jaarverslag 2011 Adviesraad welstand en de planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht
Deventer
Inhoudsopgave Voorwoord van de voorzitter
4
Conclusies en aanbevelingen
5
Inleiding: Hoe de wereld verandert
6
1. De gebeurtenissen in 2011
9
1.1 Als het bestemmingsplan geen antwoord heeft
9
1.2 Antennemasten in het buitengebied
9
1.3 Lange Bisschopstraat 24 en 26
10
1.4 De Boreelkazerne
11
1.5 Jozeflocatie
12
1.6 Nieuw Stadskantoor
13
1.7 Wijzigingen in het Stadhuis
14
1.8 Derde perron Station Deventer
14
1.9 Winkelcentrum Keizerslanden
15
1.10 Beschermd Stadsgezicht en de PAR
16
1.11 Havenkwartier
17
2. Personalia
18
2.1 Leden PAR in 2012
18
2.2 De Pers en bezoek
19
3. De welstandscommissie
20
3.1 Beeldkwaliteitplannen
21
3.2 Aantallen plannen
21
D
eze verantwoording van de planadviesraad over 2010 wordt voor de laatste maal voorafgegaan door een voorwoord van deze voorzitter. Zijn wettelijke zittingstermijn van zes jaar eindigde per 31 december 2011. Voor drie leden geldt hetzelfde.
Het motto van het voorwoord kan op zo’n moment zijn “Leden van de planadviesraad komen en gaan, maar welstand blijft bestaan”. Dit laatste lijkt in het huidige tijdsgewricht echter niet meer vanzelfsprekend. Bestuurlijk is er zowel van boven, het rijk, als van onder, het lokaal bestuur, drang om de rol van welstand terug te dringen. De landelijke evaluaties van het welstandsbeleid zijn positief. De wijziging van de woningwet in 2003 heeft een transparanter, toegankelijker en beter toetsbaar welstandsbeleid opgeleverd met een groter maatschappelijk draagvlak.
De planadviesraad toetst en bediscussieert de aan haar voorgelegde plannen aan de hand van de criteria die opgenomen zijn in het door de gemeenteraad vastgestelde welstandsbeleid en bij monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten aan de redengevende omschrijvingen. Zes jaar voorzitten van de planadviesraad gaf op dit punt ook zes jaar lang een spanningsveld. De tot 1 januari 2012 geldende nota’s van de voormalige gemeente Bathmen en de gemeente Deventer waren voor aanvragers, maar ook voor de commissieleden vaak moeilijk te interpreteren. De visitatiecommissie trof in 2010 een secretaris aan die “vertwijfeld aan het zoeken is welke criteria van toepassing zouden kunnen zijn”. Per 1 januari 2012 is de nieuwe welstandsnota van de gemeente Deventer in werking getreden. De planadviesraad heeft van harte haar bijdrage geleverd aan de nieuwe nota. Na een zorgvuldig participatieproces, waarin een groot draagvlak voor welstand naar voren kwam, heeft de gemeenteraad eind 2011 de nota vastgesteld. De commissie ziet in haar gewijzigde samenstelling met genoegen uit naar het werken met de nieuwe nota. De zesjarige periode van deze voorzitter kende een aantal toppers; de plannen in en rond de Boreelkazerne en de Houtmarkt, het stationsgebouw en –omgeving, de vrijgekomen ziekenhuislocaties, het Havenkwartier en het stadhuis. Deze locaties komen ook in dit verslag opnieuw aan bod. In deze reeks hebben de plannen voor Het Huis van Deventer, niet alleen in de stad maar ook in de planadviesraad, de meeste discussies opgeleverd. Zowel voor het plan uit 2007 als dat van 2011 heeft de planadviesraad veel waardering voor de architectonische prestatie.
voorwoord
De vorige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Donner, constateert in zijn brief van 22 november 2011 aan de Tweede Kamer dat het zo goed gaat met welstand dat de welstandscommissies overbodig zijn. De toetsing kan volgens de minister ambtelijk plaats vinden. De minister ziet de welstandstoetsing als “een spellingscontrole”, maar zoals iedereen weet levert een spellingscontrole alleen, geen goed Nederlands op. De minister gaat voorbij aan het belang van de welstandscommissie voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van stad, dorp en land. De planadviesraad toont in dit jaarverslag het ongelijk van de minister aan. Juist door de dialoog, in de planadviesraad, tussen de commissieleden, ontwerpers en opdrachtgevers ontstaan plannen voor een mooier Deventer. Bij een puur ambtelijke toets gaat deze grote meerwaarde verloren.
Als voorzitter constateer ik dat de discussie in dit verslagjaar ook met emotie, uit liefde voor de stad, gepaard ging. Voor de planadviesraad speelt daarbij de dubbelrol van het gemeentebestuur; opdrachtgever en vergunningverlener. De gemeente heeft een voorbeeldrol als voorbeeldige opdrachtgever binnen het beschermd stadsgezicht. Het omgaan met de niet beschermde panden die, in het ‘geschiedenisboek’ van gebouwd Deventer mede het beeld bepalen, speelt in die emotie een rol. Met vertrouwen draag ik mijn taak over aan mijn opvolger Donald Lambert. Deventer wordt steeds mooier! ir. Albert Fien, voorzitter planadviesraad 2004 - 2010
5
De adviesraad constateert dat in 2011 enkele plannen zijn voorgelegd waar hij negatief op heeft geadviseerd die vervolgens geen vervolg kregen of, wellicht, zonder nadere communicatie met de adviesraad toch van een vergunning zijn voorzien. Mocht dit laatste het geval zijn geweest dan laat de adviesraad zich hier graag nader over inlichten. Een goede communicatie tussen bestuur en adviesraad lijkt ons van belang voor een zinvolle samenwerking. Ingrijpende en nieuwe bouwplannen zouden eerst van een gemeentelijk beleids- en toetsingskader voorzien moeten worden voordat de PAR er advies over kan uitbrengen. Voorbeelden uit 2011 waren de antennemasten voor breedbandinternet in het buitengebied. Een toets op een incidentele vraag kan anders ongewilde precedenten scheppen.
De omgang met de eigen gebouwen laat soms te wensen over. Wellicht is hier bestuurlijke sturing nodig om hetzelfde aandachtniveau te bewerkstellingen dat ook van externe aanvragers verwacht wordt. Het lijkt de adviesraad zinvol dat de gemeente een coördinerend orgaan benoemt dat ingrepen en initiatieven in de openbare ruimte van de binnenstad in samenhang beziet en afweegt. Op dit moment bestaat het gevaar dat onbedoelde verrommeling optreedt. De adviesraad ziet uit naar de nieuwe werkwijze en de nieuwe welstandsnota zoals deze dit jaar zijn opgesteld.
conclusies en aanbevelingen
Intensieve planbehandeling door een team van ambtenaren en vertegenwoordigers van de adviesraad met incidenteel een bespreking in de adviesraad die wat meer op afstand staat, kan een uitstekende werkwijze zijn om in relatief korte tijd een hoge kwaliteit voor een specifieke locatie te bewerkstelligen. Het is één van de vele mogelijkheden om de deskundigheid van de adviesraad in te zetten.
Hoe de wereld verandert
Stichting RIBO - Erve Woldhuis, Hengelo
Ook voor beschermde stads- en dorpsgezichten zijn vergunningvrije bouwactiviteiten voorzien. Ruwweg betekent dit dat de ene maand de Amsterdamse grachtengordel wordt voorgedragen voor plaatsing op de lijst van Wereld-erfgoed en de volgende maand vergunningvrij bouwen op de binnenterreinen van die grachtengordel mogelijk wordt. In de gemeenten in Overijssel en Flevoland die beschermde gezichten hebben, worden de gevolgen van die maatregel bestudeerd. Nieuw beleid dat op de recente ontwikkelingen inspeelt, krijgt intussen gestalte. Bijvoorbeeld met de nieuwe welstandsnota›s van Deventer en Hardenberg. In beide gemeenten werd veel aandacht besteed aan consulta-
Inleiding
Het jaar 2011 stond voor alle commissies in het teken van minder. Het planaanbod voor toetsing aan welstandsbeleid was gemiddeld over het jaar 25% minder dan in 2010. De terugloop ten opzichte van 2007 is zelfs 45%. Behalve de crisis in economie en bouw zijn daaraan wijzigingen in beleid debet. Het rijksbeleid werd in 2010 met invoering van WABO en BOR gewijzigd en de gevolgen daarvan werden in 2011 goed zichtbaar. Gemeenten reageren op de veranderende omstandigheden door beleid en werkwijzen tegen het licht te houden. Ook dat leidt vaak tot reductie van het aantal bouwplannen dat voor toetsing aan welstandsbeleid wordt aangeboden. Het Oversticht zelf past werkwijzen (in overleg met gemeenten) en taakomvang ook aan. Ook in huis wordt de efficiency vergroot. Al die reductie betekent vaak dat een herijking plaatsvindt op de essentie van beleidsinstrumenten: wat wilden we ook al weer met omgevingskwaliteit en hoe bereiken we dat het best? Werd met de introductie van de welstandsnota›s in 2003 nog wel met argusogen gekeken naar alle kwaliteiten die in het gemeentelijk territorium konden worden onderscheiden, anno 2011 zocht men veel meer naar de nuance en naar het sturen op hoofdzaken. Er ontstaan dus meer welstandsvrije gebieden in gemeenten en er wordt meer vergunningvrij gebouwd door wijzigingen in het wettelijk kader. Van die door Den Haag geëntameerde wijzigingen is de aanpassing van de Monumentenwet per 1 januari 2012 een voorbeeld. Ook voor monumenten zijn nu vergunningvrije bouwactiviteiten gedefinieerd. De regering gaat ervan uit dat eigenaren van monumenten zelf wel kunnen bepalen of onderdelen monumentale waarde hebben en dat zij die onderdelen dan wel zullen respecteren. Op grond van onze ervaringen hebben wij daarin minder vertrouwen. Het herinnert ons aan een proefboerderij in Twente, net vóór de oorlog gebouwd in opdracht van een fabrikant en bedoeld als modern. Het woonhuis van twee bouwlagen werd voorzien van een lift: vermoedelijk de enige boerderij in Nederland met een lift. Die lift werd dan ook met nadruk genoemd in de omschrijving van het rijksmonument. De nieuwe eigenaar meende dat in een boerderij geen lift hoort, demonteerde de boel en maakte twee kasten van de liftschacht.
tierondes in wijken of met belanghebbenden. In beide werd goed geanalyseerd welke waarden of kwaliteiten men in de ruimtelijke orde van de gemeente onderscheidt. Op basis van de ambities die daarvoor werden geformuleerd, werd nieuw welstandsbeleid ontworpen. In Deventer viel op dat er veel draagvlak is voor sturen op kwaliteit. In Hardenberg werd meer gezocht naar een goede afstemming van waarop je stuurt met het bestemmingsplan en waar aanvullend welstandsbeleid nodig is. Behalve op beleid valt er ook te sturen op de processen en procedures. In vijf gemeenten werd de stadsbouwmeester naar model van Het Oversticht geïntroduceerd. Doel is, net als bij het straktrekken van het beleid: slimmere werkwijzen, snellere procedures en de franje eraf. Met de introductie van de stadsbouwmeester (de term en status komen uit de wet), kunnen we ook sturen op meer vooroverleg, op een zichtbaar en herkenbaar adviseur van burger en bestuur, voorwaarden voor een ander gezicht van welstand. Nu het bouwen in uitbreidingen stilvalt en de opgaven van hergebruik en herbestemming op de voorgrond komen, biedt Het Oversticht ook op dit terrein de gemeenten de helpende hand. Hergebruik van agrarische en industriële complexen hebben we de afgelopen tien jaar al veel aandacht gegeven, onder andere bij de uitvoering van het programma dat de provincie Overijssel daarvoor had opgezet. Wij zetten dat door met aandacht voor kerken, scholen, winkelgebieden en bedrijventerreinen. Onze acties op dit terrein van hergebruik en herbestemming zijn voorbeeld van sturen op kwaliteit in processen naast en voorafgaand aan toetsing op ‹welstand›.
ROC Hengelo
School in voormalige kerk Foto: Ben Vulkers
Als laatste wijzen wij op de te verwachten invoering van wat men in Den Haag noemt de Kan-bepaling. Vermoedelijk per 1 januari 2013 kan de toetsing aan welstandsbeleid ook aan anderen dan de welstandscommissie worden opgedragen. Ambtelijke toetsing kan dan tot de mogelijkheden behoren. Enerzijds wordt daarmee het oude stelsel van afdoening met de ‹loketcriteria› nieuw leven ingeblazen en anderzijds betekent de nieuwe vormvrijheid dat meer maatwerk met stadsbouwmeesters, supervisoren voor gebieden en commissies gemakkelijker mogelijk wordt. Aandachtspunt is de onafhankelijkheid van de toetsing, want dat is in de huidige regelgeving een eis, maar zal vervallen in de voorgestelde nieuwe situatie. Pal na de invoering van die vernieuwing is de nieuwe Omgevingswet te verwachten. Dus wie denkt alle systeemwijzigingen onder de pet te hebben, kan zich nog eens schrap zetten. Constante in het werk van de commissies blijft hoe dan ook de aandacht voor de waarden die we in onze gemeenten herkennen en de noodzaak om beleid te formuleren op basis van de ambities die gemeenten hebben en houden om kwaliteiten te versterken en te bewaren: “de bevordering en instandhouding van het landelijk en stedelijk schoon”.
1. De gebeurtenissen in 2011 1.1 Als het bestemmingsplan geen antwoord heeft In 2011 zijn twee verschillende ontwikkelingen aan de orde geweest waarbij de planadviesraad als laatste instantie ontwikkelingen heeft mogen blokkeren die breed gedragen ongewenst waren, maar die voldeden aan alle andere vormen van regelgeving. Dit betreft het plaatsten van studentenhuisvesting op het kruispunt van de Diepenveenseweg en de Hoge Hondstraat en het bouwen van een supermarkt en een appartementencomplex aan het Pothoofd. In beide gevallen waren de ruimtelijke randvoorwaarden op bestemmingsplanniveau dusdanig globaal dat de plannen hieraan voldeden. In het ene geval was het bestemmingsplan toegesneden op een geheel andere, kwalitatief veel hoger ingestoken, ontwikkeling die helaas was gesneuveld en in de andere situatie was aan het bestemmingsplan goedkeuring onthouden, zodat slechts de bouwverordening gold. Een beoordeling door de welstandscommissie was dan ook de laatste mogelijkheid het tij te keren. De kwaliteitseisen die uw bestuur in de welstandsnota heeft laten vastleggen waren voldoende om dit inderdaad te kunnen doen. Beide processen waren een duidelijke illustratie van het feit dat kwaliteitseisen niet voldoende gewaarborgd kunnen worden in bestemmingsplannen; voor uw bestuur wellicht geen nieuws, voor de landelijke politiek wellicht een interessant voorbeeld. 1.2 Antennemasten in het buitengebied Uw gemeentebestuur heeft met de Raad afgesproken dat bewoners van het buitengebied, net als de bewoners van de bebouwde kommen, gebruik moeten kunnen maken van breedband internet. Hiertoe moeten alle woningen worden aangesloten op het breedbandnet. Het is in enkele gevallen te duur dit met kabels in de grond te doen. Daarom is bedacht om masten van circa 12 meter hoogte te plaatsen voor straalverbindingen naar ver van de weg gelegen woningen. In 2011 werd de planadviesraad gevraagd advies uit te brengen over het plaatsen van de eerste drie masten. Het betrof toen nog een experiment. Als dit zou slagen, dan lag het in de bedoeling dat veel meer locaties in het buitengebied van de gemeente Deventer een dergelijke mast zouden krijgen. Daarmee werd de plaatsing van deze masten geen incident, maar een structureel onderwerp dat zorgvuldige afwegingen behoefde. De probleemstelling was vergelijkbaar met hetgeen enkele jaren geleden gebeurde bij de introductie van draadloze telefonie. Zowel de gebiedsgerichte criteria als de algemene criteria in de welstandsnota zijn gericht op het beoordelen van gebouwen. Bij het opstellen van de welstandsnota is geen rekening gehouden met de bovenbeschreven ontwikkeling en het enige bruikbare criterium luidde dan ook: Nieuwe objecten in overeenstemming met de omgeving. Op basis hiervan kon de adviesraad niet anders dan afwijzend adviseren, omdat de nieuwe objecten niet in overeenstemming zijn met het groene karakter van de omgeving. Dit karakter wordt hoog geschat en het is daarom niet wenselijk hierin zonder verdere ruimtelijke afweging objecten te laten plaatsen.
9
De adviesraad heeft bovendien precedentwerking meegenomen in haar overweging. Als zij op basis van de huidige welstandscriteria een positief advies zou hebben gegeven op deze aanvraag, dan zou het moeilijk worden om particuliere aanvragen voor lichtmasten en zendinstallaties in het buitengebied (zoals bij paardenbakken, caféterrassen, erfverlichting etc.) af te wijzen. Dit lijkt ons een onwenselijk gevolg. De planadviesraad meende dat het aan de gemeenteraad is, ondersteund door B&W en het ambtelijk apparaat, na zorgvuldige afweging van de verschillende belangen specifiek beleid op dit punt te ontwikkelen. Als dit is opgesteld toetst de adviesraad vervolgens de individuele aanvragen op dit beleid. Uiteraard is de adviesraad bereid haar kennis in te zetten bij het opstellen van dit beleid. Nu, enkele maanden later, heeft de planadviesraad nog geen vervolg waargenomen van het project, hoewel de politieke prioriteit hoog lag. 1.3 Lange Bisschopstraat 24 en 26 De brand van de twee panden aan de Lange Bisschopstraat 24 en 26 heeft in 2010 een groot gat geslagen in de belangrijkste winkelstraat van Deventer. Om dit gat te vullen is een proces in gang gezet waarbij één architect voor twee adressen en twee eigenaren een nieuw ontwerp maakte. Het uitgangspunt hierbij was een eigentijdse architectuur, passend in het historische karakter. In de voorfase is bij dit ontwerpproces een begeleidingsgroep in het leven geroepen onder leiding van klantregisseur M. Eggel. Een stedenbouwkundige (J.P. Romijn) en een monumentendeskundige (J.L. van de Laar) van de gemeente en de secretaris van de Planadviesraad (F.M. van Unen) namen hieraan deel. Hierdoor kon, indien nodig, op korte termijn een bespreking worden belegd, waarbij alle relevante disciplines aan tafel zaten. Op enkele cruciale momenten werd het ontwerp in de voltallige PAR behandeld. Dit heeft tot goede resultaten geleid. Wellicht is dit een middel om vaker in te zetten.
10
1.4 De Boreelkazerne Gewijzigde inzichten in winkelconcepten hebben de realisatie van de Boreelkazerne als winkelcentrum ingehaald. Het oorspronkelijke concept is onverhuurbaar gebleken. Hierdoor werd de vraag actueel of de Planadviesraad kon instemmen met extra ingrepen in het gebouw. In juni werd een voorstel neergelegd waarbij een groot aantal ingrepen een nieuwe routing en winkelindeling mogelijk zouden maken. In die periode voerde de eigenaar verschillende onderhandelingen met geïnteresseerde ondernemingen. Exacte plannen waren nog niet bekend. De planadviesraad reageerde in principe positief op de vraag of extra ingrepen aanvaardbaar zouden zijn, omdat zij van mening is dat behoud van een gebouw tevens bruikbaarheid betekent en dat voor bruikbaarheid soms minder gewenste ingrepen nodig zijn. De aanvraag zoals die er toen lag, was echter te ingrijpend en ontbeerde bovendien een duidelijke visie. De ontwikkelaar heeft zich dit aangetrokken en heeft in de loop van het najaar de ontwerper van het restauratieplan, Guy Mertens uit Antwerpen, gevraagd een concept te maken op basis waarvan nieuwe ingrepen zouden mogen plaatsvinden. Dit concept is in december aan de orde geweest in de vergadering. De planadviesraad was positief over het voorstel. Uitgangspunt ervan was het behoud van de structuur van het gebouw. De architect heeft een aantal zones aangegeven waarin specifieke ingrepen mogelijk werden geacht. Er bestond met de planadviesraad slechts discussie over de hoeveelheid aanvaardbare ingrepen. Mocht bijvoorbeeld een structurele wand in zijn geheel worden vervangen door kolommen, of bij voorbeeld maar voor de helft? Op dit punt verwacht de planadviesraad nog een uitgewerkt plan. Wat uiteraard te betreuren valt, is het feit dat de reeds gedane ingrepen die het eerste winkelconcept ondersteunden voor een deel achteraf onnodig zijn gebleken.
11
1.5 Jozeflocatie De locatie van het voormalige Sint Jozefziekenhuis kent binnen hetzelfde stedenbouwkundige blok een verzorgingstehuis. Dit tehuis wil graag vernieuwen en uitbreiden. Tegelijkertijd is een Masterplan voor het gebied in ontwikkeling. Dit Masterplan wordt mede opgesteld door Matthijs Bouw, de architect van de verbouwing van het vroegere Sint Jozefziekenhuis tot gezondheidscentrum. De heer Bouw heeft de taak gekregen als supervisor voor de ontwikkelingen op het terrein het ontwerp voor het verzorgingstehuis te laten stroken met het Masterplan. Dat bleek geen eenvoudige opgave. Enkele keren heeft de planadviesraad het architectonische ontwerp voor het verzorgingstehuis ter beoordeling voorgelegd gekregen. Op basis van de uitleg van het Masterplan en het bijbehorende beeldkwaliteitplan heeft de planadviesraad enkele malen in uitgebreide besprekingen de plussen en minnen van het plan op een rij gezet en positieve opmerkingen meegegeven aan de architect. Deze heeft in nauw overleg met de heer Bouw uiteindelijk een heel bevredigend resultaat kunnen presenteren. De adviesraad is positief over de rol van de supervisor die door zijn vakmanschap en zijn positieve instelling in staat is een hoge kwaliteit gerealiseerd te krijgen.
12
1.6 Nieuw Stadskantoor De ontwikkelingen rond de nieuwbouw voor een stadskantoor in de binnenstad hebben in 2011 een hoogtepunt gekend. Op 7 juli werd het ontwerp door de architect Michiel Riedijk, aan de planadviesraad gepresenteerd. Dit plan stoelde deels op de sloop van drie panden: de voormalige schouwburg van Postma, de school aan de Polstraat van Metzelaar en het gebouw van Rademaker aan het Burseplein. Alle drie gebouwen van prominente Deventer architecten. De vrijkomende ruimte zal worden benut door een nieuw gebouwvolume met een semi-openbare binnenruimte dat zich opspant tussen het Grote Kerkhof en het Burseplein. Met name de voorgenomen sloop heeft bij de adviesraad vragen opgeroepen die tot nog toe niet zijn beantwoord. Deze vragen hebben betrekking op de afweging die is gemaakt tussen enerzijds slopen van waardevol historisch materiaal ten behoeve van een efficiënt nieuw gebouw en anderzijds de keuze om deze gebouwen (deels) te behouden en de historie van de locatie te tonen, ook al leidt dat tot een minder efficiënt nieuw gebouw. De adviesraad meent dat uw bestuur op dat punt het behoud van de bestaande gebouwen zwaarder zou moeten laten wegen en zou graag overtuigd willen worden dat voldoende onderzoek is verricht naar de mogelijkheden om genoemde gebouwen op te nemen in het nieuwe stadskantoor. De adviesraad benadrukt dat zij waardering heeft voor het op zichzelf zorgvuldig opgestelde plan dat vele kwaliteiten in zich bergt.
13
1.7 Wijzigingen in het Stadhuis Aan het Grote Kerkhof en de Polstraat is een groot aantal gebouwen bij de gemeentelijke organisatie in gebruik ten behoeve van het stadsbestuur. Vele van deze panden zijn Rijksmonument. Het gemeentebestuur heeft een voorbeeldfunctie bij het beheer van deze panden Merkwaardig is het dat de adviesraad in 2010 en in 2011 constateerde dat meermaals ingrepen aan deze panden zijn aangevangen zonder dat de daarvoor benodigde vergunning waren aangevraagd. Ook leek onvoldoende zorgvuldig afgewogen welke bestaande kwaliteiten van belang zijn. De vergaderruimte van de planadviesraad, zaal 1 in het Landshuis, kent sinds 2010 enkele gaten in de wanden en in één hoek hangt al vele maanden een met isolatie omkleed flexibel kanaal naar beneden: restanten van een stilgelegde verbouwing. In de Polstraat zijn muren van monumenten doorgebroken en andere ingrepen gepleegd zonder de benodigde vergunningen. Vernieuwing van het binnenschilderwerk van het Landshuis is zonder zorgvuldige beoordeling van de kwaliteiten van het bestaande interieur en het toegepaste kleurenschema opgedragen aan een externe partij. Deze externe partij doet haar best haar opdracht zorgvuldig uit te voeren. Wat echter ontbreekt, is een opdracht waarin de kwaliteiten van het bestaande en de waardering voor het ‘Gesamtkunstwerk’ dat stadsarchitect Rademaker in het verleden heeft laten maken van de inrichting van het Landshuis tot uitdrukking komen. Een bijbehorende zorgvuldige afweging van behoud of vervanging van dit kunstwerk door een eigentijdse variant ontbreekt. De adviesraad betreurt dit. 1.8 Derde perron Station Deventer Het plan voor het 3e perron loopt al enkele jaren. In 2011 werden enkele stappen gezet die langzaam leidden tot een breed gedragen ontwerp. In december werd een vergunningaanvraag voorgelegd die, op enkele punten na, positief werd ontvangen. De adviesraad verwacht daarom dat de volgende aanvraag kan worden afgedaan met een kort positief antwoord. Gedurende de looptijd van het project voor het derde perron heeft de Adviesraad meerdere aanvragen voor andere ingrepen in en aan het stationsgebouw ontvangen (luidsprekers en beeldschermen op de perrons, kabelgoten in de hal, OV-chipkaartpoortjes in de hal en tunnel, bewegwijzering op het voorplein, restauratie van de oude fietsenstalling etc). De onderlinge samenhang hiertussen is lang niet altijd duidelijk geweest, waardoor de adviesraad vreest voor een onnodige aantasting van de monumentale waarden van het gebouw.
14
Nogmaals dringt de adviesraad er daarom op aan de samenhang tussen alle activiteiten in het oog te houden en daarbij ook onderdelen van het complex te betrekken die tot nu toe buiten beeld gebleven zijn. Niet alle ingrepen zijn aantastingen. Het is denkbaar dat noodzakelijke nieuwe ingrepen gecompenseerd worden door het herstellen van gedane ingrepen uit het verleden die als aantasting worden ervaren. Voorbeelden hiervan zijn de gevelbeplating aan Post-T, de detonerende toegang aan de busstationzijde en de betimmering van de tunnel die een benauwde ruimte creëert. Verbeteringen hieraan zouden de nieuwe ingrepen kunnen verzachten. Het is jammer dat deze slechts zeer gedeeltelijk in het project zijn betrokken.
Zo is in het verleden afgesproken dat in het stationsgebouw kabelgoten mochten worden aangebracht onder voorwaarde dat overbodige bestaande leidingen zouden worden verwijderd. De kabelgoten zijn geplaatst, de overbodige leidingen zijn vooralsnog blijven zitten. De planadviesraad hoopt dat daar alsnog verandering in komt. 1.9 Winkelcentrum Keizerslanden Voor het winkelcentrum Keizerslanden is een grootschalige ingreep voorgenomen. Deze is gepresenteerd aan de planadviesraad. Het stedenbouwkundige plan is ter kennisname toegelicht, de architectuur is vervolgens ter beoordeling voorgelegd. Op deze wijze kan de adviesraad optimaal haar rol vervullen in het traject dat door uw gemeentelijke organisatie is opgezet. De adviesraad vraagt u dan ook deze werkwijze vaker toe te passen. Het plan voor het winkelcentrum is toegelicht en positief ontvangen. De uitwerking wordt met belangstelling tegemoet gezien.
15
1.10 Beschermd Stadsgezicht en de PAR De planadviesraad wordt incidenteel ingelicht over ontwikkelingen in het beschermde stadsgezicht. Daarbij zijn in 2011 bijvoorbeeld het aanlichten van de Lebuïnuskerk, de herinrichting van het Stationsplein en het al of niet dempen van de stadsgracht tegenover de Schouwburg aan de orde geweest. Dit gebeurde meestal in de inlichtende sfeer. De adviesraad meent echter een formele adviserende rol te hebben in het kader van het beschermde stadsgezicht. De kwaliteit van het beschermde gezicht zit niet alleen in de vergunningplichtige bouwkundige objecten, maar eveneens, en misschien zelfs wel meer, in de inrichting van de openbare ruimte, de ingrepen in de verlichting, het straatmeubilair en dergelijke. Wellicht is het goed in het kader van de voorgenomen nieuwe werkwijze het takenpakket van de Planadviesraad op dit gebied te herzien en nader te definiëren. Het lijkt haar in ieder geval zinvol als er één orgaan is dat de ingrepen, van groot tot klein, in de binnenstad coördineert.
16
1.11 Havenkwartier Voor het project in het Havenkwartier is vrijheid van ondernemen en vrijheid van bouwen een belangrijk aspect. Toch is er niet voor gekozen het bouwen welstandsvrij te maken. Een zekere vorm van regie wordt belangrijk geacht. Hoe dient een beeldkwaliteitplan er dan uit te zien? Die vraag werd door de projectmanager en de supervisor besproken met de planadviesraad in een bijeenkomst die in het Havenkwartier werd gehouden. Deze bijeenkomst leidde tot een vruchtbaar overleg dat een goed resultaat heeft opgeleverd. Het beeldkwaliteitplan is globaal, maar is zodanig geformuleerd dat de achterliggende gedachte herkenbaar blijft. Bouwplannen dienen aan die achterliggende gedachte tegemoet te komen. De adviesraad is benieuwd naar de eerste concrete plannen.
Beeldkwaliteitsplan Havenkwartier Deventer
Beeldkwaliteitsplan Havenkwartier Deventer Is een co-productie van: Gemeente Deventer Andries Geerse stedenbouwkundige bv Redscape juli 2011
17
2. Personalia 2011 was het zesde en laatste zittingsjaar voor enkele leden van de planadviesraad. Deze drie leden worden in 2012 opgevolgd door nieuwe leden. Albert Fien, de voorzitter, vertrekt uit Overijssel. Hij is voorzitter geworden van de welstandscommissie Arnhem en verlaat het vak dan ook niet. Rob Beerkens blijft betrokken bij de welstandscommissies van Het Oversticht. Hij is lid geworden in Zwolle/Kampen en kan daar zijn bijdrage leveren zoals hij dat jarenlang in Deventer heeft gedaan. Brans Stassen, de plaatsvervangend voorzitter, en David Diederix zijn beiden vertrokken zonder een nieuwe rol op zich te nemen in het werkgebied van Het Oversticht. Ook enkele leden die zijn benoemd in het kader van de monumentenwet, hebben zes jaar vol gemaakt. Omdat de monumentenwet geen maximale zittingstermijn kent en zowel de gemeente, de leden, als het Oversticht geen reden zagen de overeenkomst te beëindigen, zijn zij gebleven. Dit betreft Ronald Stenvert, een uiterst gewaardeerde en zeer deskundige bouwhistoricus. Monique Wolak blijft eveneens haar deskundigheid bijdragen. Joke Batelaan heeft haar werkzaamheden overgedragen aan Mascha van Damme. De adviesraad verwelkomt Donald Lambert, voorzitter, Marja de Waal, plaatsvervangend voorzitter en Hanneke Rinkel, architect lid. 2.1 Leden PAR in 2012 Na herbenoeming van de meeste leden en de benoeming van een aantal nieuwe zal de Planadviesraad in 2012 de volgende samenstelling hebben. Voorzitter • Donald Lambert Directeur Eigenaar van Urbis, bureau voor Stedenbouwkunde, te Rotter dam. Voormalig lid welstandscommissies Utrecht Plaatsvervangend voorzitter • Marja de Waal Oud Wethouder gemeente Hengelo
18
Leden commissie • Hanneke Rinkel (lid architectuur) Architect, Sacon, Zwolle • Niek Kruisheer (lid architectuur) Architect, Attika architecten, Zutphen / Amsterdam • Richard Hendriksen (lid architectuur) Architect, K3H architecten, Nieuw Leusen • Monique Wolak (lid landschap) Directeur Marcelis Wolak Landschapsarchitectuur, Doorwerth • Ingrid Nij Bijvank-van Herel (plaatsvervangend lid landschap) Adviseur ruimtelijke kwaliteit Het Oversticht Landschapsarchitect • Ronald Stenvert (lid monumenten per 01-04-2-12) • Mascha van Damme, lid (monumenten) Adviseur ruimtelijke kwaliteit Het Oversticht Architectuurhistoricus • Johan Abbink, plaatsvervangend lid (monumenten) Adviseur ruimtelijke kwaliteit Het Oversticht Bouwhistoricus • Marieke van Zanten, plaatsvervangend lid (monumenten) Adviseur ruimtelijke kwaliteit Het Oversticht • Frank van Unen, secretaris Adviseur ruimtelijke kwaliteit Het Oversticht Architect • Ed van Gent, plaatsvervangend secretaris Adviseur ruimtelijke kwaliteit het Oversticht stedenbouwkundige • Julia Rühl, plaatsvervangend secretaris Adviseur ruimtelijke kwaliteit Het Oversticht • Cor Bouwstra, Architectuurhistoricus Algemeen directeur, Verlaan & Bouwstra Architecten, Vianen 2.2 De Pers en bezoek Sinds 2010 wordt de agenda van de Planadviesraad rechtstreeks door de secretaris naar de stadsredactie van De Stentor verzonden. Dit heeft er toe geleid dat steeds vaker een journalist de vergaderingen bijwoont en daarna een artikel in De Stentor publiceert. De adviesraad is blij met deze aandacht die de ruimtelijke kwaliteit en de rol van de welstandscommissie hierdoor krijgen. Ook de openbaarheid van de vergaderingen krijgt hierdoor een zinvolle invulling, want helaas is het nog steeds zo dat de vergaderingen zelden door een buitenstaander worden bezocht.
19
3. De welstandscommissie Een welstandscommissie is een onafhankelijke commissie van deskundigen die aan burgemeester en wethouders van een gemeente advies uitbrengt. Centraal in de advisering staat de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk, waarvoor een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend, in strijd is met redelijke eisen van welstand. Deze eisen zijn vastgelegd in het gemeentelijke welstandsbeleid. Bij elke aanvraag kijkt de commissie, met dat beleid als uitgangspunt, of particuliere wensen van degene die wil bouwen of verbouwen stroken met het algemene belang. Een belang dat gericht is op het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van een straat, buurt, wijk of streek. Voor lang niet alle bouwactiviteiten is een advies van de commissie verplicht. Soms is het mogelijk om in delen van een gemeente welstandsvrij te bouwen. En met de invoering van de Wabo in oktober 2010 is het vergunningvrij bouwen verruimd. Een welstandscommissie kan op verschillende wijzen georganiseerd worden. Soms hebben gemeenten een gecombineerde welstand- en monumentencommissie - soms werken gemeenten met een stadsbouwmeester, een mogelijkheid waarin Het Oversticht ook voorziet. Er zijn commissies die adviseren aan één gemeente, er zijn ook bredere commissies die advies uitbrengen aan meer gemeenten. Vaak hangt dit samen met de grootte van de gemeenten en het streven naar efficiency. Groot, klein, gecombineerd of niet – alle commissies hebben een aantal zaken gemeen. De leden worden voor drie jaar benoemd en kunnen dan nog voor een zelfde periode herbenoemd worden; vergaderingen van de commissie zijn openbaar en iedere commissie legt verantwoording af in de vorm van een jaarverslag. Deze zaken zijn in de wet bepaald. Meestal bestaat een welstandscommissie uit architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, cultuurhistorici en vaak ook burgers. Het Oversticht organiseert welstandsadvisering voor gemeenten in Overijssel en een deel van Flevoland. Commissieleden worden na een transparante sollicitatieprocedure ter benoeming voorgesteld aan de gemeenten. De commissies zijn gericht op effectief en efficiënt werken. Vooroverleg in een vroeg stadium van planontwikkeling werkt beter dan toetsing achteraf. De secretaris van de commissie heeft daarom, meestal wekelijks, spreekuur in de gemeente om over bouwinitiatieven in relatie tot welstandsbeleid te overleggen. Het Oversticht doet samen met een aantal organisaties in Nederland onderzoek naar ervaringen van mensen met de welstandscommissie. Bezoekers van het spreekuur wordt gevraagd digitaal een enquête in te vullen. Met de resultaten kunnen we de dienstverlening verbeteren. Soms zijn mensen het met een advies niet eens. In dat geval bestaat de mogelijkheid van een second opinion, uitgevoerd door een andere organisatie en met een landelijk vastgelegd protocol. De commissie kwam in 2011 21 keer bijeen en behandelde 112 plannen. Op het spreekuur van de secretaris kwamen 180 bezoekers. De secretaris bezoekt elke week de afdeling Ondernemen en Vergunningen om de adviesaanvragen in te nemen. De secretaris had in 2011 voor vergunningplichtige plannen het mandaat om positieve adviezen uit te brengen. Er is regelmatig contact met Roel Peeters. Overleg vindt plaats, ook over onderwerpen die de strikte planbehandeling te buiten gaan. Ook met de afdeling Ruimtelijke Ordening zijn er contacten.
20
3.1 Beeldkwaliteitplannen Deventer kent een groot aantal beeldkwaliteitplannen. Indien toetsing aan de orde is wordt het plan meegeleverd met het bouwplan. De adviesraad wil slechts nogmaals benadrukken dat een beeldkwaliteitplan slechts juridische rechtskracht heeft als de gemeenteraad het plan heeft vastgesteld. 3.2 Aantallen plannen Van het totaal aantal plannen (452) in 2011 werden 361 aanvragen voorzien van een positief advies. 90 aanvragen voldeden naar het oordeel van de adviesraad niet aan de criteria van de gemeentelijke welstandsnota. Het overige deel bestaat uit aanvragen die op 1 januari 2012 nog in behandeling of aangehouden zijn.
21