onze partners in de branches erkend waardoor regelmatig inzet wordt gevraagd bij wedstrijden, verkiezingen, seminars en congressen.
Vertaling van (arbeids)marktgegevens naar producten en diensten Aan de hand van diverse arbeidsmarkt- en opleidingsbehoefteonderzoeken is er vanuit de afdeling een advies gegeven over het productaanbod 2015-2018. Naast de reguliere arbeidsmarktrapportages die onder andere voor SBB worden opgeleverd is er in diverse projecten samengewerkt met branches. Dit gebeurde met name op het gebied van mobiliteit en arbeidsmarktrelevantie. In 2014 is als vervolg op het onderzoek doorlopende leerlijn vmbo-mbo-hbo een plan van aanpak opgesteld rond werving op het vmbo. De eerste opzet hiervan is getest tijdens de verschillende open dagen van SVO. In 2015 werken we hier verdere concrete stappen voor uit. Ontwikkeling en operationaliseren van beroepen In 2014 zijn vrijwel alle beroepen die in het werkveld van SVO voorkomen opnieuw beschreven. Deze beschrijvingen zijn afgestemd met de markt hebben als basis gediend voor het project ‘operationaliseren van beroepen’ voor alle markunits. Dit proces is in 2014 zo goed als afgerond. Met deze beschrijvingen legt SVO een arbeidsmarktgerichte basis onder al haar opleidingen en trainingen. Zo zorgen we ervoor dat het aanbod ook in de toekomst blijft aansluiten bij de behoefte vanuit de markt.
3.7 Samenwerking met andere onderdelen van de SVO groep SVO kenniscentrum food Als vakinstelling heeft SVO een nauwe band met kenniscentrum SVO. Hierdoor wordt in de dagelijkse praktijk intensief samengewerkt. In 2014 geldt dit voor de ontwikkeling van de kwalificatiedossiers en de uitvoering van de beroepspraktijkvorming, waarbij de taken van het mbo en die van het kenniscentrum nagenoeg volledig geïntegreerd worden uitgevoerd. Dat laatste geldt ook voor de ondersteunende werkzaamheden. De gevolgen van de keuze om de taken van de kenniscentra over te hevelen naar de stichting samenwerking beroepsonderwijs bedrijfsleven (SBB) zijn derhalve groot. Dit geldt voor de financiële gevolgen, maar zeker ook voor de kwaliteit van de begeleiding van studenten en leerbedrijven in de beroepspraktijkvorming. Herziening kwalificatiestructuur In 2014 zijn de kwalificatiedossiers van SVO definitief vastgesteld. Aanleiding was enerzijds de opdracht tot verdere reductie van kwalificaties en anderzijds de maatregelen die voortvloeien uit het actieplan Focus op Vakmanschap van de minister van OCW. Vertegenwoordigers uit onderwijs en bedrijfsleven zijn meegenomen in het proces. Accordering van de dossiers door de Paritaire Commissie en goedkeuring door het bestuur is in 2014 gerealiseerd.
44
3.8 Samenwerkingspartners
3.9 Paritaire Commissie
SVO streeft ernaar om de markt en klantbenadering zo optimaal mogelijk in te vullen. Dit betekent ook dat het aanbod vanuit deze klantfocus goed dient aan te sluiten bij de wensen en verwachtingen van de klant. Hierbij maakt SVO waar nodig gebruik van externe expertise in de vorm van het samenwerken met verschillende partners. Zo kan SVO op kwalitatief hoog niveau invulling geven aan aanvullende onderdelen van de opleidingen. Voorbeelden hiervan zijn BK Kwaliteitszorg, ROVC techniek, Gilde BT en OVD Opleidingen.
De Paritaire Commissie bestond in 2014 uit zes vertegenwoordigers uit de versbranches, één vanuit de vakbonden en vier vanuit onderwijs. De commissie is in 2014 drie keer bijeen gekomen. Naast de nieuwe kwalificatiedossiers en de gebruikerstests stonden de volgende onderwerpen op de agenda: 1. Ontwikkeling kenniscentra / SBB 2. Vaststelling kwalificatiedossiers 3. Gebruikerstest kwalificatiedossiers 4. Keuzedelen 5. BPV 6. Examenprofielen
Keuzedelen Keuzedelen zijn een nieuw element in de kwalificatiestructuur. Een keuzedeel is voor de student bedoeld ter verbreding of verdieping van een beroepsrelevant onderwerp. Het kan ook gaan om doorstroom naar een hoger niveau. Voor de branches zijn keuzedelen bedoeld om flexibel in te kunnen spelen op branchespecifieke en/of regionale ontwikkelingen.
45
4. Medewerkers in ontwikkeling 46
4. Medewerkers in ontwikkeling 4.1 Professionalisering en vakmanschap In 2014 stonden bij de afdeling Professionalisering & Vakmanschap de volgende thema’s centraal: • Professionalisering van onderwijspersoneel, management en examenfunctionarissen. • Kwaliteitsverbetering van het HRM-beleid. • Borgen van professionaliseren van individuele medewerkers en teams op vakinhoud, docentschap en context door gestructureerd vastleggen van alle professionaliseringsactiviteiten binnen de organisatie. • Begeleiding en ontwikkeling van (startende) docenten. • Vergroten van de aansluiting en samenwerking van de SVO-professional met het bedrijfsleven. • Bekwaamheidsontwikkeling en -onderhoud. Hierbij zijn de adviezen uit ‘HRM op orde en de professionaliseringslat omhoog’ uit mbo 2015 Focus op Vakmanschap’ meegenomen in de (voorbereidende) activiteiten van 2014: • Koppel professionalisering aan de kernopdracht van de school: ontwikkelen en verzorgen van goede opleidingen. • Koppel professionalisering aan de onderwijsvisie van de school. • Voorkom overmatige bureaucratisering rondom de R&O gesprekkencyclus. • Richt professionalisering en cultuurveranderingen niet alleen op individuele medewerkers, maar ook op teams en op de organisatie als geheel.
• Ontwikkelen van een visie op leren van medewerkers, teams en organisatie in relatie tot de onderwijsvisie van SVO.
Voor het teamontwikkelplan in 2014 is een eerste Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs (ZKO) het startdocument.
Dit alles staat in het teken van keuzes maken in het goede behouden, verbetervoorstellen formuleren en het ontwikkelen en implementeren van benodigde instrumentaria. Het doel is om zaken operationeel te hebben in 2015 en daarna. Hierbij is aandacht voor de Plan-Do-Check-Act cyclus uit het kwaliteitszorgsysteem.
Borgen van vakmanschap SVO wil het vakmanschap borgen, ze wil de autoriteit zijn en in de juiste netwerken participeren. Daarom werkten we in 2014 aan het verder operationaliseren van samenwerking met bestaande en nieuwe samenwerkingspartners. SVO-medewerkers en studenten uit alle units en marktsegmenten participeerden actief in onder andere productkeuringen en beurzen. Dit bouwen we verder uit en vormt voor 2015 een fundament in excellentieprogramma’s binnen het kwaliteitsplan mbo. Met de International Young Butchers’ Competition, MFC, NSM, Spare ribs Trophy, Horecava als aansprekende voorbeelden zijn (vak)activiteiten vanuit het Kenniscentrum overgeheveld naar de afdeling Professionalisering en Vakmanschap om in 2015 bijvoorbeeld ook te laten aansluiten bij Skill Netherlands. Maar met name ook om de verdere professionalisering van medewerkers hiermee te borgen in dit soort activiteiten als dé experts.
Persoonlijk en teamontwikkelplan In 2014 is zijn de bekwaamheidsdossiers ingericht, de beroepen zijn geoperationaliseerd. Hierdoor zijn de beroepen waarvoor SVO opleidt en de lesinhoud van de opleidingen voor 2015 en daarna bekend. De kerncompetenties van onderwijzend personeel zijn vastgesteld en bij alle leidinggevenden van SVO bekendgemaakt. De basis voor verdere professionalisering is gelegd en gecommuniceerd via het startdocument medewerker 2.0. Voor verdere uitwerking in 2015 en om de samenhang te borgen met HR, is een HR-medewerker voor 0,2 FTE belast met taken en activiteiten binnen professionaliseren. Er is vastgesteld dat alle bevoegde docenten zich in 2015 gaan registreren in het lerarenregister en dat alle onbevoegde docenten en docenten in opleiding een actueel CV gaan aanleveren. Dit vormt samen met de vastgelegde uitvoeringsprofielen een concreet vertrekpunt voor alle leidinggevenden en hun medewerkers om een Persoonlijk- en teamontwikkelplan uit te werken.
Ter waarde van circa 3,5 FTE heeft de afdeling Professionalisering & Vakmanschap een organiserende, faciliterende rol gehad in het professionaliseren van onderwijsmedewerkers en medewerkers van ondersteunende afdelingen. In de activiteiten is gekozen voor een mix van vakinhoud en didactiek.
47
Deels betroffen de activiteiten onderhoud, deels is ingespeeld op actuele aspecten zoals voortijdig schoolverlaten of foodlaw (etiketteren). Verder maakten we hierin keuzes vooruitlopend op de inhoud van de nieuwe opleidingen. Daarnaast is een eerste stap gezet in het verder vastleggen en registreren van individueel professionaliseren. Hierin gaan we de mogelijkheden van registratie van gevalideerde activiteiten in het lerarenregister inzetten.
Verbinding met onderwijskwaliteit Het operationaliseren van beroepen is voor alle opleidingen gerealiseerd door zowel in- als externe expertise in te zetten. Door interviews, meelezen en oriënteren op de werkplekken van de beroepsbeoefenaars zijn de beroepen in kaart gebracht. De kwalificatiedossiers zijn goedgekeurd en de inhoud van de opleidingen is in planning. Voor het leveren van expertise op gebied van verse voeding en culinaire kennis is op basis van tijdelijke detachering 0,5 FTE aan de afdeling toegevoegd. Samenhang met programma’s en professionaliseren van medewerkers in bijvoorbeeld train-de-trainerprogramma’s wordt hierdoor ook geborgd. Een mooi resultaat hierin voor 2014 is het HACCP trainingsprogramma bij een van de samenwerkingspartners Verstegen Spices & Sauces B.V. Een ander goed voorbeeld is het ontwikkelen van commerciële trainingen in samenwerking met partners als KNS, VNV, ADN en WMG.
De leer- en werkomgeving van SVOmedewerkers en studenten Een krachtige leeromgeving van een vakinstelling heeft raakvlakken met vakmanschap. De facilitaire omgeving en beschikbare middelen en apparatuur vragen in investeren, onderhoud en gebruik ook expertise. Hierin heeft de afdeling een ondersteunende rol. Het welzijn en de veiligheid van studenten, medewerkers en andere gebruikers of bezoekers ligt hiermee in lijn. In 2014 heeft de afdeling het actualiseren en verder verankeren van ARBO-technische zaken zoals de Arbo Risico en Inventarisatie (RI&E), maar ook de aanvraag van EU-erkenningen voor de eigen locaties opgepakt. De RI&E uit 2012 is geactualiseerd en er zijn activiteiten en nieuwe prioriteiten benoemd die voortaan per kwartaal worden gerapporteerd aan de betrokkenen.
Verbinding met Markt en beroep In samenwerking met Markt en Beroep, de vakpers en koepelorganisaties is voor 2014 de exposure van SVO naar buiten stevig doorgezet. In overleg wordt de juiste expertise geleverd voor activiteiten zoals bijvoorbeeld productontwikkeling en (pilot)uitvoering van trainingen.
BHV-scholing en refreshment heeft plaatsgevonden en in nauwe samenwerking met de ondernemingsraad werkten we aan een conceptprotocol ‘Veilig werken met messen en apparatuur’. Begin 2015 werken we dit concept verder uit.
Rapportage In een activiteitenoverzicht worden op detail de resultaten vastgelegd. Ook de activiteiten waar de afdeling een rol in heeft gehad worden hierin vastgelegd.
4.2 Human resources Per 1 januari 2014 is de administratie anders ingedeeld. Er wordt niet meer gerapporteerd vanuit regio’s maar vanuit units. Daarom kunnen een aantal kengetallen van 2014, zoals het verzuimpercentage per unit en de formatie per unit, niet vergeleken worden met de cijfers van 2013. In de unit Out of home zijn ook de administratief medewerkers van de studentenadministratie op de SVO-locatie Best opgenomen. Alle gegevens in onderstaande tabellen zijn exclusief oproepmedewerkers en stagiaires. Formatie en bezetting Formatie in FTE en aantallen medewerkers, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires, peildatum 31 december 2014. 2013 2014 Stichting Vakinstelling SVO en FTE Aantal FTE Aantal SVO Holding B.V. Retail & Ambacht 59,1 65 Voedingsindustrie 23,7 25 Out of home 29,7 31 Servicekantoor 52,0 57 Totaal 178,0 196 164,5 178
48
Flexibele formatie Flexibele formatie in aantal medewerkers dat in het betreffende kalenderjaar is ingezet, exclusief ZZP’ers, peildatum 31 december 2014.
SVO Training & Advies B.V.
2013 Aantal 62
2014 Aantal 11
Flexibele formatie versus vaste formatie SVO hanteert voor 2014 de doelstelling dat minimaal 85% van de inzet van medewerkers vaste formatie betreft. Tot 2013 maakte SVO gebruik van een relatief grote flexibele schil, hoofdzakelijk voor de uitvoering van de opleiding Assistent voeding/voedingsindustrie. Eind 2013 is als gevolg van de daling van het aantal studenten in deze opleiding het team gereorganiseerd. In 2014 is de inzet van flexibele medewerkers verder afgenomen. De omvang van de flexibele schil is 8% (op basis van kosten). Ruim 10% daarvan betreft kosten voortvloeiende uit de reorganisatie eind 2013. De doelstelling is bereikt. Omdat de wettelijke mogelijkheden van de inzet van freelancers en zzp-ers worden beperkt, heeft SVO in 2014 onderzoek gedaan naar alternatieve contractvormen. Dit onderzoek leidt er toe dat begin 2015 gefaseerd de bestaande contracten worden afgebouwd en dat voor toekomstige inzet gekozen wordt voor een payroll constructie. Personeelsopbouw Personeelsopbouw in aantallen medewerkers en FTE, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires, peildatum 31 december 2014 Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V. Mannen Vrouwen Totaal
2013
2014
Aantal
FTE
% FTE
Aantal
FTE
% FTE
112 84 196
107,7 70,3 178,0
60,5 39,5 100
106 72 178
102,0 62,5 164,5
62,0 38,0 100
49
Verdeling mannen en vrouwen in management- en directiefuncties, peildatum 31 december 2014. Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V.
2013 M
V
6
3
2014 Totaal 9
M
V
6
3
Totaal 9
De man/vrouw-verhouding is in 2014 iets gewijzigd. Belangrijkste oorzaak is de uitstroom van medewerkers. De mannen vertegenwoordigen 62% ten opzichte van 60,5% in 2013. Daar tegenover daalt het percentage vrouwen van 39,5 naar 38%. SVO heeft in 2014 geen doelen gesteld in de verdeling man/ vrouw. Als gestreefd wordt om de samenstelling een afspiegeling te laten zijn van het werkveld van SVO, dan is dit in lijn met de huidige situatie. De man/vrouw-verdeling in de managementfuncties is ongeveer gelijk aan die van de rest van de organisatie. Leeftijdsopbouw Leeftijdsopbouw in aantallen medewerkers per leeftijdscategorie, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires, peildatum 31 december 2014 Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V. 2013 2014
15-24 3 0
25-34 26 25
35-44 63 52
45-54 67 59
55-64 36 40
65-74 1 2
Gemiddeld 45,2 45,9
Totaal 196 178
De gemiddelde leeftijd neemt licht toe ten opzichte van 2013. We kunnen concluderen dat de uitstroom van medewerkers met name plaatsvond in de categorie 35 tot 54 jaar. 57% van de medewerkers zit in de leeftijdscategorie 45 jaar en ouder. Dat is relatief hoog. Tot op heden is er geen actief beleid rondom leeftijdsopbouw. CAO Binnen SVO maken we gebruik van de cao mbo en de cao KBB. In het algemeen geldt dat trainers, docenten en andere medewerkers die direct bij de uitvoering van mbo-opleidingen betrokken zijn, vallen onder de cao mbo. Medewerkers van het servicekantoor vallen onder de cao KBB. In 2014 is de cao mbo afgesproken voor de periode tot en met 30 juni 2015. De cao KBB is begin 2015 verlengd tot en met 31 juli 2015. Daarna houdt deze cao op te bestaan, met als gevolg dat voor de medewerkers die nu onder deze cao vallen, in 2015 naar een alternatief wordt gezocht.
50
Verdeling CAO Verdeling CAO mbo en KBB in aantallen medewerkers, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires, peildatum 31 december 2014 Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V. CAO MBO CAO KBB Totaal
2013
2014
Aantal
%
Aantal
%
136 60 196
69,4 30,6 100
121 57 178
68,0 32,0 100
Verdeling medewerkers over salarisschalen per cao Salarisschalen Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V., peildatum 31 december 2014 In aantallen medewerkers en FTE, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires. Schalen CAO MBO 6 7 8 9 10 11 12 13 14 18 LB LC LD Totaal
Aantal 3 9 4 18 6 8 1 5 0 1 49 30 2 136
2013 FTE 2,3 7,5 2,4 15,1 5,7 6,7 1,0 4,8 0 1,0 44,9 29,2 2,0 122,5
% FTE
Aantal
1,9 6,1 2,0 12,3 4,7 5,5 0,8 3,9 0,0 0,8 36,7 23,8 1,6 100
1 10 3 11 5 8 1 2 3 1 44 23 9 121
2014 FTE 1 8,1 1,9 9 4,9 6,6 1 1,8 3,0 1 41,9 22,5 9 111,6
% FTE 0,9 7,2 1,7 8,1 4,4 5,9 0,9 1,6 2,7 0,9 37,5 20,2 8,1 100
51
Salarisschalen Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V., peildatum 31 december 2014 In aantallen medewerkers en FTE, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires. Schalen CAO KBB E F G H I J K L V 13 14 16 17 Totaal
Aantal 3 4 7 10 4 8 15 3 2 3 0 1 0 60
2013 FTE 2,3 3,3 6,2 9,0 3,8 7,6 14,6 3,0 2,0 2,7 0 1,0 0 55,5
% FTE
Aantal
4,1 5,9 11,2 16,2 6,8 13,7 26,3 5,4 3,6 4,9 0,0 1,8 0,0 100
2 5 7 9 3 8 15 2 2 2 1 0 1 57
2014 FTE 1,3 4,3 6,2 8,2 2,9 7,7 14,6 2 2 1,7 1 0 1 52,9
% FTE 2,5 8,1 11,7 15,4 5,5 14,6 27,6 3,8 3,8 3,2 1,9 0 1,9 100
Verhouding OP/OBP Formatie in FTE en aantallen medewerkers, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires, peildatum 31 december 2014 SVO hanteert voor onderwijsgevend personeel (OP) de definitie ‘alle medewerkers met salarisschaal 9/ LB/LC/LD’. Alle overige medewerkers vallen in de categorie ondersteunend en beheerspersoneel (OBP). SVO streeft naar een goede balans tussen de OP-functies en de OBP-functies. Het aandeel OP-functies stijgt de afgelopen jaren licht. In de komende jaren kijken we enerzijds kritisch naar welke functies idealiter nodig zijn voor de uitvoering van kwalitatief goed onderwijs en de ondersteuning daarvan. Anderzijds kijken we of functies in de juiste categorie (OP of OBP) zijn ingedeeld. Uiteraard speelt de harmonisatie van de cao’s hierin een rol. Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V. OP OBP Totaal
2013
2014
Aantal
FTE
% FTE
Aantal
FTE
% FTE
81 115 196
76,1 101,9 178
42,8 57,2 100
76 102 178
73,4 91,2 164,5
44,6 55,4 100
52
Salarismix SVO ontvangt in 2014 € 220.000 aanvullende bekostiging voor het bekostigen van de doelstelling van de salarismix (Randstadgelden). SVO zet, ondanks dat de reductie van de formatie de invloed op de ontwikkeling beperkt heeft, in 2014 opnieuw een forse stap richting de doelstelling. Functiegebouw
Werkelijk
Doelstelling
werkelijk
1-10-2013 (%)
salarismix
1-10-2014 (%)
1-10-2014 (%) Functieschaal LD
2,0
6,0
9,8
Functieschaal LC
28,3
24,0
24,9
Functieschaal LB
43,6
50,0
46,5
Functieschaal 9
15,6
4,0
10,5
Functieschaal 8
2,3
8,0
1,6
Functieschaal 7
8,2
8,0
6,7
100,0
100,0
100,0
Totaal
De lerarenschalen LB tot en met LD betreffen uiteraard de trainer/docent-functies. SVO hanteert schaal 9 als instroomschaal voor trainers en docenten die in opleiding zijn voor hun bevoegdheid. Omdat de instroom in 2014 nihil is, neemt het aantal trainers en docenten in opleiding af. Functieschaal 8 betreft de instructeur. Na een pilot in de periode 2011-2012 is besloten om de formatie instructeurs niet verder uit te breiden. Functieschaal 7 betreft de OLC-beheerders. Zij ondersteunen de uitvoering van het onderwijs op de eigen locaties, maar hebben geen zelfstandige verantwoordelijkheid in de onderwijsuitvoering.
53
Verhouding vast en tijdelijk Aanstellingen in aantallen medewerkers, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires, peildatum 31 december 2014. In 2014 is terughoudend omgegaan met het omzetten van contracten van bepaalde tijd naar onbepaalde tijd. Om die reden zijn een aantal contracten voor bepaalde tijd niet verlengd. Uitzondering hierop zijn unieke functies of situaties waarin niet verlengen van contracten de continuïteit van de bedrijfsvoering in gevaar brengt. Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V. Tijdelijk Vast Totaal
2013
2014
Aantal
%
Aantal
%
18 178 196
9,2 90,8 100
11 167 178
6,2 93,8 100
In- en uitstroom In- en uitstroom in aantallen medewerkers, exclusief oproepmedewerkers en stagiaires Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V.
2013 In dienst 13
Uit dienst 15
2014 Verschil -2
In dienst 2
Uit dienst 20
Verschil -18
Als gevolg van de daling van het aantal mbo-studenten zijn vanaf medio 2013 maatregelen genomen om de omvang van de formatie te reduceren. Uit onderstaande specificatie zijn het niet verlengen van contracten van bepaalde tijd en de reorganisatie van het team Assistent daar directe gevolgen van. Specificatie medewerkers uit dienst 2014
Reden uit dienst Pensioen Andere baan Niet verlengen contract bepaalde tijd Reorganisatie team Assistent Ontslag wegens onvoldoende functioneren
Aantal medewerkers 3 3 7 6 1
WW- en BWR-verplichtingen Vanwege het beëindigen van dienstverbanden zijn in 2014 nieuwe WW-verplichtingen ontstaan. Dit betreft zeven oud-medewerkers, van wie één inmiddels een nieuw dienstverband is aangegaan. Daarnaast zijn er twee oud-medewerkers met WW-rechten die voor 2014 zijn ontstaan. Deze laatstgenoemde verplichtingen lopen door tot medio 2015. Om de kosten van WW-uitkeringen te beperken, ontwikkelen we in 2015 beleid waarmee oud-medewerkers ondersteund worden naar een nieuw dienstverband. Gevolgen transitie kenniscentrum naar SBB Het overhevelen van de wettelijke taken van SVO kenniscentrum food naar SBB heeft indirect ook gevolgen voor de gelieerde instelling SVO Holding BV. Dit betreft ondersteunende werkzaamheden die vanuit het servicekantoor voor SVO kenniscentrum food worden uitgevoerd. Met drie medewerkers (met een omvang van 2,6 FTE) van het servicekantoor zijn eind 2014 afspraken gemaakt over het beëindigen van hun dienstverband op uiterlijk 1 augustus 2015 op basis van een vaststellingsovereenkomst. De kosten van beëindiging en bevordering van de mobiliteit worden doorbelast aan SVO kenniscentrum food. Ontslagbeleid Het ontslagbeleid binnen SVO is erop gericht om de belangen van de betrokken partijen zo goed en zorgvuldig mogelijk af te wegen, zonder de organisatiebelangen en de belangen van de individuele medewerkers uit het oog te verliezen.
54
Vacatures en interne mobiliteit Ondanks dat er in principe in 2014 geen vacatures extern zijn opengesteld, zijn er twee medewerkers geworven en aangesteld ter vervanging van OLC-medewerkers (pensioen en uit dienst). In 2014 heeft daarnaast de vervanging van de voorzitter College van Bestuur plaatsgevonden. De opvolger van de huidige voorzitter, die eind maart 2015 met pensioen gaat, start op 1 februari 2015. Vanwege het beëindigen van het uitbesteden van de BPV-begeleiding van studenten aan adviseurs van SVO kenniscentrum food, zijn in 2014 drie opleidingsadviseurs geworven. Deze drie medewerkers zijn afkomstig van SVO kenniscentrum food. Twee van de opleidingsadviseurs starten op 1 januari 2015 bij SVO vakopleiding food, de derde start op 1 augustus 2015. In 2014 hebben acht medewerkers intern een andere functie aanvaard. Voor twee medewerkers betreft dit een tijdelijke vervanging van adviseurs van SVO kenniscentrum food (60+ regeling).
Ziekteverzuim Verzuimpercentage inclusief langdurig zieken, exclusief zwangerschapsverlof SVO heeft een doelstelling om het ziekteverzuim te beperken tot maximaal 3,5%. In 2014 is deze doelstelling net niet gerealiseerd. De belangrijkste oorzaak is een forse toename van het aantal langdurig zieken. Van één langdurig zieke is de relatie met het werk vastgesteld. Bij twee anderen kan deze relatie niet worden uitgesloten. De resterende langdurig zieken zijn niet werkgerelateerd. Verzuimpercentage Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V.
2013 (%) 3,0
Verzuimpercentage Retail & Ambacht Voedingsindustrie Out of home Servicekantoor Verzuim per duurklasse (aantallen) Stichting Vakinstelling SVO en SVO Holding B.V. Kort (t/m 8 dagen) Middellang (9 t/m 43 dagen) Lang (44 t/m 90 dagen) Zeer lang (meer dan 90 dagen) Totaal
2014 (%) 3,8 2014 (%) 4,6 6,8 2,3 2,5
2013
2014
158 22 3 4 187
128 18 8 12 166
Vakantieregeling, verlof en ADV In 2014 is de vakantieregeling voor trainers en docenten gemoderniseerd. De nieuwe regeling wordt uniform toegepast op alle medewerkers. In de praktijk is de ontkoppeling van de vakantieregeling voor medewerkers en studenten de grootste verandering. Hierdoor is de sturing op verlofsaldi eenvoudiger geworden. De cao KBB kent de mogelijkheid om ADV-uren te verkopen. Deze mogelijkheid werd binnen SVO ook geboden aan medewerkers die onder de cao mbo vallen. In 2014 is terughoudend omgegaan met het verkopen van ADV-uren. In 2015 is deze mogelijkheid afgeschaft.
55
4.3 Medewerkers in de marktunits Werkkostenregeling en modernisering regelingen Op 1 januari 2015 is de werkkostenregeling binnen SVO ingevoerd. Als voorbereiding daarop zijn alle personeelsregelingen die verband houden met deze regeling in 2014 tegen het licht gehouden. Een aantal regelingen is om te voldoen aan de cao, wettelijke- of fiscale regelgeving gemoderniseerd. Vertrouwenspersoon In 2014 is de Regeling vertrouwenspersoon herzien en intern gepubliceerd. Deze regeling bevat afspraken voor de werkwijzen, taken en de positie van de vertrouwenspersoon in de organisatie. Daarnaast is intern de werving voor twee vertrouwenspersonen gestart. Begin 2015 is deze procedure afgerond en zijn twee collega’s aangesteld. Adequate invulling van deze functie draagt bij aan een veilige en prettige werkomgeving.
HR-doelstelling • Medewerkers hebben ten minste één keer per periode van twaalf maanden een R&O-gesprek | doelstelling > 95% van de medewerkers • De werkelijke formatie van de marktunit sluit aan bij de conform het formatiebeleid toegekende formatie: afwijking < 5% • Er wordt gestreefd naar een vaste bezetting > 85% • Medewerkers weten voor welke resultaten zij verantwoordelijk zijn | doelstelling > 80% van de medewerkers • Medewerkers hebben een persoonlijk opleidingsplan met ontwikkeldoelen | doelstelling > 80% van de medewerkers • Het ziekteverzuim van medewerkers | doelstelling < 3,5% • De opbouw van functies sluit aan bij de doelstellingen t.a.v. bevoegdheid/bekwaamheid en die van de salarismix Unit Retail & Ambacht
Salarismix Functiegebouw
Werkelijk
Doelstelling
Doelstelling
Werkelijk
Werkelijk
1-6-2013 (absoluut)
1-10-2014 (absoluut)
1-10-2014 (%)
1-10-2014 (absoluut)
1-10-2014 (%)
Functieschaal LD
0,0
4,0
7,9
4,0
8,8
Functieschaal LC
15,7
13,0
25,8
15,9
34,8
Functieschaal LB
28,8
28,4
56,3
22,7
49,6
6,3
5,0
9,9
3,1
6,8
50,8
50,4
100,0
45,7
100
Functieschaal 9 Totaal
56
De totale omvang van de unit Retail & Ambacht telt op 31 december 2014 72 personen (65,9 fte). Het gaat hierbij om personen die in vaste dienst zijn van SVO. Inleenkrachten en freelancers zijn hierin niet meegenomen (5% van het totaal). Van de personen die in vaste dienst zijn van SVO en die werken in de unit Retail & Ambacht heeft 86,7% een R&O-gesprek gehad met de direct leidinggevende. In dit gesprek is ook ruim aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker. De noodzaak en de persoonlijke wensen rond de ontwikkeling zijn vastgelegd in het gespreksverslag van het RO-gesprek. Door enkele langdurig zieken is de doelstelling van RO-gesprekken met 95% van de medewerkers niet gerealiseerd. Daarentegen is de doelstelling (80%) van het bespreken en vaststellen van een persoonlijk ontwikkelplan met 86,7% wel gerealiseerd. In totaal zijn er in de unit Retail & Ambacht 1.232 ziektedagen geregistreerd, dit betekent een ziektepercentage van 3,6% (norm: 3,5%). In de unit zijn drie personen langdurig ziek (geweest) waarbij de uitval niet direct te relateren is aan de werkomgeving. Unit Voedingsindustrie De resultaat- en ontwikkelgesprekken hebben plaatsgevonden. Iedere medewerker heeft de opdracht gekregen om een persoonlijk opleidingsplan te schrijven. Driekwart van de medewerkers heeft inmiddels een plan aangeleverd. De formatie heeft zich ontwikkeld op basis van werkaanbod. Besloten is om gezien teruglopende aantal studenten en de omzetontwikkeling contracten niet te verlengen en geen vervangingen te realiseren. De inzet van zzp’ers is zo laag mogelijk gehouden. Zzp’ers worden alleen daar ingezet waar een specialisme vereist is dat niet in het team of elders binnen SVO aanwezig is. Of wanneer werkzaamheden op gelijke dagen plaatsvinden en anders plannen geen optie is. De unit Voedingsindustrie voldoet aan de salarismix. Het ziekteverzuim was in 2014 6,8%. Dit betreft twee medewerkers die langdurig ziek waren. Salarismix Functiegebouw
Werkelijk
Doelstelling
Doelstelling
Werkelijk
Werkelijk
1-6-2013 (absoluut)
1-10-2014 (absoluut)
1-10-2014 (%)
1-10-2014 (absoluut)
1-10-2014 (%)
Functieschaal LD
2,0
3,0
15
3,0
18,9
Functieschaal LC
6,4
5,0
25
4,6
28,9
Functieschaal LB
9,4
11,0
55
7,3
45,9
Functieschaal 9
1,8
1,0
5
1
6,3
19,6
20,0
100
15,9
100
Totaal
57
Unit Out of Home Salarismix Functiegebouw
Werkelijk
Doelstelling
Werkelijk
Doelstelling
Werkelijk
1-6-2013 (absoluut)
1-10-2014 (absoluut)
1-10-2014 (absoluut)
1-10-2014 (%)
1-10-2014 (%)
Functieschaal LD
0,0
2,0
2,0
10
10,4
Functieschaal LC
1,0
2,0
1,0
10
5,2
Functieschaal LB
8,8
12,0
11,9
60
61,6
Functieschaal 9
8,4
4,0
4,4
20
22,8
18,2
20,0
19,3
100
100
totaal
De totale omvang van de unit Out of home telt op 31 december 2014 31 personen (29,4 fte). Het gaat hierbij om personen die in vaste dienst zijn van SVO. Freelancers zijn hierin niet meegenomen (17% van het totaal*). De freelancers worden ingezet vanwege hun expertise of specialisme en met name voor de horeca-opleidingen. * personeel niet in loondienst = € 129.000, directe kosten uitbesteed werk = € 268.000, lonen en salarissen = € 1.906.000 (€ 397.000 afgezet tegen € 2.303.000 = 17%)
Resultaat- en Ontwikkelgesprekken Van de personen die in vaste dienst zijn van SVO en die werken in de unit Out of home heeft 61,3% een R&O-gesprek gehad met de direct leidinggevende. In dit gesprek is ook ruim aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker. De noodzaak en de persoonlijke wensen rond ontwikkeling zijn vastgelegd in het gespreksverslag van het RO-gesprek. De teamleider voor de trainers is in het schooljaar 2013/2014 gestart, maar stond naar verhouding nog te veel in de uitvoering. Er is voor gekozen om eerst de trainers in het hele land aan de slag te zien voorafgaand aan het plannen van het R&O-gesprek. De helft van de trainers heeft inmiddels dit gesprek gehad. De overige gesprekken staan allemaal gepland voor april 2015. Daarnaast zijn twee medewerkers reeds geruime tijd afwezig door ziekte. Ziekteverzuim De unit Out of home heeft voor de fastserviceopleidingen 17,4 trainers/docenten in vaste dienst, waarvan drie docenten voor taal en rekenen. We verzorgen voor 49 groepen het onderwijs, dat is omgerekend een gemiddelde groepsgrootte per mentor van 12,5 studenten per groep (per teldatum 1 oktober 2014). In totaal zijn er in de unit Out of home 241 ziektedagen geregistreerd, dit betekent een ziektepercentage van 2,3% (norm: 3,5%). In de unit zijn twee personen langdurig ziek (geweest) waarbij de uitval niet direct te relateren is aan de werkomgeving. Het ziekteverzuim bij de unit Out of home is beduidend lager dan de norm. De openstaande verlofdagen zijn per 31 december 2014 voor de unit Out of home gemiddeld 6,9 dagen per medewerker.
58
5. Kwaliteitsborging 59
5. Kwaliteitsborging 5.1 Audit & Control
5.2 Ontwikkeling kwaliteitszorg
De Business Controller heeft een onafhankelijke functie. Hij wordt aangestuurd door de voorzitter van het College van Bestuur en is een functionaris zonder afdeling. Echter, op het vlak van het Kwaliteit Management Systeem wordt de Business Controller ondersteund door het hoofd KMS (0,2 FTE). De functie maakt geen deel uit van de directie.
Onderstaande afbeelding toont het totaalplaatje van kwaliteitszorg binnen SVO. Centraal staat de ISO 9001-erkenning.
De functie rust op een aantal pijlers: • Het Kwaliteit Management Systeem (KMS) • Auditing (intern en extern) • Risicomanagement • Planning en control van het begrotingsproces • Planning en control van de jaarrekening • Bewaking van zowel financiële als niet financiële resultaten • Uitvoering van het toezichtkader voor de Raad van Toezicht en het College van Bestuur, in combinatie met structurele beschikbaarheid van interne managementinformatie. De Business Controller vervult tevens de functie van Ambtelijk Secretaris voor de Raad van Toezicht.
Raad van toezicht
EBN
Audit commissie finance
EVC / persoonscertificering
Risico analyse
Staat van instelling OC&W
KMS ISO 9001 ZKO
Accountantscontrole
RIE
KMO
SVO is ISO 9001 gecertificeerd. Dit houdt in dat alle activiteiten die in onze organisatie plaatsvinden, beschreven staan in handboeken, processchema’s, formulieren en werkinstructies. In het Kwaliteit Management Systeem is een belangrijke plaats ingeruimd voor verbetervoorstellen en klachtenafhandeling. In het streven naar verhoogde klanttevredenheid en een doelmatiger bedrijfsvoering worden de bestaande werkwijzen en afspraken periodiek tegen het licht gehouden. Met interne audits worden protocollen en procedures getoetst aan de praktijk en waar nodig worden knelpunten en risico’s benoemd.
Door het inzetten van auditoren van SVO zelf, vergroten we de betrokkenheid van de medewerkers bij het kritisch bezien en verbeteren van de eigen processen. Knelpunten en risico’s waarbij opvolging nodig is, legt het KMS-team vast in het zogenaamde voortgangsoverzicht. Daarin staat niet alleen kort omschreven wat het probleem is, er wordt ook een KMS-verantwoordelijke en een proceseigenaar benoemd. De proceseigenaar ontvangt het verzoek om binnen de daarvoor gestelde termijn met een vervolgactie en indien mogelijk een oplossing van het knelpunt of risico te komen. KMS-medewerkers monitoren de opvolging. Indien nodig wordt de verantwoordelijke manager bijgestaan in het zoeken naar een oplossing van de geconstateerde knelpunten en risico’s. Afgelopen jaar zijn als extra impulsen de kwaliteitszorgerkenning voor Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO) en de Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs (ZKO) aan ons kwaliteitszorgmodel toegevoegd. Kwaliteitszorgerkenning KMO Dit is een kwaliteitszorgerkenning voor kleine en middelgrote ondernemingen in Vlaanderen. Het agentschap Ondernemen biedt subsidie voor bedrijven als zij opleidingen afnemen bij opleiders die erkend zijn binnen de KMOportefeuille. Afgelopen jaar heeft SVO deze erkenning verworven.
60
ZKO Het kwaliteitszorgmodel Zelfevaluatie Kwaliteit Onderwijs zorgt ervoor dat onderwijsactiviteiten op alle niveaus geëvalueerd worden. Hierbinnen is de deming cirkel, ‘plan, do, check, act’, een vast gegeven.
In eerste instantie hanteert SVO dit model om het onderwijs nog beter te maken. Daarnaast blijkt dit ook positieve gevolgen te hebben voor onze ISO-certificering en de ‘staat van instelling’.
5.3 Treasurybeleid Treasury is het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Voor SVO is er een treasurystatuut opgesteld voor de Stichting Vakinstelling SVO en de Stichting Kenniscentrum SVO. Het treasurybeleid vindt plaats binnen de kaders van de ‘Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010’.
Bij het aantrekken en uitzetten van alle benodigde en overtollige middelen handelen we volgens de verplichtingen die in deze regeling staan. SVO moet altijd aan haar verplichtingen kunnen voldoen en zo nodig altijd financiële middelen kunnen aantrekken. In 2012 is het treasurystatuut herzien, vanwege de ontwikkelingen op de financiële markten en de gevolgen van het verscherpte toezicht. Het treasurystatuut is goedgekeurd door zowel het College van Bestuur als de Raad van Toezicht. Algemene doelstellingen De algemene doelstellingen van het treasurybeleid luiden: • Zorgen voor de tijdige beschikbaarheid van de benodigde gelden tegen acceptabele condities (beschikbaarheid). • Beschermen van waarden cq. vermogen en resultaten tegen financiële risico’s. • Optimaliseren van het rendement van de liquide middelen binnen de kaders van het treasurystatuut (rentemaximalisatie). • Minimaliseren van de kosten van leningen (kostenminimalisatie). • Beheersen en bewaken van financiële risico’s die aan de financiële posities en geldstromen van de instelling zijn verbonden. Stichting Vakinstelling SVO en Stichting SVO Kenniscentrum hebben de uitvoering van de treasuryfunctie ondergebracht bij de business controller (Audit & Control).
wordt een beperkt saldo aangehouden voor het uitvoeren van de betalingen op korte termijn. Overtollige bedragen worden direct afgestort. Op deze wijze tracht SVO de gevolgen van dalende rentepercentages deels te compenseren. De tegoeden zijn direct opeisbaar. Financiële instrumenten SVO heeft buiten de reguliere vorderingen, liquide middelen en schulden geen andere complexe of afgeleide financiële instrumenten (zoals bijvoorbeeld derivaten).
5.4 Risico’s Risicomanagement Risicomanagement biedt SVO extra mogelijkheden om de organisatie te verbeteren. Inmiddels heeft dit een vaste plaats in onze bedrijfsvoering gekregen. Risicomanagement is een continu proces, waarin we risico’s identificeren, rangschikken, analyseren en beheersen. De belangrijkste kenmerken van effectief risicomanagement zijn: • Inzicht in risico’s • Adequate risicomaatregelen • Sturing op indicatoren en actuele informatie • Anticiperen op procesrisico’s • Voldoende weerstandsvermogen
Liquide middelen De in 2013 ingezette intensivering van de spaarrekeningen, met als doel het optimaliseren van het rendement, is ook in 2014 steeds het uitgangspunt geweest. Op de rekening courant
61
Risico-overzicht 2014 Eind 2014 zijn de risico’s geactualiseerd en opnieuw gewogen. In de beleidsthema’s van 2015 is een helder verband tussen beleid, het bedrijfsproces en de risico’s opgenomen. Per risico is vastgesteld wie de eigenaar is. Omschrijving
Verankering
Ontwikkeling /doelstelling / status
De fiscus doet onderzoek bij leerbedrijven naar de juiste toepassing van de WVA.
taskforce WVA < 2013
De taskforce WVA volgt de ontwikkelingen nauwgezet. Vanuit de taskforce wordt Raad van Toezicht regelmatig op de hoogte gehouden.
De nieuwe bekostigingssystematiek mbo (FOV) heeft negatieve gevolgen voor SVO. Zonder ingrijpen komt continuïteit in gevaar.
Strategie - meerjarenprognose financiën 2015-2020
SVO heeft op korte termijn onvoldoende invloed op deze maatregel. Daarom vinden vanaf eind 2013 hierover gesprekken plaats met mbo raad en OCW. SVO is in afwachting van concrete toezeggingen van OCW.
Recessie heeft invloed op opleidingsbereidheid van bedrijven en het budget dat besteed wordt aan opleiden. Hierdoor daalt het potentieel aantal studenten mbo.
Strategie - meerjarenprognose studentenaantallen 2015-2020
Het aantal mbo-studenten neemt landelijk af van 500.000 in 2012 naar 400.000 in 2020. Of dit gevolgen heeft voor SVO hangt samen met de marktontwikkelingen in de branches waarin SVO opleidt. Demografische ontwikkelingen hebben invloed op huisvestingstrategie.
Strategie - meerjarenprognose studentenaantallen 2015-2020
Voor de meerjarenraming 2015-2020 is medio 2014 de prognose van de studentenaantallen 2015-2020 geactualiseerd. De prognose moet voor komende strategische periode opnieuw gemaakt worden. Voor de meerjarenraming 2015-2020 is medio 2014 de prognose van de studentenaantallen 2015-2020 geactualiseerd. De prognose moet voor de komende strategische periode opnieuw gemaakt worden en onder andere vertaald worden naar vestigingsbeleid.
Door het ontbreken van een lange termijn personeelsplanning is er geen garantie dat medewerkers in de toekomst kwaliteit kunnen leveren. SVO is kwetsbaar doordat sleutelposities onvoldoende geborgd zijn en functiebeschrijvingen zijn niet actueel.
Strategie excellente medewerker beleid medewerker 2.0
De visie op beroepen en operationaliseren van beroepen is voor een belangrijk deel opgeleverd. Deze informatie geeft richting aan de ontwikkeling van human capital.
Voor de sturing van de organisatie maken de managers gebruik van managementinformatie die zij ontlenen aan verschillende applicaties van SVO. De meeste informatie is wel beschikbaar maar slecht toegankelijk.
Project KRD / project managementinformatieportaal
Project KRD is medio 2014 afgerond, dat was een voorwaarde voor de start van project managementinformatieportaal. Dit project wordt eind 2014 opgestart met een concrete doelstelling in beleid 2015.
62
5.5
Naleving notitie helderheid
Hieronder volgt een toelichting op de thema’s zoals die vermeld staan in de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het bve‘. Thema 1: Uitbesteding Sinds 1 september 2011 werkt SVO samen met het Culinair Centrum Beverwijk (CCB) in de uitvoering van horecaopleidingen op niveau 2, 3 en 4. De volledige verantwoordelijkheid voor de uitvoering en examinering van mbo-opleidingen ligt bij SVO, het CCB ondersteunt SVO bij het verzorgen van de praktijklessen en de beroepspraktijkvorming. Met ingang van 1 september 2013 werken de Horeca Academie en SVO op een vergelijkbare wijze samen. In 2014 is op basis van dezelfde uitgangspunten als bij CCB en de Horeca Academie een samenwerking met OVD opleidingen aangegaan. Deze opleidingen richten zich op studenten in de retailmarkt. Thema 2: Investeren van publieke middelen in private activiteiten Dit was bij SVO in 2014 niet van toepassing. Dit beleid wordt doorgetrokken naar 2015. Thema 3: Het verlenen van vrijstellingen Sinds de invoering van competentiegericht onderwijs is het verlenen van vrijstellingen voor afgeronde delen van een opleiding niet aan de orde. Relevante ervaring uit werk of eerdere opleiding kan wel meegenomen worden in de portfolio’s. In alle gevallen worden bewijsstukken ingenomen en getoetst. In 2014 zijn geen diploma’s uitgereikt aan deelnemers die daarvoor binnen SVO geen onderwijs hebben gevolgd.
5.6 Klachtenafhandeling Thema 4: Les- en cursusgeld niet betaald door de student zelf Het komt voor dat derden het cursusgeld voor studenten voldoen. Studenten machtigen bijvoorbeeld (leer)bedrijven of opleidingsfondsen daar schriftelijk toe. Thema 5: In- en uitschrijving en inschrijving van student voor meer dan één opleiding tegelijk Dit is bij SVO niet van toepassing. Thema 6: De student volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven Het veranderen van opleiding tijdens het studiejaar met het doel hier financieel gewin door te behalen, komt bij SVO niet voor. In de diplomaopgave over het jaar 2014 is horizontale en verticale stapeling van diploma’s, om daarmee voor dubbele bekostiging in aanmerking te komen, uitgesloten. Thema 7: Bekostiging van maatwerktrajecten voor bedrijven SVO levert maatwerktrajecten die we altijd uitvoeren volgens de bestaande onderwijs- en examenregeling. We stellen identieke eisen aan de diploma’s. De studenten vallen onder de OCWbekostiging. In dit verband worden geen meerkosten doorberekend aan de studenten. Thema 8: Buitenlandse studenten en onderwijs in het buitenland Dit is bij SVO niet van toepassing.
Voor het continu verbeteren van de processen binnen de organisatie is informatie nodig. Niet alleen vanuit de organisatie zelf (door middel van audits) maar ook van buiten de organisatie. Daartoe is een klachtenprocedure opgesteld. Klachten zien wij als een kans. Een kans om onderdelen in onze processen te verbeteren. Vandaar dat wij klachten de nodige aandacht geven. De klachten kunnen mensen via de website, mondeling of per e-mail aan SVO kenbaar maken. De klachten worden volgens een duidelijke procedure opgepakt en afgehandeld. Net als voor verbetervoorstellen geldt voor klachten dat wij deze noteren en bijhouden in een voortgangsoverzicht. Bovendien is procedureel vastgelegd dat de verantwoordelijke manager binnen vijf werkdagen met een inhoudelijke reactie geeft aan de indiener van de klacht. Mocht blijken dat de klacht het gevolg is van een structureel probleem, dan stellen we op basis van de klacht door de manager een verbetervoorstel op. In veel gevallen zal dit leiden tot aangescherpte procedures en werkwijzen. Gedurende 2014 zijn er 23 klachten binnengekomen. Dat zij er vier meer dan in 2013. Alle klachten zijn naar tevredenheid afgehandeld. Afdeling
Aantal klachten
Uitvoering
3
OOH
4
Examinering
6
Uitgeverij Diensten
2 3
IM HR/F&A
4 1
63
klachten 2014 per afdeling Examinering 26% OOH 18% Uitvoering 13% HR/F&A 4%
5.7
Uitgeverij 9% Diensten 13%
IM 17%
Resultaten auditprogramma
Het auditprogramma dat SVO gebruikt, bevat de volgende onderdelen: • De interne audits van het KMS-systeem • De interne controle van het bestaande KMSsysteem buiten de interne audit om • De door Lloyds uitgevoerde audits • Onderzoeken door de inspectie van OCW De interne audits van het KMS-systeem In 2014 stonden de interne audits in het teken van deskundigheidsbevordering. Ook deze keer kozen wij heel bewust voor één centraal thema. De audit is uitgevoerd in alle lagen van de organisatie. Vandaar dat ook de onderlinge communicatie de nodige aandacht kreeg. De interne controle van het bestaande KMS-systeem buiten de interne audit om Als SVO zich zou beperken tot alleen de interne audits, zou ons model binnen enkele jaren volledig achterhaald zijn. Vandaar dat de KMScoördinatoren met enige regelmaat de bestaande onderdelen tegen het licht houden. Daar waar
nodig doen we in overleg met de betrokkenen de nodige aanpassingen. Hierdoor blijft ons KMS– systeem actueel. Zaken als hoe om te gaan met wettelijke regelingen en treasuryactiviteiten hebben hierdoor een juiste invulling gekregen. Door al dit soort activiteiten bestaat er een steeds betere overlap met onderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs. Met de invoering van het KRD (Kern Registratie Deelnemers) worden de communicatiemogelijkheden tussen studenten, mentoren, de afdeling Examinering, teamleiders, opleiders, adviseurs, managers en natuurlijk het bedrijfsleven sterk verbeterd. Het systeem is volgens het PRINCE2 model ingevoerd. In de zomer van 2014 is het systeem operationeel geworden. De door Lloyds uitgevoerde audits In 2014 zijn er volgens planning een tweetal externe audits door Lloyds uitgevoerd. Deze zijn positief afgesloten. Algemeen kwamen hieruit de volgende opmerkingen naar voren: • Beoordelingsresultaat: SVO heeft nog steeds een goed onderhouden Kwaliteit Management Systeem. Het systeem is in staat om aan de wensen van de klanten te voldoen. Er stond één Minor NC open en deze is afgesloten. Er is géén nieuwe Minor NC bijgekomen. Het systeem voldoet in voldoende mate aan de eisen van ISO 9001: 2008. Aanbevolen wordt om certificering te continueren.
Een voorbeeld is het sluiten van de vestiging Wageningen en het verplaatsen van activiteiten naar een nieuw onderkomen in Houten. Hier worden op termijn ook de activiteiten van het hoofdkantoor ondergebracht. Er zijn voldoende voorbeelden van verbetering aantoonbaar in de organisatie, bijvoorbeeld de nieuwe methode voor zelfevaluatie (ZKO).
• Aandachtsgebieden voor het senior management: Geen bijzondere aangelegenheden. Onderzoeken door de Inspectie van OCW • Onderzoek naar kwaliteitsverbetering van de opleiding Assistent medewerker voedsel en leefomgeving (Assistent voeding/voedingsindustrie) Het onderzoek naar kwaliteitsverbetering heeft geleid tot het oordeel ‘voldoende’. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgtoezicht uit te voeren. Ook de opbrengsten 2012/2013 zijn als voldoende beoordeeld. • In 2014 is de start gemaakt voor het onderzoek, ‘staat van instelling’ voor begin 2015. De voorbereidingen zijn in volle gang.
• Continu verbeteren: De organisatie is in iets rustiger vaarwater terechtgekomen. Duidelijk is dat er plannen voor de toekomst worden ontwikkeld en uitgevoerd.
64
5.8 Servicekantoor Diensten Onder de afdeling Diensten vallen de uitgeverij, facilitaire zaken en de centrale inkoop. Bij de uitgeverij is het traject van concept tot en met productie en distributie verder geoptimaliseerd en zijn de doorlooptijden verkort. Op deze manier kwamen zowel het kerstmagazine, de nieuwe brochurelijn, de aankleding van de open dagen als het produceren van beurspromotiemateriaal binnen een korte tijd tot stand. Verder is de beeldarchitectuur van SVO in al zijn facetten verder uitgewerkt en zichtbaar geworden in de vernieuwde folders en decanenbrochures. Door de transitie van een medewerker van de marktunit Out of home naar de afdeling Diensten vindt vanaf medio 2014 het onderhoud en beheer van de digitale leeromgeving van de fastservice (LOL) bij de afdeling Diensten plaats. Daarnaast is de e-learning training HACCP en voedselveiligheid geupdate. In het kader van een duidelijke en transparante inkoopprocedure hebben we de bestaande raamcontracten en overeenkomsten in kaart gebracht en geëvalueerd. Bovendien zijn er verschillende (strategische) inkooptrajecten afgerond waarbij er een korte marktverkenning plaatsvond. Dit resulteerde in een vergelijking van offertes van meerdere partijen. In het geval van drukwerk en printing on demand (pod) leidde dat tot een flinke kostenreductie.
Verkoop & Planning De afdeling Verkoop & Planning ondersteunt het verkoopproces van mbo-opleidingen en trainingen en plant de werkzaamheden van trainers en docenten. In 2014 is het proces van inschrijven van mbo-opleidingen voor bedrijfsgroepen geüniformeerd. De efficiency is daarmee vergroot. We namen een nieuw roosterpakket (Xedule) in gebruik. De implementatie hiervan verliep succesvol. We gebruiken slechts een klein deel van de mogelijkheden van dit systeem. Doel was om aanwezigheidsregistratie van studenten in de kernregistratie van studenten vast te kunnen leggen. Dit is gelukt. In 2014 is gestart met de samenwerking met de OVD groep. De samenwerking betekent een toename van de adminiwstratieve handelingen, omdat voortgangsdossiers en presentielijsten van deze groep studenten digitaal beschikbaar zijn. Dit is goed op te vangen binnen de huidige bezetting, mede door de uniformering van de administratie van de mbo-inschrijvingen.
Studentenadministratie Het oude kernregistratiesysteem Icaris is vervangen door een nieuw systeem (KRD). Deze omzetting en implementatie is in de zomer van 2014 geëffectueerd. Dit was een zeer ingrijpende verandering die succesvol is verlopen. Ruim 70% van de mbo-instellingen gebruikt het pakket als kernregistratie. Dat is prettig in het kader van continuïteit en actualiteit. Relevante ontwikkelingen in wet- en regelgeving worden door de leverancier goed bijgehouden en het systeem wordt daar (tijdig) op aangepast. Gelijktijdig met de implementatie zijn, in het kader van data-integriteit, alle gegevens getoetst op actualiteit en juistheid. De ‘vervuiling’ vanuit Icaris (mede veroorzaakt omdat bij sommige velden geen einddatum kon worden meegegeven) is opgepakt. Dit is een arbeidsintensief traject waar SVO in 2015 haar voordeel mee kan doen. De studentenadministratie verricht ook werkzaamheden in opdracht van het kenniscentrum. Verder is een start gemaakt met het digitaliseren van studentendossiers, in eerste instantie gaat het uitsluitend om inschrijfgegevens van de actieve studenten. Een grote klus die we naar verwachting eind 2015 kunnen afronden. De wijzigingen die het opheffen van de kenniscentra in 2015 met zich meebrengt, hebben extra werkzaamheden voor de afdeling met zich meegebracht. Dit zal ook het eerste halfjaar van 2015 merkbaar zijn. Door de pensionering van een medewerkster neemt de omvang van de afdeling Studentenadministratie in het eerste kwartaal van 2015 met 0,8 FTE af.
65
Financiën & Administratie De afdeling Financiën & Administratie verzorgt de financieel administratieve werkzaamheden binnen SVO, inclusief de salarisadministratie. De werkzaamheden werden in 2014 uitgevoerd door twee administratief medewerkers, twee administrateurs en een hoofd financiën & administratie. In 2014 is de salarisadministratie ingericht in het financiële pakket dat bij SVO in gebruik is (Exact). Tevens is de werkkostenregeling geïmplementeerd. Per januari 2015 is de nieuwe salarisadministratie, inclusief werkkostenregeling operationeel en wordt volledig in eigen beheer uitgevoerd. In 2014 is gestart met de afbouw van externe inhuur voor uitvoering van de salarisadministratie. De salarisadministratie wordt voor een groot deel door eigen medewerkers uitgevoerd. Medio 2015 brengen we de vaste bezetting van de afdeling Financiën & Administratie terug van 4,7 FTE naar 3,7 FTE. Algemeen Als gevolg van het overhevelen van de wettelijke taken van de Stichting Kenniscentrum SVO aan de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) wordt de formatie van het servicekantoor in 2015 met 2,6 FTE teruggebracht.
66
6. Financiële verantwoording 2014 67
6. Financiële verantwoording 2014 6.1 Financiën Algemeen Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) hanteert de T-2-bekostigingssystematiek. Dit houdt in dat SVO bekostiging ontvangt op basis van het aantal studenten en het aantal uitgereikte diploma’s van twee jaar terug. Bij een stabiel deelnemersaantal komt de hoogte van de bekostiging nagenoeg overeen met de kosten van de exploitatie. In de periode 2005-2011 maakte SVO een forse groei door. Deze groei is feitelijk gefinancierd vanuit het eigen vermogen. In 2012 vlakte deze trend af, waardoor het werkelijke aantal studenten aansloot op de bekostiging vanuit OCW. Sinds de teldatum van oktober 2012 is er voor het eerst sprake van een daling van het deelnemersaantal. Deze daling heeft zich ook in 2013 en het eerste halfjaar van 2014 voortgezet. Vervolgens is er vanaf augustus 2014 een lichte stijging van het deelnemersaantal waarneembaar. Een en ander houdt in dat de bekostiging vanuit OCW voor 2014 gebaseerd is op een hoger aantal studenten dan dat er feitelijk in 2014 zijn opgeleid. Aantal deelnemers In de begroting voor 2014 gingen we uit van 3.100 studenten. Daar is vervolgens ook de organisatie op ingericht. De Rijksbijdrage vanuit het ministerie van OCW was gebaseerd op 3.502 studenten (het gemiddelde van de peildata 1 oktober 2012 en 1 februari 2013), 402 hoger dan waar in de begroting van is uitgegaan.
Het werkelijk aantal studenten lag op 1 februari 2014 echter op 2.225 studenten en op 1 oktober 2014 op 2.259 studenten. Een gemiddelde van 2.242 studenten. Lager resultaat dan begroot SVO kende in 2014 een positief resultaat van € 1.469.000. De T-2-bekostiging heeft, zoals hiervoor verklaard, nog geen effect op het resultaat van 2014. Immers de neerwaartse bijstelling op basis van het aantal studenten vindt pas plaats in 2015. Het lager dan begrote aantal studenten leidde echter wel tot een lagere opbrengst van het cursusgeld. Ook de commerciële omzet bleef fors achter op de begroting. De subsidiegelden vertoonden echter een positieve afwijking ten opzichte van de begroting (zie de toelichting in de rubrieken Subsidie en Cursusgelden). De totale baten bleven € 391.000 achter bij de begroting. De totale lasten waren in 2014 € 93.000 lager dan begroot. Per saldo vertoonde het resultaat een negatieve afwijking van € 297.000. Het resultaat van € 1.469.000 is toegevoegd aan het eigen vermogen. Vermogenspositie / solvabiliteit De solvabiliteit is de relatie tussen het eigen vermogen en de voorzieningen enerzijds en het balanstotaal anderzijds. Als ondergrens voor de solvabiliteit wordt 20% aangehouden. De solvabiliteit van SVO ligt al enige jaren ruim boven deze norm. Vanwege de sterke groei in het recente verleden, was er tot en met 2009 sprake van een dalende trend. Door het positieve resultaat in de jaren 2010 en 2012 vertoonde de solvabiliteit weer een stijgende lijn. In 2011 werd deze stijgende trend onderbroken door de overname van activiteiten. Na een kleine daling in 2013 is de solvabiliteit in 2014 wederom toegenomen. Solvabiliteit-2
2014
2013
2012
2011
2010
SVO Opleidingen
69%
64%
68%
63%
63%
68
Liquiditeit Als criterium voor de beoordeling van de liquiditeit hanteert SVO de current ratio. De current ratio vertegenwoordigt de verhouding tussen de vlottende activa en de vlottende passiva (kortlopende schulden). Ook hier was in het verleden een dalende tendens zichtbaar, vanwege de groei van het aantal studenten en de bekostiging daarvan door het ministerie van OCW, die met een vertraging van twee jaar plaatsvindt. De branche beschouwt een liquiditeit met een waarde tussen 0,5 en 1,5 als gezond. De gerealiseerde waarde van SVO per 31 december 2014 zit met 2,4 ruimschoots aan de veilige kant. Liquiditeit
2014
2013
2012
2011
2010
SVO Opleidingen
2,41
1,91
1,95
1,73
1,88
Rentabiliteit De commissie Don hanteert als norm voor de rentabiliteit een exploitatieresultaat tussen de 0 en 5% van de totale baten van een instelling. Door de eerder genoemde groei van studenten in de voorbije jaren en de bekostiging daarvan volgens de T-2-systematiek, is het duidelijk dat de rentabiliteit tot en met 2011 geen reële waarde opleverde. In 2012 lag dit anders, omdat het daadwerkelijke aantal studenten in lijn was met de bekostiging door OCW. Het gecorrigeerde cijfer van 2012 komt overeen met het ongecorrigeerde cijfer. Vanaf 2013 is dit beeld wezenlijk anders. Het ongecorrigeerde cijfer (de T-2 systematiek blijft buiten beschouwing) van 2014 zit met een waarde van 6,9% boven de norm van de commissie Don. Echter het gecorrigeerde cijfer (inclusief de T-2 systematiek) daalt tot -29% door het corrigeren van een bedrag van € 5.936.000. Dit bedrag komt overeen met de bekostiging van ongeveer 1.260 studenten: het verschil tussen het bekostigde aantal en het werkelijk opgeleide aantal. Daarmee is de lijn uit 2013 voortgezet. De verwachting is dat over 2015 het gecorrigeerde en het ongecorrigeerde cijfer in elkaars verlengde zullen liggen. Rentabiliteit
2014
2013
2012
2011
2010
SVO Opleidingen
6,9%
-0,7%
0,2%
1,8%
5,9%
-29,1%
-26,0%
0,2%
11%
13%
SVO Opleidingen (na correctie T-2)
69
Vaste activa Immateriële vaste activa Onder deze noemer vallen de licentiekosten voor software en nieuwe media en sinds 2011 ook de waarde van de content van ‘Learning online’, de applicatie die deel uitmaakte van de overname van activiteiten. Deze content vertegenwoordigde bij overname een bedrag van € 502.400. Eind 2014 is dit bedrag volledig afgeschreven. Er waren in 2014 geen investeringen in deze rubriek. Materiële vaste activa De investering in materiële vaste activa bedroeg in 2014 € 921.000 inclusief de investering in auto’s (€ 237.000), de investering in ict (€ 71.000), de investering in de nieuwe school in Houten (€ 571.000) en overige inventaris (€ 42.000). De buitengebruikstelling vertegenwoordigde een boekwaarde van € 210.000, inclusief een bedrag van € 78.000 inzake de boekwaarde van de aan het kenniscentrum SVO overgedragen auto’s.
Vlottende activa Voorraden De waarde van de voorraden daalde in 2014 wederom licht. Dit is het gevolg van het streven om de kwaliteit van de voorraden zo actueel mogelijk te houden. Vorderingen De vorderingen vertonen een stijging van € 189.000 ten opzichte van 2013. Deze daling kent drie oorzaken: • Een stijging van de post debiteuren met € 268.000 ten gevolge van het in het vierde kwartaal van 2014 opgestarte factureringsproces van het cursusgeld aan de deelnemers. Dit proces heeft enige vertraging opgelopen door de inrichting van het nieuwe kernregistratiesysteem (KRD). • De vordering op de Stichting Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven SVO nam in 2014 af met € 175.000. Deze afname hangt samen met een tijdiger verrekening van de rekening courant verhouding met de Stichting Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven SVO. • Een stijging van de overige posten met € 96.000.
Liquide middelen Het gebruik van de spaarrekeningen is door SVO sinds 2014 verder geïntensiveerd. Op de rekening courant wordt slechts een beperkt saldo aangehouden om de betalingen voor de komende week te kunnen uitvoeren. Overtollige saldi worden direct afgestort. Op deze wijze tracht SVO de lagere opbrengsten als het gevolg van dalende rentepercentages deels te compenseren. De saldi van beide rekeningen zijn direct opeisbaar. Wanneer het saldo op deze rekeningen niet onder het oorspronkelijk ingelegde saldo komt is er sprake van een bonusrente. Eigen vermogen Het eigen vermogen is uitsluitend gemuteerd voor het resultaat over 2014.
Voorzieningen Wachtgeld De voorziening voor wachtgeld is in 2014 met € 23.000 afgenomen tot een bedrag van € 79.000. Jubilea Het saldo van de voorziening voor jubilea is ongewijzigd ten opzichte van 2013 en bedraagt € 31.000 per 31 december 2014.
70
Huurverplichting Het bedrag opgenomen onder ‘voorziening verlieslatende contracten’ heeft in zijn geheel betrekking op het huurcontract van de locatie Eindhoven. Het besluit van SVO om de locatie Eindhoven te sluiten is ongewijzigd. Het pand staat inmiddels leeg. In 2014 hebben gesprekken met de verhuurder plaatsgevonden. Het is de intentie om het pand in 2015 over te dragen aan de verhuurder. De verhuurder probeert een nieuwe huurder voor het pand te vinden. Indien de verhuurder hierin slaagt worden de huuropbrengsten voor de resterende periode tot en met januari 2016 met SVO gedeeld. In 2014 is een bedrag van € 45.000 gedoteerd aan deze voorziening.
Reservering vakantiedagen De reservering voor vakantiedagen en vakantiegeld is in 2014 met € 47.000 gedaald. Daarmee zet de daling die in 2013 is ingezet door in 2014.
Van dit bedrag is € 35.000 gemoeid met servicekosten, de jaarlijkse huurverhogingen en de onroerende zakenbelasting. De overige € 10.000 is gereserveerd voor het in de oude staat terugbrengen van het pand.
Overlopende passiva Het saldo van deze post bedraagt per 31 december 2014 € 1.467.000. Dit is een afname van € 218.000 ten opzichte van een jaar eerder. De daling is het gevolg van eerder genoemde afname van de reservering vakantiedagen, een afname van vooruit ontvangen cursusgelden (€ 52.000) en van een afname van de vooruit ontvangen subsidies van het ministerie van OCW.
Kortlopende schulden Crediteuren De post Crediteuren is per einde 2014 met € 263.000 gestegen tot € 797.000 ten opzichte van 31 december 2013. De toename kunnen we verklaren door enerzijds een toename van de investeringen in het vierde kwartaal bij de Stichting Faciliteiten in het kader van de nieuwe school in Houten. Anderzijds is er een toename van de activiteiten bij de Stichting Vakinstelling door de uitbreiding van het aantal samenwerkingspartners. SVO betaalt haar crediteuren dertig dagen na factuurdatum tenzij anders is overeengekomen.
Verschuldigde bedragen aan OCW Het saldo van de post OCW/EL&I bedraagt per 31 december 2014 € 350.787,-. Deze post ziet op een geschil tussen de Inspectie van het Onderwijs en SVO over de kwaliteit van één van de opleidingen. Met de Inspectie van het Onderwijs heeft in 2014 overleg plaatsgevonden over de bestuurlijke afwikkeling van dit geschil. In het kader van die afwikkeling is in 2014 een bedrag van € 350.787,- als kortlopende schuld opgenomen.
Rijksbijdrage Lumpsumfinanciering De uiteindelijk toegekende lumpsumfinanciering voor 2014 is € 58.000,- hoger uitgevallen dan de oorspronkelijke toekenning uit december 2013.
Overige subsidies De post ‘overige subsidies OCW’ overschrijdt de begroting van 2014 met € 220.000. Dit is enerzijds te danken aan additionele subsidiestromen met een waarde van € 135.000 (onder andere School Ex 2.0 en de Lerarenbeurs) en anderzijds aan het intensiveren van de inspanningen waardoor € 85.000 extra is vrijgevallen (onder andere Taal & Rekenen en School Maatschappelijk Werk). Cursusgelden De opbrengst uit cursusgelden bedroeg in 2014 € 851.000 (2013: € 630.052) en onderschrijdt daarmee de begroting over 2014 met € 235.000,-. Dit is een rechtstreeks gevolg van het lagere deelnemersaantal. De stijging ten opzichte van 2013 is slechts optisch. Immers, in 2013 is een bedrag van € 332.000 gecorrigeerd op de opbrengst uit cursusgelden in het kader van de waarderingsgrondslag, zoals vermeld in de toelichting in paragraaf 7.4. Het genoemde bedrag van € 332.000 is in 2014 vrijgevallen. Daar staat tegenover dat in 2014 een bedrag van € 280.000,- ten laste van de opbrengst cursusgelden is gebracht en is opgenomen onder de overlopende passiva. Personeelslasten De personeelslasten bedroegen in 2014 € 13.167.000 en vallen daarmee iets hoger uit dan begroot voor 2014. Ten opzichte van 2013 zijn de personeelslasten € 1.744.000 lager. De daling kent twee oorzaken: een afname van de inzet van contractmedewerkers en personeel niet in loondienst. Daarnaast is het personeelsbestand afgenomen van gemiddeld 176,9 FTE in 2013 tot gemiddeld 163,2 FTE in 2014.
71
Huisvestingslasten Ten opzichte van de begroting 2014 vertonen de huisvestingslasten ter hoogte van € 1.824.000 een overschrijding van € 56.000. De voornaamste reden hiervoor is dat in de begroting voor 2014 nog geen rekening was gehouden met de plannen voor een nieuwe schoollocatie in Houten in 2015. De huurkosten voor het nieuwe pand zijn reeds op 1 juli 2014 ingegaan en bedroegen € 100.000.
Afschrijvingen De afschrijvingen bedroegen in 2014 € 1.003.000 en blijven daarmee € 65.000 achter bij de begroting. Ten opzichte van 2013 bedraagt de daling zelfs € 182.000. De voornaamste reden voor de onderschrijding ten opzichte van de begroting ligt in het feit dat de investeringen in e-opleiden zijn doorgeschoven naar 2015. De totale investeringen in 2014 bedroegen € 920.000. Dit bedrag is inclusief de investeringen voor de nieuwe locatie in Houten van € 571.000. De afschrijving van laatstgenoemde investering start overigens pas bij de ingebruikname van de nieuwe locatie bij de start van het schooljaar 2015-2016. Overige lasten De overige lasten bedroegen in 2014 € 3.870.000. Ten opzichte van de begroting 2014 betekent dit een onderschrijding van de kosten van € 174.000. De belangrijkste oorzaak hiervan zijn de marketing- en communicatiekosten die in 2014 € 213.000 onder de begroting zijn gebleven. In de overige lasten van 2014 is een bedrag van € 79.000 verantwoord als ‘buitengewoon resultaat’. Dit betreffen aansprakelijkheidstellingen door twee voormalige leerbedrijven. De eerste claim ter hoogte van € 10.000 dateert uit oktober 2014 en is inmiddels afgewikkeld. De tweede claim bedraagt € 69.000 en dateert uit december 2014. Deze laatste claim wordt behandeld door de juridische adviseurs van SVO.
72
6.2 Kengetallen
Financieel Totaal baten in EUR Totaal lasten in EUR Exploitatieresultaat in EUR Eigen vermogen in EUR Totaal vermogen in EUR Solvabiliteit-2 Liquiditeit Rijksbijdrage/totale baten Personele lasten/totale lasten Afschrijvingen/totale lasten Huisvestingslasten/totale lasten Overige instellingslasten/totale lasten
2014 21.343.373 19.874.299 1.469.074 7.934.878 11.878.118 0,69 2,41 85% 66% 5% 9% 19%
2013
2012
2011
2010
21.312.048 22.710.437 21.284.056 19.121.264 21.454.993 22.741.970 21.013.374 18.030.255 -142.945 42.877 377.424 1.137.307 6.465.804 6.608.750 6.565.873 6.188.449 10.608.685 10.255.668 11.227.293 10.018.151 0,64 0,68 0,63 0,63 1,91 1,95 1,73 1,88 80% 84% 81% 82% 69% 69% 70% 69% 6% 6% 5% 4% 8% 9% 10% 9% 17% 16% 18% 15%
73
6.3 Continuïteitsparagraaf SVO vakopleiding food is een landelijk opererende vakinstelling, gespecialiseerd in mboopleidingen die medewerkers kwalificeren voor het werken in de foodbranche. De doelgroep bestaat uit medewerkers versspeciaalzaken (ambacht), supermarkten (retail), voedingsindustrie en out of home (onder andere fastservice). We verwachten een lichte groei in de units door de economische ontwikkeling. De focus op de marktunits moet gepaard gaan met een grotere focus en zicht op ontwikkelingen in de afzonderlijke markten, zodat de studentenaantallen stijgen en de omzet in de commerciële trajecten toeneemt. Er is daarentegen ook terughoudendheid bij de bedrijven om op te leiden vanwege de wijziging in de subsidieregeling praktijkleren en de implicaties van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). De ketenbepaling uit deze wet heeft mogelijk tot gevolg dat werkgevers terughoudend zijn bij het aannemen van personeel en bij het opleiden van personeel.
De effecten van de bekostigingssystematiek als gevolg van Focus op Vakmanschap hebben een groot nadelig financieel effect op SVO. Inmiddels heeft het ministerie van OCW aanvullende bekostiging toegekend waarmee de periode 2015-2018 als overgangsperiode kan worden overbrugd. Het uitgangspunt daarbij is dat SVO in 2019 weer een gezonde en stabiele onderwijsorganisatie is. Daartoe is het ook nodig om kritisch te bekijken of het onderwijsaanbod wel aansluit op de doelgroep, de branches en de toekomstige demografische ontwikkelingen. De verwachting voor het mbo is dat het aantal BBL-studenten daalt en de aantallen voor de BOL-opleidingen stijgen. Een strategische herpositionering is in het licht daarvan dringend en noodzakelijk. Naar verwachting bedraagt het aantal studenten in 2019 ongeveer 2.900.
Een positionering die hierop aansluit is de landelijke dekking van de SVO-locaties. Door de verhuizing van de vestiging Wageningen naar Houten (augustus 2015) zijn we in het oosten van het land, Enschede en omstreken, niet aanwezig. Al in 2015 zal SVO een strategische discussie voeren over de landelijke huisvesting. Op basis van demografische ontwikkelingen, bedrijvenbestand, vmbo-locaties, onderwijsaanbod en macro doelmatigheid maken we keuzes voor het openen, sluiten of uitbreiden van SVOlocaties. Gezien de genoemde ontwikkelingen in de studentenaantallen, en de noodzaak om uiterlijk in 2019 weer van een gezonde bedrijfsvoering te kunnen spreken, is het onvermijdelijk dat het aantal FTE’s in de periode 2015-2018 met circa 25 afneemt. Ondanks dat het studentenaantal stijgt, worden we door de vermindering van de bekostiging gedwongen de formatie in negatieve zin bij te stellen, waarbij de Raad van Toezicht extra aandacht vraagt voor de onderwijskwaliteit. Het aantal FTE’s komt daarmee in lijn met het verwachte studentenaantal. Dit aantal is inclusief de overheveling van de wettelijke taken van het kenniscentrum SVO. Daarnaast streven we ernaar om getalsmatig een betere verhouding te creëren tussen onderwijzend en ondersteunend personeel.
74
Begroting SVO Vakopleiding Food (geconsolideerd) SVO Totaal Meerjarenbegroting
Baten en directe kosten
Rijksbijdragen Cursusgelden Commerciële omzet Overige baten
Totaal baten
Directe kosten materialen Directe kosten uitbesteed werk
Marge Personeelskosten
Lonen en salarissen Doorbelaste uren van intern Doorbelaste uren naar intern Doorbelaste uren van groepsmij Doorbelaste uren naar groepsmij Contractmedewerkers Personeel niet in loondienst Opleidingen Overige personeelskosten Reiskosten Autokosten
Totaal personeelskosten Overige kosten
Afschrijvingen Huisvesting Verkoop Communicatie & Marketing Automatisering Administratie
Totaal overige kosten Doorberekende kosten
Directie Human Resources Financiën & Administratie Informatiemanagement Commercie Diensten
Totaal doorberekende kosten Operationeel resultaat Financiële baten & lasten
SVO
SVO
SVO
SVO
SVO
SVO
SVO
Totaal Begroting
Totaal LE
Totaal Begroting
Totaal Raming
Totaal Raming
Totaal Raming
Totaal Raming
2014
2014
2015
2016
2017
2018
2019
17.879.400 1.085.700 2.419.000 275.500 21.659.600 1.107.400 610.000 19.942.200
17.883.545 724.175 1.554.280 402.191 20.564.190 942.375 675.475 18.946.341
14.176.281 861.738 2.071.825 344.606 17.454.450 882.640 156.289 16.415.522
15.205.252 901.643 1.900.000 303.000 18.309.895 923.513 163.526 17.222.857
14.405.252 938.796 2.000.000 306.030 17.650.078 961.567 170.264 16.518.247
14.187.467 938.796 2.100.000 309.090 17.535.353 961.567 170.264 16.403.522
14.067.424 938.796 2.200.000 312.181 17.518.401 961.567 170.264 16.386.570
11.305.700 1.261.450 1.261.450322.500 322.50070.000 780.800 255.700 148.800 528.000 491.800 13.580.800
11.045.763 3.960.104 3.960.104412.518 412.51875.018 704.663 172.789 182.923 474.220 429.638 13.085.015
10.957.557 1.373.750 1.373.750411.600 411.6001.500 1.009.689 196.325 147.154 466.034 423.502 13.201.761
10.713.807 1.373.750 1.373.750411.600 411.600976.594 192.575 143.404 458.534 404.752 12.889.666
10.388.807 1.373.750 1.373.750411.600 411.600932.469 187.575 138.404 448.534 379.752 12.475.541
10.063.807 1.373.750 1.373.750411.600 411.600888.343 182.575 133.404 438.534 354.752 12.061.415
9.576.307 1.373.750 1.373.750411.600 411.600822.154 175.075 125.904 423.534 317.252 11.440.226
1.067.800 1.767.400 17.000 582.000 800.300 749.700 4.984.200
702.791 1.953.444 12.691 423.470 952.869 808.773 4.854.038
793.430 2.220.012 8.000 483.750 1.146.500 691.120 5.342.811
740.930 2.169.012 8.000 457.500 1.142.750 687.370 5.205.561
748.339 2.101.012 8.000 422.500 1.137.750 682.370 5.099.971
755.822 2.033.012 8.000 387.500 1.132.750 677.370 4.994.454
763.380 1.931.012 8.000 335.000 1.125.250 669.870 4.832.512
42.60023.60017.10082.500114.20034.600314.600-
44.66423.20915.62852.17397.23329.313262.221-
-
-
-
1.691.800
1.269.509
2.129.050-
872.371-
1.057.264-
652.347-
113.832
73.450 75.00020.00021.550-
43.450 45.00020.00021.550-
28.450 30.00020.00021.550-
13.450 15.00020.00021.550-
13.450 15.00020.00021.550-
2.150.600-
893.921-
1.078.814-
673.897-
92.282
Rentebaten & -lasten Buitengewoon / Incidenteel Vennootschapsbelasting
75.000
Totaal financiële baten & lasten
75.000
81.856 30.179 20.00092.034
1.766.800
1.361.543
Resultaat na belastingen
-
-
-
-
75
Meerjarenbalans - Ratio’s - SVO vakopleiding Food Meerjarenbalans - Ratio's SVO vakopleiding Food 31-dec
31-dec
31-dec
31-dec
31-dec
31-dec
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Prognose
Raming
Raming
Raming
Raming
Raming
Activa Vaste Activa Immateriële vaste activa
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Materiële vaste activa
€
3.000.000
€
3.400.000
€
3.350.000
€
3.300.000
€
3.200.000
€
3.100.000
€
3.000.000
€
3.400.000
€
3.350.000
€
3.300.000
€
3.200.000
€
3.100.000
Voorraden
€
80.000
€
75.000
€
70.000
€
70.000
€
70.000
€
70.000
Vorderingen
€
1.800.000
€
1.800.000
€
1.700.000
€
1.600.000
€
1.600.000
€
1.600.000
€
6.395.000
€
3.353.294
€
2.484.373
€
1.526.559
€
952.662
€
1.144.944
Totaal vlottende activa
€
8.275.000
€
5.228.294
€
4.254.373
€
3.196.559
€
2.622.662
€
2.814.944
Totaal activa
€
11.275.000
€
8.628.294
€
7.604.373
€
6.496.559
€
5.822.662
€
5.914.944
Eigen vermogen
€
7.827.347
€
5.676.747
€
4.782.826
€
3.704.012
€
3.030.115
€
3.122.397
Voorzieningen
€
164.000
€
134.000
€
104.000
€
75.000
€
75.000
€
75.000
Langlopende schulden
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Kortlopende schulden
€
3.283.653
€
2.817.547
€
2.717.547
€
2.717.547
€
2.717.547
€
2.717.547
€
11.275.000
€
8.628.294
€
7.604.373
€
6.496.559
€
5.822.662
€
5.914.944
Financiële vaste activa Totaal vaste Activa Vlottende activa
Effecten Liquide middelen
Passiva
Totaal passiva
Balansratio's: Current ratio(vl act / kl sch) Solvabiliteit (EV/TV)
2,5
1,9
1,6
1,2
1,0
1,0
0,7
0,7
0,6
0,6
0,5
0,5
76
7. Geconsolideerde jaarrekening 2014 77
7. Geconsolideerde jaarrekening In dit hoofdstuk legt het College van Bestuur financiële verantwoording af over de activiteiten in 2014.
78
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa
EUR
31-12-2013
94.857 3.174.253
EUR
18.111 2.959.270
55.477 1.315.612 0
0
47.955 1.504.287 0
0
31-12-2014
7.1 Geconsolideerde balans per 31 DECEMBER 2014
1 Activa
1.1 1.2 Financiële vaste activa
Vaste activa
1.3 2.977.381
Vlottende activa Voorraden Vorderingen Effecten 5.968.486
Totaal vaste activa
1.4 1.5 1.6 7.348.495
3.269.110
7.339.575
Liquide middelen 8.900.737 10.608.685
10.608.685
11.878.118
1.7 Totaal vlottende activa Totaal activa
6.465.804 309.521 0
31-12-2013
3.833.360
31-12-2014 7.934.878 247.050 0
2 Passiva
3.696.190
EUR
Kortlopende schulden
Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden
EUR
2.4 11.878.118
2.1 2.2 2.3
Totaal passiva
79
2014
Begroot 2014
2013
7.2 Geconsolideerde staat van baten en lasten 2014
Baten EUR 17.918.827
EUR 17.879.400
EUR 18.158.466 630.052
Rijksbijdragen 1.085.700 2.245.454
3.1 850.657 2.419.000 437.958
College-, cursus-, les- en examengelden 1.789.480 275.500 21.232.291
3.3
482.197 21.659.600
14.910.909
Baten werk in opdracht van derden
21.280.800
13.089.000 1.184.550
3.4
13.167.167 1.067.800
Overige baten
Personeelslasten 1.002.825
3.5
4.1 Afschrijvingen
Lasten
Totaal baten
4.2
21.440.475
3.557.120
19.967.800
-208.184
1.787.896
19.863.360
1.691.800
79.757
4.043.600
1.417.440
75.000
-128.427
1.767.400
62.573
1.766.800
-14.518
3.869.555
1.480.013
0
-142.945
1.823.813
-10.939
1.766.800
0
Overige lasten
1.469.074
0
-142.945
Huisvestingslasten
0
1.766.800
4.4
1.469.074
4.3
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
5 Financiële baten en lasten Resultaat 6 Belastingen Resultaat na belastingen 9 Buitengewoon resultaat Totaal resultaat
80
7.3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2014
-208.184
2013 EUR
1.417.439
1.184.550 -101.539
2014 EUR
Saldo baten en lasten
1.002.825 -62.471
-5.778 -462.930 550.575
Kasstroom uit operationele activiteiten
Aanpassing voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen
-7.522 151.432 -115.171 1.894.110
Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties
Verandering in vlottende middelen: Voorraden (-/-) Vorderingen (-/-) Schulden 2.098.712 113.593 0 -49.961 163.554
2.091.104
32.553 1.724 38.437 -7.608
Ontvangen interest Betaalde interest (-/-) Belastingen (-/-)
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
921.069
590.665
Kasstroom uit Investeringsactiviteiten Investeringen in MVA (-/-)
80.843
2.057.664
-516.975
209.974
-711.095
0
Desinvesteringen in MVA
0
1.540.689
7.153
1.380.009
4.427.797 5.968.486 1.540.689
0
5.968.486 7.348.495 1.380.009
Investeringen in IVA (-/-)
Totaal kasstroom uit Investeringsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Overige balansmutaties Mutatie liquide middelen
Mutatie liquide middelen Saldo begin boekjaar Saldo einde boekjaar Mutatie in het boekjaar
81
7.4 Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening 2014 Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld op basis van continuïteit en volgens de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs (RJO). Hierin is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn, met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorafgaande jaar. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling, zijn gebaseerd op historische kosten. Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling gepaard gaat met een uitstroom van middelen met economische voordelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de onderneming. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Grondslagen voor consolidatie De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend of waarover de centrale leiding bestaat. Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft of waarin op een andere wijze een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Als bij de besluitvorming beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend, worden financiële instrumenten betrokken die potentiële stemrechten bevatten en direct kunnen worden uitgeoefend.
Nieuw verworven deelnemingen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed. In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties geëlimineerd, evenals de binnen de groep gemaakte winsten. De groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd, waarbij het minderheidsbelang van derden afzonderlijk tot uitdrukking is gebracht. Op basis van overheersende zeggenschap worden de financiële gegevens van de volgende entiteiten voor 100% geconsolideerd: • Stichting Vakinstelling SVO gevestigd te Houten. • Stichting SVO Faciliteiten gevestigd te Houten. • SVO Holding BV gevestigd te Houten. • SVO Training en Advies BV gevestigd te Houten. • SVO Uitgeverij BV gevestigd te Utrecht. • SVO Lobex BV gevestigd te Houten.
82
Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen en obligaties, handelsvorderingen en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. Stichting Vakinstelling SVO en haar groepsmaatschappijen hebben geen in contracten besloten afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Als instrumenten niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, maken eventuele direct toerekenbare transactiekosten deel uit van de eerste waardering. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd. Immateriële vaste activa De genoemde immateriële vaste activa hebben betrekking op geactiveerde kosten inzake gekochte ontwikkeling, alsmede de aanschafkosten van licenties voor gebruik van software. De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs en verkrijgingswaarde, verminderd met de afschrijvingen. De geactiveerde bedragen zijn lineair afgeschreven op basis van economische levensduur. De afboekingen door duurzame waardevermindering, verkoop, tenietgaan of buiten gebruikstelling zijn, indien van toepassing, afzonderlijk vermeld. De afschrijvingstermijn is vijf jaar voor software.
Voor gekochte ontwikkeling bestaat de afschrijving uit een vast bedrag per deelnemer aan de opleidingen in de sector Fastservice. Per 31 december 2014 zijn de gekochte ontwikkelingen volledig afgeschreven. Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingswaarde, verminderd met de afschrijvingen. De geactiveerde bedragen zijn lineair afgeschreven op basis van economische levensduur. De afboekingen door duurzame waardevermindering, verkoop, tenietgaan of buiten gebruikstelling zijn, indien van toepassing, afzonderlijk vermeld. Alleen investeringen met een verkrijgingsprijs hoger dan € 1.000 worden meegenomen in de materiële vaste activa. De afschrijvingstermijn ligt tussen de vijf en tien jaar. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs, volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: • Verbouwingen: 10% • Inventaris en apparatuur: 20% • Hardware: 20% • Vervoersmiddelen: 20% • Overige bedrijfsmiddelen: 20% Bij verbouwingen dient te worden gedacht aan verbetering en inrichting van gebouwen. Stichting Vakinstelling SVO en haar groepsmaatschappijen bezitten geen gebouwen of terreinen.
Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen, als er wijzigingen of omstandigheden zijn die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief, te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Als de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Voorraden Voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingprijs of lagere netto-opbrengstwaarde. Deze lagere netto-opbrengstwaarde wordt bepaald door individuele beoordeling van de voorraden. Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, die gelijk is aan de nominale waarde onder aftrek van een (eventueel) noodzakelijk geachte voorziening voor het risico dat de vordering niet inbaar is. Voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de verwachte mogelijkheid tot invordering van de vorderingen.
83
Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het bestuur. Indien een beperktere bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Als de beperktere bestedingsmogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt als bestemmingsfonds.
Personeelsbeloningen en pensioenen Uitgangspunt is dat de pensioenlast die in de verslagperiode is verwerkt, gelijk is aan de pensioenpremies die over die periode aan het pensioenfonds verschuldigd zijn. Voor zover de verschuldigde premies op de balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies.
Voorzieningen Onder de voorzieningen worden onder andere de personele voorzieningen gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen.
Verder wordt op de balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden ingeschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op de balansdatum af te wikkelen.
Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2:374 lid 1, eerste volzin BW, wordt uitsluitend opgenomen als op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: • De rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk). • Het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is. • Er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting.
Voor een op de balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als: • de onderneming de beschikkingsmacht heeft over dit overschot én • het waarschijnlijk is dat het overschot naar de onderneming zal toevloeien én • de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld. Kortlopende schulden Voor schulden geldt dat zij: • worden aangeduid als kortlopend als de resterende looptijd op balansdatum maximaal één jaar is • niet worden gesaldeerd met activa. • worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, die gelijk is aan de nominale waarde. Overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. De specificaties van (overlopende) doelsubsidies van het ministerie van OCW en de uitgaven die ter zake al zijn verricht, zijn opgenomen in model G, als toelichting op de post ‘vooruit ontvangen subsidies van OCW’ onder de kortlopende schulden.
84
Opbrengstverantwoording Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en overheidssubsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Als deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord. College-, cursus- en lesgelden De college-, cursus- en lesgelden worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan is uitgegaan dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het school- of studiejaar zijn gespreid. Baten in opdracht van derden Opbrengsten vanwege werk in opdracht van derden (contractonderwijs, contractonderzoek en overige) worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag dat evenredig is aan de voortgang van de gecontracteerde werkzaamheden (matching principe).
Belastingen Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behalve voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen. In dat geval wordt de belasting in het eigen vermogen verwerkt. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar. Deze is berekend aan de hand van: • belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum; • eventuele correcties op verschuldigde belasting over voorgaande jaren. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
Overige baten Deze opbrengsten worden verantwoord onder ‘aftrek van kortingen’ in het jaar waarop die betrekking hebben. De opbrengsten van diensten worden verantwoord in het jaar waarin de diensten zijn verricht onder ‘inhouding van kortingen’ en de over de omzet geheven belastingen.
85
7.5 Toelichting bij de geconsolideerde balans per 31 december 2014 Vaste activa 1.1
Immateriële vaste activa Aanschaf
Afschrijving
Prijs
Cumulatief
Boekwaarde
Aanschaf
01-01-2014
01-01-2014
EUR
EUR
prijs 31-122014 EUR
01-01-2014 EUR 1.1.5 Overige
472.636
440.572
1.1.1 Gekochte ontwikkeling
502.400
439.607
975.036
880.179
Immateriële vaste activa
1.2
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen EUR
32.064 62.793 94.857
EUR
EUR
Afschrijving Boekwaarde Cumulatief 31-122014 EUR
31-12-2014 EUR
0
0
13.953
472.636
454.525
18.111
0
0
62.793
502.400
502.400
0
0
0
76.746
975.036
956.925
18.111
Materiële vaste activa
1.2.1 Gebouwen en terreinen
Aanschaf
Afschrijving
Prijs
Cumulatief
Boekwaarde
Aanschaf
01-01-2014
01-01-2014
EUR
EUR
Prijs 31-122014 EUR
01-01-2014 EUR
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen EUR
EUR
EUR
Afschrijving Boekwaarde cumulatief 31-122014 EUR
31-12-2014 EUR
626.561
298.580
327.981
2.577
0
48.584
629.138
347.164
281.974
1.2.2 Inventaris en apparatuur
6.875.298
5.269.953
1.605.345
681.013
9.600
462.707
7.527.294
5.713.242
1.814.052
1.2.3 Andere vaste bedrijfsmiddelen
2.238.603
997.676
1.240.927
237.479
200.374
414.788
1.959.346
1.096.102
863.244
Materiële vaste activa
9.740.462
6.566.209
3.174.253
921.069
209.974
926.079 10.115.778
7.156.508
2.959.270
In het boekjaar is ten aanzien van inventaris en apparatuur voor een bedrag van € 29.018 (boekwaarde € 9.600) buiten gebruik gesteld. Met betrekking tot andere vaste bedrijfsmiddelen (bedrijfsauto’s) is voor een bedrag van € 516.735 (boekwaarde € 200.374) buiten gebruik gesteld.
86
55.477
55.477
W Voorraden en vorderingen Voorraden en vorderingen
47.955
EUR
Voorraden
47.955
31-12-2013
Gebruiksgoederen
-2.234
57.711
EUR
1.4
Voorraden
-3.096
51.051
31-12-2014
1.4.1
Verkrijgingsprijs gebruiksgoederen
Uitsplitsing
Af: voorziening voor incourantheid 55.477
1.4.1.1 47.955
1.4.1.2 Gebruiksgoederen
Vorderingen
290.127
1.5
557.665 466.557 19.865
EUR
Debiteuren 291.724 56.319 -36.000
575.063
31-12-2013
1.5.1 Groepsmaatschappijen Overige vorderingen -45.500
644.079
EUR 1.5.3 1.5.7 Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
Overlopende activa
31-12-2014
1.5.9
1.5.8
1.5.8.3
1.5.8.1
1.5.7.2
1.5.7.1
Dotatie
Stand per 1-1 Onttrekking
Overlopende activa
Overlopende activa
Vooruitbetaalde kosten
Overige vorderingen
Overige
Personeel
-10.979
-36.000 1.479
644.079
130.525
513.554
56.319
55.474
845
1.504.287
-36.000
-17.200
-27.686 8.886
575.063
27.560
547.503
19.865
18.231
1.634
1.315.612
Vorderingen
1.5.9.1 1.5.9.2
-45.500
Uitsplitsing
1.5.9.3 Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
Alle vorderingen hebben een looptijd van korter dan één jaar. De vorderingen op groepsmaatschappijen betreft een vordering op de Stichting Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven SVO. Het bedrag per 31 december 2014 is substantieel lager het bedrag per 31 december 2013. Dit is het gevolg van het tijdiger verrekenen van het saldo van de rekening courant met de Stichting Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven SVO. Het openstaande saldo per 31 december 2014 is in het eerste kwartaal van 2015 betaald. Over het saldo van de rekening-courant verhoudingen wordt geen rente berekend. Omtrent aflossingsvoorwaarden en zekerheden is geen overeenkomst opgemaakt.
87
Overigevorderingen vorderingen 1.5.7.2 1.5.7.2 Overige
Nog te ontvangen rente Nog te ontvangen vennootschapsbelasting Overig Overige vorderingen
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
49.975
18.231
5.499
0
0
0
55.474
18.231
EL Effecten & Liquide middelen Effecten & Liquide middelen 1.7
1.7.1 1.7.2 1.7.3
Liquide middelen 31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen Spaarrekeningen (incl. deposito's)
8.339 841.509 6.498.647
6.771 1.639.072 4.322.643
Liquide middelen
7.348.495
5.968.486
De liquide middelen zijn direct opeisbaar, ook de voormalige depositorekeningen. Laatstgenoemde rekeningen dragen steeds meer het karakter van een spaarrekening, waarbij er sprake is van een bonusregeling indien het saldo niet onder het oorspronkelijk ingelegde bedrag komt. Gedurende het boekjaar 2014 zijn geen nieuwe rekeningen of spaarvormen in gebruik genomen. De rentevoet op de spaarrekeningen lag gedurende 2014 tussen de 0,60 en 0,95%.
88
EV Eigen vermogen Eigen vermogen 2.1
Eigen vermogen Stand per
Stand per
Resultaat
Overige mutaties
31-12-2014
EUR
EUR
EUR
EUR
01-01-2014 2.1.1 2.1.2
Algemene reserve Bestemmingsreserve (publiek)
1.173.110 0
1.563.058 0
0 0
2.736.168 0
2.1.3
Bestemmingsreserve (privaat)
5.292.694
-93.984
0
5.198.710
Eigen vermogen
6.465.804
1.469.074
0
7.934.878
Uitsplitsing 2.1.2.N
2.1.3.N
Bestemmingsreserve personeel (T-2-systematiek)
0
0
Bestemmingsreserve (publiek)
0
0
Bestemmingsreserve (privaat)
5.292.694
-93.984
Bestemmingsreserve (privaat)
5.292.694
-93.984
0
0 5.198.710
0
5.198.710
Toelichting eigen vermogen De private bestemmingsreserve bestaat uit het eigen vermogen van de Stichting SVO Faciliteiten. Het resultaat van de Stichting SVO Faciliteiten over het boekjaar 2014 is ten laste van de private bestemmingsreserve gebracht. Het resultaat van de Stichting Vakinstelling SVO is toegevoegd aan de algemene reserve.
89
Voorzieningen LL-schulden Voorzieningen
Stand per
Dotaties
Onttrekkingen
Rente mutatie (bij contante waarde)
Vrijval
01-01-14
Stand per
Kortlopend deel<1 Langlopend deel>1 jaar jaar
31-12-14
Personeelsvoorzieningen
133.535
142.631
165.629
0
0
110.537
78.549
31.988
Voorziening verlieslatende contracten
175.986
45.000
84.473
0
0
136.513
126.781
9.732
0
0
0
0
0
0
0
0
309.521
187.631
250.102
0
0
247.050
205.330
41.720
Overige voorzieningen Voorzieningen
Voorziening voor jubileum Er is een voorziening getroffen voor uitkeringen in verband met jubilea van onze personeelsleden. Het betreft de jubilea-uitkeringen voor een 25-jarig en 40-jarig dienstverband. Per ultimo 2014 bedraagt deze voorziening € 31.200 (2013: € 31.152). Sinds 2012 wordt gerekend met een mogelijk dienstverband tot 66-jarige leeftijd. Voorziening voor wachtgeld Dit betreft een voorziening voor uitkeringen op grond van de wachtgeldregeling. Per ultimo 2014 is de stand van deze voorziening € 79.337 (2013: € 102.383). Voorziening huurverplichting Het bedrag opgenomen onder ‘voorziening verlieslatende contracten’ heeft in zijn geheel betrekking op het huurcontract van de locatie in Eindhoven. Het besluit van SVO om de locatie Eindhoven te sluiten is ongewijzigd. Het pand staat inmiddels leeg. In 2014 hebben gesprekken met de verhuurder plaatsgevonden. Het is de intentie om het pand in 2015 over te dragen aan de verhuurder. De verhuurder probeert een nieuwe huurder voor het pand te vinden. Indien de verhuurder hierin slaagt zullen de huuropbrengsten voor de resterende periode tot en met januari 2016 met SVO worden gedeeld. In 2014 is een bedrag gedoteerd aan de voorziening van € 45.000. Van dit bedrag is € 35.000 gemoeid met servicekosten, de jaarlijkse huurverhogingen en de onroerende zakenbelasting. De overige € 10.000 is gereserveerd voor het in de oude staat terugbrengen van het pand.
90
KS Kortlopende schulden Kortlopende schulden
533.600 472.211 0
Kortlopende schulden
799.442
31-12-2013
796.758 350.787 0
175.648 167.071
31-12-2014
675.156
1.685.388
2.4
Crediteuren OCW/EL&I Schulden aan andere deelnemingen
145.454 260.551
EUR
2.4.3 2.4.4 2.4.6 Belastingen en premies sociale verzekeringen
1.467.484
EUR
2.4.7
Overlopende passiva
Schulden ter zake van pensioenen Overige kortlopende schulden 3.833.360
2.4.10 3.696.190
2.4.8 2.4.9 Kortlopende schulden
21.999
753.816 23.627
Uitsplitsing
0
629.524 45.632 675.156 386.657
799.442
Overige belastingen
300.732
592.163
706.568
Loonheffing Omzetbelasting
659.981
2.4.7.4 Belastingen en premies sociale verzekeringen
506.771
2.4.7.1 2.4.7.2
Vooruit ontvangen subsidies OCW/EL&I geoormerkt Vakantiegeld en -dagen
2.4.10.2 Overige
1.685.388
2.4.10.5 1.467.484
2.4.10.8 Overlopende passiva
91
Model G 1 Verantwoording van subsidies zonder verrekening clausule
Omschrijving
Bedrag Ontvangen van t/m 2014 toewijzing
Toewijzing Datum
Kenmerk
EUR
EUR
De prestatie is ultimo verslagjaar conform de subsidiebeschikking 100% uitgevoerd en afgerond
Nog niet geheel afgerond ja/nee nee
Aanvullende bekostiging en professionalisering MBO 2014
18-12-2013
350357
192.773
192.773
ja/nee ja
VSV Prestatieconvenant 2014 VSV Prestatieconvenant (variabele bedragen) 2014
20-09-2013 20-08-2014
342882 381632
20.000 150.000
20.000 150.000
ja ja
nee nee
School Ex 2013-2014 2014 School Ex 2013-2014 2014
20-06-2014 20-11-2014
369103 386397
53.360 65.183
53.360 65.183
ja ja
nee nee
481.316
481.316
Totaal
G2 A
Aflopend per ultimo verslagjaar
Omschrijving
Toewijzing Datum
Schoolmaatschappelijk werk (2013) Schoolmaatschappelijk werk (2014) Totaal
Bedrag van Ontvangen toewijzing t/m 2014
31-01-2013 18-12-2013
Kenmerk 135M 352636
Totale kosten
Te verrekenen ultimo 2014 EUR
EUR
EUR
EUR
332.629 331.572
332.629 331.572
332.629 331.572
0 0
664.201
664.201
664.201
0
92
G2 B
Doorlopend tot in een volgend verslagjaar
Omschrijving
Toewijzing Datum
Intensivering Nederlandse taal en rekenen Totaal
20-112013
Kenmerk 350357
Bedrag van toewijzing EUR
Saldo 0101-2014 EUR
Ontvangen t/m 2014
Lasten 2014
Totale kosten t/m 31-122014
EUR
EUR
EUR
Saldo nog te besteden ultimo 2014 EUR
371.577
0
371.577
311.406
311.406
60.171
371.577
0
371.577
311.406
311.406
60.171
93
7.6 Niet uit de balans blijkende verplichtingen Huurcontracten SVO heeft lopende huurcontracten voor de verschillende opleidingslocaties in het land. De einddatum van de contracten loopt uiteen van 2014 tot en met 2026. De verplichting die hieruit voortvloeit bedraagt € 6.862.000. De verplichting met een looptijd van korter dan één jaar bedraagt € 1.242.000. Fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting De volgende vennootschappen zijn betrokken in de fiscale eenheid: SVO Holding BV, SVO Lobex BV, SVO Training en Advies BV, SVO Uitgeverij BV. Elke vennootschap is hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschuld van de fiscale eenheid als geheel. Fiscale eenheid voor de omzetbelasting De volgende entiteiten zijn betrokken in de fiscale eenheid: Stichting Vakinstelling SVO, Stichting SVO Faciliteiten, Stichting SVO Kenniscentrum, SVO Holding BV, SVO Lobex BV, SVO Training en Advies BV, SVO Uitgeverij BV. Elke entiteit is hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschuld van de fiscale eenheid als geheel.
Inmiddels is één van de vorderingen in december 2014 afgewikkeld en verantwoord in de Staat van Baten en Lasten. De tweede post, ter hoogte van € 205.000, houdt SVO in deze rubriek aan. Deze aansprakelijkheidstelling wordt door SVO betwist en wordt behandeld door juridisch adviseurs van de stichting. De afloop van dit geschil kan niet met zekerheid worden voorspeld. Het bestuur van de stichting verwacht echter dat dit geen nadelige invloed van betekenis zal hebben op de geconsolideerde financiële positie. Dit ook gelet op het stadium waarin de behandeling van deze aansprakelijkstelling zich thans bevindt, De problematiek van deze aansprakelijkheidstelling, heeft een brede scope. Hierbij zijn naast SVO meerdere andere instellingen betrokken. Daardoor kan het potentiële risico uit aansprakelijkheidsstelling nog niet betrouwbaar worden vastgesteld. Om deze reden is ten laste van het resultaat over 2014 geen voorziening uit hoofde van deze aansprakelijkheidstelling opgenomen.
Aansprakelijkheidstellingen door leerbedrijven In april 2014 hebben twee leerbedrijven, waarvan de Belastingdienst in verband met de Wet Vermindering Afdracht een navordering heeft opgelegd, zich bij SVO gemeld. Zij hebben SVO aansprakelijk gesteld voor de betrokken naheffingen. Het totale bedrag van deze twee aansprakelijkheidstellingen bedroeg € 230.000. Dit bedrag is op deze plek in het jaarverslag over 2013 verantwoord.
94
2014
Begroot 2014
2013
7.7 Toelichting bij de geconsolideerde staat van baten en lasten 2014
Rijksbijdragen
16.739.958
3.1
1.178.869
EUR
16.439.900 17.918.827
EUR 1.439.500
EUR 16.498.511 17.879.400
Rijksbijdragen OCW/EL&I 1.659.955
16.739.958
3.1.1 18.158.466
16.439.900
687.209
Overige subsidies OCW/EL&I
16.498.511
846.500 491.660
OCW
OCW
Uitsplitsing
Rijksbijdragen
941.863 593.000
3.1.2
Geoormerkte subsidies 718.092
3.1.1.1
3.1.2.1.1 Niet-geoormerkte subsidies
630.052
3.025
627.027
EUR
1.178.869
1.085.700
Begroot 2014 EUR 0
1.439.500
845.782
EUR
1.085.700
2013
2013
4.875
2014
850.657
1.659.955
3.1.2.2.1 Overige subsidies OCW
Andere baten
Cursusgelden bve-sector
College-, cursus-, les- en examengelden
3.3.2 Examengelden
3.3
3.3.5
Baten in opdracht van derden 2014
2.245.454
EUR 2.419.000
2.245.454
Begroot 2014 EUR 1.789.480
2.419.000
EUR Overige baten werk in opdracht van derden
1.789.480
Uitsplitsing
2013 437.958
Overige baten 2014
275.500
437.958
EUR 482.197
275.500
EUR Overige
482.197
Begroot 2014 EUR
Baten in opdracht van derden
College-, cursus-, les- en examengelden 3.4
3.4.3
3.5
3.5.6
Overige baten
95
Lasten Begroot 2014
14.910.909
EUR 11.984.449 2.958.361 -31.901
2013
Personeelslasten EUR 11.305.700 1.783.300 0
4.1 2014
13.089.000
9.233.742 1.332.284 1.418.423
EUR 11.444.754 1.768.990 -46.577
11.984.449
13.167.167
8.851.232 1.120.392 1.334.075
113.893 1.959.663 884.805
Personeelslasten
11.305.700
2.958.361
Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: uitkeringen
8.892.153 1.222.203 1.330.398
0 850.800 932.500
4.1.1 4.1.2 4.1.3
11.444.754
1.783.300
Begroot 2014 EUR 183.603 1.000.947
EUR
2013
EUR 0 1.067.800
1.184.550
2014 76.746 926.079 1.067.800
63.714 848.258 857.018
Uitsplitsing Brutolonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Lonen en salarissen Dotaties personele voorzieningen Personeel niet in loondienst Overig Overige personele lasten Afschrijvingen
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa 1.002.825
1.768.990
4.1.1.1 4.1.1.2 4.1.1.3
4.1.2.1 4.1.2.2 4.1.2.3
4.2
4.2.1 4.2.2 Afschrijvingen
1.787.896
1.188.795 21.140 212.501 220.985 14.322 130.153 0
Huisvestingslasten
2013
1.241.700 6.400 216.000 233.000 16.000 54.300 0
4.3 2014
1.767.400
EUR
1.250.654 13.041 209.992 207.950 13.778 83.398 45.000
Begroot 2014 EUR
1.823.813
EUR 4.3.1 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.8 Huisvestingslasten
EUR 922.708
Huur Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Overige huisvestingslasten Dotatie huurcontract verlieslatend
Begroot 2014 EUR 749.700
1.562.653
Overige lasten EUR 1.051.339
1.907.700
4.4
Administratie en beheerslasten
1.838.513
3.270 4.960
38.399
3.869.555
979.703
47.000
0 0
47.000
4.043.600
1.386.200
43.809
1.947 2.361
39.501
3.557.120
1.071.759
2013
4.4.1
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
46.629
2014
4.4.2 Overige Overige lasten
4.4.4
Honorarium onderzoek jaarrekening
Uitsplitsing 4.4.1.1
Honorarium andere controleopdrachten Honorarium fiscale adviezen Accountantslasten
4.4.1.2 4.4.1.3
96
Toelichting 4.1.2.3 Overige personele lasten 2014
2013
469.052 528.000 0 404.500
0
884.805
541.744 353 186.828
155.880
EUR
Uitbesteed werk 482.149 0 -94.183 932.500
Begroot 2014 EUR
Reiskosten Vrijval personele voorzieningen Overige personele lasten 857.018
EUR
Overige personele lasten
De post ‘uitbesteed werk’ ter hoogte van € 469.052 had in 2014 voor een bedrag van € 399.000 betrekking op de samenwerking met het Culinair Centrum Beverwijk, de Horeca Academie en OVD. Daarnaast heeft er voor een bedrag van € 59.000 aan doorbelastingen plaatsgevonden vanuit het kenniscentrum SVO.
Begroot 2014 2013
81.706
2014 75.000
1.949
EUR
64.297 0
EUR
1.724
2013
79.757
Begroot 2014
EUR
75.000
2014
EUR
2013 0
-14.518
Begroot 2014
0
2014
EUR 0
EUR 0
EUR
-10.939
EUR
62.573
EUR
Personele bezetting Gedurende het boekjaar bedroeg het gemiddeld aantal werknemers uitgedrukt in FTE bij de SVO-groep 163,2. In 2013 lag dat aantal op 176,9 FTE.
Financieel en buitengewoon Financiële baten en lasten
Rentebaten
5
5.1 Rentelasten (-/-)
Buitengewoon resultaat
Belastingen (-/-)
Belastingen
Financiële baten en lasten
5.3
6
9
Buitengewoon resultaat
97
7.8 Overzicht verbonden partijen
Model E: Verbonden partijen
Naam
Juridische vorm 2014
Statutaire zetel
Code activiteiten
Eigen vermogen 3112-2014
Resultaat jaar 2014
Art 2: 403 BW
EUR
EUR
Ja/Nee
Deelname Consolidatie %
J/N
SVO Holding
BV
Houten
4
1.613.787
62.890
Nee
100
Ja
SVO Training en Advies
BV
Houten
4
1.179.852
50.324
Nee
100
Ja
SVO Uitgeverij
BV
Utrecht
4
-81.152
0
Nee
100
Ja
SVO Lobex
BV
Houten
4
93.581
12.566
Nee
100
Ja
SVO Faciliteiten
Stichting
Houten
4
5.198.709
-93.984
Nee
100
Ja
SVO Kenniscentrum
Stichting
Houten
4
172.907
-87.734
Nee
0
Nee
98
7.9 Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders 4.1: Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking Functie of functies
Voorzittersclausule van toepassing
Naam
J J
R.J.W. Noltes W.P.M. de Waal
Voorz. Coll. van Bestuur Directeur OTA
Ingangdatum dienstverband
Einddatum dienstverband
Omvang dienstverband in FTE
01-04-15
1,0 1,0
Einddatum dienstverband
Omvang dienstverband in FTE
01-09-02 01-08-95
Beloning
136.032 131.133
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen 1.200
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn 59.614,00 20.726,00
Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband
Motivatie overschrijding van de norm
-
N.v.T. N.v.T.
Vermelding alle interim-bestuurders Functie of functies
Voorzittersclausule van toepassing
Naam
Ingangdatum dienstverband
Beloning
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn
Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband
Motivatie overschrijding van de norm
N.v.t.
N.v.T.
Vermelding alle toezichthouders Functie of functies
Voorzitter R.v.T. Vice voorzitter R.v.T. Lid R.v.T Lid R.v.T Lid R.v.T Lid R.v.T Lid R.v.T
Voorzitter of lid
Naam
Ingangdatum dienstverband
Einddatum dienstverband
J N N N N N N
J.J. Ramekers A. Bergwerff J.H.G. Goebbels R.H. Hamster P. Hoogenboom H.W.A. Swinkels C.K. Vinckers
01-01-09 01-01-09 17-12-09 01-01-09 26-08-10 01-01-09 01-05-14
heden heden heden heden heden 25-08-14 heden
Beloning
9.750 6.500 6.500 6.500 6.500 4.500 4.333
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen 1.684 740 1.723 1.810 -
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn -
Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband
Motivatie overschrijding van de norm
-
N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
4.2: Vermelding gegevens van eenieder van wie de bezoldiging de WNT-norm te boven gaat Functie of functies
Ingangdatum dienstverband
Einddatum dienstverband
Omvang dienstverband in FTE
Beloning
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn
Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband
Motivatie overschrijding van de norm
N.v.T
N.v.T.
99
College van Bestuur Het College van Bestuur bestaat uit één lid. Sinds 1 februari 2015 is de heer K. de Leest benoemd als voorzitter van het College van Bestuur. Per dezelfde datum is de heer R.J.W. Noltes, vooruitlopend op de pensioneringsdatum, teruggetreden als voorzitter en lid van het College van Bestuur.
Raad van Toezicht De Raad van Toezicht bestaat uit de volgende personen: • De heer drs J.J. Ramekers (voorzitter) • De heer A. Bergwerff (vicevoorzitter) • De heer J.H.G. Goebbels • De heer R.H. Hamster • De heer P. Hoogenboom • Mevrouw C.K. Vinckers Vanwege het aflopen van de benoemingstermijn is de heer H.W.A. Swinkels in augustus 2014 teruggetreden als lid van de Raad van Toezicht. De nevenfuncties van de leden van de Raad van Toezicht zijn opgenomen in de bijlage.
100
8. Enkelvoudige jaarrekening Stichting Vakinstelling SVO 101
1 Activa
Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
976 435.477 10.090 446.543
31-12-13 EUR
65.720 640.010 10.090 715.820
3.974.874
55.477 2.292.113 0 1.627.284 5.519.702
47.955 4.821.146 0 650.601
Totaal vlottende activa
31-12-13 EUR 1.173.110 299.050 0 3.218.534
4.690.694
31-12-14 EUR 2.736.168 236.550 0 2.993.527
4.690.694
5.966.245
2 Passiva
Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden 5.966.245
Totaal activa
Vlottende activa Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen
31-12-14 EUR
8.1 Enkelvoudige balans per 31 december 2014
1.1 1.2 1.3
1.4 1.5 1.6 1.7
2.1 2.2 2.3 2.4 Totaal passiva
102
8.2
Enkelvoudige staat van baten en lasten 2014
8.2 Enkelvoudige staat van baten en lasten 2014
1.659.955 845.782 691.035
16.498.511
220.000
1.439.500 1.085.700 827.500
16.439.900
19.841.755
417.083
1.178.869 629.127 876.718
16.739.958
Baten
115.091 20.012.600
10.732.230 424.913 1.597.667 7.064.237
EUR
19.810.374
9.486.800 684.200 1.618.900 6.686.900 19.819.047
2013
9.409.185 270.579 1.622.630 6.854.395 18.476.800
22.708
Begroot 2014
18.156.789
1.535.800
0
2014
1.653.585 0
594
EUR
0 0
23.302
EUR
-732 1.535.800
-17.240
Rijksbijdragen
1.652.853
0
0
3.1
-10.940
0
6.062
Overige overheidsbijdragen en subsidies College-, cursus-, les- en examengelden Baten werk in opdracht van derden
0
1.535.800
0
Overige baten
1.641.913
0
6.062
3.2 3.3 3.4
0
1.535.800
0
3.5
1.641.913
0
6.062
9 Buitengewoon resultaat
Nettoresultaat
8 Aandeel derden in resultaat
Resultaat na belastingen
7 Resultaat deelnemingen
6 Belastingen
Resultaat
Saldo baten en lasten
Totaal lasten
Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
Lasten
Totaal baten
Gerealiseerde herwaardering
-78.855
1.535.800
4.1 4.2 4.3 4.4
5 Financiële baten en lasten
1.563.058
Totaal resultaat
103
8.3 Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening 2014 Algemeen De enkelvoudige jaarrekening maakt deel uit van de jaarrekening 2014 van de stichting Vakinstelling SVO. Voor zover posten op de balans en de staat van baten en lasten hierna niet nader zijn toegelicht, verwijzen we naar de toelichting op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorafgaande jaar. De grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gelijk aan die voor de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten, met uitzondering van de volgende:
Deelnemingen worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de netto-vermogenswaarde. Bij de bepaling van de netto- vermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van de onderneming gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Als de onderneming garant staat voor de schulden van de betreffende deelneming wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt primair gevormd ten laste van de vorderingen op deze deelneming en voor het overige onder de voorzieningen ter grootte van het aandeel in de door de deelneming geleden verliezen dan wel voor de verwachte betalingen door de onderneming voor deze deelneming.
Financiële vaste activa Onder de financiële vaste activa worden alleen de deelnemingen verantwoord waarin de stichting een kapitaalbelang heeft. De stichting heeft 204 niet-cumulatieve preferente aandelen van SVO Holding BV in eigendom. Het relatief belang in SVO Holding BV, gevestigd te Houten, bedraagt 51%.
104
Toelichting bij de enkelvoudige balans per 31 december 2014 Toelichting bij de enkelvoudige balans per 31 december 2014 Vaste activa 1.1
Immateriële vaste activa Aanschaf Prijs
Afschrijving Boekwaarde
Aanschaf
01-01-2014
cumulatief 01-01-2014
01-01-2014
EUR
EUR
EUR
1.1.5 Overige
340.412
337.485
2.927
0
0
1.1.1 Gekochte ontwikkeling
502.400
439.607
62.793
0
842.812
777.092
65.720
0
Immateriële vaste activa
1.2
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen
prijs
Afschrijving Boekwaarde Cumulatief
31-12-2014 31-12-2014 31-12-2014 EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
1.951
340.412
339.436
976
0
62.793
502.400
502.400
0
0
64.744
842.812
841.836
976
Materiële vaste activa Aanschaf Prijs
Afschrijving Boekwaarde Cumulatief
Aanschaf Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen
01-01-2014 01-01-2014 01-01-2014 1.2.1 Gebouwen en terreinen 1.2.2 Inventaris en apparatuur 1.2.3 Andere vaste bedrijfsmiddelen
Materiële vaste activa
Prijs
Afschrijving Boekwaarde cumulatief
31-12-2014 31-12-2014 31-12-2014
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
423.634
248.699
174.935
EUR 0
EUR 0
EUR 28.811
423.634
277.510
146.124
2.999.068
2.533.993
465.075
10.902
9.600
177.024
2.980.952
2.691.599
289.353
27.883
27.883
0
0
0
0
27.883
27.883
0
3.450.585
2.810.575
640.010
10.902
9.600
205.835
3.432.469
2.996.992
435.477
Een aantal materiële vaste activa is dit boekjaar buiten gebruik gesteld. De volgende bedragen zijn verwerkt in de aanschafprijs en cumulatieve afschrijvingen: • Inventaris en apparatuur: Aanschafwaarde buiten gebruik gebruik gesteld. gesteldeDe activa: € 29.018. Boekwaarde: € 9.600. Een aantal materiële vaste activa is dit boekjaar buiten volgende bedragen zijn verwerkt in de aanschafprijs en cumulatieve afschrijvingen:
•
Inventaris en apparatuur: Aanschafwaarde buiten gebruik gestelde activa: € 29.018. Boekwaarde: € 9.600.
105
1.3
Financiële vaste activa Boekwaarde
Investeringen en verstrekte leningen
Desinvesteringen en afgeloste leningen
Resultaat deelnemingen
EUR
EUR
EUR
01-01-2014 EUR 1.3.1
Boekwaarde 31-12-2014 EUR
Groepsmaatschappijen
10.090
0
0
0
10.090
Financiële vaste activa
10.090
0
0
0
10.090
Toelichting financiële vaste activa Onder de financiële vaste activa verantwoorden we alleen de deelnemingen waarin de stichting een kapitaalbelang heeft. Dit betreft de volgende entiteit: • SVO Holding BV (100% van de niet-cumulatief preferente aandelen - met een winstrecht van 3% die een relatief belang van 51% vertegenwoordigt), gevestigd te Houten. Gezien het zeer beperkte winstrecht is dit niet in de deelnemingswaarde verwerkt.
106
Voorraden
47.955
47.955
-2.234
57.711
55.477
55.477
VV Voorraden en vorderingen Voorraden en vorderingen
Gebruiksgoederen
51.051 55.477
EUR
Voorraden
-3.096
31-12-2013
1.4
Verkrijgingsprijs gebruiksgoederen 47.955
31-12-2013
EUR 1.4.1
Af: voorziening voor incourantheid
31-12-2014
-24.500
117.697 1.973.295 35.577 190.044
EUR
-30.000
767
0
190.044 0
35.577
2.292.113
6.695 0
4.821.146
126.789
190.044
467
Vooruitbetaalde kosten Verstrekte voorschotten
-19.578 7.584
35.110
Overlopende activa
133.484
-12.506
0
Overlopende activa
-3.579
-24.500 -1.921
767
318.866 4.398.029 767 133.484
EUR
31-12-2014
1.4.1.1 Gebruiksgoederen
Uitsplitsing
1.4.1.2
Vorderingen
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
Debiteuren Groepsmaatschappijen Overige vorderingen Overlopende activa
1.5
1.5.9
1.5.1 1.5.3 1.5.7 1.5.8 Vorderingen
Overige
Personeel
Uitsplitsing
1.5.7.2
1.5.7.1
1.5.8.1 1.5.8.2
Stand per 1-1 Onttrekking
Overige vorderingen
1.5.8.3
Vrijval / Dotatie
-24.500
1.5.9.1 1.5.9.2
-30.000
1.5.9.3
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
Voor een toelichting op de vorderingen verwijzen we naar de toelichting op de geconsolideerde balans per 31 december 2014.
107
EL Effecten en liquide middelen Effecten en liquide middelen 1.7
Liquide middelen
1.7.1
Kasmiddelen
1.7.2
31-12-2014
31-12-2013
EUR
EUR
2.867
3.523
Tegoeden op bank- en girorekeningen
647.734
1.623.761
Liquide middelen
650.601
1.627.284
Voor een toelichting op de liquide middelen verwijzen we naar de toelichting op de geconsolideerde balans per 31 december 2014.
108
Eigen vermogen EV Eigen vermogen 2.1
Eigen vermogen
2.1.1
Algemene reserve
2.1.2
Bestemmingsreserve (publiek)
Stand per 01-01-2014
Resultaat
Overige mutaties
Stand per 31-12-2014
EUR
EUR
EUR
EUR
1.173.110
1.563.058
0
2.736.168
0
0
0
0
1.173.110
1.563.058
0
2.736.168
Bestemmingsreserve personeel (T-2-systematiek)
0
0
0
0
Bestemmingsreserve (publiek)
0
0
0
0
Eigen vermogen Uitsplitsing 2.1.2.N
Toelichting enkelvoudig vermogen Het enkelvoudig vermogen wijkt af van het geconsolideerde vermogen. De afwijking wordt veroorzaakt doordat er geconsolideerd wordt op basis van beslissende zeggenschap in de entiteiten, terwijl de stichting feitelijk geen kapitaalbelang in deze entiteiten heeft. Het verschil is als volgt: (Bedragen in EUR) Geconsolideerd vermogen Enkelvoudig vermogen Verschil
31-12-2014 31-12-2013 7.934.878 6.465.804 2.736.168 1.173.110 5.198.710 5.292.694
Mutatie 1.469.074 1.563.058 -93.984
Dit verschil wordt veroorzaakt doordat de stichting geen kapitaalbelang heeft in de Stichting SVO Faciliteiten, die wel geconsolideerd wordt. Het eigen vermogen per 31 december 2014 van de Stichting SVO Faciliteiten bedraagt € 5.198.710 (31 december 2013: € 5.292.694). Het resultaat 2014 van Stichting SVO Faciliteiten bedraagt € 93.984 negatief en betreft het verschil tussen geconsolideerd en enkelvoudig resultaat (2013: € 149.008 negatief). Toelichting Algemene reserve: het gehele eigen vermogen heeft een publiek karakter.
109
Voorzieningen LL-schulden 2.2
Voorzieningen
Stand per
Dotaties
Onttrekkingen
Rente mutatie (bij contante waarde)
Vrijval
01-01-14
Stand per
Kortlopend deel<1 Langlopend deel>1 jaar jaar
31-12-14
2.2.1
Personeelsvoorzieningen
123.064
142.602
165.629
0
0
100.037
78.460
21.577
2.2.2
Voorziening verlieslatende contracten
175.986
45.000
84.473
0
0
136.513
126.781
9.732
2.2.3
Overige voorzieningen
0
0
0
0
0
0
0
0
299.050
187.602
250.101
0
0
236.550
205.241
31.309
Voorzieningen
Voorziening voor jubileum Er is een voorziening getroffen voor uitkeringen in verband met jubilea van onze personeelsleden. Het betreft de jubilea-uitkeringen voor een 25-jarig en 40-jarig dienstverband. Per ultimo 2013 bedraagt deze voorziening € 20.700 (in 2013: € 20.681). Sinds 2012 rekenen we met een mogelijk dienstverband tot 66-jarige leeftijd. Voorziening voor wachtgeld Dit betreft een voorziening voor uitkeringen op grond van de wachtgeldregeling. Per ultimo 2014 is de stand van deze voorziening € 79.337 (2013: € 102.383). Voorziening huurcontract Het bedrag opgenomen onder ‘voorziening verlieslatende contracten’ heeft in zijn geheel betrekking op het huur- contract van de locatie in Eindhoven. Het besluit van SVO om de locatie Eindhoven te sluiten is ongewijzigd. Het pand staat inmiddels leeg. In 2014 hebben gesprekken met de verhuurder plaatsgevonden. Het is de intentie om het pand in 2015 over te dragen aan de verhuurder. De verhuurder probeert een nieuwe huurder voor het pand te vinden. Indien de verhuurder hierin slaagt, worden de huuropbrengsten voor de resterende periode tot en met januari 2016 met SVO gedeeld. In 2014 is een bedrag gedoteerd aan de voorziening van € 45.000. Van dit bedrag is € 35.000 gemoeid met servicekosten, de jaarlijkse huurverhogingen en de onroerende zakenbelasting. De overige € 10.000 is gereserveerd voor het in de oude staat terugbrengen van het pand.
110
Kortlopende schulden
2.993.527
1.072.339
377.344 350.787 505.043 433.630 100.328 154.056
40.220
450.862 0
3.218.534
1.313.146
302.402 472.211 403.820 491.082 121.962 113.911
Kortlopende schulden
423.630 0
2.4
10.000 491.082
EUR
Overlopende passiva
Crediteuren OCW/EL&I Schulden aan groepsmaatschappijen Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden ter zake van pensioenen Overige kortlopende schulden
433.630
445.935
386.657 480.554
31-12-2013
Kortlopende schulden
300.732 472.786
EUR
Belastingen en premies sociale verzekeringen
298.821
31-12-2014
2.4.10
2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.7 2.4.8 2.4.9
Vooruit ontvangen subsidies OCW/EL&I geoormerkt Vakantiegeld en -dagen
2.4.7.4
2.4.7.1 2.4.7.2 Overige belastingen
Loonheffing Omzetbelasting
Uitsplitsing
Overige
1.313.146
2.4.10.2 2.4.10.5 1.072.339
2.4.10.8 Overlopende passiva
111
Toelichting bij staat vanvan baten en lasten 20142014 Toelichting bijde deenkelvoudige enkelvoudige staat baten en lasten
Rijksbijdragen
Overheidsbijdragen
3.1 EUR 16.739.958
2013
1.178.869
Begroot 2014 16.439.900 17.918.827
2014
1.439.500
EUR
16.498.511 17.879.400
EUR 1.659.955
16.739.958
Rijksbijdragen OCW/EL&I 18.158.466
16.439.900
687.209
3.1.1
16.498.511
846.500
Overige subsidies OCW/EL&I
OCW
941.863
Uitsplitsing
Rijksbijdragen
3.1.1.1
Geoormerkte subsidies 491.660
3.1.2
3.1.2.1.1 593.000 1.178.869
718.092 1.439.500
Niet-geoormerkte subsidies 1.659.955
3.1.2.2.1 Overige subsidies OCW
112
Andere baten AB Andere baten College-, cursus-, les- en examengelden
Examengelden
Cursusgelden bve-sector
3.3
3.3.5
3.3.2 College-, cursus-, les- en examengelden
EUR
2013
Begroot 2014 EUR 2.100
627.027
2014 EUR 0
1.085.700 629.127
0 1.085.700
845.782 845.782
827.500
0 876.718
Baten in opdracht van derden 2013
0
3.4 2014
691.035 876.718
0
Contractonderzoek 827.500
876.718
EUR
Overige baten werk in opdracht van derden 691.035
0
Begroot 2014 EUR
3.4.2 Baten in opdracht van derden
691.035
876.718
EUR 3.4.3
Overige baten in opdracht van derden 0
Uitsplitsing Overige baten in opdracht van derden 691.035
3.4.3.3 Overige baten in opdracht van derden
168.465
Overige baten 2013
248.618
3.5 2014
0
EUR 220.000
Begroot 2014 EUR
276.527
-161.436
EUR Detachering personeel
417.083
Overige
220.000
3.5.2 115.091
3.5.6 Overige baten
113
Lasten
9.409.185
2014 EUR 7.823.085 1.621.248 -35.148
8.361.600
6.411.900 907.500 1.042.200
9.486.800
Begroot 2014 EUR 8.361.600 1.125.200 0
8.334.043
6.403.058 928.575 1.002.410
10.732.230
2013 EUR 8.334.043 2.430.088 -31.901
Personeelslasten
6.084.941 810.500 927.644
88.354 1.422.437 919.297
4.1
Personeelslasten
Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: uitkeringen
7.823.085
2.430.088
4.1.1 4.1.2 4.1.3
Lonen en salarissen
Uitsplitsing Brutolonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies
0 410.500 714.700
4.1.1.1 4.1.1.2 4.1.1.3
1.125.200
Afschrijvingen
1.621.248
2013 EUR 1.153.248 16.836 182.757 170.457 10.154 0 64.215
63.714 498.776 1.058.758
1.597.667
Overige personele lasten
4.1.2.1 4.1.2.2 4.1.2.3
Afschrijvingen
Begroot 2014 EUR 1.137.400 5.900 197.900 213.400 14.600 0 49.700
2013 EUR 4.874.261 1.739.600 0 450.376
Dotaties personele voorzieningen Personeel niet in loondienst Overig
4.2
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa
1.618.900
7.064.237
424.913
Huisvestingslasten 2014 EUR 921.923 112.342 248.324 62.700 15.396 0 261.945
Begroot 2014 EUR 4.791.600 1.435.400 0 459.900
2013 EUR 147.193 277.720
4.2.1 4.2.2
Huur Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Dotatie voorzieningen Overige huisvestingslasten
1.622.630
6.686.900
Begroot 2014 EUR 0 684.200
4.3
Huisvestingslasten
2014 EUR 4.841.439 1.509.898 0 581.913
684.200
4.3.1 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 4.3.8
Overige lasten
6.933.250
270.579
4.4
Overige lasten
Administratie en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Dotaties overige voorzieningen Overige
2014 EUR 62.793 207.786
4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4
114
Personele bezetting
2014 EUR
Begroot 2014 EUR 0
2013 EUR 2.054 1.460
871 0
2013 EUR 0
-17.240
1.603
2013 EUR
594
0
0
0
Begroot 2014 EUR
Begroot 2014 EUR
-732
0
-10.940
2014 EUR
2014 EUR
Gedurende het boekjaar bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij SVO Vakinstelling 123,6 FTE (in 2013: 131,6).
Financieel en buitengewoon Financiële baten en lasten
Rentebaten
5
5.1 Rentelasten (-/-)
Buitengewoon resultaat
Belastingen (-/-)
Belastingen
Financiële baten en lasten
5.3
6
9
Buitengewoon resultaat
115
9. Ondertekening 116
9. Ondertekening Houten, 3 juni 2015
Stichting Vakinstelling SVO
De heer drs. K. de Leest Voorzitter College van Bestuur
Raad van Toezicht
De heer A. Bergwerff plv. Voorzitter
De heer R.H. Hamster
Mevrouw C.K. Vinckers plv. Vicevoorzitter
De heer P. Hoogenboom
De heer drs. J.H.G. Goebbels
De heer drs. J.J. Ramekers
117
10. Overige gegevens 118
10. Overige gegevens 10.1 Controle verklaring
119
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting Vakinstelling SVO
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening over 2014 van Stichting Vakinstelling SVO te Houten gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2014 en de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
1
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.5.3, lid 4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het
!
120
inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting Vakinstelling SVO gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Vakinstelling SVO per per 31 december 2014 en van het resultaat over over 2014 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014 is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Amstelveen, 3 juni 2015 KPMG Accountants N.V. D. Legez RA
2
121
10.2 Voorstel bestemming van het resultaat
De extra bekostiging is bedoeld om de verwachte negatieve financiële resultaten van 2015 en 2016 het hoofd te bieden. Het bedrag wordt toegekend over 2015 en zal ook in 2015 in het resultaat worden verantwoord.
Op 18 mei 2015 is door SVO een beschikking ontvangen van OCW ten bedrage van € 3.000.000,-. Dit bedrag is toegekend op verzoek van SVO, nadat duidelijk was geworden dat SVO in financiële zin onevenredig hard getroffen zou worden door de nieuwe bekostigingsmethodiek van OCW ingaande het bekostigingsjaar 2015. De nieuwe methodiek is een rechtstreeks gevolg van de maatregelen die het beleid rondom Focus op Vakmanschap met zich meebrengen.
10.3 Gebeurtenissen na balansdatum
Dit voorstel is reeds verwerkt in de jaarrekening.
Totaal 1.469.074
EUR Toevoeging aan de algemene reserve 1.563.058 In mindering brengen op de bestemmingsreserve (privaat) -93.984
122
11. Bijlagen 123
11. Bijlagen 11.1 Bijlage: Nevenfuncties Raad van Toezicht De heer J.J. Ramekers Raad van Toezichtlid
De heer A. Bergwerff Raad van Toezichtlid
Drs. J.H.G. Goebbels Raad van Toezichtlid
Nevenfuncties • Bestuurslid Stichting Normering Arbeid (SNA) • Voorzitter WMO raad Zoetermeer • Voorzitter Bestuur ‘Stichting Dorpsketting’ • Lid agendacie MBO platform
Nevenfuncties • Voorzitter Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie • Lid hoofdbestuur MKB-Nederland • Vice voorzitter Internationale Butchers Confederation te Brussel • Lid SER (plv) VNO-NCW/MKB Nederland • Lid bestuur Comore • Voorzitter Ondernemersvereniging Pernis • Voorzitter Platform Ambachtseconomie van VNO-NCW en MKB Nederland
Nevenfuncties • Lid Productschap voor Vee en Vlees (bestuur) • Lid Productschap voor Vee en Vlees (dagelijks bestuur) • Voorzitter Centrale Organisatie voor de Vleessector • Voorzitter Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie • Voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Baconfabrikanten • Bestuurslid Stichting Kwaliteitssysteem Dierenlogistiek • Bestuurslid Centraal Bureau Slachtvee verzekering • Bestuurslid Union Européenne du Commerce du Bétail et de la Viande • Bestuurslid Stichting Fonds Collectieve Belangen Vleeswarenindustrie • Stichting Aanvullende Voorzieningen Vleesgroothandel en Exportslachterijen • Bestuurslid The Liaison Centre for the Meat Processing Industry in the European Union • Bestuurslid VNO NCW • Plaatsvervangend voorzitter Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel • Voorzitter Stichting Vlees.nl • Lid Raad van Commissarissen CoMore • Voorzitter Commissie Vlees(waren) Industrie Productschap Vee, Vlees (PVV)
124
Vervolg: Nevenfuncties Raad van Toezicht De heer R.H. Hamster Raad van Toezichtlid
De heer W.P. Hoogenboom Raad van Toezichtlid
Mevrouw C.K. Vinckers Raad van Toezichtlid
Nevenfuncties • Voorzitter Beleggingsadviescommissie Pensioenfonds Campagne (belegd vermogen: EUR 350 mln) • DGA van privébeleggings bv. • Vicevoorzitter van CCO (ondernemers platform in gemeente Ooststellingwerf) • Voorzitter bestuur Onderlinge Waarborg Maatschappij Avipol BA te Zoetermeer • Voorzitter van Stichting VPTZ-ZO-Friesland (Vrijwilligers Paliatieve Terminale Zorg) • Voorzitter/lid Werkgroep collectieve WAO/ WGA-hiaat verzekering voor de pluimvee verwerkingssector • Adviseur van diverse (startende) onder nemers
Nevenfuncties • Algemeen directeur Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie • Voorzitter Raad van Toezicht MBO Amersfoort • Bestuurslid Stichting CBS Comore • Bestuurslid Stichting InVersNed • Bestuurslid Vereniging Detailhandel Nederland • Bestuurslid Stichting Pensioenfonds voor het Slagersbedrijf • Bestuurslid Stichting Vrijwillig Uittreden Slagersbedrijf (STIVUS) • Bestuurslid Stichting Vormings- en Ontwikkelingsfonds Slagersbedrijf (VOS) • Bestuurslid Stichting Opleidingsfonds Vleesverwerkende en -Bewerkende Bedrijven (Sovvb) • Bestuurslid Stichting SAS Zorgportaal • Bestuurslid Stichting Aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf (SAS 1) • Bestuurslid Stichting Aanvullende Voorziening Arbeidsongeschiktheid Slagersbedrijf (SAVAS) • Bestuurslid Stichting Daan Schop • Bestuurslid MKB Nederland Nationale Winkelraad • Bestuurslid MKB Nederland Algemeen Bestuur
Nevenfuncties • Bestuurslid Commissie Vorming en Toe rusting Protestantse Gemeente Houten • Bestuurslid Stichting Steunfonds Open Oecumenische School voor Voortgezet Onderwijs Houten
125
11.2 Bijlage: Gebruikte afkortingen
Afkorting
Verklaring
Afkorting
Verklaring
AGF
Aardappelen, groenten en fruit
IIVO
In Instellingstijd Verzorgd Onderwijs
BBL
Beroeps Begeleidende Leerweg
IT
Informatie Technologie
BIO
Bekwaamheid in het Onderwijs
IVA
Immateriële vaste activa
BPV Beroepspraktijkvorming
LL Langlopend
BVE
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
MBO
Middelbaar Beroeps Onderwijs
CCB
Culinair Centrum Beverwijk
MVA
Materiële vaste activa
CGO
Competentie Gericht Onderwijs
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
CRM
Customer Relationship Management
PBB
Projectbureau Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
CvB
College van Bestuur
POP
Persoonlijk Ontwikkel Plan
EL&I
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
RvT
Raad van Toezicht
EVC
Eerder Verworven Competenties
FTE
Fulltime equivalent
SBB Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfs leven
HA
Horeca Academie
HR
Human Resources
WEB
Wet Educatie Beroepsonderwijs
WNT
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
126