Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 Praktische handreiking werkwijze 2011
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 3 Inleiding 7 Leeswijzer 9 Hoofdstuk 1. Forensische zorg 1.1 Wat is forensische zorg? 1.2 Afbakening forensische zorg 1.3 Juridisch kader 1.4 Forensische zorg en het strafproces 1.5 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties 1.6 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg
13 14 15 15 16 18 19
Hoofdstuk 2. Indicatiestelling 2.1 Wat is indicatiestelling? 2.2 Indicatiestelling klinische zorg 2.3 Indicatiestelling ambulante zorg 2.4 Indicatiestelling beschermd wonen 2.5 Herindicatiestelling 2.6 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling 2.7 Indicatiestelling tbs met dwangverpleging
21 21 22 23 24 24 24 25
Hoofdstuk 3. Plaatsing 3.1 Plaatsingsbeleid 3.2 Rol afdeling Plaatsing DForZo 3.3 Plaatsing klinische zorg 3.4 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen 3.5 Plaatsing justitiabelen vanuit detentie 3.6 Vervolgplaatsingen 3.7 Bijzondere plaatsingen 3.8 Gecontracteerde zorgaanbieders 3.9 Regionaal plaatsingsoverleg 3.10 Continuïteit van zorg
27 27 29 30 31 32 33 33 33 34 34
Hoofdstuk 4. Financiering van forensische zorg 4.1 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel 4.2 DB(B)C’s, ZZP’s en extramurale AWBZ-parameters 4.3 Procedure van bekostiging en facturatie 4.4 Scoring ZZP’s 4.5 Vangnet 4.6 Vragen over bekostiging?
35 35 35 35 36 36 36
3
Hoofdstuk 5. Informatiesysteem forensische zorg 5.1 Werkwijze Ifzo 5.2 Gebruikers van Ifzo 5.3 Indicatiestellingsformats in Ifzo 5.4 Zorgaanbieders en Ifzo 5.5 Planning 2011
37 37 37 38 38 38
Deel 2
39
Hoofdstuk 6. Forensische zorg en het Openbaar Ministerie 6.1 Vernieuwing forensische zorg 6.2 Wat is forensische zorg? 6.3 Juridisch kader 6.4 Forensische zorg en het strafproces 6.5 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties 6.6 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg 6.7 Wat is indicatiestelling? 6.8 Organisaties die indiceren voor forensische zorg 6.9 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling 6.10 Plaatsing 6.11 Rol afdeling Plaatsing DForZo 6.12 Vervolgplaatsingen 6.13 Plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage 6.14 Regionaal plaatsingsoverleg 6.15 Continuïteit van zorg 6.16 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel 6.17 Ifzo
41 41 41 42 42 44 45 46 46 47 48 48 49 49 49 49 49 49
Hoofdstuk 7. Forensische zorg en de Rechtspraak 7.1 Vernieuwing forensische zorg 7.2 Wat is forensische zorg? 7.3 Juridisch kader 7.4 Forensische zorg en het strafproces 7.5 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties 7.6 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg 7.7 Wat is indicatiestelling? 7.8 Organisaties die indiceren voor forensische zorg 7.9 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling 7.10 Plaatsing 7.11 Rol afdeling Plaatsing DForZo 7.12 Vervolgplaatsingen 7.13 Continuïteit van zorg 7.14 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel 7.15 Ifzo
51 51 51 52 52 54 55 55 56 57 57 58 58 59 59 59
Hoofdstuk 8. Forensische zorg en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie 61 8.1 Vernieuwing forensische zorg 61 8.2 Wat is forensische zorg? 61 8.3 Afbakening forensische zorg 62 8.4 Uitwisseling gegevens justitiabelen 63 8.5 Forensische zorg en het strafproces 63 8.6 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties 65
4
8.7 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg 8.8 Wat is indicatiestelling? 8.9 Indicatiestelling klinische zorg 8.10 Indicatiestelling beschermd wonen 8.11 Herindicatiestelling 8.12 Plaatsing 8.13 Rol afdeling Plaatsing DForZo 8.14 Plaatsing klinische zorg 8.15 Plaatsing justitiabelen vanuit detentie 8.16 Vervolgplaatsingen 8.17 Bijzondere plaatsingen 8.18 Gecontracteerde zorgaanbieders 8.19 Regionaal plaatsingsoverleg 8.20 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel 8.21 Ifzo
66 66 67 69 69 69 71 72 72 73 73 73 73 74 74
Hoofdstuk 9. Forensische zorg en de Reclassering 9.1 Vernieuwing forensische zorg 9.2 Wat is forensische zorg? 9.3 Afbakening forensische zorg 9.4 Uitwisseling gegevens justitiabelen 9.5 Forensische zorg en het strafproces 9.6 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties 9.7 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg 9.8 Wat is indicatiestelling? 9.9 Indicatiestelling klinische zorg 9.10 Indicatiestelling ambulante zorg 9.11 Indicatiestelling beschermd wonen 9.12 Herindicatiestelling 9.13 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling 9.14 Plaatsing 9.15 Rol afdeling Plaatsing DForZo 9.16 Plaatsing klinische zorg 9.17 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen 9.18 Vervolgplaatsingen 9.19 Gecontracteerde zorgaanbieders 9.20 Regionaal plaatsingsoverleg 9.21 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel 9.22 Ifzo
77 77 77 78 79 79 80 82 82 83 84 84 85 85 86 88 89 89 90 90 91 91 91
Hoofdstuk 10. Forensische zorg en het gevangeniswezen 10.1 Vernieuwing forensische zorg 10.2 Wat is forensische zorg? 10.3 Afbakening forensische zorg 10.5 Forensische zorg en het strafproces 10.6 Wat is indicatiestelling? 10.7 Indicatiestelling klinische zorg 10.8 Indicatiestelling ambulante zorg binnen detentie 10.9 Indicatiestelling beschermd wonen vanuit gevangeniswezen 10.10 Plaatsing 10.11 Rol afdeling Plaatsing DForZo 10.12 Plaatsing justitiabelen vanuit detentie 10.13 Regionaal plaatsingsoverleg
93 93 94 95 95 96 97 98 98 98 100 101 101
5
6
10.14 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel 10.15 Ifzo
102 102
Hoofdstuk 11. Forensische zorg en het Centrum Indicatiestelling Zorg 11.1 Vernieuwing forensische zorg 11.2 Wat is forensische zorg? 11.3 Afbakening forensische zorg 11.4 Indicatiestelling in de forensische zorg 11.5 Continuïteit van zorg 11.6 Financiering van forensische zorg
104 104 104 105 107 107 108
Hoofdstuk 12. Forensische zorg en de Directie Forensische Zorg 12.1 Vernieuwing forensische zorg 12.2 Afbakening forensische zorg 12.3 Juridisch kader 12.4 Indicatiestelling 12.5 Plaatsing 12.6 Rol afdeling Plaatsing DForZo 12.7 Plaatsing klinische zorg 12.8 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen 12.9 Plaatsing justitiabelen vanuit detentie 12.10 Vervolgplaatsingen 12.11 Bijzondere plaatsingen 12.12 Gecontracteerde zorgaanbieders 12.13 Regionaal plaatsingsoverleg 12.14 Continuïteit van zorg 12.15 Financiering van forensische zorg 12.16 Ifzo
109 109 110 113 112 115 116 117 118 119 120 120 121 122 122 122 124
Hoofdstuk 13. Zorgaanbieders 13.1 Vernieuwing forensische zorg 13.2 Afbakening forensische zorg 13.3 Juridisch kader 13.4 Wat is indicatiestelling? 13.5 Plaatsing 13.6 Rol afdeling Plaatsing DForZo 13.7 Plaatsing klinische zorg 13.8 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen 13.9 Plaatsing justitiabelen vanuit detentie 13.10 Vervolgplaatsingen 13.11 Bijzondere plaatsingen 13.12 Gecontracteerde zorgaanbieders 13.13 Regionaal plaatsingsoverleg 13.14 Continuïteit van zorg 13.15 Financiering van forensische zorg 13.16 Ifzo
127 127 128 130 132 133 135 136 137 138 139 139 139 140 140 141 142
Bijlagen Bijlage 1. Terminologie en afkortingen Bijlage 2. Forensiche zorgtitels Bijlage 3. Afbakening forensische zorg Bijlage 4. Standaard verwijsbrief reclassering Bijlage 5. Clusters normen termijnen intake en opname
145 147 149 151 153 155
Inleiding Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verdere verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, te adresseren. Het uiteindelijke doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. Om dit doel te bereiken, is een aantal programma’s ingericht die vorm geven aan verschillende onderdelen van deze op de persoon gerichte aanpak. Het Programma Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
Doel Uitvoeringsprotocol
Het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze in 2011 moeten worden uitgevoerd.
Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
Stapsgewijze vormgeving
Het stelsel van forensische zorg krijgt stapsgewijs vorm. Een aantal voorbeelden: • Sinds 1 januari 2008 is het Ministerie van Veiligheid en Justitie, i.c. de Directie Forensische Zorg (DForZo) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), verantwoordelijk voor de inkoop van forensische zorg. • Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg (NIFP/IFZ), indiceert sinds 2008 voor klinisch forensische zorg en beschermd wonen na klinisch verblijf. • Het Psycho Medisch Overleg (PMO) van het gevangeniswezen indiceert sinds 2010 voor klinisch forensische zorg in Penitentiair Psychiatrische Centra (PPC). • In 2010 is besloten dat de drie reclasseringsorganisaties (3RO) de indicatiestelling voor ambulante zorg en beschermd wonen op zich nemen. In december 2010 is een pilot gestart. • De verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie voor alle individuele plaatsingen in de forensische zorg is geoperationaliseerd in een aantal inhoudelijke criteria. De keten- en procesbeschrijvingen voor plaatsing worden in 2011 opgeleverd. • In 2011 zullen zorgaanbieders volgens adviesprijzen factureren, in Diagnose Behandeling en (Beveiligings) Combinaties (DB(B)C’s). Er wordt ook bekostigd in Zorg Zwaarte Pakketten (ZZP) en extramurale AWBZ-parameters (Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten). Hiermee is aangesloten bij de bekostiging in de reguliere zorg. • Het Informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) ondersteunt sinds 2010 het ketenproces, van indicatiestelling tot facturatie, op een praktische en gebruiksvriendelijke wijze. Beschikbare zorg wordt op een praktische en persoonsgerichte wijze gematcht met de vereiste zorg uit de indicatiestelling. • De gecontracteerde zorg wordt vanaf 2011 gespecificeerd opgenomen in Ifzo. • Het wetsvoorstel forensische zorg is ingediend bij de Tweede Kamer. • Het interim-besluit forensische zorg is werking getreden per 1 januari 2010.
7
De inspanningen van de afgelopen jaren hebben ook al concrete resultaten opgeleverd: • Tussen 2008 en 2009 is het aantal doorverwijzingen naar forensische zorg door de reclassering met twintig procent gestegen1. • De mogelijkheden om justitiabelen met complexe problematiek te plaatsen zijn aanzienlijk vergroot. Het aantal zorgaanbieders bij wie de Minister van Veiligheid en Justitie, via DForZo, zorg inkoopt is sterk gestegen: van 64 in 2008 naar 88 in 20102. Daarnaast zijn er contracten afgesloten met de dertien Forensisch Psychiatrische Centra (FPC).
Ontwikkelingen 2011
De contouren van het forensische stelsel zijn geschetst, ketenpartners kennen hun taken en verantwoordelijkheden en vele justitiabelen ontvangen zorg die bij hun problematiek past. Het jaar 2011 kan gezien worden als een overgangsjaar, waarin vele activiteiten hun beslag krijgen. Het Uitvoeringsprotocol 2011 biedt een praktische handreiking voor de werkzaamheden en activiteiten die in 2011 al uitgevoerd (kunnen) worden. Dat betekent echter niet dat het stelsel klaar is. In 2011 wachten de volgende uitdagingen nog op een antwoord: • Tussenevaluatie van de invoering van ZZP-bekostiging voor de doelgroep ‘begeleiding’. • Implementatie van de indicatiestelling en plaatsing bij de 3RO. • Doorontwikkeling van indicatiestelling en plaatsing door het gevangeniswezen. • Toetsing van het ‘GGz-tenzij’ principe. Er loopt een pilot in het gevangeniswezen. • Onderzoeken van de noodzaak van indicatiestelling voor tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr). • Invulling van taken van de plaatsende organisaties en de rol van DForZo als eindverantwoordelijke voor de plaatsingen, namens de Minister van Veiligheid en Justitie, incl. het uitwerken van de bezwaar- en beroepsprocedure. • Doorontwikkeling van Ifzo t.a.v. indicatiestelling en plaatsing, bijvoorbeeld voor de indicatiestelling ambulante zorg in het gevangeniswezen en het op casusniveau registreren van de inhoudelijke motivatie voor een plaatsing. • Start facturatie op basis van DB(B)C’s en ZZP’s. Gedurende 2011 is sprake van een vangnet op basis van de oude parameters. • Doorontwikkeling DB(B)C-productstructuur en het komen tot DB(B)C-tarieven, met name voor verblijf. • Ontwikkeling van de rol van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) als marktregulator voor de forensische zorgmarkt (vaststellen prestaties en tarieven, toezicht en handhaving). • Verdere overdracht van taken van het programma VFZ aan betrokken ketenpartners, DForZo en het kerndepartement van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie wil het komende jaar graag samen met u, alle betrokken ketenpartners, werken aan een toekomstbestendig en betaalbaar stelsel van forensische zorg. Ons gezamenlijke doel is om de strafrechtelijke recidive te verminderen door middel van goede zorg in het streven naar een veiliger terugkeer van justitiabelen in de samenleving. Ik hoop dat deze praktische handreiking u helpt bij de uitvoering van uw taken en verantwoordelijkheden. Wij zien de samenwerking met vertrouwen tegemoet. Justus Kox, Projectleider Forensische Zorg
8
1
Bron: Mierlo, F. van en Meijer, S (23 juni 2010). Hoe vaak en waarvoor wordt verwezen naar de forensische psychiatrie? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Geraadpleegd op
.
2
Bron: Uitgangspunten zorginkoop forensische zorg 2010 en het document “gecontracteerde zorgaanbieders”
Leeswijzer Het Uitvoeringsprotocol 2011 is gebaseerd op het Uitvoeringsprotocol 2009 – 2010, de aanvulling daarop en het wijzigingenbericht uit 2009. Het protocol zal zo nodig periodiek worden bijgesteld. Aanvullingen zullen worden toegezonden aan de contactpersonen van de ketenpartners. Dit wordt ook geplaatst op www.forensischezorg.nl.
Uitvoeringsprotocol ten opzichte van wetgeving, inkoophandleiding en DB(B)C-spelregels Het Uitvoeringsprotocol bevat een praktische uitwerking van de werkwijzen voor 2011. Het gaat uit van de juridische basis van het interim-besluit forensische zorg en de afspraken over werkwijzen, die tussen de verschillende ketenpartners zijn gemaakt. Hiermee vormt het Uitvoeringsprotocol een aanvulling op: • Interim-besluit • Inkoophandleiding • DB(B)C-spelregels • Uitvoeringsregels Forensische Zorg • Beleidskader plaatsing • Indicatiestellingsformats Deze bronnen zijn te vinden via www.forensischezorg.nl.
Indeling Dit Uitvoeringsprotocol 2011 bestaat uit twee delen. Deel 1
Deel 1 bevat een overzicht van de taken, verantwoordelijkheden en activiteiten. Hier vindt u de informatie die van belang is voor 2011. Aan bod komen de volgende thema’s: • Hoofdstuk 1. Forensische Zorg • Hoofdstuk 2. Indicatiestelling • Hoofdstuk 3. Plaatsing • Hoofdstuk 4. Financiering van zorg • Hoofdstuk 5. Informatiesysteem forensische zorg Deel 2
In deel 2 is een samenvatting van onderwerpen uit deel 1, welke voor uw organisatie van belang zijn. Deel 2 bestaat uit acht hoofdstukken: • Hoofdstuk 6. Openbaar Ministerie • Hoofdstuk 7. Rechtspraak • Hoofdstuk 8. Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP/IFZ) • Hoofdstuk 9. Reclassering • Hoofdstuk 10. Gevangeniswezen • Hoofdstuk 11. Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) • Hoofdstuk 12. Directie Forensische Zorg • Hoofdstuk 13. Zorgaanbieders Bijlagen
De volgende bijlagen zijn in dit Uitvoeringsprotocol 2011 opgenomen: 1. Terminologie en afkortingen 2. Lijst forensische zorgtitels 3. Afbakening forensische zorg 4. Standaard verwijsbrief reclassering 5. Clusters normen termijnen intake en opname
9
Afbakening begrippen In dit Uitvoeringsprotocol is er voor gekozen om de termen ‘indicatiestelling’, ‘indiceren’, ‘plaatsing’ en ‘plaatsingsbrief’ aan te houden. Hier kan ook ‘verwijzing’, ‘zorgtoeleiding’ of ‘verwijsbrief’ worden gelezen. Tevens is er voor gekozen de term justitiabele aan te houden. Hiermee wordt tevens bedoeld cliënt, patiënt, verdachte, veroordeelde of gedetineerde. Waar de mannelijke vorm wordt gebruikt, kan ook de vrouwelijke vorm gelezen worden. Met het Ministerie of de Minister worden bedoeld het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de Minister van Veiligheid en Justitie. Indien er op enig moment een ander Ministerie of een andere Minister wordt bedoeld, dan zal dit expliciet vermeld staan.
Vragen over de forensische zorg? Bij vragen over de forensische zorg, kunt u bij de volgende organisaties terecht:
Onderwerp
Contact
E-mail
Inkoop
DForZo, afdeling Inkoop. Telefonisch te bereiken via DJI (088) 0725000
[email protected]
Facturatie
DForZo, afdeling KFA. Telefonisch te bereiken via DJI (088) 0725000
[email protected]
Uitvoeringsregels FZ:
DForZo: helpdesk VFZ. Telefonisch te bereiken via DJI (088) 0725000
vernieuwingforensischezorg@dji. minjus.nl
Indicatiestelling: VIP/SKN voor justitiabelen, procedures per indicerende organisatie
Indicerende organisatie (NIFP/IFZ, 3RO, PMO in GW)
[email protected], [email protected], [email protected]
Systeem Ifzo (Informatievoorziening Forensische ZOrg)
Ifzo. Telefonisch te bereiken via de Servicedesk SSC-I (088) 0715666
[email protected]
DB(B)C’s
Helpdesk DBC-Onderhoud (030) 285 08 22
[email protected]
Plaatsingsbeleid ZZP voor Forensische Zorg Juridische procedures
10
Deel 1
11
12
Hoofdstuk 1. Forensische zorg Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag wat forensische zorg is. Eerst worden de doelgroep en de forensische zorgtitels omschreven. Hierna volgt een afbakening van wat forensische zorg is ten opzichte van zorg bekostigd door de Zvw of de AWBZ. Aansluitend wordt een verbinding gemaakt met het juridisch kader, vanuit het interim-besluit en het wetsvoorstel forensische zorg. Vervolgens wordt de rol van het strafproces en de terechtzitting geschetst. Dan volgt het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties en de gevolgen die dit wetsvoorstel heeft voor de forensische zorg. Tenslotte volgt een toelichting op de beslissing van de Rechtspraak of het OM t.a.v. de forensische zorg.
1.1 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
1.1.1 Doelgroep forensische zorg Er kunnen drie doelgroepen worden onderscheiden die forensische zorg kunnen ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden; • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) of de Rechtspraak een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. Uitgezonderd zijn personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel.
1.1.2 Forensische zorgtitels De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie. Er zijn 22 forensische zorgtitels3 (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling. De laatste kan benut worden om een verdachte zorg4 te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels (zie paragraaf 2.6).
1.1.3 Indeling Forensische Zorg De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de Zorgverzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar. Er is een indeling in klinische zorg, ambulante zorg en in beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek in de Forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt er overgestapt van een functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging. Klinische zorg
Bij klinische zorg is er sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit. De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het segment van de geestelijke gezondheidszorg in de Forensische Psychiatrisch Centra (FPC), de 3
4
In een eerdere versie van het Uitvoeringsprotocol werd gesproken over strafrechtelijke titels, nu over forensische zorgtitels. De reden hiervoor is dat er in enkele gevallen sprake is van een bekostigingsgrondslag voor forensische zorg voorafgaand aan een strafrechtelijke titel. Alleen ambulante zorg of beschermd wonen.
13
Forensische Psychiatrische Klinieken (FPK) en Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in Forensische Verslavingsklinieken (FVK) en Forensische Verslavingszorgafdelingen (FVA) en in het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten reguliere, minder beveiligde klinische zorgafdelingen. Ambulante zorg
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk verleend wordt op afgesproken tijden waarbij de cliënten vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener toekomen, of waarbij de hulpverlener de cliënt in diens omgeving bezoekt. De ambulante zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante (forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van dagactiviteiten. Beschermd wonen
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en ondersteuning wordt geboden aan de cliënt.
1.2 Afbakening forensische zorg
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel5. Er zijn enkele uitzonderingen. 1. Het Ministerie is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket6 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging. 2. In sommige gevallen indiceert het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) gedurende de strafrechtelijke titel. Het gaat hierbij niet om forensische zorg, maar bijvoorbeeld bij AWBZ-zorg als gevolg van somatische problematiek, zoals persoonlijke verzorging, verpleging, dagbesteding en behandeling. Heeft u vragen over een casus, dan kunt u contact opnemen met de servicedesk van het CIZ, telefoon 088-7891700 of via het contactformulier op de website www.ciz.nl. 3. Indien een justitiabele voor aanvang van de strafrechtelijke titel in een zorgtraject verbleef, blijft in sommige gevallen de aanspraak vanwege de AWBZ of de Zvw bestaan (zie paragrafen 1.2.1 en 1.2.2).
1.2.1 Zorg die gestart is voor het strafrechtelijke kader (bij voorwaardelijke titels) Om te kunnen vaststellen of er aanspraak gemaakt kan worden op geneeskundige GGz (Zvw) of AWBZ-zorg is het van belang of deze zorg al voor het opleggen van het strafrechtelijke kader (alle forensische zorgtitels) is gestart. Zorg die reeds voor de forensische zorgtitel werd verleend aan een justitiabele met een voorwaardelijke straf blijft bekostigd door de AWBZ of Zvw. Het doel hiervan is om een breuk in het zorgtraject te voorkomen. Noodzaakt de beslissing van de Rechtspraak of OM tot meer, dan valt dat onder de forensische zorg7. Indien er tijdens de forensische zorgtitel herindicatie 5
6 7
14
Recentelijk is gebleken dat er enkele casussen zijn waarin een justitiabele geen zorg kan ontvangen. In deze gevallen is er geen zorg opgenomen in de beslissing van de Rechtspraak of het OM, maar wil de justitiabele wel vrijwillig zorg ontvangen. Het Ministerie streeft ernaar in overleg met de betrokken partijen in deze casussen tot een passende oplossing te komen. Indien dit tot gewijzigde procedures leidt, wordt u hiervan op de hoogte gesteld. Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. Hierbij een voorbeeld van een rechterlijke uitspraak die noodzaakt tot meer. Een justitiabele woont in een instelling voor beschermd wonen, op basis van een indicatie van het CIZ. Na het plegen van een delict vereist de strafrechtelijke titel naast het verblijven in de beschermde woonvorm een ambulante behandeling. Deze ambulante behandeling is het meerdere en valt onder de forensische
nodig is, dan dient deze te worden aangevraagd bij het CIZ (voor wat betreft de AWBZ; www.ciz.nl). Indien het gaat om geneeskundige GGz in de Zvw kan een verwijzing van een arts noodzakelijk zijn. De enige uitzondering op de bekostiging van zorg die is gestart voor het strafrechtelijk kader is ambulante zorg die wordt verleend en bekostigd op grond van de Zvw. Deze zorg wordt tijdens het strafrechtelijke traject als forensische zorg vergoed, ongeacht of de zorg voorafgaand aan de titel al werd verleend. Hiervoor is gekozen op verzoek van de zorgaanbieders en zorgverzekeraars, vanwege complexe uitvoeringsconsequenties bij gedeeltelijke vergoeding als forensische zorg. Het onderscheid tussen zorg die gestart is voor het strafrechtelijk kader en zorg die na aanvang van de strafrechtelijke titel nodig is, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
1.2.2 Zorg na detentie Indien een justitiabele na een periode van detentie nog een strafrechtelijk kader heeft (bijv. maatregel Inrichting Stelselmatige Daders, Penitentiair Programma, Voorwaardelijke Invrijheidsstelling), dan geeft een nog geldige AWBZ-indicatie opnieuw toegang tot AWBZ-zorg. De zorg die vóór de detentie was gestart, kan dan worden voortgezet. Dit geldt niet voor zorg uit de Zvw. Deze zorg dient na een detentieperiode opnieuw geïndiceerd te worden door PMO, 3RO of NIFP/IFZ. Het onderscheid tussen bestaande zorg uit de AWBZ en Zvw, die onderbroken wordt door detentie, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
1.2.3 PGB-overgangsregeling Het Ministerie financiert geen zorg via een persoonsgebonden budget (PGB). Sinds de stelselwijziging in 2008 wordt aan justitiabelen met een strafrechtelijke titel geen PGB meer toegekend. De 3RO, het NIFP/IFZ en het PMO kunnen een justitiabele niet indiceren voor zorgaanbod dat via het persoonsgebonden budget wordt gefinancierd. Er is een overgangsregeling voor justitiabelen die een indicatiebesluit van het CIZ hebben van vóór 18 februari 2008. De indicatie moet zijn afgegeven tijdens de strafrechtelijke titel en de zorgovereenkomst met de zorgaanbieder moet zijn gesloten vóór 15 april 2008 op grond van deze indicatie. In deze gevallen zal het Ministerie de kosten rechtstreeks vergoeden aan de zorgaanbieder totdat de zorg eindigt of de strafrechtelijke titel afloopt.
1.3 Juridisch kader
In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg geregeld, met regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen. Het wetsvoorstel is op 4 juni 2010 ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2012.
1.3.1 Interim-besluit Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 20118 in werking getreden. Het stelt regels ten aanzien van: • De (inhoud en omvang van de) forensische zorg. • De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing). • De informatieverstrekking. 8
zorg. Dit wordt geïndiceerd door de 3RO. De vindplaats van het interim-besluit is het Staatsblad (Stb. 2010, 875), ook via www.officielebekendmakingen.nl.
15
• De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging. Het interim-besluit vervalt als de wet forensische zorg in werking treedt.
1.3.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: • Het opstellen van een indicatiestelling. • Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. • Het verlenen van forensische zorg. • Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. • De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.
1.4 Forensische zorg en het strafproces
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg.
1.4.1 Forensische zorg indien justitiabele niet in detentie verblijft Bij een justitiabele die niet in detentie verblijft, kan tijdens het strafproces een forensische zorgbehoefte onderkend worden. Meestal gebeurt dit tijdens het onderzoek van de 3RO, in aanloop naar de rechtszitting9. De zorgbehoefte kan ook onderkend worden tijdens het toezicht van de 3RO. Hierna volgt een schema met de stappen die een justitiabele doorloopt die niet in detentie verblijft. Zorgbehoefte justittiabele
Zorgbehoefte justittiabele
1. Onderzoek
1. 2. 9
16
4a. Voorwaardelijke straf/schorsing of sepot onder voorwaarden
2. Indicatiestelling
3. Beslissing OM of Rechtspraak
Indicatiestelling
4. Plaatsing
5. Zorgverlener
Aansluiting reguliere zorg
Op verzoek van de Officier van Justitie (OvJ) of de rechter-commissaris (RC) doet de 3RO onderzoek naar de persoon van de verdachte. Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Tijdens het onderzoek van de 3RO en/of de Pro Justitia-rapporteur kan naar voren komen dat de justitiabele zorg nodig heeft. Is dit het geval, dan volgt een indicatiestelling. De indicatiestelling bevat de zorgbehoefte van de justitiabele en de beveiligingsnoodzaak. Is er behoefte aan klinische zorg, dan vraagt de 3RO een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Is er behoefte aan ambulante zorg of beschermd wonen, dan stelt de 3RO zelf een indicatie op. Na de
Er zijn drie mogelijkheden waarin zorg verleend kan worden, terwijl er nog geen rechtszitting en vonnis is geweest. 1) Indien de Rechtspraak de voorlopige hechtenis van een justitiabele schorst onder de voorwaarde dat de justitiabele zorg accepteert (art. 80 Sv) 2) Indien het OM seponeert met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv). 3) Er is sprake van een voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6). In de eerste twee gevallen is er nog geen rechtszitting geweest, maar is er wel sprake van een beslissing van de Rechtspraak of het OM tot zorg. In alle drie de situaties is er wel een forensische zorgtitel die ten grondslag ligt aan de zorg.
3.
indicatie zoekt het NIFP/IFZ of de 3RO een zorgaanbieder die past bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele10. Indien nodig/gewenst kan de zorgaanbieder een intake uitvoeren. Hierna dient er duidelijkheid te zijn over de mogelijkheid tot opname en de verwachte opnamedatum. De indicatiestelling en de mogelijkheid tot plaatsing vormen de basis voor het advies van de 3RO aan de OvJ en de Rechtspraak. De 3RO levert het advies voor de zitting op. Tijdens de rechtszitting betrekt de Rechtspraak het advies van de 3RO bij de besluitvorming en de formulering van haar beslissing. Omdat voor de rechtzitting is onderzocht of en wanneer de juiste zorg voor de justitiabele beschikbaar is, is het niet langer wenselijk dat de Rechtspraak een exacte zorglocatie opneemt in haar beslissing (uitgezonderd bij art. 38a Sr. tbs met voorwaarden11). De Rechtspraak hoeft slechts aan te geven of het klinische zorg, beschermd wonen of ambulante zorg moet zijn. Indien een exacte zorglocatie in de beslissing is opgenomen, kan hier niet van worden afgeweken. Het gevolg kan zijn dat een justitiabele op een minder geschikte zorgplek wordt geplaatst. Omdat het stelsel forensische zorg een goede samenwerking en afstemming tussen de ketenpartners beoogt, kan de Rechtspraak er op vertrouwen, dat zorg, vastgelegd in het vonnis, passend is en tijdig wordt uitgevoerd.
De Rechtspraak heeft de bevoegdheid tot het opleggen van de soort zorg. Het NIFP/IFZ en de 3RO hebben de verantwoordelijkheid voor het vinden van de juiste zorgplek binnen de termijnen van het strafproces. De zorgaanbieder heeft de verantwoordelijkheid voor het tijdig uitvoeren van de zorg. Hoewel de beoogde werking in beleid is vastgelegd, zal de implementatie van deze werkwijze in de loop van 2011 plaatsvinden.
De beslissing van de Rechtspraak of het OM12 kan kan twee uitkomsten hebben wat betreft de uitvoering van forensische zorg: er wordt wel zorg opgelegd (4) of er wordt een voorwaardelijke straf zonder zorg opgelegd (4a). 4. Indien de Rechtspraak middels de voorwaarde zorg oplegt aan de justitiabele, zorgt het NIFP/IFZ of de 3RO voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing. De 3RO heeft bij alle voorwaardelijke sancties een taak bij de praktische uitvoering van de plaatsing (de justitiabele motiveren en ondersteunen bij het starten en volgen van de forensische zorg). Dit behoort tot de toezichtstaak van de 3RO. 4a. Tijdens de uitvoering van de toezichtstaak kan de 3RO een (wijziging van de) zorgbehoefte bij een justitiabele constateren. De toezichthouder van de 3RO dient daarbij te bepalen, evt. na consultatie van de OvJ, of de gewijzigde zorgbehoefte, (nog) past bij de beslissing van Rechtspraak of OM13. De forensische zorg kan alleen worden uitgevoerd, indien er een beslissing van Rechtspraak of OM aan ten grondslag ligt14. Er zijn drie mogelijkheden. - Indien de zorgbehoefte past bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM, kan de 3RO of het NIFP/IFZ een indicatie opstellen en de justitiabele in zorg plaatsen. - Indien de zorgbehoefte niet past bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM, dan adviseert de 3RO aan het OM en de Rechtspraak tot een omzetting van de voorwaarden (zie paragraaf 1.5.1). Deze activiteiten behoren tot de uitvoerbaarheidstoets van de 3RO en het NIFP/IFZ. Van deze activiteiten is hier de hoofdlijn geschetst; ze zijn nog in ontwikkeling. In de loop van 2011 worden afspraken gemaakt over welke activiteiten voor de terechtzitting plaatsvinden en welke activiteiten daarna. Dit wordt getoetst middels een pilot, waarna definitieve afspraken worden gemaakt. Indien dit op uw organisatie betrekking heeft, wordt u hierover later geïnformeerd. 11 Bij art. 38a Sr. tbs met voorwaarden dient het maatregelenrapport van de reclassering in alle gevallen een aparte bijlage te bevatten met een advies van een GGz-instelling over de behandelbaarheid van de verdachte en een verklaring van bereidheid tot behandeling door c.q. opname in deze GGz-instelling. In het advies is aangegeven in welke GGz-instelling en binnen welke termijn de behandeling kan plaatsvinden. Als in het maatregelrapport van de reclassering uitsluitend een zorgcategorie wordt geadviseerd, geeft de GGz-instelling in het advies aan of zij in beginsel bereid is de verdachte na aanvang van de tbs met voorwaarden te behandelen (Bron: Aanwijzing tbs met voorwaarden en voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging (2010A021)). 12 Beslissing van OM alleen indien er sprake is van sepot onder voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) 13 Hiervoor geldt in 2011 dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). 14 Uitgezonderd de voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6). 10
17
5. 6.
- De justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing van de voorwaarden. De justitiabele ontvangt zorg van een zorgaanbieder. Na afloop van de strafrechtelijke titel, is het mogelijk dat de justitiabele nog steeds zorg nodig heeft (zie paragraaf 3.10).
1.4.2 Forensische zorg indien justitiabele in detentie verblijft. Bij een justitiabele die in detentie verblijft, kan zowel voordat er sprake is van een beslissing van de Rechtspraak of het OM, als daarna een forensische zorgbehoefte worden onderkend. Hiervoor geldt het GGz-tenzij principe, waarbij de justitiabele klinische zorg in de GGz kan ontvangen (zie paragraaf 2.2).
1.5 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties
Het Ministerie hanteert bij het voorkomen en bestrijden van herhalingscriminaliteit een op de persoon gerichte aanpak. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict. Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Dit wetsvoorstel is van belang voor de forensische zorg, vanwege de drie bijzondere voorwaarden ten aanzien van zorg: ambulante zorg, beschermd wonen en klinische zorg. De 3RO neemt in het advies aan het OM en de Rechtspraak de naar zijn inschatting benodigde persoonsgerichte voorwaarden voor de justitiabele op.
1.5.1 Wijziging bijzondere voorwaarden Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties heeft gevolgen voor het verloop van het zorgtraject van een justitiabele. Indien blijkt dat de soort zorg gewijzigd (of aangevuld) moet worden, dan zal die wijziging of aanvulling moeten passen bij de voorwaarden uit de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Is dat niet het geval, dan zal de Rechtspraak hierover moeten beslissen. De forensische zorg kan pas worden verleend als ze in de bijzondere voorwaarden van de beslissing is opgenomen. Zolang de wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). Voorwaarde is wel dat er een indicatiestelling aan de zorg ten grondslag ligt. Het plaatsingsbesluit (gebaseerd op de indicatiestelling) is immers de bekostigingsgrondslag voor de zorgaanbieder.
1.5.2 Forensische zorg tijdens hoger beroep Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties biedt de Rechtspraak de mogelijkheid om op te leggen dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel bestaat dus de mogelijkheid dat forensische zorg wordt uitgevoerd, in afwachting van een hoger beroep. Zolang de wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat forensische zorg geen aanvang kan nemen, zolang het vonnis niet onherroepelijk is. Er is dan (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel. De justitiabele kan wel gebruik maken van een vorm van vrijwillige zorg op basis van zijn eigen Zvw of AWBZ.
18
1.6 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg
Het strafrechtelijk kader is de basis van de forensische zorg. Vaak vormt de beslissing van de Rechtspraak of het OM het strafrechtelijk kader15. De soort forensische zorg dient te passen bij de gestelde voorwaarden in de beslissing. Als de beslissing niet aansluit bij de indicatiestelling, dan is de beslissing van de Rechtspraak of het OM leidend; er dient geplaatst te worden in lijn met de voorwaarden uit deze beslissing16. Een voorbeeld hiervan is dat de indicatiestelling ‘klinische zorg’ nodig acht, maar de Rechtspraak ‘beschermd wonen’ oplegt in het vonnis. Dit betekent dat de 3RO een indicatie opstelt voor beschermd wonen, teneinde een plaatsing bij een instelling voor beschermd wonen mogelijk te maken. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de justitiabele, zodat de Rechtspraak deze aanpak specifiek in het vonnis kan opnemen. Hierdoor kan de 3RO het toezicht meer toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.
Hierbij gelden de volgende uitzonderingen. De voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6) en zorg die nodig wordt geacht vanuit detentie, maar niet door de Rechtspraak is opgelegd, zoals art. 15 Pbw. 16 Het is mogelijk dat dit bij sommige indicerende organisaties vraagt om aanpassing van werkafspraken. In de loop van 2011 worden hier nadere afspraken over gemaakt. 15
19
20
Hoofdstuk 2. Indicatiestelling In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van wat indicatiestelling in de forensische zorg inhoudt, welke partijen daarbij betrokken zijn en hoe de indicatiestelling in 2011 wordt vormgegeven. Vervolgens wordt ingegaan op de mogelijkheden tot herindicatie. Daarna volgt een toelichting op de uitzondering waarbij er zonder strafrechtelijke titel al wel zorg verleend en bekostigd kan worden. Tenslotte wordt kort ingegaan op de bijzondere maatregel tbs met dwangverpleging.
2.1 Wat is indicatiestelling?
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan het Ministerie de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod bepaalt. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. Een verbinding met de bekostiging is daarom noodzakelijk (zie ook brief indicatiestelling forensische zorg GGz Nederland op www.forensischezorg.nl).
2.1.1 Vervallen indicatiebesluit
In 2010 is besloten de indicatiestelling als besluit te laten vervallen en daarmee de bijbehorende beroepsprocedure. Dit zorgt voor een vereenvoudiging van het stelsel. Hierbij gelden twee randvoorwaarden: 1. Indicatiestelling als afzonderlijke stap in het forensisch stelsel moet een formele status behouden. Daarom is ervoor gekozen om de begrippen ‘indicatieadvies’ en ‘indicatiebesluit’ te laten vervallen en te vervangen door ‘indicatiestelling’. 2. Rondom het plaatsingsbesluit zal een degelijke bezwaar- en beroepsprocedure moeten worden gerealiseerd. Zowel justitiabelen als zorgaanbieders dienen in bezwaar te kunnen gaan tegen plaatsing. Hier zijn in 2011 mogelijkheden toe (zie paragraaf 3.2.1).
2.1.2 Organisaties die indiceren voor forensische zorg Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
Ambulante zorg NIFP/IFZ
Beschermd wonen
Klinische zorg
X
X
3RO
X
X
PMO (GW)
X (binnen PI)
X
X (binnen PI)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI) van het gevangeniswezen (GW) voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het gevangeniswezen en in sommige situaties voor beschermd wonen na verblijf in een PI.
21
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf. In 2010 zijn er per indicerende organisatie indicatiestellingsformats ontwikkeld. Eerder is gebleken dat de diversiteit van de problematiek vraagt om een gespecificeerde benadering. Vanaf december 2010 zijn de formats in Ifzo ingevoerd. Ifzo ondersteunt de indicatiestelling bij de drie indicerende organisaties (zie Hoofdstuk 5).
2.2 Indicatiestelling klinische zorg
Voor klinische forensische zorg wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het NIFP/IFZ, m.u.v. de indicatiestelling voor zorg binnen een PPC. De 3RO melden de justitiabele aan bij het NIFP/IFZ, indien het noodzakelijk wordt geacht dat hij in een zorginstelling wordt geplaatst. Hierbij gaat het om klinische zorg binnen een voorwaardelijke straf. De zorg dient passend te zijn bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Indien een justitiabele in een PI verblijft en klinische zorg nodig heeft, dan geldt het uitgangspunt ‘GGz-tenzij’. Dit betekent dat de justitiabele zoveel mogelijk bij zorgaanbieders buiten de PI wordt geplaatst (zie paragraaf 2.2.4). Hierbij geldt dat het PMO de justitiabele aanmeldt bij het NIFP/IFZ. De overplaatsingen naar de GGz vinden plaats via artikelplaatsingen 15 of 43 Pbw, extramurale fase ISD, Penitentiair Programma of Voorwaardelijke Invrijheidsstelling. Hiertoe zijn procedures opgesteld, die te vinden zijn op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW). Ook het OM kan een justitiabele aanmelden voor indicatiestelling bij NIFP/IFZ, in het kader van art. 37 (strafrechtelijke machtiging). Een zorgaanbieder kan een justitiabele aanmelden bij NIFP/IFZ indien sprake is van een herindicatiestelling (zie paragraaf 2.5).
2.2.1 Werkwijze Om een goede indicatie te stellen heeft het NIFP/IFZ het dossier nodig van de justitiabele. Per forensische zorgtitel is een checklist opgesteld van de documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet. nl). De afspraken hierover tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling door het NIFP/IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het gaat om de volgende procedures: • Crisis indicatiestelling: binnen 48 uur is de indicatiestelling afgerond. • Versnelde indicatiestelling: binnen 5 werkdagen is de indicatiestelling afgerond. • Reguliere indicatiestelling: binnen 15 werkdagen is de indicatiestelling afgerond. De doorlooptijd van de indicatiestelling start op het moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact worden opgenomen met het NIFP/IFZ (zie www. nifpnet.nl). De indicatiestelling zal in 2011 beter aansluiten bij de bekostigingssystematiek. Er zal door het NIFP/ IFZ worden geïndiceerd in DB(B)C-Hoofdgroepen en verblijfssoorten.
2.2.2 Klinische verslavingszorg Vanaf 1 januari 2011 zal de indicatiestelling voor alle klinische verslavingszorg worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. De Stichting Verslavingszorg Reclassering GGz (SVG) zal haar indicerende taken overdragen aan het NIFP/IFZ. Het uitgangspunt is dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de reguliere
22
procedures voor indicatiestelling. Hierbij is expliciet rekening gehouden met de snelheid die soms nodig is om een justitiabele te plaatsen, bij zogenaamde detoxtrajecten. Dit betekent dat ook de SVG voor alle klinische verslavingszorg justitiabelen zal aanmelden bij het NIFP/IFZ.
2.2.3 Klinische zorg binnen het gevangeniswezen Voor klinische forensische zorg binnen het gevangeniswezen wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het PMO van een PI. De zorg voor deze justitiabelen wordt uitgevoerd in een PPC, een PI die is ingericht voor psychiatrische zorg aan gedetineerden. Is er sprake van een crisissituatie, dan kan de psychiater van het PMO de indicatie stellen. De procedures zijn te vinden op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW). Indicaties worden uitsluitend via Ifzo gesteld.
2.2.4 Uitgangspunt ‘GGz-tenzij’ Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz-tenzij’. De justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO neemt de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als: • de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd; • het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz; • de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft; • de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen; • de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau; • de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal veroorzaken; • de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling in de GGz; • er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz. Er loopt een test om de indicatiestellingen van het PMO achteraf te laten toetsen door het NIFP/IFZ. Deze test duurt tot april 2011. Op basis van de evaluatie wordt besloten hoe de indicatiestelling voor de PPC’s structureel vorm krijgt.
2.3 Indicatiestelling ambulante zorg
De 3RO voert de indicatiestelling voor de ambulante zorg uit. Het instrumentarium voor indicatiestelling en plaatsing wordt getest in een pilot in het arrondissement Arnhem. Gekeken wordt onder andere naar Ifzo en de samenhang die vaak bestaat tussen de zorgvraag en het gepleegde delict van een justitiabele. De evaluatie in het voorjaar van 2011 moet leiden tot vastgestelde werkwijzen, die in 2011 worden geïmplementeerd in de andere regio’s van de 3RO. Er vindt doorontwikkeling plaats van het instrumentarium, waarbij nadrukkelijk de link met de bekostiging wordt onderzocht. Buiten de pilotregio zal voor het verwijzen naar ambulante zorg vooralsnog gelden dat verwijzing plaatsvindt via de standaard verwijsbrief (zie bijlage 4. Standaard Verwijsbrief Reclassering).
2.3.1 Ambulante zorg binnen detentie Voor ambulante zorg binnen het GW is nog geen eenduidige wijze van indicatiestelling en plaatsing ontwikkeld. Er loopt een test in de PI Leeuwarden, in samenwerking met GGz-Friesland. Naar aanleiding van de uitkomsten zullen in 2011 de regels voor aanspraak op forensische zorg worden aangescherpt. Uitgangspunt is dat elk ambulant zorgtraject voorafgegaan wordt door een indicatiestelling en plaatsing en dat het GW eindverantwoordelijk is. Vooruitlopend op de eenduidige werkwijze die eind 2011 zal worden ingevoerd, zal DForZo de PMO’s vragen om verantwoording af te leggen over de ingezette forensische zorg. U wordt daarover begin 2011 geïnformeerd. In de loop van 2011 zal ook voor ambulante zorg Ifzo gebruikt worden.
23
2.4 Indicatiestelling beschermd wonen
Afhankelijk van de voorgaande verblijfplek van de justitiabele, wordt de indicatiestelling voor beschermd wonen uitgevoerd door het NIFP/IFZ, het PMO of de 3RO. De doelstelling is om te komen tot een uniforme wijze van indiceren, waarbij de werkwijze van de 3RO als uitgangspunt dient.
2.4.1 Beschermd wonen vanuit gevangeniswezen Het PMO is verantwoordelijk voor de indicatiestelling, in afstemming met de 3RO, als een justitiabele op basis van art. 43 Pbw vanuit de PI naar een voorziening voor beschermd wonen moet.
2.4.2 Beschermd wonen vanuit een klinische zorgplek Het NIFP/IFZ is verantwoordelijk voor de indicatiestelling als een justitiabele vanuit een voorziening voor klinische zorg naar beschermd wonen moet. Hierbij is altijd sprake van herindicatiestelling, omdat de justitiabele op een eerder moment reeds geïndiceerd en geplaatst is voor klinische zorg (zie paragraaf 2.5).
2.4.3 Beschermd wonen in een voorwaardelijk kader De 3RO stelt indicaties voor justitiabelen in een voorwaardelijk traject, die een beroep moeten doen op een voorziening voor beschermd wonen. Het instrumentarium dat daarvoor is ontwikkeld, wordt getest in een pilot in het arrondissement Arnhem. In dit instrumentarium is een relatie gelegd met de bekostigingsystematiek van de ZZP’s. De pilot zal in het voorjaar van 2011 worden geëvalueerd. De uitkomsten zullen leiden tot vastgestelde werkwijzen op basis van vastgesteld instrumentarium. Vooralsnog geldt buiten de pilotregio dat de 3RO justitiabelen verwijst middels de standaard verwijsbrief (zie bijlage 4. Standaard Verwijsbrief Reclassering).
2.5 Herindicatiestelling
Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn in 2011 twee situaties waarin herindicatiestelling noodzakelijk is. 1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen moet. Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling. 2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht. Voor het aanvragen van een herindicatiestelling geldt dezelfde procedure als voor de normale indicatiestelling door het NIFP/IFZ. Het proces van herindicatiestelling zal in het komende jaar verder worden uitgewerkt, waarbij rekening wordt gehouden met de relatie tot het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties (zie paragraaf 1.5).
2.6 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling
De zorg wordt bekostigd door het Ministerie als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling17. Deze forensische zorgtitel kan benut worden om een verdachte zorg te bieden (uitgezonderd klinische zorg18), voordat er sprake is van een strafrechtelijke titel. Om voor bekostiging in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden: 1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden opgesteld. 2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen. 3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder. 17 18
24
Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit. Klinische zorg kan niet worden verleend dan indien dit is opgenomen in een beslissing van de Rechtspraak of de OvJ. Dit kan dus niet worden verleend middels een voorgenomen indicatiestelling. Bij klinische zorg gaat het namelijk om een vorm van vrijheidsbeneming en is het aan de Rechtspraak of de OvJ om hier uitspraak over te doen.
Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de (thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en vonnis van de Rechtspraak. Er kan sprake zijn van één van de volgende situaties: 1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld: • bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie; • bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden; • als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker, na overleg met de werkbegeleider of unitmanager. 2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld: • (huiselijk) geweld; • veelplegeraanpak; • lichte zedendelinquenten. 3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden worden opgelegd. Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.
2.6.1 Procedure Voor 2011 geldt de volgende werkwijze. • Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact en aan de hand van bovenstaande voorwaarden wordt door de 3RO een indicatiestelling opgesteld. Op basis van de indicatiestelling wordt geplaatst bij een gecontracteerde zorgaanbieder. • Voor de zitting levert de 3RO een advies met daar in opgenomen de voorgenomen indicatiestelling. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform de indicatiestelling, dan volgt er een definitieve indicatiestelling met de juiste strafrechtelijke titel en een definitief plaatsingsbesluit. In dat geval loopt de bekostiging vanuit het Ministerie door zolang de zorg nodig wordt geacht of de strafrechtelijke titel duurt. • Het is mogelijk dat de Rechtspraak geen zorg oplegt. Is dit het geval, dan stelt de 3RO de zorgaanbieder direct op de hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing bij een wettelijke verwijzer. De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te komen.
2.7 Indicatiestelling tbs met dwangverpleging
Op dit moment wordt er (nog) niet geïndiceerd bij tbs-gestelden met dwangverpleging (art. 37b Sr). Dit komt onder meer doordat er sprake is van een a-selecte plaatsingssystematiek. De productieafspraken met FPC’s in DB(B)C-termen leiden tot heroverweging van de huidige systematiek. Het Ministerie beziet de wenselijkheid van indicatiestelling voor justitiabelen met de maatregel tbs met dwangverpleging.
25
26
Hoofdstuk 3. Plaatsing Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de zorg. In 2010 is een beleidskader voor plaatsing (www.forensischezorg.nl) opgesteld. Het plaatsingsbeleid gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze die voor alle plaatsingen van justitiabelen in de forensische zorg geldt19. In dit hoofdstuk zal het plaatsingsbeleid worden toegelicht, waarbij aan bod komt op basis van welke criteria een justitiabele bij een bepaalde zorgaanbieder geplaatst wordt. De rol van de afdeling plaatsing van DForZo wordt daarbij toegelicht, met aandacht voor de bezwaaren beroepsmogelijkheden en het verstrekken van gegevens bij plaatsing. Daarna komen per soort zorg de uitgangspunten voor het plaatsen aan bod. Aparte aandacht wordt besteed aan het plaatsen in zorg binnen en vanuit detentie. Aansluitend komt de procedure van vervolgplaatsing tijdens de strafrechtelijke titel aan bod en de bijzondere vormen van plaatsing bij Pro Justitia onderzoek en tbs met dwangverpleging. Daarna zal ingegaan worden op plaatsing bij gecontracteerde zorgaanbieders, het regionaal plaatsingsoverleg en tenslotte de continuïteit van zorg na afloop van de strafrechtelijke titel.
3.1 Plaatsingsbeleid
Plaatsing in de forensische zorg dient uit te gaan van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.
3.1.1 Passende zorg ‘harde criteria’ Passende zorg betekent dat de problematiek van de justitiabele gedifferentieerd wordt opgenomen in de indicatiestelling. Een aantal ‘harde’ criteria is zo belangrijk voor de beschrijving van de problematiek, dat hiervan bij het plaatsen van een justitiabele zo min mogelijk mag worden afgeweken. Op hoofdlijnen is er voor een scheiding gekozen tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Om te komen tot een optimale aansluiting met de indicatiestelling heeft het Ministerie zorgaanbieders verzocht informatie te leveren over hun aanbod. Dit is in de inkoopcyclus gedaan, middels een format plaatsingsafspraken (zie www.forensischezorg.nl). Deze informatie is gebaseerd op de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling.
3.1.2 Matching Het ‘matchen’ van de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling met het zorgaanbod kan, deels geautomatiseerd, plaatsvinden via Ifzo. Hierdoor wordt inzichtelijk welke zorgaanbieders een zorgaanbod hebben dat aansluit bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. Hiermee is het mogelijk om ‘de juiste patiënt op de juiste plek’ te plaatsen.
3.1.3 Bijzondere overwegingen plaatsing (‘zachte’ criteria) Na het ‘matchen’ van zorgvraag en –aanbod zijn ook andere overwegingen van belang een ‘optimale match’ tussen wat de justitiabele nodig heeft en wat de zorgaanbieder levert. Dit worden zogenaamde ‘zachte criteria’ genoemd. Zacht betekent dat de plaatser de criteria in meer of in mindere mate laat meewegen. Het gaat om: • De duur van de titel en het vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren20. Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan worden (zie paragraaf 3.7). 20 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen. 19
27
• Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Wensen van de zorgaanbieder, zoals specialisaties. • Bijzondere omstandigheden, zoals de eventuele nabijheid van het slachtoffer of een mededader. Het is aan de plaatser om (op basis van informatie uit de indicatiestelling) te komen tot een afweging van deze ‘zachte’ criteria. Vanaf medio februari 2011 zal Ifzo ondersteuning bieden en dient de plaatser aan te geven welke criteria een rol hebben gespeeld bij de individuele plaatsing. Dit maakt deze afweging objectief en transparant.
3.1.4 Bereikbare zorg Een justitiabele dient te worden geplaatst bij een zorgaanbieder die bereikbaar is voor de justitiabele. Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. U kunt denken aan een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot een goede afweging te komen. Zijn overwegingen dienen objectief te worden vastgelegd, vanaf medio februari 2011 middels Ifzo.
3.1.5 Tijdige zorg De zorg dient snel te starten, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Tevens is het onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg letterlijk op straat komt te staan. Het uitgangspunt is dat de justitiabele direct wordt geplaatst na detentie of een vonnis. Bijlage 5. (Clusters normen termijnen intake en opname) toont per titel de maximale termijn die een plaatsing in beslag mag nemen (vanaf afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke opname/start zorg), incl. een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder. In 2011 zal zoveel mogelijk gestreefd worden naar het behalen van de termijnen. Er wordt een inspanning gevraagd van zowel plaatsende organisaties, als zorgaanbieders (zie ook brief Gevolgen zorginstelling invoeren plaatsingsbeleid, www.forensischezorg.nl). Het jaar wordt gebruikt om de normen te toetsen op haalbaarheid en op de termijnen die vereist zijn vanuit het strafproces. Zorgaanbieders dienen aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg te overleggen. Deze wordt opgenomen in het plaatsingsbesluit.
3.1.6 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
28
3.1.7 Inwerkingtreding plaatsingsbeleid Het plaatsingsbeleid treedt gefaseerd in werking vanaf 1 januari 2011. Het geldt in eerste instantie voor de plaatsingen in de klinische zorg die NIFP/IFZ uitvoert, en voor het GW waar het PPC-plaatsingen betreft. De 3RO gaat de nieuwe werkwijze eerst testen in het arrondissement Arnhem, tegelijk met het indiceren van zorg. Naar aanleiding van de evaluatie zal het plaatsingsbeleid ten aanzien van de ambulante zorg en beschermd wonen landelijk worden geïmplementeerd.
3.2 Rol afdeling Plaatsing DForZo
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van Veiligheid en Justitie. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister uit. De vormgeving van deze verantwoordelijkheid zal begin 2011 verder worden uitgewerkt. Er is voor gekozen het plaatsingsproces decentraal uit te voeren, dicht bij de betrokken ketenpartners21. Dit sluit het beste aan bij persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Verwachting is dat de bureaucratie bij decentraal plaatsen laag blijft. Aangezien deze taken decentraal worden uitgevoerd, maar wel onder de verantwoordelijkheid van DForZo vallen, wordt eind 2010, begin 2011 onderzocht hoe dit het beste vorm kan krijgen. Dit zal veranderingen met zich meebrengen in het plaatsingsproces en bij de afgifte van de plaatsingsbesluiten. Hierover zult u nader geïnformeerd worden.
3.2.1 Plaatsingsbesluit De zorgaanbieder wordt schriftelijk en zo snel mogelijk geïnformeerd over een plaatsingsbesluit. Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens. De zorgaanbieder ontvangt informatie over: • De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN22) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer).
3.2.2 Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit Tegen het plaatsingsbesluit kan zowel de justitiabele als de zorgaanbieder in de toekomst in bezwaar gaan. Hiertoe wordt in 2011 een procedure ontwikkeld. In de overgangsperiode is de rechtsbescherming van de justitiabele als volgt geregeld: • Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd. • De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak. • Bezwaar en beroep is als onderdeel van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikkinggestelde of verpleegde.
Hiertoe wordt een uitvoerbaarheidstoets uitgevoerd. Deze toets onderzoekt de wijze waarop deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de organisaties en ten opzichte van DForZo uitgevoerd kunnen worden. 22 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer. 21
29
Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding tussen de Minister en de zorgaanbieder dienen te worden opgelost.
3.3 Plaatsing klinische zorg
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. In 2011 geeft DForZo de plaatsingsbesluiten af, zoals in 2010 ook gebeurde. Mogelijk dat hier verandering in komt in 2011.
3.3.1 Passende klinische zorg Bij klinische zorg zijn de volgende ‘harde’ criteria opgenomen in de indicatiestelling ter omschrijving van de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • DB(B)C-Hoofdgroep: - stoornissen in de kindertijd, - schizofrenie en andere psychotische stoornissen, - problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, - restgroep diagnoses, - seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, - stoornissen in de impulsbeheersing, - aan een middel gebonden stoornissen, - persoonlijkheidsstoornissen. • Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend). • Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II). • Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele. • Klinisch/beschermd wonen. • Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling. • Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit). In 2011 zal op basis van deze criteria de indicatiestelling worden gematcht met het zorgaanbod. Daarna zal de plaatser van het NIFP/IFZ afwegen welke zorgaanbieder het best past, op basis van de eerder genoemde ‘zachte’ criteria. In zijn afweging neemt hij ook de bereikbaarheid en de mogelijkheid om tijdig te plaatsen mee. Medio februari 2011 ondersteunt Ifzo dit plaatsingsproces.
3.3.2 Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg Voor klinische zorg geldt dat een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft wordt geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit uiteraard niet. Regionale plaatsing biedt over het algemeen de meest optimale omstandigheden voor een resocialisatietraject. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).
3.3.3 Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg De intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen. Hierna dient er duidelijkheid te zijn over de opname (wel of niet, en welke soort zorg) en over de verwachte opnamedatum. Indien de zittingsdatum eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. Voor tbs met dwangverpleging moet de justitiabele binnen 30 werkdagen zijn opgenomen (zie ook bijlage 5. Clusters normen termijnen intake en opname).
30
3.4 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen
Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt in 2011 uitgevoerd door de 3RO. Een nieuwe werkwijze wordt in het arrondissement Arnhem getest. In dezelfde pilot wordt ook het nieuwe instrumentarium voor indicatiestelling getest. Om zorgaanbod te zoeken dat past bij de zorgvraag uit de indicatiestelling wordt gebruik gemaakt van de geautomatiseerde mogelijkheden van Ifzo. De zorgvraag dient leidend te zijn t.o.v. het zorgaanbod.
3.4.1 Passende ambulante zorg en beschermd wonen Voor ambulante zorg en beschermd wonen zijn de volgende ‘harde’ criteria opgenomen in de indicatiestelling, ter omschrijving van de zorgvraag: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • Dominante zorgvraag. • Bijkomende problematiek: - verstandelijke vermogens justitiabele, - verslaving, - psychiatrie/psychosociale problematiek. • Aard huidige delict. • Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding. • Outreachende/bemoeizorg (ACT). In 2011 zal op basis van deze criteria de indicatiestelling worden gematcht met het zorgaanbod. Daarna zal de plaatser van de 3RO afwegen welke zorgaanbieder het meest passend is, op basis van de eerder genoemde ‘zachte’ criteria. In zijn afweging neemt hij ook de bereikbaarheid en de mogelijkheid om tijdig te plaatsen mee. Medio februari 2011 ondersteunt Ifzo dit plaatsingsproces. In de pilot geldt niet langer de verwijsbrief, maar het plaatsingsbesluit. Deze kan vanuit Ifzo gegenereerd worden en tezamen met de indicatiestelling verstuurd worden naar de zorgaanbieder. De pilot wordt in het voorjaar van 2011 geëvalueerd. De uitkomsten en de precieze invulling van de taken en rollen in het plaatsingsproces van de 3RO en DForZo, zullen leiden tot vastgestelde werkwijzen. Deze worden in de loop van 2011 geïmplementeerd in de andere arrondissementen.
3.4.2 Plaatsing buiten pilotregio Buiten de pilotregio zal vooralsnog de 3RO op basis van de verwijsbrief een justitiabele verwijzen naar een zorgaanbieder (zie bijlage 4. Standaard verwijsbrief reclassering).
3.4.3 Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen Voor ambulante zorg en beschermd wonen geldt dat een justitiabele bij voorkeur wordt geplaatst in het arrondissement waar zijn zaak wordt behandeld. Daarbij wordt onderstaande specificatie gehanteerd: • Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd. • Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd. • Beschermd wonen: in het arrondissement. Regionale plaatsing leidt bij ambulante zorg en beschermd wonen naar verwachting tot een verminderde uitval en optimale omstandigheden voor een resocialisatietraject.
3.4.4 Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van dossieronderzoek. De intake kan evt. op een later moment gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 5. Clusters normen termijnen intake en opname).
31
3.5 Plaatsing justitiabelen vanuit detentie
Het plaatsen van justitiabelen vanuit het GW kan verschillend verlopen, afhankelijk van de beoogde zorg en beveiliging. Hiertoe zijn voor klinische zorg procedures opgesteld, die te vinden zijn op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW). Hieronder volgt een korte weergave.
3.5.1 Klinische zorg buiten gevangeniswezen In 2011 geldt de volgende procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen: • Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd, zal het NIFP/IFZ de mogelijkheden tot plaatsing onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’. • Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het NIFP/IFZ. • Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het Bureau Selectie Functionaris (BSF). • De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele in de GGz geplaatst kan worden. • DForZo geeft een plaatsingsbesluit af. Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder.
3.5.2 Klinische zorg binnen het gevangeniswezen Plaatsingen in een PPC vinden conform de huidige procedures plaats. Dat betekent dat BSF de voorlopige selectiebeslissing tot overplaatsing neemt, en namens DForZo het plaatsingsbesluit afgeeft. Het BSD regelt de overplaatsing in samenspraak met de behandelaar. Voor plaatsing geldt het principe ‘GGz, tenzij’. Dit betekent dat de justitiabele zoveel mogelijk bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst wordt (zie paragraaf 2.2.4). Er loopt een test tot april 2011 om de indicatiestellingen van het PMO achteraf te toetsen door het NIFP/IFZ. Op basis van de evaluatie wordt besloten hoe de indicatiestelling voor de PPC’s structureel wordt vormgegeven. Indien hier een wijziging van de werkwijze uit voort komt, zal dit ook gevolgen hebben voor de wijze van plaatsen door het GW.
3.5.3 Ambulante zorg binnen detentie Voor ambulante zorg in het GW is nog geen eenduidige wijze van indicatiestelling en plaatsing ontwikkeld. Er loopt een test in de PI Leeuwarden, in samenwerking met GGz-Friesland. Naar aanleiding van de uitkomsten zullen in 2011 de regels voor aanspraak op forensische zorg worden aangescherpt. Uitgangspunt is dat elk ambulant zorgtraject voorafgegaan wordt door een indicatiestelling en plaatsing en dat het GW eindverantwoordelijk is. Vooruitlopend op de eenduidige werkwijze, die eind 2011 zal worden ingevoerd, zal DForZo de PMO’s vragen om verantwoording af te leggen over de ingezette forensische zorg. U wordt daarover begin 2011 geïnformeerd. In de loop van 2011 zal ook voor ambulante zorg Ifzo gebruikt worden.
3.5.4 Uitgangspunten bereikbare zorg gevangeniswezen Het uitgangspunt is, in lijn met Modernisering Gevangeniswezen, dat justitiabelen worden geplaatst binnen de eigen regio.
32
3.6 Vervolgplaatsingen
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, zolang de justitiabele onder het strafrechtelijke kader van de forensische zorg valt. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden tussen de toezichthouder van de 3RO en de zorgaanbieder over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat de zorg passend moet zijn bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Bij justitiabelen uit detentie dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Indien de forensische zorgtitel afloopt, volgt de werkwijze zoals beschreven in paragraaf 3.11.
3.7 Bijzondere plaatsingen
Er zijn twee forensische zorgtitels, waarvoor het plaatsingsproces enigszins afwijkt van de eerder geschetste procedures. Het gaat om plaatsingen op basis van de maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) en plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr).
3.7.1 Tbs met dwangverpleging De afdeling plaatsing van DForZo voert de plaatsingen uit voor justitiabelen met deze forensische zorgtitel. Dit gebeurt op basis van a-selecte plaatsing, zonder een voorafgaande indicatiestelling. In 2011 wordt deze werkwijze bezien in het kader van het wetsvoorstel forensische zorg.
3.7.2 Plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage De afdeling plaatsing van DForZo plaatst, op verzoek van het OM, justitiabelen met deze forensische zorgtitel voor klinisch verblijf en rapportage Pro Justitia. Het NIFP/IFZ kan voor deze plaatsingen geconsulteerd worden. DForZo betaalt de kosten voor het verblijf van de justitiabele (deze kosten kunnen in de reguliere productie worden opgevoerd), het OM voorziet in de kosten voor de rapportage.
3.8 Gecontracteerde zorgaanbieders
Een overzicht van de thans door DForZo gecontracteerde zorgaanbieders is te vinden op www. forensischezorg.nl. Vanaf januari 2011 is het gecontracteerde zorgaanbod ook opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de soort zorg, met vermelding van de bijzondere kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken. Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract hebben afgesloten met het Ministerie.
3.8.1 Uitbreiding van het zorgaanbod De afdeling zorginkoop van DForZo stemt met de 3RO, het NIFP/IFZ en het gevangeniswezen af om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg- en beveiliging van justitiabelen. Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd. Dit leidt elk jaar tot een verfijning van het zorgaanbod. De afgelopen jaren heeft zich dat geuit in een aanzienlijke uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod. Dit geldt in het bijzonder voor begeleidingsvormen en zorg voor justitiabelen met een verstandelijke beperking.
3.8.2 Eenmalige plaatsing In enkele gevallen is gebleken dat de vereiste zorg niet geleverd kan worden door een gecontracteerde zorgaanbieder. De reden hiervan is dat de gecontracteerde zorgaanbieders geen plaats hebben, dan wel dat een specifiek zorgaanbod in een bepaalde regio niet is gecontracteerd. In deze gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn: • Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met de afdeling zorginkoop van DForZo. • Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet- gecontracteerde zorg te worden gemaild naar
33
[email protected]. • De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating. • Er is altijd een plaatsingsbesluit van de afdeling plaatsing van DForZo nodig. Indien er voorafgaand geen akkoord door de afdeling zorginkoop is gegeven, zal er geen plaatsingsbesluit worden afgegeven. Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is met ingang van januari 2011 niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. Bovendien ontstaat er dan geen probleem als de justitiabele na het einde van de strafrechtelijk zorg nog reguliere zorg behoeft; ook het zorgkantoor gaat slechts contracten aan met WTZitoegelaten zorginstellingen. Ten slotte vallen zorginstellingen met een WTZi-toelating onder de Kwaliteitswet Zorginstellingen en kan de Inspectie voor de Gezondheidszorg toezicht houden op de kwaliteit van de zorg.
3.8.3 Onderaannemerschap Onderaannemerschap is alleen mogelijk als een gecontracteerde zorgaanbieder zelf vaste onderaannemers heeft en deze aan het begin van het jaar in het contract met DForZo zijn vastgelegd. Een WTZi-toelating bij deze onderaannemer is niet noodzakelijk. De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg.
3.9 Regionaal plaatsingsoverleg
Voor het regionaal overleg over indicatiestelling en plaatsing forensische zorg worden verschillende zorgaanbieders en plaatsende organisaties uitgenodigd. Doel hiervan is om te komen tot een goede samenwerking, zodat de in- en doorstroom kan worden verbeterd. Tevens is dit een plek waar casuïstiek kan worden ingebracht. Het streven is om het overleg in 2011 landelijk dekkend te krijgen.
3.10 Continuïteit van zorg
De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg die de zorgverzekering bekostigt, dan dient mogelijk een indicatie gesteld te worden door een wettelijk verwijzer. Indien een gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig. Een uitzondering op het beginsel dat forensische zorg eindigt als de forensische zorgtitel eindigt, doet zich voor bij onvoorziene, directe beëindiging van de forensische zorgtitel. Was niet te voorzien dat de titel zou eindigen, dan wordt de forensische zorg nog twee weken voortgezet (en vergoed door het Ministerie23). Dat maakt een zogenaamde ´warme overdracht´ van de justitiabele naar een regulier zorgtraject mogelijk. Heeft de justitiabele een status als ‘ongewenste vreemdeling’, dan eindigt de bekostiging met de beëindiging van de strafrechtelijke titel. Indien de zorg gecontinueerd zou moeten worden, dan kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een bijzondere regeling van het College voor Zorgverzekeringen (zie www.cvz.nl).
23
34
Een uitgebreide toelichting op deze procedure en de bekostiging vindt u in de DB(B)C-spelregels.
Hoofdstuk 4. Financiering van forensische zorg De werkwijze van de financiering van zorg in 2011 wordt in dit hoofdstuk slechts samenvattend weergegeven. Dit biedt voor mensen in de forensische zorg op hoofdlijnen zicht op de financieringssystematiek. In de inkoophandleiding, de DB(B)C-spelregels en de uitvoeringsregels (te vinden via www.forensischezorg.nl) is meer informatie te vinden over de werkwijze in 2011.
4.1 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel
De DB(B)C-systematiek geeft vorm aan de uitgangspunten van de forensische zorg in een strafrechtelijk kader: eenheid van taal, regie binnen de keten, een eenduidige bekostigingssystematiek, gerichte inkoop en transparantie van kosten. Daarnaast zal, zo is de verwachting, de DB(B)C-systematiek bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.
4.2 DB(B)C’s, ZZP’s en extramurale AWBZ-parameters
Na een aantal jaren van registratie en ontwikkeling van nieuwe zorgproducten start per 1 januari 2011 de invoering van de DB(B)C- en de ZZP-systematiek. Het overgrote deel van de forensische zorg wordt vanaf dat moment gedeclareerd via DB(B)C’s. Zorgzwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) worden ingevoerd voor de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Voor de ambulante begeleiding blijven de extramurale AWBZ-parameters gelden. Welke financieringssystematiek op u van toepassing is, kunt u nazoeken in de tabel in de uitvoeringsregel “prestaties zorgzwaartepakketten en ambulante begeleiding“ (zie www.forensischezorg.nl).
4.3 Procedure van bekostiging en facturatie
Hoe de bekostiging en facturatie verlopen vindt u in de uitvoeringsregels voor de forensische zorg. Deze vindt u op www.forensischezorg.nl. Op deze site vindt u ook de inkoophandleiding met achtergrondinformatie over het inkoopproces en de rol van de bekostiging daarin.
4.3.1 Verstrekking gegevens t.b.v. facturatie De zorgaanbieder declareert de zorg bij DForZo. Een declaratie van zorg bevat de volgende gegevens24: • DB(B)C-startdatum. • DB(B)C-einddatum. • Strafrechtelijke titel, startdatum en einddatum. • DB(B)C-prestatiecode25. • Kostenbedrag. • AGB-code (codering van de zorgverleners ten behoeve van de declaratie uit het register Algemeen gegevensbeheer zorgverleners). • DB(B)C-declaratiecode26. • Strafrechtsketennummer/VIP-nummer. • Het nummer van de zorgtoeleiding. • Verblijfssoorten27. De juridische basis hiervoor is gelegen in het interim-besluit, welke in werking is getreden per 1 januari 2011. Deze code geeft een specificatie van het zorgproduct, met diagnose informatie aan de hand van een van de acht diagnosehoofdgroepen: stoornissen in de kindertijd, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, restgroep diagnoses, seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, stoornissen in de impulsbeheersing, aan een middel gebonden stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen (As II). 26 De declaratiecode is een code van zes cijfers die is gekoppeld aan de productgroepen voor behandeling en de verblijfssoorten. Aan de declaratiecode is een tarief gekoppeld. 27 In de DB(B)C-systematiek wordt verblijf onderverdeeld in verschillende soorten. In totaal zijn er twaalf verblijfssoorten gedefinieerd, 24 25
35
Voor de zorg in ZZP’s leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan: • De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter. • Cliëntstroom, hieronder valt: - Het Strafrechtsketennummer/VIP-nummer. - De geboortedatum. - Het soort contract (overig of gevangeniswezen). - Het soort plek (overig of gevangeniswezen). - Het soort instroom (eerste opname of andersoortig). - Het type plaats (SGLVG, FPA, FPK, e.a.). - De instroomdatum en de uitstroomdatum. - De reden van uitstroom. Voor de geleverde zorg in extramurale AWBZ-parameters leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan: • De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.
4.4 Scoring ZZP’s
De justitiabelen die reeds zorg ontvangen van aanbieders die in ZZP’s factureren, kunnen door de zorgaanbieder worden gescoord in een daarvoor ontwikkelde webapplicatie. Deze webapplicatie is te vinden op https://zzpregistratiesysteem.nl. Nieuwe justitiabelen kunnen bij binnenkomst gescoord worden met behulp van deze tool.
4.5 Vangnet
In 2011 blijft het mogelijk om op basis van de oude financiële parameters te declareren. Dit vangnet is bedoeld om de financiële risico’s van de overgang naar de nieuwe financieringssystematieken tot een minimum te beperken. Een gedetailleerde beschrijving van het vangnet kunt u vinden in de uitvoeringsregels “verrekenbedrag voor de forensische zorg” en “vangnet voor de forensische zorg” (zie www.forensischezorg.nl).
4.6 Vragen over bekostiging?
Voor vragen over registratie en validatie van DB(B)C’s kunt u terecht bij de helpdesk van DBCOnderhoud (030 - 285 08 22), de website www.dbconderhoud.nl of e-mail adres: helpdeskfz@ dbconderhoud.nl. Voor vragen over facturatie van DB(B)C’s en de ZZP-systematiek kunt terecht bij de helpdesk van het Ministerie op e-mail adres: [email protected].
die opgebouwd zijn uit een combinatie van de intensiteit van het verblijf en het niveau van beveiliging. De verblijfsintensiteit, gedefinieerd als ‘de gemiddelde beschikbaarheid van een sociotherapeut per uur en per patiënt’, is in drie categorieën onderverdeeld: laag, gemiddeld en hoog. Er zijn vier beveiligingsniveaus: (zeer) laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog. Onder beveiliging wordt verstaan de materiële en personele beveiliging. Hierbij gaat het vooral om de organisatorische, personeelsmatige, bouwkundige en elektronische beveiliging tegen direct gevaar.
36
Hoofdstuk 5. Informatiesysteem forensische zorg Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de werkwijze van Ifzo, wie er mee werken en de planning van 2011.
5.1 Werkwijze Ifzo
Ifzo ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties kunnen in Ifzo een organisatiespecifiek format invullen. Vervolgens kan de plaatser de zorg- en beveiligingsvraag van de justitiabele matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende zorg. De applicatie geeft advies over plaatsing bij een zorgaanbieder. De plaatser maakt een keuze. Vervolgens kan hij contact opnemen met de zorgaanbieder met een plaatsingsverzoek. Accepteert de zorgaanbieder het verzoek, dan kan de plaatser via Ifzo een plaatsingsbesluit opstellen en afdrukken. In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders per locatie het zorgaanbod en hun beschikbare capaciteit invoeren. De plaatser kan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest geschikt is. De gegevens die in Ifzo worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.
5.2 Gebruikers van Ifzo Onderdeel in Ifzo Indicatiestelling
Plaatsing
NIFP/IFZ
Secretariaat & Coördinator
Coördinator
GW
PMO-lid
BSF/Voorzitter PMO
3RO
Reclasserings-werker
Reclasserings-werker
DForZo
Monitoring
Monitoring
DForZo, afdeling zorginkoop
Zorgaanbod
Invoeren kenmerken zorgaanbod Controleren invoer
37
5.3 Indicatiestellingsformats in Ifzo
Vanaf release 1.2 (december 2010) bevat Ifzo vier indicatiestellingsformats, die de betreffende organisaties zelf hebben vastgesteld, in overleg met de ketenpartners. Het betreft: • Format indicatiestelling klinische zorg (NIFP/IFZ). • Format indicatiestelling klinische verslavingszorg (NIFP/IFZ). • Format indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen (3RO). • Format indicatiestelling PPC’s (GW).
5.4 Zorgaanbieders en Ifzo
Zorgaanbieders kunnen via Ifzo inzicht bieden in hun behandelaanbod en zorgcapaciteit. In de loop van 2011 krijgen ze toegang tot Ifzo, zodat zij zelf de kenmerken van hun zorgaanbod kunnen invoeren en bijhouden. Tot die tijd zal DForZo zorgen voor actualisatie van deze gegevens. Omdat Ifzo inzicht geeft in het aanbod en capaciteit van de gecontracteerde zorgaanbieders, krijgt DForZo een beter zicht op de uitnutting van de afgesloten contracten.
5.5 Planning 2011
In februari 2011 zal release 2.0 van Ifzo uitkomen. In deze release zal een verdere uitwerking van het beleidskader plaatsing worden opgenomen. Het gaat dan om het registreren van de bijzondere afwegingen die een plaatser kan maken ten einde tot een passende zorgplek voor de justitiabele te komen.
38
Deel 2
39
40
Hoofdstuk 6. Forensische zorg en het Openbaar Ministerie Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 die voor het Openbaar Ministerie (OM) van belang zijn voor 2011. Het Uitvoeringsprotocol biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze in 2011 moeten worden uitgevoerd. Dit hoofdstuk zal starten met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt een verbinding gemaakt met het juridisch kader, vanuit het interim-besluit en het wetsvoorstel forensische zorg. Vervolgens wordt de rol van het strafproces en de terechtzitting geschetst. Dan volgt het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties en de gevolgen die dit heeft voor de forensische zorg. Hierna zal worden ingegaan op de beslissing van de Rechtspraak of het OM t.a.v. de forensische zorg. Daarna volgt op hoofdlijnen een toelichting wat indicatiestelling is, de indicerende organisaties en wat plaatsing inhoudt. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte toelichting op de financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.
6.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verdere verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, te adresseren. Het uiteindelijke doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. Om dit doel te bereiken, is een aantal programma’s ingericht die vorm geven aan verschillende onderdelen van deze op de persoon gerichte aanpak. Het Programma Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
6.2 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
6.2.1 Doelgroep forensische zorg Er kunnen drie doelgroepen worden onderscheiden die forensische zorg kunnen ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden; • verdachten of veroordeelden aan wie het OM of de Rechtspraak een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. Uitgezonderd zijn personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel.
41
6.2.2 Forensische zorgtitels De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie. Er zijn 22 forensische zorgtitels28 (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling. De laatste kan benut worden om een verdachte zorg29 te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels (zie paragraaf 2.6).
6.3 Juridisch kader
In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg geregeld, met regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen. Het wetsvoorstel is op 4 juni 2010 ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2012.
6.3.1 Interim-besluit Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 201130 in werking getreden. Het stelt regels ten aanzien van: • De (inhoud en omvang van de) forensische zorg. • De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing). • De informatieverstrekking. • De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging. Het interim-besluit vervalt als de Wet forensische zorg in werking treedt.
6.4 Forensische zorg en het strafproces
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg.
6.4.1 Forensische zorg indien justitiabele niet in detentie verblijft Bij een justitiabele die niet in detentie verblijft, kan tijdens het strafproces een forensische zorgbehoefte onderkend worden. Meestal gebeurt dit tijdens het onderzoek van de 3RO, in aanloop naar de rechtszitting31. De zorgbehoefte kan ook onderkend worden tijdens het toezicht van de 3RO. Hierna volgt een schema met de stappen die een justitiabele doorloopt die niet in detentie verblijft.
In een eerdere versie van het Uitvoeringsprotocol werd gesproken over strafrechtelijke titels, nu over forensische zorgtitels. De reden hiervoor is dat er in enkele gevallen sprake is van een bekostigingsgrondslag voor forensische zorg voorafgaand aan een strafrechtelijke titel. 29 Alleen ambulante zorg of beschermd wonen. 30 De vindplaats van het interim-besluit is het Staatsblad (Stb. 2010, 875), ook via www.officielebekendmakingen.nl. 31 Er zijn drie mogelijkheden waarin zorg verleend kan worden, terwijl er nog geen rechtszitting en vonnis is geweest. 1) Indien de Rechtspraak de voorlopige hechtenis van een justitiabele schorst onder de voorwaarde dat de justitiabele zorg accepteert (art. 80 Sv) 2) Indien het OM seponeert met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv). 3) Er is sprake van een voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6). In de eerste twee gevallen is er nog geen rechtszitting geweest, maar is er wel sprake van een beslissing van de Rechtspraak of het OM tot zorg. In alle drie de situaties is er wel een forensische zorgtitel die ten grondslag ligt aan de zorg. 28
42
Zorgbehoefte justittiabele
Zorgbehoefte justittiabele
1. Onderzoek
4a. Voorwaardelijke straf/schorsing of sepot onder voorwaarden
2. Indicatiestelling
3. Beslissing OM of Rechtspraak
Indicatiestelling
4. Plaatsing
5. Zorgverlener
Aansluiting reguliere zorg
1. 2. 3.
Op verzoek van de Officier van Justitie (OvJ) of de rechter-commissaris (RC) doet de 3RO onderzoek naar de persoon van de verdachte. Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Tijdens het onderzoek van de 3RO en/of de Pro Justitia-rapporteur kan naar voren komen dat de justitiabele zorg nodig heeft. Is dit het geval, dan volgt een indicatiestelling. De indicatiestelling bevat de zorgbehoefte van de justitiabele en de beveiligingsnoodzaak. Is er behoefte aan klinische zorg, dan vraagt de 3RO een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Is er behoefte aan ambulante zorg of beschermd wonen, dan stelt de 3RO zelf een indicatie op. Na de indicatie zoekt het NIFP/IFZ of de 3RO een zorgaanbieder die past bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele32. Indien nodig/gewenst kan de zorgaanbieder een intake uitvoeren. Hierna dient er duidelijkheid te zijn over de mogelijkheid tot opname en de verwachte opnamedatum. De indicatiestelling en de mogelijkheid tot plaatsing vormen de basis voor het advies van de 3RO aan de OvJ en de Rechtspraak. De 3RO levert het advies voor de zitting op. Tijdens de rechtszitting betrekt de Rechtspraak het advies van de 3RO bij de besluitvorming en de formulering van haar beslissing. Omdat voor de rechtzitting is onderzocht of en wanneer de juiste zorg voor de justitiabele beschikbaar is, is het niet langer wenselijk dat de Rechtspraak een exacte zorglocatie opneemt in haar beslissing (uitgezonderd bij art. 38a Sr. tbs met voorwaarden33). De Rechtspraak hoeft slechts aan te geven of het klinische zorg, beschermd wonen of ambulante zorg moet zijn. Indien een exacte zorglocatie in de beslissing is opgenomen, kan hier niet van worden afgeweken. Het gevolg kan zijn dat een justitiabele op een minder geschikte zorgplek wordt geplaatst. Omdat het stelsel forensische zorg een goede samenwerking en afstemming tussen de ketenpartners beoogt, kan de Rechtspraak er op vertrouwen, dat zorg, vastgelegd in het vonnis, passend is en tijdig wordt uitgevoerd.
De Rechtspraak heeft de bevoegdheid tot het opleggen van de soort zorg. Het NIFP/IFZ en de 3RO hebben de verantwoordelijkheid voor het vinden van de juiste zorgplek binnen de termijnen van het strafproces. De zorgaanbieder heeft de verantwoordelijkheid voor het tijdig uitvoeren van de zorg. Hoewel de beoogde werking in beleid is vastgelegd, zal de implementatie van deze werkwijze in de loop van 2011 plaatsvinden.
Deze activiteiten behoren tot de uitvoerbaarheidstoets van de 3RO en het NIFP/IFZ. Van deze activiteiten is hier de hoofdlijn geschetst; ze zijn nog in ontwikkeling. In de loop van 2011 worden afspraken gemaakt over welke activiteiten voor de terechtzitting plaatsvinden en welke activiteiten daarna. Dit wordt getoetst middels een pilot, waarna definitieve afspraken worden gemaakt. Indien dit op uw organisatie betrekking heeft, wordt u hierover later geïnformeerd. 33 Bij art. 38a Sr. tbs met voorwaarden dient het maatregelenrapport van de reclassering in alle gevallen een aparte bijlage te bevatten met een advies van een GGz-instelling over de behandelbaarheid van de verdachte en een verklaring van bereidheid tot behandeling door c.q. opname in deze GGz-instelling. In het advies is aangegeven in welke GGz-instelling en binnen welke termijn de behandeling kan plaatsvinden. Als in het maatregelrapport van de reclassering uitsluitend een zorgcategorie wordt geadviseerd, geeft de GGz-instelling in het advies aan of zij in beginsel bereid is de verdachte na aanvang van de tbs met voorwaarden te behandelen (Bron: Aanwijzing tbs met voorwaarden en voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging (2010A021)). 32
43
De beslissing van de Rechtspraak of het OM34 kan kan twee uitkomsten hebben wat betreft de uitvoering van forensische zorg: er wordt wel zorg opgelegd (4) of er wordt een voorwaardelijke straf zonder zorg opgelegd (4a). 4. Indien de Rechtspraak middels de voorwaarde zorg oplegt aan de justitiabele, zorgt het NIFP/IFZ of de 3RO voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing. De 3RO heeft bij alle voorwaardelijke sancties een taak bij de praktische uitvoering van de plaatsing (de justitiabele motiveren en ondersteunen bij het starten en volgen van de forensische zorg). Dit behoort tot de toezichtstaak van de 3RO. 4a. Tijdens de uitvoering van de toezichtstaak kan de 3RO een (wijziging van de) zorgbehoefte bij een justitiabele constateren. De toezichthouder van de 3RO dient daarbij te bepalen, evt. na consultatie van de Officier van Justitie, of de gewijzigde zorgbehoefte, (nog) past bij de beslissing van Rechtspraak of OM35. De forensische zorg kan alleen worden uitgevoerd, indien er een beslissing van Rechtspraak of OM aan ten grondslag ligt36. Er zijn drie mogelijkheden. - Indien de zorgbehoefte past bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM, kan de 3RO of het NIFP/ IFZ een indicatie opstellen en de justitiabele in zorg plaatsen. - Indien de zorgbehoefte niet past bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM, dan adviseert de 3RO aan het OM en de Rechtspraak tot een omzetting van de voorwaarden (zie paragraaf 1.5.1). - De justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing van de voorwaarden. 5. De justitiabele ontvangt zorg van een zorgaanbieder. 6. Na afloop van de strafrechtelijke titel, is het mogelijk dat de justitiabele nog steeds zorg nodig heeft (zie paragraaf 3.10).
6.4.2 Forensische zorg indien justitiabele in detentie verblijft. Bij een justitiabele die in detentie verblijft, kan zowel voordat er sprake is van een beslissing van de Rechtspraak of het OM, als daarna een forensische zorgbehoefte worden onderkend. Hiervoor geldt het GGz-tenzij principe, waarbij de justitiabele klinische zorg in de GGz kan ontvangen (zie paragraaf 2.2).
6.5 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties
Het Ministerie hanteert bij het voorkomen en bestrijden van herhalingscriminaliteit een op de persoon gerichte aanpak. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict. Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Dit wetsvoorstel is van belang voor de forensische zorg, vanwege de drie bijzondere voorwaarden ten aanzien van zorg: ambulante zorg, beschermd wonen en klinische zorg. De 3RO neemt in het advies aan het OM en de Rechtspraak de naar zijn inschatting benodigde persoonsgerichte voorwaarden voor de justitiabele op.
Beslissing van OM alleen indien er sprake is van sepot onder voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) Hiervoor geldt in 2011 dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). 36 Uitgezonderd de voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6). 34 35
44
6.5.1 Wijziging bijzondere voorwaarden Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties heeft gevolgen voor het verloop van het zorgtraject van een justitiabele. Indien blijkt dat de soort zorg gewijzigd (of aangevuld) moet worden, dan zal die wijziging of aanvulling moeten passen bij de voorwaarden uit de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Is dat niet het geval, dan zal de Rechtspraak hierover moeten beslissen. De forensische zorg kan pas worden verleend als ze in de bijzondere voorwaarden van de beslissing is opgenomen. Zolang de Wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). Voorwaarde is wel dat er een indicatiestelling aan de zorg ten grondslag ligt. Het plaatsingsbesluit (gebaseerd op de indicatiestelling) is immers de bekostigingsgrondslag voor de zorgaanbieder.
6.5.2 Forensische zorg tijdens hoger beroep Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties biedt de Rechtspraak de mogelijkheid om op te leggen dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel bestaat dus de mogelijkheid dat forensische zorg wordt uitgevoerd, in afwachting van een hoger beroep. Zolang de Wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat forensische zorg geen aanvang kan nemen, zolang het vonnis niet onherroepelijk is. Er is dan (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel. De justitiabele kan wel gebruik maken van een vorm van vrijwillige zorg op basis van zijn eigen Zvw of AWBZ.
6.6 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg
Het strafrechtelijk kader is de basis van de forensische zorg. Vaak vormt de beslissing van de Rechtspraak of het OM37 het strafrechtelijk kader38. De soort forensische zorg dient te passen bij de gestelde voorwaarden in de beslissing. Als de beslissing niet aansluit bij de indicatiestelling, dan is de beslissing van de Rechtspraak of het OM leidend; er dient geplaatst te worden in lijn met de voorwaarden uit deze beslissing39. Een voorbeeld hiervan is dat de indicatiestelling ‘klinische zorg’ nodig acht, maar de Rechtspraak ‘beschermd wonen’ oplegt in het vonnis. Dit betekent dat de 3RO een indicatie opstelt voor beschermd wonen, teneinde een plaatsing bij een instelling voor beschermd wonen mogelijk te maken. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de justitiabele, zodat de Rechtspraak deze aanpak specifiek in het vonnis kan opnemen. Hierdoor kan de 3RO het toezicht meer toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.
Beslissing van OM alleen indien er sprake is van sepot onder voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) Hierbij gelden de volgende uitzonderingen. De voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6) en zorg die nodig wordt geacht vanuit detentie, maar niet door de Rechtspraak is opgelegd, zoals art. 15 Pbw. 39 Het is mogelijk dat dit bij sommige indicerende organisaties vraagt om aanpassing van werkafspraken. In de loop van 2011 worden hier nadere afspraken over gemaakt. 37 38
45
6.7 Wat is indicatiestelling?
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan het Ministerie de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod bepaalt. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. Een verbinding met de bekostiging is daarom noodzakelijk (zie ook brief indicatiestelling forensische zorg GGz Nederland op www.forensischezorg.nl).
6.7.1 Vervallen indicatiebesluit In 2010 is besloten de indicatiestelling als besluit te laten vervallen en daarmee de bijbehorende beroepsprocedure. Dit zorgt voor een vereenvoudiging van het stelsel. Hierbij gelden twee randvoorwaarden: • Indicatiestelling als afzonderlijke stap in het forensisch stelsel moet een formele status behouden. Daarom is ervoor gekozen om de begrippen ‘indicatieadvies’ en ‘indicatiebesluit’ te laten vervallen en te vervangen door ‘indicatiestelling’. • Rondom het plaatsingsbesluit zal een degelijke bezwaar- en beroepsprocedure moeten worden gerealiseerd. Zowel justitiabelen als zorgaanbieders dienen in bezwaar te kunnen gaan tegen plaatsing. Hier zijn in 2011 mogelijkheden toe (zie paragraaf 3.2.1).
6.8 Organisaties die indiceren voor forensische zorg
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
Ambulante zorg NIFP/IFZ
Beschermd wonen
Klinische zorg
X
X
3RO
X
X
PMO (GW)
X (binnen PI)
X
X (binnen PI)
6.8.1 Indicatiestelling klinische zorg Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het OM kan een justitiabele aanmelden voor indicatiestelling bij NIFP/IFZ, in het kader van art. 37 (strafrechtelijke machtiging).
6.8.2 Indicatiestelling gevangeniswezen Het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI) van het gevangeniswezen (GW) voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het gevangeniswezen en in sommige situaties voor beschermd wonen na verblijf in een PI.
6.8.3 Uitgangspunt ‘GGz-tenzij’ Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz-tenzij’. De justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO neemt de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als: • de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd; • het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz; • de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft; • de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen; • de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;
46
• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal veroorzaken; • de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling in de GGz; • er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.
6.8.4 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen De drie reclasseringsorganisaties (3RO) zullen de indicatiestelling uitvoeren voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf. Het instrumentarium voor indicatiestelling en plaatsing wordt getest in een pilot in het arrondissement Arnhem. Gekeken wordt onder andere naar Ifzo en de samenhang die vaak bestaat tussen de zorgvraag en het gepleegde delict van een justitiabele. De evaluatie in het voorjaar van 2011 moet leiden tot vastgestelde werkwijzen, die in 2011 worden geïmplementeerd in de andere regio’s van de 3RO. Buiten de pilotregio zal voor het verwijzen naar ambulante zorg vooralsnog gelden dat verwijzing plaatsvindt via de standaard verwijsbrief (zie bijlage 4. Standaard Verwijsbrief Reclassering).
6.9 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling
De zorg wordt bekostigd door het Ministerie als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling40. Deze forensische zorgtitel kan benut worden om een verdachte zorg te bieden (uitgezonderd klinische zorg41), voordat er sprake is van een strafrechtelijke titel. Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de (thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en vonnis van de Rechtspraak. Er kan sprake zijn van één van de volgende situaties: 1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld: • bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie; • bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden; • als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker, na overleg met de werkbegeleider of unitmanager. 2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld: • (huiselijk) geweld; • veelplegeraanpak; • lichte zedendelinquenten. 3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden worden opgelegd. Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.
40 41
Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit. Klinische zorg kan niet worden verleend dan indien dit is opgenomen in een uitspraak van de Rechtspraak of de Officier van Justitie. Dit kan dus niet worden verleend middels een voorgenomen indicatiestelling. Bij klinische zorg gaat het namelijk om een vorm van vrijheidsbeneming en is het aan de Rechtspraak of de Officier van Justitie om hier uitspraak over te doen.
47
6.10 Plaatsing
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de zorg. In 2010 is een beleidskader voor plaatsing (www.forensischezorg.nl) opgesteld. Het plaatsingsbeleid gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze die voor alle plaatsingen van justitiabelen in de forensische zorg geldt42. Plaatsing in de forensische zorg dient uit te gaan van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden. Een uitwerking van deze criteria voor zowel klinische zorg, als voor ambulante zorg en beschermd wonen, vindt u in Hoofdstuk 3.
6.10.1 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
6.11 Rol afdeling Plaatsing DForZo
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van Veiligheid en Justitie. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister uit. De vormgeving van deze verantwoordelijkheid zal begin 2011 verder worden uitgewerkt. Er is voor gekozen het plaatsingsproces decentraal uit te voeren, dicht bij de betrokken ketenpartners43. Dit sluit het beste aan bij persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Verwachting is dat de bureaucratie bij decentraal plaatsen laag blijft. Aangezien deze taken decentraal worden uitgevoerd, maar wel onder de verantwoordelijkheid van DForZo vallen, wordt eind 2010, begin 2011 onderzocht hoe dit het beste vorm kan krijgen. Dit zal veranderingen met zich meebrengen in het plaatsingsproces en bij de afgifte van de plaatsingsbesluiten. Hierover zult u nader geïnformeerd worden.
6.11.1 Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit Tegen het plaatsingsbesluit kan zowel de justitiabele als de zorgaanbieder in de toekomst in bezwaar gaan. Hiertoe wordt in 2011 een procedure ontwikkeld. In de overgangsperiode is de rechtsbescherming van de justitiabele als volgt geregeld: • Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd. • De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak. • Bezwaar en beroep is als onderdeel van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikkinggestelde of verpleegde.
Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan worden (zie paragraaf 3.7). 43 Hiertoe wordt een uitvoerbaarheidstoets uitgevoerd. Deze toets onderzoekt de wijze waarop deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de organisaties en ten opzichte van DForZo uitgevoerd kunnen worden. 42
48
Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding tussen de Minister en de zorgaanbieder dienen te worden opgelost.
6.12 Vervolgplaatsingen
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, zolang de justitiabele onder het strafrechtelijke kader van de forensische zorg valt. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden tussen de toezichthouder van de 3RO en de zorgaanbieder over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat de zorg passend moet zijn bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Bij justitiabelen uit detentie dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Indien de forensische zorgtitel afloopt, volgt de werkwijze zoals beschreven in paragraaf 3.11.
6.13 Plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage
De afdeling plaatsing van DForZo plaatst, op verzoek van het OM, justitiabelen met deze forensische zorgtitel voor klinisch verblijf en rapportage Pro Justitia. Het NIFP/IFZ kan voor deze plaatsingen geconsulteerd worden. DForZo betaalt de kosten voor het verblijf van de justitiabele (deze kosten kunnen in de reguliere productie worden opgevoerd), het OM voorziet in de kosten voor de rapportage.
6.14 Regionaal plaatsingsoverleg
Voor het regionaal overleg over indicatiestelling en plaatsing forensische zorg worden verschillende zorgaanbieders en plaatsende organisaties uitgenodigd. Doel hiervan is om te komen tot een goede samenwerking, zodat de in- en doorstroom kan worden verbeterd. Tevens is dit een plek waar casuïstiek kan worden ingebracht. Het streven is om het overleg in 2011 landelijk dekkend te krijgen.
6.15 Continuïteit van zorg
De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg die de zorgverzekering bekostigt, dan dient mogelijk een indicatie gesteld te worden door een wettelijk verwijzer. Indien een gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig.
6.16 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel
De DB(B)C-systematiek geeft vorm aan de uitgangspunten van de forensische zorg in een strafrechtelijk kader: eenheid van taal, regie binnen de keten, een eenduidige bekostigingssystematiek, gerichte inkoop en transparantie van kosten. Daarnaast zal, zo is de verwachting, de DB(B)C-systematiek bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.
6.17 Ifzo
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers.
49
50
Hoofdstuk 7. Forensische zorg en de Rechtspraak Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 die voor de Rechtspraak van belang zijn voor 2011. Het Uitvoeringsprotocol biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze in 2011 moeten worden uitgevoerd. Dit hoofdstuk zal starten met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt een verbinding gemaakt met het juridisch kader, vanuit het interim-besluit en het wetsvoorstel forensische zorg. Vervolgens wordt de rol van het strafproces en de terechtzitting geschetst. Dan volgt het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties en de gevolgen die dit heeft voor de forensische zorg. Hierna zal worden ingegaan op de beslissing van de Rechtspraak of het OM t.a.v. de forensische zorg. Daarna volgt op hoofdlijnen een toelichting wat indicatiestelling is, de indicerende organisaties en wat plaatsing inhoudt. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte toelichting op de financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.
7.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verdere verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, te adresseren. Het uiteindelijke doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. Om dit doel te bereiken, is een aantal programma’s ingericht die vorm geven aan verschillende onderdelen van deze op de persoon gerichte aanpak. Het Programma Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
7.2 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
7.2.1 Doelgroep forensische zorg Er kunnen drie doelgroepen worden onderscheiden die forensische zorg kunnen ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden; • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) of de Rechtspraak een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. • Uitgezonderd zijn personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel.
51
7.2.2 Forensische zorgtitels De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie. Er zijn 22 forensische zorgtitels44 (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling. De laatste kan benut worden om een verdachte zorg45 te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels (zie paragraaf 2.6).
7.3 Juridisch kader
In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg geregeld, met regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen. Het wetsvoorstel is op 4 juni 2010 ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2012.
7.3.1 Interim-besluit Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 201146 in werking getreden. Het stelt regels ten aanzien van: • De (inhoud en omvang van de) forensische zorg. • De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing). • De informatieverstrekking. • De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging. Het interim-besluit vervalt als de Wet forensische zorg in werking treedt.
7.4 Forensische zorg en het strafproces
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg.
7.4.1 Forensische zorg indien justitiabele niet in detentie verblijft Bij een justitiabele die niet in detentie verblijft, kan tijdens het strafproces een forensische zorgbehoefte onderkend worden. Meestal gebeurt dit tijdens het onderzoek van de 3RO, in aanloop naar de rechtszitting47. De zorgbehoefte kan ook onderkend worden tijdens het toezicht van de 3RO. Hierna volgt een schema met de stappen die een justitiabele doorloopt die niet in detentie verblijft.
44
45
In een eerdere versie van het Uitvoeringsprotocol werd gesproken over strafrechtelijke titels, nu over forensische zorgtitels. De reden hiervoor is dat er in enkele gevallen sprake is van een bekostigingsgrondslag voor forensische zorg voorafgaand aan een strafrechtelijke titel.
Alleen ambulante zorg of beschermd wonen.
De vindplaats van het interim-besluit is het Staatsblad (Stb. 2010, 875), ook via www.officielebekendmakingen.nl. 47 Er zijn drie mogelijkheden waarin zorg verleend kan worden, terwijl er nog geen rechtszitting en vonnis is geweest. 1) Indien de Rechtspraak de voorlopige hechtenis van een justitiabele schorst onder de voorwaarde dat de justitiabele zorg accepteert (art. 80 Sv) 2) Indien het OM seponeert met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv). 3) Er is sprake van een voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6). In de eerste twee gevallen is er nog geen rechtszitting geweest, maar is er wel sprake van een beslissing van de Rechtspraak of het OM tot zorg. In alle drie de situaties is er wel een forensische zorgtitel die ten grondslag ligt aan de zorg. 46
52
Zorgbehoefte justittiabele
Zorgbehoefte justittiabele
1. Onderzoek
1. 2. 3.
4a. Voorwaardelijke straf/schorsing of sepot onder voorwaarden
2. Indicatiestelling
3. Beslissing OM of Rechtspraak
Indicatiestelling
4. Plaatsing
5. Zorgverlener
Aansluiting reguliere zorg
Op verzoek van de Officier van Justitie (OvJ) of de rechter-commissaris (RC) doet de 3RO onderzoek naar de persoon van de verdachte. Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Tijdens het onderzoek van de 3RO en/of de Pro Justitia-rapporteur kan naar voren komen dat de justitiabele zorg nodig heeft. Is dit het geval, dan volgt een indicatiestelling. De indicatiestelling bevat de zorgbehoefte van de justitiabele en de beveiligingsnoodzaak. Is er behoefte aan klinische zorg, dan vraagt de 3RO een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Is er behoefte aan ambulante zorg of beschermd wonen, dan stelt de 3RO zelf een indicatie op. Na de indicatie zoekt het NIFP/IFZ of de 3RO een zorgaanbieder die past bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele48. Indien nodig/gewenst kan de zorgaanbieder een intake uitvoeren. Hierna dient er duidelijkheid te zijn over de mogelijkheid tot opname en de verwachte opnamedatum. De indicatiestelling en de mogelijkheid tot plaatsing vormen de basis voor het advies van de 3RO aan de OvJ en de Rechtspraak. De 3RO levert het advies voor de zitting op. Tijdens de rechtszitting betrekt de Rechtspraak het advies van de 3RO bij de besluitvorming en de formulering van haar beslissing. Omdat voor de rechtzitting is onderzocht of en wanneer de juiste zorg voor de justitiabele beschikbaar is, is het niet langer wenselijk dat de Rechtspraak een exacte zorglocatie opneemt in haar beslissing (uitgezonderd bij art. 38a Sr. tbs met voorwaarden49). De Rechtspraak hoeft slechts aan te geven of het klinische zorg, beschermd wonen of ambulante zorg moet zijn. Indien een exacte zorglocatie in de beslissing is opgenomen, kan hier niet van worden afgeweken. Het gevolg kan zijn dat een justitiabele op een minder geschikte zorgplek wordt geplaatst. Omdat het stelsel forensische zorg een goede samenwerking en afstemming tussen de ketenpartners beoogt, kan de Rechtspraak er op vertrouwen, dat zorg, vastgelegd in het vonnis, passend is en tijdig wordt uitgevoerd. De Rechtspraak heeft de bevoegdheid tot het opleggen van de soort zorg. Het NIFP/IFZ en de 3RO hebben de verantwoordelijkheid voor het vinden van de juiste zorgplek binnen de termijnen van het strafproces. De zorgaanbieder heeft de verantwoordelijkheid voor het tijdig uitvoeren van de zorg. Hoewel de beoogde werking in beleid is vastgelegd, zal de implementatie van deze werkwijze in de loop van 2011 plaatsvinden.
Deze activiteiten behoren tot de uitvoerbaarheidstoets van de 3RO en het NIFP/IFZ. Van deze activiteiten is hier de hoofdlijn geschetst; ze zijn nog in ontwikkeling. In de loop van 2011 worden afspraken gemaakt over welke activiteiten voor de terechtzitting plaatsvinden en welke activiteiten daarna. Dit wordt getoetst middels een pilot, waarna definitieve afspraken worden gemaakt. Indien dit op uw organisatie betrekking heeft, wordt u hierover later geïnformeerd. 49 Bij art. 38a Sr. tbs met voorwaarden dient het maatregelenrapport van de reclassering in alle gevallen een aparte bijlage te bevatten met een advies van een GGz-instelling over de behandelbaarheid van de verdachte en een verklaring van bereidheid tot behandeling door c.q. opname in deze GGz-instelling. In het advies is aangegeven in welke GGz-instelling en binnen welke termijn de behandeling kan plaatsvinden. Als in het maatregelrapport van de reclassering uitsluitend een zorgcategorie wordt geadviseerd, geeft de GGz-instelling in het advies aan of zij in beginsel bereid is de verdachte na aanvang van de tbs met voorwaarden te behandelen (Bron: Aanwijzing tbs met voorwaarden en voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging (2010A021)). 48
53
De beslissing van de Rechtspraak of het OM50 kan kan twee uitkomsten hebben wat betreft de uitvoering van forensische zorg: er wordt wel zorg opgelegd (4) of er wordt een voorwaardelijke straf zonder zorg opgelegd (4a). 4. Indien de Rechtspraak middels de voorwaarde zorg oplegt aan de justitiabele, zorgt het NIFP/IFZ of de 3RO voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing. De 3RO heeft bij alle voorwaardelijke sancties een taak bij de praktische uitvoering van de plaatsing (de justitiabele motiveren en ondersteunen bij het starten en volgen van de forensische zorg). Dit behoort tot de toezichtstaak van de 3RO. 4a. Tijdens de uitvoering van de toezichtstaak kan de 3RO een (wijziging van de) zorgbehoefte bij een justitiabele constateren. De toezichthouder van de 3RO dient daarbij te bepalen, evt. na consultatie van de OvJ, of de gewijzigde zorgbehoefte, (nog) past bij de beslissing van Rechtspraak of OM51. De forensische zorg kan alleen worden uitgevoerd, indien er een beslissing van Rechtspraak of OM aan ten grondslag ligt52. Er zijn drie mogelijkheden. - Indien de zorgbehoefte past bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM, kan de 3RO of het NIFP/IFZ een indicatie opstellen en de justitiabele in zorg plaatsen. - Indien de zorgbehoefte niet past bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM, dan adviseert de 3RO aan het OM en de Rechtspraak tot een omzetting van de voorwaarden (zie paragraaf 1.5.1). - De justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing van de voorwaarden. 5. De justitiabele ontvangt zorg van een zorgaanbieder. 6. Na afloop van de strafrechtelijke titel, is het mogelijk dat de justitiabele nog steeds zorg nodig heeft (zie paragraaf 3.10).
7.4.2 Forensische zorg indien justitiabele in detentie verblijft. Bij een justitiabele die in detentie verblijft, kan zowel voordat er sprake is van een beslissing van de Rechtspraak of het OM, als daarna een forensische zorgbehoefte worden onderkend. Hiervoor geldt het GGz-tenzij principe, waarbij de justitiabele klinische zorg in de GGz kan ontvangen (zie paragraaf 2.2).
7.5 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties
Het Ministerie hanteert bij het voorkomen en bestrijden van herhalingscriminaliteit een op de persoon gerichte aanpak. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict. Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Dit wetsvoorstel is van belang voor de forensische zorg, vanwege de drie bijzondere voorwaarden ten aanzien van zorg: ambulante zorg, beschermd wonen en klinische zorg. De 3RO neemt in het advies aan het OM en de Rechtspraak de naar zijn inschatting benodigde persoonsgerichte voorwaarden voor de justitiabele op.
7.5.1 Wijziging bijzondere voorwaarden Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties heeft gevolgen voor het verloop van het zorgtraject van een justitiabele. Indien blijkt dat de soort zorg gewijzigd (of aangevuld) moet worden, dan zal die wijziging of aanvulling moeten passen bij de voorwaarden uit de beslissing van de Rechtspraak of het Beslissing van OM alleen indien er sprake is van sepot onder voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) Hiervoor geldt in 2011 dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). 52 Uitgezonderd de voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6). 50 51
54
OM. Is dat niet het geval, dan zal de Rechtspraak hierover moeten beslissen. De forensische zorg kan pas worden verleend als ze in de bijzondere voorwaarden van de beslissing is opgenomen. Zolang de Wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). Voorwaarde is wel dat er een indicatiestelling aan de zorg ten grondslag ligt. Het plaatsingsbesluit (gebaseerd op de indicatiestelling) is immers de bekostigingsgrondslag voor de zorgaanbieder.
7.5.2 Forensische zorg tijdens hoger beroep Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties biedt de Rechtspraak de mogelijkheid om op te leggen dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel bestaat dus de mogelijkheid dat forensische zorg wordt uitgevoerd, in afwachting van een hoger beroep. Zolang de Wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat forensische zorg geen aanvang kan nemen, zolang het vonnis niet onherroepelijk is. Er is dan (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel. De justitiabele kan wel gebruik maken van een vorm van vrijwillige zorg op basis van zijn eigen Zvw of AWBZ.
7.6 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg
Het strafrechtelijk kader is de basis van de forensische zorg. Vaak vormt de beslissing van de Rechtspraak of het OM53 het strafrechtelijk kader54. De soort forensische zorg dient te passen bij de gestelde voorwaarden in de beslissing. Als de beslissing niet aansluit bij de indicatiestelling, dan is de beslissing van de Rechtspraak of het OM leidend; er dient geplaatst te worden in lijn met de voorwaarden uit deze beslissing55. Een voorbeeld hiervan is dat de indicatiestelling ‘klinische zorg’ nodig acht, maar de Rechtspraak ‘beschermd wonen’ oplegt in het vonnis. Dit betekent dat de 3RO een indicatie opstelt voor beschermd wonen, teneinde een plaatsing bij een instelling voor beschermd wonen mogelijk te maken. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de justitiabele, zodat de Rechtspraak deze aanpak specifiek in het vonnis kan opnemen. Hierdoor kan de 3RO het toezicht meer toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.
7.7 Wat is indicatiestelling?
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan het Ministerie de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod bepaalt. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing.
Beslissing van OM alleen indien er sprake is van sepot onder voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) Hierbij gelden de volgende uitzonderingen. De voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6) en zorg die nodig wordt geacht vanuit detentie, maar niet door de Rechtspraak is opgelegd, zoals art. 15 Pbw. 55 Het is mogelijk dat dit bij sommige indicerende organisaties vraagt om aanpassing van werkafspraken. In de loop van 2011 worden hier nadere afspraken over gemaakt. 53 54
55
Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. Een verbinding met de bekostiging is daarom noodzakelijk (zie ook brief indicatiestelling forensische zorg GGz Nederland op www.forensischezorg.nl).
7.7.1 Vervallen indicatiebesluit In 2010 is besloten de indicatiestelling als besluit te laten vervallen en daarmee de bijbehorende beroepsprocedure. Dit zorgt voor een vereenvoudiging van het stelsel. Hierbij gelden twee randvoorwaarden: • Indicatiestelling als afzonderlijke stap in het forensisch stelsel moet een formele status behouden. Daarom is ervoor gekozen om de begrippen ‘indicatieadvies’ en ‘indicatiebesluit’ te laten vervallen en te vervangen door ‘indicatiestelling’. • Rondom het plaatsingsbesluit zal een degelijke bezwaar- en beroepsprocedure moeten worden gerealiseerd. Zowel justitiabelen als zorgaanbieders dienen in bezwaar te kunnen gaan tegen plaatsing. Hier zijn in 2011 mogelijkheden toe (zie paragraaf 3.2.1).
7.8 Organisaties die indiceren voor forensische zorg
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
Ambulante zorg NIFP/IFZ
Beschermd wonen
Klinische zorg
X
X
3RO
X
X
PMO (GW)
X (binnen PI)
X
X (binnen PI)
7.8.1 Indicatiestelling klinische zorg Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het OM kan een justitiabele aanmelden voor indicatiestelling bij NIFP/IFZ, in het kader van art. 37 (strafrechtelijke machtiging).
7.8.2 Indicatiestelling gevangeniswezen Het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI) van het gevangeniswezen (GW) voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het gevangeniswezen en in sommige situaties voor beschermd wonen na verblijf in een PI.
7.8.3 Uitgangspunt ‘GGz-tenzij’ Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz-tenzij’. De justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO neemt de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als: • de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd; • het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz; • de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft; • de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen; • de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau; • de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal veroorzaken; • de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling in de GGz; • er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.
56
7.8.4 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen De drie reclasseringsorganisaties (3RO) zullen de indicatiestelling uitvoeren voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf. Het instrumentarium voor indicatiestelling en plaatsing wordt getest in een pilot in het arrondissement Arnhem. Gekeken wordt onder andere naar Ifzo en de samenhang die vaak bestaat tussen de zorgvraag en het gepleegde delict van een justitiabele. De evaluatie in het voorjaar van 2011 moet leiden tot vastgestelde werkwijzen, die in 2011 worden geïmplementeerd in de andere regio’s van de 3RO. Buiten de pilotregio zal voor het verwijzen naar ambulante zorg vooralsnog gelden dat verwijzing plaatsvindt via de standaard verwijsbrief (zie bijlage 4. Standaard Verwijsbrief Reclassering).
7.9 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling
De zorg wordt bekostigd door het Ministerie als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling56. Deze forensische zorgtitel kan benut worden om een verdachte zorg te bieden (uitgezonderd klinische zorg57), voordat er sprake is van een strafrechtelijke titel. Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de (thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en vonnis van de Rechtspraak. Er kan sprake zijn van één van de volgende situaties: 1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld: • bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie; • bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden; • als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker, na overleg met de werkbegeleider of unitmanager. 2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld: • (huiselijk) geweld; • veelplegeraanpak; • lichte zedendelinquenten. 3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden worden opgelegd. Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.
7.10 Plaatsing
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de zorg. In 2010 is een beleidskader voor plaatsing (www.forensischezorg.nl) opgesteld. Het plaatsingsbeleid gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze die voor alle plaatsingen van justitiabelen in de forensische zorg geldt58. Plaatsing in de forensische zorg dient uit te gaan van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit. Klinische zorg kan niet worden verleend dan indien dit is opgenomen in een uitspraak van de Rechtspraak of de Officier van Justitie. Dit kan dus niet worden verleend middels een voorgenomen indicatiestelling. Bij klinische zorg gaat het namelijk om een vorm van vrijheidsbeneming en is het aan de Rechtspraak of de Officier van Justitie om hier uitspraak over te doen. 58 Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan worden (zie paragraaf 3.7). 56 57
57
• De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden. Een uitwerking van deze criteria voor zowel klinische zorg, als voor ambulante zorg en beschermd wonen, vindt u in Hoofdstuk 3.
7.10.1 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
7.11 Rol afdeling Plaatsing DForZo
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van Veiligheid en Justitie. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister uit. De vormgeving van deze verantwoordelijkheid zal begin 2011 verder worden uitgewerkt. Er is voor gekozen het plaatsingsproces decentraal uit te voeren, dicht bij de betrokken ketenpartners59. Dit sluit het beste aan bij persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Verwachting is dat de bureaucratie bij decentraal plaatsen laag blijft. Aangezien deze taken decentraal worden uitgevoerd, maar wel onder de verantwoordelijkheid van DForZo vallen, wordt eind 2010, begin 2011 onderzocht hoe dit het beste vorm kan krijgen. Dit zal veranderingen met zich meebrengen in het plaatsingsproces en bij de afgifte van de plaatsingsbesluiten. Hierover zult u nader geïnformeerd worden.
7.11.1 Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit Tegen het plaatsingsbesluit kan zowel de justitiabele als de zorgaanbieder in de toekomst in bezwaar gaan. Hiertoe wordt in 2011 een procedure ontwikkeld. In de overgangsperiode is de rechtsbescherming van de justitiabele als volgt geregeld: • Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd. • De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak. • Bezwaar en beroep is als onderdeel van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikkinggestelde of verpleegde. Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding tussen de Minister en de zorgaanbieder dienen te worden opgelost.
7.12 Vervolgplaatsingen
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, zolang de justitiabele onder het strafrechtelijke kader van de forensische zorg valt. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden tussen de toezichthouder van de 3RO en de zorgaanbieder over het te volgen zorgtra59
58
Hiertoe wordt een uitvoerbaarheidstoets uitgevoerd. Deze toets onderzoekt de wijze waarop deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de organisaties en ten opzichte van DForZo uitgevoerd kunnen worden.
ject. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat de zorg passend moet zijn bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Bij justitiabelen uit detentie dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Indien de forensische zorgtitel afloopt, volgt de werkwijze zoals beschreven in paragraaf 3.11.
7.13 Continuïteit van zorg
De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg die de zorgverzekering bekostigt, dan dient mogelijk een indicatie gesteld te worden door een wettelijk verwijzer. Indien een gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig.
7.14 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel
De DB(B)C-systematiek geeft vorm aan de uitgangspunten van de forensische zorg in een strafrechtelijk kader: eenheid van taal, regie binnen de keten, een eenduidige bekostigingssystematiek, gerichte inkoop en transparantie van kosten. Daarnaast zal, zo is de verwachting, de DB(B)C-systematiek bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.
7.15 Ifzo
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers.
59
60
Hoofdstuk 8. Forensische zorg en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 die voor het NIFP/IFZ van belang zijn voor 2011. Het Uitvoeringsprotocol biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze in 2011 moeten worden uitgevoerd. Dit hoofdstuk zal starten met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt ingegaan op de afbakening tussen zorg die bekostigd wordt vanuit de AWBZ en de Zvw en de forensische zorg. Dan komt kort aan bod voor welke doeleinden informatie over justitiabelen uitgewisseld mag worden. Daarna wordt ingegaan op het strafrechtelijke kader van de forensische zorg en het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties. Hierop volgt een toelichting op de indicatiestelling en wat het NIFP/IFZ hierin doet. Aansluitend is aandacht voor plaatsing en op basis van welke criteria justitiabelen geplaatst worden in klinische zorg door het NIFP/IFZ. Het hoofdstuk wordt afgerond met een korte toelichting op de financiering van forensische zorg en Ifzo, dat het forensische stelsel ondersteunt.
8.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verdere verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, te adresseren. Het uiteindelijke doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. Om dit doel te bereiken, is een aantal programma’s ingericht die vorm geven aan verschillende onderdelen van deze op de persoon gerichte aanpak. Het Programma Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
8.2 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
8.2.1 Doelgroep forensische zorg Er kunnen drie doelgroepen worden onderscheiden die forensische zorg kunnen ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden; • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) of de Rechtspraak een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. • Uitgezonderd zijn personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel.
61
8.2.2 Forensische zorgtitels De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie. Er zijn 22 forensische zorgtitels60 (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling. De laatste kan benut worden om een verdachte zorg61 te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels (zie paragraaf 2.6).
8.3 Afbakening forensische zorg
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel62. Er zijn enkele uitzonderingen. 1. Het Ministerie is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket63 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging. 2. In sommige gevallen indiceert het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) gedurende de strafrechtelijke titel. Het gaat hierbij niet om forensische zorg, maar bijvoorbeeld bij AWBZ-zorg als gevolg van somatische problematiek, zoals persoonlijke verzorging, verpleging, dagbesteding en behandeling. Heeft u vragen over een casus, dan kunt u contact opnemen met de servicedesk van het CIZ, telefoon 088-7891700 of via het contactformulier op de website www.ciz.nl. 3. Indien een justitiabele voor aanvang van de strafrechtelijke titel in een zorgtraject verbleef, blijft in sommige gevallen de aanspraak vanwege de AWBZ of de Zvw bestaan (zie paragrafen 1.2.1 en 1.2.2).
8.3.1 Zorg die gestart is voor het strafrechtelijke kader (bij voorwaardelijke titels) Om te kunnen vaststellen of er aanspraak gemaakt kan worden op geneeskundige GGz (Zvw) of AWBZ-zorg is het van belang of deze zorg al voor het opleggen van het strafrechtelijke kader (alle forensische zorgtitels) is gestart. Zorg die reeds voor de forensische zorgtitel werd verleend aan een justitiabele met een voorwaardelijke straf blijft bekostigd door de AWBZ of Zvw. Het doel hiervan is om een breuk in het zorgtraject te voorkomen. Noodzaakt de beslissing van de Rechtspraak of OM tot meer, dan valt dat onder de forensische zorg64. Indien er tijdens de forensische zorgtitel herindicatie nodig is, dan dient deze te worden aangevraagd bij het CIZ (voor wat betreft de AWBZ; www.ciz.nl). Indien het gaat om geneeskundige GGz in de Zvw kan een verwijzing van een arts noodzakelijk zijn. De enige uitzondering op de bekostiging van zorg die is gestart voor het strafrechtelijk kader is ambulante zorg die wordt verleend en bekostigd op grond van de Zvw. Deze zorg wordt tijdens het strafrechtelijke traject als forensische zorg vergoed, ongeacht of de zorg voorafgaand aan de titel al werd verleend. Hiervoor is gekozen op verzoek van de zorgaanbieders en zorgverzekeraars, vanwege complexe uitvoeringsconsequenties bij gedeeltelijke vergoeding als forensische zorg. In een eerdere versie van het Uitvoeringsprotocol werd gesproken over strafrechtelijke titels, nu over forensische zorgtitels. De reden hiervoor is dat er in enkele gevallen sprake is van een bekostigingsgrondslag voor forensische zorg voorafgaand aan een strafrechtelijke titel. 61 Alleen ambulante zorg of beschermd wonen. 62 Recentelijk is gebleken dat er enkele casussen zijn waarin een justitiabele geen zorg kan ontvangen. In deze gevallen is er geen zorg opgenomen in de beslissing van de Rechtspraak of het OM, maar wil de justitiabele wel vrijwillig zorg ontvangen. Het Ministerie streeft ernaar in overleg met de betrokken partijen in deze casussen tot een passende oplossing te komen. Indien dit tot gewijzigde procedures leidt, wordt u hiervan op de hoogte gesteld. 63 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. 64 Hierbij een voorbeeld van een rechterlijke uitspraak die noodzaakt tot meer. Een justitiabele woont in een instelling voor beschermd wonen, op basis van een indicatie van het CIZ. Na het plegen van een delict vereist de strafrechtelijke titel naast het verblijven in de beschermde woonvorm een ambulante behandeling. Deze ambulante behandeling is het meerdere en valt onder de forensische zorg. Dit wordt geïndiceerd door de 3RO. 60
62
Het onderscheid tussen zorg die gestart is voor het strafrechtelijk kader en zorg die na aanvang van het strafrechtelijke kader nodig is, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
8.3.2 Zorg na detentie Indien een justitiabele na een periode van detentie nog een strafrechtelijk kader heeft (bijv. maatregel Inrichting Stelselmatige Daders, Penitentiair Programma, Voorwaardelijke Invrijheidsstelling), dan geeft een nog geldige AWBZ-indicatie opnieuw toegang tot AWBZ-zorg. De zorg die vóór de detentie was gestart, kan dan worden voortgezet. Dit geldt niet voor zorg uit de Zvw. Deze zorg dient na een detentieperiode opnieuw geïndiceerd te worden door PMO, 3RO of NIFP/IFZ. Het onderscheid tussen bestaande zorg uit de AWBZ en Zvw, die onderbroken wordt door detentie, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
8.3.3 PGB-overgangsregeling Het Ministerie financiert geen zorg via een persoonsgebonden budget (PGB). Sinds de stelselwijziging in 2008 wordt aan justitiabelen met een strafrechtelijke titel geen PGB meer toegekend. De 3RO, het NIFP/IFZ en het PMO kunnen een justitiabele niet indiceren voor zorgaanbod dat via het persoonsgebonden budget wordt gefinancierd. Er is een overgangsregeling voor justitiabelen die een indicatiebesluit van het CIZ hebben van vóór 18 februari 2008. De indicatie moet zijn afgegeven tijdens de strafrechtelijke titel en de zorgovereenkomst met de zorgaanbieder moet zijn gesloten vóór 15 april 2008 op grond van deze indicatie. In deze gevallen zal het Ministerie de kosten rechtstreeks vergoeden aan de zorgaanbieder totdat de zorg eindigt of de strafrechtelijke titel afloopt.
8.4 Uitwisseling gegevens justitiabelen
Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: • Het opstellen van een indicatiestelling. • Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. • Het verlenen van forensische zorg. • Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. • De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.
8.5 Forensische zorg en het strafproces
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg.
8.5.1 Forensische zorg indien justitiabele niet in detentie verblijft Bij een justitiabele die niet in detentie verblijft, kan tijdens het strafproces een forensische zorgbehoefte onderkend worden. Meestal gebeurt dit tijdens het onderzoek van de 3RO, in aanloop naar de rechtszitting65. De zorgbehoefte kan ook onderkend worden tijdens het toezicht van de 3RO. Hieronder volgt een schema met de stappen die een justitiabele doorloopt die niet in detentie verblijft. 65
Er zijn drie mogelijkheden waarin zorg verleend kan worden, terwijl er nog geen rechtszitting en vonnis is geweest. 1) Indien de Rechtspraak de voorlopige hechtenis van een justitiabele schorst onder de voorwaarde dat de justitiabele zorg accepteert (art. 80 Sv) 2) Indien het OM seponeert met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv). 3) Er is sprake van een voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6). In de eerste twee gevallen is er nog geen rechtszitting geweest, maar is er wel sprake van een beslissing van de Rechtspraak of het OM tot zorg. In alle drie de situaties is er wel een forensische zorgtitel die ten grondslag ligt aan de zorg.
63
Zorgbehoefte justittiabele
Zorgbehoefte justittiabele
1. Onderzoek
1. 2. 3.
4a. Voorwaardelijke straf/schorsing of sepot onder voorwaarden
2. Indicatiestelling
3. Beslissing OM of Rechtspraak
Indicatiestelling
4. Plaatsing
5. Zorgverlener
Aansluiting reguliere zorg
Op verzoek van de Officier van Justitie (OvJ) of de rechter-commissaris (RC) doet de 3RO onderzoek naar de persoon van de verdachte. Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Tijdens het onderzoek van de 3RO en/of de Pro Justitia-rapporteur kan naar voren komen dat de justitiabele zorg nodig heeft. Is dit het geval, dan volgt een indicatiestelling. De indicatiestelling bevat de zorgbehoefte van de justitiabele en de beveiligingsnoodzaak. Is er behoefte aan klinische zorg, dan vraagt de 3RO een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Is er behoefte aan ambulante zorg of beschermd wonen, dan stelt de 3RO zelf een indicatie op. Na de indicatie zoekt het NIFP/IFZ of de 3RO een zorgaanbieder die past bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele66. Indien nodig/gewenst kan de zorgaanbieder een intake uitvoeren. Hierna dient er duidelijkheid te zijn over de mogelijkheid tot opname en de verwachte opnamedatum. De indicatiestelling en de mogelijkheid tot plaatsing vormen de basis voor het advies van de 3RO aan de OvJ en de Rechtspraak. De 3RO levert het advies voor de zitting op. Tijdens de rechtszitting betrekt de Rechtspraak het advies van de 3RO bij de besluitvorming en de formulering van haar beslissing. Omdat voor de rechtzitting is onderzocht of en wanneer de juiste zorg voor de justitiabele beschikbaar is, is het niet langer wenselijk dat de Rechtspraak een exacte zorglocatie opneemt in haar beslissing (uitgezonderd bij art. 38a Sr. tbs met voorwaarden67). De Rechtspraak hoeft slechts aan te geven of het klinische zorg, beschermd wonen of ambulante zorg moet zijn. Indien een exacte zorglocatie in de beslissing is opgenomen, kan hier niet van worden afgeweken. Het gevolg kan zijn dat een justitiabele op een minder geschikte zorgplek wordt geplaatst. Omdat het stelsel forensische zorg een goede samenwerking en afstemming tussen de ketenpartners beoogt, kan de Rechtspraak er op vertrouwen, dat zorg, vastgelegd in het vonnis, passend is en tijdig wordt uitgevoerd.
De Rechtspraak heeft de bevoegdheid tot het opleggen van de soort zorg. Het NIFP/IFZ en de 3RO hebben de verantwoordelijkheid voor het vinden van de juiste zorgplek binnen de termijnen van het strafproces. De zorgaanbieder heeft de verantwoordelijkheid voor het tijdig uitvoeren van de zorg. Hoewel de beoogde werking in beleid is vastgelegd, zal de implementatie van deze werkwijze in de loop van 2011 plaatsvinden.
Deze activiteiten behoren tot de uitvoerbaarheidstoets van de 3RO en het NIFP/IFZ. Van deze activiteiten is hier de hoofdlijn geschetst; ze zijn nog in ontwikkeling. In de loop van 2011 worden afspraken gemaakt over welke activiteiten voor de terechtzitting plaatsvinden en welke activiteiten daarna. Dit wordt getoetst middels een pilot, waarna definitieve afspraken worden gemaakt. Indien dit op uw organisatie betrekking heeft, wordt u hierover later geïnformeerd. 67 Bij art. 38a Sr. tbs met voorwaarden dient het maatregelenrapport van de reclassering in alle gevallen een aparte bijlage te bevatten met een advies van een GGz-instelling over de behandelbaarheid van de verdachte en een verklaring van bereidheid tot behandeling door c.q. opname in deze GGz-instelling. In het advies is aangegeven in welke GGz-instelling en binnen welke termijn de behandeling kan plaatsvinden. Als in het maatregelrapport van de reclassering uitsluitend een zorgcategorie wordt geadviseerd, geeft de GGz-instelling in het advies aan of zij in beginsel bereid is de verdachte na aanvang van de tbs met voorwaarden te behandelen (Bron: Aanwijzing tbs met voorwaarden en voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging (2010A021)). 66
64
De beslissing van de Rechtspraak of het OM68 kan kan twee uitkomsten hebben wat betreft de uitvoering van forensische zorg: er wordt wel zorg opgelegd (4) of er wordt een voorwaardelijke straf zonder zorg opgelegd (4a). 4. Indien de Rechtspraak middels de voorwaarde zorg oplegt aan de justitiabele, zorgt het NIFP/IFZ of de 3RO voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing. De 3RO heeft bij alle voorwaardelijke sancties een taak bij de praktische uitvoering van de plaatsing (de justitiabele motiveren en ondersteunen bij het starten en volgen van de forensische zorg). Dit behoort tot de toezichtstaak van de 3RO. 4a. Tijdens de uitvoering van de toezichtstaak kan de 3RO een (wijziging van de) zorgbehoefte bij een justitiabele constateren. De toezichthouder van de 3RO dient daarbij te bepalen, evt. na consultatie van de OvJ, of de gewijzigde zorgbehoefte, (nog) past bij de beslissing van Rechtspraak of OM69. De forensische zorg kan alleen worden uitgevoerd, indien er een beslissing van Rechtspraak of OM aan ten grondslag ligt70. Er zijn drie mogelijkheden. Indien de zorgbehoefte past bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM, kan de 3RO of het NIFP/IFZ een indicatie opstellen en de justitiabele in zorg plaatsen. • Indien de zorgbehoefte niet past bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM, dan adviseert de 3RO aan het OM en de Rechtspraak tot een omzetting van de voorwaarden (zie paragraaf 1.5.1). • De justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing van de voorwaarden. 5. De justitiabele ontvangt zorg van een zorgaanbieder. 6. Na afloop van de strafrechtelijke titel, is het mogelijk dat de justitiabele nog steeds zorg nodig heeft (zie paragraaf 3.10).
8.5.2 Forensische zorg indien justitiabele in detentie verblijft. Bij een justitiabele die in detentie verblijft, kan zowel voordat er sprake is van een beslissing van de Rechtspraak of het OM, als daarna een forensische zorgbehoefte worden onderkend. Hiervoor geldt het GGz-tenzij principe, waarbij de justitiabele klinische zorg in de GGz kan ontvangen (zie paragraaf 2.2).
8.6 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties
Het Ministerie hanteert bij het voorkomen en bestrijden van herhalingscriminaliteit een op de persoon gerichte aanpak. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict. Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Dit wetsvoorstel is van belang voor de forensische zorg, vanwege de drie bijzondere voorwaarden ten aanzien van zorg: ambulante zorg, beschermd wonen en klinische zorg. De 3RO neemt in het advies aan het OM en de Rechtspraak de naar zijn inschatting benodigde persoonsgerichte voorwaarden voor de justitiabele op.
8.6.1 Wijziging bijzondere voorwaarden Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties heeft gevolgen voor het verloop van het zorgtraject van een justitiabele. Indien blijkt dat de soort zorg gewijzigd (of aangevuld) moet worden, dan zal die wijziging of aanvulling moeten passen bij de voorwaarden uit de beslissing van de Rechtspraak of het Beslissing van OM alleen indien er sprake is van sepot onder voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) Hiervoor geldt in 2011 dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). 70 Uitgezonderd de voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6). 68 69
65
OM. Is dat niet het geval, dan zal de Rechtspraak hierover moeten beslissen. De forensische zorg kan pas worden verleend als ze in de bijzondere voorwaarden van de beslissing is opgenomen. Zolang de wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). Voorwaarde is wel dat er een indicatiestelling aan de zorg ten grondslag ligt. Het plaatsingsbesluit (gebaseerd op de indicatiestelling) is immers de bekostigingsgrondslag voor de zorgaanbieder.
8.6.2 Forensische zorg tijdens hoger beroep Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties biedt de Rechtspraak de mogelijkheid om op te leggen dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel bestaat dus de mogelijkheid dat forensische zorg wordt uitgevoerd, in afwachting van een hoger beroep. Zolang de wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat forensische zorg geen aanvang kan nemen, zolang het vonnis niet onherroepelijk is. Er is dan (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel. De justitiabele kan wel gebruik maken van een vorm van vrijwillige zorg op basis van zijn eigen Zvw of AWBZ.
8.7 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg
Het strafrechtelijk kader is de basis van de forensische zorg. Vaak vormt de beslissing van de Rechtspraak of het OM71 het strafrechtelijk kader72. De soort forensische zorg dient te passen bij de gestelde voorwaarden in de beslissing. Als de beslissing niet aansluit bij de indicatiestelling, dan is de beslissing van de Rechtspraak of het OM leidend; er dient geplaatst te worden in lijn met de voorwaarden uit deze beslissing73. Een voorbeeld hiervan is dat de indicatiestelling ‘klinische zorg’ nodig acht, maar de Rechtspraak ‘beschermd wonen’ oplegt in het vonnis. Dit betekent dat de 3RO een indicatie opstelt voor beschermd wonen, teneinde een plaatsing bij een instelling voor beschermd wonen mogelijk te maken. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de justitiabele, zodat de Rechtspraak deze aanpak specifiek in het vonnis kan opnemen. Hierdoor kan de 3RO het toezicht meer toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.
8.8 Wat is indicatiestelling?
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan het Ministerie de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod bepaalt. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing.
Beslissing van OM alleen indien er sprake is van sepot onder voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) Hierbij gelden de volgende uitzonderingen. De voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6) en zorg die nodig wordt geacht vanuit detentie, maar niet door de Rechtspraak is opgelegd, zoals art. 15 Pbw. 73 Het is mogelijk dat dit bij sommige indicerende organisaties vraagt om aanpassing van werkafspraken. In de loop van 2011 worden hier nadere afspraken over gemaakt. 71 72
66
Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. Een verbinding met de bekostiging is daarom noodzakelijk (zie ook brief indicatiestelling forensische zorg GGz Nederland op www.forensischezorg.nl).
8.8.1 Vervallen indicatiebesluit In 2010 is besloten de indicatiestelling als besluit te laten vervallen en daarmee de bijbehorende beroepsprocedure. Dit zorgt voor een vereenvoudiging van het stelsel. Hierbij gelden twee randvoorwaarden: 1. Indicatiestelling als afzonderlijke stap in het forensisch stelsel moet een formele status behouden. Daarom is ervoor gekozen om de begrippen ‘indicatieadvies’ en ‘indicatiebesluit’ te laten vervallen en te vervangen door ‘indicatiestelling’. 2. Rondom het plaatsingsbesluit zal een degelijke bezwaar- en beroepsprocedure moeten worden gerealiseerd. Zowel justitiabelen als zorgaanbieders dienen in bezwaar te kunnen gaan tegen plaatsing. Hier zijn in 2011 mogelijkheden toe (zie paragraaf 3.2.1).
8.8.2 Organisaties die indiceren voor forensische zorg Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
Ambulante zorg NIFP/IFZ
Beschermd wonen
Klinische zorg
X
X
3RO
X
X
PMO (GW)
X (binnen PI)
X
X (binnen PI)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI) van het gevangeniswezen (GW) voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het gevangeniswezen en in sommige situaties voor beschermd wonen na verblijf in een PI. De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf. In 2010 zijn er per indicerende organisatie indicatiestellingsformats ontwikkeld. Eerder is gebleken dat de diversiteit van de problematiek vraagt om een gespecificeerde benadering. Vanaf december 2010 zijn de formats in Ifzo ingevoerd. Ifzo ondersteunt de indicatiestelling bij de drie indicerende organisaties (zie Hoofdstuk 5).
8.9 Indicatiestelling klinische zorg
Voor klinische forensische zorg wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het NIFP/IFZ, m.u.v. de indicatiestelling voor zorg binnen een PPC. De 3RO melden de justitiabele aan bij het NIFP/IFZ, indien het noodzakelijk wordt geacht dat hij in een zorginstelling wordt geplaatst. Hierbij gaat het om klinische zorg binnen een voorwaardelijke straf. De zorg dient passend te zijn bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Indien een justitiabele in een PI verblijft en klinische zorg nodig heeft, dan geldt het uitgangspunt ‘GGz-tenzij’. Dit betekent dat de justitiabele zoveel mogelijk bij zorgaanbieders buiten de PI wordt
67
geplaatst (zie paragraaf 2.2.5). Hierbij geldt dat het PMO de justitiabele aanmeldt bij het NIFP/IFZ. De overplaatsingen naar de GGz vinden plaats via artikelplaatsingen 15 of 43 Pbw, extramurale fase ISD, Penitentiair Programma of Voorwaardelijke Invrijheidsstelling. Hiertoe zijn procedures opgesteld, die te vinden zijn op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW). Ook het OM kan een justitiabele aanmelden voor indicatiestelling bij NIFP/IFZ, in het kader van art. 37 (strafrechtelijke machtiging). Een zorgaanbieder kan een justitiabele aanmelden bij NIFP/IFZ indien sprake is van een herindicatiestelling (zie paragraaf 2.5).
8.9.1 Werkwijze Om een goede indicatie te stellen heeft het NIFP/IFZ het dossier nodig van de justitiabele. Per forensische zorgtitel is een checklist opgesteld van de documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet. nl). De afspraken hierover tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling door het NIFP/IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het gaat om de volgende procedures: • Crisis indicatiestelling: binnen 48 uur is de indicatiestelling afgerond. • Versnelde indicatiestelling: binnen 5 werkdagen is de indicatiestelling afgerond. • Reguliere indicatiestelling: binnen 15 werkdagen is de indicatiestelling afgerond. De doorlooptijd van de indicatiestelling start op het moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact worden opgenomen met het NIFP/IFZ (zie www. nifpnet.nl). De indicatiestelling zal in 2011 beter aansluiten bij de bekostigingssystematiek. Er zal door het NIFP/ IFZ worden geïndiceerd in DB(B)C-Hoofdgroepen en verblijfssoorten.
8.9.2 Klinische verslavingszorg Vanaf 1 januari 2011 zal de indicatiestelling voor alle klinische verslavingszorg worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. De Stichting Verslavingszorg Reclassering GGz (SVG) zal haar indicerende taken overdragen aan het NIFP/IFZ. Het uitgangspunt is dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de reguliere procedures voor indicatiestelling. Hierbij is expliciet rekening gehouden met de snelheid die soms nodig is om een justitiabele te plaatsen, bij zogenaamde detoxtrajecten. Dit betekent dat ook de SVG voor alle klinische verslavingszorg justitiabelen zal aanmelden bij het NIFP/IFZ.
8.9.3 Klinische zorg binnen het gevangeniswezen Voor klinische forensische zorg binnen het gevangeniswezen wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het PMO van een PI. De zorg voor deze justitiabelen wordt uitgevoerd in een PPC, een PI die is ingericht voor psychiatrische zorg aan gedetineerden. Is er sprake van een crisissituatie, dan kan de psychiater van het PMO de indicatie stellen. De procedures zijn te vinden op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW). Indicaties worden uitsluitend via Ifzo gesteld.
8.9.4 Uitgangspunt ‘GGz-tenzij’ Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz-tenzij’. De justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO neemt de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als: • de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd; • het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz; • de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft; • de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen; • de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau;
68
• de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal veroorzaken; de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling in de GGz; er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz. Er loopt een test om de indicatiestellingen van het PMO achteraf te laten toetsen door het NIFP/IFZ. Deze test duurt tot april 2011. Op basis van de evaluatie wordt besloten hoe de indicatiestelling voor de PPC’s structureel vorm krijgt.
8.10 Indicatiestelling beschermd wonen
Afhankelijk van de voorgaande verblijfplek van de justitiabele, wordt de indicatiestelling voor beschermd wonen uitgevoerd door het NIFP/IFZ, het PMO of de 3RO. De doelstelling is om te komen tot een uniforme wijze van indiceren, waarbij de werkwijze van de 3RO als uitgangspunt dient.
8.10.1 Beschermd wonen vanuit een klinische zorgplek Het NIFP/IFZ is verantwoordelijk voor de indicatiestelling als een justitiabele vanuit een voorziening voor klinische zorg naar beschermd wonen moet. Hierbij is altijd sprake van herindicatiestelling, omdat de justitiabele op een eerder moment reeds geïndiceerd en geplaatst is voor klinische zorg (zie paragraaf 2.5).
8.11 Herindicatiestelling
Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn in 2011 twee situaties waarin herindicatiestelling noodzakelijk is. 1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen moet. Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling. 2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht. Voor het aanvragen van een herindicatiestelling geldt dezelfde procedure als voor de normale indicatiestelling door het NIFP/IFZ. Het proces van herindicatiestelling zal in het komende jaar verder worden uitgewerkt, waarbij rekening wordt gehouden met de relatie tot het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties (zie paragraaf 1.5).
8.12 Plaatsing
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de zorg. In 2010 is een beleidskader voor plaatsing (www.forensischezorg.nl) opgesteld. Het plaatsingsbeleid gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze die voor alle plaatsingen van justitiabelen in de forensische zorg geldt74. Plaatsing in de forensische zorg dient uit te gaan van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.
8.12.1 Passende zorg ‘harde criteria’ Passende zorg betekent dat de problematiek van de justitiabele gedifferentieerd wordt opgenomen in de indicatiestelling. Een aantal ‘harde’ criteria is zo belangrijk voor de beschrijving van de problematiek, dat hiervan bij het plaatsen van een justitiabele zo min mogelijk mag worden afgeweken. Op hoofdlijnen is er voor een scheiding gekozen tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. 74
Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan worden (zie paragraaf 3.7).
69
Om te komen tot een optimale aansluiting met de indicatiestelling heeft het Ministerie zorgaanbieders verzocht informatie te leveren over hun aanbod. Dit is in de inkoopcyclus gedaan, middels een format plaatsingsafspraken (zie www.forensischezorg.nl). Deze informatie is gebaseerd op de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling.
8.12.2 Matching Het ‘matchen’ van de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling met het zorgaanbod kan, deels geautomatiseerd, plaatsvinden via Ifzo. Hierdoor wordt inzichtelijk welke zorgaanbieders een zorgaanbod hebben dat aansluit bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. Hiermee is het mogelijk om ‘de juiste patiënt op de juiste plek’ te plaatsen.
8.12.3 Bijzondere overwegingen plaatsing (‘zachte’ criteria) Na het ‘matchen’ van zorgvraag en –aanbod zijn ook andere overwegingen van belang een ‘optimale match’ tussen wat de justitiabele nodig heeft en wat de zorgaanbieder levert. Dit worden zogenaamde ‘zachte criteria’ genoemd. Zacht betekent dat de plaatser de criteria in meer of in mindere mate laat meewegen. Het gaat om: • De duur van de titel en het vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren75. • Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Wensen van de zorgaanbieder, zoals specialisaties. • Bijzondere omstandigheden, zoals de eventuele nabijheid van het slachtoffer of een mededader. Het is aan de plaatser om (op basis van informatie uit de indicatiestelling) te komen tot een afweging van deze ‘zachte’ criteria. Vanaf medio februari 2011 zal Ifzo ondersteuning bieden en dient de plaatser aan te geven welke criteria een rol hebben gespeeld bij de individuele plaatsing. Dit maakt deze afweging objectief en transparant.
8.12.4 Bereikbare zorg Een justitiabele dient te worden geplaatst bij een zorgaanbieder die bereikbaar is voor de justitiabele. Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. U kunt denken aan een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot een goede afweging te komen. Zijn overwegingen dienen objectief te worden vastgelegd, vanaf medio februari 2011 middels Ifzo.
8.12.5 Tijdige zorg De zorg dient snel te starten, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Tevens is het onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg letterlijk op straat komt te staan. Het uitgangspunt is dat de justitiabele direct wordt geplaatst na detentie of een vonnis. Bijlage 5. (Clusters normen termijnen intake en opname) toont per titel de maximale termijn die een plaatsing in beslag mag nemen (vanaf afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke opname/start zorg), incl. een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder.
75
70
Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.
In 2011 zal zoveel mogelijk gestreefd worden naar het behalen van de termijnen. Er wordt een inspanning gevraagd van zowel plaatsende organisaties, als zorgaanbieders (zie ook brief Gevolgen zorginstelling invoeren plaatsingsbeleid, www.forensischezorg.nl). Het jaar wordt gebruikt om de normen te toetsen op haalbaarheid en op de termijnen die vereist zijn vanuit het strafproces. Zorgaanbieders dienen aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg te overleggen. Deze wordt opgenomen in het plaatsingsbesluit.
8.12.6 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
8.12.7 Inwerkingtreding plaatsingsbeleid Het plaatsingsbeleid treedt gefaseerd in werking vanaf 1 januari 2011. Het geldt in eerste instantie voor de plaatsingen in de klinische zorg die NIFP/IFZ uitvoert, en voor het GW waar het PPC-plaatsingen betreft. De 3RO gaat de nieuwe werkwijze eerst testen in het arrondissement Arnhem, tegelijk met het indiceren van zorg. Naar aanleiding van de evaluatie zal het plaatsingsbeleid ten aanzien van de ambulante zorg en beschermd wonen landelijk worden geïmplementeerd.
8.13 Rol afdeling Plaatsing DForZo
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van Veiligheid en Justitie. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister uit. De vormgeving van deze verantwoordelijkheid zal begin 2011 verder worden uitgewerkt. Er is voor gekozen het plaatsingsproces decentraal uit te voeren, dicht bij de betrokken ketenpartners76. Dit sluit het beste aan bij persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Verwachting is dat de bureaucratie bij decentraal plaatsen laag blijft. Aangezien deze taken decentraal worden uitgevoerd, maar wel onder de verantwoordelijkheid van DForZo vallen, wordt eind 2010, begin 2011 onderzocht hoe dit het beste vorm kan krijgen. Dit zal veranderingen met zich meebrengen in het plaatsingsproces en bij de afgifte van de plaatsingsbesluiten. Hierover zult u nader geïnformeerd worden.
8.13.1 Plaatsingsbesluit De zorgaanbieder wordt schriftelijk en zo snel mogelijk geïnformeerd over een plaatsingsbesluit. Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens. De zorgaanbieder ontvangt informatie over: • De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN77) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer). Hiertoe wordt een uitvoerbaarheidstoets uitgevoerd. Deze toets onderzoekt de wijze waarop deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de organisaties en ten opzichte van DForZo uitgevoerd kunnen worden. 77 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer. 76
71
8.14 Plaatsing klinische zorg
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. In 2011 geeft DForZo de plaatsingsbesluiten af, zoals in 2010 ook gebeurde. Mogelijk dat hier verandering in komt in 2011.
8.14.1 Passende klinische zorg Bij klinische zorg zijn de volgende ‘harde’ criteria opgenomen in de indicatiestelling ter omschrijving van de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • DB(B)C-Hoofdgroep: - stoornissen in de kindertijd, - schizofrenie en andere psychotische stoornissen, - problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, - restgroep diagnoses, - seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, - stoornissen in de impulsbeheersing, - aan een middel gebonden stoornissen, - persoonlijkheidsstoornissen. • Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend). • Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II). • Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele. • Klinisch/beschermd wonen. • Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling. • Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit). In 2011 zal op basis van deze criteria de indicatiestelling worden gematcht met het zorgaanbod. Daarna zal de plaatser van het NIFP/IFZ afwegen welke zorgaanbieder het best past, op basis van de eerder genoemde ‘zachte’ criteria. In zijn afweging neemt hij ook de bereikbaarheid en de mogelijkheid om tijdig te plaatsen mee. Medio februari 2011 ondersteunt Ifzo dit plaatsingsproces.
8.14.2 Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg Voor klinische zorg geldt dat een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft wordt geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit uiteraard niet. Regionale plaatsing biedt over het algemeen de meest optimale omstandigheden voor een resocialisatietraject. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).
8.14.3 Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg De intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen. Hierna dient er duidelijkheid te zijn over de opname (wel of niet, en welke soort zorg) en over de verwachte opnamedatum. Indien de zittingsdatum eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. Voor tbs met dwangverpleging moet de justitiabele binnen 30 werkdagen zijn opgenomen (zie ook bijlage 5. Clusters normen termijnen intake en opname).
8.15 Plaatsing justitiabelen vanuit detentie
Het plaatsen van justitiabelen vanuit het GW kan verschillend verlopen, afhankelijk van de beoogde zorg en beveiliging. Hiertoe zijn voor klinische zorg procedures opgesteld, die te vinden zijn op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW). Hieronder volgt een korte weergave.
72
8.15.1 Klinische zorg buiten gevangeniswezen In 2011 geldt de volgende procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen: • Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd, zal het NIFP/IFZ de mogelijkheden tot plaatsing onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’. • Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het NIFP/IFZ. • Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het Bureau Selectie Functionaris (BSF). • De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele in de GGz geplaatst kan worden. • DForZo geeft een plaatsingsbesluit af. Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder.
8.16 Vervolgplaatsingen
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, zolang de justitiabele onder het strafrechtelijke kader van de forensische zorg valt. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden tussen de toezichthouder van de 3RO en de zorgaanbieder over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat de zorg passend moet zijn bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Bij justitiabelen uit detentie dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Indien de forensische zorgtitel afloopt, volgt de werkwijze zoals beschreven in paragraaf 3.11.
8.17 Bijzondere plaatsingen
Er zijn twee forensische zorgtitels, waarvoor het plaatsingsproces enigszins afwijkt van de eerder geschetste procedures. Het gaat om plaatsingen op basis van de maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) en plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Beiden worden uitgevoerd door de afdeling plaatsing van DForZo. Bij art. 196 Sr. kan het OM het NIFP/IFZ consulteren voor een inschatting van de verblijfssoort.
8.18 Gecontracteerde zorgaanbieders
Een overzicht van de thans door DForZo gecontracteerde zorgaanbieders is te vinden op www. forensischezorg.nl. Vanaf januari 2011 is het gecontracteerde zorgaanbod ook opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de soort zorg, met vermelding van de bijzondere kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken. Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract hebben afgesloten met het Ministerie.
8.18.1 Uitbreiding van het zorgaanbod De afdeling zorginkoop van DForZo stemt met de 3RO, het NIFP/IFZ en het gevangeniswezen af om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg- en beveiliging van justitiabelen. Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd. Dit leidt elk jaar tot een verfijning van het zorgaanbod. De afgelopen jaren heeft zich dat geuit in een aanzienlijke uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod. Dit geldt in het bijzonder voor begeleidingsvormen en zorg voor justitiabelen met een verstandelijke beperking.
73
8.19 Regionaal plaatsingsoverleg
Voor het regionaal overleg over indicatiestelling en plaatsing forensische zorg worden verschillende zorgaanbieders en plaatsende organisaties uitgenodigd. Doel hiervan is om te komen tot een goede samenwerking, zodat de in- en doorstroom kan worden verbeterd. Tevens is dit een plek waar casuïstiek kan worden ingebracht. Het streven is om het overleg in 2011 landelijk dekkend te krijgen.
8.20 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel
De DB(B)C-systematiek geeft vorm aan de uitgangspunten van de forensische zorg in een strafrechtelijk kader: eenheid van taal, regie binnen de keten, een eenduidige bekostigingssystematiek, gerichte inkoop en transparantie van kosten. Daarnaast zal, zo is de verwachting, de DB(B)C-systematiek bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.
8.21 Ifzo
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de werkwijze van Ifzo, wie er mee werken en de planning van 2011.
8.21.1 Werkwijze Ifzo Ifzo ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties kunnen in Ifzo een organisatiespecifiek format invullen. Vervolgens kan de plaatser de zorg- en beveiligingsvraag van de justitiabele matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende zorg. De applicatie geeft advies over plaatsing bij een zorgaanbieder. De plaatser maakt een keuze. Vervolgens kan hij contact opnemen met de zorgaanbieder met een plaatsingsverzoek. Accepteert de zorgaanbieder het verzoek, dan kan de plaatser via Ifzo een plaatsingsbesluit opstellen en afdrukken. In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders per locatie het zorgaanbod en hun beschikbare capaciteit invoeren. De plaatser kan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest geschikt is. De gegevens die in Ifzo worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.
74
8.21.2 Gebruikers van Ifzo Onderdeel in Ifzo Indicatiestelling
Plaatsing
NIFP/IFZ
Secretariaat & Coördinator
Coördinator
GW
PMO-lid
BSF/Voorzitter PMO
3RO
Reclasserings-werker
Reclasserings-werker
DForZo
Monitoring
Monitoring
DForZo, afdeling zorginkoop
Zorgaanbod
Invoeren kenmerken zorgaanbod Controleren invoer
8.21.3 Indicatiestellingsformats in Ifzo Vanaf release 1.2 (december 2010) bevat Ifzo vier indicatiestellingsformats, die de betreffende organisaties zelf hebben vastgesteld, in overleg met de ketenpartners. Het betreft: • Format indicatiestelling klinische zorg (NIFP/IFZ). • Format indicatiestelling klinische verslavingszorg (NIFP/IFZ). • Format indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen (3RO). • Format indicatiestelling PPC’s (GW).
8.21.4 Planning Ifzo 2011 In februari 2011 zal release 2.0 van Ifzo uitkomen. In deze release zal een verdere uitwerking van het beleidskader plaatsing worden opgenomen. Het gaat dan om het registreren van de bijzondere afwegingen die een plaatser kan maken ten einde tot een passende zorgplek voor de justitiabele te komen.
75
76
Hoofdstuk 9. Forensische zorg en de Reclassering Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 die voor de reclassering van belang zijn voor 2011. Het Uitvoeringsprotocol biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze in 2011 moeten worden uitgevoerd. Dit hoofdstuk zal starten met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt ingegaan op de afbakening tussen zorg die bekostigd wordt vanuit de AWBZ en de Zvw en de forensische zorg. Dan komt kort aan bod voor welke doeleinden informatie over justitiabelen uitgewisseld mag worden. Daarna wordt ingegaan op het strafrechtelijke kader van de forensische zorg en het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties. Hierop volgt een toelichting op de indicatiestelling en de taken van de 3RO t.a.v. indicatiestelling. Aansluitend is aandacht voor plaatsing en op basis van welke criteria justitiabelen geplaatst worden in zorg door het de 3RO. Ook het plaatsingsbesluit en dat alleen geplaatst kan worden bij gecontracteerde zorgaanbieders komt aan bod. Het hoofdstuk wordt afgerond met een korte toelichting op de financiering van forensische zorg en Ifzo, dat het forensische stelsel ondersteunt.
9.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verdere verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, te adresseren. Het uiteindelijke doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. Om dit doel te bereiken, is een aantal programma’s ingericht die vorm geven aan verschillende onderdelen van deze op de persoon gerichte aanpak. Het Programma Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
9.2 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
9.2.1 Doelgroep forensische zorg Er kunnen drie doelgroepen worden onderscheiden die forensische zorg kunnen ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden; • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) of de Rechtspraak een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. • Uitgezonderd zijn personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel.
77
9.2.2 Forensische zorgtitels De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie. Er zijn 22 forensische zorgtitels78 (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling. De laatste kan benut worden om een verdachte zorg79 te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels (zie paragraaf 2.6).
9.3 Afbakening forensische zorg
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel80. Er zijn enkele uitzonderingen. 1. Het Ministerie is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket81 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging. 2. In sommige gevallen indiceert het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) gedurende de straf rechtelijke titel. Het gaat hierbij niet om forensische zorg, maar bijvoorbeeld bij AWBZ-zorg als gevolg van somatische problematiek, zoals persoonlijke verzorging, verpleging, dagbesteding en behandeling. Heeft u vragen over een casus, dan kunt u contact opnemen met de servicedesk van het CIZ, telefoon 088-7891700 of via het contactformulier op de website www.ciz.nl. 3. Indien een justitiabele voor aanvang van de strafrechtelijke titel in een zorgtraject verbleef, blijft in sommige gevallen de aanspraak vanwege de AWBZ of de Zvw bestaan (zie paragrafen 1.2.1 en 1.2.2).
9.3.1 Zorg die gestart is voor het strafrechtelijke kader (bij voorwaardelijke titels) Om te kunnen vaststellen of er aanspraak gemaakt kan worden op geneeskundige GGz (Zvw) of AWBZ-zorg is het van belang of deze zorg al voor het opleggen van het strafrechtelijke kader (alle forensische zorgtitels) is gestart. Zorg die reeds voor de forensische zorgtitel werd verleend aan een justitiabele met een voorwaardelijke straf blijft bekostigd door de AWBZ of Zvw. Het doel hiervan is om een breuk in het zorgtraject te voorkomen. Noodzaakt de beslissing van de Rechtspraak of OM tot meer, dan valt dat onder de forensische zorg82. Indien er tijdens de forensische zorgtitel herindicatie nodig is, dan dient deze te worden aangevraagd bij het CIZ (voor wat betreft de AWBZ; www.ciz.nl). Indien het gaat om geneeskundige GGz in de Zvw kan een verwijzing van een arts noodzakelijk zijn. De enige uitzondering op de bekostiging van zorg die is gestart voor het strafrechtelijk kader is ambulante zorg die wordt verleend en bekostigd op grond van de Zvw. Deze zorg wordt tijdens het strafrechtelijke traject als forensische zorg vergoed, ongeacht of de zorg voorafgaand aan de titel al werd verleend. Hiervoor is gekozen op verzoek van de zorgaanbieders en zorgverzekeraars, vanwege complexe uitvoeringsconsequenties bij gedeeltelijke vergoeding als forensische zorg. In een eerdere versie van het Uitvoeringsprotocol werd gesproken over strafrechtelijke titels, nu over forensische zorgtitels. De reden hiervoor is dat er in enkele gevallen sprake is van een bekostigingsgrondslag voor forensische zorg voorafgaand aan een strafrechtelijke titel. 79 Alleen ambulante zorg of beschermd wonen. 80 Recentelijk is gebleken dat er enkele casussen zijn waarin een justitiabele geen zorg kan ontvangen. In deze gevallen is er geen zorg opgenomen in de beslissing van de Rechtspraak of het OM, maar wil de justitiabele wel vrijwillig zorg ontvangen. Het Ministerie streeft ernaar in overleg met de betrokken partijen in deze casussen tot een passende oplossing te komen. Indien dit tot gewijzigde procedures leidt, wordt u hiervan op de hoogte gesteld. 81 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. 82 Hierbij een voorbeeld van een rechterlijke uitspraak die noodzaakt tot meer. Een justitiabele woont in een instelling voor beschermd wonen, op basis van een indicatie van het CIZ. Na het plegen van een delict vereist de strafrechtelijke titel naast het verblijven in de beschermde woonvorm een ambulante behandeling. Deze ambulante behandeling is het meerdere en valt onder de forensische zorg. Dit wordt geïndiceerd door de 3RO. 78
78
Het onderscheid tussen zorg die gestart is voor het strafrechtelijk kader en zorg die na aanvang van de strafrechtelijke titel nodig is, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
9.3.2 Zorg na detentie Indien een justitiabele na een periode van detentie nog een strafrechtelijk kader heeft (bijv. maatregel Inrichting Stelselmatige Daders, Penitentiair Programma, Voorwaardelijke Invrijheidsstelling), dan geeft een nog geldige AWBZ-indicatie opnieuw toegang tot AWBZ-zorg. De zorg die vóór de detentie was gestart, kan dan worden voortgezet. Dit geldt niet voor zorg uit de Zvw. Deze zorg dient na een detentieperiode opnieuw geïndiceerd te worden door PMO, 3RO of NIFP/IFZ. Het onderscheid tussen bestaande zorg uit de AWBZ en Zvw, die onderbroken wordt door detentie, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
9.3.3 PGB-overgangsregeling Het Ministerie financiert geen zorg via een persoonsgebonden budget (PGB). Sinds de stelselwijziging in 2008 wordt aan justitiabelen met een strafrechtelijke titel geen PGB meer toegekend. De 3RO, het NIFP/IFZ en het PMO kunnen een justitiabele niet indiceren voor zorgaanbod dat via het persoonsgebonden budget wordt gefinancierd. Er is een overgangsregeling voor justitiabelen die een indicatiebesluit van het CIZ hebben van vóór 18 februari 2008. De indicatie moet zijn afgegeven tijdens de strafrechtelijke titel en de zorgovereenkomst met de zorgaanbieder moet zijn gesloten vóór 15 april 2008 op grond van deze indicatie. In deze gevallen zal het Ministerie de kosten rechtstreeks vergoeden aan de zorgaanbieder totdat de zorg eindigt of de strafrechtelijke titel afloopt.
9.4 Uitwisseling gegevens justitiabelen
Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: • Het opstellen van een indicatiestelling. • Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. • Het verlenen van forensische zorg. • Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. • De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.
9.5 Forensische zorg en het strafproces
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg.
9.5.1 Forensische zorg indien justitiabele niet in detentie verblijft Bij een justitiabele die niet in detentie verblijft, kan tijdens het strafproces een forensische zorgbehoefte onderkend worden. Meestal gebeurt dit tijdens het onderzoek van de 3RO, in aanloop naar de rechtszitting83. De zorgbehoefte kan ook onderkend worden tijdens het toezicht van de 3RO. Hieronder volgt een schema met de stappen die een justitiabele doorloopt die niet in detentie verblijft. 83
Er zijn drie mogelijkheden waarin zorg verleend kan worden, terwijl er nog geen rechtszitting en vonnis is geweest. 1) Indien de Rechtspraak de voorlopige hechtenis van een justitiabele schorst onder de voorwaarde dat de justitiabele zorg accepteert (art. 80 Sv) 2) Indien het OM seponeert met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv). 3) Er is sprake van een voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6). In de eerste twee gevallen is er nog geen rechtszitting geweest, maar is er wel sprake van een beslissing van de Rechtspraak of het OM tot zorg. In alle drie de situaties is er wel een forensische zorgtitel die ten grondslag ligt aan de zorg.
79
Zorgbehoefte justittiabele
Zorgbehoefte justittiabele
1. Onderzoek
4a. Voorwaardelijke straf/schorsing of sepot onder voorwaarden
2. Indicatiestelling
3. Beslissing OM of Rechtspraak
Indicatiestelling
4. Plaatsing
5. Zorgverlener
Aansluiting reguliere zorg
1. 2. 3.
Op verzoek van de Officier van Justitie (OvJ) of de rechter-commissaris (RC) doet de 3RO onderzoek naar de persoon van de verdachte. Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Tijdens het onderzoek van de 3RO en/of de Pro Justitia-rapporteur kan naar voren komen dat de justitiabele zorg nodig heeft. Is dit het geval, dan volgt een indicatiestelling. De indicatiestelling bevat de zorgbehoefte van de justitiabele en de beveiligingsnoodzaak. Is er behoefte aan klinische zorg, dan vraagt de 3RO een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Is er behoefte aan ambulante zorg of beschermd wonen, dan stelt de 3RO zelf een indicatie op. Na de indicatie zoekt het NIFP/IFZ of de 3RO een zorgaanbieder die past bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele84. Indien nodig/gewenst kan de zorgaanbieder een intake uitvoeren. Hierna dient er duidelijkheid te zijn over de mogelijkheid tot opname en de verwachte opnamedatum. De indicatiestelling en de mogelijkheid tot plaatsing vormen de basis voor het advies van de 3RO aan de OvJ en de Rechtspraak. De 3RO levert het advies voor de zitting op. Tijdens de rechtszitting betrekt de Rechtspraak het advies van de 3RO bij de besluitvorming en de formulering van haar beslissing. Omdat voor de rechtzitting is onderzocht of en wanneer de juiste zorg voor de justitiabele beschikbaar is, is het niet langer wenselijk dat de Rechtspraak een exacte zorglocatie opneemt in haar beslissing (uitgezonderd bij art. 38a Sr. tbs met voorwaarden85). De Rechtspraak hoeft slechts aan te geven of het klinische zorg, beschermd wonen of ambulante zorg moet zijn. Indien een exacte zorglocatie in de beslissing is opgenomen, kan hier niet van worden afgeweken. Het gevolg kan zijn dat een justitiabele op een minder geschikte zorgplek wordt geplaatst. Omdat het stelsel forensische zorg een goede samenwerking en afstemming tussen de ketenpartners beoogt, kan de Rechtspraak er op vertrouwen, dat zorg, vastgelegd in het vonnis, passend is en tijdig wordt uitgevoerd.
De Rechtspraak heeft de bevoegdheid tot het opleggen van de soort zorg. Het NIFP/IFZ en de 3RO hebben de verantwoordelijkheid voor het vinden van de juiste zorgplek binnen de termijnen van het strafproces. De zorgaanbieder heeft de verantwoordelijkheid voor het tijdig uitvoeren van de zorg. Hoewel de beoogde werking in beleid is vastgelegd, zal de implementatie van deze werkwijze in de loop van 2011 plaatsvinden.
Deze activiteiten behoren tot de uitvoerbaarheidstoets van de 3RO en het NIFP/IFZ. Van deze activiteiten is hier de hoofdlijn geschetst; ze zijn nog in ontwikkeling. In de loop van 2011 worden afspraken gemaakt over welke activiteiten voor de terechtzitting plaatsvinden en welke activiteiten daarna. Dit wordt getoetst middels een pilot, waarna definitieve afspraken worden gemaakt. Indien dit op uw organisatie betrekking heeft, wordt u hierover later geïnformeerd. 85 Bij art. 38a Sr. tbs met voorwaarden dient het maatregelenrapport van de reclassering in alle gevallen een aparte bijlage te bevatten met een advies van een GGz-instelling over de behandelbaarheid van de verdachte en een verklaring van bereidheid tot behandeling door c.q. opname in deze GGz-instelling. In het advies is aangegeven in welke GGz-instelling en binnen welke termijn de behandeling kan plaatsvinden. Als in het maatregelrapport van de reclassering uitsluitend een zorgcategorie wordt geadviseerd, geeft de GGz-instelling in het advies aan of zij in beginsel bereid is de verdachte na aanvang van de tbs met voorwaarden te behandelen (Bron: Aanwijzing tbs met voorwaarden en voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging (2010A021)). 84
80
De beslissing van de Rechtspraak of het OM86 kan kan twee uitkomsten hebben wat betreft de uitvoering van forensische zorg: er wordt wel zorg opgelegd (4) of er wordt een voorwaardelijke straf zonder zorg opgelegd (4a). 4. Indien de Rechtspraak middels de voorwaarde zorg oplegt aan de justitiabele, zorgt het NIFP/IFZ of de 3RO voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing. De 3RO heeft bij alle voorwaardelijke sancties een taak bij de praktische uitvoering van de plaatsing (de justitiabele motiveren en ondersteunen bij het starten en volgen van de forensische zorg). Dit behoort tot de toezichtstaak van de 3RO. 4a. Tijdens de uitvoering van de toezichtstaak kan de 3RO een (wijziging van de) zorgbehoefte bij een justitiabele constateren. De toezichthouder van de 3RO dient daarbij te bepalen, evt. na consultatie van de OvJ, of de gewijzigde zorgbehoefte, (nog) past bij de beslissing van Rechtspraak of OM87. De forensische zorg kan alleen worden uitgevoerd, indien er een beslissing van - Rechtspraak of OM aan ten grondslag ligt88. Er zijn drie mogelijkheden. - Indien de zorgbehoefte past bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM, kan de 3RO of het NIFP/IFZ een indicatie opstellen en de justitiabele in zorg plaatsen. Indien de zorgbehoefte niet past bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM, dan adviseert de 3RO aan het OM en de Rechtspraak tot een omzetting van de voorwaarden (zie paragraaf 1.5.1). - De justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing van de voorwaarden. 5. De justitiabele ontvangt zorg van een zorgaanbieder. Na afloop van de strafrechtelijke titel, is het mogelijk dat de justitiabele nog steeds zorg nodig heeft (zie paragraaf 3.10).
9.6 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties
Het Ministerie hanteert bij het voorkomen en bestrijden van herhalingscriminaliteit een op de persoon gerichte aanpak. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict. Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Dit wetsvoorstel is van belang voor de forensische zorg, vanwege de drie bijzondere voorwaarden ten aanzien van zorg: ambulante zorg, beschermd wonen en klinische zorg. De 3RO neemt in het advies aan het OM en de Rechtspraak de naar zijn inschatting benodigde persoonsgerichte voorwaarden voor de justitiabele op.
9.6.1 Wijziging bijzondere voorwaarden Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties heeft gevolgen voor het verloop van het zorgtraject van een justitiabele. Indien blijkt dat de soort zorg gewijzigd (of aangevuld) moet worden, dan zal die wijziging of aanvulling moeten passen bij de voorwaarden uit de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Is dat niet het geval, dan zal de Rechtspraak hierover moeten beslissen. De forensische zorg kan pas worden verleend als ze in de bijzondere voorwaarden van de beslissing is opgenomen. Zolang de wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). Voorwaarde is Beslissing van OM alleen indien er sprake is van sepot onder voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) Hiervoor geldt in 2011 dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). 88 Uitgezonderd de voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6). 86 87
81
wel dat er een indicatiestelling aan de zorg ten grondslag ligt. Het plaatsingsbesluit (gebaseerd op de indicatiestelling) is immers de bekostigingsgrondslag voor de zorgaanbieder.
9.6.2 Forensische zorg tijdens hoger beroep Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties biedt de Rechtspraak de mogelijkheid om op te leggen dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel bestaat dus de mogelijkheid dat forensische zorg wordt uitgevoerd, in afwachting van een hoger beroep. Zolang de wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat forensische zorg geen aanvang kan nemen, zolang het vonnis niet onherroepelijk is. Er is dan (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel. De justitiabele kan wel gebruik maken van een vorm van vrijwillige zorg op basis van zijn eigen Zvw of AWBZ.
9.7 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg
Het strafrechtelijk kader is de basis van de forensische zorg. Vaak vormt de beslissing van de Rechtspraak of het OM89 het strafrechtelijk kader90. De soort forensische zorg dient te passen bij de gestelde voorwaarden in de beslissing. Als de beslissing niet aansluit bij de indicatiestelling, dan is de beslissing van de Rechtspraak of het OM leidend; er dient geplaatst te worden in lijn met de voorwaarden uit deze beslissing91. Een voorbeeld hiervan is dat de indicatiestelling ‘klinische zorg’ nodig acht, maar de Rechtspraak ‘beschermd wonen’ oplegt in het vonnis. Dit betekent dat de 3RO een indicatie opstelt voor beschermd wonen, teneinde een plaatsing bij een instelling voor beschermd wonen mogelijk te maken. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de justitiabele, zodat de Rechtspraak deze aanpak specifiek in het vonnis kan opnemen. Hierdoor kan de 3RO het toezicht meer toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.
9.8 Wat is indicatiestelling?
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan het Ministerie de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod bepaalt. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. Een verbinding met de bekostiging is daarom noodzakelijk (zie ook brief indicatiestelling forensische zorg GGz Nederland op www.forensischezorg.nl).
Beslissing van OM alleen indien er sprake is van sepot onder voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) Hierbij gelden de volgende uitzonderingen. De voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6) en zorg die nodig wordt geacht vanuit detentie, maar niet door de Rechtspraak is opgelegd, zoals art. 15 Pbw. 91 Het is mogelijk dat dit bij sommige indicerende organisaties vraagt om aanpassing van werkafspraken. In de loop van 2011 worden hier nadere afspraken over gemaakt. 89 90
82
9.8.1 Vervallen indicatiebesluit In 2010 is besloten de indicatiestelling als besluit te laten vervallen en daarmee de bijbehorende beroepsprocedure. Dit zorgt voor een vereenvoudiging van het stelsel. Hierbij gelden twee randvoorwaarden: 1. Indicatiestelling als afzonderlijke stap in het forensisch stelsel moet een formele status behouden. Daarom is ervoor gekozen om de begrippen ‘indicatieadvies’ en ‘indicatiebesluit’ te laten vervallen en te vervangen door ‘indicatiestelling’. 2. Rondom het plaatsingsbesluit zal een degelijke bezwaar- en beroepsprocedure moeten worden gerealiseerd. Zowel justitiabelen als zorgaanbieders dienen in bezwaar te kunnen gaan tegen plaatsing. Hier zijn in 2011 mogelijkheden toe (zie paragraaf 3.2.1).
9.8.2 Organisaties die indiceren voor forensische zorg Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
Ambulante zorg NIFP/IFZ
Beschermd wonen
Klinische zorg
X
X
3RO
X
X
PMO (GW)
X (binnen PI)
X
X (binnen PI)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI) van het gevangeniswezen (GW) voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het gevangeniswezen en in sommige situaties voor beschermd wonen na verblijf in een PI. De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf. In 2010 zijn er per indicerende organisatie indicatiestellingsformats ontwikkeld. Eerder is gebleken dat de diversiteit van de problematiek vraagt om een gespecificeerde benadering. Vanaf december 2010 zijn de formats in Ifzo ingevoerd. Ifzo ondersteunt de indicatiestelling bij de drie indicerende organisaties (zie Hoofdstuk 5).
9.9 Indicatiestelling klinische zorg
Voor klinische forensische zorg wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het NIFP/IFZ, m.u.v. de indicatiestelling voor zorg binnen een PPC. De 3RO melden de justitiabele aan bij het NIFP/IFZ, indien het noodzakelijk wordt geacht dat hij in een zorginstelling wordt geplaatst. Hierbij gaat het om klinische zorg binnen een voorwaardelijke straf. De zorg dient passend te zijn bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM.
9.9.1 Werkwijze Om een goede indicatie te stellen heeft het NIFP/IFZ het dossier nodig van de justitiabele. Per forensische zorgtitel is een checklist opgesteld van de documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet. nl). De afspraken hierover tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst.
83
Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling door het NIFP/IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het gaat om de volgende procedures: • Crisis indicatiestelling: binnen 48 uur is de indicatiestelling afgerond. • Versnelde indicatiestelling: binnen 5 werkdagen is de indicatiestelling afgerond. • Reguliere indicatiestelling: binnen 15 werkdagen is de indicatiestelling afgerond. De doorlooptijd van de indicatiestelling start op het moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact worden opgenomen met het NIFP/IFZ (zie www. nifpnet.nl).
9.9.2 Klinische verslavingszorg Vanaf 1 januari 2011 zal de indicatiestelling voor alle klinische verslavingszorg worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. De Stichting Verslavingszorg Reclassering GGz (SVG) zal haar indicerende taken overdragen aan het NIFP/IFZ. Het uitgangspunt is dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de reguliere procedures voor indicatiestelling. Hierbij is expliciet rekening gehouden met de snelheid die soms nodig is om een justitiabele te plaatsen, bij zogenaamde detoxtrajecten. Dit betekent dat ook de SVG voor alle klinische verslavingszorg justitiabelen zal aanmelden bij het NIFP/IFZ.
9.10 Indicatiestelling ambulante zorg
De 3RO voert de indicatiestelling voor de ambulante zorg uit. Het instrumentarium voor indicatiestelling en plaatsing wordt getest in een pilot in het arrondissement Arnhem. Gekeken wordt onder andere naar Ifzo en de samenhang die vaak bestaat tussen de zorgvraag en het gepleegde delict van een justitiabele. De evaluatie in het voorjaar van 2011 moet leiden tot vastgestelde werkwijzen, die in 2011 worden geïmplementeerd in de andere regio’s van de 3RO. Er vindt doorontwikkeling plaats van het instrumentarium, waarbij nadrukkelijk de link met de bekostiging wordt onderzocht. Buiten de pilotregio zal voor het verwijzen naar ambulante zorg vooralsnog gelden dat verwijzing plaatsvindt via de standaard verwijsbrief (zie bijlage 4. Standaard Verwijsbrief Reclassering).
9.11 Indicatiestelling beschermd wonen
Afhankelijk van de voorgaande verblijfplek van de justitiabele, wordt de indicatiestelling voor beschermd wonen uitgevoerd door het NIFP/IFZ, het PMO of de 3RO. De doelstelling is om te komen tot een uniforme wijze van indiceren, waarbij de werkwijze van de 3RO als uitgangspunt dient.
9.11.1 Beschermd wonen vanuit gevangeniswezen Het PMO is verantwoordelijk voor de indicatiestelling, in afstemming met de 3RO, als een justitiabele op basis van art. 43 Pbw vanuit de PI naar een voorziening voor beschermd wonen moet.
9.11.2 Beschermd wonen vanuit een klinische zorgplek Het NIFP/IFZ is verantwoordelijk voor de indicatiestelling als een justitiabele vanuit een voorziening voor klinische zorg naar beschermd wonen moet. Hierbij is altijd sprake van herindicatiestelling, omdat de justitiabele op een eerder moment reeds geïndiceerd en geplaatst is voor klinische zorg (zie paragraaf 2.5).
9.11.3 Beschermd wonen in een voorwaardelijk kader De 3RO stelt indicaties voor justitiabelen in een voorwaardelijk traject, die een beroep moeten doen op een voorziening voor beschermd wonen. Het instrumentarium dat daarvoor is ontwikkeld, wordt getest in een pilot in het arrondissement Arnhem. In dit instrumentarium is een relatie gelegd met de bekostigingsystematiek van de ZZP’s.
84
De pilot zal in het voorjaar van 2011 worden geëvalueerd. De uitkomsten zullen leiden tot vastgestelde werkwijzen op basis van vastgesteld instrumentarium. Vooralsnog geldt buiten de pilotregio dat de 3RO justitiabelen verwijst middels de standaard verwijsbrief (zie bijlage 4. Standaard Verwijsbrief Reclassering).
9.12 Herindicatiestelling
Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn in 2011 twee situaties waarin herindicatiestelling noodzakelijk is. 1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen moet. Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling. 2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht. Voor het aanvragen van een herindicatiestelling geldt dezelfde procedure als voor de normale indicatiestelling door het NIFP/IFZ. Het proces van herindicatiestelling zal in het komende jaar verder worden uitgewerkt, waarbij rekening wordt gehouden met de relatie tot het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties (zie paragraaf 1.5).
9.13 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling
De zorg wordt bekostigd door het Ministerie als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling92. Deze forensische zorgtitel kan benut worden om een verdachte zorg te bieden (uitgezonderd klinische zorg93), voordat er sprake is van een strafrechtelijke titel. Om voor bekostiging in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden: 1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden opgesteld. 2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen. 3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder. Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de (thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en vonnis van de Rechtspraak. Er kan sprake zijn van één van de volgende situaties: 1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld: • bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie; • bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden; • als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker, na overleg met de werkbegeleider of unitmanager. 2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld: • (huiselijk) geweld; • veelplegeraanpak; • lichte zedendelinquenten. 3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden worden opgelegd. Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen. 92 93
Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit. Klinische zorg kan niet worden verleend dan indien dit is opgenomen in een beslissing van de Rechtspraak of de OvJ. Dit kan dus niet worden verleend middels een voorgenomen indicatiestelling. Bij klinische zorg gaat het namelijk om een vorm van vrijheidsbeneming en is het aan de Rechtspraak of de OvJ om hier uitspraak over te doen.
85
9.13.1 Procedure Voor 2011 geldt de volgende werkwijze. • Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact en aan de hand van bovenstaande voorwaarden wordt door de 3RO een indicatiestelling opgesteld. Op basis van de indicatiestelling wordt geplaatst bij een gecontracteerde zorgaanbieder. • Voor de zitting levert de 3RO een advies met daar in opgenomen de voorgenomen indicatiestelling. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform de indicatiestelling, dan volgt er een definitieve indicatiestelling met de juiste strafrechtelijke titel en een definitief plaatsingsbesluit. In dat geval loopt de bekostiging vanuit het Ministerie door zolang de zorg nodig wordt geacht of de strafrechtelijke titel duurt. • Het is mogelijk dat de Rechtspraak geen zorg oplegt. Is dit het geval, dan stelt de 3RO de zorgaanbieder direct op de hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing bij een wettelijke verwijzer. De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te komen.
9.14 Plaatsing
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de zorg. In 2010 is een beleidskader voor plaatsing (www.forensischezorg.nl) opgesteld. Het plaatsingsbeleid gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze die voor alle plaatsingen van justitiabelen in de forensische zorg geldt94. Plaatsing in de forensische zorg dient uit te gaan van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.
9.14.1 Passende zorg ‘harde criteria’ Passende zorg betekent dat de problematiek van de justitiabele gedifferentieerd wordt opgenomen in de indicatiestelling. Een aantal ‘harde’ criteria is zo belangrijk voor de beschrijving van de problematiek, dat hiervan bij het plaatsen van een justitiabele zo min mogelijk mag worden afgeweken. Op hoofdlijnen is er voor een scheiding gekozen tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Om te komen tot een optimale aansluiting met de indicatiestelling heeft het Ministerie zorgaanbieders verzocht informatie te leveren over hun aanbod. Dit is in de inkoopcyclus gedaan, middels een format plaatsingsafspraken (zie www.forensischezorg.nl). Deze informatie is gebaseerd op de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling.
9.14.2 Matching Het ‘matchen’ van de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling met het zorgaanbod kan, deels geautomatiseerd, plaatsvinden via Ifzo. Hierdoor wordt inzichtelijk welke zorgaanbieders een zorgaanbod hebben dat aansluit bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. Hiermee is het mogelijk om ‘de juiste patiënt op de juiste plek’ te plaatsen.
94
86
Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan worden (zie paragraaf 3.7).
9.14.3 Bijzondere overwegingen plaatsing (‘zachte’ criteria) Na het ‘matchen’ van zorgvraag en –aanbod zijn ook andere overwegingen van belang een ‘optimale match’ tussen wat de justitiabele nodig heeft en wat de zorgaanbieder levert. Dit worden zogenaamde ‘zachte criteria’ genoemd. Zacht betekent dat de plaatser de criteria in meer of in mindere mate laat meewegen. Het gaat om: • De duur van de titel en het vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren95. • Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Wensen van de zorgaanbieder, zoals specialisaties. • Bijzondere omstandigheden, zoals de eventuele nabijheid van het slachtoffer of een mededader. Het is aan de plaatser om (op basis van informatie uit de indicatiestelling) te komen tot een afweging van deze ‘zachte’ criteria. Vanaf medio februari 2011 zal Ifzo ondersteuning bieden en dient de plaatser aan te geven welke criteria een rol hebben gespeeld bij de individuele plaatsing. Dit maakt deze afweging objectief en transparant.
9.14.4 Bereikbare zorg Een justitiabele dient te worden geplaatst bij een zorgaanbieder die bereikbaar is voor de justitiabele. Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. U kunt denken aan een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot een goede afweging te komen. Zijn overwegingen dienen objectief te worden vastgelegd, vanaf medio februari 2011 middels Ifzo.
9.14.5 Tijdige zorg De zorg dient snel te starten, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Tevens is het onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg letterlijk op straat komt te staan. Het uitgangspunt is dat de justitiabele direct wordt geplaatst na detentie of een vonnis. Bijlage 5. (Clusters normen termijnen intake en opname) toont per titel de maximale termijn die een plaatsing in beslag mag nemen (vanaf afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke opname/start zorg), incl. een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder. In 2011 zal zoveel mogelijk gestreefd worden naar het behalen van de termijnen. Er wordt een inspanning gevraagd van zowel plaatsende organisaties, als zorgaanbieders (zie ook brief Gevolgen zorginstelling invoeren plaatsingsbeleid, www.forensischezorg.nl). Het jaar wordt gebruikt om de normen te toetsen op haalbaarheid en op de termijnen die vereist zijn vanuit het strafproces. Zorgaanbieders dienen aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg te overleggen. Deze wordt opgenomen in het plaatsingsbesluit.
9.14.6 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat 95
Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.
87
kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
9.14.7 Inwerkingtreding plaatsingsbeleid Het plaatsingsbeleid treedt gefaseerd in werking vanaf 1 januari 2011. Het geldt in eerste instantie voor de plaatsingen in de klinische zorg die NIFP/IFZ uitvoert, en voor het GW waar het PPC-plaatsingen betreft. De 3RO gaat de nieuwe werkwijze eerst testen in het arrondissement Arnhem, tegelijk met het indiceren van zorg. Naar aanleiding van de evaluatie zal het plaatsingsbeleid ten aanzien van de ambulante zorg en beschermd wonen landelijk worden geïmplementeerd.
9.15 Rol afdeling Plaatsing DForZo
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van Veiligheid en Justitie. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister uit. De vormgeving van deze verantwoordelijkheid zal begin 2011 verder worden uitgewerkt. Er is voor gekozen het plaatsingsproces decentraal uit te voeren, dicht bij de betrokken ketenpartners96. Dit sluit het beste aan bij persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Verwachting is dat de bureaucratie bij decentraal plaatsen laag blijft. Aangezien deze taken decentraal worden uitgevoerd, maar wel onder de verantwoordelijkheid van DForZo vallen, wordt eind 2010, begin 2011 onderzocht hoe dit het beste vorm kan krijgen. Dit zal veranderingen met zich meebrengen in het plaatsingsproces en bij de afgifte van de plaatsingsbesluiten. Hierover zult u nader geïnformeerd worden.
9.15.1 Plaatsingsbesluit De zorgaanbieder wordt schriftelijk en zo snel mogelijk geïnformeerd over een plaatsingsbesluit. Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens. De zorgaanbieder ontvangt informatie over: • De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN97) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer).
9.15.2 Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit Tegen het plaatsingsbesluit kan zowel de justitiabele als de zorgaanbieder in de toekomst in bezwaar gaan. Hiertoe wordt in 2011 een procedure ontwikkeld. In de overgangsperiode is de rechtsbescherming van de justitiabele als volgt geregeld: • Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd. Hiertoe wordt een uitvoerbaarheidstoets uitgevoerd. Deze toets onderzoekt de wijze waarop deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de organisaties en ten opzichte van DForZo uitgevoerd kunnen worden. 97 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer. 96
88
• De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak. • Bezwaar en beroep is als onderdeel van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikkinggestelde of verpleegde.
9.16 Plaatsing klinische zorg
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. In 2011 geeft DForZo de plaatsingsbesluiten af, zoals in 2010 ook gebeurde. Mogelijk dat hier verandering in komt in 2011.
9.17 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen
Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt in 2011 uitgevoerd door de 3RO. Een nieuwe werkwijze wordt in het arrondissement Arnhem getest. In dezelfde pilot wordt ook het nieuwe instrumentarium voor indicatiestelling getest. Om zorgaanbod te zoeken dat past bij de zorgvraag uit de indicatiestelling wordt gebruik gemaakt van de geautomatiseerde mogelijkheden van Ifzo. De zorgvraag dient leidend te zijn t.o.v. het zorgaanbod.
9.17.1 Passende ambulante zorg en beschermd wonen Voor ambulante zorg en beschermd wonen zijn de volgende ‘harde’ criteria opgenomen in de indicatiestelling, ter omschrijving van de zorgvraag: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • Dominante zorgvraag. • Bijkomende problematiek: - verstandelijke vermogens justitiabele, - verslaving, - psychiatrie/psychosociale problematiek. • Aard huidige delict. • Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding. • Outreachende/bemoeizorg (ACT). In 2011 zal op basis van deze criteria de indicatiestelling worden gematcht met het zorgaanbod. Daarna zal de plaatser van de 3RO afwegen welke zorgaanbieder het meest passend is, op basis van de eerder genoemde ‘zachte’ criteria. In zijn afweging neemt hij ook de bereikbaarheid en de mogelijkheid om tijdig te plaatsen mee. Medio februari 2011 ondersteunt Ifzo dit plaatsingsproces. In de pilot geldt niet langer de verwijsbrief, maar het plaatsingsbesluit. Deze kan vanuit Ifzo gegenereerd worden en tezamen met de indicatiestelling verstuurd worden naar de zorgaanbieder. De pilot wordt in het voorjaar van 2011 geëvalueerd. De uitkomsten en de precieze invulling van de taken en rollen in het plaatsingsproces van de 3RO en DForZo, zullen leiden tot vastgestelde werkwijzen. Deze worden in de loop van 2011 geïmplementeerd in de andere arrondissementen.
9.17.2 Plaatsing buiten pilotregio Buiten de pilotregio zal vooralsnog de 3RO op basis van de verwijsbrief een justitiabele verwijzen naar een zorgaanbieder (zie bijlage 4. Standaard verwijsbrief reclassering).
89
9.17.3 Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen Voor ambulante zorg en beschermd wonen geldt dat een justitiabele bij voorkeur wordt geplaatst in het arrondissement waar zijn zaak wordt behandeld. Daarbij wordt onderstaande specificatie gehanteerd: • Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd. • Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd. • Beschermd wonen: in het arrondissement. Regionale plaatsing leidt bij ambulante zorg en beschermd wonen naar verwachting tot een verminderde uitval en optimale omstandigheden voor een resocialisatietraject.
9.17.4 Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van dossieronderzoek. De intake kan evt. op een later moment gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 5. Clusters normen termijnen intake en opname).
9.18 Vervolgplaatsingen
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, zolang de justitiabele onder het strafrechtelijke kader van de forensische zorg valt. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden tussen de toezichthouder van de 3RO en de zorgaanbieder over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat de zorg passend moet zijn bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Bij justitiabelen uit detentie dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Indien de forensische zorgtitel afloopt, volgt de werkwijze zoals beschreven in paragraaf 3.11.
9.19 Gecontracteerde zorgaanbieders
Een overzicht van de thans door DForZo gecontracteerde zorgaanbieders is te vinden op www. forensischezorg.nl. Vanaf januari 2011 is het gecontracteerde zorgaanbod ook opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de soort zorg, met vermelding van de bijzondere kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken. Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract hebben afgesloten met het Ministerie.
9.19.1 Uitbreiding van het zorgaanbod De afdeling zorginkoop van DForZo stemt met de 3RO, het NIFP/IFZ en het gevangeniswezen af om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg- en beveiliging van justitiabelen. Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd. Dit leidt elk jaar tot een verfijning van het zorgaanbod. De afgelopen jaren heeft zich dat geuit in een aanzienlijke uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod. Dit geldt in het bijzonder voor begeleidingsvormen en zorg voor justitiabelen met een verstandelijke beperking.
9.19.2 Eenmalige plaatsing In enkele gevallen is gebleken dat de vereiste zorg niet geleverd kan worden door een gecontracteerde zorgaanbieder. De reden hiervan is dat de gecontracteerde zorgaanbieders geen plaats hebben, dan wel dat een specifiek zorgaanbod in een bepaalde regio niet is gecontracteerd. In deze gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn: • Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met de afdeling zorginkoop van DForZo. • Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet- gecontracteerde zorg te worden gemaild naar
90
[email protected]. • De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating. • Er is altijd een plaatsingsbesluit van de afdeling plaatsing van DForZo nodig. Indien er voorafgaand geen akkoord door de afdeling zorginkoop is gegeven, zal er geen plaatsingsbesluit worden afgegeven. Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is met ingang van januari 2011 niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. Bovendien ontstaat er dan geen probleem als de justitiabele na het einde van de strafrechtelijk zorg nog reguliere zorg behoeft; ook het zorgkantoor gaat slechts contracten aan met WTZitoegelaten zorginstellingen. Ten slotte vallen zorginstellingen met een WTZi-toelating onder de Kwaliteitswet Zorginstellingen en kan de Inspectie voor de Gezondheidszorg toezicht houden op de kwaliteit van de zorg.
9.19.3 Onderaannemerschap Onderaannemerschap is alleen mogelijk als een gecontracteerde zorgaanbieder zelf vaste onderaannemers heeft en deze aan het begin van het jaar in het contract met DForZo zijn vastgelegd. Een WTZi-toelating bij deze onderaannemer is niet noodzakelijk. De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg.
9.20 Regionaal plaatsingsoverleg
Voor het regionaal overleg over indicatiestelling en plaatsing forensische zorg worden verschillende zorgaanbieders en plaatsende organisaties uitgenodigd. Doel hiervan is om te komen tot een goede samenwerking, zodat de in- en doorstroom kan worden verbeterd. Tevens is dit een plek waar casuïstiek kan worden ingebracht. Het streven is om het overleg in 2011 landelijk dekkend te krijgen.
9.21 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel
De DB(B)C-systematiek geeft vorm aan de uitgangspunten van de forensische zorg in een strafrechtelijk kader: eenheid van taal, regie binnen de keten, een eenduidige bekostigingssystematiek, gerichte inkoop en transparantie van kosten. Daarnaast zal, zo is de verwachting, de DB(B)C-systematiek bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.
9.22 Ifzo
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de werkwijze van Ifzo, wie er mee werken en de planning van 2011.
9.22.1 Werkwijze Ifzo Ifzo ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties kunnen in Ifzo een organisatiespecifiek format invullen. Vervolgens kan de plaatser de zorg- en beveiligingsvraag van de justitiabele matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende zorg. De applicatie geeft advies over plaatsing bij een zorgaanbieder. De plaatser maakt een keuze. Vervolgens kan hij contact opnemen met de zorgaanbieder met een plaatsingsverzoek. Accepteert de zorgaanbieder het verzoek, dan kan de plaatser via Ifzo een plaatsingsbesluit opstellen en afdrukken.
91
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders per locatie het zorgaanbod en hun beschikbare capaciteit invoeren. De plaatser kan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest geschikt is. De gegevens die in Ifzo worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.
9.22.2 Gebruikers van Ifzo Onderdeel in Ifzo Indicatiestelling
Plaatsing
NIFP/IFZ
Secretariaat/ Coördinator
Coördinator
GW
PMO-lid
BSF/Voorzitter PMO
3RO
Reclasseringswerker
Reclasseringswerker
DForZo
Monitoring
Monitoring
DForZo, afdeling zorginkoop
Zorgaanbod
Invoeren kenmerken zorgaanbod Controleren invoer
9.22.3 Indicatiestellingsformats in Ifzo Vanaf release 1.2 (december 2010) bevat Ifzo vier indicatiestellingsformats, die de betreffende organisaties zelf hebben vastgesteld, in overleg met de ketenpartners. Het betreft: • Format indicatiestelling klinische zorg (NIFP/IFZ). • Format indicatiestelling klinische verslavingszorg (NIFP/IFZ). • Format indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen (3RO). • Format indicatiestelling PPC’s (GW).
9.22.4 Planning Ifzo 2011 In februari 2011 zal release 2.0 van Ifzo uitkomen. In deze release zal een verdere uitwerking van het beleidskader plaatsing worden opgenomen. Het gaat dan om het registreren van de bijzondere afwegingen die een plaatser kan maken ten einde tot een passende zorgplek voor de justitiabele te komen.
92
Hoofdstuk 10. Forensische zorg en het gevangeniswezen Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 die voor het gevangeniswezen van belang zijn voor 2011. Het Uitvoeringsprotocol biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze in 2011 moeten worden uitgevoerd. Dit hoofdstuk zal starten met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt ingegaan op de afbakening tussen zorg die bekostigd wordt vanuit de AWBZ en de Zvw en de forensische zorg. Dan komt kort aan bod voor welke doeleinden informatie over justitiabelen uitgewisseld mag worden en de rol van het strafproces in de forensische zorg. Hierop volgt een toelichting op de indicatiestelling en de taken van het gevangeniswezen t.a.v. indicatiestelling. Aansluitend is aandacht voor plaatsing en op basis van welke criteria justitiabelen vanuit detentie geplaatst worden in zorg. Het hoofdstuk wordt afgerond met een korte toelichting op de financiering van forensische zorg en Ifzo, dat het forensische stelsel ondersteunt.
10.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verdere verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, te adresseren. Het uiteindelijke doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. Om dit doel te bereiken, is een aantal programma’s ingericht die vorm geven aan verschillende onderdelen van deze op de persoon gerichte aanpak. Het Programma Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
10.2 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
10.2.1 Doelgroep forensische zorg Er kunnen drie doelgroepen worden onderscheiden die forensische zorg kunnen ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden; • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) of de Rechtspraak een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. • Uitgezonderd zijn personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel.
93
10.2.2 Forensische zorgtitels De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie. Er zijn 22 forensische zorgtitels98 (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling. De laatste kan benut worden om een verdachte zorg99 te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels (zie paragraaf 2.6).
10.3 Afbakening forensische zorg
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel100. Er geldt voor justitiabelen in detentie of tbs met dwangverpleging een uitzondering. Het Ministerie is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket101 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging.
10.3.1 Zorg na detentie Indien een justitiabele na een periode van detentie nog een strafrechtelijk kader heeft (bijv. maatregel Inrichting Stelselmatige Daders, Penitentiair Programma, Voorwaardelijke Invrijheidsstelling), dan geeft een nog geldige AWBZ-indicatie opnieuw toegang tot AWBZ-zorg. De zorg die vóór de detentie was gestart, kan dan worden voortgezet. Dit geldt niet voor zorg uit de Zvw. Deze zorg dient na een detentieperiode opnieuw geïndiceerd te worden door PMO, 3RO of NIFP/IFZ. Het onderscheid tussen bestaande zorg uit de AWBZ en Zvw, die onderbroken wordt door detentie, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
10.3.2 PGB-overgangsregeling Het Ministerie financiert geen zorg via een persoonsgebonden budget (PGB). Sinds de stelselwijziging in 2008 wordt aan justitiabelen met een strafrechtelijke titel geen PGB meer toegekend. De 3RO, het NIFP/IFZ en het PMO kunnen een justitiabele niet indiceren voor zorgaanbod dat via het persoonsgebonden budget wordt gefinancierd. Er is een overgangsregeling voor justitiabelen die een indicatiebesluit van het CIZ hebben van vóór 18 februari 2008. De indicatie moet zijn afgegeven tijdens de strafrechtelijke titel en de zorgovereenkomst met de zorgaanbieder moet zijn gesloten vóór 15 april 2008 op grond van deze indicatie. In deze gevallen zal het Ministerie de kosten rechtstreeks vergoeden aan de zorgaanbieder totdat de zorg eindigt of de strafrechtelijke titel afloopt.
10.4 Uitwisseling gegevens justitiabelen
Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: • Het opstellen van een indicatiestelling. In een eerdere versie van het Uitvoeringsprotocol werd gesproken over strafrechtelijke titels, nu over forensische zorgtitels. De reden hiervoor is dat er in enkele gevallen sprake is van een bekostigingsgrondslag voor forensische zorg voorafgaand aan een strafrechtelijke titel. 99 Alleen ambulante zorg of beschermd wonen. 100 Recentelijk is gebleken dat er enkele casussen zijn waarin een justitiabele geen zorg kan ontvangen. In deze gevallen is er geen zorg opgenomen in de beslissing van de Rechtspraak of het OM, maar wil de justitiabele wel vrijwillig zorg ontvangen. Het Ministerie streeft ernaar in overleg met de betrokken partijen in deze casussen tot een passende oplossing te komen. Indien dit tot gewijzigde procedures leidt, wordt u hiervan op de hoogte gesteld. 101 Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. 98
94
• • • •
Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. Het verlenen van forensische zorg. Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.
10.5 Forensische zorg en het strafproces
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg.
10.5.1 Forensische zorg indien justitiabele in detentie verblijft. Bij een justitiabele die in detentie verblijft, kan zowel voordat er sprake is van een beslissing van de Rechtspraak of het OM, als daarna een forensische zorgbehoefte worden onderkend. Hiervoor geldt het GGz-tenzij principe, waarbij de justitiabele klinische zorg in de GGz kan ontvangen (zie paragraaf 2.2).
10.6 Wat is indicatiestelling?
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan het Ministerie de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod bepaalt. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. Een verbinding met de bekostiging is daarom noodzakelijk (zie ook brief indicatiestelling forensische zorg GGz Nederland op www.forensischezorg.nl).
10.6.1 Vervallen indicatiebesluit In 2010 is besloten de indicatiestelling als besluit te laten vervallen en daarmee de bijbehorende beroepsprocedure. Dit zorgt voor een vereenvoudiging van het stelsel. Hierbij gelden twee randvoorwaarden: • Indicatiestelling als afzonderlijke stap in het forensisch stelsel moet een formele status behouden. Daarom is ervoor gekozen om de begrippen ‘indicatieadvies’ en ‘indicatiebesluit’ te laten vervallen en te vervangen door ‘indicatiestelling’. • Rondom het plaatsingsbesluit zal een degelijke bezwaar- en beroepsprocedure moeten worden gerealiseerd. Zowel justitiabelen als zorgaanbieders dienen in bezwaar te kunnen gaan tegen plaatsing. Hier zijn in 2011 mogelijkheden toe (zie paragraaf 3.2.1).
10.6.2 Organisaties die indiceren voor forensische zorg Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
Ambulante zorg NIFP/IFZ
Beschermd wonen
Klinische zorg
X
X
3RO
X
X
PMO (GW)
X (binnen PI)
X
X (binnen PI)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.
95
Het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI) van het gevangeniswezen (GW) voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het gevangeniswezen en in sommige situaties voor beschermd wonen na verblijf in een PI. De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf. In 2010 zijn er per indicerende organisatie indicatiestellingsformats ontwikkeld. Eerder is gebleken dat de diversiteit van de problematiek vraagt om een gespecificeerde benadering. Vanaf december 2010 zijn de formats in Ifzo ingevoerd. Ifzo ondersteunt de indicatiestelling bij de drie indicerende organisaties (zie Hoofdstuk 5).
10.7 Indicatiestelling klinische zorg
Voor klinische forensische zorg wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het NIFP/IFZ, m.u.v. de indicatiestelling voor zorg binnen een PPC. Indien een justitiabele in een PI verblijft en klinische zorg nodig heeft, dan geldt het uitgangspunt ‘GGz-tenzij’. Dit betekent dat de justitiabele zoveel mogelijk bij zorgaanbieders buiten de PI wordt geplaatst (zie paragraaf 2.2.5). Hierbij geldt dat het PMO de justitiabele aanmeldt bij het NIFP/IFZ. De overplaatsingen naar de GGz vinden plaats via artikelplaatsingen 15 of 43 Pbw, extramurale fase ISD, Penitentiair Programma of Voorwaardelijke Invrijheidsstelling. Hiertoe zijn procedures opgesteld, die te vinden zijn op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW).
10.7.1 Werkwijze Om een goede indicatie te stellen heeft het NIFP/IFZ het dossier nodig van de justitiabele. Per forensische zorgtitel is een checklist opgesteld van de documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet. nl). De afspraken hierover tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling door het NIFP/IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het gaat om de volgende procedures: • Crisis indicatiestelling: binnen 48 uur is de indicatiestelling afgerond. • Versnelde indicatiestelling: binnen 5 werkdagen is de indicatiestelling afgerond. • Reguliere indicatiestelling: binnen 15 werkdagen is de indicatiestelling afgerond. De doorlooptijd van de indicatiestelling start op het moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact worden opgenomen met het NIFP/IFZ (zie www. nifpnet.nl).
10.7.2 Klinische zorg binnen het gevangeniswezen Voor klinische forensische zorg binnen het gevangeniswezen wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het PMO van een PI. De zorg voor deze justitiabelen wordt uitgevoerd in een PPC, een PI die is ingericht voor psychiatrische zorg aan gedetineerden. Is er sprake van een crisissituatie, dan kan de psychiater van het PMO de indicatie stellen. De procedures zijn te vinden op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW). Indicaties worden uitsluitend via Ifzo gesteld.
10.7.3 Uitgangspunt ‘GGz-tenzij’ Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz-tenzij’. De justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO neemt de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als:
96
• • • • • •
de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd; het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz; de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft; de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen; de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau; de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal veroorzaken; • de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling in de GGz; • er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz. Er loopt een test om de indicatiestellingen van het PMO achteraf te laten toetsen door het NIFP/IFZ. Deze test duurt tot april 2011. Op basis van de evaluatie wordt besloten hoe de indicatiestelling voor de PPC’s structureel vorm krijgt.
10.8 Indicatiestelling ambulante zorg binnen detentie
Voor ambulante zorg binnen het GW is nog geen eenduidige wijze van indicatiestelling en plaatsing ontwikkeld. Er loopt een test in de PI Leeuwarden, in samenwerking met GGz-Friesland. Naar aanleiding van de uitkomsten zullen in 2011 de regels voor aanspraak op forensische zorg worden aangescherpt. Uitgangspunt is dat elk ambulant zorgtraject voorafgegaan wordt door een indicatiestelling en plaatsing en dat het GW eindverantwoordelijk is. Vooruitlopend op de eenduidige werkwijze die eind 2011 zal worden ingevoerd, zal DForZo de PMO’s vragen om verantwoording af te leggen over de ingezette forensische zorg. U wordt daarover begin 2011 geïnformeerd. In de loop van 2011 zal ook voor ambulante zorg Ifzo gebruikt worden.
10.9 Indicatiestelling beschermd wonen vanuit gevangeniswezen
Het PMO is verantwoordelijk voor de indicatiestelling, in afstemming met de 3RO, als een justitiabele op basis van art. 43 Pbw vanuit de PI naar een voorziening voor beschermd wonen moet.
10.10 Plaatsing
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de zorg. In 2010 is een beleidskader voor plaatsing (www.forensischezorg.nl) opgesteld. Het plaatsingsbeleid gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze die voor alle plaatsingen van justitiabelen in de forensische zorg geldt102. Plaatsing in de forensische zorg dient uit te gaan van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.
10.10.1 Passende zorg ‘harde criteria’ Passende zorg betekent dat de problematiek van de justitiabele gedifferentieerd wordt opgenomen in de indicatiestelling. Een aantal ‘harde’ criteria is zo belangrijk voor de beschrijving van de problematiek, dat hiervan bij het plaatsen van een justitiabele zo min mogelijk mag worden afgeweken. Op hoofdlijnen is er voor een scheiding gekozen tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Om te komen tot een optimale aansluiting met de indicatiestelling heeft het Ministerie zorgaanbieders verzocht informatie te leveren over hun aanbod. Dit is in de inkoopcyclus gedaan, middels een format plaatsingsafspraken (zie www.forensischezorg.nl). Deze informatie is gebaseerd op de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling. Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan worden (zie paragraaf 3.7).
102
97
10.10.2 Matching Het ‘matchen’ van de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling met het zorgaanbod kan, deels geautomatiseerd, plaatsvinden via Ifzo. Hierdoor wordt inzichtelijk welke zorgaanbieders een zorgaanbod hebben dat aansluit bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. Hiermee is het mogelijk om ‘de juiste patiënt op de juiste plek’ te plaatsen.
10.10.3 Bijzondere overwegingen plaatsing (‘zachte’ criteria) Na het ‘matchen’ van zorgvraag en –aanbod zijn ook andere overwegingen van belang een ‘optimale match’ tussen wat de justitiabele nodig heeft en wat de zorgaanbieder levert. Dit worden zogenaamde ‘zachte criteria’ genoemd. Zacht betekent dat de plaatser de criteria in meer of in mindere mate laat meewegen. Het gaat om: • De duur van de titel en het vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren103. • Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Wensen van de zorgaanbieder, zoals specialisaties. • Bijzondere omstandigheden, zoals de eventuele nabijheid van het slachtoffer of een mededader. Het is aan de plaatser om (op basis van informatie uit de indicatiestelling) te komen tot een afweging van deze ‘zachte’ criteria. Vanaf medio februari 2011 zal Ifzo ondersteuning bieden en dient de plaatser aan te geven welke criteria een rol hebben gespeeld bij de individuele plaatsing. Dit maakt deze afweging objectief en transparant.
10.10.4 Bereikbare zorg Een justitiabele dient te worden geplaatst bij een zorgaanbieder die bereikbaar is voor de justitiabele. Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. U kunt denken aan een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot een goede afweging te komen. Zijn overwegingen dienen objectief te worden vastgelegd, vanaf medio februari 2011 middels Ifzo.
10.10.5 Tijdige zorg De zorg dient snel te starten, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Tevens is het onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg letterlijk op straat komt te staan. Het uitgangspunt is dat de justitiabele direct wordt geplaatst na detentie of een vonnis. Bijlage 5. (Clusters normen termijnen intake en opname) toont per titel de maximale termijn die een plaatsing in beslag mag nemen (vanaf afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke opname/start zorg), incl. een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder. In 2011 zal zoveel mogelijk gestreefd worden naar het behalen van de termijnen. Er wordt een inspanning gevraagd van zowel plaatsende organisaties, als zorgaanbieders (zie ook brief Gevolgen zorginstelling invoeren plaatsingsbeleid, www.forensischezorg.nl). Het jaar wordt gebruikt om de normen te toetsen op haalbaarheid en op de termijnen die vereist zijn vanuit het strafproces.
103
98
Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.
Zorgaanbieders dienen aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg te overleggen. Deze wordt opgenomen in het plaatsingsbesluit.
10.10.6 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
10.10.7 Inwerkingtreding plaatsingsbeleid Het plaatsingsbeleid treedt gefaseerd in werking vanaf 1 januari 2011. Het geldt in eerste instantie voor de plaatsingen in de klinische zorg die NIFP/IFZ uitvoert, en voor het GW waar het PPC-plaatsingen betreft. De 3RO gaat de nieuwe werkwijze eerst testen in het arrondissement Arnhem, tegelijk met het indiceren van zorg. Naar aanleiding van de evaluatie zal het plaatsingsbeleid ten aanzien van de ambulante zorg en beschermd wonen landelijk worden geïmplementeerd.
10.11 Rol afdeling Plaatsing DForZo
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van Veiligheid en Justitie. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister uit. De vormgeving van deze verantwoordelijkheid zal begin 2011 verder worden uitgewerkt. Er is voor gekozen het plaatsingsproces decentraal uit te voeren, dicht bij de betrokken ketenpartners104. Dit sluit het beste aan bij persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Verwachting is dat de bureaucratie bij decentraal plaatsen laag blijft. Aangezien deze taken decentraal worden uitgevoerd, maar wel onder de verantwoordelijkheid van DForZo vallen, wordt eind 2010, begin 2011 onderzocht hoe dit het beste vorm kan krijgen. Dit zal veranderingen met zich meebrengen in het plaatsingsproces en bij de afgifte van de plaatsingsbesluiten. Hierover zult u nader geïnformeerd worden.
10.11.1 Plaatsingsbesluit De zorgaanbieder wordt schriftelijk en zo snel mogelijk geïnformeerd over een plaatsingsbesluit. Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens. De zorgaanbieder ontvangt informatie over: • De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN105) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer).
Hiertoe wordt een uitvoerbaarheidstoets uitgevoerd. Deze toets onderzoekt de wijze waarop deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de organisaties en ten opzichte van DForZo uitgevoerd kunnen worden. 105 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer. 104
99
10.12 Plaatsing justitiabelen vanuit detentie
Het plaatsen van justitiabelen vanuit het GW kan verschillend verlopen, afhankelijk van de beoogde zorg en beveiliging. Hiertoe zijn voor klinische zorg procedures opgesteld, die te vinden zijn op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW). Hieronder volgt een korte weergave.
10.12.1 Klinische zorg buiten gevangeniswezen In 2011 geldt de volgende procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen: • Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd, zal het NIFP/IFZ de mogelijkheden tot plaatsing onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’. • Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het NIFP/IFZ. • Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het Bureau Selectie Functionaris (BSF). • De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele in de GGz geplaatst kan worden. • DForZo geeft een plaatsingsbesluit af. Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder.
10.12.2 Klinische zorg binnen het gevangeniswezen Plaatsingen in een PPC vinden conform de huidige procedures plaats. Dat betekent dat BSF de voorlopige selectiebeslissing tot overplaatsing neemt, en namens DForZo het plaatsingsbesluit afgeeft. Het BSD regelt de overplaatsing in samenspraak met de behandelaar. Voor plaatsing geldt het principe ‘GGz, tenzij’. Dit betekent dat de justitiabele zoveel mogelijk bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst wordt (zie paragraaf 2.2.5). Er loopt een test tot april 2011 om de indicatiestellingen van het PMO achteraf te toetsen door het NIFP/IFZ. Op basis van de evaluatie wordt besloten hoe de indicatiestelling voor de PPC’s structureel wordt vormgegeven. Indien hier een wijziging van de werkwijze uit voort komt, zal dit ook gevolgen hebben voor de wijze van plaatsen door het GW.
10.12.3 Ambulante zorg binnen detentie Voor ambulante zorg in het GW is nog geen eenduidige wijze van indicatiestelling en plaatsing ontwikkeld. Er loopt een test in de PI Leeuwarden, in samenwerking met GGz-Friesland. Naar aanleiding van de uitkomsten zullen in 2011 de regels voor aanspraak op forensische zorg worden aangescherpt. Uitgangspunt is dat elk ambulant zorgtraject voorafgegaan wordt door een indicatiestelling en plaatsing en dat het GW eindverantwoordelijk is. Vooruitlopend op de eenduidige werkwijze, die eind 2011 zal worden ingevoerd, zal DForZo de PMO’s vragen om verantwoording af te leggen over de ingezette forensische zorg. U wordt daarover begin 2011 geïnformeerd. In de loop van 2011 zal ook voor ambulante zorg Ifzo gebruikt worden.
10.12.4 Uitgangspunten bereikbare zorg gevangeniswezen Het uitgangspunt is, in lijn met Modernisering Gevangeniswezen, dat justitiabelen worden geplaatst binnen de eigen regio.
10.13 Regionaal plaatsingsoverleg
Voor het regionaal overleg over indicatiestelling en plaatsing forensische zorg worden verschillende zorgaanbieders en plaatsende organisaties uitgenodigd. Doel hiervan is om te komen tot een goede samenwerking, zodat de in- en doorstroom kan worden verbeterd. Tevens is dit een plek waar casuïstiek kan worden ingebracht. Het streven is om het overleg in 2011 landelijk dekkend te krijgen.
100
10.14 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel
De DB(B)C-systematiek geeft vorm aan de uitgangspunten van de forensische zorg in een strafrechtelijk kader: eenheid van taal, regie binnen de keten, een eenduidige bekostigingssystematiek, gerichte inkoop en transparantie van kosten. Daarnaast zal, zo is de verwachting, de DB(B)C-systematiek bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.
10.15 Ifzo
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de werkwijze van Ifzo, wie er mee werken en de planning van 2011.
10.15.1 Werkwijze Ifzo Ifzo ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties kunnen in Ifzo een organisatiespecifiek format invullen. Vervolgens kan de plaatser de zorg- en beveiligingsvraag van de justitiabele matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende zorg. De applicatie geeft advies over plaatsing bij een zorgaanbieder. De plaatser maakt een keuze. Vervolgens kan hij contact opnemen met de zorgaanbieder met een plaatsingsverzoek. Accepteert de zorgaanbieder het verzoek, dan kan de plaatser via Ifzo een plaatsingsbesluit opstellen en afdrukken. In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders per locatie het zorgaanbod en hun beschikbare capaciteit invoeren. De plaatser kan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest geschikt is. De gegevens die in Ifzo worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.
101
10.15.2 Gebruikers van Ifzo Onderdeel in Ifzo Indicatiestelling
Plaatsing
NIFP/IFZ
Secretariaat/ Coördinator
Coördinator
GW
PMO-lid
BSF/Voorzitter PMO
3RO
Reclasseringswerker
Reclasseringswerker
DForZo
Monitoring
Monitoring
DForZo, afdeling zorginkoop
Zorgaanbod
Invoeren kenmerken zorgaanbod Controleren invoer
10.15.3 Indicatiestellingsformats in Ifzo Vanaf release 1.2 (december 2010) bevat Ifzo vier indicatiestellingsformats, die de betreffende organisaties zelf hebben vastgesteld, in overleg met de ketenpartners. Het betreft: • Format indicatiestelling klinische zorg (NIFP/IFZ). • Format indicatiestelling klinische verslavingszorg (NIFP/IFZ). • Format indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen (3RO). • Format indicatiestelling PPC’s (GW).
10.15.4 Planning Ifzo 2011 In februari 2011 zal release 2.0 van Ifzo uitkomen. In deze release zal een verdere uitwerking van het beleidskader plaatsing worden opgenomen. Het gaat dan om het registreren van de bijzondere afwegingen die een plaatser kan maken ten einde tot een passende zorgplek voor de justitiabele te komen.
102
Hoofdstuk 11. Forensische zorg en het Centrum Indicatiestelling Zorg Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 die voor het CIZ van belang zijn voor 2011. Het Uitvoeringsprotocol biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze in 2011 moeten worden uitgevoerd. Dit hoofdstuk zal starten met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt ingegaan op de afbakening tussen zorg die bekostigd wordt vanuit de AWBZ en de Zvw en de forensische zorg. Hierop volgt een toelichting op indicatiestelling in de forensische zorg en welke organisaties hiervoor verantwoordelijk zijn. Het hoofdstuk wordt afgerond met een korte toelichting op de financiering van de forensische zorg.
11.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verdere verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, te adresseren. Het uiteindelijke doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. Om dit doel te bereiken, is een aantal programma’s ingericht die vorm geven aan verschillende onderdelen van deze op de persoon gerichte aanpak. Het Programma Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
11.2 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
11.2.1 Doelgroep forensische zorg Er kunnen drie doelgroepen worden onderscheiden die forensische zorg kunnen ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden; • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) of de Rechtspraak een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. • Uitgezonderd zijn personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel.
103
11.2.2 Forensische zorgtitels De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie. Er zijn 22 forensische zorgtitels106 (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling. De laatste kan benut worden om een verdachte zorg107 te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels (zie paragraaf 2.6).
11.2.3 Indeling Forensische Zorg De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de Zorgverzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar. Er is een indeling in klinische zorg, ambulante zorg en in beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek in de Forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt er overgestapt van een functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging. Klinische zorg
Bij klinische zorg is er sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit. De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het segment van de geestelijke gezondheidszorg in de Forensische Psychiatrisch Centra (FPC), de Forensische Psychiatrische Klinieken (FPK) en Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in Forensische Verslavingsklinieken (FVK) en Forensische Verslavingszorgafdelingen (FVA) en in het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten reguliere, minder beveiligde klinische zorgafdelingen. Ambulante zorg
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk verleend wordt op afgesproken tijden waarbij de cliënten vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener toekomen, of waarbij de hulpverlener de cliënt in diens omgeving bezoekt. De ambulante zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante (forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van dagactiviteiten. Beschermd wonen
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en ondersteuning wordt geboden aan de cliënt.
11.3 Afbakening forensische zorg
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel108. Er zijn enkele uitzonderingen. In een eerdere versie van het Uitvoeringsprotocol werd gesproken over strafrechtelijke titels, nu over forensische zorgtitels. De reden hiervoor is dat er in enkele gevallen sprake is van een bekostigingsgrondslag voor forensische zorg voorafgaand aan een strafrechtelijke titel. 107 Alleen ambulante zorg of beschermd wonen. 108 Recentelijk is gebleken dat er enkele casussen zijn waarin een justitiabele geen zorg kan ontvangen. In deze gevallen is er geen zorg opgenomen in de beslissing van de Rechtspraak of het OM, maar wil de justitiabele wel vrijwillig zorg ontvangen. Het Ministerie streeft ernaar in overleg met de betrokken partijen in deze casussen tot een passende oplossing te komen. Indien dit tot gewijzigde 106
104
1. Het Ministerie is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket109 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging. 2. In sommige gevallen indiceert het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) gedurende de straf rechtelijke titel. Het gaat hierbij niet om forensische zorg, maar bijvoorbeeld bij AWBZ-zorg als gevolg van somatische problematiek, zoals persoonlijke verzorging, verpleging, dagbesteding en behandeling. Heeft u vragen over een casus, dan kunt u contact opnemen met de servicedesk van het CIZ, telefoon 088-7891700 of via het contactformulier op de website www.ciz.nl. 3. Indien een justitiabele voor aanvang van de strafrechtelijke titel in een zorgtraject verbleef, blijft in sommige gevallen de aanspraak vanwege de AWBZ of de Zvw bestaan (zie paragrafen 1.2.1 en 1.2.2).
11.3.1 Zorg die gestart is voor het strafrechtelijke kader (bij voorwaardelijke titels) Om te kunnen vaststellen of er aanspraak gemaakt kan worden op geneeskundige GGz (Zvw) of AWBZ-zorg is het van belang of deze zorg al voor het opleggen van het strafrechtelijke kader (alle forensische zorgtitels) is gestart. Zorg die reeds voor de forensische zorgtitel werd verleend aan een justitiabele met een voorwaardelijke straf blijft bekostigd door de AWBZ of Zvw. Het doel hiervan is om een breuk in het zorgtraject te voorkomen. Noodzaakt de beslissing van de Rechtspraak of OM tot meer, dan valt dat onder de forensische zorg110. Indien er tijdens de forensische zorgtitel herindicatie nodig is, dan dient deze te worden aangevraagd bij het CIZ (voor wat betreft de AWBZ; www.ciz.nl). Indien het gaat om geneeskundige GGz in de Zvw kan een verwijzing van een arts noodzakelijk zijn. De enige uitzondering op de bekostiging van zorg die is gestart voor het strafrechtelijk kader is ambulante zorg die wordt verleend en bekostigd op grond van de Zvw. Deze zorg wordt tijdens het strafrechtelijke traject als forensische zorg vergoed, ongeacht of de zorg voorafgaand aan de titel al werd verleend. Hiervoor is gekozen op verzoek van de zorgaanbieders en zorgverzekeraars, vanwege complexe uitvoeringsconsequenties bij gedeeltelijke vergoeding als forensische zorg. Het onderscheid tussen zorg die gestart is voor het strafrechtelijk kader en zorg die na aanvang van de strafrechtelijke titel nodig is, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
11.3.2 Zorg na detentie Indien een justitiabele na een periode van detentie nog een strafrechtelijk kader heeft (bijv. maatregel Inrichting Stelselmatige Daders, Penitentiair Programma, Voorwaardelijke Invrijheidsstelling), dan geeft een nog geldige AWBZ-indicatie opnieuw toegang tot AWBZ-zorg. De zorg die vóór de detentie was gestart, kan dan worden voortgezet. Dit geldt niet voor zorg uit de Zvw. Deze zorg dient na een detentieperiode opnieuw geïndiceerd te worden door PMO, 3RO of NIFP/IFZ. Het onderscheid tussen bestaande zorg uit de AWBZ en Zvw, die onderbroken wordt door detentie, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
11.3.3 PGB-overgangsregeling Het Ministerie financiert geen zorg via een persoonsgebonden budget (PGB). Sinds de stelselwijziging in 2008 wordt aan justitiabelen met een strafrechtelijke titel geen PGB meer toegekend. De 3RO, het NIFP/IFZ en het PMO kunnen een justitiabele niet indiceren voor zorgaanbod dat via het persoonsgebonden budget wordt gefinancierd. procedures leidt, wordt u hiervan op de hoogte gesteld. Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. 110 Hierbij een voorbeeld van een rechterlijke uitspraak die noodzaakt tot meer. Een justitiabele woont in een instelling voor beschermd wonen, op basis van een indicatie van het CIZ. Na het plegen van een delict vereist de strafrechtelijke titel naast het verblijven in de beschermde woonvorm een ambulante behandeling. Deze ambulante behandeling is het meerdere en valt onder de forensische zorg. Dit wordt geïndiceerd door de 3RO. 109
105
Er is een overgangsregeling voor justitiabelen die een indicatiebesluit van het CIZ hebben van vóór 18 februari 2008. De indicatie moet zijn afgegeven tijdens de strafrechtelijke titel en de zorgovereenkomst met de zorgaanbieder moet zijn gesloten vóór 15 april 2008 op grond van deze indicatie. In deze gevallen zal het Ministerie de kosten rechtstreeks vergoeden aan de zorgaanbieder totdat de zorg eindigt of de strafrechtelijke titel afloopt.
11.4 Indicatiestelling in de forensische zorg
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan het Ministerie de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod bepaalt. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. Een verbinding met de bekostiging is daarom noodzakelijk (zie ook brief indicatiestelling forensische zorg GGz Nederland op www.forensischezorg.nl).
11.4.1 Organisaties die indiceren voor forensische zorg Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
Ambulante zorg NIFP/IFZ
Beschermd wonen
Klinische zorg
X
X
3RO
X
X
PMO (GW)
X (binnen PI)
X
X (binnen PI)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI) van het gevangeniswezen (GW) voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het gevangeniswezen en in sommige situaties voor beschermd wonen na verblijf in een PI. De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf.
11.5 Continuïteit van zorg
De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg die de zorgverzekering bekostigt, dan dient mogelijk een indicatie gesteld te worden door een wettelijk verwijzer. Indien een gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig. Een uitzondering op het beginsel dat forensische zorg eindigt als de forensische zorgtitel eindigt, doet zich voor bij onvoorziene, directe beëindiging van de forensische zorgtitel. Was niet te voorzien dat de titel zou eindigen, dan wordt de forensische zorg nog twee weken voortgezet (en vergoed door het
106
Ministerie111). Dat maakt een zogenaamde ´warme overdracht´ van de justitiabele naar een regulier zorgtraject mogelijk. Heeft de justitiabele een status als ‘ongewenste vreemdeling’, dan eindigt de bekostiging met de beëindiging van de strafrechtelijke titel. Indien de zorg gecontinueerd zou moeten worden, dan kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een bijzondere regeling van het College voor Zorgverzekeringen (zie www.cvz.nl).
11.6 Financiering van forensische zorg
Na een aantal jaren van registratie en ontwikkeling van nieuwe zorgproducten start per 1 januari 2011 de invoering van de DB(B)C- en de ZZP-systematiek. Het overgrote deel van de forensische zorg wordt vanaf dat moment gedeclareerd via DB(B)C’s. Zorgzwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) worden ingevoerd voor de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Voor de ambulante begeleiding blijven de extramurale AWBZ-parameters gelden.
111
Een uitgebreide toelichting op deze procedure en de bekostiging vindt u in de DB(B)C-spelregels.
107
108
Hoofdstuk 12. Forensische zorg en de Directie Forensische Zorg Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 die voor de Directie Forensische Zorg van belang zijn voor 2011. Het Uitvoeringsprotocol biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze in 2011 moeten worden uitgevoerd. Dit hoofdstuk zal starten met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt ingegaan op de afbakening tussen zorg die bekostigd wordt vanuit de AWBZ en de Zvw en de forensische zorg. Dan komt het juridisch kader van de forensische zorg aan bod. Hierop volgt een toelichting op de indicatiestelling. Daarna is aandacht voor plaatsing; op basis van welke criteria worden justitiabelen geplaatst in zorg, de taken van en verhoudingen tussen de diverse organisaties die bij plaatsing betrokken zijn en dat plaatsing bij gecontracteerde zorgaanbieders dient plaats te vinden. Het hoofdstuk wordt afgerond met een toelichting op de financiering van forensische zorg en Ifzo, dat het forensische stelsel ondersteunt.
12.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verdere verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, te adresseren. Het uiteindelijke doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. Om dit doel te bereiken, is een aantal programma’s ingericht die vorm geven aan verschillende onderdelen van deze op de persoon gerichte aanpak. Het Programma Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
12.1.1 Wat is forensische zorg? Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
12.1.2 Doelgroep forensische zorg Er kunnen drie doelgroepen worden onderscheiden die forensische zorg kunnen ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden; • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) of de Rechtspraak een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. Uitgezonderd zijn personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel.
109
12.1.3 Forensische zorgtitels De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie. Er zijn 22 forensische zorgtitels112 (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling. De laatste kan benut worden om een verdachte zorg113 te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels (zie paragraaf 2.6).
12.1.4 Indeling Forensische Zorg De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de Zorgverzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar. Er is een indeling in klinische zorg, ambulante zorg en in beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek in de Forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt er overgestapt van een functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging. Klinische zorg
Bij klinische zorg is er sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit. De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het segment van de geestelijke gezondheidszorg in de Forensische Psychiatrisch Centra (FPC), de Forensische Psychiatrische Klinieken (FPK) en Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in Forensische Verslavingsklinieken (FVK) en Forensische Verslavingszorgafdelingen (FVA) en in het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten reguliere, minder beveiligde klinische zorgafdelingen. Ambulante zorg
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk verleend wordt op afgesproken tijden waarbij de cliënten vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener toekomen, of waarbij de hulpverlener de cliënt in diens omgeving bezoekt. De ambulante zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante (forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van dagactiviteiten. Beschermd wonen
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en ondersteuning wordt geboden aan de cliënt.
12.2 Afbakening forensische zorg
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel114. Er zijn enkele uitzonderingen. In een eerdere versie van het Uitvoeringsprotocol werd gesproken over strafrechtelijke titels, nu over forensische zorgtitels. De reden hiervoor is dat er in enkele gevallen sprake is van een bekostigingsgrondslag voor forensische zorg voorafgaand aan een strafrechtelijke titel. 113 Alleen ambulante zorg of beschermd wonen. 114 Recentelijk is gebleken dat er enkele casussen zijn waarin een justitiabele geen zorg kan ontvangen. In deze gevallen is er geen zorg opgenomen in de beslissing van de Rechtspraak of het OM, maar wil de justitiabele wel vrijwillig zorg ontvangen. Het Ministerie streeft ernaar in overleg met de betrokken partijen in deze casussen tot een passende oplossing te komen. Indien dit tot gewijzigde procedures leidt, wordt u hiervan op de hoogte gesteld. 112
110
1. Het Ministerie is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket115 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging. 2. In sommige gevallen indiceert het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) gedurende de straf rechtelijke titel. Het gaat hierbij niet om forensische zorg, maar bijvoorbeeld bij AWBZ-zorg als gevolg van somatische problematiek, zoals persoonlijke verzorging, verpleging, dagbesteding en behandeling. Heeft u vragen over een casus, dan kunt u contact opnemen met de servicedesk van het CIZ, telefoon 088-7891700 of via het contactformulier op de website www.ciz.nl. 3. Indien een justitiabele voor aanvang van de strafrechtelijke titel in een zorgtraject verbleef, blijft in sommige gevallen de aanspraak vanwege de AWBZ of de Zvw bestaan (zie paragrafen 1.2.1 en 1.2.2).
12.2.1 Zorg die gestart is voor het strafrechtelijke kader (bij voorwaardelijke titels) Om te kunnen vaststellen of er aanspraak gemaakt kan worden op geneeskundige GGz (Zvw) of AWBZ-zorg is het van belang of deze zorg al voor het opleggen van het strafrechtelijke kader (alle forensische zorgtitels) is gestart. Zorg die reeds voor de forensische zorgtitel werd verleend aan een justitiabele met een voorwaardelijke straf blijft bekostigd door de AWBZ of Zvw. Het doel hiervan is om een breuk in het zorgtraject te voorkomen. Noodzaakt de beslissing van de Rechtspraak of OM tot meer, dan valt dat onder de forensische zorg116. Indien er tijdens de forensische zorgtitel herindicatie nodig is, dan dient deze te worden aangevraagd bij het CIZ (voor wat betreft de AWBZ; www.ciz.nl). Indien het gaat om geneeskundige GGz in de Zvw kan een verwijzing van een arts noodzakelijk zijn. De enige uitzondering op de bekostiging van zorg die is gestart voor het strafrechtelijk kader is ambulante zorg die wordt verleend en bekostigd op grond van de Zvw. Deze zorg wordt tijdens het strafrechtelijke traject als forensische zorg vergoed, ongeacht of de zorg voorafgaand aan de titel al werd verleend. Hiervoor is gekozen op verzoek van de zorgaanbieders en zorgverzekeraars, vanwege complexe uitvoeringsconsequenties bij gedeeltelijke vergoeding als forensische zorg. Het onderscheid tussen zorg die gestart is voor het strafrechtelijk kader en zorg die na aanvang van de strafrechtelijke titel nodig is, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
12.2.2 Zorg na detentie Indien een justitiabele na een periode van detentie nog een strafrechtelijk kader heeft (bijv. maatregel Inrichting Stelselmatige Daders, Penitentiair Programma, Voorwaardelijke Invrijheidsstelling), dan geeft een nog geldige AWBZ-indicatie opnieuw toegang tot AWBZ-zorg. De zorg die vóór de detentie was gestart, kan dan worden voortgezet. Dit geldt niet voor zorg uit de Zvw. Deze zorg dient na een detentieperiode opnieuw geïndiceerd te worden door PMO, 3RO of NIFP/IFZ. Het onderscheid tussen bestaande zorg uit de AWBZ en Zvw, die onderbroken wordt door detentie, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
12.2.3 PGB-overgangsregeling Het Ministerie financiert geen zorg via een persoonsgebonden budget (PGB). Sinds de stelselwijziging in 2008 wordt aan justitiabelen met een strafrechtelijke titel geen PGB meer toegekend. De 3RO, het NIFP/IFZ en het PMO kunnen een justitiabele niet indiceren voor zorgaanbod dat via het persoonsgebonden budget wordt gefinancierd. Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. Hierbij een voorbeeld van een rechterlijke uitspraak die noodzaakt tot meer. Een justitiabele woont in een instelling voor beschermd wonen, op basis van een indicatie van het CIZ. Na het plegen van een delict vereist de strafrechtelijke titel naast het verblijven in de beschermde woonvorm een ambulante behandeling. Deze ambulante behandeling is het meerdere en valt onder de forensische zorg. Dit wordt geïndiceerd door de 3RO.
115 116
111
Er is een overgangsregeling voor justitiabelen die een indicatiebesluit van het CIZ hebben van vóór 18 februari 2008. De indicatie moet zijn afgegeven tijdens de strafrechtelijke titel en de zorgovereenkomst met de zorgaanbieder moet zijn gesloten vóór 15 april 2008 op grond van deze indicatie. In deze gevallen zal het Ministerie de kosten rechtstreeks vergoeden aan de zorgaanbieder totdat de zorg eindigt of de strafrechtelijke titel afloopt.
12.3 Juridisch kader
In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg geregeld, met regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen. Het wetsvoorstel is op 4 juni 2010 ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2012.
12.3.1 Interim-besluit Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 2011117 in werking getreden. Het stelt regels ten aanzien van: • De (inhoud en omvang van de) forensische zorg. • De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing). • De informatieverstrekking. • De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging. Het interim-besluit vervalt als de wet forensische zorg in werking treedt.
12.3.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: • Het opstellen van een indicatiestelling. • Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. • Het verlenen van forensische zorg. • Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. • De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.
12.3.3 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties Het Ministerie hanteert bij het voorkomen en bestrijden van herhalingscriminaliteit een op de persoon gerichte aanpak. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict. Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Dit wetsvoorstel is van belang voor de forensische zorg, vanwege de drie bijzondere voorwaarden ten aanzien van zorg: ambulante zorg, beschermd wonen en klinische zorg. De 3RO neemt in het advies aan het OM en de Rechtspraak de naar zijn inschatting benodigde persoonsgerichte voorwaarden voor de justitiabele op. 117
112
De vindplaats van het interim-besluit is het Staatsblad (Stb. 2010, 875), ook via www.officielebekendmakingen.nl.
12.3.4 Forensische zorg tijdens hoger beroep Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties biedt de Rechtspraak de mogelijkheid om op te leggen dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel bestaat dus de mogelijkheid dat forensische zorg wordt uitgevoerd, in afwachting van een hoger beroep. Zolang de wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat forensische zorg geen aanvang kan nemen, zolang het vonnis niet onherroepelijk is. Er is dan (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel. De justitiabele kan wel gebruik maken van een vorm van vrijwillige zorg op basis van zijn eigen Zvw of AWBZ.
12.4 Indicatiestelling
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan het Ministerie de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod bepaalt. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. Een verbinding met de bekostiging is daarom noodzakelijk (zie ook brief indicatiestelling forensische zorg GGz Nederland op www.forensischezorg.nl).
12.4.1 Vervallen indicatiebesluit In 2010 is besloten de indicatiestelling als besluit te laten vervallen en daarmee de bijbehorende beroepsprocedure. Dit zorgt voor een vereenvoudiging van het stelsel. Hierbij gelden twee randvoorwaarden: • Indicatiestelling als afzonderlijke stap in het forensisch stelsel moet een formele status behouden. Daarom is ervoor gekozen om de begrippen ‘indicatieadvies’ en ‘indicatiebesluit’ te laten vervallen en te vervangen door ‘indicatiestelling’. • Rondom het plaatsingsbesluit zal een degelijke bezwaar- en beroepsprocedure moeten worden gerealiseerd. Zowel justitiabelen als zorgaanbieders dienen in bezwaar te kunnen gaan tegen plaatsing. Hier zijn in 2011 mogelijkheden toe (zie paragraaf 3.2.1).
12.4.2 Organisaties die indiceren voor forensische zorg Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
Ambulante zorg NIFP/IFZ
Beschermd wonen
Klinische zorg
X
X
3RO
X
X
PMO (GW)
X (binnen PI)
X
X (binnen PI)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI) van het gevangeniswezen (GW) voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het gevangeniswezen en in sommige situaties voor beschermd wonen na verblijf in een PI.
113
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf.
12.4.3 Herindicatiestelling Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn in 2011 twee situaties waarin herindicatiestelling noodzakelijk is. 1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen moet. Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling. 2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht.
12.4.4 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling De zorg wordt bekostigd door het Ministerie als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling118. Deze forensische zorgtitel kan benut worden om een verdachte zorg te bieden (uitgezonderd klinische zorg119), voordat er sprake is van een strafrechtelijke titel. Om voor bekostiging in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden: • De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden opgesteld. • Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen. • Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder. Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de (thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en vonnis van de Rechtspraak. Er kan sprake zijn van één van de volgende situaties: 1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld: - bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie; - bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden; - als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasse ringswerker, na overleg met de werkbegeleider of unitmanager. 2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld: - (huiselijk) geweld; - veelplegeraanpak; - lichte zedendelinquenten. 3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden worden opgelegd. Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen. De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te komen.
12.4.5 Indicatiestelling tbs met dwangverpleging Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit. Klinische zorg kan niet worden verleend dan indien dit is opgenomen in een beslissing van de Rechtspraak of de OvJ. Dit kan dus niet worden verleend middels een voorgenomen indicatiestelling. Bij klinische zorg gaat het namelijk om een vorm van vrijheidsbeneming en is het aan de Rechtspraak of de OvJ om hier uitspraak over te doen.
118 119
114
Op dit moment wordt er (nog) niet geïndiceerd bij tbs-gestelden met dwangverpleging (art. 37b Sr). Dit komt onder meer doordat er sprake is van een a-selecte plaatsingssystematiek. De productieafspraken met FPC’s in DB(B)C-termen leiden tot heroverweging van de huidige systematiek. Het Ministerie beziet de wenselijkheid van indicatiestelling voor justitiabelen met de maatregel tbs met dwangverpleging.
12.5 Plaatsing
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de zorg. In 2010 is een beleidskader voor plaatsing (www.forensischezorg.nl) opgesteld. Het plaatsingsbeleid gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze die voor alle plaatsingen van justitiabelen in de forensische zorg geldt120. Plaatsing in de forensische zorg dient uit te gaan van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.
12.5.1 Passende zorg ‘harde criteria’ Passende zorg betekent dat de problematiek van de justitiabele gedifferentieerd wordt opgenomen in de indicatiestelling. Een aantal ‘harde’ criteria is zo belangrijk voor de beschrijving van de problematiek, dat hiervan bij het plaatsen van een justitiabele zo min mogelijk mag worden afgeweken. Op hoofdlijnen is er voor een scheiding gekozen tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Om te komen tot een optimale aansluiting met de indicatiestelling heeft het Ministerie zorgaanbieders verzocht informatie te leveren over hun aanbod. Dit is in de inkoopcyclus gedaan, middels een format plaatsingsafspraken (zie www.forensischezorg.nl). Deze informatie is gebaseerd op de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling.
12.5.2 Matching Het ‘matchen’ van de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling met het zorgaanbod kan, deels geautomatiseerd, plaatsvinden via Ifzo. Hierdoor wordt inzichtelijk welke zorgaanbieders een zorgaanbod hebben dat aansluit bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. Hiermee is het mogelijk om ‘de juiste patiënt op de juiste plek’ te plaatsen.
12.5.3 Bijzondere overwegingen plaatsing (‘zachte’ criteria) Na het ‘matchen’ van zorgvraag en –aanbod zijn ook andere overwegingen van belang een ‘optimale match’ tussen wat de justitiabele nodig heeft en wat de zorgaanbieder levert. Dit worden zogenaamde ‘zachte criteria’ genoemd. Zacht betekent dat de plaatser de criteria in meer of in mindere mate laat meewegen. Het gaat om: • De duur van de titel en het vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren121. • Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Wensen van de zorgaanbieder, zoals specialisaties. • Bijzondere omstandigheden, zoals de eventuele nabijheid van het slachtoffer of een mededader. Het is aan de plaatser om (op basis van informatie uit de indicatiestelling) te komen tot een afweging Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan worden (zie paragraaf 3.7). 121 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen. 120
115
van deze ‘zachte’ criteria. Vanaf medio februari 2011 zal Ifzo ondersteuning bieden en dient de plaatser aan te geven welke criteria een rol hebben gespeeld bij de individuele plaatsing. Dit maakt deze afweging objectief en transparant.
12.5.4 Bereikbare zorg Een justitiabele dient te worden geplaatst bij een zorgaanbieder die bereikbaar is voor de justitiabele. Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. U kunt denken aan een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot een goede afweging te komen. Zijn overwegingen dienen objectief te worden vastgelegd, vanaf medio februari 2011 middels Ifzo.
12.5.5 Tijdige zorg De zorg dient snel te starten, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Tevens is het onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg letterlijk op straat komt te staan. Het uitgangspunt is dat de justitiabele direct wordt geplaatst na detentie of een vonnis. Bijlage 5. (Clusters normen termijnen intake en opname) toont per titel de maximale termijn die een plaatsing in beslag mag nemen (vanaf afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke opname/start zorg), incl. een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder. In 2011 zal zoveel mogelijk gestreefd worden naar het behalen van de termijnen. Er wordt een inspanning gevraagd van zowel plaatsende organisaties, als zorgaanbieders (zie ook brief Gevolgen zorginstelling invoeren plaatsingsbeleid, www.forensischezorg.nl). Het jaar wordt gebruikt om de normen te toetsen op haalbaarheid en op de termijnen die vereist zijn vanuit het strafproces. Zorgaanbieders dienen aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg te overleggen. Deze wordt opgenomen in het plaatsingsbesluit.
12.5.6 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
12.5.7 Inwerkingtreding plaatsingsbeleid Het plaatsingsbeleid treedt gefaseerd in werking vanaf 1 januari 2011. Het geldt in eerste instantie voor de plaatsingen in de klinische zorg die NIFP/IFZ uitvoert, en voor het GW waar het PPC-plaatsingen betreft. De 3RO gaat de nieuwe werkwijze eerst testen in het arrondissement Arnhem, tegelijk met het indiceren van zorg. Naar aanleiding van de evaluatie zal het plaatsingsbeleid ten aanzien van de ambulante zorg en beschermd wonen landelijk worden geïmplementeerd.
12.6 Rol afdeling Plaatsing DForZo
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van Veiligheid en Justitie. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister uit. De vormgeving van deze verantwoordelijkheid zal begin 2011 verder worden uitgewerkt.
116
Er is voor gekozen het plaatsingsproces decentraal uit te voeren, dicht bij de betrokken ketenpartners122. Dit sluit het beste aan bij persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Verwachting is dat de bureaucratie bij decentraal plaatsen laag blijft. Aangezien deze taken decentraal worden uitgevoerd, maar wel onder de verantwoordelijkheid van DForZo vallen, wordt eind 2010, begin 2011 onderzocht hoe dit het beste vorm kan krijgen. Dit zal veranderingen met zich meebrengen in het plaatsingsproces en bij de afgifte van de plaatsingsbesluiten. Hierover zult u nader geïnformeerd worden.
12.6.1 Plaatsingsbesluit De zorgaanbieder wordt schriftelijk en zo snel mogelijk geïnformeerd over een plaatsingsbesluit. Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens. De zorgaanbieder ontvangt informatie over: • De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN123) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer).
12.6.2 Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit Tegen het plaatsingsbesluit kan zowel de justitiabele als de zorgaanbieder in de toekomst in bezwaar gaan. Hiertoe wordt in 2011 een procedure ontwikkeld. In de overgangsperiode is de rechtsbescherming van de justitiabele als volgt geregeld: • Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd. • De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak. • Bezwaar en beroep is als onderdeel van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikkinggestelde of verpleegde. Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding tussen de Minister en de zorgaanbieder dienen te worden opgelost.
12.7 Plaatsing klinische zorg
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. In 2011 geeft DForZo de plaatsingsbesluiten af, zoals in 2010 ook gebeurde. Mogelijk dat hier verandering in komt in 2011.
12.7.1 Passende klinische zorg Bij klinische zorg zijn de volgende ‘harde’ criteria opgenomen in de indicatiestelling ter omschrijving van de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). Hiertoe wordt een uitvoerbaarheidstoets uitgevoerd. Deze toets onderzoekt de wijze waarop deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de organisaties en ten opzichte van DForZo uitgevoerd kunnen worden. 123 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer. 122
117
• DB(B)C-Hoofdgroep: - stoornissen in de kindertijd, - schizofrenie en andere psychotische stoornissen, - problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, - restgroep diagnoses, - seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, - stoornissen in de impulsbeheersing, - aan een middel gebonden stoornissen, - persoonlijkheidsstoornissen. • Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend). • Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II). • Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele. • Klinisch/beschermd wonen. • Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling. • Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit). In 2011 zal op basis van deze criteria de indicatiestelling worden gematcht met het zorgaanbod. Daarna zal de plaatser van het NIFP/IFZ afwegen welke zorgaanbieder het best past, op basis van de eerder genoemde ‘zachte’ criteria. In zijn afweging neemt hij ook de bereikbaarheid en de mogelijkheid om tijdig te plaatsen mee. Medio februari 2011 ondersteunt Ifzo dit plaatsingsproces.
12.7.2 Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg Voor klinische zorg geldt dat een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft wordt geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit uiteraard niet. Regionale plaatsing biedt over het algemeen de meest optimale omstandigheden voor een resocialisatietraject. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).
12.7.3 Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg De intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen. Hierna dient er duidelijkheid te zijn over de opname (wel of niet, en welke soort zorg) en over de verwachte opnamedatum. Indien de zittingsdatum eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. Voor tbs met dwangverpleging moet de justitiabele binnen 30 werkdagen zijn opgenomen (zie ook bijlage 5. Clusters normen termijnen intake en opname).
12.8 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen
Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt in 2011 uitgevoerd door de 3RO. Een nieuwe werkwijze wordt in het arrondissement Arnhem getest. In dezelfde pilot wordt ook het nieuwe instrumentarium voor indicatiestelling getest. Om zorgaanbod te zoeken dat past bij de zorgvraag uit de indicatiestelling wordt gebruik gemaakt van de geautomatiseerde mogelijkheden van Ifzo. De zorgvraag dient leidend te zijn t.o.v. het zorgaanbod.
12.8.1 Passende ambulante zorg en beschermd wonen Voor ambulante zorg en beschermd wonen zijn de volgende ‘harde’ criteria opgenomen in de indicatiestelling, ter omschrijving van de zorgvraag: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • Dominante zorgvraag. • Bijkomende problematiek: - verstandelijke vermogens justitiabele, - verslaving,
118
• • •
- psychiatrie/psychosociale problematiek. Aard huidige delict. Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding. Outreachende/bemoeizorg (ACT).
In 2011 zal op basis van deze criteria de indicatiestelling worden gematcht met het zorgaanbod. Daarna zal de plaatser van de 3RO afwegen welke zorgaanbieder het meest passend is, op basis van de eerder genoemde ‘zachte’ criteria. In zijn afweging neemt hij ook de bereikbaarheid en de mogelijkheid om tijdig te plaatsen mee. Medio februari 2011 ondersteunt Ifzo dit plaatsingsproces. In de pilot geldt niet langer de verwijsbrief, maar het plaatsingsbesluit. Deze kan vanuit Ifzo gegenereerd worden en tezamen met de indicatiestelling verstuurd worden naar de zorgaanbieder. De pilot wordt in het voorjaar van 2011 geëvalueerd. De uitkomsten en de precieze invulling van de taken en rollen in het plaatsingsproces van de 3RO en DForZo, zullen leiden tot vastgestelde werkwijzen. Deze worden in de loop van 2011 geïmplementeerd in de andere arrondissementen.
12.8.2 Plaatsing buiten pilotregio Buiten de pilotregio zal vooralsnog de 3RO op basis van de verwijsbrief een justitiabele verwijzen naar een zorgaanbieder (zie bijlage 4. Standaard verwijsbrief reclassering).
12.8.3 Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen Voor ambulante zorg en beschermd wonen geldt dat een justitiabele bij voorkeur wordt geplaatst in het arrondissement waar zijn zaak wordt behandeld. Daarbij wordt onderstaande specificatie gehanteerd: • Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd. • Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd. • Beschermd wonen: in het arrondissement. Regionale plaatsing leidt bij ambulante zorg en beschermd wonen naar verwachting tot een verminderde uitval en optimale omstandigheden voor een resocialisatietraject.
12.8.4 Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van dossieronderzoek. De intake kan evt. op een later moment gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 5. Clusters normen termijnen intake en opname).
12.9 Plaatsing justitiabelen vanuit detentie
Het plaatsen van justitiabelen vanuit het GW kan verschillend verlopen, afhankelijk van de beoogde zorg en beveiliging. Hiertoe zijn voor klinische zorg procedures opgesteld, die te vinden zijn op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW). Hieronder volgt een korte weergave.
12.9.1 Klinische zorg buiten gevangeniswezen In 2011 geldt de volgende procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen: • Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd, zal het NIFP/IFZ de mogelijkheden tot plaatsing onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’. • Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het NIFP/IFZ. • Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het
119
Bureau Selectie Functionaris (BSF). • De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele in de GGz geplaatst kan worden. • DForZo geeft een plaatsingsbesluit af. Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder.
12.9.2 Klinische zorg binnen het gevangeniswezen Plaatsingen in een PPC vinden conform de huidige procedures plaats. Dat betekent dat BSF de voorlopige selectiebeslissing tot overplaatsing neemt, en namens DForZo het plaatsingsbesluit afgeeft. Het BSD regelt de overplaatsing in samenspraak met de behandelaar. Voor plaatsing geldt het principe ‘GGz, tenzij’. Dit betekent dat de justitiabele zoveel mogelijk bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst wordt (zie paragraaf 2.2.5). Er loopt een test tot april 2011 om de indicatiestellingen van het PMO achteraf te toetsen door het NIFP/IFZ. Op basis van de evaluatie wordt besloten hoe de indicatiestelling voor de PPC’s structureel wordt vormgegeven. Indien hier een wijziging van de werkwijze uit voort komt, zal dit ook gevolgen hebben voor de wijze van plaatsen door het GW.
12.9.3 Ambulante zorg binnen detentie Voor ambulante zorg in het GW is nog geen eenduidige wijze van indicatiestelling en plaatsing ontwikkeld. Er loopt een test in de PI Leeuwarden, in samenwerking met GGz-Friesland. Naar aanleiding van de uitkomsten zullen in 2011 de regels voor aanspraak op forensische zorg worden aangescherpt. Uitgangspunt is dat elk ambulant zorgtraject voorafgegaan wordt door een indicatiestelling en plaatsing en dat het GW eindverantwoordelijk is. Vooruitlopend op de eenduidige werkwijze, die eind 2011 zal worden ingevoerd, zal DForZo de PMO’s vragen om verantwoording af te leggen over de ingezette forensische zorg. U wordt daarover begin 2011 geïnformeerd. In de loop van 2011 zal ook voor ambulante zorg Ifzo gebruikt worden.
12.9.4 Uitgangspunten bereikbare zorg gevangeniswezen Het uitgangspunt is, in lijn met Modernisering Gevangeniswezen, dat justitiabelen worden geplaatst binnen de eigen regio.
12.10 Vervolgplaatsingen
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, zolang de justitiabele onder het strafrechtelijke kader van de forensische zorg valt. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden tussen de toezichthouder van de 3RO en de zorgaanbieder over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat de zorg passend moet zijn bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Bij justitiabelen uit detentie dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Indien de forensische zorgtitel afloopt, volgt de werkwijze zoals beschreven in paragraaf 3.11.
12.11 Bijzondere plaatsingen
Er zijn twee forensische zorgtitels, waarvoor het plaatsingsproces enigszins afwijkt van de eerder geschetste procedures. Het gaat om plaatsingen op basis van de maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) en plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr).
120
12.11.1 Tbs met dwangverpleging De afdeling plaatsing van DForZo voert de plaatsingen uit voor justitiabelen met deze forensische zorgtitel. Dit gebeurt op basis van a-selecte plaatsing, zonder een voorafgaande indicatiestelling. In 2011 wordt deze werkwijze bezien in het kader van het wetsvoorstel forensische zorg.
12.11.2 Plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage De afdeling plaatsing van DForZo plaatst, op verzoek van het OM, justitiabelen met deze forensische zorgtitel voor klinisch verblijf en rapportage Pro Justitia. Het NIFP/IFZ kan voor deze plaatsingen geconsulteerd worden. DForZo betaalt de kosten voor het verblijf van de justitiabele (deze kosten kunnen in de reguliere productie worden opgevoerd), het OM voorziet in de kosten voor de rapportage.
12.12 Gecontracteerde zorgaanbieders
Een overzicht van de thans door DForZo gecontracteerde zorgaanbieders is te vinden op www. forensischezorg.nl. Vanaf januari 2011 is het gecontracteerde zorgaanbod ook opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de soort zorg, met vermelding van de bijzondere kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken. Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract hebben afgesloten met het Ministerie.
12.12.1 Uitbreiding van het zorgaanbod De afdeling zorginkoop van DForZo stemt met de 3RO, het NIFP/IFZ en het gevangeniswezen af om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg- en beveiliging van justitiabelen. Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd. Dit leidt elk jaar tot een verfijning van het zorgaanbod. De afgelopen jaren heeft zich dat geuit in een aanzienlijke uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod. Dit geldt in het bijzonder voor begeleidingsvormen en zorg voor justitiabelen met een verstandelijke beperking.
12.12.2 Eenmalige plaatsing In enkele gevallen is gebleken dat de vereiste zorg niet geleverd kan worden door een gecontracteerde zorgaanbieder. De reden hiervan is dat de gecontracteerde zorgaanbieders geen plaats hebben, dan wel dat een specifiek zorgaanbod in een bepaalde regio niet is gecontracteerd. In deze gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn: • Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met de afdeling zorginkoop van DForZo. • Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet- gecontracteerde zorg te worden gemaild naar [email protected]. • De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating. • Er is altijd een plaatsingsbesluit van de afdeling plaatsing van DForZo nodig. Indien er voorafgaand geen akkoord door de afdeling zorginkoop is gegeven, zal er geen plaatsingsbesluit worden afgegeven. Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is met ingang van januari 2011 niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. Bovendien ontstaat er dan geen probleem als de justitiabele na het einde van de strafrechtelijk zorg nog reguliere zorg behoeft; ook het zorgkantoor gaat slechts contracten aan met WTZitoegelaten zorginstellingen. Ten slotte vallen zorginstellingen met een WTZi-toelating onder de Kwaliteitswet Zorginstellingen en kan de Inspectie voor de Gezondheidszorg toezicht houden op de kwaliteit van de zorg.
121
12.12.3 Onderaannemerschap Onderaannemerschap is alleen mogelijk als een gecontracteerde zorgaanbieder zelf vaste onderaannemers heeft en deze aan het begin van het jaar in het contract met DForZo zijn vastgelegd. Een WTZi-toelating bij deze onderaannemer is niet noodzakelijk. De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg.
12.13 Regionaal plaatsingsoverleg
Voor het regionaal overleg over indicatiestelling en plaatsing forensische zorg worden verschillende zorgaanbieders en plaatsende organisaties uitgenodigd. Doel hiervan is om te komen tot een goede samenwerking, zodat de in- en doorstroom kan worden verbeterd. Tevens is dit een plek waar casuïstiek kan worden ingebracht. Het streven is om het overleg in 2011 landelijk dekkend te krijgen.
12.14 Continuïteit van zorg
De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg die de zorgverzekering bekostigt, dan dient mogelijk een indicatie gesteld te worden door een wettelijk verwijzer. Indien een gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig. Een uitzondering op het beginsel dat forensische zorg eindigt als de forensische zorgtitel eindigt, doet zich voor bij onvoorziene, directe beëindiging van de forensische zorgtitel. Was niet te voorzien dat de titel zou eindigen, dan wordt de forensische zorg nog twee weken voortgezet (en vergoed door het Ministerie124). Dat maakt een zogenaamde ´warme overdracht´ van de justitiabele naar een regulier zorgtraject mogelijk. Heeft de justitiabele een status als ‘ongewenste vreemdeling’, dan eindigt de bekostiging met de beëindiging van de strafrechtelijke titel. Indien de zorg gecontinueerd zou moeten worden, dan kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een bijzondere regeling van het College voor Zorgverzekeringen (zie www.cvz.nl).
12.15 Financiering van forensische zorg
Na een aantal jaren van registratie en ontwikkeling van nieuwe zorgproducten start per 1 januari 2011 de invoering van de DB(B)C- en de ZZP-systematiek. Het overgrote deel van de forensische zorg wordt vanaf dat moment gedeclareerd via DB(B)C’s. Zorgzwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) worden ingevoerd voor de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Voor de ambulante begeleiding blijven de extramurale AWBZ-parameters gelden. Welke financieringssystematiek op u van toepassing is, kunt u nazoeken in de tabel in de uitvoeringsregel “prestaties zorgzwaartepakketten en ambulante begeleiding“ (zie www.forensischezorg.nl).
12.15.1 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel De DB(B)C-systematiek geeft vorm aan de uitgangspunten van de forensische zorg in een strafrechtelijk kader: eenheid van taal, regie binnen de keten, een eenduidige bekostigingssystematiek, gerichte inkoop en transparantie van kosten. Daarnaast zal, zo is de verwachting, de DB(B)C-systematiek bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.
12.15.2 Procedure van bekostiging en facturatie Hoe de bekostiging en facturatie verlopen vindt u in de uitvoeringsregels voor de forensische zorg. Deze vindt u op www.forensischezorg.nl. Op deze site vindt u ook de inkoophandleiding met 124
122
Een uitgebreide toelichting op deze procedure en de bekostiging vindt u in de DB(B)C-spelregels.
achtergrondinformatie over het inkoopproces en de rol van de bekostiging daarin.
12.15.3 Verstrekking gegevens t.b.v. facturatie De zorgaanbieder declareert de zorg bij DForZo. Een declaratie van zorg bevat de volgende gegevens125: • DB(B)C-startdatum. • DB(B)C-einddatum. • Strafrechtelijke titel, startdatum en einddatum. • DB(B)C-prestatiecode126. • Kostenbedrag. • AGB-code (codering van de zorgverleners ten behoeve van de declaratie uit het register Algemeen gegevensbeheer zorgverleners). • DB(B)C-declaratiecode127. • Strafrechtsketennummer/VIP-nummer. • Het nummer van de zorgtoeleiding. • Verblijfssoorten128. Voor de zorg in ZZP’s leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan: • De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter. • Cliëntstroom, hieronder valt: - Het Strafrechtsketennummer/VIP-nummer. - De geboortedatum. - Het soort contract (overig of gevangeniswezen). - Het soort plek (overig of gevangeniswezen). - Het soort instroom (eerste opname of andersoortig). - Het type plaats (SGLVG, FPA, FPK, e.a.). - De instroomdatum en de uitstroomdatum. - De reden van uitstroom. Voor de geleverde zorg in extramurale AWBZ-parameters leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan: • De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.
12.15.4 Scoring ZZP’s De justitiabelen die reeds zorg ontvangen van aanbieders die in ZZP’s factureren, kunnen door de zorgaanbieder worden gescoord in een daarvoor ontwikkelde webapplicatie. Deze webapplicatie is te vinden op https://zzpregistratiesysteem.nl. Nieuwe justitiabelen kunnen bij binnenkomst gescoord worden met behulp van deze tool.
12.15.5 Vangnet In 2011 blijft het mogelijk om op basis van de oude financiële parameters te declareren. Dit vangnet is bedoeld om de financiële risico’s van de overgang naar de nieuwe financieringssystematieken tot een minimum te beperken. Een gedetailleerde beschrijving van het vangnet kunt u vinden in de uitvoeDe juridische basis hiervoor is gelegen in het interim-besluit, welke in werking is getreden per 1 januari 2011 Deze code geeft een specificatie van het zorgproduct, met diagnose informatie aan de hand van een van de acht diagnosehoofdgroepen: stoornissen in de kindertijd, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, restgroep diagnoses, seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, stoornissen in de impulsbeheersing, aan een middel gebonden stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen (As II). 127 De declaratiecode is een code van zes cijfers die is gekoppeld aan de productgroepen voor behandeling en de verblijfssoorten. Aan de declaratiecode is een tarief gekoppeld. 128 In de DB(B)C-systematiek wordt verblijf onderverdeeld in verschillende soorten. In totaal zijn er twaalf verblijfssoorten gedefinieerd, die opgebouwd zijn uit een combinatie van de intensiteit van het verblijf en het niveau van beveiliging. De verblijfsintensiteit, gedefinieerd als ‘de gemiddelde beschikbaarheid van een sociotherapeut per uur en per patiënt’, is in drie categorieën onderverdeeld: laag, gemiddeld en hoog. Er zijn vier beveiligingsniveaus: (zeer) laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog. Onder beveiliging wordt verstaan de materiële en personele beveiliging. Hierbij gaat het vooral om de organisatorische, personeelsmatige, bouwkundige en elektronische beveiliging tegen direct gevaar. 125 126
123
ringsregels “verrekenbedrag voor de forensische zorg” en “vangnet voor de forensische zorg” (zie www.forensischezorg.nl).
12.16 Ifzo
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers.
12.16.1 Werkwijze Ifzo Ifzo ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties kunnen in Ifzo een organisatiespecifiek format invullen. Vervolgens kan de plaatser de zorg- en beveiligingsvraag van de justitiabele matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende zorg. De applicatie geeft advies over plaatsing bij een zorgaanbieder. De plaatser maakt een keuze. Vervolgens kan hij contact opnemen met de zorgaanbieder met een plaatsingsverzoek. Accepteert de zorgaanbieder het verzoek, dan kan de plaatser via Ifzo een plaatsingsbesluit opstellen en afdrukken. In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders per locatie het zorgaanbod en hun beschikbare capaciteit invoeren. De plaatser kan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest geschikt is. De gegevens die in Ifzo worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.
12.16.2 Gebruikers van Ifzo Onderdeel in Ifzo Indicatiestelling
Plaatsing
NIFP/IFZ
Secretariaat & Coördinator
Coördinator
GW
PMO-lid
BSF/Voorzitter PMO
3RO
Reclasserings-werker
Reclasserings-werker
DForZo
Monitoring
Monitoring
DForZo, afdeling zorginkoop
Zorgaanbod
Invoeren kenmerken zorgaanbod Controleren invoer
12.16.3 Indicatiestellingsformats in Ifzo Vanaf release 1.2 (december 2010) bevat Ifzo vier indicatiestellingsformats, die de betreffende organisaties zelf hebben vastgesteld, in overleg met de ketenpartners. Het betreft:
124
• • • •
Format indicatiestelling klinische zorg (NIFP/IFZ). Format indicatiestelling klinische verslavingszorg (NIFP/IFZ). Format indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen (3RO). Format indicatiestelling PPC’s (GW).
12.16.4 Zorgaanbieders en Ifzo Zorgaanbieders kunnen via Ifzo inzicht bieden in hun behandelaanbod en zorgcapaciteit. In de loop van 2011 krijgen ze toegang tot Ifzo, zodat zij zelf de kenmerken van hun zorgaanbod kunnen invoeren en bijhouden. Tot die tijd zal DForZo zorgen voor actualisatie van deze gegevens. Omdat Ifzo inzicht geeft in het aanbod en capaciteit van de gecontracteerde zorgaanbieders, krijgt DForZo een beter zicht op de uitnutting van de afgesloten contracten.
12.16.5 Planning 2011 In februari 2011 zal release 2.0 van Ifzo uitkomen. In deze release zal een verdere uitwerking van het beleidskader plaatsing worden opgenomen. Het gaat dan om het registreren van de bijzondere afwegingen die een plaatser kan maken ten einde tot een passende zorgplek voor de justitiabele te komen.
125
126
Hoofdstuk 13. Zorgaanbieders Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011 die voor zorgaanbieders van belang zijn voor 2011. Het Uitvoeringsprotocol biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze in 2011 moeten worden uitgevoerd. Dit hoofdstuk zal starten met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt ingegaan op de afbakening tussen zorg die bekostigd wordt vanuit de AWBZ en de Zvw en de forensische zorg. Dan komt het juridisch kader van de forensische zorg aan bod. Hierop volgt een toelichting op de indicatiestelling. Daarna is aandacht voor plaatsing; op basis van welke criteria worden justitiabelen geplaatst in zorg, de taken van en verhoudingen tussen de diverse organisaties die bij plaatsing betrokken zijn en dat plaatsing bij gecontracteerde zorgaanbieders dient plaats te vinden. Het hoofdstuk wordt afgerond met een toelichting op de financiering van forensische zorg en Ifzo, dat het forensische stelsel ondersteunt.
13.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verdere verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, te adresseren. Het uiteindelijke doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. Om dit doel te bereiken, is een aantal programma’s ingericht die vorm geven aan verschillende onderdelen van deze op de persoon gerichte aanpak. Het Programma Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
13.1.1 Wat is forensische zorg? Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
13.1.2 Doelgroep forensische zorg Er kunnen drie doelgroepen worden onderscheiden die forensische zorg kunnen ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden; • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) of de Rechtspraak een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. Uitgezonderd zijn personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel.
127
13.1.3 Forensische zorgtitels De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie. Er zijn 22 forensische zorgtitels129 (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling. De laatste kan benut worden om een verdachte zorg130 te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels (zie paragraaf 2.6).
13.1.4 Indeling Forensische Zorg De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de Zorgverzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar. Er is een indeling in klinische zorg, ambulante zorg en in beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek in de Forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt er overgestapt van een functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging. Klinische zorg
Bij klinische zorg is er sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit. De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het segment van de geestelijke gezondheidszorg in de Forensische Psychiatrisch Centra (FPC), de Forensische Psychiatrische Klinieken (FPK) en Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in Forensische Verslavingsklinieken (FVK) en Forensische Verslavingszorgafdelingen (FVA) en in het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten reguliere, minder beveiligde klinische zorgafdelingen. Ambulante zorg
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk verleend wordt op afgesproken tijden waarbij de cliënten vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener toekomen, of waarbij de hulpverlener de cliënt in diens omgeving bezoekt. De ambulante zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante (forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van dagactiviteiten. Beschermd wonen
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en ondersteuning wordt geboden aan de cliënt.
13.2 Afbakening forensische zorg
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel131. Er zijn enkele uitzonderingen. In een eerdere versie van het Uitvoeringsprotocol werd gesproken over strafrechtelijke titels, nu over forensische zorgtitels. De reden hiervoor is dat er in enkele gevallen sprake is van een bekostigingsgrondslag voor forensische zorg voorafgaand aan een strafrechtelijke titel. 130 Alleen ambulante zorg of beschermd wonen. 131 Recentelijk is gebleken dat er enkele casussen zijn waarin een justitiabele geen zorg kan ontvangen. In deze gevallen is er geen zorg opgenomen in de beslissing van de Rechtspraak of het OM, maar wil de justitiabele wel vrijwillig zorg ontvangen. Het Ministerie streeft ernaar in overleg met de betrokken partijen in deze casussen tot een passende oplossing te komen. Indien dit tot gewijzigde 129
128
1. Het Ministerie is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket132 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging. 2. In sommige gevallen indiceert het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) gedurende de straf rechtelijke titel. Het gaat hierbij niet om forensische zorg, maar bijvoorbeeld bij AWBZ-zorg als gevolg van somatische problematiek, zoals persoonlijke verzorging, verpleging, dagbesteding en behandeling. Heeft u vragen over een casus, dan kunt u contact opnemen met de servicedesk van het CIZ, telefoon 088-7891700 of via het contactformulier op de website www.ciz.nl. 3. Indien een justitiabele voor aanvang van de strafrechtelijke titel in een zorgtraject verbleef, blijft in sommige gevallen de aanspraak vanwege de AWBZ of de Zvw bestaan (zie paragrafen 1.2.1 en 1.2.2).
13.2.1 Zorg die gestart is voor het strafrechtelijke kader (bij voorwaardelijke titels) Om te kunnen vaststellen of er aanspraak gemaakt kan worden op geneeskundige GGz (Zvw) of AWBZ-zorg is het van belang of deze zorg al voor het opleggen van het strafrechtelijke kader (alle forensische zorgtitels) is gestart. Zorg die reeds voor de forensische zorgtitel werd verleend aan een justitiabele met een voorwaardelijke straf blijft bekostigd door de AWBZ of Zvw. Het doel hiervan is om een breuk in het zorgtraject te voorkomen. Noodzaakt de beslissing van de Rechtspraak of OM tot meer, dan valt dat onder de forensische zorg133. Indien er tijdens de forensische zorgtitel herindicatie nodig is, dan dient deze te worden aangevraagd bij het CIZ (voor wat betreft de AWBZ; www.ciz.nl). Indien het gaat om geneeskundige GGz in de Zvw kan een verwijzing van een arts noodzakelijk zijn. De enige uitzondering op de bekostiging van zorg die is gestart voor het strafrechtelijk kader is ambulante zorg die wordt verleend en bekostigd op grond van de Zvw. Deze zorg wordt tijdens het strafrechtelijke traject als forensische zorg vergoed, ongeacht of de zorg voorafgaand aan de titel al werd verleend. Hiervoor is gekozen op verzoek van de zorgaanbieders en zorgverzekeraars, vanwege complexe uitvoeringsconsequenties bij gedeeltelijke vergoeding als forensische zorg. Het onderscheid tussen zorg die gestart is voor het strafrechtelijk kader en zorg die naaanvang van de strafrechtelijke titel nodig is, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
13.2.2 Zorg na detentie Indien een justitiabele na een periode van detentie nog een strafrechtelijk kader heeft (bijv. maatregel Inrichting Stelselmatige Daders, Penitentiair Programma, Voorwaardelijke Invrijheidsstelling), dan geeft een nog geldige AWBZ-indicatie opnieuw toegang tot AWBZ-zorg. De zorg die vóór de detentie was gestart, kan dan worden voortgezet. Dit geldt niet voor zorg uit de Zvw. Deze zorg dient na een detentieperiode opnieuw geïndiceerd te worden door PMO, 3RO of NIFP/IFZ. Het onderscheid tussen bestaande zorg uit de AWBZ en Zvw, die onderbroken wordt door detentie, is schematisch weergegeven in bijlage 3. (Afbakening forensische zorg).
13.2.3 PGB-overgangsregeling Het Ministerie financiert geen zorg via een persoonsgebonden budget (PGB). Sinds de stelselwijziging in 2008 wordt aan justitiabelen met een strafrechtelijke titel geen PGB meer toegekend. De 3RO, het NIFP/IFZ en het PMO kunnen een justitiabele niet indiceren voor zorgaanbod dat via het persoonsgebonden budget wordt gefinancierd. procedures leidt, wordt u hiervan op de hoogte gesteld. Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. 133 Hierbij een voorbeeld van een rechterlijke uitspraak die noodzaakt tot meer. Een justitiabele woont in een instelling voor beschermd wonen, op basis van een indicatie van het CIZ. Na het plegen van een delict vereist de strafrechtelijke titel naast het verblijven in de beschermde woonvorm een ambulante behandeling. Deze ambulante behandeling is het meerdere en valt onder de forensische zorg. Dit wordt geïndiceerd door de 3RO. 132
129
Er is een overgangsregeling voor justitiabelen die een indicatiebesluit van het CIZ hebben van vóór 18 februari 2008. De indicatie moet zijn afgegeven tijdens de strafrechtelijke titel en de zorgovereenkomst met de zorgaanbieder moet zijn gesloten vóór 15 april 2008 op grond van deze indicatie. In deze gevallen zal het Ministerie de kosten rechtstreeks vergoeden aan de zorgaanbieder totdat de zorg eindigt of de strafrechtelijke titel afloopt.
13.3 Juridisch kader
In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg geregeld, met regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen. Het wetsvoorstel is op 4 juni 2010 ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2012.
13.3.1 Interim-besluit Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 2011134 in werking getreden. Het stelt regels ten aanzien van: • De (inhoud en omvang van de) forensische zorg. • De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing). • De informatieverstrekking. • De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging. Het interim-besluit vervalt als de wet forensische zorg in werking treedt.
13.3.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: • Het opstellen van een indicatiestelling. • Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. • Het verlenen van forensische zorg. • Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. • De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.
13.3.3 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties Het Ministerie hanteert bij het voorkomen en bestrijden van herhalingscriminaliteit een op de persoon gerichte aanpak. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict. Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Dit wetsvoorstel is van belang voor de forensische zorg, vanwege de drie bijzondere voorwaarden ten aanzien van zorg: ambulante zorg, beschermd wonen en klinische zorg. De 3RO neemt in het advies aan het OM en de Rechtspraak de naar zijn inschatting benodigde persoonsgerichte voorwaarden voor de justitiabele op. 134
130
De vindplaats van het interim-besluit is het Staatsblad (Stb. 2010, 875), ook via www.officielebekendmakingen.nl.
13.3.4 Wijziging bijzondere voorwaarden Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties heeft gevolgen voor het verloop van het zorgtraject van een justitiabele. Indien blijkt dat de soort zorg gewijzigd (of aangevuld) moet worden, dan zal die wijziging of aanvulling moeten passen bij de voorwaarden uit de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Is dat niet het geval, dan zal de Rechtspraak hierover moeten beslissen. De forensische zorg kan pas worden verleend als ze in de bijzondere voorwaarden van de beslissing is opgenomen. Zolang de wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat de 3RO ambulante zorg en beschermd wonen kan inzetten bij de bijzondere voorwaarde ‘houden aan de aanwijzingen van de reclassering’ (zonder dat daarvoor omzetting van een vonnis hoeft plaats te vinden). Voorwaarde is wel dat er een indicatiestelling aan de zorg ten grondslag ligt. Het plaatsingsbesluit (gebaseerd op de indicatiestelling) is immers de bekostigingsgrondslag voor de zorgaanbieder.
13.3.5 Forensische zorg tijdens hoger beroep Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties biedt de Rechtspraak de mogelijkheid om op te leggen dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel bestaat dus de mogelijkheid dat forensische zorg wordt uitgevoerd, in afwachting van een hoger beroep. Zolang de wet voorwaardelijke sancties niet in werking is getreden, geldt dat forensische zorg geen aanvang kan nemen, zolang het vonnis niet onherroepelijk is. Er is dan (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel. De justitiabele kan wel gebruik maken van een vorm van vrijwillige zorg op basis van zijn eigen Zvw of AWBZ.
13.3.6 Beslissing Rechtspraak of OM als basis voor forensische zorg Het strafrechtelijk kader is de basis van de forensische zorg. Vaak vormt de beslissing van de Rechtspraak of het OM135 het strafrechtelijk kader136. De soort forensische zorg dient te passen bij de gestelde voorwaarden in de beslissing. Als de beslissing niet aansluit bij de indicatiestelling, dan is de beslissing van de Rechtspraak of het OM leidend; er dient geplaatst te worden in lijn met de voorwaarden uit deze beslissing137. Een voorbeeld hiervan is dat de indicatiestelling ‘klinische zorg’ nodig acht, maar de Rechtspraak ‘beschermd wonen’ oplegt in het vonnis. Dit betekent dat de 3RO een indicatie opstelt voor beschermd wonen, teneinde een plaatsing bij een instelling voor beschermd wonen mogelijk te maken. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de justitiabele, zodat de Rechtspraak deze aanpak specifiek in het vonnis kan opnemen. Hierdoor kan de 3RO het toezicht meer toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet. De Rechtspraak heeft de bevoegdheid tot het opleggen van de soort zorg. Het NIFP/IFZ en de 3RO hebben de verantwoordelijkheid voor het vinden van de juiste zorgplek binnen de termijnen van het strafproces. De zorgaanbieder heeft de verantwoordelijkheid voor het tijdig uitvoeren van de zorg.
Beslissing van OM alleen indien er sprake is van sepot onder voorwaarden (art. 167/ 244 Sv) Hierbij gelden de volgende uitzonderingen. De voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 2.6) en zorg die nodig wordt geacht vanuit detentie, maar niet door de Rechtspraak is opgelegd, zoals art. 15 Pbw. 137 Het is mogelijk dat dit bij sommige indicerende organisaties vraagt om aanpassing van werkafspraken. In de loop van 2011 worden hier nadere afspraken over gemaakt. 135 136
131
13.4 Wat is indicatiestelling?
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan het Ministerie de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod bepaalt. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. Een verbinding met de bekostiging is daarom noodzakelijk (zie ook brief indicatiestelling forensische zorg GGz Nederland op www.forensischezorg.nl).
13.4.1 Vervallen indicatiebesluit In 2010 is besloten de indicatiestelling als besluit te laten vervallen en daarmee de bijbehorende beroepsprocedure. Dit zorgt voor een vereenvoudiging van het stelsel. Hierbij gelden twee randvoorwaarden: • Indicatiestelling als afzonderlijke stap in het forensisch stelsel moet een formele status behouden. Daarom is ervoor gekozen om de begrippen ‘indicatieadvies’ en ‘indicatiebesluit’ te laten vervallen en te vervangen door ‘indicatiestelling’. • Rondom het plaatsingsbesluit zal een degelijke bezwaar- en beroepsprocedure moeten worden gerealiseerd. Zowel justitiabelen als zorgaanbieders dienen in bezwaar te kunnen gaan tegen plaatsing. Hier zijn in 2011 mogelijkheden toe (zie paragraaf 3.2.1).
13.4.2 Organisaties die indiceren voor forensische zorg Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
Ambulante zorg NIFP/IFZ
Beschermd wonen
Klinische zorg
X
X
3RO
X
X
PMO (GW)
X (binnen PI)
X
X (binnen PI)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Een zorgaanbieder kan een justitiabele aanmelden bij NIFP/IFZ indien sprake is van een herindicatiestelling (zie paragraaf 2.5). Het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI) van het gevangeniswezen (GW) voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het gevangeniswezen en in sommige situaties voor beschermd wonen na verblijf in een PI. Voor indicatiestelling door het PMO geldt het uitgangspunt ‘GGz-tenzij’ (zie paragraaf 2.2.4). Er loopt een test om de indicatiestellingen van het PMO achteraf te laten toetsen door het NIFP/IFZ. Deze test duurt tot april 2011. Op basis van de evaluatie wordt besloten hoe de indicatiestelling voor de PPC’s structureel vorm krijgt. De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf.
132
13.4.3 Herindicatiestelling Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn in 2011 twee situaties waarin herindicatiestelling noodzakelijk is. 1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen moet. Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling. 2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht. Voor het aanvragen van een herindicatiestelling geldt dezelfde procedure als voor de normale indicatiestelling door het NIFP/IFZ. Het proces van herindicatiestelling zal in het komende jaar verder worden uitgewerkt, waarbij rekening wordt gehouden met de relatie tot het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties (zie paragraaf 1.5).
13.4.4 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling De zorg wordt bekostigd door het Ministerie als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling138. Deze forensische zorgtitel kan benut worden om een verdachte zorg te bieden (uitgezonderd klinische zorg139), voordat er sprake is van een strafrechtelijke titel. Om voor bekostiging in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden: • De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden opgesteld. • Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen. • Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder. Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de (thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en vonnis van de Rechtspraak. Het is mogelijk dat de Rechtspraak in het vonnis geen zorg oplegt. Is dit het geval, dan stelt de 3RO de zorgaanbieder direct op de hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing bij een wettelijke verwijzer. De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te komen.
13.4.5 Indicatiestelling tbs met dwangverpleging Op dit moment wordt er (nog) niet geïndiceerd bij tbs-gestelden met dwangverpleging (art. 37b Sr). Dit komt onder meer doordat er sprake is van een a-selecte plaatsingssystematiek. De productieafspraken met FPC’s in DB(B)C-termen leiden tot heroverweging van de huidige systematiek. Het Ministerie beziet de wenselijkheid van indicatiestelling voor justitiabelen met de maatregel tbs met dwangverpleging.
13.5 Plaatsing
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de zorg. In 2010 is een beleidskader voor plaatsing (www.forensischezorg.nl) opgesteld. Het plaatsingsbeleid gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze die voor alle plaatsingen van justitiabelen in de forensische zorg geldt140. Plaatsing in de forensische zorg dient uit te gaan van de volgende criteria: Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit. Klinische zorg kan niet worden verleend dan indien dit is opgenomen in een beslissing van de Rechtspraak of de OvJ. Dit kan dus niet worden verleend middels een voorgenomen indicatiestelling. Bij klinische zorg gaat het namelijk om een vorm van vrijheidsbeneming en is het aan de Rechtspraak of de OvJ om hier uitspraak over te doen. 140 Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan 138 139
133
• De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.
13.5.1 Passende zorg ‘harde criteria’ Passende zorg betekent dat de problematiek van de justitiabele gedifferentieerd wordt opgenomen in de indicatiestelling. Een aantal ‘harde’ criteria is zo belangrijk voor de beschrijving van de problematiek, dat hiervan bij het plaatsen van een justitiabele zo min mogelijk mag worden afgeweken. Op hoofdlijnen is er voor een scheiding gekozen tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Om te komen tot een optimale aansluiting met de indicatiestelling heeft het Ministerie zorgaanbieders verzocht informatie te leveren over hun aanbod. Dit is in de inkoopcyclus gedaan, middels een format plaatsingsafspraken (zie www.forensischezorg.nl). Deze informatie is gebaseerd op de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling.
13.5.2 Matching Het ‘matchen’ van de ‘harde’ criteria uit de indicatiestelling met het zorgaanbod kan, deels geautomatiseerd, plaatsvinden via Ifzo. Hierdoor wordt inzichtelijk welke zorgaanbieders een zorgaanbod hebben dat aansluit bij de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. Hiermee is het mogelijk om ‘de juiste patiënt op de juiste plek’ te plaatsen.
13.5.3 Bijzondere overwegingen plaatsing (‘zachte’ criteria) Na het ‘matchen’ van zorgvraag en –aanbod zijn ook andere overwegingen van belang een ‘optimale match’ tussen wat de justitiabele nodig heeft en wat de zorgaanbieder levert. Dit worden zogenaamde ‘zachte criteria’ genoemd. Zacht betekent dat de plaatser de criteria in meer of in mindere mate laat meewegen. Het gaat om: • De duur van de titel en het vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren141. • Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Wensen van de zorgaanbieder, zoals specialisaties. • Bijzondere omstandigheden, zoals de eventuele nabijheid van het slachtoffer of een mededader. Het is aan de plaatser om (op basis van informatie uit de indicatiestelling) te komen tot een afweging van deze ‘zachte’ criteria. Vanaf medio februari 2011 zal Ifzo ondersteuning bieden en dient de plaatser aan te geven welke criteria een rol hebben gespeeld bij de individuele plaatsing. Dit maakt deze afweging objectief en transparant.
13.5.4 Bereikbare zorg Een justitiabele dient te worden geplaatst bij een zorgaanbieder die bereikbaar is voor de justitiabele. Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. U kunt denken aan een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Het is aan de plaatser om op worden (zie paragraaf 3.7). Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.
141
134
basis van de indicatiestelling tot een goede afweging te komen. Zijn overwegingen dienen objectief te worden vastgelegd, vanaf medio februari 2011 middels Ifzo.
13.5.5 Tijdige zorg De zorg dient snel te starten, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Tevens is het onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg letterlijk op straat komt te staan. Het uitgangspunt is dat de justitiabele direct wordt geplaatst na detentie of een vonnis. Bijlage 5. (Clusters normen termijnen intake en opname) toont per titel de maximale termijn die een plaatsing in beslag mag nemen (vanaf afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke opname/start zorg), incl. een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder. In 2011 zal zoveel mogelijk gestreefd worden naar het behalen van de termijnen. Er wordt een inspanning gevraagd van zowel plaatsende organisaties, als zorgaanbieders (zie ook brief Gevolgen zorginstelling invoeren plaatsingsbeleid, www.forensischezorg.nl). Het jaar wordt gebruikt om de normen te toetsen op haalbaarheid en op de termijnen die vereist zijn vanuit het strafproces. Zorgaanbieders dienen aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg te overleggen. Deze wordt opgenomen in het plaatsingsbesluit.
13.5.6 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
13.5.7 Inwerkingtreding plaatsingsbeleid Het plaatsingsbeleid treedt gefaseerd in werking vanaf 1 januari 2011. Het geldt in eerste instantie voor de plaatsingen in de klinische zorg die NIFP/IFZ uitvoert, en voor het GW waar het PPC-plaatsingen betreft. De 3RO gaat de nieuwe werkwijze eerst testen in het arrondissement Arnhem, tegelijk met het indiceren van zorg. Naar aanleiding van de evaluatie zal het plaatsingsbeleid ten aanzien van de ambulante zorg en beschermd wonen landelijk worden geïmplementeerd.
13.6 Rol afdeling Plaatsing DForZo
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van Veiligheid en Justitie. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister uit. De vormgeving van deze verantwoordelijkheid zal begin 2011 verder worden uitgewerkt. Er is voor gekozen het plaatsingsproces decentraal uit te voeren, dicht bij de betrokken ketenpartners142. Dit sluit het beste aan bij persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Verwachting is dat de bureaucratie bij decentraal plaatsen laag blijft. Aangezien deze taken decentraal worden uitgevoerd, maar wel onder de verantwoordelijkheid van DForZo vallen, wordt eind 2010, begin 2011 onderzocht hoe dit het beste vorm kan krijgen. Dit zal veranderingen met zich meebrengen in het plaatsingsproces en bij de afgifte van de plaatsingsbesluiten. Hierover zult u nader geïnformeerd worden.
Hiertoe wordt een uitvoerbaarheidstoets uitgevoerd. Deze toets onderzoekt de wijze waarop deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de organisaties en ten opzichte van DForZo uitgevoerd kunnen worden.
142
135
13.6.1 Plaatsingsbesluit De zorgaanbieder wordt schriftelijk en zo snel mogelijk geïnformeerd over een plaatsingsbesluit. Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens. De zorgaanbieder ontvangt informatie over: • De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN143) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer).
13.6.2 Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit Tegen het plaatsingsbesluit kan zowel de justitiabele als de zorgaanbieder in de toekomst in bezwaar gaan. Hiertoe wordt in 2011 een procedure ontwikkeld. In de overgangsperiode is de rechtsbescherming van de justitiabele als volgt geregeld: • Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd. • De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak. • Bezwaar en beroep is als onderdeel van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikkinggestelde of verpleegde. Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding tussen de Minister en de zorgaanbieder dienen te worden opgelost.
13.7 Plaatsing klinische zorg
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. In 2011 geeft DForZo de plaatsingsbesluiten af, zoals in 2010 ook gebeurde. Mogelijk dat hier verandering in komt in 2011.
13.7.1 Passende klinische zorg Bij klinische zorg zijn de volgende ‘harde’ criteria opgenomen in de indicatiestelling ter omschrijving van de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • DB(B)C-Hoofdgroep: - stoornissen in de kindertijd, - schizofrenie en andere psychotische stoornissen, - problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, - restgroep diagnoses, - seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, - stoornissen in de impulsbeheersing, - aan een middel gebonden stoornissen, - persoonlijkheidsstoornissen. SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.
143
136
• • • • • •
Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend). Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II). Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele. Klinisch/beschermd wonen. Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling. Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).
In 2011 zal op basis van deze criteria de indicatiestelling worden gematcht met het zorgaanbod. Daarna zal de plaatser van het NIFP/IFZ afwegen welke zorgaanbieder het best past, op basis van de eerder genoemde ‘zachte’ criteria. In zijn afweging neemt hij ook de bereikbaarheid en de mogelijkheid om tijdig te plaatsen mee. Medio februari 2011 ondersteunt Ifzo dit plaatsingsproces.
13.7.2 Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg Voor klinische zorg geldt dat een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft wordt geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit uiteraard niet. Regionale plaatsing biedt over het algemeen de meest optimale omstandigheden voor een resocialisatietraject. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).
13.7.3 Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg De intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen. Hierna dient er duidelijkheid te zijn over de opname (wel of niet, en welke soort zorg) en over de verwachte opnamedatum. Indien de zittingsdatum eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. Voor tbs met dwangverpleging moet de justitiabele binnen 30 werkdagen zijn opgenomen (zie ook bijlage 5. Clusters normen termijnen intake en opname).
13.8 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen
Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt in 2011 uitgevoerd door de 3RO. Een nieuwe werkwijze wordt in het arrondissement Arnhem getest. In dezelfde pilot wordt ook het nieuwe instrumentarium voor indicatiestelling getest. Om zorgaanbod te zoeken dat past bij de zorgvraag uit de indicatiestelling wordt gebruik gemaakt van de geautomatiseerde mogelijkheden van Ifzo. De zorgvraag dient leidend te zijn t.o.v. het zorgaanbod.
13.8.1 Passende ambulante zorg en beschermd wonen Voor ambulante zorg en beschermd wonen zijn de volgende ‘harde’ criteria opgenomen in de indicatiestelling, ter omschrijving van de zorgvraag: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • Dominante zorgvraag. • Bijkomende problematiek: - verstandelijke vermogens justitiabele, - verslaving, - psychiatrie/psychosociale problematiek. • Aard huidige delict. • Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding. • Outreachende/bemoeizorg (ACT). In 2011 zal op basis van deze criteria de indicatiestelling worden gematcht met het zorgaanbod. Daarna zal de plaatser van de 3RO afwegen welke zorgaanbieder het meest passend is, op basis van de eerder genoemde ‘zachte’ criteria. In zijn afweging neemt hij ook de bereikbaarheid en de mogelijkheid om tijdig te plaatsen mee. Medio februari 2011 ondersteunt Ifzo dit plaatsingsproces.
137
In de pilot geldt niet langer de verwijsbrief, maar het plaatsingsbesluit. Deze kan vanuit Ifzo gegenereerd worden en tezamen met de indicatiestelling verstuurd worden naar de zorgaanbieder. De pilot wordt in het voorjaar van 2011 geëvalueerd. De uitkomsten en de precieze invulling van de taken en rollen in het plaatsingsproces van de 3RO en DForZo, zullen leiden tot vastgestelde werkwijzen. Deze worden in de loop van 2011 geïmplementeerd in de andere arrondissementen.
13.8.2 Plaatsing buiten pilotregio Buiten de pilotregio zal vooralsnog de 3RO op basis van de verwijsbrief een justitiabele verwijzen naar een zorgaanbieder (zie bijlage 4. Standaard verwijsbrief reclassering).
13.8.3 Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen Voor ambulante zorg en beschermd wonen geldt dat een justitiabele bij voorkeur wordt geplaatst in het arrondissement waar zijn zaak wordt behandeld. Daarbij wordt onderstaande specificatie gehanteerd: • Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd. • Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd. • Beschermd wonen: in het arrondissement. Regionale plaatsing leidt bij ambulante zorg en beschermd wonen naar verwachting tot een verminderde uitval en optimale omstandigheden voor een resocialisatietraject.
13.8.4 Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van dossieronderzoek. De intake kan evt. op een later moment gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 5. Clusters normen termijnen intake en opname).
13.9 Plaatsing justitiabelen vanuit detentie
Het plaatsen van justitiabelen vanuit het GW kan verschillend verlopen, afhankelijk van de beoogde zorg en beveiliging. Hiertoe zijn voor klinische zorg procedures opgesteld, die te vinden zijn op het intranet van DJI (www.dji.nl, zoekterm NIGW). Hieronder volgt een korte weergave.
13.9.1 Klinische zorg buiten gevangeniswezen In 2011 geldt de volgende procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen: • Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd, zal het NIFP/IFZ de mogelijkheden tot plaatsing onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’. • Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het NIFP/IFZ. • Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het Bureau Selectie Functionaris (BSF). • De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele in de GGz geplaatst kan worden. • DForZo geeft een plaatsingsbesluit af. Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder.
13.9.2 Ambulante zorg binnen detentie Voor ambulante zorg in het GW is nog geen eenduidige wijze van indicatiestelling en plaatsing ontwikkeld. Er loopt een test in de PI Leeuwarden, in samenwerking met GGz-Friesland. Naar
138
aanleiding van de uitkomsten zullen in 2011 de regels voor aanspraak op forensische zorg worden aangescherpt. Uitgangspunt is dat elk ambulant zorgtraject voorafgegaan wordt door een indicatiestelling en plaatsing en dat het GW eindverantwoordelijk is.
13.9.3 Uitgangspunten bereikbare zorg gevangeniswezen Het uitgangspunt is, in lijn met Modernisering Gevangeniswezen, dat justitiabelen worden geplaatst binnen de eigen regio.
13.10 Vervolgplaatsingen
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, zolang de justitiabele onder het strafrechtelijke kader van de forensische zorg valt. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden tussen de toezichthouder van de 3RO en de zorgaanbieder over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat de zorg passend moet zijn bij de beslissing van de Rechtspraak of het OM. Bij justitiabelen uit detentie dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Indien de forensische zorgtitel afloopt, volgt de werkwijze zoals beschreven in paragraaf 3.11.
13.11 Bijzondere plaatsingen
Er zijn twee forensische zorgtitels, waarvoor het plaatsingsproces enigszins afwijkt van de eerder geschetste procedures. Het gaat om plaatsingen op basis van de maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) en plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr).
13.11.1 Tbs met dwangverpleging De afdeling plaatsing van DForZo voert de plaatsingen uit voor justitiabelen met deze forensische zorgtitel. Dit gebeurt op basis van a-selecte plaatsing, zonder een voorafgaande indicatiestelling. In 2011 wordt deze werkwijze bezien in het kader van het wetsvoorstel forensische zorg.
13.11.2 Plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage De afdeling plaatsing van DForZo plaatst, op verzoek van het OM, justitiabelen met deze forensische zorgtitel voor klinisch verblijf en rapportage Pro Justitia. Het NIFP/IFZ kan voor deze plaatsingen geconsulteerd worden. DForZo betaalt de kosten voor het verblijf van de justitiabele (deze kosten kunnen in de reguliere productie worden opgevoerd), het OM voorziet in de kosten voor de rapportage.
13.12 Gecontracteerde zorgaanbieders
Een overzicht van de thans door DForZo gecontracteerde zorgaanbieders is te vinden op www. forensischezorg.nl. Vanaf januari 2011 is het gecontracteerde zorgaanbod ook opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de soort zorg, met vermelding van de bijzondere kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken. Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract hebben afgesloten met het Ministerie.
13.12.1 Uitbreiding van het zorgaanbod De afdeling zorginkoop van DForZo stemt met de 3RO, het NIFP/IFZ en het gevangeniswezen af om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg- en beveiliging van justitiabelen. Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd. Dit leidt elk jaar tot een verfijning van het zorgaanbod. De afgelopen jaren heeft zich dat geuit in een aanzienlijke uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod. Dit geldt in het bijzonder voor begeleidingsvormen en zorg voor justitiabelen met een verstandelijke beperking.
139
13.12.2 Eenmalige plaatsing In enkele gevallen is gebleken dat de vereiste zorg niet geleverd kan worden door een gecontracteerde zorgaanbieder. De reden hiervan is dat de gecontracteerde zorgaanbieders geen plaats hebben, dan wel dat een specifiek zorgaanbod in een bepaalde regio niet is gecontracteerd. In deze gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn: • Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met de afdeling zorginkoop van DForZo. • Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet- gecontracteerde zorg te worden gemaild naar [email protected]. • De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating. • Er is altijd een plaatsingsbesluit van de afdeling plaatsing van DForZo nodig. Indien er voorafgaand geen akkoord door de afdeling zorginkoop is gegeven, zal er geen plaatsingsbesluit worden afgegeven. Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is met ingang van januari 2011 niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. Bovendien ontstaat er dan geen probleem als de justitiabele na het einde van de strafrechtelijk zorg nog reguliere zorg behoeft; ook het zorgkantoor gaat slechts contracten aan met WTZitoegelaten zorginstellingen. Ten slotte vallen zorginstellingen met een WTZi-toelating onder de Kwaliteitswet Zorginstellingen en kan de Inspectie voor de Gezondheidszorg toezicht houden op de kwaliteit van de zorg.
13.12.3 Onderaannemerschap Onderaannemerschap is alleen mogelijk als een gecontracteerde zorgaanbieder zelf vaste onderaannemers heeft en deze aan het begin van het jaar in het contract met DForZo zijn vastgelegd. Een WTZi-toelating bij deze onderaannemer is niet noodzakelijk. De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg.
13.13 Regionaal plaatsingsoverleg
Voor het regionaal overleg over indicatiestelling en plaatsing forensische zorg worden verschillende zorgaanbieders en plaatsende organisaties uitgenodigd. Doel hiervan is om te komen tot een goede samenwerking, zodat de in- en doorstroom kan worden verbeterd. Tevens is dit een plek waar casuïstiek kan worden ingebracht. Het streven is om het overleg in 2011 landelijk dekkend te krijgen.
13.14 Continuïteit van zorg
De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg die de zorgverzekering bekostigt, dan dient mogelijk een indicatie gesteld te worden door een wettelijk verwijzer. Indien een gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig. Een uitzondering op het beginsel dat forensische zorg eindigt als de forensische zorgtitel eindigt, doet zich voor bij onvoorziene, directe beëindiging van de forensische zorgtitel. Was niet te voorzien dat de titel zou eindigen, dan wordt de forensische zorg nog twee weken voortgezet (en vergoed door het Ministerie144). Dat maakt een zogenaamde ´warme overdracht´ van de justitiabele naar een regulier zorgtraject mogelijk. Heeft de justitiabele een status als ‘ongewenste vreemdeling’, dan eindigt de bekostiging met de beëindiging van de strafrechtelijke titel. Indien de zorg gecontinueerd zou moeten 144
140
Een uitgebreide toelichting op deze procedure en de bekostiging vindt u in de DB(B)C-spelregels.
worden, dan kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een bijzondere regeling van het College voor Zorgverzekeringen (zie www.cvz.nl).
13.15 Financiering van forensische zorg
Na een aantal jaren van registratie en ontwikkeling van nieuwe zorgproducten start per 1 januari 2011 de invoering van de DB(B)C- en de ZZP-systematiek. Het overgrote deel van de forensische zorg wordt vanaf dat moment gedeclareerd via DB(B)C’s. Zorgzwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) worden ingevoerd voor de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Voor de ambulante begeleiding blijven de extramurale AWBZ-parameters gelden. Welke financieringssystematiek op u van toepassing is, kunt u nazoeken in de tabel in de uitvoeringsregel “prestaties zorgzwaartepakketten en ambulante begeleiding“ (zie www.forensischezorg.nl).
13.15.1 Bijdrage DB(B)C-systematiek aan forensisch stelsel De DB(B)C-systematiek geeft vorm aan de uitgangspunten van de forensische zorg in een strafrechtelijk kader: eenheid van taal, regie binnen de keten, een eenduidige bekostigingssystematiek, gerichte inkoop en transparantie van kosten. Daarnaast zal, zo is de verwachting, de DB(B)C-systematiek bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg.
13.15.2 Procedure van bekostiging en facturatie Hoe de bekostiging en facturatie verlopen vindt u in de uitvoeringsregels voor de forensische zorg. Deze vindt u op www.forensischezorg.nl. Op deze site vindt u ook de inkoophandleiding met achtergrondinformatie over het inkoopproces en de rol van de bekostiging daarin.
13.15.3 Verstrekking gegevens t.b.v. facturatie De zorgaanbieder declareert de zorg bij DForZo. Een declaratie van zorg bevat de volgende gegevens145: • DB(B)C-startdatum. • DB(B)C-einddatum. • Strafrechtelijke titel, startdatum en einddatum. • DB(B)C-prestatiecode146. • Kostenbedrag. • AGB-code (codering van de zorgverleners ten behoeve van de declaratie uit het register Algemeen gegevensbeheer zorgverleners). • DB(B)C-declaratiecode147. • Strafrechtsketennummer/VIP-nummer. • Het nummer van de zorgtoeleiding. • Verblijfssoorten148. Voor de zorg in ZZP’s leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan: • De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter. • Cliëntstroom, hieronder valt: De juridische basis hiervoor is gelegen in het interim-besluit, welke in werking is getreden per 1 januari 2011 Deze code geeft een specificatie van het zorgproduct, met diagnose informatie aan de hand van een van de acht diagnosehoofdgroepen: stoornissen in de kindertijd, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, restgroep diagnoses, seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, stoornissen in de impulsbeheersing, aan een middel gebonden stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen (As II). 147 De declaratiecode is een code van zes cijfers die is gekoppeld aan de productgroepen voor behandeling en de verblijfssoorten. Aan de declaratiecode is een tarief gekoppeld. 148 In de DB(B)C-systematiek wordt verblijf onderverdeeld in verschillende soorten. In totaal zijn er twaalf verblijfssoorten gedefinieerd, die opgebouwd zijn uit een combinatie van de intensiteit van het verblijf en het niveau van beveiliging. De verblijfsintensiteit, gedefinieerd als ‘de gemiddelde beschikbaarheid van een sociotherapeut per uur en per patiënt’, is in drie categorieën onderverdeeld: laag, gemiddeld en hoog. Er zijn vier beveiligingsniveaus: (zeer) laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog. Onder beveiliging wordt verstaan de materiële en personele beveiliging. Hierbij gaat het vooral om de organisatorische, personeelsmatige, bouwkundige en elektronische beveiliging tegen direct gevaar. 145 146
141
- - - - - - - -
Het Strafrechtsketennummer/VIP-nummer. De geboortedatum. Het soort contract (overig of gevangeniswezen). Het soort plek (overig of gevangeniswezen). Het soort instroom (eerste opname of andersoortig). Het type plaats (SGLVG, FPA, FPK, e.a.). De instroomdatum en de uitstroomdatum. De reden van uitstroom.
Voor de geleverde zorg in extramurale AWBZ-parameters leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan: • De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.
13.15.4 Scoring ZZP’s De justitiabelen die reeds zorg ontvangen van aanbieders die in ZZP’s factureren, kunnen door de zorgaanbieder worden gescoord in een daarvoor ontwikkelde webapplicatie. Deze webapplicatie is te vinden op https://zzpregistratiesysteem.nl. Nieuwe justitiabelen kunnen bij binnenkomst gescoord worden met behulp van deze tool.
13.15.5 Vangnet In 2011 blijft het mogelijk om op basis van de oude financiële parameters te declareren. Dit vangnet is bedoeld om de financiële risico’s van de overgang naar de nieuwe financieringssystematieken tot een minimum te beperken. Een gedetailleerde beschrijving van het vangnet kunt u vinden in de uitvoeringsregels “verrekenbedrag voor de forensische zorg” en “vangnet voor de forensische zorg” (zie www.forensischezorg.nl).
13.16 Ifzo
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers.
13.16.1 Werkwijze Ifzo Ifzo ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties kunnen in Ifzo een organisatiespecifiek format invullen. Vervolgens kan de plaatser de zorg- en beveiligingsvraag van de justitiabele matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende zorg. De applicatie geeft advies over plaatsing bij een zorgaanbieder. De plaatser maakt een keuze. Vervolgens kan hij contact opnemen met de zorgaanbieder met een plaatsingsverzoek. Accepteert de zorgaanbieder het verzoek, dan kan de plaatser via Ifzo een plaatsingsbesluit opstellen en afdrukken. In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders per locatie het zorgaanbod en hun beschikbare capaciteit invoeren. De plaatser kan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest geschikt is. De gegevens die in Ifzo worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.
142
13.16.2 Gebruikers van Ifzo Onderdeel in Ifzo Indicatiestelling
Plaatsing
NIFP/IFZ
Secretariaat Coördinator
Coördinator
GW
PMO-lid
BSF/Voorzitter PMO
3RO
Reclasseringswerker
Reclasseringswerker
DForZo
Monitoring
Monitoring
DForZo, afdeling zorginkoop
Zorgaanbod
Invoeren kenmerken zorgaanbod Controleren invoer
13.16.4 Zorgaanbieders en Ifzo Zorgaanbieders kunnen via Ifzo inzicht bieden in hun behandelaanbod en zorgcapaciteit. In de loop van 2011 krijgen ze toegang tot Ifzo, zodat zij zelf de kenmerken van hun zorgaanbod kunnen invoeren en bijhouden. Tot die tijd zal DForZo zorgen voor actualisatie van deze gegevens. Omdat Ifzo inzicht geeft in het aanbod en capaciteit van de gecontracteerde zorgaanbieders, krijgt DForZo een beter zicht op de uitnutting van de afgesloten contracten.
143
144
Bijlagen
145
146
Bijlage 1. Terminologie en afkortingen Terminologie: Forensische zorg: Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
Forensische zorgtitel: De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding van zorg door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Er zijn 22 forensische zorgtitels.
Herindicatiestelling: Een volgende indicatiestelling binnen hetzelfde zorgtraject gedurende de looptijd van de strafrechtelijke titel. Indien de zorgbehoefte en/of de beveiligingsbehoefte van de justitiabele wijzigt. De oorspronkelijke indicatiestelling kan wijzigen.
Indicatiestelling: Indicatiestelling in de forensische zorg is een inschatting van een zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak van een justitiabele.
Plaatsing: Plaatsing omvat het gehele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de zorg.
147
Afkortingen: 3RO:
drie reclasseringsorganisaties, te weten Reclassering Nederland, Stichting verslavingsreclassering GGZ en het Leger des Heils jeugd en reclassering.
AWBZ:
Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten
BSD:
Bureau Selectie en Detentiebegeleiding
BSF:
Bureau Selectie Functionaris
CIZ:
Centrum Indicatiestelling Zorg
DB(B)C:
Diagnose Behandeling en (Beveiliging) Combinaties
DForZo:
Directie Forensische Zorg, onderdeel van DJI
DJI: Dienst Justitiële Inrichtingen; uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie GGz: Geestelijke Gezondheidszorg GW: Ifzo:
GevangenisWezen, onderdeel van DJI Informatiesysteem Forensische Zorg
ISD:
Inrichting Stelselmatige Daders; ISD-maatregel houdt in dat een veroordeelde wordt opgenomen in een inrichting voor stelselmatige daders
NIFP/IFZ: Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie; werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg NZa:
Nederlandse Zorgautoriteit
OM: Openbaar Ministerie OvJ:
Officier van Justitie
PGB: PersoonsGebonden Budget PI: Penitentiaire Inrichting PMO:
Psycho Medisch Overleg
PPC:
Penitentiair Psychiatrisch Centrum
SKN:
StrafrechtsKeten Nummer
Tbs:
Ter Beschikking Stelling (art. 37a en 37b Sr)
VIP-nummer: VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving Zvw: ZorgVerzekeringsWet
148
Bijlage 2. Forensiche zorgtitels Forensische zorg kan worden verleend op basis van de volgende titels: 1. strafrechtelijke machtiging (art. 37 jo 39 Sr); 2. tbs met dwangverpleging (art. 37a jo 37b Sr); 3. tijdelijke plaatsing psychiatrisch ziekenhuis (13 Bvt); 4. overplaatsing naar een psychiatrisch ziekenhuis (14 Bvt) 5. tbs met proefverlof (art. 51 Bvt); 6. plaatsing vanwege pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv); 7. voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr); 8. tbs met voorwaarden (art. 38a Sr); 9. voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr); 10. sepot met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv); 11. schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv); 12. overbrenging vanuit Gevangeniswezen naar psychiatrisch ziekenhuis (art. 15 Pbw); 13. overbrenging vanuit Gevangeniswezen voor hulpverlening (art. 43 Pbw) ; 14. plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met voorwaarden (art.38p Sr); 15. plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (art. 38m Sr jo art. 44 b t/m 44 q Pm); 16. penitentiair programma met zorg (art. 5 Pm); 17. interne overplaatsing naar penitentiair psychiatrisch centrum in het gevangeniswezen (art. 15 Pbw); 18. poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen (art. 42 P); 19. voorwaardelijke invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr); 20. voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv); 21. strafbeschikking met aanwijzingen als bedoeld in artikel 257, lid 3, Sv. 22. voorgenomen indicatiestelling141
141
De voorgenomen indicatiestelling is niet een strafrechtelijke titel, maar een bekostigingsgrondslag op basis waarvan de 3RO in uitzonderlijke gevallen kan indiceren voor zorg, wanneer er nog niet sprake is van een van de strafrechtelijke titels.
149
150
Bijlage 3. Afbakening forensische zorg
Justitiabele(bij ISD, PP en VI na detentie)
Geen zorgtraject voorafgaand aan forensische zorgtitel
Forensische zorg wordt geïndiceerd door PMO, 3RO of NIFP/IFZ
Wel zorgtraject voorafgaand aan Forensische zorgtitel
AWBZ klinisch en ambulant (*1)
Het Ministerie bekostigt alle zorggedurende de titel, ook de bestaande.
Zvw alle zorg
Deze zorg wordt geïndiceerd door PMO, 3RO of NIFP/IFZ
Aanvullende ambulante zorg of beschermd wonen nodig
Aanvullende/andere klinische zorg nodig
Geen aanvullende zorg nodig
Ambulante forensischezorg of beschermd wonen wordt geboden naast bestaande ambulanteof klinische zorg. Alleen de aanvullende zorg wordt geïndiceerd door PMO of de 3RO.
Het Ministerie bekostigt klinische forensische zorg zolang deze nodig is, maximaal tot einde strafrechtelijke titel.
Bestaande zorg blijft lopen via AWBZ
Het NIFP/IFZ indiceert deze klinische zorg.
Situatie 2011 bij ISD, PP en VI na detentie
*1: Dit betekent in de AWBZ op basis van een indicatiebesluit van het CIZ voor zorg met verblijf (ZZP GGZ B, ZZP GGZ C, ZZP VG, ZZP LVG, ZZP SGLVG en extramurale zorg.
151
Bijlage 3. Afbakening forensische zorg
Justitiabele bij voorwaardelijke titels
Geen zorgtraject voorafgaand aan forensische zorgtitel
Forensische zorg wordt geïndiceerd door 3ROof NIFP/IFZ
Wel zorgtraject voorafgaand aan Forensische zorgtitel
Klinische zorg (AWBZ (*2) en Zvw (*3)) of ambulante zorg AWBZ (*4)
Ambulante zorg Zvw (*5)
Het Ministerie bekostigt alle zorggedurende de titel, ook de bestaande. Deze zorg wordt geïndiceerd door de 3RO.
Aanvullende ambulante zorg of beschermd wonen nodig
Ambulante forensischezorg of beschermd wonen wordt geboden naast bestaande ambulanteof klinische zorg. Alleen de aanvullende zorg wordt geïndiceerd door de 3RO.
Aanvullende/andere klinische zorg nodig
Het Ministerie bekostigt klinische forensische zorg zolang deze nodig is, maximaal tot einde strafrechtelijke titel.
Geen aanvullende zorg nodig
De zorg voorafgaande aan de forensische zorgtitel blijft lopen via AWBZ of Zvw en hoeft niet geïndiceerd te wordendoor 3RO of NIFP/IFZ.
NIFP/IFZ indiceert deze klinische zorg.
Situatie 2011 bij voorwaardelijke titels
*2: Dit betekent in de AWBZ op basis van een indicatiebesluit van het CIZ voor zorg met verblijf (ZZP GGZ B, ZZP GGZ C, ZZP VG, ZZP LVG, ZZP SGLVG). *3: Dit betekent in de Zvw opname in een psychiatrische instelling met behandeling gedurende de eerste 365 dagen. *4: Dit betekent in de AWBZ op basis van een indicatiebesluit van het CIZ voor extramurale zorg. *5: Dit betekent in de Zvw ambulante GGz behandeling
152
Bijlage 4. Standaard verwijsbrief reclassering Standaard Verwijsbrief forensische zorg reclasseringsorganisaties Aanmelding betreft Datum Naam cliënt Voornamen (voluit) Geboortedatum/-plaats / VIPnummer Geslacht / nationaliteit O man Telefoon Adres Postcode / woonplaats Verblijfplaats bij aanmelding Zorgverzekering Huisarts Naam: Adres:
/
Te: O vrouw
Nationaliteit:
Nummer:
Gegevens verwijzer Naam reclasseringswerker Instantie / unit Postadres Postcode / plaatsnaam Telefoonnummer E-mail Vragen Gaat het bij deze verwijzing om een voorgenomen indicatiebesluit*? Ja/Nee Bij een voorgenomen indicatiebesluit is er nog geen sprake van een strafrechtelijke titel. Omdat de reclassering van oordeel is dat zorg nodig is om escalatie te voorkomen, wordt deze (ambulante of RIBW) zorg echter wél vergoed door Justitie. De reclassering stelt de zorgaanbieder op de hoogte als de zitting is geweest. Als een strafrechtelijke titel is opgelegd, kan de bekostiging van zorg door Justitie gewoon doorlopen. Indien er géén strafrechtelijke titel is opgelegd, dient de zorgaanbieder een aanvraag te doen op aanspraak vanuit AWBZ of zorgverzekeringswet. Voor meer informatie, zie het Uitvoeringsprotocol 2009-2010
Delictbeschrijving indien relevant
Strafrechtelijke titel / start- en einddatum strafrechtelijke titel / beschrijving voorwaarden
Benodigde zorgvorm (geef aan of het gaat om bijvoorbeeld ambulante behandeling, woonbegeleiding,
153
begeleiding bij dagbesteding of RIBW en geef eventueel aan hoeveel uren per week u nodig acht)
Relevante hulpverleningsgeschiedenis
Woonsituatie (indien relevant)
Arbeid/scholing/financiële situatie (indien relevant)
Wanner zou zorg idealiter moeten starten? Datum: Naar welke zorgaanbieder wordt verwezen?
Is client akkoord met uitwisseling van gegevens tussen zorgaanbieder en toezichthouder? Zo ja, handtekening cliënt: Zo nee, toelichting:
Eventuele bijzonderheden
Datum: Handtekening reclasseringswerker:
154
Bijlage 5. Clusters normen termijnen intake en opname
Cluster 1 Beoordelingswachttijd /intake Artikel 15.5 Pbw:
(Acute)
Crisis: 24 uur Telefonische afstemming
Opname in psychiatrisch ziekenhuis
Alleen intake indien casus onduidelijkheid oproept. 20 werkdagen
Max wachttijd start Intramurale behandeling/plaatsingi 48 uur
Toelichting:
Afgifte verkorte indicatiestelling door coördinator IFZ t.b.v. BSD/BSF i.v.m. afgifte beschikkingsbesluit.
20 werkdagen
Artikel 43.3 Pbw
Overplaatsing uit GW wegens detentiefasering
Artikel 37 WvSr
Ontoerekeningsvatbaarheid
Alleen intake indien casus onduidelijkheid oproept.
Vanaf datum vonnis onherroepelijk : - reguliere GGZ: 30 werkdagen - FPA: 40 werkdagen - FPK: 45 werkdagen
Artikel 38m WvSr
ISD maatregel
20 werkdagen
40 werkdagen
Artikel 15 lid 2 Pbw
Penitentiair programma met zorg
De Reclassering komt binnen 30 werkdagen met een plan.
(datum staat vast)
Intern GW
Interne overplaatsing op zorgafdeling
3 werkdagen
5 werkdagen
40 werkdagen
in het gevangeniswezen Intern GW 1
Poliklinische verrichtingen door GGZ in
1 week
Binnen 3 weken geïndiceerd. Max. 1 jaar strafrestant De opname dient binnen 3 maanden te zijn gerealiseerd Executie officier kan overgaan tot afgifte ‘Bevel tot plaatsing’ Binnen 3 weken geïndiceerd. Termijnen zijn gesteld, onderdeel van de straf Afhankelijk van beschikbare plaatsen Minst urgent
het gevangeniswezen
Is inclusief intaketijd, dus niet cumulatief
Cluster 2
Artikel 80.1 WvSv
Schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden
15 werkdagen
35 werkdagen
Art 167/244 EvSr
Sepot met voorwaarden
15 werkdagen
35 werkdagen
Artikel 14a WvSr
Voorwaardelijke veroordeling
15 werkdagen
35 werkdagen
Artikel 15a WvSr
15 werkdagen
35 werkdagen
Aansluitend op detentie
Artikel 38a WvSr
Voorw. invrijheidstelling (VI) met bijzondere voorwaarden TBS met voorwaarden
20 werkdagen
30 werkdagen
Uitspraak + (prognose) datum opname
Artikel 38p WvS
ISD met voorwaarden
15 werkdagen
35 werkdagen
Artikel 38g WvSr
Voorwaardelijke beëindiging van de
15 werkdagen
35 werkdagen
Opnamedatum moet bekend zijn, in verband met schorsingszitting Idem, versnelde procedure
verpleging van overheidswege Artikel 13 Gratiewet
Komt zeer weinig voor
Voorwaardelijke gratieverlening
Cluster 3
Artikel 37a WvSr
TBS met dwangverpleging
30 werkdagen
155
Aansluitend aan detentie
Artikel 14a WvSr
Voorwaardelijke veroordeling
15 werkdagen
35 werkdagen
Artikel 15a WvSr
15 werkdagen
35 werkdagen
Aansluitend op detentie
Artikel 38a WvSr
Voorw. invrijheidstelling (VI) met bijzondere voorwaarden TBS met voorwaarden
20 werkdagen
30 werkdagen
Uitspraak + (prognose) datum opname
Artikel 38p WvS
ISD met voorwaarden
15 werkdagen
35 werkdagen
Artikel 38g WvSr
Voorwaardelijke beëindiging van de
15 werkdagen
35 werkdagen
verpleging van overheidswege Artikel 13 Gratiewet
Komt zeer weinig voor
Voorwaardelijke gratieverlening
Cluster 3
Artikel 37a WvSr
TBS met dwangverpleging
Artikel 14 Bvt
Overplaatsing vanuit TBS-kliniek
20 werkdagen
In overleg met kliniek waar betrokkene in behandeling is (verwijzende en ontvangende zorgaanbieder)
TBS met proefverlof
20 werkdagen
35 werkdagen
30 werkdagen
Artikel 51 Bvt
Aansluitend aan detentie
Cluster 4
Artikel 13 Bvt
Plaatsing ter observatie
Artikel 257a WvSr
Aanwijzing OM-afdoening
Artikel 196/317
Plaatsing t.b.v. pro-justitia rapportage
WvSv
156
Nvt. Verwijsbrief in OM advies, voor vonnis