Jaarverslag 2008 Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008 - 2011
Woord vooraf Ruimtelijke kwaliteit is niet alleen te vatten met regels. Juist niet. Ruimtelijke kwaliteit betekent dat er bewustzijn moet zijn. Dat is de zachte hand. Samen oplossingen zoeken kan zorgen voor mooie oplossingen. Dat betekent aan het begin van initiatieven gezamenlijk optrekken met meerdere partijen en met welstand. Mooi is passend plus draagvlak. Het maatschappelijk verhaal is van belang bij de ontwikkelingen, wat is de verhaal van de plek en wat is de toekomst. Het blijft echter niet bij praten alleen, ik wil ook graag mooie dingen zien ontstaan. Dat kost tijd. Tijd voor het ontstaan van het bewustzijn voor ruimtelijke kwaliteit, tijd voor het gezamenlijk optrekken, tijd voor procedures. Dit is het dilemma van zichtbaarheid versus zachte hand. Voor u liggen het jaarverslag ruimtelijke kwaliteit 2008 en het jaarprogramma 2009. Ik kijk terug op een inspirerend jaar. Het startschot in de Eusebiuskerk op 13 maart 2008, waar voor de tweede keer de Gelderse prijs voor ruimtelijke kwaliteit werd uitgereikt, was zeer geslaagd. 2008 was een jaar van opbouwen. Contacten werden versterkt en het belang van ruimtelijke kwaliteit uitgedragen. Initiatieven werden opgestart om kwaliteitsimpulsen te geven. In 2009 leggen we het accent nadrukkelijker op kwaliteitsimpulsen. Natuurlijk is er meer dat wij als provincie op het gebied van ruimtelijke kwaliteit initiëren en organiseren. Het provinciale team Ruimtelijke Kwaliteit geeft een extra impuls.
Co Verdaas Gedeputeerde Ruimtelijke Ordening.
2
Inhoud van jaarverslag 2008 1.
2008, een opstartjaar..................................................................................................................... 4 1.1. Aanleiding en doelstelling ...................................................................................................... 4 1.2. Presentatie Actieplan 13 maart 2008..................................................................................... 4 1.3. Samenvattend: proces en product ......................................................................................... 5
2.
Resultaten van het jaarprogramma 2008 ...................................................................................... 6 2.1. Acht sleutelprojecten verhogen het stedelijke imago van Gelderland ................................... 6 2.2. Wegwerken 10 (potentiële) situaties van verrommeling ........................................................ 6 2.3. Landbouwontwikkelingsgebieden met kwaliteit ..................................................................... 8 2.4. Zoekzone landschappelijke versterking als landschapsmotor............................................... 9 2.5. Nationale landschappen dragen bij aan identiteit .................................................................. 9 2.6. Functieveranderingen ondersteunen en verbeelden ........................................................... 10 2.7. Werklandschappen, werken in de toekomst ........................................................................ 11 2.8. Wegkwaliteitsbeeld stuurt het beeld .................................................................................... 12 2.9. Ruimte voor de rivier geeft meervoudige kwaliteit ............................................................... 12 2.10. Betuwse bloemen bloeien .................................................................................................... 13 2.11. Kulturhusen mogen gezien worden ..................................................................................... 14 2.12. Agrarisch bouwen met kwaliteit ........................................................................................... 14 2.13. Kwaliteitsteam ontgrondingen adviseert .............................................................................. 15 2.14. Park Lingezegen .................................................................................................................. 16 2.15. Religieus erfgoed goed bestemd ......................................................................................... 17 2.16. Kwaliteit in projecten ............................................................................................................ 18
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 4.
Activiteiten vanuit de communicatiestrategie............................................................................... 19 Communicatiestrategie Gelders Bouwmeesterschap .......................................................... 19 Provinciaal netwerk ruimtelijke kwaliteit............................................................................... 19 Gelderse prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit 2008..................................................................... 20 Website Gelders Bouwmeesterschap.................................................................................. 22 Beeldessay Imago van de Veluwe....................................................................................... 22 Brochure Bouwmeesterschap .............................................................................................. 23 Regioateliers ........................................................................................................................ 23 Financiën ..................................................................................................................................... 24
Bijlagen .................................................................................................................................................. 24
3
1.
2008, een opstartjaar
1.1.
Aanleiding en doelstelling
Al een aantal jaren wordt in het veld van de ruimtelijke ordening aandacht gegeven aan de ruimtelijke kwaliteit van onze omringende leefomgeving. Niet in de laatste plaats omdat op verschillende fronten de ruimte en haar kwaliteit onder druk zijn komen te staan. Voorbeelden hiervan zijn uitbreiding van dorpen en steden, aanleg bedrijventerreinen langs snelwegen, ontwikkelingen in de landbouw, etc. Vanaf de tijd van de Vierde Nota op de Ruimtelijke Ordening is de aandacht voor ruimtelijke kwaliteit expliciet gemaakt door de bekende drieslag gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Daardoor bleek dat in de praktijk van de ruimtelijke ordening de belevingswaarde onderbelicht is. Tegenwoordig is tevens een maatschappelijk debat gaande over de verrommeling van ons land. In ons coalitieakkoord van 2007 is dan ook opgenomen om nadrukkelijk te streven naar een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en een offensief te starten tegen de verrommeling van onze mooie provincie. Daartoe hebben wij als College van Gedeputeerde Staten in februari 2008 het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008 - 2011 vastgesteld. Hierbij wordt nog opgemerkt dat ruimtelijke kwaliteit als prioritair programma is aangemerkt. In het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit hebben we de volgende ambitie opgenomen: ‘met zachte krachten ruimtelijke kwaliteit op verschillende schaalniveaus organiseren en in woord en beeld benoemen, zodat initiatiefnemers, betrokkenen en besluitvormers met meer oog voor relevante ruimtelijke kwaliteitsaspecten plannen maken, beoordelen en uitvoeren.’ Deze ambitie wordt vooral ingezet vanuit het motto ‘Mooi Gelderland, gedeeld bouwmeesterschap’, een houding waarbij vakmanschap en passie voor schoonheid worden gecombineerd met dialoog en het uitwisselen van inspiratie. Heel nadrukkelijk worden in het actieplan twee sporen bewandeld. Het eerste spoor gaat over borgen en realiseren van ruimtelijke kwaliteit. Verschillende projecten en onderwerpen komen in het vizier en krijgen een inhoudelijke impuls. Een belangrijk woord voor ons is kwaliteitsimpuls. Een kwaliteitsimpuls is een op maat gesneden stimuleringsactiviteit en we bieden deze aan om Mooi Gelderland dichterbij te brengen. Onze rol bij de versterking van de ruimtelijke kwaliteit is zowel gericht op het organiseren van kwaliteit (in samenspel met diverse partners), als op het benoemen van kwaliteit (vanuit provinciaal perspectief en passie). In het tweede spoor is de aandacht gericht op communicatie, informatievoorziening en kennismanagement. Hier spreekt de overtuiging dat versterking van ruimtelijke kwaliteit en offensief tegen verrommeling mede gepaard moeten gaan met een traject vol van dialoog en debat, van mogelijkheden om goede voorbeelden te laten zien, van leer- en inspiratiemomenten.
1.2.
Presentatie Actieplan 13 maart 2008
Op 13 maart 2008 is het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008 - 2011 gepresenteerd tijdens een manifestatie in de Eusebiuskerk te Arnhem voor bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers van gemeenten en regio’s en voor de vakwereld die in Gelderland actief is. Tijdens deze manifestatie is ook de winnaar van de Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit 2008 bekend gemaakt en welk genomineerd project de publieksprijs in ontvangst mocht nemen (zie verder paragraaf 3.4).
4
Voor ons was de manifestatie de gelegenheid om het Actieplan uit de doeken te doen en uit te delen. De nadruk is gelegd op het gedeeld bouwmeesterschap en samen aan de slag. Tijdens de bijeenkomst was veel waardering voor onze aanpak. Er waren ook kritische geluiden te horen. Voorbeelden hiervan zijn: “blijven we niet te veel hangen in feel-good planologie en opbouwende geluiden” en “kunnen we niet meer gebruik maken van elkaars kunde en kennis en aansluiten bij diverse programmagelden”.
1.3.
Samenvattend: proces en product
Het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008 - 2011 is opgezet voor een periode van vier jaar. In deze vier jaar zullen zowel de ruimtelijke kwaliteitsborging en realisatie als de dialoog over schoonheid geïntegreerd worden uitgevoerd. Alles onder het motto: Mooi Gelderland, gedeeld bouwmeesterschap. In dit actieplan is het jaarprogramma 2008 opgenomen. Terugkijkend op het eerste jaar werken aan het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit zien we dat 2008 een jaar is geweest van opbouwen. Het begon met de vaststelling van het actieplan in februari en de manifestatie in maart. De manifestatie mag beschouwd worden als een startschot. Bewust is gekozen om vanaf dat moment stevig het communicatietraject in te gaan. Een communicatiestrategie geeft structuur aan dit communicatiepad. Het heeft ertoe geleid dat in 2008 is ingezet op de ontwikkeling van een website, de organisatie en uitvoering van regioateliers voor gemeentelijke bestuurders en tot het publiceren van enkele beeldende communicatiemiddelen. Zo is hard gewerkt aan het bekend maken van en het creëren van draagvlak voor het Gelders bouwmeesterschap. Parallel aan dit spoor van communicatie is in 2008 capaciteit en energie ingezet op diverse kwaliteitsimpulsen van uiteenlopende soort. Daarbij is sterk het jaarprogramma 2008 gevolgd. Hoofdstuk 3 geeft daarvan uitgebreid verslag. Diverse resultaten zijn te benoemen. Het inventarisatie onderzoek voor het thema verrommeling is een belangrijke. Ook de diverse pilots voor het thema wegen & landschap, de ervenconsulent ten behoeve van kwaliteit bij agrarisch bouwen, een inspirerend overzicht van gerealiseerde kulturhusen en schetsschuiten voor landbouwontwikkelingsgebieden zijn resultaten. Het provinciale kwaliteitsteam ontgrondingen heeft ook in 2008 adviezen afgegeven. Met de zoektocht naar de kwaliteitsaspecten van de sleutelprojecten is een spannende start gemaakt. Het thema functieverandering leidde echter niet tot het voorgenomen inspiratieboek maar transformeert voor 2009 wel naar een belangrijk pilotproject. Het voornemen om voor de Betuwse Bloem een kwaliteitsimpuls aan te bieden is onvoldoende uit de verf gekomen. Hier heeft vooral onderbemensing parten gespeeld. Vanuit de brede provinciale organisatie is echter wel weer volop gewerkt aan werklandschappen, religieus erfgoed, ruimte voor de rivier, Park Lingezegen. Stuk voor stuk thema’s of projecten die ruimtelijke kwaliteit uitstralen en nastreven. De bemensing van het programmateam was afgelopen jaar onvoldoende om alle ambities van het jaarprogramma 2008 waar te maken. Per 1 januari 2009 is het team ruimtelijke kwaliteit versterkt met twee ontwerpkrachten.
5
2.
Resultaten van het jaarprogramma 2008
2.1.
Acht sleutelprojecten verhogen het stedelijke imago van Gelderland
Achtergrond en doel Met de acht sleutelprojecten die invulling geven aan grootschalige, veelal binnenstedelijke transformaties, wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het stedelijke imago van Gelderland. In deze projecten willen alle betrokkenen een hoge ruimtelijke en functionele kwaliteit bereiken, bijvoorbeeld in de zin van sprekende architectuur, goed ingerichte openbare ruimte, verrassende functionaliteiten, behoud historische gegevenheden, etc. De projecten voorzien in een programmering van wonen, werken en voorzieningen in stedelijke milieus voor een langere planperiode. Door gerenommeerde stedenbouwkundige bureaus zijn plannen gemaakt die het kader vormen voor de gewenste ontwikkelingen. Provincie Gelderland ondersteunt met forse financiële bijdragen en accountmanagers verzorgen de relatie tussen deze gemeentelijke projecten en de provinciale organisatie. Resultaat In het jaarprogramma 2008 is aangegeven dat er een kwaliteitsatlas zou worden opgesteld. Deze atlas kan dienen als een handreiking voor borging en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit in de sleutelprojecten. Daarnaast biedt het een overzicht van concrete, kleinschalige kwaliteitsimpulsen als deelproject in een sleutelproject. In het najaar van 2008 is een begin gemaakt met de nieuwsgierige zoektocht naar de ruimtelijke kwaliteitsaspecten van de acht sleutelprojecten. De acht sleutelprojecten zijn op basis van interviews met de accountmanagers beeldend op een rijtje gezet. Dit heeft geresulteerd in een concept van een zogenaamde Q-statuskaart-sleutelprojecten. Op korte termijn wordt een interne bespreking gehouden over de mogelijke betekenis en rol van de kaart voor de ruimtelijke kwaliteit in het verdere verloop van de sleutelprojecten. Op basis daarvan zullen we bepalen wat we gedurende de looptijd van het Actieplan aan impulsen kunnen en willen geven. Gebleken is dat het in het jaarprogramma 2008 omschreven resultaat te groot is voor één jaar en beter benoemd kan worden als een doel voor de gehele looptijd van het actieplan. Dit onderwerp loopt daarom door in 2009. Op de kaart ruimtelijke kwaliteit 2008 zijn de sleutelprojecten met een symbool aangeduid.
2.2.
Wegwerken 10 (potentiële) situaties van verrommeling
Achtergrond en doel In het coalitieakkoord en de uitvoeringsagenda 2007-2011 hebben we een offensief tegen verrommeling en versnippering van het landschap uitgesproken. In het jaarprogramma ruimtelijke kwaliteit 2008 is een tweeledig spoor aangebracht door enerzijds een onderzoekstraject aan te gaan en anderzijds om met gerichte kwaliteitsimpulsen tien (potentiële) situaties van verrommeling aan te pakken.
6
Volgens het IPO kan Ruimtelijke kwaliteit en verrommeling op twee manieren worden benaderd, curatief of preventief. In het onderzoekstraject kozen voor de preventieve manier namelijk het aanpakken van mogelijke of dreigende verrommeling. We zijn nagegaan of er in vigerende bestemmingsplannen nog niet benutte bebouwingsmogelijkheden zijn die bij daadwerkelijke benutting de kernkwaliteiten, die in het streekplan zijn omschreven, aantasten en daardoor als mogelijke verrommeling bestempeld kunnen worden. Resultaat Alle vigerende bestemmingsplannen in het waardevolle landschap en in waardevol open gebied zijn in 2008 geïnventariseerd om een globaal beeld te krijgen van de toegestane bebouwingsmogelijkheden, die nog niet zijn gebruikt. Het blijkt, dat er in de waardevolle landschappen vrijwel geen sprake is van ‘dreigende’ verrommeling. Natuurlijk zijn er uitbreidingsmogelijkheden, maar dit is ook noodzakelijk voor een zekere dynamiek in ruimtelijke ontwikkelingen. De uitbreidingsmogelijkheden zijn echter niet zo ruim dat de landschappelijke kwaliteiten door de bebouwing aangetast zouden kunnen worden. Er is slechts één locatie waar de (potentiële) bebouwing de kernkwaliteiten van het waardevolle landschap sterk zal aantasten. De locatie wordt in deze notitie niet vermeld, omdat dit mogelijk leidt tot het (versneld) bebouwen van de locatie waardoor het tegenovergestelde doel bereikt wordt. We gaan met de betreffende gemeente in gesprek om de bouwmogelijkheid alsnog te schrappen. Ook in de waardevolle open gebieden is vrijwel geen sprake van onbenutte plancapaciteit die bij benutting de openheid aan zal tasten. De enkele initiatieven die strijdig kunnen zijn, betreffen uitbreidingen van bestaande bebouwing. Hierover heeft echter nog geen definitieve besluitvorming plaatsgevonden, want deze zijn opgenomen in gemeentelijke voorontwerpplannen. We volgen deze initiatieven en zullen als deze plannen ter visie liggen zonodig een zienswijze indienen. Wij concluderen dat het eerste deel van de opgave, onderzoekstraject, is afgerond. Met de resultaten van het onderzoek gaan we in 2009 aan de slag. Wij constateren ook dat de tweede resultaatomschrijving van het jaarprogramma 2008, het opruimen van verrommelde situaties, te groot blijkt te zijn voor één jaar en beter als doel voor de gehele periode van het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit, dus tot en met 2011, kan worden gezien.
Verdere voortgang Uit het bovengenoemde onderzoek blijkt dat het provinciale beleid goed doorwerkt in bestemmingsplannen en dat daarmee de basis op orde is. Dit verklaart echter niet de sterke aandacht voor het thema verrommeling. Daarom hebben wij een kleine onderzoeksactie richting gemeenten gedaan. We hebben gemeenten gevraagd om met foto’s voorbeelden van verrommeling binnen de eigen gemeentegrenzen aan te geven. We wilden met de foto’s een ‘kaart’ van verrommelde situaties maken en daarmee met de gemeenten in gesprek gaan. Helaas hebben te weinig Gelderse gemeenten meegedaan om een dergelijke kaart te kunnen maken. Wel blijkt uit de ingestuurde foto’s de grote reikwijdte van het begrip verrommeling. Het beeld is heel gevarieerd, hoewel boerenerven wel relatief vaak zijn genoemd.
7
2.3.
Landbouwontwikkelingsgebieden met kwaliteit
Achtergrond en doel In het streekplan is de ruimtelijke kwaliteit van de landbouwontwikkelingsgebieden als een prioritaire provinciale opgave geformuleerd. De provincie is actief betrokken bij de gemeentelijke visievorming en uitwerking van een aantal -grotere- landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s). De provincie faciliteert in algemene zin de realisering van de landbouwontwikkelingsgebieden. Daarbovenop stimuleert de provincie in de planvormingsprocessen op verschillende manieren de ruimtelijke kwaliteit van de LOG’s. Resultaat De kwaliteitsimpulsen waren: - Het laten organiseren van schetsateliers door DLG als methode van visievorming. Deelnemers zijn gemeenten, provincie en vertegenwoordigers van burgers en belangenorganisaties. Naast het zoeken naar de juiste plekken in het landschap voor nieuwvestiging en uitbreiding van IV-bedrijven, was er ook aandacht voor de inpassing en inrichting van de erven zelf. Het schetsatelier is toegepast in de LOG’s Beemte-Vaassen (gemeenten Epe en Apeldoorn), Ruurlose Broek/Marienvelde/ Beltrumse Veld (gemeenten Berkelland en Oost-Gelre) en Lintelo (gemeente Aalten). - Subsidie aan de gemeenten Oude IJsselstreek/Montferland en gemeente Bronckhorst voor het maken van een landschapsvisie als bouwsteen voor de visie van het LOG Azewijnse Broek respectievelijk het LOG Halle Heide. - Vanuit het provinciale kwaliteitsteam meedenken in projectgroepen en reageren op conceptvisies. De meest intensieve begeleiding is geweest bij het LOG Beemte-Vaassen (omdat dit het eerste LOG was waar een visievormend traject werd gestart). De mate waarin een impuls voor ruimtelijke kwaliteit kon worden gegeven, was afhankelijk van de voortgang in de planprocessen in de verschillende LOG’s. De schetsateliers blijken een uitstekend middel om samen met betrokken partijen op gebiedsniveau de landschappelijke kwaliteit als basis te gebruiken. Bij de methoden die in de andere LOG’s worden toegepast, werd dat minder ingevuld en bleken aanvullende analyses nodig. Bij de uitwerking van de visie zullen enkele gemeenten een beeldkwaliteitplan gaan opstellen dat vervolgens vertaald wordt naar het bestemmingsplan en zonodig de welstandsnota. Onze verwachting is dat in alle LOG’s er voldoende kaders zullen worden geboden voor een goede landschappelijke inpassing van de erven. De ervenconsulent (zie par. 2.12 agrarisch bouwen) kan vervolgens bij de daadwerkelijke verplaatsing of uitbreiding adviseren over de vertaling van de kaders naar het daadwerkelijke ontwerp van het erf en de gebouwen. De gemeenten zijn terughoudend met de mate waarin zij de landschappelijke structuur van het hele LOG willen versterken. Naar aanleiding van het burgerinitiatief waar bezorgdheid werd geuit over de landschappelijke inpassing, hebben wij in onze "Reactie van Gedeputeerde Staten op het burgerinitiatief Megastallen naar bio-industrieterrein" (PS 2008-710) d.d. 3 december 2008 aangegeven een bijeenkomst te zullen organiseren voor de betrokken gemeenten. Het doel van de bijeenkomst is met de gemeenten te bespreken hoe in het hele LOG een aantrekkelijk landbouwlandschap kan ontstaan of behouden kan blijven en hoe de provincie daarbij kan faciliteren. Tevens kunnen zij dan geïnformeerd worden over de provinciale subsidieregeling (PJMP) voor infrastructuur en landschap in de LOG’s. Op de kaart ruimtelijke kwaliteit 2008 zijn de landbouwontwikkelingsgebieden, die met schetsateliers hebben bijgedragen aan landschappelijke inpassing, aangeduid.
8
2.4.
Zoekzone landschappelijke versterking als landschapsmotor
Achtergrond en doel De zoekzone landschappelijke versterking is een beleidsconcept in het Streekplan Gelderland 2005. Zoekzones landschappelijke versterking dragen bij aan de ontwikkeling van bestaande landschapskwaliteiten of de aanpak van verrommelde gebieden. Ter financiering is het mogelijk op beperkte schaal landelijk wonen te accommoderen. Vastgestelde zoekzones dienen omgezet te worden in gebiedsplannen per zoekzone. Regio’s en gemeenten geven nadere invulling aan dit beleidsconcept. De regio’s Noord-Veluwe, Stadsgewest Arnhem-Nijmegen, Gelderse Valei en het Rivierenland hebben zoekzones aangeduid. Enkele gemeenten binnen de regio Noord-Veluwe en ook de gemeente Beuningen zijn inmiddels bezig met de uitwerking van de afzonderlijke zoekzones in gebiedsplannen of visies. Vanwege de nieuwe Wro is provinciale goedkeuring van de gebiedsplannen niet meer aan de orde. Vanuit de optiek van ruimtelijke kwaliteit vinden wij de zoekzones landschappelijke versterking een interessant concept en willen wij gemeenten graag faciliteren in het realiseren van de gebiedsplannen landschappelijke versterking. Resultaat De visie ‘de oeverwal als landgoed’ van de gemeente Beuningen is een goed voorbeeld van landschapversterking. De visie biedt binnen een nieuwe landschappelijke structuur ruimte aan landelijk wonen. De gemeenteraad heeft de visie in november 2008 vastgesteld en inmiddels ligt er een plan van aanpak om tot een uitvoeringsplan te komen. Vanuit het provinciale kwaliteitsteam is intensief meegedacht in dit plan van aanpak. Tevens is provinciale subsidie verleend voor het opstellen van het uitvoeringsplan. Wij gaan ervan uit dat de uitwerking leidt tot ervaringen met rood voor groen en duurzaam beheer van het landschap waar ook andere gemeenten hun voordeel mee kunnen doen. Daarom zullen wij in 2009 betrokken blijven bij de gemeente Beuningen en ook andere gemeenten op hun verzoek adviseren. Op de kaart ruimtelijke kwaliteit 2008 staan met een symbool de zoekzones landschappelijke versterking, waarvoor gebiedsplannen zijn opgesteld en die in 2008 in het vizier zijn gekomen van de provincie.
2.5.
Nationale landschappen dragen bij aan identiteit
Achtergrond en doel Gelderland kent zeven nationale landschappen. Het zijn uitgestrekte gebieden die vanwege landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten bijzondere aandacht verdienen. De focus is gericht op fysieke en mentale toegankelijkheid van deze landschappen. Dit sluit aan op het advies dat het Gelderse kwaliteitsteam nationale landschappen in 2006 heeft uitgebracht. In het advies is nadruk gelegd op het vertellen en beleven van het verhaal van het nationale landschap en hoe dit betrokkenheid genereert en handvaten biedt voor ruimtelijke en landschappelijke ontwikkelingen. Sinds de begrenzing van de nationale landschappen in 2007 zijn de provinciale
9
gebiedsbureaus in samenwerking met de partners in het veld bijzonder in touw met de verschillende onderdelen van het uitvoeringsprogramma. In 2009 zal een zogenaamde ‘midterm-review’ de nationale landschappen ‘halverwege’ evalueren. In het jaarprogramma 2008 is geschreven dat voor de Gelderse nationale landschappen het idee of het concept 'identiteitsfabriek' wordt doordacht en opgezet. Het concept beoogt het vertellen en beleven van het verhaal van het Nationaal Landschap door middel van het organiseren van culturele activiteiten die gerelateerd zijn aan de verhalen van de mensen die leven in het Nationaal landschap. Het doel hiervan is het versterken van het bewustzijn van de regionale groepsidentiteit. Het Nationaal landschap kan op deze manier zijn bekendheid en kwaliteiten uitstralen naar binnen (sociaal) en buiten (fysiek). Resultaat Het doordenken van de identiteitsfabriek is eind 2008 gestart met het samenstellen van een brochure die ingaat op het betreffende fenomeen. Het boekje vertelt op een illustratieve en inspirerende manier wat een identiteitsfabriek is en wat het toepassen van het concept kan opleveren voor een Nationaal Landschap. In het boekje komen diverse personen aan het woord die betrokken zijn bij soortgelijke initiatieven in andere delen van Nederland. De brochure is begin 2009 gereed. Met deze brochure in de hand zal in 2009 verkend worden of er in de Nationale Landschappen draagvlak is voor het idee van de Identiteitsfabriek.. Op de kaart ruimtelijke kwaliteit 2008 zijn de zeven Gelderse nationale landschappen aangeduid.
2.6.
Functieveranderingen ondersteunen en verbeelden
Achtergrond en doel In het landelijke gebied zijn door ontwikkelingen in de landbouw op grote schaal transformaties van boerenerven naar andere functies gaande. Het is van belang om deze ontwikkeling in goede banen te leiden ter wille van ruimte voor nieuwe functies, en voor het behoud van en het scheppen van nieuwe karakteristieke verschijningsvormen. Kortom, voor ruimtelijke kwaliteit. Resultaten Regelmatig wordt vanuit onze RO-planbegeleiding meegedacht over functieverandering. Hierbij wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke verschijningsvorm. In 2008 heeft er een verkenning plaatsgevonden naar mogelijkheden voor clustering van functieverandering in de gemeente Lochem. De gemeente wordt geconfronteerd met veel aanvragen tot het bouwen van een woning als compensatie voor het slopen van stallen. De gemeente zou die woningen liever willen clusteren in plaats van in het hele buitengebied verspreid nieuwe woningen. Wij ondersteunen dit van harte en zien dit als een pilot voor andere gebieden in Gelderland. Een korte planeconomische analyse leerde dat het idee uitvoerbaar is, maar ook dat er eerst tal van vragen (beleidsmatig, financieel, juridisch) beantwoord zullen moeten worden voordat realisering van deze ruimtelijke kwaliteit aan de orde is. In 2009 zullen wij dit samen met de gemeente verder oppakken. Het in het jaarprogramma 2008 aangekondigde inspiratieboek is niet gekomen noch opgestart. Deels heeft dat te maken met de hierboven beschreven koerswijziging richting het opstarten van een pilotproject met uitzicht op een mogelijke beleidswijziging. Deels is er lopende het jaar niet direct de urgentie gevoeld om het inspiratieboek samen te gaan stellen. Mede ook met oog op het in maart 2008 verschenen boek naar aanleiding van de Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit (die als thema heeft meegekregen: functieveranderingen in stad en land). Bovendien is bij onze buurprovincie Overijssel een goed boek verschenen over functieverandering van vrijkomende agrarische
10
bedrijfsgebouwen en ook voor de Gelderse situatie genoeg inspiratie oplevert (Traditie en vernieuwing, Inspiratieboek voor de transformatie van erven en boerderijen in Overijssel, Het Oversticht en provincie Overijssel 2008). Het thema functieverandering in het buitengebied komt ook voldoende aan de orde in het werk van de ervenconsulent (zie paragraaf 3.12). Wij vinden een inspiratieboek daarom niet meer nodig.
2.7.
Werklandschappen, werken in de toekomst
Achtergrond Het ontwikkelen van een werklandschap is het ontwikkelen van ruimtelijke kwaliteit. Wij hebben in 2008 een aantal pilots opgestart voor werklandschappen, die (anders dan de huidige bedrijventerreinen) beter uitdrukking geven aan een meer integrale en vraaggerichte manier van denken over werklocaties. Oogmerk is om meer economisch voordeel en ruimtelijke kwaliteit bij bedrijventerreinen te bereiken. De kwaliteitsimpuls bestaat uit drie pilots: Werklandschap De Hanzeweg in Lochem, Noviotech Campus in Nijmegen en de herontwikkeling van het voormalige terrein van de Dierlijke Afvalverwerking (DAV) in Winterwijk. Met de pilots worden de volgende resultaten beoogd: • Concept-ontwikkeling voor de werklandschappen; • Ontwikkeling van een masterplan en beheerplan voor de individuele experimenten; • Kennisoverdracht van de experimenten naar andere gemeenten die met werklandschappen aan de slag willen via het leertraject werklandschappen; • Inzicht in rol provincie (kaderstellend, planbegeleiding) bij werklandschappen; • Promotie van het werklandschappenconcept in Gelderland. Kwaliteitsimpulsen in 2008 en resultaten In 2008 verleenden wij subsidie aan de pilots. Deze bijdrage is bestemd voor de planvorming en conceptontwikkeling rond deze werklandschappen. Voor elke pilot hebben wij aparte bijeenkomsten georganiseerd voor het uitwerken van het werklandschappenconcept. Deskundigheid/expertise over het concept groene bedrijventerreinen is ingebracht. Voor Nijmegen Noviotech Campus heeft de inzet onder andere geleid tot de opstelling van een werkbaar concept, samen met marktpartijen. Voor Lochem werklandschap Hanzeweg is er inmiddels een door het College van B&W vastgesteld masterplan waarin de koers voor het gebied is vastgelegd en met ondernemers, bewoners en investeerders is besproken. Daar wordt gestart met het opstellen van een beeldkwaliteitsplan. Voor de pilot Winterswijk is een ontwikkeltraject voor een masterplan opgestart, de eerste ontwerpen zijn gereed. Het werkschrift dat het jaarprogramma 2008 aankondigde, is vooralsnog niet aan de orde. Het is voorstelbaar om na afloop van de pilotprojecten een document op te stellen dat het fenomeen werklandschappen verder zal uitdragen met bijvoorbeeld ontwerpprincipes, referentiebeelden en proceshandreikingen. Habiforum heeft een uitstekend boek uitgegeven over werklandschappen (WoonWerk ! Wegen naar functiemenging in de stad, Habiforum 2007). Op de kaart ruimtelijke kwaliteit 2008 zijn de genoemde pilotprojecten voor het verwezenlijken van werklandschappen met een symbool aangeduid.
11
2.8.
Wegkwaliteitsbeeld stuurt het beeld
Achtergrond In het boek ‘ontwikkelen met landschappelijke kwaliteit’ uit 2006 en het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008-2011 hebben wij aangegeven bij alle provinciale wegenprojecten zorg te willen dragen voor een goede landschappelijke inpassing. Wij willen graag het goede voorbeeld geven. Het netwerk van provinciale wegen kent een hoge gebruikswaarde (doelmatigheid en functionele samenhang) en een hoge toekomstwaarde (duurzaamheid, aanpasbaarheid, veiligheid en beheersbaarheid). Het aspect belevingswaarde (inpassing in het landschap, diversiteit, identiteit, schoonheid) is onderbelicht. Maatregelen voor inpassing en beeldkwaliteit moeten we integraal meenemen in diverse infrastructuurprojecten. Resultaten De kwaliteitsimpuls voor 2008 bestond uit - Het afronden van een koepelvisie ‘landschappelijke inpassing van provinciale wegen’. - Het opstarten van de visie landschappelijke inpassing van provinciale wegtracés. Hierin zal voor ca. 600 km provinciale weg per tracé worden aangegeven hoe de relatie is tussen de weg en het landschap en hoe deze versterkt of verbeterd kan worden. Ook zal aandacht worden besteed aan belevingsaspecten en aan ecologische maatregelen. - Het formuleren van maatregelen voor 10 quick wins. Dit zijn korte tracés waar met eenvoudige maatregelen winst voor natuur en landschap te halen is. De maatregelen zullen in 2009 worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de N224 bij de Ginkelse Heide bij Ede. Hier zal struweel langs de weg worden weggehaald waardoor vanaf de weg de heide aan beide kanten weer zichtbaar is. En vanaf de heide aan de ene kant ontstaat een vergezicht over de weg heen naar en over de heide aan de andere kant. - Het voorbereiden van de uitvoering van de pilot voor landschappelijke inpassing van de N304 (Ede-Otterlo) die in het voorjaar van 2009 zal worden uitgevoerd. - Een bijeenkomst voor provinciale ambtenaren die zich met wegenprojecten bezighouden, mede-georganiseerd door het Gelders Genootschap. De bijeenkomst werd als nuttig ervaren en wordt daarom in 2009 vervolgd met een bezoek aan de dan uitgevoerde pilot landschappelijke inpassing van de N304 (Ede-Otterlo). Wij concluderen dat er enkele concrete resultaten zijn bereikt en dat er ook komend jaar nog impulsen gegeven zullen worden. Op de kaart ruimtelijke kwaliteit 2008 van Gelderland zijn met lijnen enkele wegenprojecten aangeduid die zich met landschappelijke inpassingsvraagstukken hebben beziggehouden.
2.9.
Ruimte voor de rivier geeft meervoudige kwaliteit
Achtergrond en doel In 2008 is voor de meeste PKB-projecten van ruimte voor de rivier een start gemaakt met de planstudiefase. In deze fase wordt vereist dat er een ruimtelijk kwaliteitskader wordt opgesteld. Ook wordt in deze fase een advies gevraagd van het Landelijk kwaliteitsteam onder voorzittersschap van de Rijksadviseur voor het Landschap. Voor een aantal PKB-projecten zijn wij zelf initiatiefnemer te weten Munnikenland, Veessen-Wapenveld en IJsselsprong. Ruimtelijke kwaliteit heeft een positie in deze projecten. Resultaten Voor de IJsselsprong bij Zutphen is een planontwerp gemaakt, gebaseerd op alles in een keer goed. In het planontwerp is ruimtelijke kwaliteit als onderlegger integraal meegenomen. Het planontwerp geeft invulling aan de doelen op gebied van infrastructuur, wonen, water en groen. Het landelijke
12
kwaliteitsteam is in april 2008 op bezoek geweest. Het planontwerp voorziet in een dijkverlegging bij Cortenoever, een brede geul voor De Hoven en een dijkverlegging bij de Voorsterklei. In 2008 startten wij met het project WaalWeelde. Hierbij gaat het om een visie voor de Waal op de lange termijn, een ruimtelijk investeringsprogramma en een toegesneden uitvoeringsorganisatie. Speerpunten vanuit de visie zijn de hoogwaterveiligheid, de ruimtelijke kwaliteit en de doelen op gebied van riviergebonden bedrijvigheid en natuur. Er is binnen de provincie een start gemaakt met het visiedeel ruimtelijke kWAALiteit. Planvoorbereiding groene rivier Veessen-Wapenveld in kader van Ruimte voor de Rivier. In het najaar 2008 is de nota Ruimtelijke kwaliteit vastgesteld door de stuurgroep onder leiding van gedeputeerde Keereweer. De nota heeft een bijzondere karakter, doordat deze vanuit de bewoners en gebruikers is opgebouwd. Met streekbewoners zijn kwaliteitsateliers gehouden en uitkomsten daarvan zijn gedocumenteerd. Het advies van de stuurgroep en het advies van het landelijke kwaliteitsteam over deze nota zijn eensluidend positief. Tot slot is op initiatief van de regio Rivierenland het project Bakens aan het Water opgestart. Bakens aan het Water is een kunstzinnige en culturele uiting van ruimtelijke kwaliteit. Er wordt aansluiting gezocht bij initiatieven in en aan het winterbed van de rivier met accent op de Waal. Een plan van aanpak is opgesteld en dit wordt in 2009 bestuurlijk afgehecht. Samenvattend vinden wij dat in dit project de ruimtelijke kwaliteit goed wordt meegenomen in het hele proces. Wij zullen dit de komende jaren blijven doen. Een extra impuls vanuit het provinciale team ruimtelijke kwaliteit is niet nodig. Via de ‘loket’functie kan zij als klankbord fungeren.
2.10. Betuwse bloemen bloeien Achtergrond en doel Het doel van de Betuwse Bloem is het vestigings- en ondernemingsklimaat voor de tuinbouw te verbeteren. Door de samenwerking tussen de vijf clusters te bevorderen op het gebied van onderwijs, scholing, innovatie, agrologistiek, infrastructuur en gebiedsbranding. Maar ook door het versterken van de vijf prominente tuinbouwclusters en versterking van de positie en rol van de tuinbouw in het Gelderse Rivierengebied in het tuinbouwcomplex Greenport Nederland. In het kader van “gebiedsbranding” is het belangrijk dat tuinbouwclusters goed logistiek functioneren, aantrekkelijk zijn ingericht en duurzaam zijn opgezet. In dat verband is in het Actieprogramma Ruimtelijke Kwaliteit gevraagd om de vormgeving van de verschillende clusters en bijbehorende -in ontwikkeling zijnde- agribusinesscentra langs de A15 onder de loep te nemen en van een kwaliteitsimpuls te voorzien. Resultaat Het voortvarend schetsen aan de Betuwse Bloem is in 2008 onvoldoende van de grond gekomen. Grotendeels is dit te wijten aan de onderbemensing die gedurende 2008 het provinciale kwaliteitsteam parten heeft gespeeld. Wel zijn ter introductie twee korte schetssessies gehouden met de externe projectleider van de Betuwse Bloem. Naar behoefte zal in 2009 het provinciale kwaliteitsteam vanuit haar ‘loket’functie meedenken met het vormgeven aan de ruimtelijke kwaliteit in dit project.
13
2.11. Kulturhusen mogen gezien worden Achtergrond Kulturhusen als multifunctionele centra dragen sterk bij aan de vitaliteit van dorpen. Voorzieningen worden behouden en sociale samenhang bevorderd. Daarom is onze ambitie om de realisatie van kulturhusen voortvarend te faciliteren, o.a. via de subsidieregeling Vitaal Gelderland. Goede architectuur is een voorwaarde. Resultaat Inmiddels zjin er diverse Kulturhusen gebouwd onder fraaie architectuur. Ze zijn zeer toegankelijk en hebben bijzondere functies. De voorgestelde kwaliteitsimpulsen in het jaarprogramma 2008 hebben we samengebracht door met nieuwsgierige blik de al gerealiseerde kulturhusen in beeld te laten brengen door een fotograaf en door bij diverse betrokkenen kleine interviews af te laten nemen door een freelance tekstschrijver. Het geheel wordt in een document vervat waarin tevens de rode draad over ruimte en vormgeving wordt geformuleerd. Het document is begin 2009 gereed en mag nadien functioneren als inspirerende handreiking voor nieuwe kulturhusen in Gelderland. Voor het provinciale kwaliteitsteam is hiermee de kwaliteitsimpuls afgerond. Op de kaart ruimtelijke kwaliteit 2008 zijn de gerealiseerde en de geplande kulturhusen met een symbool aangeduid.
2.12. Agrarisch bouwen met kwaliteit Achtergrond en doel Het landelijk gebied is sterk aan het veranderen. Veel agrarische ondernemers zijn gestopt of verwachten in het komende decennium te stoppen. Zij die doorgaan specialiseren zich en sturen aan op schaalvergroting. Dit gebeurt door uitbreiding ter plekke of door nieuwvestiging elders zoals voor de intensieve veehouderijbedrijven in de landbouwontwikkelingsgebieden. Dit leidt tot op een beperkt aantal agrarische erven tot steeds grotere concentraties van grotere gebouwen. Behalve de locatiekeuze zijn ook de omvang van het bouwperceel en de invulling daarvan zeer bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Ruimtelijke kwaliteit heeft dan ook betrekking op de verschijningsvorm. Dit betreft de samenhang met het omringende landschap, de erfinrichting, architectuur, materiaal- en kleurgebruik, maar ook cultuurhistorische waarden en belevingsaspecten. Daarom is door provincie samen met LTO en het Gelders Genootschap en ondersteund door Van Hall Larenstein een verkenning uitgevoerd naar agrarisch bouwen door middel van discussiebijeenkomsten, werkateliers en gesprekken met betrokken partijen. Eén van de werkateliers, waarvoor gemeenten waren uitgenodigd, had betrekking op agrarisch bouwen met kwaliteit in de landbouwontwikkelingsgebieden. Resultaat Enkele belangrijke conclusies uit de verkenning zijn: - Ruimtelijke kwaliteit komt veel te laat in het planproces aan de orde en dan ook te weinig.
14
-
Het welstandsadvies richt zich alleen op het gebouw, niet op naar de samenhang met de omgeving. Doorwerking van algemene landschapsanalyse en landschapsplannen vindt dan ook nauwelijks plaats. - Stallenbouwers leveren geprefabriceerde standaardsystemen, niet afgestemd op streekeigenheid. Meer diversificatie is gewenst. - Maatwerk is belangrijk bij het realiseren van ruimtelijke kwaliteit. Dat betekent dat in te zetten instrumenten niet generiek kunnen gelden, maar veeleer als aansporing en handreiking moeten functioneren. De verkenning resulteerde in een notitie die wij op 9 januari 2009 vaststelden. Wij willen in 2009 een vervolg aan dit thema geven door het opstellen van een handreiking voor gemeenten en initiatiefnemers, het houden van een werkconferentie voor betrokken partijen en het doen van enkele pilots. Dit in samenwerking met het Gelders Genootschap en LTO. In de handreiking zullen voorbeelden van agrarisch bouwen met kwaliteit worden opgenomen. De verkenning leidde ook tot het organiseren van een ervenconsulent door het Gelders Genootschap. Een ervenconsulent is een landschapsarchitect/ontwerper die initiatiefnemers gratis advies geeft over de landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit van het erf bij uitbreiding, omschakeling, nieuwvestiging of functieverandering. De ervenconsulent maakt zelf geen plannen voor erf en gebouwen, maar geeft richtlijnen aan voor het ruimtelijke ontwerp en richt zich op agrariërs en op eigenaren van voormalige erven. De essentie is dat voorin het proces, in de eerste stappen om te komen tot aanpassing van het erf, deskundigheid en advies op het gebied van architectuur en landschap worden ingebracht en dat achterin het proces de tijd die gemoeid is met het welstandsadvies kan worden verkort. De ervenconsulent kan via de gemeente aangevraagd worden. Wij zullen via onze RO-planbegeleiding de inschakeling van de ervenconsulent monitoren en de gemeenten zonodig erop aanspreken. Wij hebben in 2008 subsidie verleend, zodat de ervenconsulent in 2009 ingezet kan worden.
2.13. Kwaliteitsteam ontgrondingen adviseert Achtergrond en doel Vroeger werd door het Rijk aangegeven hoeveel m3 zand en klei de provincie Gelderland af moest leveren. De provincie Gelderland wees dan plekken aan waar zand en klei gewonnen moesten worden. Het beleid is gewijzigd, marktwerking is nu de leidende factor. Daarom is ook ons beleid gewijzigd. Op hoofdlijnen betekent dit: zandwinning mag mits het voldoende ruimtelijke kwaliteit oplevert. Het mag bijvoorbeeld niet in kwetsbare gebieden. Ruimtelijke Kwaliteit is: het gebied moet een goede functie krijgen, waar het gebied iets aan heeft, er moeten natuurdoelen gehaald worden, de landschappelijke inpassing moet goed zijn, etc. In het beleid is gekozen om geen lijst met regels te maken, waar initiatieven aan getoetst worden. Maar als instrument is een intern “kwaliteitsteam” opgericht. Dit team beoordeelt de initiatieven. Er is bij de start van het kwaliteitsteam geen werkwijze afgesproken. Gekozen is om gewoon te beginnen en gaande weg ervaring op te doen. Wel is afgesproken dat halverwege de termijn het kwaliteitsteam geëvalueerd wordt. Dit punt is nu bereikt. Resultaat Sinds 2007 is het provinciale kwaliteitsteam ontgrondingen operationeel. Sinds de start zijn er 13 adviezen gegeven voor evenzoveel aangemelde ontgrondingsinitiatieven. In het najaar van 2008 heeft het kwaliteitsteam de Commissie Tommel, die het rijk adviseert over industriezandwinning, uitgebreid mogen informeren over haar werkwijze. Daarbij ontving het kwaliteitsteam het nodige enthousiasme van de kant van de commissie. Op korte termijn starten we een evaluatie waarbij zowel vragen naar proces als naar inhoud van belang zullen zijn. Daarmee is de in het jaarprogramma 2008 aangekondigde tussenevaluatie met een aantal maanden naar achteren geschoven. Ook in 2009 zal het kwaliteitsteam ontgrondingen operationeel zijn.
15
Op de Q-kaart van Gelderland zijn alle aan het provinciale kwaliteitsteam voorgelegde ontgrondingsinitiatieven met een symbool aangeduid.
2.14. Park Lingezegen Achtergrond en doel Tussen Arnhem en Nijmegen zal de komende jaren het park Lingezegen gerealiseerd worden (zie kaart ruimtelijke kwaliteit 2008). Park Lingezegen is een regionaal park dat ruimte zal bieden aan wonen, werken, landbouw, water, recreatie etc. Het park Lingezegen is 1.500 hectare groot. Park Lingezegen zal een park worden met een hoge ruimtelijke kwaliteit. Gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde krijgen gestalte door aantrekkelijke en samenhangende functies, met hoge beeldkwaliteit, diversiteit en identiteit. Op 3 juli 2008 hebben de betrokken overheden een bestuursovereenkomst voor Park Lingezegen ondertekend. Als bijlage bij de bestuurovereenkomst is ook een masterplan voor Park Lingezegen vastgesteld. Het masterplan bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkelingen en de hoofdzaken van het te voeren beleid.
Resultaat Om de ruimtelijke kwaliteit binnen het plangebied te waarborgen is een gerenommeerde landschapsarchitect als supervisor aangesteld. De taak van de supervisor wordt kernachtig weergegeven in een citaat van de supervisor zelf: “Een supervisor is in staat om tijdens het ingewikkelde spel van plannen maken, geld zoeken en besluiten nemen toch iets te zeggen over de kwaliteit van een plan of een voorstel. De supervisor is een vraagbaak, een adviseur”. Het is bij Lingezegen de taak van de supervisor om dwars door de complexe relaties en belangen heen, onbevangen, zijn mening te geven over de deelplannen binnen
16
het gebied en de plannen te beoordelen op relevante kwaliteitsaspecten. Hiermee zal hij uiteindelijk de ruimtelijke kwaliteit borgen en versterken. Op 26 en 27 november 2008 zijn met de publieke partijen o.l.v. de supervisor de belangrijke keuzen voor het vervolgontwerp per deelgebied besproken. Dit was een eerste belangrijke stap in de doorvertaling van het masterplan naar het vervolgontwerp in de specifieke deelgebieden van het park. Met de aanstelling van de supervisor is de inbreng voor de ruimtelijke kwaliteit in het project goed gewaarborgd. Extra inzet vanuit het provinciale team ruimtelijke kwaliteit vinden wij daarom niet meer nodig.
2.15. Religieus erfgoed goed bestemd Achtergrond en doel Het (religieus) erfgoed staat onder grote druk. Verslechtering van de financiële situatie bij eigenaren door o.a. functieverlies en een verdergaande ontkerkelijking leiden tot uitgesteld onderhoud of uiteindelijk sloop van grote markante gebouwen. Wij vinden het belangrijk dat grote monumentale gebouwen zo lang mogelijk in stand worden gehouden. Zo is het religieus erfgoed een van de belangrijkste pijlers in de identiteit van stad en dorp en daarmee vaak een fraai cultuurhistorisch fenomeen. Immers hoe karakteristiek is een kerk niet voor een stad of een dorp? Ze bieden ook vaak oriënteringspunten. Voor instandhouding en ontwikkeling van deze categorie gebouwen is steeds vaker een complete restauratie en vaak ook (gedeeltelijke) functieverandering noodzakelijk. Samen met betrokken partijen willen wij leegstand van monumentale kerkgebouwen tegengaan. Wij zoeken hiertoe, naast de oorspronkelijke religieuze functie, naar passende nevenfunctiesof geheel nieuwe functies en openstelling voor andere functies en bezoekers. Provinciale Staten hebben dat ook onderkend en hebben bij voorstel PS2007-333 middelen beschikbaar gesteld voor het behoud en ontwikkeling van religieus erfgoed. Ter besteding van die middelen hebben wij een programma Religieus Erfgoed opgesteld. Resultaten Het programma kent twee sporen: Spoor 1: Kennis(delen) van problemen en mogelijke oplossingen: hierin wordt onderzocht welke objecten van religieus erfgoed in aanmerking komen voor herbestemming of passende nevenfuncties. Vervolgens wordt deze informatie via een website toegankelijk gemaakt. In 2008 is contact gezocht met stakeholders zoals gemeenten en geloofsgemeenschappen. Dit spoor is sterk afhankelijk van de medewerking van de stakeholders die qua achtergrond, cultuur, organisatie sterk van elkaar verschillen. Spoor 2: Duurzame instandhouding en ontwikkeling van het religieus erfgoed door de uitvoering van projecten. In 2008 zijn 11 projecten geselecteerd zoals bijvoorbeeld de R.K. kerktoren Klarenbeek en Begraafplaats De Rozekamp te Neede (zie kaart ruimtelijke kwaliteit 2008). Voor deze objecten zullen
17
concrete maatregelen voor het behoud worden opgepakt. Daarnaast dienen ze ook voor ervaringsuitwisseling met de stakeholders voor andere objecten. Dit project heeft al veel ruimtelijke kwaliteit in zich. Een extra inzet vanuit het team ruimtelijke kwaliteit is daarom in 2009 niet nodig.
2.16. Kwaliteit in projecten Rondom en voorbij het jaarprogramma 2008 Met het jaarprogramma 2008 zijn 15 gebiedsprojecten en onderwerpen geselecteerd. Zij geven de focus aan waarop het programmateam ruimtelijke kwaliteit en aanverwanten zich richt bij het aanbieden van kwaliteitsimpulsen. Daarmee is niet het hele terrein van de ruimtelijke kwaliteit gedekt. Zeker niet. Er hebben zich in 2008 ook projecten aangediend waar op ad hoc basis advies is gegeven over versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Een kleine greep daaruit: -
Aanbesteding van de realisatie van ecoducten. Mede op initiatief van het Gelders Genootschap en de Dienst Landelijk Gebied zijn kwaliteitscriteria opgesteld in overleg met welstandscommissies ten behoeve van de toetsing van de biedingen. Wij hebben bijeenkomsten georganiseerd om tot de criteria te komen.
-
Herbestemming Berghuizer papierfabriek. Landschapsarchitecten schetsten samen met betrokken overheden aan een nieuwe gebiedsontwikkeling ruimer dan alleen het fabrieksterrein, passend in de Hattemer Poort.
-
Planontwikkeling uitleglocatie Parijsch Zuid, gemeente Culemborg. De stedenbouwkundige schets is voorgelegd aan onze RO-planbegeleiding en aan het kwaliteitsteam Nieuwe Hollandse Waterlinie.
-
Planontwikkeling De Dijkjes, gemeente Elburg. De stedenbouwkundige schets is voor meedenken en advies voorgelegd aan onze RO-planbegeleiding.
-
Planontwikkeling Recreatielandgoed De Sedde bij Zeddam, gemeente Montferland. Al een langer lopend project met de uitdagende opgave om een recreatie-initiatief in te passen in waardevol landschap.
-
Opening van wellness-centre Veluwse Bron bij Kievitsveld. In het voorafgaande plantraject leidt betrokkenheid van ons onder andere tot aanpassing van architectuur, de juiste plek van de bebouwing en inrichting van de buitenruimte.
Dit lijstje toont het rijke palet aan ruimtelijke opgaven waar we als provincie mee te maken hebben. Voor ons leidt deze provinciale praktijk van alle dag tot het idee om een zogenaamd ‘servicepunt’ te overwegen. Een functie waarbij gemeenten, maar ook de provinciale organisatie zelf, om kwaliteitsimpulsen kunnen vragen.
18
3.
Activiteiten vanuit de communicatiestrategie
3.1.
Communicatiestrategie Gelders Bouwmeesterschap
Achtergrond en doel In het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008 - 2011 zijn twee sporen aangebracht. Het eerste gaat over borgen en realiseren van ruimtelijke kwaliteit. Het tweede over communicatie, informatievoorziening en kennismanagement. Want het motto van gedeeld bouwmeesterschap geeft al aan dat dialoog en samenwerking, maar zeker ook bewustwording en zelfs nieuwsgierigheid pijlers zijn voor het succesvol werken aan de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland. Zoeken naar wat ons bindt, leidt dan naar inspirerende samenwerkingsverbanden. Resultaat In een consultatieronde met vertegenwoordigers van lokale besturen, kenniscentra en een woningbouwcorporatie, is gebleken dat deze partners openstaan voor een aanjagende en hulpvaardige rol van de provincie. In maart 2008 hebben we daarom een communicatiestrategie op laten stellen onder de titel “Gelders Bouwmeesterschap”. Het document functioneert als handreiking gedurende de looptijd van het actieplan tot en met 2011. Het hoofddoel van de communicatiestrategie is het op gang brengen van een beweging: Alle partijen werken samen aan het uitoefenen van het bouwmeesterschap met als hoofddoel het mooier maken van Gelderland. Dit is een doelstelling op `gedragsniveau`. De hoofd communicatiedoelstelling is daarom als volgt geformuleerd: Interne en externe doelgroepen sluiten zich aan bij het bouwmeesterschap van de Provincie Gelderland, zetten het eigen bouwmeesterschap in en laten zich inspireren door het bouwmeesterschap van de Provincie en anderen. De communicatiestrategie is gebaseerd op dialoog en inspiratie. Het document schetst een krachtenveld waarin bouwers, bestuurders, adviseurs, volksvertegenwoordigers, burgers en maatschappelijke organisaties hun eigen rol en verantwoordelijkheden hebben. Aan deze communicatiedoelgroepen is er nog één toegevoegd namelijk een interne doelgroep, mensen van binnen het provinciehuis die regelmatig contact hebben met de andere doelgroepen. De strategie is om alle betrokkenen in staat te laten zijn een eigen inbreng in het creëren van een mooier Gelderland te hebben. In deze sfeer zijn in 2008 diverse communicatie-activiteiten ontplooid.
3.2.
Provinciaal netwerk ruimtelijke kwaliteit
Het Actieplan maakt nadrukkelijk melding van het versterken van een provinciaal netwerk ten behoeve van het werken aan de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland. Het netwerk kent een externe en een interne variant. Direct na de manifestatie van maart 2008 is begonnen met het versterken van het relatienetwerk met diverse partijen in het veld van de ruimtelijke kwaliteit. Contacten variëren van de stadsbouwmeester van Arnhem tot AM projectontwikkeling, van architectuur- en debatcentrum AHOI tot de Gelderse Studiekring Ruimtelijke Ordening (GSRO) en het Centrum voor Beeldende Kunst Gelderland (CBKG). Deze contacten stonden voornamelijk in het teken van kennismaking en informatie-uitwisseling. Niet alle contacten leidden direct tot concrete afspraken.
19
Bijzonder contact wordt opgebouwd met het Gelders Genootschap, een vereniging van gemeenten ten behoeve van de welstandszorg in Gelderland. Het bureau profileert zich als kenniscentrum voor ruimtelijke kwaliteit. Wij beschouwen het Gelders Genootschap als een logische bondgenoot met eigen visie, vaardigheden en verantwoordelijkheden. Daarnaast heeft het Gelders Genootschap een uitgebreid netwerk met gemeenten. Gezamenlijk besloten we om zowel op bestuurlijk niveau als op ambtelijk niveau periodiek met elkaar contact te houden. In november 2008 hebben we een bijdrage geleverd aan het symposium Samenspel, borging van ruimtelijke kwaliteit in Europees perspectief, georganiseerd door Federatie Welstand. Een andere categorie contacten richt zich op bovenprovinciale organisaties. Zo is er een informatief ambtelijk overleg geweest met VROM in het kader van het programma Mooi Nederland. Minister Cramer is geïnformeerd over het actieplan ruimtelijke kwaliteit tijdens een bezoek van haar aan Gelderland. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) initieert Expeditie Mooi, waaraan Gelderland in 2009 haar bijdrage zal leveren door pilotprojecten voor te dragen voor de expeditie. Het NIROV is geadviseerd bij het opstellen van haar programma MooiLand en er is ambtelijk deelgenomen aan de Werkgemeenschap Ruimtelijke Kwaliteit (WeRK) van Habiforum. Nog twee bijzondere contact-activiteiten in 2008. In de nazomer zijn de gedeputeerde RO, Marc Calon, en de provinciale bouwmeester, Theo Hoeks, van Groningen met alle wethouders en hun gevolg ontvangen in het Huis der Provincie van Gelderland. Zij hielden een tweedaagse excursie. Die ging de eerste dag naar Park Lingezegen en de tweede dag naar o.a. de Graafschap. In het najaar heeft de projectleider ruimtelijke kwaliteit deel uit mogen maken van de jury van de Architectuurprijs Ede. Het thema was inbreidingslocaties. Na vaststelling van criteria, veldbezoek en selectie is de winnaar bepaald: het pand van juwelier Ploeger, torenstraat 2-1 te Ede. De architect van dit plan was Theo Verburg Architecten. In december 2008 vond de feestelijke prijsuitreiking plaats.
Het netwerk binnen de provinciale organisatie bestond in 2008 voornamelijk uit bilaterale contacten dwars door de organisatie heen. Deze contacten ontstonden vooral naar aanleiding van de thema’s van het jaarprogramma, bijvoorbeeld werklandschappen, wegkwaliteitsbeeld, ruimte voor de rivier, kulturhusen, agrarisch bouwen en ontgrondingen. Het organiseren van structureel overleg, waar duidelijk behoefte aan is, is in 2008 nog niet van de grond gekomen. Voor 2009 is dit een belangrijk aandachtspunt. Wel is er in het najaar van 2008 een informeel overleg gestart tussen landschap, ruimtelijk kwaliteit en cultuurhistorie.
3.3.
Gelderse prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Achtergrond en doel Een belangrijk onderdeel van het bouwmeesterschap is inspireren en enthousiasmeren. Dat is dan ook het belangrijkste doel van de Gelderse prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit. Een keer per 2 jaar wordt in Gelderland de Gelderse prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit uitgereikt aan projecten die op een eigen wijze een bijzondere bijdrage leveren aan het begrip ruimtelijke kwaliteit.
20
De bedoeling van de Gelderse prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit: het grote (en min of meer abstracte) thema ruimtelijke kwaliteit breed onder de aandacht brengen door goede voorbeelden in het zonnetje te zetten. Het gaat om gerealiseerde ruimtelijke projecten die kwaliteit uitstralen, waar betrokkenen trots op zijn en die voor anderen als voorbeeld mogen dienen. Met een prijs vieren we als het ware een feestje van het gedeelde bouwmeesterschap in Gelderland. Aan de Gelderse prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit wordt altijd een thema gehangen. Het thema voor 2008 was: ‘Functieveranderingen in stad en land’. Resultaat Gemeenten zijn gevraagd om passende projecten in te dienen. Er is een longlist opgesteld en vervolgnes de shortlist. Dit waren de genomineerden van de Gelderse prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit. Een externe jury, bestaande uit Jan Terlouw (voorzitter), Rudy Stroink (projectontwikkelaar), Annette Marx (architect), Leon van Meijel (cultuur- en architectuurhistoricus) en Harm Edens (tv-presentator en tekstschrijver), heeft de winnaar bepaald. De genomineerden zijn geportretteerd in beeld en woord. Dit materiaal is samen met het juryrapport bijeengebracht in een mooi en bijzonder vormgegeven boek. Tijdens de prijsuitreiking is het boek gepresenteerd en uitgereikt. De winnaar van de Gelderse prijs 2008 is: “De Ludgerhof” in Lichtenvoorde in de gemeente Oost Gelre. Rond 2000 werd de Ludgerkerk te Lichtenvoorde niet meer gebruikt voor erediensten en wilde de parochie het gebouw slopen. De architect ontfermde zich echter over het gebouw uit 1970 en transformeerde de kerk en de omliggende ruimte tot een woonomgeving waarin de kerkzaal behouden werd. De ontroering die het gepassioneerde verhaal en de creatieve verbeelding van de architect bij de jury opriep, gaf de doorslag bij het toekennen van de prijs.
Naast het vakkundige oordeel van de jury is een publieksprijs georganiseerd. Het publiek heeft haar stem, via een digitale methode, uitgebracht op één van de genomineerde projecten. Tijdens de manifestatie is ook de winnaar van de publieksprijs bekendgemaakt, namelijk de Steltenbergen bij Terwolde in de gemeente Voorst. Op het erf van de boerderij De Ruiterkolk in Terwolde zijn in twee streekeigen schuurbergen door restauratie en verbouwing vakantiewoningen gerealiseerd. Tijdens de manifestatie op 13 maart 2008 werden beide winnaars bekend gemaakt. Genodigden waren gemeenten, adviesbureaus, betrokkenen bij de projecten, maatschappelijke organisaties, waterschappen, etc. Een uitvloeisel van de prijs was een reeks van LUX-debatten om extra aandacht en discussie te genereren over het thema functieverandering. Voor deze debatten werden verschillende maatschappelijke organisaties en overige geïnteresseerden uitgenodigd. De debatten en de manifestatie hebben bijgedragen aan een inhoudelijke discussie over ruimtelijke kwaliteit onder de
21
betrokken deelnemers. Met deze prijs is tevens gestimuleerd dat goede en inspirerende ruimtelijke plannen extra aandacht krijgen bij planmakers, besluitvormers en uiteindelijk het Gelderse publiek.
3.4.
Website Gelders Bouwmeesterschap
Achtergrond en doel In maart 2009 zal de website Gelders Bouwmeesterschap gelanceerd worden (www.geldersbouwmeesterschap.nl). De website is een samenwerking van het Gelders Genootschap, Ahoi (= architectuurcentrum in Wageningen), gemeente Apeldoorn, gemeente Winterswijk en GSRO (Gelders Studiekring voor Ruimtelijke Ordening) en de provincie. De website is uitdrukkelijk geen product van de provincie maar een gezamenlijk project van de betrokken partijen. De communicatiedoelstelling van de website is: “Betrokkenen zetten hun bouwmeesterschap in en laten zich inspireren door het bouwmeesterschap van de provincie en anderen. Hierdoor ontstaat Gelders Bouwmeesterschap, gedeeld bouwmeesterschap als fundament voor een mooier Gelderland.” De website wordt een belangrijk instrument voor de provincie om het Gelders bouwmeesterschap levend te krijgen en te houden. Het is een vraagbaak, maar ook een manier om het goede voorbeeld te geven. Het beheer van de website is daarom van cruciaal belang. De doelgroep van de website zijn professionals zoals adviseurs, opdrachtgevers en bouwers, bestuurders en volksvertegenwoordigers en geïnteresseerde burgers en maatschappelijke organisaties. De doelgroep is zeer breed en wordt gekenmerkt door een gedeelde passie voor kwaliteit in de ruimtelijke ordening. De website kent enkele vaste rubrieken zoals publicaties, inspirerende voorbeelden, een agenda met activiteiten, een vraagbaak, bouwmeesterschap in het algemeen en een trefwoordenwolk. Resultaat Het afgelopen jaar is de redactie en de redactieraad samengesteld. In deze raad zitten vertegenwoordigers van overheden en andere professionals. Er is een redactieformule opgesteld en onderzoek gedaan naar de behoeften van de doelgroep. Na dit voorbereidende werk is de website vormgegeven en is de inhoud verzameld en geschreven. De website zal regelmatig vernieuwd worden en de bezoekers kunnen berichten en artikelen op de site plaatsen. Om de website bekend te maken onder de doelgroep wordt gelijk met de lancering van de site een introductiemagazine uitgegeven.
3.5.
Beeldessay Imago van de Veluwe
Achtergrond en doel Bij het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008 - 2011 is een beeldessay gevoegd met de titel Kijken naar kwaliteit. En dat is precies waar het om gaat bij beeldessays, namelijk kijken. De beelden vertellen het verhaal, of de lezer -of preciezer de kijker- vertelt zijn of haar verhaal bij de beelden. Beeldessays dragen bij aan de communicatie over ruimtelijke kwaliteit. Beelden spelen immers een belangrijke rol bij het benoemen van ruimtelijke kwaliteit en laten zien waar de ruimtelijke kwaliteit zit of waar die niet zit. Het is interessant om na te gaan hoe beelden de ruimtelijke kwaliteit ook mede kunnen bepalen. Fotografie levert belangrijke bijdragen aan de beeldessays. Het Actieplan kondigt beeldessays aan die de dialoog en de inspiratie ondersteunen. Resultaat Begin 2009 verschijnt het tweede beeldessay. De titel luidt: Kijk op de Veluwe. De Veluwe is een belangrijke landstreek voor Gelderland en voor heel Nederland. We hebben een fotograaf uit het
22
noorden des lands gevraagd om af te reizen naar de Veluwe en dit nationaal landschap voor ons vrijelijk te verbeelden. Daarbij hebben we hem aangegeven geen clichés te gebruiken. Dat is gelukt. De foto’s getuigen van een prettig soort nieuwsgierigheid. Verrassingen vielen hem ten deel, zoals hij zelf schrijft. In een nabeschouwing plaatsen we de beelden in perspectief. Het beeldessay zal zeker richting o.a. de Veluwecommissie van dienst zijn.
3.6.
Brochure Bouwmeesterschap
Achtergrond en doel Het moge duidelijk zijn, communicatie maakt een geïntegreerd onderdeel uit van het werken aan de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland. Daartoe dienen af en toe communicatiemiddelen te worden opgesteld. Resultaat In januari 2009 is een brochure uitgekomen die gaat over ons centrale motto Vakmanschap is bouwmeesterschap. In heldere bewoordingen is een wervende samenvatting gemaakt van de twee documenten: Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008 - 2011 en Communicatiestrategie Gelders Bouwmeesterschap. De brochure heeft dienst gedaan op de regioateliers (zie paragraaf 3.7) en blijft zijn waarde behouden bij verschillende dialoogmomenten in de toekomst.
3.7.
Regioateliers
Achtergrond en doel Het credo van het actieplan is ‘gedeeld bouwmeesterschap’. Het is immers niet de provincie die bepaalt wat ruimtelijke kwaliteit is en wat niet. ‘Schoonheid van Gelderland’ beschouwen we als een gezamenlijke verantwoordelijkheid en opgave. Daarom hebben wij de wethouders Ruimtelijke ordening van de Gelderse gemeenten uitgenodigd om elkaar te inspireren, aan te spreken en uit te dagen. In 2008 vond de voorbereiding van de regioateliers plaats, begin 2009 vonden deze plaats. Het thema was Gelders Bouwmeesterschap. Resultaat De regioateliers vonden per regio plaats, waarbij het stadsgewest Arnhem-Nijmegen in tweeën is gedeeld. Eerst werd het onderwerp in een ander perspectief geplaatst door drie deskundigen: Herman Pleij (hoogleraar historische letterkunde) over Nederlands ‘bouwmeesterschap’ door de eeuwen heen, Paul Achterberg over zijn passie als landschapsarchitect op regionale schaal en de frisse blik van Heidi Linck, kunstenares, die in elke regio wandelde. Daarna was de carrousel: elke wethouder presenteerde -in 5 minuten- zijn of haar staaltje van bouwmeesterschap in de gemeente. Op elk staaltje werd reflectie gegeven door de deskundigen en de collega-wethouders. Elke regio was zeer positief over de bijeenkomst en wil een voortzetting. Reacties van wethouders waren bijvoorbeeld: ‘we praten alleen op functieniveau met elkaar, het is boeiend nu de inhoud achter de projecten te zien’, ‘de onderlinge uitwisseling is heel goed, ook dat we ons kwetsbaar durven op te stellen’ ‘de samenhang en overeenkomsten tussen de gemeenten is interessant en wat past daar nu wel en niet in’ ‘de inleidingen van de deskundigen zetten me even boven de praktijk van alledag, dat is heel goed’. Er is afgesproken dat wij in het najaar weer regioateliers organiseren.
23
4.
Financiën
Provinciale Staten van Gelderland hebben 2 miljoen euro gereserveerd voor de uitvoering van het actieplan. Het budget geldt voor de hele periode van het actieplan, dus van 2008 tot en met 2011. Jaarlijks wordt een jaarbudget begroot in de Voorjaarsnota. Voor 2008 was dat € 300.000, De € 300.000, - van 2008 is als volgt besteed: Ongeveer € 60.000, - is besteed aan het inventarisatieproject bestemmingsplannen, op zoek naar potentiële verrommelingssituaties. Ongeveer € 90.000, - is ingezet ten behoeve van de thema’s van het jaarprogramma zoals verrommeling, sleutelprojecten, identiteitsfabriek & nationaal landschap, kulturhusen en agrarisch bouwen. Ongeveer € 90.000, - is besteed aan communicatieactiviteiten. Tot slot is € 60.000, - samen met een aantal andere budgetten (o.a. vanuit expertisecentrum gebiedsontwikkeling en streekplan) gelabeld aan de subsidieregeling Vitaal Gelderland, om kleinere ruimtelijke projecten van derden financieel te kunnen ondersteunen. Naast de financiële middelen voor ruimtelijke kwaliteit, is een deel van de kwaliteitsimpulsen betaald uit andere provinciale middelen zoals het PJMP en Ruimte voor de rivier.
Bijlagen Bijlage 1: eindnotitie ‘offensief tegen verrommeling’ Kaart ruimtelijke kwaliteit 2008: los bijgevoegd Op de kaart zijn met symbolen en lijnen om gebieden de kwaliteitsimpulsen aangeduid. Met symbolen zijn aangegeven: sleutelprojecten, kulturhusen, religieus erfgoed, ontgrondingen. De gebieden met kwaliteitsimpulsen staan rechtsonder in de legenda: nationale landschapen, park Lingezegen, landbouwontwikkelingsgebied, zoekzones landschappelijke versterking en wegkwaliteitsbeeld. Niet alle zoekzones en landbouwontwikkelingsgebieden staan erop, alleen die waar impulsen zijn gegeven.
24
Bijlage 1 Eindnotitie project ‘offensief tegen verrommeling’ In deze bijlage vindt u de achtergrond informatie van het doorlopen traject. Achtereenvolgend komen de volgende aspecten aan bod: - Achtergrond en doel - Inkadering - Methodiek - Uitkomsten - Nader onderzoek Achtergrond en doel “Nederland verrommelt”: dit is een veelgehoorde uitspraak in zowel de media als in de politiek. Er wordt gesproken over ongewenste bebouwing, zoals ‘bedrijfsdozen’ langs de snelweg, kassen in open landschap, zendmasten, campings in een natuurgebied. “Planologen spreken van de toename van willekeurige functies rond verouderde agrarische bebouwing” (website minvrom). De uitvoeringsagenda 2007-2011 van de Gedeputeerde Staten besteedt aandacht aan het werken aan ruimtelijke kwaliteit en het tegengaan van verrommeling. GS hebben uitgesproken dat zij actief de verrommeling in Gelderland tegen willen gaan. Zij combineren dit onderwerp met de aandacht voor en het creëren van ruimtelijke kwaliteit. Het onderstaande is opgenomen in de uitvoeringsagenda: “Een belangrijk onderdeel van de versterkte aandacht voor ruimtelijke kwaliteit is ons offensief tegen verrommeling en versnippering van het landschap. Op basis van een inventarisatie van verouderde bestemmingsplancapaciteit willen wij in de jaren 2008 en 2009 de gemeenten oproepen om ongewenste bouwmogelijkheden uit hun bestemmingsplannen te schrappen, vooral in het groenblauwe raamwerk en in de waardevolle landschappen.” Niet alleen Gelderland wil actief bezig gaan met verrommeling, ook het ministerie van VROM, het IPO en andere provincies starten projecten en initiatieven onder het motto van “het werken aan een Mooi Nederland”. Het IPO stelt in haar notitie ‘Provincies maken werk van Mooi Nederland’ (d.d. 24 okt. 2007) dat de aanpak van provincies twee kanten kent. Enerzijds de preventieve kant waarbij nieuwe verrommeling moet worden voorkomen en actief gewerkt wordt aan ruimtelijke kwaliteit. Anderzijds de curatieve kant waarbij ongewenste bouwwerken gesaneerd worden, ongewenste bestemmingen in bestaande plannen worden tegengegaan en de gebiedseigen kwaliteiten waar mogelijk worden hersteld. Het doel van het project is dus allereerst de inventarisatie van vigerende bestemmingsplannen om een globaal beeld te krijgen van de toegestane bebouwingsmogelijkheden, die nog niet gebruikt zijn. Indien deze bebouwingsmogelijkheden bij benutting daarvan de kwaliteiten die in het streekplan zijn omschreven aantasten en daardoor als verrommeling bestempeld kunnen worden, wordt er een voorstel gedaan om deze bebouwingsmogelijkheid te schrappen. Inkadering De GS-uitvoeringsagenda zegt dat met name het groenblauwe raamwerk en de waardevolle landschappen geïnventariseerd moeten worden aan de hand van bestemmingsplannen. Dit betekent dat het onderzoeksgebied ingekaderd is. Hieronder wordt de verdere inkadering van de inventarisatie toegelicht. Deelaspect van verrommeling Ruimtelijke kwaliteit en verrommeling kunnen, zoals door het IPO is omschreven, op twee manieren worden benaderd, de preventieve en de curatieve manier. Deze preventieve wijze bestaat enerzijds uit de advisering van/indienen van zienswijzen op gemeentelijke ruimtelijke plannen en de provinciale
25
verordening, waardoor wij verrommeling kunnen voorkomen en de bestaande ruimtelijke kwaliteit beschermd wordt. Anderzijds kan er door middel van een ruimtelijk initiatief kwaliteit worden toegevoegd. Daarnaast is er de curatieve wijze waarbij enerzijds bestaande verrommeling gesaneerd kan worden. Hierbij kan gedacht worden aan het slopen van ongewenste bebouwing, maar ook aan revitalisering van gebouwen en gebieden, waardoor de ruimtelijke kwaliteit wordt hersteld. Anderzijds kan de mogelijke of dreigende verrommeling aangepakt worden. Het gaat om plancapaciteit in vigerende bestemmingsplannen, die nog niet gebruikt is. Wanneer deze wel gebruikt zou worden, bestaat de mogelijkheid dat er nieuwe verrommeling ontstaat. Door ongewenste plancapaciteit te schrappen wordt dreigende verrommeling tegengegaan en de ruimtelijke kwaliteit beschermd. Het schema op pagina 5 toont een overzicht van de relatie tussen verrommeling, ruimtelijke kwaliteit en de verschillende acties die de provincie onderneemt. Van belang is de opbouw. Het tegengaan van de dreigende verrommeling is het fundament van het geheel. Een inventarisatie van de huidige situatie is het uitgangspunt van het werken aan Mooi Gelderland. Het schema is niet uitputtend, er zullen vele andere projecten en acties binnen de provincie zijn die direct of indirect verrommeling of versnippering tegengaan. Dit project richt zich dus op het tegengaan van mogelijke verrommeling. Belangrijk om te onderkennen is dat dit project een deelaspect van het begrip verrommeling behandelt. Gebieden In de uitvoeringsagenda van GS staat dat er in het project vooral gekeken moet worden naar het groen-blauwe raamwerk en de waardevolle landschappen. Hiermee wordt aangegeven dat het Streekplan Gelderland 2005 de basis voor het onderzoek is. Het streekplan geeft aan welke ruimtelijke visie en kwaliteit de provincie nastreeft en welke uitgangspunten zij hanteert. Bij de keuze voor de te inventariseren gebieden is uitgegaan van de gebiedskwaliteiten die in het streekplan zijn toegekend. Uiteindelijk is er voor gekozen om alle Waardevolle Landschappen 1 en Waardevolle Open Gebieden te inventariseren. De nadruk op het landschap/open gebied komt voort uit de landschappelijke insteek die de verrommelingsdiscussie kent. Het gaat om de beleving van het landschap en de verstoring daarvan door de verrommelde situaties/locaties. De EHS kent een ecologische invalshoek en niet zozeer een landschappelijke. Wel is het zo dat een groot deel van de EHS ook aangewezen is als Waardevol Landschap en dus landschappelijk waardevolle kenmerken heeft. Deze delen van de EHS zijn daardoor wel meegenomen in de inventarisatie. Op de volgende pagina staan twee afbeeldingen. De kleine afbeelding laat in het geel alle waardevolle landschappen zien met in het groen de Waardevolle Open Gebieden. Op de grote afbeelding is de EHS er overheen gelegd. Hierdoor is goed te zien dat grote delen van het waardevolle landschap ook EHS zijn. De groen gestreepte delen zijn de Waardevolle Open Gebieden. Functies Binnen deze gebieden zijn niet alle functies geïnventariseerd. Agrarische functies horen bijvoorbeeld thuis in het buitengebied en zijn daarom buiten beschouwing gelaten. Er is gekozen voor de functies solitaire glastuinbouw, niet-agrarische bedrijvigheid, intensieve veehouderij (hierna: IV) en wonen.
1
Bij de aanwijzing van de waardevolle landschappen zijn de bebouwde kommen of randen van bebouwde kommen ook bestempeld als waardevol landschap. In dit onderzoek is ervoor gekozen om de bebouwde kommen eruit te filteren, omdat alleen gekeken wordt naar het buitengebied. Het uitgangspunt bij de keuze van functies is namelijk het streekplan. Het streekplan laat de functies binnen bebouwde kommen over aan gemeenten en zegt wel wat over functies in het buitengebied.
26
Glastuinbouw wordt in de discussies rondom verrommeling als één van de meest storende elementen (naast bedrijventerreinen) genoemd en wordt daarnaast ook expliciet in het streekplan genoemd om te weren uit het buitengebied (buiten de clusters en concentratiegebieden). Niet-agrarische bedrijvigheid hoort, volgens het streekplan, thuis op bedrijventerreinen en binnen bebouwde kommen (tenzij het bedrijf aan het buitengebied gebonden is). In het buitengebied is het dus niet gewenst. IV kan door de benodigde grootschalige bebouwing de landschapskwaliteiten behoorlijk aantasten. Inpassing van dergelijke grote gebouwen is lastig en zal sneller tot verrommeling kunnen leiden. Er is voor gekozen om IV alleen te inventariseren als de bestemming in het geheel niet in gebruik is. Bestaande IV-bedrijven die nog mogen uitbreiden zijn dus niet meegenomen. Hiervoor is gekozen omdat een IV-bedrijf in principe in het buitengebied thuis hoort. Als het bedrijf er nog niet staat, bestaat er een kans om het bedrijf een plek aan te bieden buiten het Waardevolle Landschap om op die manier dit landschap te sparen. De functie wonen kan tot verrommeling leiden, maar het gaat dan met name om het uiterlijk van het gebouw en niet dat het gebouw er staat. Wonen is echter toch onderzocht in relatie tot de EHS. Woningen in de EHS zijn namelijk niet wenselijk. Hoewel hierboven is verteld dat de EHS een ecologische insteek kent en dus in het kader van verrommeling buiten beschouwing wordt gehouden, is de EHS van (groot) provinciaal belang en nu er toch een inventarisatie is uitgevoerd, is besloten om de functie wonen mee te nemen in het onderzoek. Hoewel bedrijventerreinen vaak als eerste genoemd worden in de verrommelingsdiscussie zijn ze niet onderzocht, omdat dit gezien deze onderzoekswijze (inventarisatie vigerende bestemmingsplannen) niet relevant is. Bedrijventerreinen in vigerende plannen zijn veelal al uitgegeven (bron: IBIS) en er staat dus al bebouwing. Er is met name winst te behalen bij de zogenaamde zachte, niet vigerende plannen. In de nieuwe structuurvisie voor bedrijventerreinen (die momenteel geschreven wordt) wordt gekeken naar deze zachte plannen. Concluderend zijn de functies solitaire glastuinbouw, niet-agrarische bedrijvigheid, intensieve veehouderij en wonen onderzocht in de waardevolle landschappen en waardevolle open gebieden (waarbij grote delen ook EHS zijn). Het gaat hierbij om dreigende/mogelijke verrommeling, wat een deelaspect is van de discussie rondom verrommeling.
27
Mooi Gelderland!
Nieuwe verrommeling tegengaan
Ruimtelijke kwaliteit beschermen
Ruimtelijke kwaliteit creëren
‐ Reguliere plantoetsing in het kader van WRO. In de toekomst (nieuwe Wro) via zienswijzen/reactieve aanwijzing ‐ Streekplanherziening bedrij enterreinen Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit (2008‐2011) (Jaarprogramma 2008)
Preventief
Aanpak
Probleem
Doel
Curatief
Bestaande verrommeling tegengaan
Ruimtelijke kwaliteit herstellen
Dreigende verrommeling (niet gebruikte plancapaciteit) tegengaan
Ruimtelijke kwaliteit beschermen
Gelderland maakt het verschil
Actie ‐ Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit (2008‐2011) (Jaarprogramma 2008) ‐ Structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties ‐ inventarisatie bestaande solitaire glastuinbouw
Offensief tegen verrommeling
28
Methodiek De uitvoeringsagenda geeft deels ook de methodiek van het onderzoek mee, namelijk de inventarisatie van bestemmingsplannen. Een extern bureau heeft circa 1.400 bestemmingsplannen doorgelicht. Deze paragraaf licht toe welke methode zij heeft gebruikt en welke beperkingen dit met zich meebracht. Bestemmingsplannen In bestemmingsplannen worden zaken geregeld als de toegestane functies, de bouwhoogte en het aantal vierkante meters dat bebouwd mag worden. Het gaat in dit onderzoek om de hoeveelheid (extra) bebouwing dat nog gebouwd mag worden. Een bestemmingsplan zegt niets of heel weinig over het uiterlijk van het gebouw. Hoewel een gebouw op zich dus goed in een landschap kan passen, kan het uiterlijk van het gebouw dat teniet doen. In dit onderzoek wordt onder dreigende verrommeling alleen de bebouwing verstaan en niet hoe het gebouw er uit komt te zien. Belangrijk om te realiseren is dat het gaat om theoretische bebouwings- of uitbreidingsmogelijkheden. In de praktijk heeft een bedrijf op zijn bouwperceel ook ruimte nodig voor parkeren, groenvoorziening en dergelijke, waardoor het maximale aantal vierkante meters in de praktijk vrijwel nooit bebouwd wordt. Naast de bebouwingsmogelijkheden is ook gekeken naar zogenaamde ‘algemene mogelijkheden’. Het gaat dan om mogelijkheden binnen de begripsomschrijving van een functie of mogelijkheden door vrijstelling- en wijzigingsbevoegdheden. Dit was met name interessant voor glastuinbouw en IV. Deze functies worden nog niet zo lang als zodanig bestemd, maar vallen vaak nog onder een algemene bestemming voor agrarische bedrijven. Hierdoor kunnen bestaande agrarische bedrijven soms makkelijk omgevormd worden naar glastuinbouw of IV. Zoals zonet al is gezegd worden IV-bedrijven nog niet zolang specifiek als IV bestemd, waardoor alle agrarische bedrijven in principe afzonderlijk geïnventariseerd dienden te worden. Dit bracht echter teveel werk met zich mee, wat niet in verhouding stond tot de opbrengst. Daarom is ervoor gekozen om de bebouwingsmogelijkheid bij een IV-bedrijf alleen te inventariseren als het ook daadwerkelijk als IV bestemd is. Glastuinbouw wordt ook nog niet zolang als zodanig bestemd, maar wel vele jaren langer dan IV. Bij de algemene mogelijkheden voor glastuinbouw gaat het met name om de zeer verouderde vigerende bestemmingsplannen. Woningen zijn alleen geïnventariseerd als ze er in het geheel niet stonden en in de EHS lagen. Sommige delen van de EHS zijn niet onderzocht omdat het geen Waardevol Landschap is. Er is besloten om dit naderhand ook niet meer te doen, omdat de resultaten lieten zien dat vrijwel alle woningen al gebouwd zijn (zie verderop). Dit gaf aanleiding om het overige deel van de EHS niet meer te onderzoeken. Luchtfoto’s Of de bestemming gebruikt is of dat er nog mag worden bijgebouwd, is onderzocht met behulp van luchtfoto’s. De afmetingen van gebouwen zijn globaal opgemeten. Door de soms mindere kwaliteit van de gebruikte luchtfoto’s uit 2005 was dit niet altijd goed te doen. Pas na de inventarisatie zijn nieuwere luchtfoto’s (uit 2008) beschikbaar gekomen. Vele locaties zijn daarom alsnog bekeken en daaruit bleek dat bijvoorbeeld de woningen waarvan niet zeker gezegd kon worden of ze gebouwd waren, we alsnog konden bepalen dat ze er wel stonden. Op de luchtfoto is de hoogte van een gebouw niet te zien. Er is dus niet gekeken of de maximale hoogte van een gebouw bereikt is. Archief/software De lijst met vigerende bestemmingsplannen is afkomstig uit een provinciale database. De daadwerkelijke plannen komen uit het papieren en digitale archief van de provincie. Tijdens de
inventarisatie bleek dat de database niet geheel up to date was en dat er in het archief een aantal bestemmingsplannen zoek waren. Er is geprobeerd om de fouten uit de database op te sporen en daar rekening mee te houden en sommige zoekgeraakte plannen zijn opgevraagd bij gemeenten. Het was echter niet mogelijk om alle problemen te verhelpen, waardoor de uitkomsten een heel goed globaal beeld geven, maar niet geheel sluitend zijn.
Uitkomsten Uit de inventarisatie kwam een lange lijst met locaties waar nog gebouwd mocht worden 2 . Per functie zijn de volgende conclusies te trekken. Er zijn slechts enkele solitaire glastuinbouw locaties in het Waardevolle Landschap waar nog mag worden bijgebouwd. Het gaat echter veelal om locaties in Neerijnen. In deze gemeente zijn twee clusters aangewezen en er wordt gewerkt aan verplaatsing van overige bedrijven naar deze clusters. Daarnaast zijn er 194 zogenaamde ‘algemene mogelijkheden’ binnen het bestemmingsplan. Hierdoor is het mogelijk om een agrarisch bedrijf om te vormen naar een glastuinbouwbedrijf. De vraag daarbij was of het vaak voorkomt dat agrarische (grondgebonden) bedrijven ‘verkleuren’ naar glastuinbouw. Dit is niet het geval aangezien het gaat om kleine kavels met een beperkt bouwvlak. Voor een modern duurzaam glastuinbouwbedrijf is circa drie tot vijf hectare nodig. In de oude bestemmingsplannen is hier niet in voorzien, waardoor de dreiging van deze verkleuring nihil is. Niet gebruikte IV-kavels zijn niet gevonden tijdens de inventarisatie. Voor de algemene mogelijkheden binnen de bestemmingsplannen geldt hetzelfde als voor glastuinbouw. De grootte van de bouwpercelen van de agrarische bedrijven zijn niet toereikend voor een IV-bedrijf. Zoals hierboven al kort is toegelicht zijn de geïnventariseerde woonfuncties allemaal in gebruik. Het overgrote deel van de gevonden locaties betreft niet-agrarische bedrijvigheid. Hierbij kwamen ook kavels naar voren die in het geheel niet gebruikt zijn, maar het merendeel is niet strijdig met de beschouwde kernkwaliteiten. Concluderend kan uit de uitkomsten gesteld worden dat de functies solitaire glastuinbouw, IV en wonen geen dreigende verrommeling veroorzaken in de waardevolle landschappen en waardevolle open gebieden. De meeste locaties betroffen niet-agrarische bedrijven. Van veel van deze locaties is het bestemmingsplan, waaronder de voorschriften en het GS-besluit, nogmaals goed bekeken en is achterhaald of er inmiddels een nieuw bestemmingsplan vigerend of in voorbereiding is. Hierdoor vielen alsnog vele locaties af.
Nader onderzoek De overgebleven locaties voor niet-agrarische bedrijven zijn verder onderzocht aan de hand van onderstaande criteria. -
Aantasting kwaliteitsdoelen Bestemming niet gebruikt ‘zichtbaarheid’ voor de burger
Aantasting kwaliteitsdoelen De kwaliteitsdoelen die in dit project van belang zijn de kernkwaliteiten van de waardevolle landschappen. De kernkwaliteiten komen uit de streekplanuitwerking waardevolle landschappen. Wanneer de kernkwaliteiten van landschappen stelselmatig worden aangetast, kunnen deze
2
Vele locaties vielen echter weer af door de eerdergenoemde nieuwere luchtfoto’s. Daarnaast is bij vele locaties bekeken of ze inmiddels in de zoekzone wonen/werken of bebouwde kom liggen. De bebouwde kommen waren uit de Waardevolle Landschappen gefilterd. Dit betrof echter een bestand van de VNG uit 2000. De provincie heeft in 2005 een nieuw bestand hiervoor gemaakt. Deze is achteraf alsnog toegevoegd. Ook hierdoor vielen weer vele locaties af.
jaarverslag ruimtelijke kwaliteit 2008
30
landschappen mogelijk in een te snel tempo veranderen (burgers kunnen zich niet aan die snelheid aanpassen) en men kan dit als verrommeling gaan ervaren. Niet alle kernkwaliteiten zijn even gevoelig voor aantasting door bebouwing. Vaak gaat het erom om de toevoeging van bebouwing in te passen in het landschap. Op die manier wordt rekening gehouden met de omgevingskwaliteiten en kan er zelfs een versterking ontstaan van de kernkwaliteiten. Een aantal kernkwaliteiten kunnen aangetast worden door bebouwing. Dit zijn de open kommen (waaronder ook de Waardevolle Open Gebieden), essenlandschap en veengebieden. Openheid is hier kenmerkend. Daarnaast zijn landschappen met microreliëf en een bijzonder verkavelingspatroon en gebieden met aardkundige waarden kwetsbaar voor bebouwing. Deze kernkwaliteiten zijn alleen (nog) te behouden indien de locatie in het geheel niet gebruikt is. Als de kavel eenmaal bebouwd is, zijn de kavels vaak al afgevlakt, waardoor deze kwaliteiten reeds verdwenen zijn. Daarnaast moet meegenomen worden dat het de vraag is of een eventuele aantasting van de laatstgenoemde kernkwaliteiten als verrommeling ervaren gaat worden. Als leek zie je vaak niet wanneer er microreliëf aanwezig is. Het is absoluut belangrijk om te behouden. De aandacht moet daarom vooral uitgaan naar de inpassing, bewustwording en het behoud van de kwaliteit van deze (en andere) kernkwaliteiten. Bestemming niet gebruikt Bij bestemmingen die in het geheel niet in gebruik zijn, is de meeste winst te behalen. Immers, door de bestemming niet te realiseren wordt het bestaande landschap niet aangetast door bebouwing. De nadruk zal daarom liggen op deze locaties. Bij de locaties waar nog bijgebouwd mag worden is het veel lastiger te onderbouwen om reeds (lange tijd) zittende bedrijven te korten op hun uitbreidingsmogelijkheden. De ‘winst’ is dan ook anders, omdat er immers al bebouwing staat. In open gebieden is echter alle extra bebouwing niet gewenst en daarom zijn bedrijven in deze gebieden onderzocht. Bij de selectie is dus allereerst gekeken naar niet gebruikte kavels, daarna naar locaties waar nog mag worden bijgebouwd in het open gebied en vervolgens naar de overige locaties. ‘Zichtbaarheid’ voor de burger Kwaliteitsdoelen kunnen aangetast worden op plekken die voor burgers niet of minder goed toegankelijk of zichtbaar zijn. De achterliggende gedachte van dit project (aanpak van verrommeling) is echter om plekken aan te pakken die voor burgers als verrommeld (of als het verdwijnen van landschappelijke kwaliteiten) kunnen overkomen c.q. ervaren worden. Daarom is bij de selectie rekening gehouden met de ligging van de locatie. Nabij een kern of langs (een zichtlijn van) een weg zal bebouwing veel meer opvallen dan diep in een bos. Aan de hand van het nadere onderzoek kan gesteld worden dat er slechts één locatie is waarbij geen twijfel bestaat over de dreigende verrommeling in waardevol landschap. Meer van dergelijke onbetwistbare locaties zijn niet naar voren gekomen. Daarnaast is een belangrijke uitkomst dat het waardevolle open gebied uit het groen-blauwe raamwerk vrijwel geheel gevrijwaard is van niet gebruikte bebouwingsrechten. De enkele initiatieven die strijdig kunnen zijn, betreffen uitbreidingen van bestaande bebouwing. Hierover heeft echter nog geen definitieve besluitvorming plaatsgevonden, want deze zijn opgenomen in gemeentelijke voorontwerpplannen. In de recente plannen is ‘openheid’ opgenomen als kwaliteit die beschermd wordt door middel van voorschriften. Hieruit blijkt dat het streekplanbeleid goed doorwerkt naar de bestemmingsplannen.
jaarverslag ruimtelijke kwaliteit 2008
31
Colofon
jaarverslag ruimtelijke kwaliteit 2008
32