Jaarverslag 2013 adviesraad welstand planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht
Deventer
inhoudsopgave 1. Voorwoord
3
2. Conclusies en aanbevelingen
5
3. Aan de commissie voorgelegde ontwikkelingen
7
4. De adviesraad
22
Bijlage
28
1. voorwoord
Deventer jaarverslag 2013
Onlangs werd de Nederlandse architecte Francine Houben (Mecanoo architecten) door het Britse tijdschrift ‘Architects’ Journal’ uitgeroepen tot ‘woman architect of the year’. Tegelijk werd ze in Nederland benoemd tot lid van de Academie van Kunsten en won ze in Washington de prestigieuze competitie voor wijziging van de Martin Luther King-library. Zo’n vrouw wordt geïnterviewd en geeft haar ervaringen van over de wereld weer. Haar valt op dat we in Nederland met zo weinig regels een behoorlijke kwaliteit van de ruimte weten te bereiken en vast te houden. Een mooi statement op het moment dat we hier in Nederland juist de overtuiging gestalte geven dat we met minder regels toe zouden moeten. Die slogan gaat niet altijd gepaard met een scherp besef van welke regels we eigenlijk allemaal hebben en waarvoor die ook alweer waren. Soms wil een gemeenteraad met volle overtuiging af van elke overheidsbemoeienis met bouwen (tenzij het over veiligheid en gezondheid gaat) en pleit een gemeenteraad een dorp verderop juist voor een scherper geformuleerd beleid voor ruimtelijke kwaliteit. In beide gevallen moet nog even worden verduidelijkt of het gaat om betere bestemmingsplannen (bouwlocatie, gebouwfunctie en bouwvolume), of om welstandsbeleid (hoe wordt gebouwd?). Zo gezien hebben niet alleen burgers last van de complexiteit van het veld met regels, ook een raadslid kan soms door de bomen het bos niet meer zien. En als je als raadslid net bent gekozen en je hebt je idealen precies op een rijtje, dan is het een hele kunst om je hoofd daarbij te houden als die idealen worden geconfronteerd met het bouwwerk van wet- en regelgeving, waarvoor de gemeenteraad verantwoordelijkheid draagt. Bij het vereenvoudigen van welstandsbeleid tot de effectieve en efficiënte kern, hebben we in de afgelopen jaren vele discussies gevoerd met raden en raadscommissies, met burgers, ontwerpers en belangengroepen. Die houden ons scherp met het definiëren van beleid, met de motivering achter standpunten en met de werkwijzen van commissies en stadsbouwmeesters. En het resultaat was vrijwel altijd een beter passend kwaliteitsbeleid en/of een beter op maat gemaakte werkwijze. Naast het werken met een commissie bieden we nu ook sinds enkele jaren de stadsbouwmeester aan. Gemeenten hebben een toenemend aantal mogelijkheden als het gaat om de organisatie van welstand. In de rond 30 gemeenten waar we als adviseur werken, is langzaamaan geen situatie meer gelijk: iedereen wordt op maat bediend. De entree in nieuwe werkgebieden zoals eertijds Flevoland en nu Drenthe en Gelderland, geeft aan de innovaties weer nieuwe impulsen. In alle gevallen is de dialoog essentieel. Die zoeken we dan ook graag. Altijd weer is de discussie in de raadscommissie, de wandeling door een centrumgebied of wijk aanleiding om de contacten te versterken, de uitgangspunten voor beleid te herijken en de blik op de eigen omgeving te vernieuwen. Vooral de wandeling waarderen we zeer: we leren er veel van en kunnen dan wederzijds veel van onze kennis en ervaring delen. De reacties zijn altijd positief en het fundament onder een aanpassing van gemeentelijk beleid is er altijd beter door geworden. Het jaarverslag dat voor u ligt, geeft een beeld van de werkwijze van de commissie en de projecten die in 2013 voorbij kwamen. In 2014 zullen veel colleges wijzigen van samenstelling. Nieuwe gemeenteraden moeten hun verkiezingsprogramma’s in concreet beleid gaan omzetten. Wij stellen ons graag beschikbaar om op het gebied van de ruimtelijke kwaliteit keuzen te helpen maken. In de meeste gemeenten loopt Het Oversticht al sinds 1925 rond; we hebben een traditie in het adviseren.
drs. ing. D.H. Baalman, directeur Het Oversticht
4
2. Conclusies en aanbevelingen
Deventer jaarverslag 2013
Per 1 januari 2012 werd de nieuwe welstandsnota in gebruik genomen. In februari 2013 is gestart met de evaluatie. Deze is ten tijde van het schrijven van dit jaarverslag (maart 2014) nog niet afgerond. Dit lijkt merkwaardig, maar gedurende de evaluatie kwamen er voortdurend nieuwe inzichten als gevolg van onvoorziene situaties en ervaringen. Zo is in het najaar commotie in de stad ontstaan omtrent het reclamebeleid en de handhaving ervan. Dit heeft ongetwijfeld consequenties voor het resultaat van de evaluatie. De adviesraad is wel benieuwd naar de wijzigingen die zich zullen voordoen. Wel kan de adviesraad nogmaals melden dat de ervaringen met de nieuwe nota zeer positief zijn. De nota is helder en daar waar zinvol concreet, maar laat daar waar nodig ook interpretatieruimte. Het lijkt de adviesraad zinvol dat de gemeente een coördinator benoemt die ingrepen en initiatieven in de openbare ruimte van de binnenstad in samenhang beziet en afweegt. Op dit moment bestaat het gevaar dat onbedoelde verrommeling optreedt. In enkele gevallen heeft de adviesraad een dubbel advies gegeven. Dit gebeurde bij bouwplannen die op belangrijke punten niet aan de regels van het welstandsbeleid voldeden, maar waarbij de adviesraad toch van mening was dat er een goede reden was vergunning te verlenen. Op deze wijze wordt de uiteindelijke beslissing bij Burgemeester en Wethouders gelegd: het college kan nu op basis van de inhoud van het advies bepalen of het welstandsbeleid wordt gehandhaafd of dat afwijking hier wordt toegestaan. Zo blijft de beslissing bij de partij die daarvoor bevoegd is. Als de adviesraad immers positief zou adviseren, zouden Burgemeester en Wethouders slechts met veel moeite de vergunning kunnen weigeren en is hen die afweging dus bijna onmogelijk gemaakt. Wellicht kan in nieuwe beeldkwaliteitplannen een regeling worden opgenomen waarin staat omschreven tot welke datum de beoordeling op het beeldkwaliteitplan strekt en wanneer wordt overgegaan op een gebied uit de welstandsnota. Eventueel is een generieke regeling in de herziene welstandsnota zinvol voor reeds bestaande beeldkwaliteitplannen. Negatief advies uitbrengen over bouwplannen terwijl er op vergelijkbare ingrepen in de buurt niet is gehandhaafd, maakt de adviesraad en het gemeentelijke beleid ongeloofwaardig. Niet handhaven op zelf gestelde regels kan deze regels ondermijnen. Een beeldkwaliteitplan is welstandsbeleid. Het zou daarom goed zijn als op de website van de gemeente Deventer alle functionerende beeldkwaliteitplannen naast de welstandsgebieden uit de nota zijn terug te vinden. Met een zekere regelmaat ontvangt de adviesraad aanvragen waarbij tijdens de behandeling grote druk wordt gelegd op een positief advies, omdat er geen tijd zou zijn het plan nog aan te passen. Wellicht realiseert de aanvrager zich hiermee niet dat een onafhankelijk advies op die wijze onder druk komt te staan. De adviesraad wil er dan ook op wijzen dat plannen tijdig dienen te worden voorgelegd, zodat er tijd blijft eventuele aanpassingen door te voeren. Een advies heeft anders weinig zin.
6
3. aan de commissie voorgelegde ontwikkelingen
Deventer jaarverslag 2013
Inleiding Dit jaarverslag is bedoeld om verantwoording af te leggen aan uw bestuur en aan te geven op welke wijze de adviesraad met het beleid uit de welstandsnota is omgegaan. Hoewel concrete plannen ter illustratie noodzakelijk blijven, willen wij in eerste instantie aan de hand van de criteria uit de welstandsnota toelichten hoe deze zijn toegepast bij de advisering. Daarbij is het van belang in het oog te houden dat de adviesraad zowel een welstandscommissie als een monumentencommissie is. Als welstandscommissie adviseert en toetst de adviesraad aan de hand van de door de Raad vastgestelde welstandsnota. Voor de monumentencommissie is zo’n document niet beschikbaar en adviseert de adviesraad over de voorgelegde ingrepen op basis van de opgebouwde ervaringen en de breed geaccepteerde werkwijze die in Nederland al vele jaren wordt gehanteerd en die ook door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed is verwoord in diverse brochures. In beide gevallen is het van belang dat ook de in Deventer gegroeide traditie in de omgang met ingrepen wordt gevolgd. Zaken die in de ene gemeente gemeengoed zijn, zullen in een andere gemeente op weerstand stuiten en zoiets is niet altijd in een welstandsnota terug te vinden. Overigens wordt in dit verslag de formele naam van de adviesraad ‘Adviesraad welstand Planadviesraad monumenten en Beschermd stadsgezicht’ omwille van de leesbaarheid ingekort tot ‘adviesraad’. De welstandsnota bevat verschillende sets criteria. Per set zullen wij toelichten hoe deze is gebruikt bij de advisering over concrete plannen. 1. Het reclamebeleid 2. Het beleid voor kleine bouwwerken 3. De gebiedsgerichte criteria 4. Beeldkwaliteitplannen 5. De criteria voor de Deventer binnenstad: ‘Kwaliteit voor Ogen’ 6. De algemene criteria 7. Monumentenplannen
8
Deventer jaarverslag 2013
1. Het reclamebeleid Voorgelegde reclameplannen zijn in 2013 altijd door de gemandateerde secretaris behandeld. Opvallend is dat veel adviesaanvragen van het team Toezicht kwamen. De ambtenaar is zeer actief, hetgeen door de adviesraad op prijs wordt gesteld, maar uw bestuur in de loop van het jaar veel kritiek heeft opgeleverd. De nota bevat tabellen en criteria die vrij veel exacte en meetbare eisen stellen, zoals maximale afmetingen en aantallen. Ook zijn er ruimer geformuleerde eisen die bruikbaar blijken in situaties die buiten de gebaande paden vallen en waarvoor maatwerk nodig is. De meeste reclameaanvragen konden eenvoudig aan de criteria worden getoetst. De secretaris is daarbij altijd zeer exact te werk gegaan, zo exact als de criteria ook zijn geformuleerd. De ervaring wijst namelijk uit dat wanneer bijvoorbeeld een maximale maat eenmalig ruimer wordt gehanteerd, dit door een volgende aanvrager al gauw als een nieuw minimum wordt gezien. Dit kan er toe leiden dat het criterium in de praktijk niet meer bruikbaar is. In het kernwinkelgebied geldt bijvoorbeeld een maximale hoogte voor een gevelreclame van 40 cm. En reclame die over de volle breedte 41 cm hoog is wordt geaccepteerd: die ene centimeter kan niemand waarnemen. Een reclame waarbij bijvoorbeeld een rond logo over een kleine breedte de 45cm nadert, wordt ook geaccepteerd. Als echter een reclame met een hoogte van 45 cm over de volle breedte zou worden geaccepteerd, zal er onvermijdelijk iemand komen die constateert dat 48 cm dan ook acceptabel moet zijn. Dat is expliciet niet de bedoeling van het reclamebeleid. Het criterium voor de breedte van de reclame in het kernwinkelgebied luidt ‘maximaal ter breedte van deur(en)’. Dit criterium is niet goed hanteerbaar gebleken. Er zijn veel verschillende deurbreedtes en bovendien hebben sommige panden een enkele deur en andere, even grote panden, een dubbele deur. De secretaris hanteerde daarom voor de maximale breedte altijd ongeveer 2 meter, met in een enkel geval een akkoord op maximaal 2,2 meter breedte. Voor de nieuwe winkels aan de Houtmarkt is door de complexeigenaar een voorstel opgesteld waarin een gezamenlijk gedragen wensbeeld voor reclames wordt getoond. Op verzoek heeft de secretaris als gemandateerde daarover geadviseerd. Dit advies is negatief, omdat het voorstel formeel niet past binnen de vastgelegde reclamecriteria. Het voorstel wijkt hier zelfs vrij fors vanaf. Wel werden in het advies argumenten neergelegd op basis waarvan B&W wellicht alsnog een vergunning kunnen verlenen of op basis waarvan het reclamebeleid voor de Houtmarkt zou kunnen worden aangepast. Inhoudelijk was het voorstel naar onze mening namelijk zorgvuldig, ingetogen en in goede verhouding met de kwaliteiten van het gebouw en de locatie. Deze vorm is gekozen omdat een beslissing over een grote afwijking van het beleid naar mening van de adviesraad door het college en misschien zelfs de raad dient te worden genomen.
9
Deventer jaarverslag 2013
Op het bedrijventerrein mag een reclame maximaal 2,0 m hoog en 6,0 m breed zijn. In de praktijk zijn deze maten soms onhandig en ook niet altijd even logisch in relatie tot de maatvoeringen van het pand. De secretaris heeft daarom stilzwijgend deze eisen geïnterpreteerd als: maximaal 12 m2, waarbij al te extreme breedtes en hoogtes dienen te worden vermeden. Het logo van de Rabobank aan de Hanzeweg van 4x3 m2 is hiermee mogelijk gemaakt. Op bedrijfsgebouwen zijn niet meer dan drie reclames toegestaan, aldus het beleid. Dat levert op het eerste gezicht problemen op bij een bedrijfsverzamelgebouw. Want, zo kan de nietsvermoedende lezer veronderstellen, bij één reclame per huurder zit de vierde huurder zonder reclamemogelijkheid. Het doel van het beleid is echter dat er niet zonder grenzen en zonder coördinatie reclameborden op gebouwen worden aangebracht; rommeligheid vermijden dus. Het doel is vooral: als er meer dan drie reclames verwacht worden, dient er afstemming te worden gebracht in de vormgeving en plaatsing van de reclames. Een mooi voorbeeld is een ander pand aan de Hanzeweg. Dat telt 7 verdiepingen. De eigenaar heeft bedacht dat per verdieping één zwart geschilderd gevelvlak wordt aangebracht waarin eventuele reclames mogen worden geplaatst. Hoewel dit schilderen een vergunningvrije activiteit is, is er door de secretaris een advies uitgebracht waarin is vastgelegd dat reclames binnen deze vakken, ook als het er meer zijn dan drie, aanvaardbaar worden geacht. Uiteraard spelen de details van maatvoering en uitvoering te zijner tijd nog wel een rol.
10
Deventer jaarverslag 2013
Het strikte reclamebeleid dat sinds de invoering van de nieuwe welstandsnota vooral buiten het centrum nieuw was heeft in 2013 tot nogal wat commotie in de stad geleid. De Stentor stond vooral eind oktober en november vol artikelen waarbij op verschillende wijze het beleid van de gemeente aan de kaak werd gesteld. Er volgde ook een discussieavond in de schouwburg waarin verschillende partijen aan het woord kwamen. Wij zijn benieuwd of dit tot een bijstelling van het beleid gaat leiden. In ieder geval is de adviesraad van mening dat niet moet worden volstaan met het in sommige artikelen of ingezonden brieven geopperde ‘toetsen naar de geest in plaats van de letter van de criteria’. Dat is een zin die te veel ruimte open laat en die daarom niet hanteerbaar zal blijken.
Artikel uit De Stentor van 01-11-2013
11
Deventer jaarverslag 2013
2. Het beleid voor kleine bouwwerken Deze criteria zijn bedoeld voor de kleine veel voorkomende bouwwerken: dakkapellen, aanbouwen, uitbouwen, overkappingen, schuurtjes, kleine gevelwijzigingen en erfscheidingen. Deze bouwplannen zijn altijd eerst ambtelijk getoetst. Als ambtelijk was geconstateerd dat een plan aan de criteria voldeed, gaf de secretaris zijn akkoord zonder het plan nader te bestuderen. Een enkele steekproef daargelaten. In de meeste gevallen was echter toch een nadere afweging uit naam van de adviesraad nodig, omdat de plannen zelden aan de criteria voldeden. Deze afweging werd gemaakt door de secretaris. Hij hanteerde daarbij de criteria voor kleine bouwwerken als uitgangspunt, maar wel in het licht van de waardering en criteria die in het gebiedsgerichte beleid worden geformuleerd. Hij gebruikte dus een breder kader voor de afweging. De praktijk wijst uit dat dit goed werkbaar is en een evenwichtige toetsing oplevert. Een bijzonderheid is de overgang van beeldkwaliteitplan (BKP) naar regulier beleid. Grootschaligere ontwikkelingen in de gemeente Deventer worden doorgaans begeleid met een BKP. In de praktijk komen eigenaars van woningen in zo’n ontwikkeling soms al vóór de oplevering met bouwplannen voor dakkapellen, bijgebouwen en soms zelfs aanbouwen. De vraag is nu of deze dienen te worden getoetst aan het BKP of aan de welstandsnota. Problematisch is namelijk dat BKP’s voor dit soort bouwwerken doorgaans geen eisen bevatten. Het BKP Wijtenhorst is in dat opzicht zelfs uniek, want formeel bevat dit BKP geen enkele concrete eis. Elk bouwplan zou dan ook, bij gebrek aan strijdigheid met criteria, van positief advies moeten worden voorzien. Dus een dakkapel die onder het regime van de welstandsnota wordt aangevraagd zou dan strenger worden getoetst dan een dakkapel die onder het BKP valt. Waar ligt dan de grens? Dit deed zich voor bij verschillende aanvragen voor dakkapellen in Wijtenhorst. Na overleg met enkele gemeentelijke juristen is bedacht dat het moment van opleveren van het gebouw als concrete grens wordt beschouwd. Plannen die hierna worden ingediend, worden geacht te worden gerealiseerd op bestaande bebouwing waarvoor de welstandsnota geldt. Wellicht dat dit standpunt geformaliseerd kan worden in de herziene welstandsnota. Met name de toetsing van dakkapellen is overigens soms een ingewikkeld manoeuvreren tussen de concrete criteria, vergunningvrije mogelijkheden, redelijkheid en de gegroeide praktijk in de direct omgeving, waarin zich soms ook zonder vergunning geplaatste dakkapellen bevinden. Want hoewel deze formeel geen precedentfunctie hebben, worden zij door aanvragers wel als zodanig beschouwd. Een lastige puzzel waarbij het imago van de adviesraad als ‘Dakkapellenpolitie’ vaker wordt waargemaakt dan ons lief is. Een eigenaar van een woning aan de Diepenveenseweg wilde een schutting bouwen. Het aangevraagde plan voldeed niet aan de welstandsnota, omdat het beleid een geschilderde schutting eist, maar aanvrager blank hout wenste toe te passen. Na een afwijzend advies stuurde de aanvrager een reeks foto’s op van schuttingen die in de directe omgeving van de woning door een woningcorporatie waren geplaatst: ongeschilderd, niet vergunningvrij en ook niet vergund. Team Toezicht gaf aan hierop niet te zullen gaan handhaven, omdat het HUP daarin niet voorziet. De vraag rijst vervolgens hoe de bewoner aan de Diepenveenseweg te adviseren? De secretaris besloot uiteindelijk conform de criteria te adviseren, waarna burgemeester en wethouders de gelegenheid kregen het handhavingsbeleid mee te nemen in de afweging of een vergunning zou worden verleend.
12
Deventer jaarverslag 2013
3. De gebiedsgerichte criteria Deze criteria zijn geschreven voor de wat grotere bouwinitiatieven. Per deel van het gemeentelijke grondgebied is opgeschreven welke eisen er aan een bouwplan worden gesteld. De secretaris selecteert in overleg met de welstandcoördinator de plannen die naar de Adviesraadvergadering (3 leden) of de Planadviesraadvergadering (7 leden) gaan en welke plannen hijzelf onder mandaat afdoet. Van deze laatste gelegenheid word vaak gebruik gemaakt, zodat in de vergaderingen tijd is voor de daadwerkelijk lastige welstands- en monumentenplannen. Voor bouwplannen die zich in gebieden met een beeldkwaliteitplan afspelen wordt een vergelijkbare handelwijze gehanteerd. Van de bouwplannen die zich in 2013 in deze gebieden hebben afgespeeld zijn wellicht de volgende interessant. Het Kindcentrum in de Rivierenwijk Liesbeth van der Pol (DOK architecten) heeft voor de vernieuwde Rivierenwijk een Kindcentrum ontworpen, De Vlinder genaamd. Gezien de bijzonderheid van de opgave en het belang van het plan voor de vernieuwing van de wijk heeft de secretaris het plan in de Planadviesraadvergadering voorgelegd. De adviesraad was unaniem positief over het zorgvuldige en eigenzinnige ontwerp. Het enige punt van kritiek was de nauwe openbare ruimte aan de noordzijde van het gebouw. Daar is de ruimte dusdanig beperkt, dat hier volgens de Planadviesraadvergadering geen sprake meer is van een vrijstaand gebouw, maar van een gebouw aan de straat, waarmee de stedenbouwkundige uitgangspunten worden ontkend. Dat is jammer.
Artikel uit De Stentor van 10-07-2013
13
Deventer jaarverslag 2013
Gebiedsinrichting Jachthaven Rembrandtkade Het plan voor de inrichting van de jachthaven aan de Rembrandtkade is vooral een landschappelijke opgave. Om die reden is de adviesraad bij de behandeling hiervan, uitgebreid met Monique Wolak, de landschapsdeskundige van de adviesraad. Met name de hoge ambities die zijn verwoord in het Inrichtingsplan, dat overigens geen concrete eisen bevat, hebben de adviesraad er toe gebracht de plannen zeer nauwkeurig te bestuderen en op enkele punten kritisch te beoordelen. De in principe zorgvuldige conceptplannen voor de jachthaven uit het Inrichtingsplan bleken in de praktijk hier en daar onzorgvuldig te zijn uitgewerkt. Dat was waar de advisering zich met name op richtte. Na enkele besprekingen en aanpassingen van de plannen, is een verbeterde versie gemaakt die positief is beoordeeld. Het is in het verleden al vaker gebleken dat met name architectonisch ingezette ambities van een civieltechnisch product in de praktijk veel bewaking eisen om de ambities gerealiseerd te krijgen. Dat bleek ook bij dit plan, maar eveneens bij het uitwerken van het volgende plan. Ecopassage Overijssels kanaal De ecopassage bestaat uit twee bruggen: een voor voetgangers en een voor kleine dieren. Omdat voor deze verschillende gebruikers sterk verschillende eisen gelden, zijn in de uitwerking van het oorspronkelijke schetsontwerp van Arcadis grote verschillen ontstaan tussen beide objecten. Het gevolg daarvan was dat bij de eerste bespreking met de secretaris direct bleek dat deze twee vlak naast elkaar gelegen bruggen geen positief welstandsadvies konden krijgen. Na verschillende besprekingen, waarin zowel de technische mogelijkheden als de architectonische wensen werden besproken en waarin werd gezocht naar een optimum voor het ontwerp, zijn de ontwerpers tot een sterk verbeterd plan gekomen dat, hopelijk ook in de ogen van de bezwaarmakende omwonenden, zorgvuldig en evenwichtig genoemd kan worden.
14
Deventer jaarverslag 2013
4. Beeldkwaliteitplannen Veel nieuwe ontwikkelingen in de gemeente worden begeleid met een beeldkwaliteitplan, waarin beschreven wordt aan welke eisen een nieuwbouwplan dient te voldoen. De adviesraad krijgt een beeldkwaliteitplan meestal als concept ter bespreking, zodat aanvullende opmerkingen en praktische wijzigingen kunnen worden geadviseerd. Na vaststelling door de gemeenteraad is het beeldkwaliteitplan het toetsingskader voor de adviesraad. Het zou daarom goed zijn als op de website van de gemeente Deventer alle functionerende beeldkwaliteitplannen naast de gewone welstandsgebieden uit de nota zijn terug te vinden. Het beste zou zijn dit alles op één kaart te kunnen overzien. Voor het te vernieuwen winkelcentrum in Borgele is door Faro Architecten een beeldkwaliteitplan opgesteld. Dit is reeds in 2012 met de Planadviesraad besproken. In 2013 kwam het ontwerp voor het nieuwe gebouw aan de orde. De adviesraad had op de meeste punten veel waardering voor het ontwerp, maar op met name één punt was er kritiek. Het BKP eist uitdrukkelijk dat de hogere woonbebouwing de kapvorm van de bestaande winkels overneemt: een flauw hellend zadeldak. In het uiteindelijke ontwerp was dit echter niet gerealiseerd. De daken van de woongebouwen waren plat afgedekt en voorzien van een ‘loze’ topgevel. Met de architect ontstond een vrij principiële discussie over ornamentiek en waarachtigheid. De letterlijke tekst van het BKP is voor de adviesraad geen onwrikbare wet. De intenties ervan zijn belangrijker en de adviesraad kan zich er dan ook goed in vinden als een bepaald aspect van een plan niet letterlijk wordt gerealiseerd, omdat er bijvoorbeeld financiële beperkingen zijn ontstaan. Wel is het dan van belang dat het kwaliteitsniveau op een andere manier wordt gerealiseerd. In het negatieve advies was dan ook geformuleerd dat het voorstel een te magere uitwerking was van de gevraagde kap, waarna werd opgeroepen de beëindiging van het gebouw op een andere wijze vorm te geven, zodat het beeld van een rijk gedetailleerd project wel zou worden gerealiseerd. Uiteindelijk leidde dit er toe dat met een architectonische ingreep de nadruk werd gelegd op het feit dat de topgevel een ornament was en niet een wegbezuinigde kap. De adviesraad kon zich vinden in deze oplossing en constateerde dat aan de geest van de eisen uit het BKP was voldaan.
15
Deventer jaarverslag 2013
5. Kwaliteit voor ogen, het beeldkwaliteitplan voor de Deventer binnenstad Dit document is in 1998 geschreven en nog steeds in gebruik. Naar de mening van de adviesraad is dat terecht, want het bevat een goede analyse van de problematiek en bovendien een goed bruikbare set criteria voor de beoordeling van bouwinitiatieven in de binnenstad; van reclamecriteria, via winkelpuienbeleid tot aan handvatten voor grootschalige nieuwbouw. Zo heeft de adviesraad dit document in 2013 gehanteerd bij de beoordeling van de bouwplannen voor het Stadskantoor en het filmhuis-theater De Viking. Men kan de criteria voor nieuwbouw uit het document beschouwen als een specifieke op de Deventer situatie toegesneden variant van de Algemene Criteria en als zodanig zijn ze goed bruikbaar om grote ingrepen in de stad te beoordelen. Hoewel voor buitenstaanders wellicht nogal cryptisch geformuleerd zijn ze voor vakgenoten begrijpelijk en geven ze aanwijzingen en handvatten zonder knellend te worden. De Algemene Criteria In de praktijk agendeert de secretaris bouwplannen voor behandeling in de Planadviesraadvergadering als het plan niet tegemoetkomt aan de gebiedsgerichte criteria of criteria uit een eventueel beeldkwaliteitplan. Ook plannen waarvoor de criteria geen zinvolle eisen stellen, omdat het een uitzonderlijke opgave betreft, legt hij voor. Bovendien gebeurt dit pas als het plannen betreft van een omvang die voor de gehele gemeente van belang is. Het gaat dus altijd om bijzondere plannen waar een zware afweging noodzakelijk is. De algemene criteria geven geen concrete richtlijnen, maar agenderen onderwerpen voor de beoordeling. Wel wordt bijvoorbeeld geëist dat een plan een positieve bijdrage moet leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. Dat betekent dus dat een bovengemiddeld goed plan dient te worden voorgelegd. Dat is een belangrijke eis. Met name de bouwplannen op de volgende pagina’s zijn interessant voor dit verslag.
16
Deventer jaarverslag 2013
Foto’s: Erwin Zijlstra
Ingrepen aan de Spoorbrug en de Wilhelminabrug In het kader van Ruimte voor de Rivier zijn bij zowel de Wilhelminabrug als de Spoorbrug versterkingen van de bestaande pijlers en enkele bijbehorende aanpassingen nodig. Vanwege de ontgravingen komen immers de funderingen bijna bloot te liggen en komen er sterkere stromingen die moeten worden opgevangen. In beide gevallen was de vraag of de aanpassingen in vormgeving dienden aan te sluiten bij het landschap of bij de bruggen. Voor de Spoorbrug heeft ProRail een ontwerp laten maken door een architect in eigen dienst. Voor de Wilhelminabrug was het Waterschap verantwoordelijk. Dit had I’M Architecten in de arm genomen om een op het landschap geïnspireerd ontwerp te maken. Er waren in feite twee onafhankelijke trajecten ingezet. De adviesraad heeft de ontwerpers voorgesteld om elkaars ontwerpen op elkaar af te stemmen en hetzelfde uitgangspunt te hanteren, namelijk dat de versterkingen onderdeel zijn van de bruggen en geen landschappelijke elementen. Dit is gebeurd. Hierdoor zijn uiteindelijk voor beide bruggen op basis van eenzelfde uitgangspunt, maar wel in overeenstemming met de eigenheden van de bruggen, ontwerpen gemaakt die recht doen aan de kwaliteiten van de bruggen en het landschap. De toevoeging van de adviesraad is in deze plannen met name terug te vinden in de keuze van het ontwerpprincipe en de aansporing om in onderling overleg de ontwerpen uit te werken.
17
Deventer jaarverslag 2013
7. Monumentenbeleid Het monumentenbeleid is van groot belang bij bouwplannen die tot wijzigingen aan monumenten leiden. De rijke collectie monumenten in Deventer leidt er toe dat dit beleid zeer vaak aan de orde is. De onderstaande plannen zijn onder andere op basis van dit beleid van advies voorzien. Stadskantoor In voorbereiding op de definitieve vergunningaanvraag voor de bouw van het stadskantoor, heeft de projectleider regelmatig de adviesraad op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Opvallend was dat bij deze besprekingen lang niet altijd adviesaanvragen werden voorgelegd, zodat hiervan geen formeel bruikbare voorgeschiedenis werd opgebouwd. Bovendien ontstonden hierdoor onduidelijke situaties: de adviesraad heeft in deze bijeenkomsten immers wel mondeling gereageerd. Deze reacties, die nooit meer dan globaal konden zijn, want een zorgvuldige bestudering van dit complexe plan is ter vergadering niet mogelijk, konden worden opgevat als een voorlopig advies. Zij waren dit echter niet. Dit leidde bij de aanvraag voor de sloop van het trappenhuis op de kop van het burgemeestershuisje tot een onnodige tijdsdruk. Ook de ingrepen in de bestaande gebouwen zijn uiteraard zorgvuldig bestudeerd en van advies voorzien. De hoge kwaliteit van de plannen leidde tot positieve adviezen. De adviesraad is wel benieuwd naar de gang van zaken omtrent de entree van de raadszaal. Hierover heeft de projectleider met de adviesraad een gesprek gevoerd, maar een formele adviesaanvraag is in 2013 nog niet voorgelegd. De adviesraad hoopt dat de reacties uit dit gesprek niet als een voorlopig advies zijn opgevat. Hopelijk komt de formele adviesaanvraag op een tijdstip dat er voldoende tijd is voor een zorgvuldige behandeling. Verder is toegezegd dat de inrichting van de omliggende tuinen en de binnentuin met de adviesraad zullen worden besproken. Dit zal in 2014 aan de orde komen.
18
Deventer jaarverslag 2013
De bouw van het stadskantoor is begonnen en de adviesraad ziet uit naar het resultaat.
19
Deventer jaarverslag 2013
Slemmen van de westgevel van de Broederenkerk Tijdens de restauratie van de Broederenkerk bleek de westgevel onvoorzien in een dermate slechte conditie te verkeren dat ingrijpen noodzakelijk was. Voorgesteld werd de gehele westgevel te voorzien van een slemlaag. De adviesraad zag de technische noodzaak in van deze relatief eenvoudige, maar experimentele behandeling, maar vond met name de duurzaamheid op metselwerk in deze situatie niet afdoende bewezen. De adviesraad was bovendien huiverig voor de onvermijdelijke esthetische verandering die in het bestaande, monumentale beeld teweeg zou worden gebracht en heeft daarom tenslotte negatief geadviseerd. De gevel is uiteindelijk op traditionelere wijze aangepakt en opnieuw gevoegd met een kalkmortel. Beoordelen van reeds uitgevoerde ingrepen In 2013 is enkele malen een bouwplan voor een monument ter beoordeling voorgelegd dat reeds (gedeeltelijk) was uitgevoerd. Wellicht dat door de wijziging in de monumentenwet eigenaars de ruimte nemen om ingrepen te plegen die in hun ogen vergunningvrij zijn, maar die in de ogen van het team Toezicht wel degelijk vergunningplichtig zijn. De adviesraad beoordeelt zo een plan in eerste instantie alsof het nog niet is uitgevoerd. Uit oogpunt van welstand is dat gebruikelijk, correct en zinvol. Uit oogpunt van monumentenzorg is het echter zinloos een verwijderd onderdeel weer te laten herstellen of namaken. Zo was bij een rijksmonumentaal pand een deel van de waarschijnlijk zestiende-eeuwse kapconstructie verwijderd. De constructieve delen zijn afgezaagd en afgevoerd. Hoewel deze ingrepen strafbaar zijn, is het nog niet eenvoudig een praktisch zinvolle sanctie op te leggen. Herstellen met nieuw materiaal zou op zijn best het beeld, maar nooit meer de historische waarden terugbrengen. Heeft herstel dan wel zin? Wat is de beste wijze van omgaan hiermee? De adviesraad is geneigd het herstel van de oude situatie niet zinvol te achten. Toch moet er een duidelijk signaal gaan naar de initiatiefnemer, die immers tegen de wet heeft gehandeld. De sanctie moet ons inziens zodanig zijn dat herhaling in ieder geval onaantrekkelijk wordt gemaakt. Dit is een onderwerp waar ongetwijfeld ook het team Toezicht regelmatig mee te kampen heeft. Misschien is het dan ook zinvol hierover af en toe onderlinge gesprekken te voeren.
20
Deventer jaarverslag 2013
Zwart maken Zwarte Silo De Zwarte Silo is niet altijd zwart geweest. De zichtbare betonconstructie was deels opgevuld met rode baksteen, maar is reeds enkele jaren na de bouw vanwege de slechte betonkwaliteit voorzien van een zwarte teerlaag ingestrooid met grijs grit. Tijdens de restauratie van de silo bleek de bestaande afwerklaag poreus en is besloten deze door een nieuwe, gelijkende beschermlaag te vervangen. Deze handeling valt sinds de in 2012 gemoderniseerde monumentenwet onder onderhoud en is daarom in theorie niet vergunningplichtig. Bij het verwijderen van de oude afwerklaag bleek het metselwerk in opvallend goede staat. Dat riep de vraag op of de nieuwe beschermlaag ook op de baksteen diende te worden aangebracht of slechts op de beton. Op verzoek van de monumentenambtenaar heeft de adviesraad zich op locatie over deze vraag gebogen. Daar bleek dat de nieuwe laag reeds gedeeltelijk op het metselwerk was aangebracht. Omdat het aanbrengen van de afwerklaag later alsnog vergunningplichtig bleek, volgde een formele vergunningaanvraag. De adviesraad heeft daarop uiteindelijk positief geadviseerd, omdat verwijdering van de deels reeds aangebrachte nieuwe afwerklaag in feite niet meer zinvol was. Doorgang Mariakerk De ontwikkelingen omtrent de samenwerking van de Mariakerk en de Lebuïnuskerk hebben in 2013 een doorbraak vertoond. Een doorbraak in letterlijke zin bleek als gevolg daarvan ook nodig. In het Westportaal naast de toren van de Lebuïnuskerk werd een doorbraak naar de Mariakerk voorgesteld, omdat zodoende beide kerken gezamenlijk, maar ook onafhankelijk van elkaar kunnen worden gebruikt. Een wens tot flexibiliteit die begrijpelijk is. De doorgang werd echter belemmerd door de wandschildering die ten tijde van aanbrengen boven deurhoogte zat, maar die door ophoging van het maaiveldniveau en de vloer tegenwoordig geen ruimte meer laat voor een gelijkvloerse doorgang. Omdat op gezag van een bekend adviseur verplaatsen of aantasten van de schildering geen optie werd geacht heeft de architect een deuropening op het middeleeuwse maaiveld ontworpen met aan beide zijden een trappartij. Deze functioneel wat moeizame doorgang was ook uit oogpunt van monumentenzorg niet zonder haken of ogen. Met name de ruimtewerking van het interieur van het portaal wordt hiermee aangetast. De adviesraad heeft dan ook geen positief advies willen geven totdat de optie van verplaatsen van de schildering ook was onderzocht. Nadat de resultaten van het onderzoek werden gepresenteerd, heeft de adviesraad geconcludeerd dat beide opties hun voor- en nadelen hebben, maar dat zij beide uit oogpunt van monumentenzorg aanvaardbaar zijn. De eigenaren van de panden zijn dus vrij in het kiezen van de toe te passen variant.
21
4. de adviesraad
Deventer jaarverslag 2013
De Adviesraad welstand Planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht Openbaarheid van de vergaderingen De woningwet van 2003 eiste een meer openbare vergadering van de welstandscommissies. Daar is op verschillende wijzen vorm aan te geven. In Deventer wordt de agenda op de gemeentelijke website vermeld en wordt deze per e-mail rechtstreeks aan verschillende belangengroepen verzonden. Sindsdien wordt de vergadering van de adviesraad regelmatig bezocht door een vertegenwoordiger van de Stichting Oud Deventer, meestal de heer N. Osinga. Andere, spontane, bezoekers dienden zich in 2013 helaas niet aan. Sinds in 2010 begonnen is met het verzenden van de agenda naar de stadsredactie van De Stentor is inmiddels bij vrijwel elke vergadering een journalist aanwezig. De dagen na de vergadering verschijnen er regelmatig artikelen in de krant waarin de advisering van de adviesraad een rol speelt. Dit is naar onze mening een uitstekende invulling van de openbaarheid. Wij constateren bovendien dat de berichtgeving doorgaans feitelijk accuraat en evenwichtig is. De adviesraad is dan ook positief over deze vorm van publiciteit.
23
Deventer jaarverslag 2013
Welstandscommissie en de monumentencommissie in Deventer In Deventer zijn de welstandscommissie en de monumentencommissie gecombineerd in één adviesraad met een dubbele naam: de Adviesraad welstand Planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht. In de regel wordt deze raad aangeduid met adviesraad. De adviesraad is een onafhankelijke commissie van deskundigen die aan burgemeester en wethouders advies uitbrengt. Centraal in de welstandsadvisering staat de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk, waarvoor een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend, in strijd is met redelijke eisen van welstand. Deze eisen staan in het gemeentelijke welstandsbeleid. Bij elke aanvraag kijkt de adviesraad, met dat beleid als uitgangspunt, of particuliere wensen van degene die wil bouwen of verbouwen stroken met het algemene belang. Een belang dat gericht is op het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van een straat, buurt, wijk of streek. Voor lang niet alle bouwactiviteiten is een advies van de adviesraad verplicht. Zo is sinds de invoering van de Wabo in oktober 2010 het vergunningvrij bouwen verruimd. Centraal in de monumentenadvisering staat de vraag of bij een wijziging aan een bestaand bouwwerk of de bouw van een nieuw, waarvoor een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend, niet onnodig monumentale waarden verdwijnen. Deze waarden zijn vastgelegd middels een status van gemeentelijk, provinciaal of rijksmonument of een beschermd gezicht. De leden van de adviesraad worden voor drie jaar door de gemeenteraad benoemd. Welstandsleden kunnen voor maximaal zes jaar worden benoemd. Voor monumentleden geldt geen maximum termijn. De vergaderingen van de adviesraad zijn openbaar. Jaarlijks legt de adviesraad verantwoording af in de vorm van een jaarverslag. Deze zaken zijn in de wet bepaald. De adviesraad bestaat uit architecten, restauratiedeskundigen, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en cultuurhistorici. Het Oversticht organiseert de vergaderingen en de advisering conform de wensen van het gemeentebestuur. De adviesraad is gericht op effectief en efficiënt werken. Vooroverleg in een vroeg stadium van planontwikkeling werkt beter dan toetsing achteraf. De gemeentelijke welstandscoördinator en de secretaris van de adviesraad houden daarom wekelijks spreekuur om over bouwinitiatieven in relatie tot welstands- en monumentenbeleid te overleggen. Zij handelen ook de grote hoeveelheid kleinere bouwplannen in mandaat af. Soms leidt een vergunningtraject tot een bezwaarprocedure. Mensen die bezwaar hebben tegen het uitgebrachte advies kunnen via de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit een second opinion aanvragen. Deze wordt uitgevoerd door een andere organisatie volgens een landelijk vastgelegd protocol.
24
Deventer jaarverslag 2013
De samenstelling van de Adviesraad welstand Planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht voor de gemeente Deventer in 2013 Voorzitter ir. D. Lambert, stedenbouwkundige, directeur Urbis, bureau voor stadsontwerp, Rotterdam Plaatsvervangend voorzitter M.M.L. de Waal, voormalig wethouder Stedelijk beheer en Volkshuisvesting, Hengelo
Secretaris ir. F.M. van Unen, architect, adviseur ruimtelijke kwaliteit, Het Oversticht
Plaatsvervangend secretaris ing. E.J.F. van Gent, stedenbouwkundige, adviseur ruimtelijke kwaliteit, Het Oversticht Plaatsvervangend secretaris ing. J.S. Rühl, groeningenieur, adviseur ruimtelijke kwaliteit, Het Oversticht
Architectlid ing. R.J.H. Hendriksen AvB, architect, zelfstandig gevestigd, Ommen
Architectlid ir. G.N. Kruisheer, architect, directeur Attika Architecten, Zutphen en Amsterdam
Architectlid ir. J.C. Rinkel, architect, lid MT Sacon architecten, Zwolle
Monumentlid drs. M. van Damme, architectuurhistoricus, adviseur erfgoed, Het Oversticht
Monumentlid ir. C.O. Bouwstra, restauratiearchitect, directeur Verlaan en Bouwstra architecten, Vianen Plaatsvervangend monumentlid J. Abbink, restauratiedeskundige, adviseur erfgoed, Het Oversticht
Plaatsvervangend monumentlid drs. M. van Zanten, architectuurhistoricus, adviseur erfgoed, Het Oversticht
25
Deventer jaarverslag 2013
Landschapsdeskundige ir. M.G.F.M. Wolak, landschapsarchitect, directeur Marcelis Wolak landschapsarchitectuur, Oosterbeek Plaatsvervangend landschapsdeskundige ir. I.M. Nij Bijvank-van Herel, landschapsarchitect, adviseur ruimtelijke kwaliteit, Het Oversticht De heer ir G.N. Kruisheer nam per 1 september 2013 afscheid van de adviesraad als gevolg van zijn verhuizing naar Noord-Holland. Ambtelijke ondersteuning R. Peeters, welstandscoördinator, team Ondernemen en Vergunningen Ambtelijke contactpersonen J.L.M. van de Laar, medewerker monumenten, team Ondernemen en Vergunningen M.C.P. Vrijkotte, medewerker monumenten, team Ondernemen en Vergunningen J. Nakken, stedenbouwkundige, team Ruimte en Economie J.P. Romijn, stedenbouwkundige, team Ruimte en Economie
26
Deventer jaarverslag 2013
Vergaderingen en mandaat, de planafhandeling De secretaris bezoekt elke week het team Ondernemen en Vergunningen om de adviesaanvragen in te nemen. De gemeentelijk welstandscoördinator R. Peeters bespreekt deze met hem. Samen beslissen zij of een aanvraag op de agenda van de Adviesraad of de Planadviesraad wordt geplaatst. In deze bijeenkomst is structureel tijd ingeruimd voor contact met de stedenbouwkundige J. Nakken, om zodoende de adviesraad in een vroegtijdig stadium te kunnen inzetten bij advisering over grote ontwikkelingen en complexe plannen. Een aanvraag kan op vier niveaus worden behandeld In eerste instantie wordt onderzocht of het plan voldoet aan het gemeentelijk beleid. Zo ja, dan heeft de secretaris het mandaat dit plan ter plekke van een akkoord te voorzien. De aanvraag kan dan worden teruggegeven aan de ambtelijk medewerker die de vergunningprocedure voortzet. Een klein plan dat op een concreet punt niet voldoet aan het beleid kan door de welstandscoördinator worden teruggenomen. Hij neemt dan contact op met de aanvrager met het verzoek het plan aan te passen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij dakkapellen die net iets te groot zijn of reclameuitingen die op een concreet punt niet voldoen. De aanvrager wordt dan in de gelegenheid gesteld snel een aangepast plan op te sturen dat de erop volgende week kan worden geaccordeerd door de secretaris. Snel en efficiënt. Is een aanvraag iets groter of complexer, dan neemt de secretaris de aanvraag mee naar Het Oversticht en schrijft daar een advies. Bij ingrijpende plannen, of plannen waar een monumentale status een rol speelt, wordt het plan geagendeerd voor de eerstvolgende adviesraadvergadering. Deze adviesraad bestaat uit drie leden: een architectuurdeskundige (voorzitter), de monumentendeskundige van het Oversticht en de secretaris. Grote ontwikkelingen, beeldkwaliteitplannen en plannen die van groot belang zijn voor de gemeente worden behandeld in de Planadviesraadvergadering. Dit is de vergadering van de integrale raad, bestaande uit 7 leden. In 2013 heeft de secretaris 449 bouwplannen en voorlopige aanvragen ter plaatse van een positief advies voorzien. Hij heeft 72 voorlopige plannen en 121 vergunningaanvragen meegenomen ten behoeve van behandeling in de Planadviesraadvergadering, Adviesraadvergadering of een onder mandaat geschreven advies. Van de in totaal 193 bij Het Oversticht binnengekomen plannen in 2013 werden 74 aanvragen voorzien van een positief advies; 115 aanvragen kregen een negatief advies. Vier nog lopende aanvragen zijn in dit overzicht niet opgenomen. De plannen die van een negatief advies waren voorzien, zijn in de meeste gevallen aangepast en daarna alsnog van een positief advies voorzien. Deze plannen komen dan ook twee maal, en een heel enkele keer drie maal, voor in de telling. De Adviesraadvergadering is 9 maal bijeengekomen en de Planadviesraadvergadering eveneens 9 maal. De oorspronkelijke planning ging uit van 17 keer Adviesraad en 9 keer Planadviesraad. De verschillen zijn veroorzaakt door een relatief klein aantal middelzware plannen waardoor de Adviesraad verschillende malen is afgelast. Het oorspronkelijke vergaderschema is op verschillende momenten aangepast in het kader van een zekere spoedeisendheid bij enkele grote plannen. Vasthouden aan de oorspronkelijke vergaderfrequentie zou tot ongewenste vertragingen hebben geleid en zodoende is een enkele keer maatwerk geleverd.
27
bijlage
Deventer jaarverslag 2013
Evaluatiegesprek 16 januari 2014 Het is een goede gewoonte om na afsluiting van het jaar op ambtelijk niveau een kort evaluatiegesprek te voeren waarin de dienstverlening van Het Oversticht aan de gemeente Deventer wordt besproken. Dit gesprek vond plaats op 16 januari 2014. De gemeentelijke organisatie toont zich tevreden over de wijze waarop de secretaris en de adviesraad hun functie hebben vervuld. Er waren ook geen klachten van externe partijen. Gezamenlijk wordt geconcludeerd dat de vraagstelling bij complexe plannen aan de Planadviesraadvergadering concreter moet zijn. Dit is in eerste instantie een verantwoordelijkheid voor de gemeentelijke projectmanagers. Daarom wordt het zinvol gevonden dat de heer Nakken, wellicht samen met de heer Van Unen, nogmaals in gesprek gaat met deze projectmanagers inzake de wijze van consulteren en inzetten van de Planadviesraadvergadering. Welstand en monumentenzorg wordt door hen nog steeds te veel als een hindermacht gezien, terwijl het een hulpmiddel kan zijn bij het realiseren van de gestelde ambities.
29
Colofon Titel Jaarverslag adviesraad welstand planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht gemeente Deventer 2013 Tekst ir. F.M. van Unen Redactie P. Versluis Vormgeving M. van Eunen
Zwolle, april 2014
Meer weten? Bent u benieuwd naar de mogelijkheden die Het Oversticht u kan bieden? Neem dan contact met ons op.
[email protected] / 038-4213257
www.oversticht.nl