JAARVERSLAG 2011
ACADEMISCHE WERKPLAATS FORENSISCHE ZORG JEUGD
Voorwoord Voor u ligt het eerste jaarverslag van de Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd (AWFZJ). Het jaar 2011 was een veelbewogen jaar. Om te beginnen werd de AWFZJ als eerste academische werkplaats voor forensische jeugd opgericht. Het jaar stond in het teken van het vormgeven van de werkplaats, het betrekken van alle deelnemende partijen, het creëren van bekendheid en draagvlak en het opstarten van deelprojecten. Daarnaast is de situatie van de Justitiële Jeugdinrichtingen in 2010-2011 drastisch veranderd. Als gevolg van een afnemend aantal jongeren dat in jeugdinrichtingen wordt geplaatst en bezuinigingen, is de capaciteit van zowel JJI Lelystad als Forensisch Centrum Teylingereind flink afgenomen. In combinatie met bezuinigingen in de GGZ heeft dit ervoor gezorgd dat de draagkracht van de deelnemende instellingen sterk is verminderd. Dit jaarverslag is dan ook, naast een samenvatting van de gebeurtenissen van afgelopen jaar, bedoeld als uitgangspunt om gezamenlijk te bepalen wat de koers voor de komende jaren moet worden in de huidige situatie. Dit jaar verslag geschreven door Eva Mulder (programmaleider) met bijdragen van de deelprojectleiders (Olivier Colins, René Breuk, Marc Noom) en Erica van der Sloot (juriste/onderzoekster ‘Juridisch-ethische aspecten van onderzoek in forensische setting’).
1
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
p. 3
2.
Organisatie
p. 7
3.
Opstart Academische Werkplaats Forensische Zorg voor jeugd:
4.
terugblik en evaluatie
p. 10
Deelprojecten en promotietrajecten
p. 12
4.1 Screening en diagnostiek
p. 12
4.2 Observatie en diagnostiek
p. 13
4.3 Gezinsgericht werken
p. 14
4.4 Beslismodule bij inzet van interventies
p. 15
4.5 Onderwijs en Opleiding
p. 16
4.6 Juridisch ethische aspecten
p. 17
4.7 ROM
p. 18
5.
Communicatie
p. 19
6.
Financiën
p. 20
7.
Vooruitblik 2012
p. 21
Bijlagen: - Presentaties - Deelnemers AWFZJ - Communicatieplan AWFZJ
2
1. Inleiding
De Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd (AWFZJ) is opgericht op 1 december 2010 met als doel: gerichte zorg te bieden aan jongeren met justitiecontact, zodat deze jongeren in de toekomst weer een positieve bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij en recidive wordt voorkomen. De AWFZJ is een samenwerkingsverband van twee Justitiële Jeugdinrichtingen (LSGRentray Lelystad en Forensisch Centrum Teylingereind in Sassenheim), twee GGZinstellingen (De Bascule in Amsterdam en Curium-LUMC in Oegstgeest), twee universiteiten (LUMC in Leiden en VUmc in Amsterdam) en twee hogescholen (Leiden en Windesheim Flevoland). Deze samenwerking maakt dat de Academische Werkplaats een uniek kader is waarbinnen HBO- en universitair onderwijs, wetenschap en praktijk de handen ineen slaan om de zorg voor de jeugd binnen het forensische werkveld een kwaliteitsimpuls te geven. De werkplaats richt zich daarbij op forensisch residentieel geplaatste jongeren, een doelgroep die kan worden beschouwd als de meest complexe binnen de jeugdzorg. Naast problemen op individueel vlak en in de omgeving van deze jongeren, is behandeling van deze jongeren gecompliceerd door de betrokkenheid van justitiële instanties (de hulpverlening vindt niet in een vrijwillig kader plaats). Hoewel de laatste jaren steeds meer wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar jongeren in forensische instellingen, ontbreekt het meestal aan een goede vertaling van de resultaten naar de praktijk. Daarentegen is in de praktijk veel behoefte aan nieuwe kennis en inzichten om jongeren effectief te kunnen behandelen. Veranderingen die tot op heden zijn doorgevoerd, zijn vaak vooral ingegeven door overtuiging, omdat praktijkgerichte en beleidsrelevante kennis ontbrak. De Academische Werkplaats vult duidelijke lacunes binnen het werkveld. Opererend binnen de regio’s Zuid-Holland en Flevoland wordt vanzelfsprekend ook aansluiting gezocht bij andere werkplaatsen en instellingen in het veld om overlap te voorkomen en kennisdeling te bevorderen. Voor het forensische veld is dit geborgd door ForCA, een samenwerkingsverband van ketenpartners binnen de jeugdforensische zorg. Uiteindelijk is het doel door disseminatie dat alle jongeren die geplaatst zijn binnen de forensische jeugdzorg in Nederland kunnen profiteren van de producten die de werkplaats levert. In de forensische praktijkinstellingen komen beleid en wetenschap samen. Zij hebben binnen het netwerk van de Academische Werkplaats de taak om actief signalen en vragen vanuit het landelijk beleid (Ministerie van Veiligheid en Justitie, Ministerie van VWS), het regionaal beleid (Provincies Flevoland en Zuid-Holland) en eventueel vanuit gemeenten te inventariseren. Binnen de Academische Werkplaats wordt nagegaan of een signaal of vraag kan worden beantwoord door een kortdurend of langer durend onderzoek, of zelfs door een meerjarig promotieonderzoek. Zo wordt een kader gecreëerd waarbinnen men continu is gericht op innovatie van de huidige praktijk. Diversiteit is een belangrijk thema in de Academische Werkplaats, aangezien de forensische jeugddoelgroep zeer divers is wat betreft etnische achtergrond, geslacht, leeftijd en cognitieve vaardigheden. Juist het beschikbaar maken en aanpassen van kennis uit de reguliere kinder- en jeugdpsychiatrie voor deze specifieke doelgroepen is één van de aandachtspunten van de AWFZJ. De aanwezige expertise binnen de Werkplaats op het gebied van onderzoek bij allochtonen (VUmc), het behandelen van allochtone cliënten (De Bascule) en het behandelen van gedragsgestoorde LVG jongeren 3
(LSG-Rentray) wordt hierbij ingezet. Bij het starten van nieuwe projecten wordt altijd nagegaan in welke vorm de diversiteit binnen en tussen doelgroepen een rol speelt. Dit wordt in het projectplan uitgewerkt. Om de doelgroepen inspraak te geven in de Academische Werkplaats, krijgen patiëntenbelangenverenigingen vertegenwoordiging in de klankbordgroep. Ook wordt er in de forensische praktijkinstellingen een cliënt- en een ouderraad opgericht voor zover deze nog niet aanwezig zijn. Deze krijgen vertegenwoordiging in de klankbordgroep. De Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd is een innovatieplatform en sluit daarom aan bij de laatste ontwikkelingen. Om deze reden wordt in het platform ´neurobiologie´ ook aandacht besteed aan neurobiologisch onderzoek in het jeugdforensische veld. Er lopen momenteel enkele onderzoeksprojecten vanuit zowel Curium/LUMC als VUmc/De Bascule, die financieel worden ondersteund door het nationaal initiatief ‘Hersenen en Cognitie’. Het uitgangspunt van de Academische Werkplaats is het ontwikkelen van concrete producten die kunnen worden ingezet in forensische instellingen (in eerste instantie voor JJI’s, maar mogelijk ook voor JeugdzorgPlus en uiteindelijk wellicht ook in de ambulante forensische instellingen). Implementatieonderzoek wordt ingezet om de kwaliteit van deze producten te monitoren en de effectiviteit ervan te onderzoeken. In samenwerking met de genoemde opleidingsinstituten worden trainingen en opleidingsmodules ontwikkeld voor personeel. Niet alleen worden verschillende velden betrokken, maar binnen de Academische Werkplaats komen ook verschillende disciplines samen. Groepsleiding, psychologen en psychiaters, onderzoekers en docenten werken samen aan innovatie van de zorg voor jongeren met justitiecontact. Toen de AWFZJ werd opgericht werd door de deelnemende partijen al samengewerkt in het project ‘screening en diagnostiek’, dat als doel had om een werkbare en valide methode te ontwikkelen voor screening en diagnostiek van psychiatrische problematiek. Dit project, met eigen financiering, hoor sinds de oprichting bij de AWFZJ. Daarnaast zijn vier belangrijke vragen vanuit de praktijk en beleid tot speerpunten van de AWFZJ gemaakt: 1) Wat voor jongeren hebben we in huis en hoe herkennen we hun problemen? Met financiële ondersteuning van de Dienst Justitiële Inrichtingen is de afgelopen jaren een methode ontwikkeld voor screening en diagnostiek om tijdig psychische problematiek te signaleren. Na afronding van dit project wordt deze –praktisch haalbare en gevalideerde- screeningsmethode vast onderdeel van het repertoire binnen de JJI. Bij deze screening wordt echter vooral gebruik gemaakt van zelfrapportage, die weliswaar veel informatie verschaft, maar als nadeel heeft dat het bij bepaalde doelgroepen niet goed aansluit. Voor bijvoorbeeld allochtone jongeren met taalproblemen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) is een andere, aanvullende vorm van diagnostiek nodig. De AWFZJ beoogt de bestaande methode van screening en diagnostiek aan te passen en uit te breiden voor specifieke groepen, door gebruik te maken van observatie op de groep, waarbij door het non-verbale karakter rekening wordt gehouden met o.a. IQ en taalbeperkingen. De groepsleiding wordt actief getraind in deze observationele diagnostiek, hetgeen tevens aansluit bij de trainingen ter verbetering van het leefklimaat binnen de instellingen (project Hogeschool 4
Leiden/VU). Uiteraard zal deze methodiek voor alle jongeren in de JJI’s bruikbaar zijn, en aldus samen met de bestaande screening en diagnostiek methode een beter beeld geven van eigenheden van jongeren. Dit zal ons op zijn beurt toelaten interventies beter op het individu toe te spitsen. 2) Hoe kunnen we de ouders beter betrekken bij behandeling? In Teylingereind is door de stichting die MDFT (Multi Dimensionele Familie Therapie) aanbiedt een systeemgerichte interventie ontwikkeld om ouders al tijdens het verblijf van de jongere in de JJI bij de behandeling te betrekken. In LSG-Rentray Lelystad wordt gewerkt met FFT (Functionele Familie Therapie). Binnen de AWFZJ wordt gezamenlijk één (algemene) behandelmodule ontwikkeld, gericht op het betrekken van ouders bij de behandeling vanaf de binnenkomst van de jongere in de JJI. Deze methode voor gezinsbehandeling zal aansluiten op alle soorten nazorg. De te ontwikkelen behandelmodule zal worden onderzocht op effectiviteit en er zullen trainingen worden ontwikkeld voor personeel in de JJI (zowel voor therapeuten als groepsleiding en gedragswetenschappers). Het doel van dit project is om uiteindelijk een erkende interventie te hebben voor gezinsbehandeling in residentiële setting, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan een geslaagde overgang terug naar de maatschappij. Deze interventie zal worden ontwikkeld voor zowel kort als lang verblijvende jongeren. 3) Hoe zorgen we er zo goed mogelijk voor dat jongeren de behandeling krijgen die ze nodig hebben? Op dit moment ontbreekt het in de forensische jeugdsector aan een gestandaardiseerd model, dat gebruikt kan worden ter ondersteuning van de diagnostiek en ter bepaling welke interventies dienen te worden ingezet. Inventarisatie van de problematiek en keuzes voor een behandelprogramma zullen verder kunnen worden versterkt als beide aspecten van het behandelproces ondersteund worden door een systematische vorm van gegevensverzameling in de praktijk. Dit vormt de basis voor een beslismodel, dat helpt bij het beter onderbouwen van het behandelplan. In het kader van dit project zal een eerste ontwerp van een beslismodel worden ontwikkeld, waarbij de meest voorkomende problemen en risicogebieden (in de huidige praktijk) in kaart gebracht worden en waar de meest ingezette interventies (in de huidige praktijk) aan verbonden worden. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van informatie uit screening en diagnostiek en uit het Landelijk Instrumentarium Jeugd (LIJ), aangevuld met beschikbare (delict)informatie uit het dossier. In dit model zal kennis over de beste behandelwijze van meervoudige problematiek (o.a. gedragsproblemen, psychische stoornissen en gezinsproblemen) verwerkt worden. Op deze wijze ontstaat een methodiek die de behandelaar ondersteunt in enerzijds het zorgvuldig in kaart brengen van de aanwezige problematiek en anderzijds in het voorstellen van een behandelaanbod dat waar nodig rekening houdt met individuele complexiteit. Met behulp van goede ICT ondersteuning en wetenschappelijk onderzoek zal deze methodiek steeds opnieuw worden geëvalueerd en aangepast aan de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Bijkomend voordeel van deze werkwijze is dat naast het in kaart brengen van het huidige behandelaanbod, ook hiaten in het aanbod kunnen worden aangetoond. Zo worden nieuwe aanknopingspunten gevonden om de zorg voor jongeren met complexe problematiek te verbeteren. 5
4) Hoe zorgen we voor betere opleiding en nascholing voor ons personeel? HBO, universiteit en praktijk werken samen binnen de AWFZJ om de groepsleiding, gedragsdeskundigen en kinder- en jeugdpsychiaters bij te scholen of op te leiden, met behulp van de nieuwste kennis en resultaten van wetenschappelijk onderzoek. De al ingezette beweging om de groepsleiding tot HBO-niveau op te leiden zal worden voortgezet. Er zullen opleidingsplekken komen voor kinder- en jeugdpsychiaters, waar al jaren een tekort aan is, en voor gezondheidszorg-psychologen. Studenten van HBO en universiteit kunnen voor stage en scriptieonderzoek terecht bij de Academische Werkplaats. De resultaten van projecten en nieuw wetenschappelijk onderzoek zullen tijdens symposia en refereermiddagen aan medewerkers van de deelnemende instellingen en andere geïnteresseerden uit het veld worden gepresenteerd. Elk project zal als bijproduct trainingen ontwikkelen voor personeel in de jeugdinrichting. Naast deze vier belangrijke speerpunten wil de Academische Werkplaats ook voorwaardenscheppende projecten starten. Daarbij horen: a) Onderzoekscondities instellingen en juridische richtlijnen In de huidige situatie bestaan geen aan de actuele wettelijke kaders getoetste formele richtlijnen voor het uitvoeren van onderzoek binnen een gedwongen forensisch jeugdkader. Deze condities zijn anders in vergelijking met de vrijwillige deelname aan onderzoek binnen bijvoorbeeld ziekenhuizen. Om die reden wordt onderzoek uitgevoerd in samenwerking met een hoogleraar medische ethiek en een jurist om richtlijnen op te stellen over de juridische en ethische eisen waaraan onderzoek binnen een gedwongen forensisch jeugdkader dient te voldoen. Daarnaast worden richtlijnen ontwikkeld voor het koppelen van databestanden met gegevens over de jongeren in verband met het beschermen van de privacy. b) Ontwikkeling datamanagement systeem De Academische Werkplaats ontwikkelt een praktisch haalbare methode om gestructureerd en herhaald gegevens te verzamelen over jongeren die in de instelling verblijven. Ter ondersteuning hiervan wordt een webbased datamanagement systeem geoperationaliseerd om de evaluatie van behandeling op individueel en groepsniveau mogelijk te maken (Routine Outcome Monitoring, afgekort ROM). De gebruikte software laat toe om rechtstreeks gegevens in te voeren (met webforms) maar ook om gegevens die worden verzameld in andere systemen te importeren. Dit zal het eveneens mogelijk maken om er (beveiligd) recidivegegevens aan te koppelen. Zo ontstaat een georganiseerd overzicht van alle informatie en zijn snel voldoende gegevens beschikbaar om uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit van verandering van werkprocessen. Een dergelijk systeem heeft meerdere toepassingen. 1) Op niveau van gedragswetenschapper en jongere / gezin: behandelaars krijgen gemakkelijk een heldere rapportage over cliënten, zodat eventuele bijsturing sneller kan. Ze worden daardoor ondersteund bij de keuze van de juiste interventies die ingezet worden zodat maatwerk kan worden geleverd (de beslismodule die binnen de AWFZJ wordt ontwikkeld, wordt ook ondersteund door informatie vanuit ROM). 2) Op niveau van instelling en afdeling: verantwoording over eigen prestaties. Praktijkinstellingen kunnen het systeem gebruiken om feedback te krijgen over de prestaties van de eigen instelling en tevens kunnen ze hun eigen handelen cyclisch evalueren. Daarbij kan zowel worden gekeken naar het effect van innovaties in behandeling op recidive, als naar verbetering van de zorg tijdens 6
het verblijf in de instelling. 3) Voorts bieden de gegevens die binnen dit systeem worden verzameld een schat aan data voor wetenschappelijk onderzoek om te komen tot nieuwe kennis over jongeren in forensische instellingen. Het datamanagement systeem heeft tot slot een krachtig zelf evaluerend vermogen, waardoor het steeds flexibel kan worden aangepast aan de hand van de nieuwste kennis en ontwikkelingen. 2. Organisatie Halverwege 2010 is een start gemaakt met het optuigen van de Academische Werkplaats. In de eerste plaats werd de stuurgroep samengesteld, met daarin de direct betrokken bestuurders. Vanuit deze stuurgroep zijn de plannen voor de werkplaats opgesteld. Elk speerpunt zoals hierboven beschreven is uitgewerkt door praktijkmedewerkers en onderzoekers in samenspraak met de stuurgroep. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een subsidieaanvraag bij ZonMw. Initiatiefnemers voor de Academische Werkplaats waren de beide universiteiten en de twee forensische praktijkinstellingen. De twee GGZ-instellingen Curium-LUMC en de Bascule waren dankzij hun verbinding met de universiteiten al betrokkenen, maar een doel voor 2011 was het uitbouwen van deze betrokkenheid. De hogescholen zijn in de aanloop naar het toekennen van de subsidie door ZonMw benaderd. Uiteindelijk resulteerde dit in een samenwerking tussen acht organisaties. Na toekenning van de subsidie van ZonMw bestond de Academische Werkplaats Forensische zorg voor Jeugd op papier. Het werd vervolgens de taak van de programmaleider om de plannen in praktijk te brengen. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een organisatie volgens onderstaand organogram.
Stuurgroep
Secretariaat
Communicatie
Programma team
Klankbord groep
Non-verbale screening & diagnostiek
Gezinsgericht werken
Beslismodule inzet interventies
Onderwijs en Opleiding
Neurobiologie
ROM
Juridisch ethische richtlijnen
7
Bestuurlijke infrastructuur De Werkplaats kent 3 organisatielagen: de stuurgroep, het programmateam en de deelprojecten. Stuurgroep Leden: de stuurgroep bestaat uit een vertegenwoordiging van de deelnemende partijen op directieniveau/hoogleraar. De leden kiezen uit hun midden een voorzitter, die per 2 jaar mag rouleren. De programmaleider van de werkplaats is een persoon in dubbelfunctie (linking pin). Zij zit bij de stuurgroep als secretaris, maar is er geen lid en wordt aangestuurd door de stuurgroep. Taken: de stuurgroep komt halfjaarlijks bijeen voor evaluatie van de voortgang, financiële situatie en behaalde resultaten van de Academische Werkplaats. Vergaderfrequentie: 2 keer per jaar. Een afvaardiging van de stuurgroep is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur en de besluitvorming. Leden: vertegenwoordigers van de forensische instellingen en de universiteiten. Taken: inhoudelijke aansturing van de Werkplaats, beslissen over de inzet van middelen en over welke thema’s binnen de werkplaats passen. Deze afvaardiging stelt het programmaplan vast, bewaakt de voortgang op resultaten (inhoud en financieel), neemt besluiten bij voortgangsproblemen en brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit aan de organisaties van de Partijen. Heeft beslissingsbevoegdheid. Vergaderfrequentie: minimaal vier keer per jaar. Programmateam Leden: programmaleider, leiders deelprojecten (linking pins). In het programmateam dienen professionals uit de praktijk, onderwijs, beleid en onderzoek vertegenwoordigd te zijn. Taken: bewaken van de afstemming tussen de verschillende deelprojecten, voortgang bewaken lopende (onderzoeks)projecten, maken en bewaken van de planning, overlap voorkomen, uitwisseling projectresultaten, formuleren onderzoeksvragen, bewaking voortgang projecten. formuleren prioriteiten van onderzoeks-, onderwijs- en ontwikkelingsthema's, verzamelen onderzoeks- en ontwikkelvragen uit beleid en praktijk. Zij zijn verantwoording verschuldigd aan de Stuurgroep. Vergaderfrequentie: eens per zes/acht weken Deelproject Leden: De leden bestaan uit een vertegenwoordiging van de deelnemende instellingen, ten minste dienen praktijkprofessionals en onderzoekers vertegenwoordigd te zijn. Bij de samenstelling van de werkgroep wordt gestreefd naar een multidisciplinaire samenstelling. Taken: De deelprojecten behandelen elk een specifiek thema. De deelprojectgroep verricht het onderzoek of begeleidt het ontwikkel- of implementatieproject. Uitvoerende onderzoekers en implementatieverantwoordelijken hebben bij voorkeur een dubbelaanstelling. Vergaderfrequentie: eens in de 4-8 weken Interne werkgroep 8
Leden: Praktijkprofessionals uit de instellingen waar het project wordt uitgevoerd. De interne werkgroep heeft een multidisciplinaire samenstelling. Taken: In de interne werkgroep worden vraagstukken vanuit het deelproject waaraan ze verbonden is op casusniveau besproken. Voort wordt deze (bottom-up)informatie en ideeën vanuit de praktijk doorgegeven aan de landelijke werkgroep. Daarnaast heeft de interne werkgroep als taak om het draagvlak binnen de instelling te vergroten. Vergaderfrequentie: eens in de 4-6 weken. Klankbordgroep Leden: bestuurders van overheden uit het werkgebied van de Werkplaats, vertegenwoordigers van de samenwerkende partners, en vertegenwoordigers van ouders en kinderen uit de doelgroepen en praktijkprofessionals van buiten de Werkplaats. Taken: geven van gevraagd en ongevraagd advies over onderzoek, onderwijs, beleid en implementatie. Vergaderfrequentie: minimaal 2 keer per jaar
9
3. Opstart Academische Werkplaats Forensische Zorg voor jeugd: terugblik en evaluatie Vanaf de officiële start van de Academische Werkplaats in december 2010 vergadert een afvaardiging van de stuurgroep maandelijks, bestaande uit twee hoogleraren en twee leden van de raad van bestuur van de forensische instellingen. Omdat deze stuurgroepleden het meest nauw betrokken zijn bij de inhoudelijke invulling en praktische uitvoering van de deelprojecten, is ervoor gekozen om deze afvaardiging van de stuurgroep als kernteam beslissingsbevoegdheid te geven. Vertegenwoordigers van de GGZ-instellingen en de Hogescholen zijn schriftelijk en mondeling op de hoogte gehouden en zijn vanaf april 2011 twee maal per jaar aanwezig bij een evaluatiebijeenkomst met de totale stuurgroep. Van december 2010 tot en met maart 2011 zijn in de deelnemende instellingen enthousiaste leden geworven voor de verschillende deelprojecten door het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten en door werving via de leidinggevenden. Dit heeft ertoe geleid dat drie deelprojecten, ‘non-verbale screening en diagnostiek’, ‘gezinsgericht werken’ en ‘beslismodule’ vanaf maart/april in volledige bezetting bij elkaar komen. Het deelproject ‘onderwijs en opleiding’ komt sinds november 2011 bij elkaar. Voor elke deelprojectgroep is ernaar gestreefd om een multidisciplinaire samenstelling te krijgen waarbij in ieder geval een hogeschool, een universiteit, een GGZ-instelling en de twee forensische instellingen vertegenwoordigd zijn. Dit heeft geresulteerd in vier deelprojectgroepen waarin zowel groepsleiding, teamleiders, psychiaters, gedragsdeskundigen, onderzoekers, stafmedewerkers en hogeschooldocenten deelnemen (zie bijlage). Het deelproject neurobiologie is vooralsnog als netwerk betiteld omdat er nog geen begroting of projectplan is. Dit netwerk heeft als voornaamste taak om de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van neurobiologie te volgen en waar mogelijk aan te sluiten bij onderzoek dat door andere werkgroepen wordt verricht. De voorwaardenscheppende projecten ROM en juridisch ethische aspecten worden uitgevoerd door enkele personen, maar niet door een samengestelde projectgroep, zoals bij de overige deelprojecten gebeurt. De programmaleider is in augustus 2010 voor twee dagen in de week gestart als werkplaatscoördinator. Omdat de opstart van de Academische Werkplaats na het toekennen van de subsidie onverdeelde aandacht nodig had, is de coördinator vanaf april 2011 als programmaleider (term volgens de methodiek Projectmatig Creëren) in dienst met een dubbelaanstelling bij LSG-Rentray en Curium-LUMC. In juni 2011 is de programmaleider van de Academische Werkplaats getraind in Projectmatig Creëren via LSG-Rentray, die deze training heeft ingekocht. Deze methode geeft handvaten om op een gestructureerde manier projecten op te starten en door middel van het maken van concrete afspraken en een duidelijke rolverdeling een de kans op een gunstige uitkomst van het project te vergroten. Omdat deze methode zeer geschikt is als ondersteuning bij het opzetten van de deelprojecten van de Academische Werkplaats, zijn op 19 en 20 oktober 2011 elf deelnemers van de Academische Werkplaats getraind in Projectmatig Creëren (met een terugkomdag op 15 november 2011). In de loop van het jaar is, in afwijking van het oorspronkelijke plan, besloten om voor elk van de drie deelprojecten waaraan een promotietraject verbonden is, een interne 10
werkgroep te starten in de forensische instellingen (bestaande uit praktijkmedewerkers). Het doel hiervan is om draagvlak te creëren binnen de forensische instelling door op casusniveau met de onderwerpen uit de deelprojecten aan de slag te gaan. Bovendien leveren de interne werkgroepen bottom-up input vanuit de praktijk, die in de deelprojectgroepen kan worden gebruikt om het project verder vorm te geven en een optimale afstemming met de praktijk te bereiken. Terugkijkend kan worden opgemerkt dat de Academische Werkplaats Forensische Zorg in de loop van 2011 daadwerkelijk een feit is geworden. De deelprojecten zijn opgestart en werknemers uit alle deelnemende instellingen werken mee om de projecten tot een goed einde te brengen. De aanstelling van drie promovendi heeft de deelprojecten een belangrijke kwaliteitsimpuls gegeven. Desondanks blijft het draagvlak in de instellingen een belangrijk aandachtspunt (met name de JJI’s waar de onderzoeken zullen worden uitgevoerd). Zeker gezien het feit dat de situatie in de verschillende deelnemende instellingen in de periode 2010/2011 drastisch is veranderd. Vanaf oktober 2010 tot eind 2011 hebben zich ingrijpende veranderingen voorgedaan in de beide Justitiële Jeugdinrichtingen. LSG-Rentray, locatie Lelystad, heeft twee kortverblijf groepen moeten sluiten en heeft moeten bezuinigen op personeel. Ook in Teylingereind is het aantal groepen teruggelopen. Daarnaast werden de plannen om de nieuwbouw te gaan beheren samen met Avenier op het laatste moment afgeblazen door een contrair besluit van het ministerie van VWS. Voor Teylingereind was dit een enorme tegenslag. Het gevolg was dat de personele bezetting en het aantal jongeren afnamen, dat de werkdruk van het overgebleven personeel toenam, en dat de financiële ruimte voor beide instellingen fors afnam. Als gevolg van landelijke bezuinigingen is ook de financiële situatie van de Universiteiten, Hogescholen en de GGZ-instellingen ernstig onder druk komen te staan. Deze situatie heeft directe gevolgen gehad voor de Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd, en wel op twee manieren. Ten eerste is het door de krimp in de forensische instellingen onmogelijk geworden om volgens afspraak aan de voorwaarden voor cofinanciering te voldoen (zie verder onder ‘financiën’). Ten tweede staat de personele bezetting als gevolg van de krimp flink onder druk. Hierdoor is het woekeren met uren en is het erg moeilijk voor werknemers om tijd vrij te maken voor werkzaamheden die buiten het primaire proces vallen. Aangezien het succes van de Academische Werkplaats staat of valt met het enthousiasme, de inzet van en draagvlak bij de medewerkers, is de huidige situatie zeer nijpend voor een stevige, vlotte opstart. Dit heeft geresulteerd in vertraging van de deelprojecten die in het eerste jaar van bestaan zijn gestart. Daarnaast is extra aandacht nodig voor het creëren van draagvlak bij medewerkers die de Academische Werkplaats door de hoge werkdruk in de huidige situatie al snel zullen beschouwen als “weer iets erbij”. Voor de komende jaren betekent dit dat gezocht zal moeten worden naar nieuwe, creatieve manieren om de projecten in te bedden in de deelnemende organisaties. Het uitgangspunt is dat op een zo efficiënt en effectief mogelijke manier wordt gewerkt. De stuurgroep zal een besluit moeten nemen over de koers die de komende jaren gevaren gaat worden. Dit kan resulteren in een besluit om extra financiering te zoeken, om meer tijd te nemen voor de verschillende projecten, of om de doelen bij te stellen.
11
4. Deelprojecten en promotietrajecten In mei 2011 is gestart met het werven promovendi voor de eerste drie deelprojecten. Er is voor gekozen om in eerste instantie te werven binnen de forensische instellingen. Bij gebrek aan geschikte kandidaten zou in tweede instantie binnen de andere deelnemende instellingen worden geworven. Het doel hiervan was om praktijkmedewerkers te enthousiasmeren voor het doen van wetenschappelijk onderzoek en tegelijkertijd draagvlak voor de deelprojecten te creëren in de forensische instellingen door een medewerker uit de eigen instelling het aan het deelproject gelieerde onderzoek te laten uitvoeren. In totaal hebben acht medewerkers uit de twee forensische instellingen gesolliciteerd. Op basis van de brieven werden deze acht mensen uitgenodigd voor een gesprek met een vertegenwoordiging van de stuurgroep en de programmaleider. Drie kandidaten zijn in een tweede ronde gezien door de deelprojectleiders, de programmaleider en Henny Lodewijks namens de stuurgroep. Deze drie kandidaten, twee uit Forensisch Centrum Teylingereind en één uit JJI Lelystad, werden vervolgens aangenomen voor de deelprojecten ‘non-verbale diagnostiek’, ‘systeemgericht werken’ en ‘beslismodule’. De promovendi zijn in oktober en november gestart met hun vierjarig promotietraject. Ze werken allen drie dagen aan het onderzoek en daarnaast nog één of twee dagen in de praktijk. Er is een overeenkomst opgesteld, waarin afspraken over het promotietraject zijn vastgelegd, die wordt getekend door de promotor, de Academische Werkplaats, de praktijkinstelling en de promovendus. Hieronder volgt een verslag van de verschillende projecten over 2011. 4.1 Screening en diagnostiek (pre-project, met eigen financiering) Promovenda: Pauline Vahl Van 2007 tot en met 2011 heeft het project screening en diagnostiek gedraaid in samenwerking met de beide universiteiten en de twee forensische praktijkinstellingen. Het project kan met haar vroege startdatum, die ligt vóór de officiële start van de AWFZJ, worden beschouwd als een deelproject avant la lettre. Het deelproject ‘screening en diagnostiek’ is opgenomen in de Academische Werkplaats en de coördinatie is per augustus 2011 overgenomen door de programmaleider van de Academische Werkplaats. Het project is opgestart op verzoek van de praktijkinstellingen, in reactie op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek die aantoonden dat bij een groot deel van de populatie in forensische instellingen sprake is van psychiatrische problematiek. In de praktijk waren destijds geen methoden voorhanden om deze problemen bij de forensische doelgroep vroegtijdig te signaleren. De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft subsidie toegekend voor het ontwikkelen van een methode voor screening en diagnostiek bij jongeren in forensische instellingen In een samenwerking tussen de twee Universitaire afdelingen kinder- en jeugdpsychiatrie en de twee forensische instellingen werd, met promovenda Pauline Vahl als voortrekker, een methode voor screening en diagnostiek ontwikkeld en geïmplementeerd. Tussen begin 2010 en eind 2011 werkten twee onderzoeksassistenten in de beide praktijkinstellingen aan het project. Zij voerden de diagnostiekwerkzaamheden uit en verzamelden hiermee data voor het onderzoek. Het project heeft geresulteerd in een werkzaam traject voor screening en diagnostiek, waarbij een start is gemaakt om de bruikbaarheid en kwaliteit van de gekozen instrumenten wetenschappelijk te onderzoeken. Eind 2011 wordt het onderzoeksrapport 12
over dit project afgerond. Op 22 november 2011 vond ter aankondiging hiervan vast een presentatie plaats van de voorlopige eindresultaten ter overstaan van het Inhoudelijk Directeuren Overleg (IDO) JJI. De reactie was positief en de verschillende JJI zijn het erover eens dat screening een vast onderdeel moet worden en blijven van het primaire proces. 4.2 Observatie en diagnostiek Projectleider: Olivier Colins Na de officiële start van de AWFZJ is de projectgroep Observatie en Diagnostiek drie keer samengekomen. De eerste bijeenkomst in het LUMC (maart 2011) was vooral gericht op kennismaking. De tweede bijeenkomst (Utrecht, mei 2011) was bedoeld om het onderzoeksvoorstel grondig door te nemen en iedereen de kans te geven opmerkingen te geven en vragen te stellen. De derde bijeenkomst (Lelystad, augustus 2011) had vooral tot doel om voorbereidingen te treffen en te exploreren welke activiteiten t.b.v. het onderzoeksvoorstel reeds uitgevoerd kunnen worden in afwachting van het aanstellen van een OIO. Een vierde geplande bijeenkomst werd afgelast omdat de OIO uiteindelijk per 1 november i.pv. 1 oktober 2011 kon beginnen met het onderzoek en omdat het aantal mensen dat aanwezig kon zijn uiterst gering was. Deze vierde bijeenkomst zal op 1 december 2011 plaatsvinden (Sassenheim). Hierbij dient opgemerkt te worden dat het moeilijk was en blijft om afspraken met de volledige groep te plannen omdat sommige mensen niet reageren op herhaaldelijke uitnodigingen. De sollicitatieprocedure heeft uiteindelijk geleid tot het aanstellen van Kore Lampe tot OIO per 1 november 2011. Zij gaat onder leiding van professor Vermeiren onderzoek opzetten en uitvoeren De voorzitter en de OIO hebben onlangs samen de driedaagse cursus Projectmatig Creëren gevolgd. De inzichten worden meteen toegepast en het resultaat hiervan (o.a. projectdefintie en activiteitenplan) wordt door de OIO op papier gezet en als voorbereidende stukken voor de vierde projectgroepbijeenkomst naar de leden projectgroep doorgestuurd. Op inhoudelijk vlak hebben de OIO en de voorzitter geregeld overleg en zullen ze op vraag van het Tijdschrift voor Psychiatrie een boek bespreken dat inhoudelijk aansluit bij het onderzoek dat de OIO zal uitvoeren (Challenging Behaviour (3de druk) - Emerson, E., & Einfeld, S.L.). De projectleider maakte deel uit van de commissie die uit de geselecteerde sollicitanten de drie OIO’s moest voordragen als meest geschikte kandidaten. In september was de projectleider op de bijeenkomst in Utrecht aanwezig waar alle projectleiders van alle academische werkplaatsen in Nederland geacht werden aanwezig te zijn. Tevens vond er in 2011 geregeld en sinds enige tijd maandelijks overleg en afstemming van de activiteiten plaats tussen de drie projectleiders van de AWFZJ. De projectleider stond tot nu ook in voor de notulen van de drie bijeenkomsten van de projectgroep.
13
4.3 Gezinsgericht werken Projectleider: René Breuk Het project gezinsgericht werken wordt vormgegeven vanuit een tweetal decentrale werkgroepen gezinsgericht werken binnen enerzijds JJI Teylingereind en anderzijds binnen JJI Lelystad, onderdeel van LSG Rentray. De eerstgenoemde werkgroep is daadwerkelijk opgestart eind 2011, terwijl de werkgroep uit JJI Lelystad reeds bestond en maandelijks bij elkaar kwam. Deze werkgroepen leveren input aan een centrale projectgroep gezinsgericht werken, waarin zowel JJI Teylingereind als JJI Lelystad zijn vertegenwoordigd. Binnen de werkgroep hebben een aantal mensen een voortrekkersrol: De inhoudelijke senior gezinstherapeuten Kees Mos (MDFT, JJI Teylingereind) en René Breuk (FFT, JJI LSG Rentray) zorgen voor een goede afstemming tussen de reeds bestaande modules binnen de beide JJI’s. Henk Rigter, directeur van de MDFT academie is verantwoordelijk voor het plannen van het wetenschappelijk evaluatieonderzoek. Eva Mulder, de programmamanager van de AWFZJ is in 2011 betrokken geweest bij de opstart van het project gezinsgericht werken, maar zij zal zich vanaf eind 2011 enkel nog met het onderzoek bezig houden. René Breuk is als projectleider afgevaardigd naar het programmateam. Lopende het jaar is door de AWFZJ en Stichting Jeugdinterventies (waar MDFT academie onderdeel van uit maakt) een samenwerkingsovereenkomst getekend ten behoeve van het deelproject gezinsgericht werken. In 2011 hebben de werkzaamheden van het project gezinsgericht werken zich erop gericht om een begin te maken met het opstellen van een integrale module gezinsgericht werken voor gebruik binnen een residentiële setting. Er zijn inmiddels enkele concepthoofdstukken beschreven. Het streven is dat de integrale modules in april 2012 voltooid zijn. Er zal dan een module zijn voor (1) gezinsgericht werken binnen kortverblijfgroepen en (2) idem voor lang-verblijfgroepen. Tegelijkertijd heeft de samenwerking binnen de AWFZJ met de Hoge School Leiden binnen dit project concreet vorm gekregen door de inzet van docent Cock van Bruggen, die een trainingsmodule (inclusief een supervisie/-intervisiemodel) ontwikkelt in overleg met beide decentrale werkgroepen. De bedoeling is dat deze trainingsmodule in de eerste helft van 2012 gereed is en dan uitgevoerd gaat worden. Last but not least is per 1 november 2011 Inge Simons als Onderzoeker In Opleiding (OIO) aangesteld. Zij gaat onder leiding van professor Vermeiren evaluatieonderzoek opzetten en uitvoeren. Zij is begonnen om samen met Henk Rigter een onderzoeksplan op te stellen. Het onderzoeksplan moet uiterlijk 1 april 2012 gereed zijn, teneinde aansluitend met het pilotonderzoek te starten en met de dataverzameling van de definitieve evaluatiestudie te beginnen. Het onderzoek wordt begeleid door een begeleidingscommissie waarin naast Inge Simons, Henk Rigter, Eva Mulder, Kees Mos en René Breuk deelnemen.
14
4.4 Beslismodule bij inzet van interventies Projectleider: Marc Noom Het deelproject ‘beslismodule’ heeft betrekking op de ontwikkeling en evaluatie van een clinical support tool, met als doel om beslissingen met betrekking tot de behandeling van delinquente jongeren in een justitiële jeugdinrichting te ondersteunen. In 2011 heeft de projectleider een aanvang gemaakt met de inhoudelijke, organisatorische en onderzoekstechnische afstemming met de andere twee deelprojecten. Er is een overleg gestart met de andere twee projectleiders en met de programmacoördinator over de voorbereidingen voor de start van de deelprojecten. In het kader daarvan zijn ook sollicitatiegesprekken voorbereid en uitgevoerd, die uiteindelijk geresulteerd hebben in de aanstelling van een onderzoeker in opleiding voor dit deelproject. Daarnaast is er een projectgroep gevormd van inhoudelijk betrokkenen, die meedenken over de opzet en de uitvoering van dit deelproject. In deze projectgroep zitten naast de promovenda (VUmc/LSG-Rentray) en de projectleider (LUMC) vertegenwoordigers van LSG-Rentray, JJI Teylingereind, de Bascule en Hogeschool Windesheim. Deze projectgroep is bijeengekomen op 15-04-2011, op 14-06-2011 en op 04-11-2011. Bij deze bijeenkomsten is het projectplan bediscussieerd en is een aanvang gemaakt met een inhoudelijke brainstorm over de eisen waaraan een beslismodule zou moeten voldoen. Naast deze projectgroep is een lokale werkgroep bij LSG-Rentray gevormd. De lokale werkgroep heeft als functie om vanuit de praktijk met voorbeelden te komen hoe beslissingen genomen zijn. Vanuit deze casuïstiek kunnen dan aanbevelingen geformuleerd worden, die in de projectgroep bij de verdere uitwerking van de beslismodule meegenomen kunnen worden. In december 2011/januari 2012 zal een vergelijkbare werkgroep worden opgestart in Forensisch Centrum Teylingereind. Per 1 november 2011 is de onderzoeker in opleiding daadwerkelijk begonnen met het project. Ter ondersteuning hebben de onderzoeker, de projectleider en een lid van het projectteam deelgenomen aan een cursus projectmatig creëren. De laatste activiteiten van de onderzoeker zijn erop gericht geweest om de aanbevelingen uit de cursus te vertalen naar wijzigingen in het projectplan.
15
4.5 Onderwijs en Opleiding De projectgroep Onderwijs en Opleiding heeft een wat langere aanloop gekend. Dit had als oorzaak dat het de bedoeling is om aan te sluiten bij de overige deelprojecten en deze overige deelprojecten waren nog in de opstartfase. Uiteindelijk is de projectgroep in november 2011 voor het eerst bijeen gekomen, nog onder voorlopig voorzitterschap van de programmaleider. De projectgroep zal de zeer brede plannen met betrekking tot onderwijs en opleiding uitwerken in een projectplan. Daarnaast is vast gestart met een eenvoudige manier om op korte termijn een koppeling tussen onderwijs, onderzoek en praktijk te creëren: door het creëren van stage- en scriptieplaatsen. De drie promovendi die zijn betrokken bij de overige deelprojecten werken voorstellen voor stageplaatsen voor zowel HBO als WO uit, met behulp van richtlijnen die door de onderwijsinstellingen zijn verstrekt. In de afgelopen twee jaar zijn ongeveer 20 stagiaires betrokken geweest bij deelprojecten van de Academische Werkplaats (zowel bij het project ‘Screening en Diagnostiek’ als bij het WODC-onderzoek naar neurobiologische factoren). Recent is opnieuw een stagiaire aangenomen die werkt aan screening en diagnostiek in Forensisch Centrum Teylingereind. Verder zullen projectdeelnemers van de Academische Werkplaats worden gevraagd om gastonderwijs te verzorgen voor zowel HBO als WO.
16
4.6 Juridisch ethische aspecten Projectleider: Erica van de Sloot Eind juni 2011 is de eerste fase gestart van het deelproject 'ontwikkelen juridisch en ethische richtlijnen voor de uitvoer van wetenschappelijk onderzoek forensisch residentiële jeugdstichting' van de AWFZJ. Deze fase richt zich op de ontwikkeling van richtlijnen voor het betrekken van jongeren bij onderzoek. De tweede fase zal zich richten op juridisch ethische aspecten bij het koppelen van databestanden met gegevens over jongeren. Na het opstarten van de literatuurstudie is besloten dat voordat het onderzoeksplan kan worden uitgewerkt het van belang is om een helder beeld te krijgen van de problemen zoals die ervaren worden in de praktijkinstellingen. Aan de hand hiervan kunnen de lacunes omtrent het verkrijgen van een informed consent beschreven worden. Hiertoe zullen gesprekken worden gevoerd met zowel juristen in de beide JJI, gedragsdeskundigen, hoofd van de afdeling onderzoek en opleiding en onderzoekers die in de JJI onderzoek hebben verricht. Met deze gesprekken is in de afgelopen tijd een start gemaakt. In verband met volle agenda’s duurt het langer dan verwacht om afspraken te maken en mensen te spreken. Voorts is besproken dat in een later stadium wellicht gebruik gemaakt moet gaan worden van een focusgroep om de dilemma’s scherp te krijgen (dit door middel van de Delphi methode) er zal gekeken worden of dit met behulp van de structuur van de academische werkplaats opgezet kan worden. De jurist onderzoeker die het onderzoek uitvoert heeft een 3-daagse cursus projectmatig creëren afgerond. Met behulp van deze tool zullen de beide deelonderwerpen uitgewerkt en worden beheerst qua timemanagement. Het is de bedoeling om hierin ook de planning voor deelonderwerp 2 (datakoppeling) mee te nemen om zo snel mogelijk duidelijk te hebben met wie er gesproken moet worden voor kennisvergaring, zodat hier minder planningsproblemen ontstaan dan bij deelproject 1.
17
4.7 ROM Projectleider: Christine Pronk (i.s.m. Lieke van Domburgh en Eva Mulder) Tussen januari en mei 2011 zijn gesprekken gevoerd met onder andere ROMCKAP over het ontwikkelen van een systeem voor Routine Outcome Monitoring voor de Academische Werkplaats. Een groot voordeel bij de ontwikkeling van ROM is dat met het afronden van het project ‘screening en diagnostiek’ er een systematiek van gestructureerd afnemen van vragenlijsten is geïmplementeerd. Als ICT-systeem voor data-management is gebruik gemaakt van Promise. Met het afsluiten van het project ‘screening en diagnostiek’ is het uitbouwen naar ROM de volgende stap in een reeds lopend proces. Desondanks heeft de opstart van het deelproject langer geduurd dan gepland. Dit was met name te wijten aan gebrek aan personeel. Per oktober 2011 is Christine Pronk, voorheen onderzoeksassistent bij het project screening en diagnostiek, aangetrokken voor de coördinatie van ROM. Lieke van Domburgh is programmaleider binnen LSG-Rentray voor de implementatie van ROM binnen alle Resultaatverantwoordelijke Eenheden van de Stichting. Eva Mulder begeleidt het proces en onderhoudt externe contacten met betrekking tot ROM vanuit haar functie als programmaleider AWFZJ. In november/december wordt door Christine Pronk een projectplan voor de invoer van ROM geschreven. Er is een aantal factoren waarmee rekening wordt gehouden. Ten eerste wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij andere sectoren, zoals het LIJ (Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtsketen) en JeugdzorgPlus, waar momenteel ook wordt gewerkt aan de invoer van ROM. Het streven is om zoveel mogelijk overeenstemming te bereiken over de gebruikte methoden en vragenlijsten. Verder wordt wat betreft de ICTondersteuning zoveel mogelijk aangesloten bij andere gebruikte systemen, zoals het nieuw te ontwikkelen Justitieel Volgsysteem van DJI, het LIJ en de WODCrecidivemonitor. Tot slot wordt in een vroeg stadium aansluiting gezocht bij andere JJI’s. Tijdens het Inhoudelijk Directeurenoverleg (IDO) hebben de verschillende JJI’s zich collectief achter de ontwikkeling van ROM geplaatst. De Academische Werkplaats kan een belangrijke rol spelen bij de implementatie van ROM in andere JJI’s. Het zwaartepunt voor de ontwikkeling van ROM binnen de Academische Werkplaats zal liggen in 2012.
18
5. Communicatie Volgens de oorspronkelijke plannen zou een communicatieadviseur van één van de deelnemende instellingen worden gevraagd om een communicatieplan te maken (in samenwerking met de programmaleider) en uit te voeren. Vanwege bezuinigingen de toegenomen werkdruk bleek dit niet mogelijk. Vervolgens werd besloten dat LSG-Rentray een communicatieadviseur zou werven die 0,2 Fte voor de Academische Werkplaats zou worden ingezet. De indiensttreding van deze medewerker ging echter op het laatste moment niet door, waardoor de werkzaamheden voor de AWFZJ alsnog bij het bestaande team werden belegd. Door drukte en ziekte van medewerkers werd uiteindelijk pas half oktober het communicatieplan afgerond, na overleg hierover met ZonMw. Op 15 november 2011 is het communicatieplan van de AWFZJ uiteindelijk naar ZonMw verstuurd (zie bijlage). ZonMw zal op basis hiervan de voortgang van de Academische Werkplaats beoordelen en bevragen op 7 december 2011.
19
6. Financiën In december 2010 heeft de AWFZJ een subsidie van ruim 1 miljoen euro gekregen, voor de periode van vier jaar. Een voorwaarde bij het toekennen van deze subsidie was dat de deelnemende instellingen een even zo groot bedrag zouden bijleggen in de vorm van cofinanciering. Deze cofinanciering zou vooral worden gedaan in de vorm van personele inzet, onder andere voor de deelprojecten. Gezien de vrij krappe begroting van de AWFZJ en de ambitieuze plannen zijn onder andere opleidingskosten niet opgenomen in de begroting maar werd afgesproken dat deze voor rekening van de deelnemende praktijkinstellingen kwamen (betaald uit het opleidingsbudget). Daarnaast bleken ook de kosten voor de programmaleider niet opgenomen te zijn in de begroting. Afgesproken werd dat zowel LSG-Rentray als Teylingereind voor 2010 en 2011 50000 euro zouden inleggen als eigen bijdrage. De bedoeling was om deze afspraak tot en met 2014 te laten gelden, maar inmiddels is de vraag gerezen of dit haalbaar is, gezien gewijzigde financiële omstandigheden voor de twee forensische instellingen. De plannen van de Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd zijn ambitieus. Om het kader en de mogelijkheden die de Academische Werkplaats biedt optimaal te kunnen benutten en de resultaten te kunnen generaliseren en uit te rollen naar het totale jeugdforensische veld is blijvend cofinanciering en op termijn additionele subsidie nodig. Door de ingrepen in de JJI en de bezuinigingen is de marge vanuit de eigen middelen echter nihil. Vandaar dat een beroep is gedaan op het ministerie van Veiligheid en Justitie, als opdrachtgever en beleidsverantwoordelijke, voor cofinanciering. Het al dan niet verkrijgen van deze cofinanciering zal grote gevolgen hebben voor de resultaten die de Academische Werkplaats de komende jaren kan boeken. Met betrekking tot financiën kan worden opgemerkt dat in het eerste jaar van bestaan een systeem voor financiële administratie is ontworpen. Hierbij is zowel een administratie ontworpen voor de externe kosten, die worden gefinancierd vanuit externe subsidie, als een systeem voor het bijhouden van personele inzet, die door de verschillende instellingen wordt geleverd bij wijze van cofinanciering. Uiteindelijk is gekozen voor een pragmatische oplossing waarbij uurtarieven voor de verschillende betrokken disciplines zijn berekend (het uurtarief voor een kinder- en jeugdpsychiater is bijvoorbeeld berekend door een afgerond gemiddelde van de salariskosten van alle betrokken kinder- en jeugdpsychiaters te nemen). Voorts is in overleg met de verschillende deelprojecten een schatting gemaakt van de uren die door alle deelnemers per maand worden besteed. Dit is als basis genomen voor de begroting. De deelprojectleiders geven maandelijks aan de programmaleider door of de tijdsinvestering van de deelnemers onveranderd is of gewijzigd. Gedetailleerde informatie is te vinden in de begroting 2012 en financiële verantwoording 2011.
20
7. Vooruitblik 2012 In 2012 zullen de verschillende deelprojecten van de opstartfase overgaan naar de uitvoeringsfase. Hieronder staat samengevat welke resultaten per deelproject concreet worden verwacht. 7.1 Screening en diagnostiek - Eindrapport is begin 2012 af en beschikbaar. - Traject van screening en diagnostiek is geïmplementeerd en vormt de basis voor de te ontwikkelen ROM. - Tot respectievelijk 1 mei 2012 (JJI Lelystad) en 31 december 2012 (Teylingereind) is er een onderzoeksassistent in dienst die de diagnostiek voor haar rekening neemt ofwel stagiaires hierbij begeleidt. - In JJI-Lelystad en Teylingereind zijn één of twee testassistenten/rapporteurs in dienst die de screening uitvoeren. - Andere JJI’s werken met dezelfde methode van screening en deze wordt tevens door DJI geïntegreerd in de ICT-ondersteuning die wordt ontwikkeld. - Keuze instrumentarium 7.2 Observatie en diagnostiek - Onderzoeksplan afgerond en voorgelegd aan de stuurgroep - Projectplan uitgewerkt - Literatuurstudie - Focusgroep gericht op ontwikkeling instrument - Keuze instrumentarium en ontwikkelen van observatie-instrument - Ontwikkelen training van groepsleiding in observeren - Start trainen groepsleiding in gebruik observatie-instrument 7.3 Gezinsgericht werken - Onderzoeksplan afgerond en voorgelegd aan de stuurgroep - Projectplan uitgewerkt - Literatuurstudie - Training personeel ontwikkeld - Training afgerond - Behandelmodule afgerond - Pilot gezinsgericht werken afgerond - Starts dataverzameling 7.4 Beslismodule bij inzet van interventies - Onderzoeksplan afgerond en voorgelegd aan de stuurgroep - Projectplan uitgewerkt - Literatuurstudie - Gesprekken met deskundigen (nog uit te werken) - Ontwikkeling beslismodule - Training van personeel in gebruik - Pilot met eerste versie beslismodule 7.5 Onderwijs en Opleiding 21
-
Projectplan uitgewerkt Stageplekken voor WO en HBO Werkconferentie (nog uit te werken) Gastdocentschap aan Hogeschool en Universiteit
7.6 Juridisch Ethische aspecten - Richtlijnen voor onderzoek naar jeugd in forensische setting ontwikkeld - Start onderzoek naar richtlijnen voor koppeling van databestanden 7.7 ROM - Projectplan uitgewerkt - Instrumentarium vastgesteld - ROM eerste meting en herhaalde meting geïmplementeerd - ICT-ondersteuning geïmplementeerd 7.8 Communicatie - Communicatieplan vastgesteld - Huisstijl uitgewerkt in briefpapier, visitekaartjes, powerpoint, website - Website in de lucht - Extranet in de lucht en in gebruik - Minimaal één nieuwsbrief verschenen 7.9 Financiën - Financiële administratie is goedgekeurd en wordt bijgehouden - Aanvragen financiering extern
22
BIJLAGEN Presentaties AWFZJ 09 2010: Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd. ZonMw commissie. Den Haag 01-2011: Ernstige jeugdcriminaliteit: subgroepen en risicofactoren voor recidive. DJI 3e excellente JJI-conferentie ‘Van weten naar verbeteren’. Neyenrode 01-2011: Presentatie Academisch Werkplaats ten behoeve van De Bascule. Duivendrecht 03-2011: Ernstige jeugdcriminaliteit: subgroepen en risicofactoren voor recidive. NIFP Jeugddag. De Hunnerberg, Nijmegen 03-2011: Stand met poster en factsheets. Jaarlijks congres Jeugd in Onderzoek NJI/ZonMw. Ede 04-2011: College ‘jongeren met een PIJ-maategel’ master For. Orthopedagodiek’. Amsterdam 04-2011: Presentatie Academische Werkplaats ten behoeve van de HLK ForCA. Utrecht 04-2011: Presentatie AWFZJ. Studiemiddag gezinsgericht werken in JJI. Sassenheim 05-2011: Presentatie projectleidersbijeenkomst ZonMw. Utrecht 06-2011: Posterpresentatie onderzoekersbijeenkomst ForCA. Woudenberg 06-2011: Werkgroep forensische kinder- en jeugdpsychiatrie ‘recidive’. Oegstgeest 09-2011: Landelijk symposium orthopsychiatrie, invitational conference. Ede 09-2011: Presentatie Academische Werkplaats Raad van Bestuur LUMC. Oegstgeest 10-2011: Jongeren et een PIJ-maatregel: subgroepen en risicofactoren voor recidive. SJSJ 100-jarig jubileum. Maatricht 11-2011: Werkconferentie brein en cognitie. Ministerie van Veiligheid en Justitie. Amsterdam 11-2011: Mastercass Tom Trauer over Routine Outcome Monitoring. Oegstgeest 11-2011: Symposium Gezinsgericht Werken, AWFZJ. Congres VGCT. Eindhoven
23
Deelnemers deelprojecten Stuurgroep (#= afvaardiging die maandelijks vergadert) Curium-LUMC Vermeiren # Robert Doreleijers # Theo Vumc/ De Bascule Lodewijks # Henny LSG-Rentray Dijkman # Loek Teylingereind Candel Frank LSG-Rentray Bruijn, de Roel Teylingereind Tol, van Nico Hogeschool Leiden Kwast Diana Windesheim Flevoland Leeuwen, van Harrie De Bascule Reinhard Esther Curium-LUMC
voorzitter, directeur, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie hoogleraar lid raad van bestuur lid raad van bestuur lid raad van bestuur lid raad van bestuur directeur cluster social work & toegepaste psychologie clustermanager welzijn en gezondheid lid raad van bestuur directeur bedrijfsvoering
Programmateam Mulder Breuk Colins Noom Claes Vliet, van
programmaleider deelprojectleider gezinsgericht werken, psychiater deelprojectleider observatie screening & diagnostiek, onderzoeker deelprojectleider beslismodule, universitair hoofddocent eerste behandelaar manager strategie en bestuur, intern coordinator Academische Werkplaats
Eva Rene Olivier Marc Marieke Carla
LSG-Rentray/ Curium-LUMC LSG-Rentray Curium-LUMC Curium-LUMC LSG-Rentray Teylingereind
Werkgroep 1: non-verbale screening en diagnostiek Curium-LUMC Colins Olivier Bergh, van den Corinne LSG-Rentray Claes Marieke LSG-Rentray Donker Andrea Hogeschool Leiden Hammers Marco LSG-Rentray Krabbendam Anne Teylingereind/Curium-Lumc Meijer Patricia Teylingereind Vahl Pauline LSG-Rentray/Teylingereind/Curium-Lumc Lampe Kore Teylingereind/ Curium-LUMC
projectleider, post-doc onderzoeker behandelcoordinator hoofd behandeling locatie JJI Lelystad lector Criminaliteit en Veiligheid groepsleider psychiater + promovendus teamleider arts-onderzoeker Lelystad gedragswetenschapper + promovenda
Werkgroep 2: gezinsgericht werken LSG-Rentray Breuk Rene Kuil, van de Heidi LSG-Rentray Langen, van Ange LSG-Rentray Mos Kees Teylingereind/De Jutters Olij Jessica Teylingereind Rigter Henk MDFT academie Faassen Annemarie Teylingereind Simons Inge Teylingereind/ Curium-LUMC
projectleider, psychiater locatie JJI Lelystad en Traverse Flevoland behandelcoordinator FFT-er MDFT teamleider directeur + professor a/d Erasmus (Maatsch. Gezondheidszorg) gedragswetenschapper Nes & Waard gedragswetenschapper + promovenda
Werkgroep 3: beslismodule toekenning interventies Curium-Lumc Noom Marc Breuk René LSG-Rentray Hardoar Nettie LSG-Rentray Hillege Sanne LSG-Rentray Maas Geesteranus Peter School of Health Care Mulder Eva Academische Werkplaats Pinkers Saskia Teylingereind Rikkerink Vincent LSG-Rentray Tabor Gertie (dhr.) School of Health Care Vos-Lambooy Mariette LSG-Rentray Woelkens Leon Teylingereind Jongman Erik De Bascule
projectleider, universitair hoofddocent psychiater locatie JJI Lelystad en Traverse Flevoland behandelcoordinator behandelcoordinator + promovenda docent zorglogistiek coordinator AWFZJ gedragswetenschapper projectleider Sirius docent zorglogistiek programmabestuurder operations teamleider manager De Bascule
Werkgroep 4: onderwijs en opleiding Goedhart Anke Hogeschool Windesheim Baldewsingh Jay Hogeschool Leiden Boddeus Willy LSG-Rentray Nauta-Jansen Lucres Vumc
coördinator SPH deeltijd/duaal Lelystad behandelcoordinator senior onderzoeker Vumc
24