Handboek
Forensische Zorg
2 | Handboek Forensische Zorg Handboek Forensiche Zorg | 3 Openbaar Ministerie en Rechtspraak
en Rechtspraak
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
Forensische Zorg
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
Handboek
45 59 77 97 113
Bijlagen
Terminologie en afkortingen Lijst forensische zorgtitels Afbakening forensische zorg Beleidskader plaatsing, incl. clusters normen termijnen intake en opname Ketenprocessen Indicatiestelling en Plaatsing Forensische Zorg
133 137 139 141 169
4 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 5
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
1. 2. 3. 4. 5.
en Rechtspraak
In deel 2 is een samenvatting van onderwerpen uit deel 1 per organisatie beschreven: Hoofdstuk 7. Openbaar Ministerie/Rechtspraak Hoofdstuk 8. Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Hoofdstuk 9. Reclassering Hoofdstuk 10. Gevangeniswezen Hoofdstuk 11. Zorgaanbieders
Openbaar Ministerie
Deel 2
en Rechtspraak
13 17 23 29 37 41
Openbaar Ministerie
Hoofdstuk 1. Forensische Zorg Hoofdstuk 2. Ketenproces forensische zorg Hoofdstuk 3. Indicatiestelling Hoofdstuk 4. Plaatsing Hoofdstuk 5. Financiering van zorg Hoofdstuk 6. Informatiesysteem forensische zorg
en Rechtspraak
Inhoudsopgave
Deel 1
Doel Handboek Het Handboek Forensische Zorg is de opvolger van de eerder verschenen Uitvoeringsprotocollen. Het biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft een beschrijving van het stelsel, welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze worden uitgevoerd.
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
Het vernieuwen van het stelsel van forensische zorg is gestart naar aanleiding van de aanbevelingen van de motie Van de Beeten, de Commissie Houtman en de Commisie-Visser. Met de vernieuwingen in de forensische zorg werden de volgende doelen beoogd: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
en Rechtspraak
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.
Openbaar Ministerie
Inleiding
6 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 7
en Rechtspraak
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak
Het afgelopen jaar heeft het Ministerie van VenJ twee aandachtspunten gehad. Ten eerste het afronden van de beleidsontwikkelingen. Ten tweede de inrichting van de wijze waarop de Minister van VenJ de stelselverantwoordelijkheid op zich kan nemen. Een belangrijk ontwikkeling in 2011 was de implementatie van ambulante indicatiestelling in het Gevangeniswezen en bij voorwaardelijke sancties door de 3 reclasseringsorganisaties. Er zijn ketenprocessen opgesteld en getest voor het verstekern van de samenwerking van organisaties in de keten van forensische zorg. Dit proces wordt ondersteund door het systeem voor informatievoorziening forensische zorg (Ifzo). Alle organisaties
Openbaar Ministerie
Van 2007 tot 2010 zijn belangrijke wijzigingen in de forensische zorg doorgevoerd. Het Ministerie van VenJ koopt sinds 2008 zelf zorg in. Jaarlijks vindt een inkoopronde plaats. Het ingekochte zorgaanbod wordt steeds meer verfijnd om aan te sluiten bij de behoefte aan zorg en beveiliging. Er is een financieringssystematiek ontwikkeld, die aansluit bij de financiering van de reguliere gezondheidszorg. Ook worden bepaalde vormen van zorg gefinancierd in ZZp’s (Zorg Zwaartepaketten), waarbij is aangesloten bij de AWBZ. De overgang van financiering via bevoorschotting naar financiering via DBBC’s (Diagnose Behandel en Beveiligingscombinaties) is ingezet. De indicatiestelling is ontwikkeld, voor zowel de ambulante zorg als de klinische zorg. Dit is noodzakelijk om vroegtijdig de benodigde zorg en beveiliging vast te stellen, De eindverantwoordelijkheid van de Minister van VenJ voor alle plaatsingen is vorm gegeven. Ten slotte is het toezicht op de forensische zorg belegd bij de Nederlandse Zorgautoriteit, zoals die ook toezicht houdt op de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg.
Openbaar Ministerie
Terugblik
en Rechtspraak
baar stelsel van forensische zorg. Wij hopen dat deze praktische handreiking u helpt bij de uitvoering van uw taken en verantwoordelijkheden. Wij zien een goede voortzetting van de samenwerking met vertrouwen tegemoet.
Openbaar Ministerie
gebruiken Ifzo om te indiceren en te plaatsen. Er is een start gemaakt met het factureren van zorg in DBBC’s. Beveiligingsniveau 2 zal worden gesplitst in 2a en 2b, om beter aan te sluiten bij de kenmerken van de beveiliging van de instellingen op niveau 2. De NZa heeft voor het eerst positief geadviseerd over tarieven voor de forensische zorg en de Staatssecretaris heeft dit advies overgenomen. Dit betekent dat alle organisaties nu zijn ingericht op en gestart met het uitoefenen van hun (nieuwe) taken en verantwoordelijkheden.
Goof van Gemert Justus Kox Directeur Forensische Zorg Projectleider Forensische Zorg
8 | Handboek Forensische Zorg
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
Handboek Forensiche Zorg | 9
en Rechtspraak
We willen u hartelijk bedanken voor uw bijzondere inzet van de afgelopen jaren om gezamenlijk vorm te geven aan de vernieuwingen in de forensische zorg. De afgelopen jaren is al veel bereikt, maar we zijn er nog niet. De ‘juiste patiënt op de juiste plek’ betekent niet alleen het uitvoeren van de toegekende taken, maar ook dat daadwerkelijk meer justitiabelen de zorg ontvangen, die zij nodig hebben. Hiervoor is een voortzetting en versteviging van de samenwerking in de keten van forensische zorg van alle betrokken organisaties nodig. Ons gezamenlijke doel is de strafrechtelijke recidive te verminderen door het bieden van goede zorg in het streven naar een veiliger terugkeer van justitiabelen in de samenleving. Graag willen wij samen met u werken aan een toekomstbestendig en betaal-
Openbaar Ministerie
Dankwoord
en Rechtspraak
Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor het stelsel als geheel, de periodieke evaluatie en de politieke verantwoordelijkheid. DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket, de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en kwaliteitseisen voor de forensische zorg.
Openbaar Ministerie
Openbaar Ministerie
Openbaar Ministerie
Een belangrijke uitkomst van de goede werking van het stelsel forensische zorg is de plaatsing (‘juiste patiënt op de juiste plek’), waarvoor de Directie Forensische Zorg (DForZo) namens de Minister van VenJ eindverantwoordelijk is. DForZo is dan ook vanaf 2012 de uitvoeringsregisseur forensische zorg. Zij heeft daartoe volgende taken: • Verantwoordelijk voor alle plaatsingen in de forensische zorg, het beheren van het plaatsingsbeleid en monitoren van de ketenprocessen • Forensisch Plaatsingsloket • Verantwoordelijk voor het inkoopbeleid (voldoende en kwalitatief goede zorg) en het daarbij behorende budget • Financieren van zorgaanbieders middels DBBC’s, ZZp’s of AWBZ-parameters • Beheren van de informatiesystemen; Informatievoorziening forensische zorg (Ifzo), Facturatie Controle Systeem (FCS), Management Informatie (MI) • Kwaliteitsbewaking forensische zorg (o.a. middels Indicatoren Zichtbare Zorg) • Beheren handboek Forensische Zorg
en Rechtspraak
De Minister van VenJ is verantwoordelijk voor het stelsel van forensische zorg. Om dit concreet vorm te geven, is vanaf 2012 een stuurgroep Forensische Zorg ingericht. Alle ketenpartners zijn hierin vertegenwoordigd. Een belangrijk gespreksonderwerp is de mate waarin de doelen van het stelsel worden bereikt. Hiervoor zijn in afstemming met alle betrokken organisaties prestatie-indicatoren opgesteld, die inzicht geven in de werking van het stelsel.
en Rechtspraak
Inrichting verantwoordelijkheid voor stelsel forensische zorg
Het Handboek Forensische Zorg is een vervolg op het Uitvoeringsprotocol Forensische Zorg 2011.
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
Leeswijzer
Openbaar Ministerie
In dit handboek is gekozen de term justitiabele aan te houden. Hiermee wordt tevens cliënt, patiënt, verdachte, veroordeelde of gedetineerde bedoeld. Waar de mannelijke vorm wordt gebruikt, kan ook de vrouwelijke vorm worden gelezen.
Inkoop Facturatie Plaatsingsbeleid Ingekocht zorgaanbod Indicatiestelling
DForZo, afdeling Inkoop DForZo, afdeling KFA DForZo, Forensisch Plaatsings Loket NIFP/IFZ 3RO GW Servicedesk SSC-I, Ifzo Helpdesk DBC-Onderhoud
(088)-072 50 00 (088)-072 50 00 (088)-072 59 22
[email protected] [email protected] [email protected]
Ifzo DB(B)C’s
10 | Handboek Forensische Zorg
(088)-071 56 66 (030)-285 08 22
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] www.dbconderhoud.nl
Handboek Forensiche Zorg | 11
en Rechtspraak
E-mail
Openbaar Ministerie
Telefoon
en Rechtspraak
Organisatie
Openbaar Ministerie
Onderwerp
Openbaar Ministerie
Contactgegevens forensische zorg
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
Afbakening begrippen
en Rechtspraak
Het handboek bevat een uitwerking van de werkwijzen. Het gaat uit van de juridische basis van het interim-besluit forensische zorg en de afspraken over werkwijzen, die tussen de verschillende ketenpartners zijn gemaakt. Hiermee vormt het handboek een aanvulling op: • Interim-besluit forensische zorg • Inkoophandleiding • DB(B)C-spelregels • Uitvoeringsregels Forensische Zorg • Beleidskader plaatsing • Indicatiestellingsformats • Ketenprocessen plaatsing forensische zorg • Deze bronnen zijn te vinden via www.forensischezorg.nl.
en Rechtspraak
Handboek ten opzichte van wetgeving, inkoophandleiding en DB(B)C-spelregels
1.1 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag wat forensische zorg is. Eerst worden de doelgroep, de forensische zorgtitels en de indeling in de forensische zorg omschreven. Daarna komt aan bod de afbakening van wat forensische zorg is ten opzichte van zorg bekostigd door de Zvw of de AWBZ. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het juridisch kader voor de forensische zorg.
Openbaar Ministerie
Deel 1
Hoofdstuk 1. Forensische zorg
1
12 | Handboek Forensische Zorg
Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).
Handboek Forensiche Zorg | 13
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak
Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).
Openbaar Ministerie
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.
en Rechtspraak
1.1.2 Forensische zorgtitels
Openbaar Ministerie
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden (ook preventief gehechten); • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak1 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen niet onder de forensische zorg.
Openbaar Ministerie
1.1.1 Doelgroep forensische zorg
In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg geregeld. Het bevat regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen. Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer der Staten-Generaal behandeld. Op 29 december 2011 is de nota van wijziging en de beantwoording van het verslag ingediend bij de Tweede Kamer4. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2013.
Beschermd wonen
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en ondersteuning wordt geboden.
1.2 Afbakening forensische zorg
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
2 3
4
14 | Handboek Forensische Zorg
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
1.3 Juridisch kader
Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet. De Nota van wijziging en Nota naar aanleiding van het verslag zijn te vinden als Kamerstukken (32398, nr. 9 en 10), via www.officielebekendmakingen.nl.
Handboek Forensiche Zorg | 15
en Rechtspraak
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante (forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van dagactiviteiten.
3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door de AWBZ3 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).
Openbaar Ministerie
Ambulante zorg
2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap, bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit.
en Rechtspraak
Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit. De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het segment van de geestelijke gezondheidszorg in de Forensische Psychiatrisch Centra (FPC’s), de Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de Forensische Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in Forensische Verslavingsklinieken (FVK) en Forensische Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg.
1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket2 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij hebben wel aanspraak op de Zvw.
Openbaar Ministerie
Klinische zorg
Er zijn 3 bijzonderheden:
en Rechtspraak
De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de Zorgverzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging.
Openbaar Ministerie
1.1.3 Indeling forensische zorg
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties voorziet in de wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Deze wijziging vormt het juridisch kader voor de forensische zorg als bijzondere voorwaarde. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict. Er zijn 3 bijzondere voorwaarden zorg (art.14c lid 2, °10, °11, °12 Sr): • Opneming van de veroordeelde in zorginstelling • Ambulante behandeling • Verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis. Uitzondering hierop zijn de volgende mogelijkheden: 1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting van een defintieve beslissing 2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM 3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5) 4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling)
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
2.1 Forensische zorg als bijzondere voorwaarde
en Rechtspraak
1.3.3 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties
Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen. Deze worden in paragraaf 2.1 beschreven. Daarna komen de processen vanuit detentie aan bod in paragraaf 2.2. Ten slotte wordt ingegaan op de ketensamenwerking die nodig is bij de forensische zorg.
Openbaar Ministerie
Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: Het opstellen van een indicatiestelling. Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. Het verlenen van forensische zorg. Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.
en Rechtspraak
1.3.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere ketenpartners6. De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt. Een zorgbehoefte wordt ontdekt: 1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart 2. tijdens de detentie 3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering
Openbaar Ministerie
Het interim-besluit vervalt als de wet forensische zorg in werking treedt.
Hoofdstuk 2. Ketenprocessen forensische zorg
en Rechtspraak
Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 20115 in werking getreden. Het stelt regels ten aanzien van: • De (inhoud en omvang van de) forensische zorg. • De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing). • De informatieverstrekking. • De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging.
Openbaar Ministerie
1.3.1 Interim-besluit forensische zorg
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het voorstel is behandeld in de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de beoogde datum van inwerking treding is 1 april 2012.
5
Het interim-besluit is te vinden in het Staatsblad (Stb. 2010, 875), via www.officielebekendmakingen.nl.
16 | Handboek Forensische Zorg
6
Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.
Handboek Forensiche Zorg | 17
Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen7. Indien het strafprocesregelement dit vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende zorgvoorziening. De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig8). De reclassering dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk
Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie.
2.1.1 Zorglocatie niet in het vonnis Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie HR10). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.
De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk 8
Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder.
18 | Handboek Forensische Zorg
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren (indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.
2.1.2 Plaatsing volgt het vonnis
7
Openbaar Ministerie
Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie (PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement. en Rechtspraak
Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte. Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld.
Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80 Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).
Openbaar Ministerie
Aansluiting op reguliere zorg
9 10
Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht. Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.
Handboek Forensiche Zorg | 19
en Rechtspraak
Recl. / NIFP-IFZ
Zorgverlening
Openbaar Ministerie
Recl. / NIFP-PJ
Plaatsing
en Rechtspraak
Indicatiestelling
Openbaar Ministerie
Onderzoek
en Rechtspraak
Besluit OM / Rechtspraak
Zorgbehoefte?
kortdurende, klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname9 nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de verdachte zodat, indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.
Openbaar Ministerie
Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden.
2.2.1 Proces tijdens detentie Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg11 (PMO) een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De Bureau Selectie Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk buiten het GW geplaatst mag worden. Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen extra toets. Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg). 11
Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het PMO.
20 | Handboek Forensische Zorg
2.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg
Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden. Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen, contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken we de keten.
12
Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.
Handboek Forensiche Zorg | 21
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven voor behandeling in/door de GGz.
Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van toezicht door de 3RO12 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering contact te houden over het verloop van de behandeling.
en Rechtspraak
2.2 Forensische zorg tijdens detentie
2.2.3 Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting
Openbaar Ministerie
De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.
en Rechtspraak
2.1.4 Forensische zorg tijdens hoger beroep
Openbaar Ministerie
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing van de voorwaarden.
Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als: • de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd; • het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz; • de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft; • de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen; • de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau; • de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal veroorzaken; • de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz; • er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.
en Rechtspraak
2.1.3 Wijziging zorgvoorwaarden
2.2.2 Uitgangspunt ‘GGz tenzij’
Openbaar Ministerie
van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ (klinisch) een nieuwe indicatie.
De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden gesteld.
3.1.1 Organisaties die indiceren voor forensische zorg Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
X
PMO/PPC (GW)
X (binnen PI)
X X (PPC)
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak en Rechtspraak
3RO
X Openbaar Ministerie
X
NIFP/IFZ
Openbaar Ministerie
Beschermd wonen Klinische zorg
en Rechtspraak
Ambulante zorg
en Rechtspraak
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.
Openbaar Ministerie
3.1 Wat is indicatiestelling?
en Rechtspraak
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van wat indicatiestelling in de forensische zorg inhoudt, welke partijen daarbij betrokken zijn en hoe de indicatiestelling wordt vormgegeven. Vervolgens wordt ingegaan op de mogelijkheden tot herindicatie. Daarna volgt een toelichting op de voorgenomen indicatiestelling.
Openbaar Ministerie
Hoofdstuk 3. Indicatiestelling
Openbaar Ministerie
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg) buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het GW.
22 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 23
Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, worden deze door het NIFP/IFZ en de 3RO intern gecommuniceerd. 14 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek.
Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’ criteria: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek: - verstandelijke vermogens justitiabele, - verslaving, - psychiatrie/psychosociale problematiek. • Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag. • Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding. • Outreachende/bemoeizorg (ACT).
3.3.1 Werkwijze De indicatiestelling behoort bij voorwaardelijke sancties bij het advies van de reclassering. Indien de inschatting is dat er ambulante zorg en/of beschermd wonen nodig is, dan stelt de reclassering zelf de indicatie. Het advies, incl. de indicatiestelling worden voor de rechtszitting geleverd aan het OM en de Rechtspraak.
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
3.3 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen
en Rechtspraak
Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen justitieel kader nodig is. De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling doen: • 3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf13 • PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP14 • OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging) • Zorgaanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4)
Voor klinische forensische zorg binnen het GW wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het PMO van een PI of door een PPC (bij verwijzing naar een andere PPC). De zorg voor deze justitiabelen wordt uitgevoerd in een PPC. Is er sprake van een crisissituatie, dan kan de psychiater van het PMO de indicatie stellen. De procedures zijn te vinden op het intranet van DJI (zoekterm NIGW). Indicaties worden uitsluitend via Ifzo gesteld.
Openbaar Ministerie
3.2.1 Werkwijze NIFP/IFZ
3.2.2 Klinische zorg binnen detentie
en Rechtspraak
Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het gaat om de volgende procedures: • Crisis: binnen 2 werkdagen • Versneld: binnen 5 werkdagen • Regulier: binnen 15 werkdagen
Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’ criteria: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • DB(B)C-Hoofdgroep: - stoornissen in de kindertijd, - schizofrenie en andere psychotische stoornissen, - problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, - restgroep diagnoses, - seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, - stoornissen in de impulsbeheersing, - aan een middel gebonden stoornissen, - persoonlijkheidsstoornissen. • Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend). • Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II). • Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele. • Klinisch/beschermd wonen. • Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling. • Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).
Openbaar Ministerie
3.2 Indicatiestelling klinische zorg
en Rechtspraak
Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact worden opgenomen met het NIFP/IFZ.
Openbaar Ministerie
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf.
13
24 | Handboek Forensische Zorg
Indien tijdens het verblijf in detentie de inschatting is dat de justitiabele een forensische zorgbehoefte heeft, dan stelt het PMO een indicatie.
Handboek Forensiche Zorg | 25
De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te komen.
Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de (thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en uitspraak OM of Rechtspraak. Er kan sprake zijn van één van de volgende situaties:
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld: • bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie; • bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden; • als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker, na overleg met de werkbegeleider of unitmanager. 2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld: (huiselijk) geweld; veelplegeraanpak; lichte zedendelinquenten. 3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden worden opgelegd.
Openbaar Ministerie
De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling15. Deze forensische zorgtitel kan benut worden om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: 1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet. 2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen. 3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.
en Rechtspraak
3.5 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling
Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing bij een wettelijke verwijzer.
Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies, dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder.
Openbaar Ministerie
3.5.1 Procedure
Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling noodzakelijk is. • Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat. Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling. • Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht. Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie nodig.
en Rechtspraak
3.4 Herindicatiestelling
Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.
15
Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.
26 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 27
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot de start van het zorgtraject cq. opname. Het plaatsingsbeleid16 gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze voor alle plaatsingen van justitiabelen in de forensische zorg17. In dit hoofdstuk zal het plaatsingsbeleid worden toegelicht, met de criteria op basis waarvan een justitiabele bij een bepaalde zorgaanbieder geplaatst wordt. De taken van de afdeling Plaatsing van DForZo worden daarbij toegelicht. Daarna komen per soort zorg de uitgangspunten voor het plaatsen aan bod. Aparte toelichting volgt op het plaatsen in zorg binnen en vanuit detentie. Aansluitend komt de procedure van vervolgplaatsing tijdens de strafrechtelijke titel aan bod en tenslotte de continuïteit van zorg na afloop van de strafrechtelijke titel.
Openbaar Ministerie
Hoofdstuk 4. Plaatsing
en Rechtspraak
Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens leefomgeving. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.
Openbaar Ministerie
4.1 Plaatsingsbeleid
en Rechtspraak
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak
Bijlage 4 bevat het beleidskader plaatsing, incl. de termijnen voor intake en opname. Dit is ook te vinden via www.forensischezorg.nl. Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan worden. 18 Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.
Openbaar Ministerie
De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria) een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om: • De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren18. • Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Nabijheid slachtoffer(s) • Bijzondere omstandigheden. • De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.
Openbaar Ministerie
4.1.1 Passende zorg
16 17
28 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 29
4.1.4 Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
4.1.5 Gecontracteerde zorgaanbieders Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl. Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken. Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ. Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd. DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties af om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op grond van deze analyse en het geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning
30 | Handboek Forensische Zorg
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken. Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door: • regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces. • als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners. • een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop. Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als: • de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen. • er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder. • een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname. • de juiste zorg niet is gecontracteerd. • In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via:
[email protected] of 088-0725922
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
4.2.1 Forensisch PlaatsingsLoket Zorgaanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.
en Rechtspraak
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid, maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM.
Openbaar Ministerie
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak wenselijk.
DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en kwaliteitseisen aan de forensische zorg.
en Rechtspraak
4.1.3 Tijdige zorg
4.2 DForZo, uitvoerend ketenregisseur
Openbaar Ministerie
Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.
Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. Zorginstellingen met een WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.
en Rechtspraak
Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen en ambulante zorg.
Openbaar Ministerie
en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.
4.1.2 Bereikbare zorg
4.2.2 Plaatsingsbesluit Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen. Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het
Handboek Forensiche Zorg | 31
Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding met de Minister van VenJ (namens deze, DforZo) dient te worden aangebracht.
4.4 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen
Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens. SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer. 21 Zodra Ifzo een proces ondersteund voor het aanvragen van niet-gecontracteerde zorg, kan dit niet langer via een verwijsbrief, maar geldt ook hier het plaatsingsbesluit. 19 20
32 | Handboek Forensische Zorg
4.3.3 Bijzondere plaatsingen klinische zorg Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.) kan contact opgenomen worden met het NIFP.
Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO. De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk23 is of aansluitend op de einddatum detentie. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. 22 23
Tenzij uitvoerbaar bij voorraad. Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.
Handboek Forensiche Zorg | 33
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittingsdatum eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. en Rechtspraak
4.3.2 Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg
De rechtsbescherming van de justitiabele is als volgt geregeld: • Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd. • De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak. • Bezwaar en beroep zijn onderdelen van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikking gestelde of verpleegde.
Openbaar Ministerie
4.2.4 Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit
en Rechtspraak
Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).
Openbaar Ministerie
4.3.1 Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg
Openbaar Ministerie
In uitzonderlijke gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn: • Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met het FPL van DForZo. • Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet-gecontracteerde zorg te worden gemaild naar fpl@ dji.minjus.nl. • De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating. • Er is altijd een plaatsingsbesluit21 nodig.
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond, wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is22. Bij detentie is dit nadat het Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder over het genomen besluit.
en Rechtspraak
4.2.3 Eenmalige plaatsing
4.3 Plaatsing klinische zorg
Openbaar Ministerie
plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over19: De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN20) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer).
De PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om zorg die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg). Vanaf eind 2011 is een landelijk eenduidige werkwijze geïmplementeerd.
4.5.4 Uitgangspunten bereikbare zorg gevangeniswezen
Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder.
4.5.2 Klinische zorg binnen het gevangeniswezen Plaatsingen in een PPC vinden conform soortgelijke procedures plaats. Dat betekent dat BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO (zonder medische gegevens) de voorlopige selectiebeslissing tot overplaatsing neemt en het plaatsingsbesluit afgeeft. Het BSD regelt de overplaatsing in samenspraak met de behandelaar.
Een uitzondering op het beginsel dat forensische zorg eindigt als de forensische zorgtitel eindigt, doet zich voor bij onvoorziene, directe beëindiging van de forensische zorgtitel. Was niet te voorzien dat de titel zou eindigen, dan wordt de forensische zorg nog twee weken voortgezet (en vergoed door het Ministerie van VenJ24). Dat maakt een zogenaamde ´warme overdracht´ van de justitiabele naar een regulier zorgtraject mogelijk. Heeft de justitiabele een status als ‘ongewenste vreemdeling’, dan eindigt de bekostiging met de beëindiging van de strafrechtelijke titel. Indien de zorg gecontinueerd zou moeten worden, dan kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een bijzondere regeling van het College voor Zorgverzekeringen (zie www.cvz.nl).
24
34 | Handboek Forensische Zorg
Een uitgebreide toelichting op deze procedure en de bekostiging vindt u in de DB(B)C-spelregels.
Handboek Forensiche Zorg | 35
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak en Rechtspraak
De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg die de zorgverzekering bekostigt, dan dient een verwijzing door een wettelijk verwijzer. Indien een gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig.
Openbaar Ministerie
4.7 Continuïteit van zorg
en Rechtspraak
De te volgen procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen luidt: • Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd door het NIFP/IFZ, zal zij de mogelijkheden tot plaatsing onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’. • Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het NIFP/IFZ. • Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het Bureau Selectie Functionaris (BSF). • De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten het gevangeniswezen geplaatst kan worden. • NIFP/IFZ geeft een plaatsingsbesluit af.
Openbaar Ministerie
4.5.1 Klinische zorg buiten gevangeniswezen
en Rechtspraak
Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een VG-zorginstelling). De procedures hiervoor staan op het intranet van DJI (zoekterm NIGW).
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.
Openbaar Ministerie
4.5 Plaatsing vanuit detentie
4.6 Vervolgplaatsingen
Openbaar Ministerie
Het uitgangspunt is dat justitiabelen worden geplaatst binnen de eigen regio. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit niet.
4.4.2 Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van dossieronderzoek. De intake ofwel het eerste gesprek met de behandelaar kan evt. ook na plaatsing gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 4.).
en Rechtspraak
4.5.3 Ambulante zorg binnen detentie
Ook bij ambulante zorg en beschermd wonen wordt een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Daarbij wordt onderstaande specificatie gehanteerd: • Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd. • Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd. • Beschermd wonen: in het arrondissement.
Openbaar Ministerie
4.4.1 Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen
Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit. De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.
5.2.1 Verstrekking gegevens t.b.v. facturatie De zorgaanbieder declareert de zorg bij DForZo. Een declaratie van zorg bevat de volgende gegevens25: • DB(B)C-startdatum. • DB(B)C-einddatum. • Strafrechtelijke titel, startdatum en einddatum.
25
36 | Handboek Forensische Zorg
De juridische basis hiervoor is gelegen in het interim-besluit, welke in werking is getreden per 1 januari 2011.
Handboek Forensiche Zorg | 37
Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
en Rechtspraak en Rechtspraak
Voor de procedure van bekostiging en facturatie zijn uitvoeringsregels opgesteld. Daarnaast is er een inkoophandleiding, met achtergrondinformatie over het inkoopproces en de rol van de bekostiging daarin (zie www.forensischezorg.nl).
Openbaar Ministerie
5.2 Procedure van bekostiging en facturatie
en Rechtspraak
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek. Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg. Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de forensische zorg de ZZP-systematiek. Zorgzwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Welke financieringssystematiek in het specifieke geval van toepassing is, staat in de tabel in de uitvoeringsregel “prestaties zorgzwaartepakketten en ambulante begeleiding“ (zie www.forensischezorg.nl).
Openbaar Ministerie
5.1 Bekostiging forensische zorg
en Rechtspraak
De werkwijze van de financiering van zorg wordt in dit hoofdstuk slechts samenvattend weergegeven. Dit biedt voor mensen in de forensische zorg op hoofdlijnen zicht op de financieringssystematiek. In de inkoophandleiding, de DB(B)C-spelregels en de uitvoeringsregels (te vinden via www.forensischezorg.nl) is meer informatie te vinden.
Openbaar Ministerie
Hoofdstuk 5. Financiering van forensische zorg
Openbaar Ministerie
Voor de zorg in ZZP’s leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan: • De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter. • Cliëntstroom, hieronder valt: - Het Strafrechtsketennummer/VIP-nummer. - De geboortedatum. - Het soort contract (overig of gevangeniswezen). - Het soort plek (overig of gevangeniswezen). - Het soort instroom (eerste opname of andersoortig). - Het type plaats (SGLVG, FPA, FPK, e.a.). - De instroomdatum en de uitstroomdatum. - De reden van uitstroom.
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
In 2012 blijft het mogelijk om op basis van de oude financiële parameters te declareren. Dit vangnet is bedoeld om de financiële risico’s van de overgang naar de nieuwe financieringssystematieken tot een minimum te beperken. Een gedetailleerde beschrijving van het vangnet kunt u vinden in de uitvoeringsregels “verrekenbedrag voor de forensische zorg” en “vangnet voor de forensische zorg” (zie www.forensischezorg.nl).
en Rechtspraak
5.4 Vangnet
en Rechtspraak
• DB(B)C-prestatiecode26. • Kostenbedrag. • AGB-code (codering van de zorgverleners ten behoeve van de declaratie uit het register Algemeen gegevensbeheer zorgverleners). • DB(B)C-declaratiecode27. • Strafrechtsketennummer/VIP-nummer. • Plaatsingsbesluitnummer. • Verblijfssoorten28. • Contractnummer
38 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 39
en Rechtspraak en Rechtspraak
Deze code geeft een specificatie van het zorgproduct, met diagnose informatie aan de hand van een van de acht diagnosehoofdgroepen: stoornissen in de kindertijd, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, restgroep diagnoses, seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, stoornissen in de impulsbeheersing, aan een middel gebonden stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen (As II). 27 De declaratiecode is een code van zes cijfers die is gekoppeld aan de productgroepen voor behandeling en de verblijfssoorten. Aan de declaratiecode is een tarief gekoppeld. 28 In de DB(B)C-systematiek wordt verblijf onderverdeeld in verschillende soorten. In totaal zijn er twaalf verblijfssoorten gedefinieerd, die opgebouwd zijn uit een combinatie van de intensiteit van het verblijf en het niveau van beveiliging. De verblijfsintensiteit, gedefinieerd als ‘de gemiddelde beschikbaarheid van een sociotherapeut per uur en per patiënt’, is in drie categorieën onderverdeeld: laag, gemiddeld en hoog. Er zijn vier beveiligingsniveaus: (zeer) laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog. Onder beveiliging wordt verstaan de materiële en personele beveiliging. Hierbij gaat het vooral om de organisatorische, personeelsmatige, bouwkundige en elektronische beveiliging tegen direct gevaar. 26
Openbaar Ministerie
De justitiabelen die reeds zorg ontvangen van aanbieders die in ZZP’s factureren, kunnen door de zorgaanbieder worden gescoord in een daarvoor ontwikkelde webapplicatie. Deze webapplicatie is te vinden op https://zzpregistratiesysteem.nl. Nieuwe justitiabelen kunnen bij binnenkomst gescoord worden met behulp van deze tool, binnen de bandbreedte van de indicatiestelling van de reclassering.
en Rechtspraak
5.3 Scoren ZZP’s
Openbaar Ministerie
Openbaar Ministerie
Voor de geleverde zorg in extramurale AWBZ-parameters leveren de zorgaanbieders de productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.
en Rechtspraak
Het indiceren, plaatsen en factureren in de forensische zorg wordt ondersteunt door een ICT-systeem. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de werkwijze van de informatievoorziening, waaronder Ifzo en de gebruikers van Ifzo.
Openbaar Ministerie
Hoofdstuk 6. Informatievoorziening forensische zorg
Gecontacteerde zorg
Plaatsing
Kenmerken zorgaanbod
Financiële afhandeling
Indicatiestelling
Plaatsingsbesluit Begeleiding / behandeling Facturatie
Ifzo
Zorgsysteem
Betaling
en Rechtspraak en Rechtspraak
Openbaar Ministerie
FCS
Managementinformatie
40 | Handboek Forensische Zorg
en Rechtspraak
Indicatiestelling
Zorgaanbieder
Openbaar Ministerie
Zorginkoop
en Rechtspraak
Vastgestelde zorgbehoefte
Plaatsing
Openbaar Ministerie
Indicatiestelling
en Rechtspraak
Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.
Openbaar Ministerie
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’ criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.
Openbaar Ministerie
6.1 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg
Handboek Forensiche Zorg | 41
6.2 Gebruikers van Ifzo
Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.
en Rechtspraak
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie
De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.
en Rechtspraak
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is.
BSF, voorzitter PMO
3RO
Reclasseringswerker
Reclasseringswerker
DForZo, FPL
Medewerker FPL, coördinator FPL
Medewerker FPL, coördinator FPL
DForZo, afdeling zorginkoop
Medewerker zorginkoop, Zorginkoper
Zorgaanbieders
Medewerker zorgaanbieder
6.3 Zorgaanbieders en Ifzo
Zorgaanbieders kunnen via Ifzo inzicht bieden in hun behandelaanbod en zorgcapaciteit. Vanaf eind 2011 hebben gecontracteerde zorgaanbieders toegang tot Ifzo, zodat zij zelf de kenmerken van hun zorgaanbod kunnen invoeren en bijhouden. Tot die tijd heeft DForZo gezorgd voor actualisatie van deze gegevens. Omdat Ifzo inzicht geeft in het aanbod en capaciteit van de gecontracteerde zorgaanbieders, krijgt DForZo een beter zicht op de uitnutting van de afgesloten contracten.
42 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 43
en Rechtspraak
PMO-lid
en Rechtspraak
GW
Openbaar Ministerie
Coördinator IFZ
en Rechtspraak
Medische administratie, Coördinator IFZ
Openbaar Ministerie
NIFP/IFZ
Zorgaanbod
en Rechtspraak
Plaatsing
Openbaar Ministerie
Indicatiestelling
Openbaar Ministerie
Onderdeel in Ifzo
Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Handboek Forensische Zorg die voor het OM en de Rechtspraak van belang zijn. Het Handboek biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Aansluitend wordt een verbinding gemaakt met het juridisch kader, vanuit het interim-besluit en het wetsvoorstel forensische zorg en de wijzigingen t.a.v. voorwaardelijke sancties. Vervolgens worden de ketenprocessen van indicatiestelling en plaatsing beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte toelichting op de financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.
7.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
7.2 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
44 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 45
Openbaar Ministerie Openbaar Ministerie en Rechtspraak en Rechtspraak
Deel 2
Hoofdstuk 7. Forensische zorg en het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden (ook preventief gehechten); • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak29 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen niet onder de forensische zorg. Forensische zorgtitels
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.
7.2.1 Juridisch kader In het wetsvoorstel forensische zorg wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg geregeld. Het bevat regels voor de inkoop en financiering, de aanspraak op forensische zorg, de plaatsing en enkele andere onderwerpen die met de besturing en de zorgcontinuïteit samenhangen. Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer der Staten-Generaal behandeld. Op 29 december 2011 is de nota van wijziging en de beantwoording van het verslag ingediend bij de Tweede Kamer30. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2013. Interim-besluit forensische zorg
Het interim-besluit forensische zorg (een Algemene Maatregel van Bestuur) creëert, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet forensische zorg, een wettelijke basis voor het huidige forensische zorgstelsel. Het interim-besluit is per 1 januari 201131 in werking getreden. Het stelt regels ten aanzien van: • De (inhoud en omvang van de) forensische zorg. • De eigen bijdrage van de justitiabele voor de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De zorgtoeleiding naar ambulante forensische zorg (plaatsing). • De informatieverstrekking. • De aanwijzing van de zorgaanbieders die forensische zorg leveren en de voorwaarden die daarbij kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging. Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren). 30 De Nota van wijziging en Nota naar aanleiding van het verslag zijn te vinden als Kamerstukken (32398, nr. 9 en 10), via www. officielebekendmakingen.nl. 31 Het interim-besluit is te vinden in het Staatsblad (Stb. 2010, 875), via www.officielebekendmakingen.nl.
Het interim-besluit vervalt als de wet forensische zorg in werking treedt. Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties voorziet in de wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Deze wijziging vormt het juridisch kader voor de forensische zorg als bijzondere voorwaarde. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict. Er zijn 3 bijzondere voorwaarden zorg (art.14c lid 2, °10, °11, °12 Sr): • Opneming van de veroordeelde in zorginstelling • Ambulante behandeling • Verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het voorstel is behandeld in de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de beoogde datum van inwerking treding is 1 april 2012.
7.3 Ketenprocessen forensische zorg
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Hier volgt een korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere ketenpartners32. De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt. Een zorgbehoefte wordt ontdekt: 1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart 2. tijdens de detentie 3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.
29
46 | Handboek Forensische Zorg
32
Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.
Handboek Forensiche Zorg | 47
Openbaar Ministerie en Rechtspraak
Doelgroep forensische zorg
Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis. Uitzondering hierop zijn de volgende mogelijkheden: 1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting van een defintieve beslissing 2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM 3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5) 4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling) Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden.
Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80 Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).
Besluit OM / Rechtspraak
Zorgbehoefte?
Onderzoek
Indicatiestelling
Recl. / NIFP-PJ
Recl. / NIFP-IFZ
Plaatsing
Zorgverlening
Aansluiting op reguliere zorg
Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte. Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld. Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het plaatsingsproces. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd33 behandeld kan worden bij een passende zorgvoorziening. De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de 33
Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname
48 | Handboek Forensische Zorg
justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig34). De reclassering dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk kortdurende, klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname35 nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de verdachte zodat indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.
Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie (PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement. Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie. Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren (indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft. Zorglocatie niet in het vonnis
Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie HR36). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.
Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder. 35 Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht. 36 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd. 34
Handboek Forensiche Zorg | 49
Openbaar Ministerie en Rechtspraak
7.3.1 Forensische zorg als bijzondere voorwaarde
De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ (klinisch) een nieuwe indicatie. Wijziging zorgvoorwaarden
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing van de voorwaarden. Forensische zorg tijdens hoger beroep
De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.
7.3.2 Forensische zorg tijdens detentie Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven voor behandeling in/door de GGz.
Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg). Uitgangspunt ‘GGz tenzij’
Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als: • de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd; • het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz; • de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft; • de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen; • de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau; • de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal veroorzaken; • de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz; • er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz. Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting
Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de voorwaarden. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van toezicht door de 3RO38 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering contact te houden over het verloop van de behandeling.
7.3.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg Proces tijdens detentie
Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg37 (PMO) een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De Bureau Selectie Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk buiten het GW geplaatst mag worden. Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen extra toets. 37
Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het PMO.
50 | Handboek Forensische Zorg
Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden. Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen, contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken we de keten. 38
Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.
Handboek Forensiche Zorg | 51
Openbaar Ministerie en Rechtspraak
Plaatsing volgt het vonnis
7.4 Indicatiestelling
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden gesteld. Organisaties die indiceren voor forensische zorg
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren. Ambulante zorg
Beschermd wonen Klinische zorg X
NIFP/IFZ 3RO
X
PMO/PPC (GW)
X (binnen PI)
X
X X (PPC)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg) buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het OM kan een justitiabele aanmelden voor indicatiestelling bij het NIFP/IFZ in het kader van art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging). Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/ IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het gaat om de volgende procedures: • Crisis: binnen 2 werkdagen • Versneld: binnen 5 werkdagen • Regulier: binnen 15 werkdagen
Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het GW. De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf. De indicatiestelling behoort bij voorwaardelijke sancties bij het advies van de reclassering. Indien de inschatting is dat er ambulante zorg en/of beschermd wonen nodig is, dan stelt de reclassering zelf de indicatie. Het advies, incl. de indicatiestelling worden voor de rechtszitting geleverd aan het OM en de Rechtspraak.
7.4.1 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling39. Deze forensische zorgtitel kan benut worden om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: 1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet. 2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen. 3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder. Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de (thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en uitspraak OM of Rechtspraak. Er kan sprake zijn van één van de volgende situaties: 1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld: • bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie; • bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden; • als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker, na overleg met de werkbegeleider of unitmanager. 2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld: • (huiselijk) geweld; • veelplegeraanpak; • lichte zedendelinquenten. 3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden worden opgelegd. Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen.
39
52 | Handboek Forensische Zorg
Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.
Handboek Forensiche Zorg | 53
Openbaar Ministerie en Rechtspraak
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.
Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg
Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies, dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder.
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing bij een wettelijke verwijzer.
7.5.1 Plaatsing klinische zorg
De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te komen.
7.5 Plaatsing
Plaatsing omvat het hele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot de start van het zorgtraject cq. opname. Het plaatsingsbeleid40 gaat uit van een uniforme, transparante werkwijze voor alle plaatsingen van justitiabelen in de forensische zorg41. Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens leefomgeving. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden. Tijdige zorg
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de rechter, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak wenselijk.
De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond, wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is42. Bij detentie is dit nadat het Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder over het genomen besluit. Bijzondere plaatsingen klinische zorg
Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.) kan contact opgenomen worden met het NIFP.
7.5.2 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO. De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk43 is of aansluitend op de einddatum detentie. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg.
7.5.3 Plaatsing vanuit detentie Zorgaanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser. 40 41
Bijlage 4 bevat het beleidskader plaatsing, incl. de termijnen voor intake en opname. Dit is ook te vinden via www.forensischezorg.nl. Voor art. 196 en art. 37b Sr wordt in 2011 op een andere wijze geplaatst, waarbij niet het gehele plaatsingsbeleid gevolgd kan worden.
54 | Handboek Forensische Zorg
Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC door het Bureau Selectie Functionaris (BSF) of in de klinische zorg (in de GGz of bij een VG-zorg) door het NIFP/IFZ, na besluit van de BSF. De PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om zorg 42 43
Tenzij uitvoerbaar bij voorraad. Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.
Handboek Forensiche Zorg | 55
Openbaar Ministerie en Rechtspraak
Procedure
• Bezwaar en beroep zijn onderdelen van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikking gestelde of verpleegde.
7.5.4 DForZo, uitvoerend ketenregisseur DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en kwaliteitseisen aan de forensische zorg. Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid, maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties (3RO, NIFP/IFZ en GW) voeren de plaatsingen uit namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Forensisch PlaatsingsLoket
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken. Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door: • regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces. • als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners. • een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop. Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als: • de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen. • er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder. • een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname. • de juiste zorg niet is gecontracteerd. In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via:
[email protected] of 088-0725922
7.6 Financiering forensische zorg
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek. Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg. Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de forensische zorg de ZZP-systematiek. Zorgzwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg.
7.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg
Het indiceren, plaatsen en factureren in de forensische zorg wordt ondersteunt door een ICT-systeem. Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’ criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.
Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit
De rechtsbescherming van de justitiabele is als volgt geregeld: • Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd. • De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak.
56 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 57
Openbaar Ministerie en Rechtspraak
die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).
Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Handboek Forensische Zorg die voor het NIFP/IFZ van belang zijn. Het Handboek biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen. Aansluitend komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.
8.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
8.2 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Doelgroep forensische zorg
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden (ook preventief gehechten); • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak44 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. 44
58 | Handboek Forensische Zorg
Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).
Handboek Forensiche Zorg | 59
NIFP / IFZ
Hoofdstuk 8. Forensische zorg en het NIFP/IFZ
Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen niet onder de forensische zorg.
(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van dagactiviteiten.
Forensische zorgtitels
Beschermd wonen
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en ondersteuning wordt geboden.
Indeling forensische zorg
De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de Zorgverzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging. Klinische zorg
Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit. De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het segment van de geestelijke gezondheidszorg in de Forensische Psychiatrisch Centra (FPC’s), de Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de Forensische Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in Forensische Verslavingsklinieken (FVK) en Forensische Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg. Ambulante zorg
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante
60 | Handboek Forensische Zorg
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Er zijn 3 bijzonderheden: 1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket45 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij hebben wel aanspraak op de Zvw. 2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap, bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit. 3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door de AWBZ46 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).
8.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: • Het opstellen van een indicatiestelling. • Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. • Het verlenen van forensische zorg. • Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. • De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg. 45 46
Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.
Handboek Forensiche Zorg | 61
NIFP / IFZ
Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).
8.2.1 Afbakening forensische zorg
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere ketenpartners47. De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt. Een zorgbehoefte wordt ontdekt: 1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart 2. tijdens de detentie 3.tijdens de periode van toezicht door de reclassering Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.
8.3.1 forensische zorg als bijzondere voorwaarde Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis. Uitzondering hierop zijn de volgende mogelijkheden: 1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting van een defintieve beslissing 2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM 3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5) 4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling) Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden. Besluit OM / Rechtspraak
Zorgbehoefte?
Onderzoek
Recl. / NIFP-PJ
Indicatiestelling
Plaatsing
Zorgverlening
Aansluiting op reguliere zorg
Recl. / NIFP-IFZ
Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte. Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld. Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen48. Indien het strafprocesregelement dit vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende zorgvoorziening. De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig49). De reclassering dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk kortdurende, klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname50 nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de verdachte zodat indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet. Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80 Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ). Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie (PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement. Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie. Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder. 50 Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht. 48 49
47
Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.
62 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 63
NIFP / IFZ
8.3 Ketenprocessen forensische zorg
Zorglocatie niet in het vonnis
Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak is niet nodig op grond van de wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie HR51). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.
voor behandeling in/door de GGz. Proces tijdens detentie
Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg52 (PMO) een indicatiestelling aan bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ). Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De Bureau Selectie Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk buiten het GW geplaatst mag worden. Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen extra toets.
Plaatsing volgt het vonnis
De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ (klinisch) een nieuwe indicatie. Wijziging zorgvoorwaarden
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing van de voorwaarden. Forensische zorg tijdens hoger beroep
De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.
8.3.2 Forensische zorg tijdens detentie Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven 51
Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.
64 | Handboek Forensische Zorg
Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg). Uitgangspunt ‘GGz tenzij’
Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als: • de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd; • het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz; • de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft; • de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen; • de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau; • de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal veroorzaken; • de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz; • er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.
8.3.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden. Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen 52
Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het PMO.
Handboek Forensiche Zorg | 65
NIFP / IFZ
Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren (indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.
Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het GW. De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf.
8.4.1 Indicatiestelling klinische zorg
De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden gesteld.
Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’ criteria: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • DB(B)C-Hoofdgroep: - stoornissen in de kindertijd, - schizofrenie en andere psychotische stoornissen, - problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, - restgroep diagnoses, - seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, - stoornissen in de impulsbeheersing, - aan een middel gebonden stoornissen, - persoonlijkheidsstoornissen. • Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend). • Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II). • Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele. • Klinisch/beschermd wonen. • Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling. • Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).
Organisaties die indiceren voor forensische zorg
Werkwijze NIFP/IFZ
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren.
Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen justitieel kader nodig is.
8.4 Indicatiestelling
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan.
Ambulante zorg
Beschermd wonen Klinische zorg X
NIFP/IFZ 3RO
X
PMO/PPC (GW)
X (binnen PI)
X
X X (PPC)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg) buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.
66 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 67
NIFP / IFZ
expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen, contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken we de keten.
Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het gaat om de volgende procedures: • Crisis: binnen 2 werkdagen • Versneld: binnen 5 werkdagen • Regulier: binnen 15 werkdagen
8.4.2 Herindicatiestelling Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling noodzakelijk is. 1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat. Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling. 2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht. Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie nodig.
8.4.3 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling55. Deze forensische zorgtitel kan benut worden om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: 1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet. 2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen. 3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.
8.5 Plaatsing
Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens leefomgeving. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden. Passende zorg
De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria) een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om: • De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren56. • Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Nabijheid slachtoffer(s) • Bijzondere omstandigheden. De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is. Bereikbare zorg
Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen en ambulante zorg. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren. Tijdige zorg
Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, worden deze door het NIFP/IFZ en de 3RO intern gecommuniceerd. 54 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. 55 Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit. 53
68 | Handboek Forensische Zorg
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een 56
Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.
Handboek Forensiche Zorg | 69
NIFP / IFZ
De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling doen: • 3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf53 • PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP54 • OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging) • Zorgaanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4) Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact worden opgenomen met het NIFP/IFZ.
Zorgaanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser. Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend. Gecontracteerde zorgaanbieders
Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl. Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken. Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ.
Forensisch PlaatsingsLoket
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken. Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door: • regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces. • als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners. • een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop. Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als: • de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen. • er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder. • een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname. • de juiste zorg niet is gecontracteerd. In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via:
[email protected] of 088-0725922 Plaatsingsbesluit
Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd. DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties af om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op grond van deze analyse en het geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod. Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. Zorginstellingen met een WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.
Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen. Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over57: • De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN58) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer).
8.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur
DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en kwaliteitseisen aan de forensische zorg. Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid, maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM.
70 | Handboek Forensische Zorg
Eenmalige plaatsing
In uitzonderlijke gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn:
57 58
Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens. SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.
Handboek Forensiche Zorg | 71
NIFP / IFZ
eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak wenselijk.
8.5.2 Plaatsing klinische zorg De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond, wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is60. Bij detentie is dit nadat het Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder over het genomen besluit.
8.5.3 Plaatsing vanuit detentie Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een VG-zorginstelling). De procedures hiervoor staan op het intranet van DJI (zoekterm NIGW). Klinische zorg buiten gevangeniswezen
De te volgen procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen luidt: • Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd door het NIFP/IFZ, zal zij de mogelijkheden tot plaatsing onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’. • Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD) (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het NIFP/IFZ. • Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het Bureau Selectie Functionaris (BSF). • De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten het gevangeniswezen geplaatst kan worden. • NIFP/IFZ geeft een plaatsingsbesluit af. Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder.
Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg
8.5.4 Vervolgplaatsingen
Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.
Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg
Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.)). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittingsdatum eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. Bijzondere plaatsingen klinische zorg
Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.) kan contact opgenomen worden met het NIFP.
Zodra Ifzo een proces ondersteund voor het aanvragen van niet-gecontracteerde zorg, kan dit niet langer via een verwijsbrief, maar geldt ook hier het plaatsingsbesluit. 60 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad. 59
72 | Handboek Forensische Zorg
8.6 Bekostiging forensische zorg
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek. Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg. Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de forensische zorg de ZZP-systematiek. Zorgzwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de
Handboek Forensiche Zorg | 73
NIFP / IFZ
• Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met het FPL van DForZo. • Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet-gecontracteerde zorg te worden gemaild naar fpl@ dji.minjus.nl. • De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating. • Er is altijd een plaatsingsbesluit59 nodig.
Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit. De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.
8.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’ criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit. Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg. Indicatiestelling
Vastgestelde zorgbehoefte
Plaatsing
Indicatiestelling
Zorginkoop
Zorgaanbieder
Gecontacteerde zorg
Plaatsing
Kenmerken zorgaanbod
Financiële afhandeling
Indicatiestelling
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is. De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive. Gebruikers van Ifzo
Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie. Onderdeel in Ifzo Indicatiestelling
Plaatsing
Zorgaanbod
NIFP/IFZ
Medische administratie, Coördinator IFZ
Coördinator IFZ
GW
PMO-lid
BSF, voorzitter PMO
3RO
Reclasseringswerker
Reclasseringswerker
DForZo, FPL
Medewerker FPL, coördinator FPL
Medewerker FPL, coördinator FPL
DForZo, afdeling zorginkoop
Medewerker zorginkoop, Zorginkoper
Zorgaanbieders
Medewerker zorgaanbieder
Plaatsingsbesluit Begeleiding / behandeling Facturatie
Ifzo
Zorgsysteem
Betaling
FCS
Managementinformatie
74 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 75
NIFP / IFZ
gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg.
Hoofdstuk 9. Forensische Zorg en de reclassering Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Handboek Forensische Zorg die voor de 3RO van belang zijn. Het Handboek biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen. Aansluitend komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
9.2 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Doelgroep forensische zorg
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden (ook preventief gehechten); • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak61 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. 61
76 | Handboek Forensische Zorg
Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).
Handboek Forensiche Zorg | 77
Reclassering
9.1 Vernieuwing forensische zorg
Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen niet onder de forensische zorg.
(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van dagactiviteiten.
Forensische zorgtitels
Beschermd wonen
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en ondersteuning wordt geboden.
Indeling forensische zorg
De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de Zorgverzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging. Klinische zorg
Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit. De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het segment van de geestelijke gezondheidszorg in de Forensische Psychiatrisch Centra (FPC’s), de Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de Forensische Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in Forensische Verslavingsklinieken (FVK) en Forensische Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg. Ambulante zorg
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante
Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Er zijn 3 bijzonderheden: 1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket62 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij hebben wel aanspraak op de Zvw. 2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap, bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit. 3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door de AWBZ63 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).
9.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: • Het opstellen van een indicatiestelling. • Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. • Het verlenen van forensische zorg. • Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. • De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg. 62 63
78 | Handboek Forensische Zorg
Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.
Handboek Forensiche Zorg | 79
Reclassering
Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).
9.2.1 Afbakening forensische zorg
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties voorziet in de wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Deze wijziging vormt het juridisch kader voor de forensische zorg als bijzondere voorwaarde. Gedragsbeïnvloeding met bijzondere voorwaarden is kansrijk door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict. Er zijn 3 bijzondere voorwaarden zorg (art.14c lid 2, °10, °11, °12 Sr): • Opneming van de veroordeelde in zorginstelling • Ambulante behandeling • Verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Uitzondering hierop zijn de volgende mogelijkheden: 1. schorsing voorlopige hechtenis onder voorwaarden (art. 80 Sv) door de Rechtspraak, in afwachting van een defintieve beslissing 2. sepot onder voorwaarden (art. 167/244 Sv) door het OM 3. voorgenomen indicatiestelling (zie paragraaf 3.5) 4. zorg tijdens/vanuit detentie (incl. voorwaardelijke invrijheidsstelling) Onderstaand schema is een weergave van het forensisch zorgstelsel bij bijzondere voorwaarden. Besluit OM / Rechtspraak
Zorgbehoefte?
Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden. Het voorstel is behandeld in de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de beoogde datum van inwerking treding is 1 april 2012.
Onderzoek
Indicatiestelling
9.3 Ketenprocessen forensische zorg
Recl. / NIFP-PJ
Recl. / NIFP-IFZ
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere ketenpartners64. De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt. Een zorgbehoefte wordt ontdekt: 1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart 2. tijdens de detentie 3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.
9.3.1 Forensische zorg als bijzondere voorwaarde Er is alleen sprake van forensische zorg als de zorg onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg. Dit is meestal een vonnis.
80 | Handboek Forensische Zorg
Aansluiting op reguliere zorg
Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen65. Indien het strafprocesregelement dit vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende zorgvoorziening. De indicatiestelling ligt ten grondslag aan het advies van de 3RO. Het geeft de inschatting welke zorg en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig66). De reclassering dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk kortdurende, klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De 66
Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg.
Zorgverlening
Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering en evt. een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte. Onderdeel van dit onderzoek kan verdiepingsdiagnostiek zijn. Als uit het onderzoek blijkt dat de justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld.
65
64
Plaatsing
Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder.
Handboek Forensiche Zorg | 81
Reclassering
9.2.3 Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties
van de opgelegde soort zorg, stelt de reclassering (ambulant of beschermd wonen) of het NIFP/IFZ (klinisch) een nieuwe indicatie. Wijziging zorgvoorwaarden
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing van de voorwaarden.
Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80 Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de rechtbank (of arrest van het hof ).
Forensische zorg tijdens hoger beroep
Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie (PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.
De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.
Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, danwel een combinatie. Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren (indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft. Zorglocatie niet in het vonnis
Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie HR68). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt.
9.3.2 Ambulante zorg tijdens detentie Binnen het GW kan ook ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).
9.3.3 Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van toezicht door de 3RO69 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering contact te houden over het verloop van de behandeling.
9.3.4 Denken en werken als keten in de forensische zorg De reclassering en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg. Plaatsing volgt het vonnis
De uitspraak van de Rechtspraak is leidend (of OM bij sepot). De strekking/inhoud van de titel bepaalt welke zorg moet worden verleend. Als dit betekent dat er een andere soort zorg is opgelegd dan geadviseerd, dan dient er geplaatst te worden in lijn met de uitspraak. Dit betekent dat er een nieuwe indicatie wordt opgesteld, die past bij de soort zorg die de Rechtspraak heeft opgelegd. Afhankelijk 67 68
Dit betreft een of meerdere opnames van totaal max. 7 weken gedurende de gehele looptijd van het toezicht. Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.
82 | Handboek Forensische Zorg
Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden. Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen, 69
Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.
Handboek Forensiche Zorg | 83
Reclassering
reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname67 nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de verdachte zodat indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet.
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.
9.4 Indicatiestelling
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden gesteld.
9.4.1 Indicatiestelling klinische zorg Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’ criteria: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • DB(B)C-Hoofdgroep: - stoornissen in de kindertijd, - schizofrenie en andere psychotische stoornissen, - problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, - restgroep diagnoses, - seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, - stoornissen in de impulsbeheersing, - aan een middel gebonden stoornissen, - persoonlijkheidsstoornissen. • Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend). • Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II). • Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele. • Klinisch/beschermd wonen. • Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling. • Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit). Werkwijze NIFP/IFZ
Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen justitieel kader nodig is.
Organisaties die indiceren voor forensische zorg
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren. Ambulante zorg
Beschermd wonen Klinische zorg X
NIFP/IFZ 3RO
X
PMO/PPC (GW)
X (binnen PI)
X
X X (PPC)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg) buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het GW. De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf. 84 | Handboek Forensische Zorg
De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling doen: 3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf70 • PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP71 • OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging) • Zorgaanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4) Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact worden opgenomen met het NIFP/IFZ. Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, worden door het NIFP/IFZ en de 3RO intern gecommuniceerd. 71 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. 70
Handboek Forensiche Zorg | 85
Reclassering
contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken we de keten.
Er zijn drie procedures voor een afgeronde indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het gaat om de volgende procedures: • Crisis: binnen 2 werkdagen • Versneld: binnen 5 werkdagen • Regulier: binnen 15 werkdagen
2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen. 3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.
9.4.2 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen
1. Als acute zorg nodig is, bijvoorbeeld: • bij ernstige psychische problematiek of een crisissituatie; • bij minder begaafde justitiabelen die ‘uit het milieu´gehaald moeten worden; • als ingrijpen nodig is voor de veiligheid van de omgeving; als de situatie noodzaakt tot direct ingrijpen. Deze noodzaak wordt bepaald op basis van het professionele oordeel van de reclasseringswerker, na overleg met de werkbegeleider of unitmanager. 2. Als er sprake is van problematiek waarbij ketenafspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld: • (huiselijk) geweld; • veelplegeraanpak; • lichte zedendelinquenten. 3. Als het een justitiabele betreft die moeilijk te motiveren is voor behandeling of begeleiding en die onder druk van de strafzaak wel bereid is om mee te werken. Het is van belang om op de zitting te weten of de betrokkene echt mee werkt, om te voorkomen dat er onuitvoerbare voorwaarden worden opgelegd.
Werkwijze
De indicatiestelling behoort bij voorwaardelijke sancties bij het advies van de reclassering. Indien de inschatting is dat er ambulante zorg en/of beschermd wonen nodig is, dan stelt de reclassering zelf de indicatie. Het advies, incl. de indicatiestelling worden voor de rechtszitting geleverd aan het OM en de Rechtspraak.
9.4.3 Herindicatiestelling Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling noodzakelijk is. 1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat. Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling. 2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht. Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie nodig.
9.4.4 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling72. Deze forensische zorgtitel kan benut worden om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: 1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet. 72
Het gaat vaak om lichte delicten of eerste overtredingen (first offenders). Voor een dergelijk delict zal doorgaans geen voorlopige hechtenis worden gevorderd of toegewezen. Procedure
Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies, dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder. Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing bij een wettelijke verwijzer.
Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.
86 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 87
Reclassering
Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’ criteria: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek: - verstandelijke vermogens justitiabele, - verslaving, - psychiatrie/psychosociale problematiek. • Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag. • Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding. • Outreachende/bemoeizorg (ACT).
Het gaat om situaties waarin ambulante zorg of beschermd wonen nodig is om te voorkomen dat de (thuis)situatie escaleert in de periode tussen aanhouding en uitspraak OM of Rechtspraak. Er kan sprake zijn van één van de volgende situaties:
De voorgenomen indicatiestelling is dus de enige mogelijkheid om toe te leiden naar forensische zorg, indien er (nog) geen sprake is van een strafrechtelijke titel (een van de andere 21 forensische zorgtitels). In alle andere gevallen geldt dat er een strafrechtelijke titel moet zijn om voor bekostiging in aanmerking te komen.
9.5 Plaatsing
Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria: De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens leefomgeving. Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.
een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren. Tijdige zorg
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak wenselijk. Zorgaanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.
De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria) een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om: • De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren73. • Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Nabijheid slachtoffer(s) • Bijzondere omstandigheden. De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is. Bereikbare zorg
Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen en ambulante zorg. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot 73
Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.
88 | Handboek Forensische Zorg
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend. Gecontracteerde zorgaanbieders
Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl. Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken. Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ. Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd. DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties af om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op grond van deze analyse en het geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod. Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. Zorginstellingen met een WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.
9.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en kwaliteitseisen aan de forensische zorg.
Handboek Forensiche Zorg | 89
Reclassering
Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg Passende zorg
Forensisch PlaatsingsLoket
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken. Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door: • regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces. • als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners. • een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop. Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als: • de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen. • er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder. • een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname. • de juiste zorg niet is gecontracteerd. In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via:
[email protected] of 088-0725922 Plaatsingsbesluit
Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen. Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over74: • De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling.
• De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN75) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer). Eenmalige plaatsing
In uitzonderlijke gevallen is een eenmalige plaatsing bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder mogelijk. De voorwaarden hiervoor zijn: • Voorafgaand aan plaatsing dient overleg te worden gevoerd met het FPL van DForZo. • Er dient aangetoond te worden dat er niet kan worden geplaatst bij een reeds gecontracteerde zorgaanbieder. Hiervoor dient een aanvraag niet-gecontracteerde zorg te worden gemaild naar fpl@ dji.minjus.nl. • De beoogde niet-gecontracteerde zorgaanbieder beschikt over een WTZi-toelating. • Er is altijd een plaatsingsbesluit76 nodig. Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit
De rechtsbescherming van de justitiabele is als volgt geregeld: • Bij de voorwaardelijke sancties met zorg, dient de justitiabele uitdrukkelijk in te stemmen met de voorwaarde en feitelijk mee te werken aan de tenuitvoerlegging ervan. Indien de justitiabele bezwaar heeft tegen de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de voorwaarde plaatsvindt, kan hij om wijziging van de voorwaarde verzoeken. Indien de justitiabele zijn instemming intrekt, legt de OvJ de strafzaak aan de Rechtspraak voor. De Rechtspraak beslist vervolgens of al dan niet een strafmodaliteit met zorg wordt opgelegd. • De justitiabele kan in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtspraak.
9.5.2 Plaatsing klinische zorg De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond, wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is77. Bij detentie is dit nadat het Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder over het genomen besluit. SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer. 76 Zodra Ifzo een proces ondersteund voor het aanvragen van niet-gecontracteerde zorg, kan dit niet langer via een verwijsbrief, maar geldt ook hier het plaatsingsbesluit. 77 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad. 75
74
Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens.
90 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 91
Reclassering
Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid, maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM.
Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg
9.5.4 Vervolgplaatsingen
Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.
Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.)). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittingsdatum eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. Bijzondere plaatsingen klinische zorg
Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.) kan contact opgenomen worden met het NIFP.
9.5.3 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO. De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk78 is of aansluitend op de einddatum detentie. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen
Ook bij ambulante zorg en beschermd wonen wordt een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Daarbij wordt onderstaande specificatie gehanteerd: • Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd. • Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd. • Beschermd wonen: in het arrondissement. Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen
Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van dossieronderzoek. De intake ofwel het eerste gesprek met de behandelaar kan evt. ook na plaatsing gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 4.).
78
9.6 Bekostiging forensische zorg
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek. Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg. Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de forensische zorg de ZZP-systematiek. Zorgzwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit. De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.
9.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’ criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.
Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.
92 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 93
Reclassering
Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg
Indicatiestelling
Vastgestelde zorgbehoefte
Plaatsing
Indicatiestelling
Zorginkoop
Zorgaanbieder
Gecontacteerde zorg
Plaatsing
Kenmerken zorgaanbod
Indicatiestelling
Begeleiding / behandeling
Ifzo
Zorgsysteem
Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.
Financiële afhandeling
Plaatsingsbesluit
Facturatie
Gebruikers van Ifzo
Onderdeel in Ifzo Indicatiestelling
Plaatsing
NIFP/IFZ
Medische administratie, Coördinator IFZ
Coördinator IFZ
GW
PMO-lid
BSF, voorzitter PMO
3RO
Reclasseringswerker
Reclasseringswerker
DForZo, FPL
Medewerker FPL, coördinator FPL
Medewerker FPL, coördinator FPL
Betaling
FCS
Zorgaanbod
DForZo, afdeling zorginkoop
Medewerker zorginkoop, Zorginkoper
Zorgaanbieders
Medewerker zorgaanbieder
Managementinformatie
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is. De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.
94 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 95
Reclassering
Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg.
Hoofdstuk 10. Forensische Zorg en het Gevangeniswezen Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Handboek Forensische Zorg die voor het Gevangeniswezen van belang zijn. Het Handboek biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen. Aansluitend komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.
10.1 Vernieuwing forensische zorg
De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
10.2 Wat is forensische zorg?
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
96 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 97
Gevangeniswezen
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen.
Doelgroep forensische zorg
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden (ook preventief gehechten); • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak79 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen niet onder de forensische zorg. Forensische zorgtitels
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.
In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in Forensische Verslavingsklinieken (FVK) en Forensische Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg. Ambulante zorg
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante (forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van dagactiviteiten. Beschermd wonen
Indeling forensische zorg
De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de Zorgverzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging. Klinische zorg
Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit. De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het segment van de geestelijke gezondheidszorg in de Forensische Psychiatrisch Centra (FPC’s), de Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de Forensische Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). 79
Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).
98 | Handboek Forensische Zorg
Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en ondersteuning wordt geboden.
10.2.1 Afbakening forensische zorg Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Er zijn 3 bijzonderheden: 1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket80 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij hebben wel aanspraak op de Zvw. 2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap, bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit. 3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door de AWBZ81 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel 80 81
Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.
Handboek Forensiche Zorg | 99
Gevangeniswezen
Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing).
sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).
10.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: • Het opstellen van een indicatiestelling. • Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. • Het verlenen van forensische zorg. • Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. • De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.
Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk buiten het GW geplaatst mag worden. Indien er sprake is van een van de contra-indicaties van ‘GGz tenzij’ dan voert het PMO zelf de indicatiestelling uit. Een justitiabele gaat dan naar een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan gedetineerden. Hierbij plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO. Er geldt dan geen extra toets. Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).
10.3 Ketenprocessen forensische zorg
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere ketenpartners82. De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt. Een zorgbehoefte wordt ontdekt: 1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart 2. tijdens de detentie 3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.
Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als: • de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd; • het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz; • de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft; • de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen; • de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau; • de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal veroorzaken; • de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz; • er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz. Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting
Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven voor behandeling in/door de GGz.
Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van toezicht door de 3RO84 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering contact te houden over het verloop van de behandeling.
Proces tijdens detentie
10.3.2 Denken en werken als keten in de forensische zorg
Indien klinische zorg nodig is, dan vraagt het Psycho Medisch Overleg83 (PMO) een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Zij stelt een indicatie op en plaatst de justitiabele in zorg. De Bureau Selectie
Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden.
10.3.1 Forensische zorg tijdens detentie
82 83
Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg. Indien een justitiabele in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) verblijft, dan indiceert het Multidisciplinair Overleg of het PMO.
100 | Handboek Forensische Zorg
84
Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.
Handboek Forensiche Zorg | 101
Gevangeniswezen
Uitgangspunt ‘GGz tenzij’
buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf.
Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.
10.4 Indicatiestelling
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden gesteld. Organisaties die indiceren voor forensische zorg
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren. Ambulante zorg
3RO
X
PMO/PPC (GW)
X (binnen PI)
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf.
10.4.1 Indicatiestelling klinische zorg Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’ criteria: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • DB(B)C-Hoofdgroep: - stoornissen in de kindertijd, - schizofrenie en andere psychotische stoornissen, - problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, - restgroep diagnoses, - seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, - stoornissen in de impulsbeheersing, - aan een middel gebonden stoornissen, - persoonlijkheidsstoornissen. • Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend). • Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II). • Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele. • Klinisch/beschermd wonen. • Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling. • Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit). Werkwijze NIFP/IFZ
Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen justitieel kader nodig is.
Beschermd wonen Klinische zorg X
NIFP/IFZ
Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het GW.
X
X X (PPC)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg)
102 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 103
Gevangeniswezen
Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen, contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken we de keten.
De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een indicatiestelling doen: • 3RO bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf85 • PMO/PPC bij klinische zorg voor gedetineerden (volgens het uitgangspunt ‘GGz tenzij’) op basis van art. 15.5 Pbw, art. 43.3 Pbw, ISD en PP86 • OM bij art. 37 Sr (strafrechtelijke machtiging) • Zorgaanbieders bij herindicatie (zie paragraaf 3.4) Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact worden opgenomen met het NIFP/IFZ.
Indien tijdens het verblijf in detentie de inschatting is dat de justitiabele een forensische zorgbehoefte heeft, dan stelt het PMO een indicatie.
Er zijn drie procedures voor een indicatiestelling, incl. plaatsingsverzoek door het NIFP/IFZ. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het gaat om de volgende procedures: • Crisis: binnen 2 werkdagen • Versneld: binnen 5 werkdagen • Regulier: binnen 15 werkdagen
Passende zorg
Voor klinische forensische zorg binnen het GW wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het PMO van een PI of door een PPC (bij verwijzing naar een andere PPC). De zorg voor deze justitiabelen wordt uitgevoerd in een PPC. Is er sprake van een crisissituatie, dan kan de psychiater van het PMO de indicatie stellen. De procedures zijn te vinden op het intranet van DJI (zoekterm NIGW). Indicaties worden uitsluitend via Ifzo gesteld.
10.4.2 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’ criteria: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek: - verstandelijke vermogens justitiabele, - verslaving, - psychiatrie/psychosociale problematiek. • Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag. • Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding. • Outreachende/bemoeizorg (ACT). Tussen de 3RO het NIFP/IFZ worden samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. Zodra deze afspraken beschikbaar zijn, wordendeze door het NIFP/IFZ en de 3RO intern gecommuniceerd. 86 Tussen het GW en het NIFP/IFZ zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling en informatie-uitwisseling. Deze zijn aanvullend aan dit handboek. 85
104 | Handboek Forensische Zorg
Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria: De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens leefomgeving. Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden.
De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria) een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om: • De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren87. • Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Nabijheid slachtoffer(s) • Bijzondere omstandigheden. De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is. Bereikbare zorg
Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen en ambulante zorg. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.
87
Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.
Handboek Forensiche Zorg | 105
Gevangeniswezen
Klinische zorg binnen detentie
10.5 Plaatsing
Tijdige zorg
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak wenselijk. Zorgaanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.
oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid, maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties (3RO, NIFP/IFZ en GW) voeren de plaatsingen uit namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Forensisch PlaatsingsLoket
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.
Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg
Gecontracteerde zorgaanbieders
Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl. Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken. Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ. Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd. DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties (de 3RO, het NIFP/IFZ en het GW) af om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op grond van deze analyse en het geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod. Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. Zorginstellingen met een WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.
10.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en kwaliteitseisen aan de forensische zorg. Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo
106 | Handboek Forensische Zorg
Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door: • regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces. • als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners. • een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop. Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als: • de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen. • er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder. • een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname. • de juiste zorg niet is gecontracteerd. In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via:
[email protected] of 088-0725922 Plaatsingsbesluit
Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen. Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over88: • De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN89) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer). 88 89
Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens. SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer.
Handboek Forensiche Zorg | 107
Gevangeniswezen
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit
10.5.3 Vervolgplaatsingen
De rechtsbescherming van de justitiabele binnen detentie is als volgt geregeld: Bezwaar en beroep zijn onderdelen van de rechtspositie in de beginselenwetten geregeld tegen een plaatsingsbeslissing van een gedetineerde, ter beschikking gestelde of verpleegde.
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.
Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een VG-zorginstelling). De procedures hiervoor staan op het intranet van DJI (zoekterm NIGW). Klinische zorg buiten gevangeniswezen
De te volgen procedure bij klinische plaatsing vanuit het gevangeniswezen luidt: • Nadat de indicatiestelling is uitgevoerd door het NIFP/IFZ, zal zij de mogelijkheden tot plaatsing onderzoeken, zoals beschreven bij ‘plaatsing klinische zorg’. • Als de indicatiestelling en de plaatsingsmogelijkheden bekend zijn, zal het PMO de directeur van de PI verzoeken om op basis van het selectieadvies van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD) • (incl. mogelijk advies van het OM) de justitiabele over te plaatsen, conform het advies van het NIFP/ IFZ. • Indien akkoord doet de directeur het verzoek tot overbrenging naar een zorgaanbieder bij het Bureau Selectie Functionaris (BSF). • De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten het gevangeniswezen geplaatst kan worden. • NIFP/IFZ geeft een plaatsingsbesluit af. Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder. Klinische zorg binnen het gevangeniswezen
Plaatsingen in een PPC vinden conform soortgelijke procedures plaats. Dat betekent dat BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO (zonder medische gegevens) de voorlopige selectiebeslissing tot overplaatsing neemt en het plaatsingsbesluit afgeeft. Het BSD regelt de overplaatsing in samenspraak met de behandelaar. Ambulante zorg binnen detentie
De PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om zorg die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg). Vanaf eind 2011 is een landelijk eenduidige werkwijze geïmplementeerd. Uitgangspunten bereikbare zorg gevangeniswezen
Het uitgangspunt is dat justitiabelen worden geplaatst binnen de eigen regio. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit niet.
108 | Handboek Forensische Zorg
10.6 Bekostiging forensische zorg
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek. Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg. Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de forensische zorg de ZZP-systematiek. Zorgzwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit. De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg.
10.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’ criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.
Handboek Forensiche Zorg | 109
Gevangeniswezen
10.5.2 Plaatsing vanuit detentie
Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg. Indicatiestelling
Vastgestelde zorgbehoefte
Plaatsing
Indicatiestelling
Zorginkoop
Zorgaanbieder
Gecontacteerde zorg
Plaatsing
Kenmerken zorgaanbod
Indicatiestelling
Begeleiding / behandeling
Ifzo
Zorgsysteem
Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie.
Financiële afhandeling
Plaatsingsbesluit
Facturatie
Gebruikers van Ifzo
Onderdeel in Ifzo Indicatiestelling
Plaatsing
NIFP/IFZ
Medische administratie, Coördinator IFZ
Coördinator IFZ
GW
PMO-lid
BSF, voorzitter PMO
3RO
Reclasseringswerker
Reclasseringswerker
DForZo, FPL
Medewerker FPL, coördinator FPL
Medewerker FPL, coördinator FPL
Zorgaanbod
Betaling
DForZo, afdeling zorginkoop
Medewerker zorginkoop, Zorginkoper
Zorgaanbieders
Medewerker zorgaanbieder
FCS
Gevangeniswezen
Managementinformatie
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is. De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.
110 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 111
Hoofdstuk 11. Forensische Zorg en zorgaanbieders Dit hoofdstuk is een samenvatting van de onderwerpen uit deel 1 van het Handboek Forensische Zorg die voor het Gevangeniswezen van belang zijn. Het Handboek biedt professionals een praktische handreiking. Het geeft weer welke taken en verantwoordelijkheden de ketenpartners hebben en hoe deze moeten worden uitgevoerd. Er wordt gestart met achtergrondinformatie over de vernieuwing van de forensische zorg en wat forensische zorg is. Daarna wordt ingegaan op de ketenprocessen. Aansluitend komen de indicatiestelling en de plaatsing aan bod. Ook wordt kort ingegaan op de financiering van forensische zorg en het informatiesysteem dat het stelsel forensische zorg ondersteunt.
11.1 Vernieuwing forensische zorg
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft, in samenwerking met diverse organisaties, hard gewerkt aan de verbetering van de forensische zorg. De vernieuwing die heeft plaatsgevonden vergroot de mogelijkheden om tijdens strafrechtelijke trajecten persoonsgericht de stoornissen en psychische problemen, die ten grondslag liggen aan het criminele levenspatroon van de dader, aan te pakken. Het doel hiervan is de strafrechtelijke recidive te verminderen. De vernieuwing van de forensische zorg heeft de volgende doelstellingen: • de juiste patiënt op de juiste plek; • het creëren van voldoende forensische zorgcapaciteit; • kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving; • goede aansluiting tussen de forensische en de reguliere zorg.
11.2 Wat is forensische zorg?
Doelgroep forensische zorg
Er worden drie hoofdgroepen onderscheiden die forensische zorg (kunnen) ontvangen: • tbs-gestelden (tbs met dwangverpleging, art. 37b); • gedetineerden (ook preventief gehechten); • verdachten of veroordeelden aan wie het Openbaar Ministerie (OM) bij sepot of de Rechtspraak90 een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. 90
112 | Handboek Forensische Zorg
Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de voorlopige hechtenisrechter of de zittingsrechter (soms valt het eerste samen met het tweede). Voorlopige hechtenis rechters zijn: de rechter-commissaris, de raadkamer gevangenhouding en, (na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting) naast de raadkamer vooral de zittingsrechter (de rechtbank en in hoger beroep het hof). Zittingsrechters, dus na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, zijn: de politierechter (enkelvoudig zittende rechter), de meervoudige kamer van de rechtbank (meervoudig zittende rechter) en in hoger beroep de enkelvoudige kamer van het hof (alleen zittende raadsheer) en de meervoudige kamer van het hof (meervoudig zittende raadsheren).
Handboek Forensiche Zorg | 113
Zorgaanbieders
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel.
Personen die zijn veroordeeld in het kader van het jeugdstrafrecht, waaronder de PIJ-maatregel, vallen niet onder de forensische zorg.
(forensische) behandeling en ambulante begeleiding. Daarnaast kan er ook sprake zijn van dagactiviteiten.
Forensische zorgtitels
Beschermd wonen Beschermd wonen is vorm van (kleinschalig) wonen waarbij (op verschillende niveaus) begeleiding en ondersteuning wordt geboden.
Het Ministerie van VenJ bekostigt forensische zorg nadat een indicatie is gesteld en geplaatst is op basis van een plaatsingsbesluit. Uitzondering hierop zijn de titel ‘tbs met dwangverpleging’ (art. 37b SR) en de titel ‘plaatsing t.b.v. een Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr). Hiervoor wordt geen indicatie gesteld en wordt op andere wijze geplaatst (zie hoofdstuk Plaatsing). Indeling forensische zorg
De forensische zorg is geënt op de zorg die in een vrijwillig kader vanuit de AWBZ en de Zorgverzekeringswet wordt bekostigd en daarmee qua indeling nagenoeg vergelijkbaar, namelijk in klinische zorg, ambulante zorg en beschermd wonen. Daarnaast kent de forensische zorg vooralsnog ook een indeling in segmenten. Dit zijn de segmenten geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijke gehandicaptenzorg. Binnen deze segmenten wordt zowel ambulante zorg als klinische zorg geleverd. Deze segmentindeling blijft bestaan totdat de nieuwe bekostigingsystematiek in de forensische zorg, de DBBC-systematiek of ZZP-systematiek, volledig is ingevoerd. Door de invoering ontstaat er een nieuwe indeling van de forensische zorg en wordt overgestapt van een functiegerichte naar een prestatiegerichte bekostiging. Klinische zorg
Bij klinische zorg is sprake van zorg in een 24-uurs verblijfssetting waarbij ook behandeling wordt geboden. In alle segmenten kent de klinische zorg verschillende niveaus van beveiliging en zorgintensiteit. De hoogst beveiligde en meest intensieve vorm van forensische zorg wordt geleverd in het segment van de geestelijke gezondheidszorg in de Forensische Psychiatrisch Centra (FPC’s), de Penitentiar Psychiatrische Centra (PPC’s), de Forensische Psychiatrische Klinieken (FPK’s) en Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s). In het segment verslavingszorg wordt de meest intensieve zorg en beveiliging geboden in Forensische Verslavingsklinieken (FVK) en Forensische Verslavingszorgafdelingen (FVA). In het segment van de verstandelijke gehandicapten zorg wordt dit geboden in de klinieken voor zorg aan Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten (SGLVG (+)-voorzieningen). Daarnaast kennen alle drie de segmenten minder beveiligde klinische zorgafdelingen, zoals in de reguliere zorg. Ambulante zorg
Bij ambulante zorg is er geen sprake van verblijf. Het betreft zorg die voornamelijk wordt verleend op afgesproken tijden waarbij de justitiabelen vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener toekomen, of waarbij de hulpverlener de justitiabele in diens omgeving bezoekt. De ambulante zorg wordt in alle bovenstaande segmenten geleverd en kent een nadere onderverdeling in ambulante
114 | Handboek Forensische Zorg
11.2.1 Afbakening forensische zorg Het uitgangspunt is dat het Ministerie van VenJ de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en zorg voor verstandelijk gehandicapten bekostigt die deel uitmaakt van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Er zijn 3 bijzonderheden: 1. Het Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de bekostiging van alle zorg voor gedetineerden en tbs-gestelden, conform het Vademecum Medisch Verstrekkingen pakket91 en de forensische zorg. Deze justitiabelen kunnen geen aanspraak maken op de Zvw, omdat de zorgverzekering voor hen is opgeschort. Dit geldt niet voor tbs-gestelden tijdens proefverlof en voorwaardelijke beëindiging, zij hebben wel aanspraak op de Zvw. 2. Justitiabelen kunnen naast forensische zorg ook aanspraak hebben op AWBZ zorg. Het gaat daarbij om zorg als gevolg van somatische problematiek, een lichamelijke of zintuiglijke handicap, bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of verpleging. Deze zorg staat los van de forensische zorg. Het CIZ voert de indicatiestelling voor de AWBZ uit. 3. Indien een justitiabele voordat er een strafrechtelijke titel is opgelegd, AWBZ-zorg of klinische zorg uit de Zvw ontving (uitgezonderd tbs-gestelden en gedetineerden), blijft deze zorg bekostigd door de AWBZ92 of Zvw. Noodzaakt de strafrechtelijke titel tot aanvullende zorg, dan is dit forensische zorg en wordt geïndiceerd door de 3RO of het NIFP/IFZ. Is er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel sprake van ambulante zorg op basis van de Zvw, dan wordt alle zorg waar de strafrechtelijke titel toe noodzaakt, vergoed als forensische zorg. Dit gaat zowel om bestaande zorg, als het meerdere waartoe de titel noodzaakt, voor de duur van de titel (zie bijlage 3, afbakening forensische zorg).
11.2.2 Uitwisseling gegevens justitiabelen Voor een effectieve samenwerking is uitwisseling van gegevens over justitiabelen noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is het interim-besluit. Voor de volgende doeleinden mogen gegevens worden uitgewisseld: • Het opstellen van een indicatiestelling. • Het plaatsen van justitiabelen bij zorgaanbieders. • Het verlenen van forensische zorg. 91 92
Het Vademecum Medisch Verstrekkingenpakket is hier leidend. Een herindicatie tijdens het strafrechtelijk traject voor deze AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het CIZ (www.ciz.nl). Indien er voorafgaand aan de strafrechtelijke titel geen zorgtraject was, indiceert het CIZ niet.
Handboek Forensiche Zorg | 115
Zorgaanbieders
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding door het Ministerie van VenJ. Er zijn 22 forensische zorgtitels (zie bijlage 2. Lijst forensische zorgtitels): 21 strafrechtelijke titels en een voorgenomen indicatiestelling van de reclassering. De laatste kan onder bepaalde voorwaarden benut worden om een verdachte zorg te bieden voordat er sprake is van één van de strafrechtelijke titels.
• Het opstellen van een declaratie voor de behandeling door de zorgaanbieder. • De uitbetaling van de declaratie voor forensische zorg.
11.3 Ketenprocessen forensische zorg
Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van justitiabelen naar forensische zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit hoofdstuk geeft een korte weergave van de procesgang, zowel binnen als tussen de indicerende organisaties en andere ketenpartners93. De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn binnen de forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een justitiabele aan het licht kan komen. Dit moment bepaalt de route van indicatiestelling en plaatsing, die vervolgens gevolgd wordt. Een zorgbehoefte wordt ontdekt: 1. na het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart 2. tijdens de detentie 3. tijdens de periode van toezicht door de reclassering Voor de eerste en derde situatie gelden dezelfde processen.
dentie HR95). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractsrelatie van DForZo met de zorgaanbieders en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg. Wijziging zorgvoorwaarden
Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarde tijdens de uitvoering van de forensische zorg, moet worden gewijzigd van ambulante zorg of beschermd wonen naar klinische zorg, meldt zij dit bij de OvJ. De OvJ besluit dit al dan niet te vorderen (art. 14c lid 2 Sr.) via de geëigende strafvordelijke weg. De Rechtspraak neemt hierover het besluit. Een justitiabele kan ook zelf verzoeken om een aanpassing van de voorwaarden. Forensische zorg tijdens hoger beroep
De wet voorwaardelijke sancties biedt de mogelijkheid dat de zorg en/of het toezicht direct een aanvang neemt, ongeacht of een partij in hoger beroep gaat tegen het vonnis (uitvoerbaar bij voorraad). In dit geval kan, in afwachting van een hoger beroep, forensische zorg worden verleend. De reclassering adviseert hierover en de Rechtspraak besluit dit al dan niet op te leggen.
11.3.1 Forensische zorg als bijzondere voorwaarde Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en evt. intake binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen94. Indien het strafprocesregelement dit vereist, dan sneller. Het is daarbij van belang dat de reclassering danwel het NIFP/IFZ (bij klinische zorg) zorg draagt dat de justitiabele binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende zorgvoorziening. Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie (PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.
11.3.2 Forensische zorg tijdens detentie Tijdens de voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen, of kan zich deze uiten. Dit kan op ieder moment tijdens het verblijf in het gevangeniswezen (GW) zijn. Het GW heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is de afspraak dat iemand in/door de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt behandeld, tenzij er contra-indicaties zijn voor (uit-)plaatsing in de GGz. Een justitiabele moet altijd toestemming geven voor behandeling in/door de GGz. Ook kan binnen het GW ambulante zorg worden verleend. Hierbij indiceert en plaatst het PMO. Er kan sprake zijn van GGz-zorg, verstandelijk gehandicaptenzorg of verslavingszorg. Deze zorg wordt verleend door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg).
Zorglocatie niet in het vonnis
Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurispru93 94
Bijlage 5 bevat de uitgebreide weergave van de ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing forensische zorg. Zie bijlage: Clusters normen termijnen intake en opname
116 | Handboek Forensische Zorg
Bij indicatiestelling voor klinische zorg binnen het GW geldt het uitgangspunt ‘GGz tenzij’. De justitiabele wordt als dat kan bij zorgaanbieders buiten het gevangeniswezen geplaatst. Het PMO neemt hierover de beslissing. Een justitiabele wordt niet in de GGz geplaatst als: • de justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd; • het OM negatief adviseert over plaatsing in de GGz; • de justitiabele een vreemdelingenstatus heeft; • de justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen; • de justitiabele een verblijf dient te hebben met zeer hoog beveiligingsniveau; • de inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de GGz maatschappelijke onrust zal 95
Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd.
Handboek Forensiche Zorg | 117
Zorgaanbieders
Uitgangspunt ‘GGz tenzij’
Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren (indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.
Contact zorgaanbieder en Penitentiaire Inrichting
Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) zélf verantwoordelijk blijft voor de justitiabelen, ook als diegene zich in de GGz bevindt. Dat heeft vooral consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de gestelde voorwaarden van de PI. De zorgaanbieder dient met regelmaat terugkoppeling te geven aan de PI over de uitvoering van de behandeling. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct contact op te nemen met de PI over al dan niet het voortzetten van de behandeling. In geval van toezicht door de 3RO96 op een justitiabele in de GGz dient de zorgaanbieder met de reclassering contact te houden over het verloop van de behandeling.
11.3.3 Denken en werken als keten in de forensische zorg Het forensisch zorgstelsel kan alleen goed werken, als wordt samengewerkt in een keten. Partijen zorgen er samen voor dat de patiënt op de juiste plek terecht komt. Dit gaat niet alleen om partners in de strafrechtsketen, zoals OM, 3RO, NIFP en GW, maar ook om zorgaanbieders. Dit biedt extra uitdagingen, want zorg en recht zijn vaak heel verschillende werelden. Samenwerking tussen zorg en recht vraagt wat extra’s. Het belang van de justitiabele/patiënt en het belang van de samenleving leidt niet altijd tot dezelfde uitkomsten. Iedere partij kijkt vanuit zijn eigen expertise, eigen rol of verantwoordelijkheid naar de justitiabele. Maar waar de belangen niet overeen komen, kan dit de samenwerking belemmeren. In de keten is het belangrijk om elkaar inzicht in het werkproces te geven en samen in te grijpen voordat zaken mis lopen. Door elkaar te leren kennen, contact laagdrempelig te maken, samen de uitdagingen aan te gaan en van elkaar te leren, versterken we de keten. Om de keten samen te brengen vinden verschillende overleggen plaats. Deze zijn regionaal en weinig uniform. Er bestaan zorgnetwerken en overleggen meer gericht op toeleiding naar zorg. Landelijk vindt op tactisch en strategisch niveau overleg plaats. Het wordt door het Ministerie van VenJ gestimuleerd om ook lokaal de verbinding te maken tussen zorg en recht. De komende jaren zal dit steeds meer en gestructureerder vorm gaan krijgen.
11.4 Indicatiestelling
Indicatiestelling is nodig om de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vast te stellen. De indicatiestelling dient onafhankelijk van het zorgaanbod en de zorginkoop plaats te vinden, zodat de zorgbehoefte objectief wordt vastgesteld. Objectiviteit is noodzakelijk voor een tijdige en adequate plaatsing en biedt zicht op de geaggregeerde zorgvraag, op basis waarvan de toekomstige zorgbehoefte en de inkoop van zorgaanbod wordt bepaald. Voorts levert een objectieve indicatiestelling een bijdrage aan de kostenbeheersing. Voorkomen wordt immers dat zware, en daarmee duurdere, zorgtrajecten worden ingezet in gevallen waar lichtere varianten volstaan. 96
De indicerende organisaties werken op eenduidige werkwijze met vastgesteld instrumentarium voor indicatiestelling, afgestemd op de soort zorg. Hierin zijn een aantal zogenaamde ‘harde’ criteria opgenomen voor de beschrijving van de problematiek. De plaatsing gebeurt primair op basis van deze criteria. Op hoofdlijnen is er een onderscheid tussen klinische zorg enerzijds en ambulante zorg en beschermd wonen anderzijds. Indicaties kunnen uitsluitend via het informatiesysteem Ifzo worden gesteld. Organisaties die indiceren voor forensische zorg
Er zijn drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren. Ambulante zorg
Beschermd wonen Klinische zorg X
NIFP/IFZ 3RO
X
PMO/PPC (GW)
X (binnen PI)
X
X X (PPC)
Het NIFP/IFZ voert de indicatiestelling uit voor alle klinische zorg (incl. alle klinische verslavingszorg) buiten het gevangeniswezen en voor beschermd wonen na klinisch verblijf. Het PMO van een PI van het GW voert de indicatiestelling uit voor alle klinische (PPC) en ambulante zorg binnen het GW. De drie reclasseringsorganisaties (3RO) voeren de indicatiestelling uit voor alle ambulante zorg en beschermd wonen in voorwaardelijke trajecten, met uitzondering van beschermd wonen na klinisch verblijf.
11.4.1 Indicatiestelling klinische zorg Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’ criteria: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • DB(B)C-Hoofdgroep: - stoornissen in de kindertijd, - schizofrenie en andere psychotische stoornissen, - problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, - restgroep diagnoses, - seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, - stoornissen in de impulsbeheersing, - aan een middel gebonden stoornissen, - persoonlijkheidsstoornissen.
Bijv. bij Penitentiair Programma of art. 43.3 PBW.
118 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 119
Zorgaanbieders
veroorzaken; • de justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de GGz; • er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de GGz.
Verstandelijke vermogens justitiabele (indien bekend). Verslaving evt. in combinatie met andere stoornis (AS I/AS II). Wel/geen zedendelinquentie aanwezig justitiabele. Klinisch/beschermd wonen. Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling. Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit).
Werkwijze NIFP/IFZ
Het NIFP/IFZ stelt een indicatie nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding geschiedt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling binnen justitieel kader nodig is. Zorgaanbieders kunnen bij herindicatie (zie paragraaf 3.4) een aanmelding doen. Voor het aanleveren van een dossier is per forensische zorgtitel een checklist opgesteld van de documenten die nodig zijn (zie www.nifpnet.nl). De indicatiestelling kan opgesteld worden op het moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Indien nodig kan er telefonisch contact worden opgenomen met het NIFP/IFZ.
11.4.2 Indicatiestelling ambulante zorg en beschermd wonen Een indicatiestelling voor ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’ criteria: • Geslacht justitiabele. • Locatie (arrondissement). • Dominante zorgvraag en evt. bijkomende (comorbide) problematiek: - verstandelijke vermogens justitiabele, - verslaving, - psychiatrie/psychosociale problematiek. • Aard huidige delict, voor zover relevant voor de zorgvraag. • Diagnostiek, beschermd wonen (licht/intensief ), begeleiding, behandeling, dagbesteding. • Outreachende/bemoeizorg (ACT).
11.4.3 Herindicatiestelling Herindicatie is mogelijk indien de zorg niet (meer) voorziet in de zorgbehoefte en/of beveiligingsniveau van een justitiabele, gedurende de strafrechtelijke titel. Er zijn twee situaties waarin herindicatiestelling noodzakelijk is. 1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat. Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling. 2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht. Voor doorplaatsing binnen een zelfde zorginstelling of beveiligingsniveau is geen herindicatie nodig.
11.4.4 Uitzondering: De voorgenomen indicatiestelling De zorg wordt bekostigd door het Ministerie van VenJ als er sprake is van een strafrechtelijke titel. Er is één uitzondering: de voorgenomen indicatiestelling97. Deze forensische zorgtitel kan benut worden 97
Dit is tot en met 2010 bekend als het voorgenomen indicatiebesluit.
om een justitiabele ambulante zorg te bieden, voordat sprake is van een strafrechtelijke titel. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: 1. De voorgenomen indicatiestelling kan uitsluitend door de reclassering worden ingezet. 2. Het betreft ambulante zorg of beschermd wonen. 3. Het betreft een gecontracteerde zorgaanbieder.
11.5 Plaatsing
Plaatsing in de forensische zorg gaat uit van de volgende criteria: • De zorg moet passen bij de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak uit de indicatiestelling. • De locatie van de te bieden zorg moet bereikbaar zijn voor de justitiabele en vallen binnen diens leefomgeving. • Uitvoering van de zorg moet tijdig plaatsvinden. Naar aanleiding van een opdracht tot adviesrapportage of vroeghulpcontact wordt door de reclassering een indicatiestelling in Ifzo opgesteld. Deze wordt gematcht met het zorgaanbod, wat leidt tot een plaatsingsbesluit op basis van de forensische zorgtitel ‘voorgenomen indicatiestelling’. De reclassering levert een advies voor de zitting. Indien de Rechtspraak zorg oplegt conform het advies, dan wijzigt de reclassering de forensische zorgtitel in de indicatiestelling en verstuurt een nieuw plaatsingsbesluit naar de zorgaanbieder. Indien de Rechtspraak geen zorg oplegt, dan stelt de reclassering de zorgaanbieder direct op de hoogte. De zorgaanbieder krijgt de zorg wel bekostigd tot die tijd. De precieze regels en procedures zijn te vinden in de Spelregels DB(B)C (zie www.forensischezorg.nl). Indien de inschatting is dat de zorg nog steeds nodig is, dan vraagt de zorgaanbieder een indicatie aan bij het CIZ of een verwijzing bij een wettelijke verwijzer. Passende zorg
De zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak zijn uitgedrukt in harde criteria opgenomen in de indicatiestelling. Het zorgaanbod is in Ifzo opgenomen, op basis van deze harde criteria. Ifzo zorgt voor een match hiertussen. Dit levert een selectie van zorgaanbieders die op basis van de harde criteria past bij de zorgvraag. In aanvulling op deze harde criteria kunnen andere afwegingen (‘zachte’ criteria) een rol spelen voor een juiste plaatsing. Het gaat om: • De duur van de titel en het (mogelijke) vervolgtraject. • Het behandelprogramma. • De leefgebieden uit Risc/criminogene factoren98. • Eerdere behandelervaringen van de justitiabele. • De cultuur/identiteit van de justitiabele. • Het behandelmilieu van de zorgaanbieder. • De motivatie van de justitiabele. • Somatische aandoeningen en fysieke beperkingen van de justitiabele. • Nabijheid slachtoffer(s) • Bijzondere omstandigheden. 98
120 | Handboek Forensische Zorg
Dit geldt alleen voor ambulante zorg en beschermd wonen.
Handboek Forensiche Zorg | 121
Zorgaanbieders
• • • • • •
De plaatser registreert de afweging van de zachte criteria in Ifzo, zodat dit herleidbaar is.
grond van deze analyse en het geïndiceerde zorgaanbod in Ifzo wordt het inkoopbeleid opgesteld. Dit leidt elk jaar tot een verfijning en uitbreiding van het gecontracteerde zorgaanbod.
Bereikbare zorg
Zorgverlening in de regio is leidend, omdat dit de optimale omstandigheden biedt voor een resocialisatietraject. Bijv. vanwege een langdurig zorgcontact met een therapeut, aansluiting bij de reguliere zorg of een ondersteunend sociaal netwerk. Dit geldt zowel voor klinische zorg als beschermd wonen en ambulante zorg.
Plaatsing in zorginstellingen zonder WTZi-toelating is niet meer mogelijk. Hiermee wordt geborgd dat de betrokken zorgaanbieders allen een zelfde uitgangssituatie hebben. Zorginstellingen met een WTZi-toelating vallen onder de Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg.
Er kunnen redenen zijn om af te wijken van ‘bereikbare’ zorg. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de justitiabele gedurende langere tijd uit zijn sociale systeem te halen, of om hem elders te plaatsen vanwege de impact van het gepleegde delict in de regio van herkomst. Tevens heeft een aantal klinieken (FPK’s) een landelijke functie. Het is aan de plaatser om op basis van de indicatiestelling tot een goede afweging te komen en dit in Ifzo te registreren.
11.5.1 DForZo, uitvoerend ketenregisseur
Tijdige zorg
De zorg dient direct aan te sluiten op de detentie of het besluit van de Rechtspraak, om zo effectief mogelijk te zijn en de slagingskans te bevorderen. Het is onwenselijk dat een justitiabele in afwachting van zorg op straat komt te staan. Er gelden maximale termijnen per titel die een plaatsing in beslag mag nemen, van afgeronde indicatiestelling tot daadwerkelijke start zorg. Dit is inclusief een eventuele kennismaking van de zorgaanbieder (zie bijlage 4, beleidskader plaatsing). Sneller is vaak wenselijk. Zorgaanbieders leveren aan de plaatser de (verwachte) opnamedatum of de datum van de start van de zorg. Dit wordt vastgelegd in het plaatsingsbesluit door de plaatser.
DForZo voert de regie op de uitvoering van het beleid en de ketenafspraken, met behulp van de zorginkoop, het Forensisch Plaatsingsloket (FPL), de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing en kwaliteitseisen aan de forensische zorg. Sinds 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor plaatsing bij de Minister van VenJ. DForZo oefent deze eindverantwoordelijkheid namens de Minister van VenJ uit. Dit gaat om sturing en beleid, maar ook om de individuele plaatsingen. De indicerende organisaties voeren de plaatsingen uit namens DForZo. Deze decentrale uitvoering sluit het beste aan bij de persoonsgerichte aanpak. De betrokken organisaties kunnen zo optimaal gebruik maken van de regionale kennis van het netwerk van zorgaanbieders en OM. Forensisch PlaatsingsLoket
DForZo heeft een FPL om ketenpartners te kunnen ondersteunen in hun plaatsingstaak. De verantwoordelijkheid voor het tijdig plaatsen van een justitiabele met de juiste zorg ligt primair bij de indicerende organisaties. Zij kunnen dit het beste vanwege hun kennis en expertise van het lokale zorgnetwerk. Ook het OM en zorgaanbieders kunnen bij het FPL terecht voor plaatsingsvraagstukken.
Overbruggingszorg en ‘second best’ zorg
Gecontracteerde zorgaanbieders
Een overzicht van de door DForZo gecontracteerde zorgaanbieder is te vinden op www.forensischezorg.nl. Het gecontracteerde zorgaanbod is opgenomen in Ifzo. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de soort zorg, met vermelding van een aantal kenmerken, zoals gespecificeerd in de plaatsingsafspraken. Justitiabelen kunnen in principe alleen geplaatst worden bij zorgaanbieders, die een contract hebben afgesloten met het Ministerie van VenJ. Ieder jaar vindt een inkoopronde plaats waarin de behoefte voor de zorginkoop wordt geïnventariseerd. DForZo stemt met onder meer de indicerende organisaties (de 3RO, het NIFP/IFZ en het GW) af om zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte aan zorg en beveiliging van justitiabelen. Mede op
122 | Handboek Forensische Zorg
Het FPL draagt bij aan het optimaliseren van de ketensamenwerking door: regisseur te zijn bij knelpunten in het plaatsingsproces. als informatiepunt ondersteuning te bieden aan ketenpartners. een loket te hebben voor vragen met een koppeling tussen plaatsing en inkoop. Binnen het plaatsingsproces kunnen er verschillende redenen zijn waarom een knelpunt ontstaat waardoor de tijdigheid van de zorg in het geding komt. Bijvoorbeeld als: de indicatiestelling en vordering/vonnis niet overeenkomen. er lange wachttijden zijn bij een zorgaanbieder. een zorgaanbieder redenen heeft om niet akkoord te gaan met opname. de juiste zorg niet is gecontracteerd. In uiterste gevallen kan het FPL plaatsing bij een zorgaanbieder afdwingen, mits deze plaatsing valt binnen de gemaakte contractafspraken. Het FPL is te bereiken via:
[email protected] of 088-0725922 Plaatsingsbesluit
Iedere plaatsing wordt bekrachtigd met een plaatsingsbesluit, de verwijsbrief van de 3RO is vervallen. Het plaatsingsbesluit is de toegang van de justitiabele voor de forensische zorg. De plaatser stuurt het
Handboek Forensiche Zorg | 123
Zorgaanbieders
Indien een plaatsing niet kan voldoen aan de criteria (passendheid, bereikbaarheid of tijdigheid), kan er gekozen worden voor overbruggingszorg. Dit is per definitie een tijdelijke oplossing. Indien er überhaupt geen optimale plaatsing mogelijk is, dan kan gekozen worden voor ‘second best’ zorg. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de wachtlijst voor de juiste zorg langer is dan de duur van de strafrechtelijke titel of als de meest optimale zorgplek in de gewenste regio niet aanwezig is. Daarbij is het belang van de justitiabele leidend.
plaatsingsbesluit schriftelijk en zo snel mogelijk naar de zorgaanbieder. Deze is noodzakelijk voor de zorgaanbieder om de zorg te kunnen declareren. De zorgaanbieder ontvangt informatie over99: • De strafrechtelijke titel (of indien sprake is van een voorgenomen indicatiestelling). • De duur van de titel. • De eventuele voorwaarden die betrekking hebben op de forensische zorg. • De indicatiestelling. • De wijze waarop het toezicht op de tenuitvoerlegging wordt vormgegeven. • Het StrafrechtsKetenNummer (SKN100) van de justitiabele (of bij het ontbreken hiervan zijn VIP-nummer).
datum eerder is, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. Bijzondere plaatsingen klinische zorg
Het plaatsen van justitiabelen met een maatregel tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr.) wordt niet door het NIFP/IFZ uitgevoerd, maar door DForZo. Hiervoor wordt niet geïndiceerd, maar wel een plaatsingsbesluit afgegeven. Bij een verzoek voor plaatsing t.b.v. Pro Justitia rapportage (art. 196 Sr.) kan contact opgenomen worden met het NIFP.
11.5.3 Plaatsing ambulante zorg en beschermd wonen Voor zorgaanbieders die bezwaren hebben bij een plaatsing in deze overgangsfase, geldt dat hun bezwaren via de civielrechtelijke rechtsverhouding met de Minister van VenJ (namens deze, DforZo) dient te worden aangebracht.
11.5.2 Plaatsing klinische zorg De klinische plaatsingen worden uitgevoerd door het NIFP/IFZ. Nadat een indicatiestelling is afgerond, wordt de best passende zorg gezocht. Er wordt contact opgenomen met de zorgaanbieder, zodat deze een eventuele intake kan plannen en om afspraken te maken over de plaatsing. Voordat er overgegaan kan worden tot een daadwerkelijke plaatsing dient er een strafrechtelijke titel te zijn. Bij voorwaardelijke sancties is dit een besluit van de Rechtspraak of het OM (bij sepot). Het NIFP/IFZ heeft aansluitend aan de uitspraak of aansluitend aan detentie de best passende zorg geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatingsbeleid. Het NIFP/IFZ neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk is101. Bij detentie is dit nadat het Bureau Selectie Functionaris de plaatsing heeft geaccordeerd. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Het NIFP/IFZ informeert de aanmelder over het genomen besluit. Uitgangspunten bereikbaarheid klinische zorg
Bij klinische zorg wordt een justitiabele zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in de regio, dan geldt dit niet. Een uitzondering vormt de klinische zorg waarbij sprake is van landelijke dekking, zoals de Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s). Uitgangspunten tijdigheid klinische zorg
Een evt. intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk binnen 15 werkdagen na aanmelding door NIPF/IFZ (zie ook bijlage 4.)). Binnen die tijd is er duidelijkheid over de opname. Indien de zittings-
Plaatsing van justitiabelen in ambulante zorg en/of beschermd wonen wordt uitgevoerd door de 3RO. De reclassering dient aansluitend aan het besluit van de rechter of aansluitend aan detentie de best passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. De reclassering neemt het besluit tot plaatsing en verstuurt het plaatsingsbesluit met als bijlage de indicatiestelling naar de zorgaanbieder. Bij voorwaardelijke sancties is dit nadat de uitspraak onherroepelijk102 is of aansluitend op de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het plaatsingsbesluit is voor de zorgaanbieder de grondslag voor de financiering van de zorg. Uitgangspunten bereikbaarheid ambulante zorg en beschermd wonen
Ook bij ambulante zorg en beschermd wonen wordt een justitiabele bij voorkeur zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats, of de plaats waarmee hij de meeste binding heeft geplaatst. Daarbij wordt onderstaande specificatie gehanteerd: Ambulante dagbehandeling: max. 30-45 minuten reistijd. Ambulante behandeling (één of enkele malen per week): max. 1 uur reistijd. Beschermd wonen: in het arrondissement. Uitgangspunten tijdigheid ambulante zorg en beschermd wonen
Binnen twee weken dient duidelijk te zijn of een ambulant traject mogelijk is. Dit kan op basis van dossieronderzoek. De intake ofwel het eerste gesprek met de behandelaar kan evt. ook na plaatsing gebeuren. Bij beschermd wonen zal een intake binnen 2 á 3 weken plaatsvinden (zie ook bijlage 4.).
11.5.4 Plaatsing vanuit detentie Vanuit het GW worden justitiabelen geplaatst in een PPC of in de klinische zorg (in de GGz of bij een VG-zorginstelling). De BSF neemt op basis van veiligheidaspecten het besluit of de justitiabele buiten het gevangeniswezen geplaatst kan worden. Het NIFP/IFZ plaatst deze justitiabelen en geeft het plaatsingsbesluit af. Het BSD regelt de praktische zaken rondom de plaatsing van de gedetineerde in samenspraak met de behandelaar van de zorgaanbieder. Ambulante zorg binnen detentie
Het interim-besluit vormt de juridische basis voor het verstrekken van deze gegevens. 100 SKN vervangt sinds 01-10-2010 de VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving (VIP). Stapsgewijs worden de komende tijd alle VIP-nummers vervangen door een SKN. Het uitvoeringsprotocol gaat uit van het SKN. Voor justitiabelen van wie het VIP-nummer nog niet is vervangen, geldt in deze tekst het VIP-nummer. 101 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad. 99
124 | Handboek Forensische Zorg
De PMO’s van het GW plaatsen voor ambulante zorg aan gedetineerden binnen het GW. Het gaat om zorg die in de PI wordt geleverd door zorginstellingen van buiten de PI (intramurale ambulante zorg). Vanaf eind 2011 is een landelijk eenduidige werkwijze geïmplementeerd. 102
Tenzij uitvoerbaar bij voorraad.
Handboek Forensiche Zorg | 125
Zorgaanbieders
Bezwaar-en beroepsprocedure plaatsingsbesluit
11.5.5 Vervolgplaatsingen De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de vervolgplaatsing, gedurende het strafrechtelijke kader. Bij voorwaardelijke trajecten dient afstemming plaats te vinden met de toezichthouder van de reclassering over het te volgen zorgtraject. Hierbij dient er rekening gehouden te worden dat de zorg nog steeds moet passen bij de voorwaarden die zijn opgelegd door de Rechtspraak of het OM (in geval van sepot). Bij justitiabelen uit detentie gelden de voorwaarden, zoals gegeven door het GW en dient afstemming plaats te vinden met de PI, waar de justitiabele vandaan komt. Een vervolgplaatsing kan alleen bij een gecontracteerde zorgaanbieder gerealiseerd worden. Dit kan ook bij een andere zorgaanbieder zijn, dan waar de justitiabele oorspronkelijk is geplaatst. Indien het gaat om een crisissituatie, kan het FPL ingeschakeld worden.
11.5.6 Continuïteit van zorg De forensische zorg eindigt als de strafrechtelijke titel is geëindigd. Indien de zorgaanbieder en/of de justitiabele na afloop van het strafrechtelijke kader vinden dat voortzetting van de zorg nodig is, dient de zorginstelling op tijd een indicatie aan te vragen. Gaat het om zorg die door de AWBZ wordt bekostigd, dan moet dat zes weken voor afloop van de titel gebeuren (bij het CIZ). Gaat het om zorg die de zorgverzekering bekostigt, dan dient een verwijzing door een wettelijk verwijzer. Indien een gedwongen opname nodig is, is hiervoor een machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) nodig. Een uitzondering op het beginsel dat forensische zorg eindigt als de forensische zorgtitel eindigt, doet zich voor bij onvoorziene, directe beëindiging van de forensische zorgtitel. Was niet te voorzien dat de titel zou eindigen, dan wordt de forensische zorg nog twee weken voortgezet (en vergoed door het Ministerie van VenJ103). Dat maakt een zogenaamde ´warme overdracht´ van de justitiabele naar een regulier zorgtraject mogelijk. Heeft de justitiabele een status als ‘ongewenste vreemdeling’, dan eindigt de bekostiging met de beëindiging van de strafrechtelijke titel. Indien de zorg gecontinueerd zou moeten worden, dan kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van een bijzondere regeling van het College voor Zorgverzekeringen (zie www.cvz.nl).
in de tabel in de uitvoeringsregel “prestaties zorgzwaartepakketten en ambulante begeleiding“ (zie www.forensischezorg.nl).
11.6.1 Procedure van bekostiging en facturatie Voor de procedure van bekostiging en facturatie zijn uitvoeringsregels opgesteld. Daarnaast is er een inkoophandleiding, met achtergrondinformatie over het inkoopproces en de rol van de bekostiging daarin (zie www.forensischezorg.nl). Justitiabelen worden in de forensische zorg geplaatst op basis een indicatiestelling en een plaatsingsbesluit. De indicatiestelling geeft de zorgbehoefte en de benodigde beveiliging weer. Dit betekent dat er niet meer gedeclareerd kan worden dan er geïndiceerd is, wat betreft de verblijfssoort en de duur van de indicatiestelling. Het plaatsingsbesluit is de grondslag voor de bekostiging van de zorg. Verstrekking gegevens t.b.v. facturatie De zorgaanbieder declareert de zorg bij DForZo. Een declaratie van zorg bevat de volgende gegevens104: • DB(B)C-startdatum. • DB(B)C-einddatum. • Strafrechtelijke titel, startdatum en einddatum. • DB(B)C-prestatiecode105. • Kostenbedrag. • AGB-code (codering van de zorgverleners ten behoeve van de declaratie uit het register Algemeen gegevensbeheer zorgverleners). • DB(B)C-declaratiecode106. • Strafrechtsketennummer/VIP-nummer. • Plaatsingsbesluitnummer. • Verblijfssoorten107. • Contractnummer
In de forensische zorg zijn er drie bekostigingssystematieken. Ten eerste is er de DB(B)C-systematiek. Met deze systematiek is geënt op de DBC-systematiek uit de reguliere gezondheidszorg. Deze systematiek zal, zo is de verwachting, bijdragen aan de transitie van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg. Het overgrote deel van de forensische zorg wordt gedeclareerd via DB(B)C’s. Ten tweede bestaat in de forensische zorg de ZZP-systematiek. Zorgzwaartepakketten (ZZP C GGz en ZZP VG) zijn ingevoerd voor de beperkte groep justitiabelen met een psychiatrische stoornis die zorg met verblijf zonder behandeling in de GGz ontvangen en voor verstandelijke gehandicapten die zorg met verblijf ontvangen. Ten derde blijven voor de ambulante begeleiding de extramurale AWBZ-parameters gelden. De ZZP’s en de AWBZ-parameters komen ook voor in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Daarmee is voor de gehele financiering van de forensische zorg aangesloten bij de financiering van de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. Welke financieringssystematiek in het specifieke geval van toepassing is, staat 103
Een uitgebreide toelichting op deze procedure en de bekostiging vindt u in de DB(B)C-spelregels.
126 | Handboek Forensische Zorg
104 105
106
107
De juridische basis hiervoor is gelegen in het interim-besluit, welke in werking is getreden per 1 januari 2011. Deze code geeft een specificatie van het zorgproduct, met diagnose informatie aan de hand van een van de acht diagnosehoofd groepen: stoornissen in de kindertijd, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, problemen in verband met misbruik of verwaarlozing, restgroep diagnoses, seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen, stoornissen in de impulsbeheersing, aan een middel gebonden stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen (As II). De declaratiecode is een code van zes cijfers die is gekoppeld aan de productgroepen voor behandeling en de verblijfssoorten. Aan de declaratiecode is een tarief gekoppeld. In de DB(B)C-systematiek wordt verblijf onderverdeeld in verschillende soorten. In totaal zijn er twaalf verblijfssoorten gedefinieerd, die opgebouwd zijn uit een combinatie van de intensiteit van het verblijf en het niveau van beveiliging. De verblijfsintensiteit, gedefinieerd als ‘de gemiddelde beschikbaarheid van een sociotherapeut per uur en per patiënt’, is in drie categorieën onderverdeeld: laag, gemiddeld en hoog. Er zijn vier beveiligingsniveaus: (zeer) laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog. Onder beveiliging wordt verstaan de materiële en personele beveiliging. Hierbij gaat het vooral om de organisatorische, personeelsmatige, bouwkundige en elektronische beveiliging tegen direct gevaar.
Handboek Forensiche Zorg | 127
Zorgaanbieders
11.6 Bekostiging forensische zorg
Op basis van een plaatsingsbesluit kan de zorgaanbieder bij DForZo de geboden zorg declareren. De facturen worden gecontroleerd middels het Facturatie Controle Systeem (FCS). Het onderstaande schema is een weergave van de gehele informatievoorziening in de forensische zorg. Indicatiestelling
Vastgestelde zorgbehoefte
Plaatsing
Zorginkoop
Indicatiestelling
Gecontacteerde zorg
Plaatsing
Voor de geleverde zorg in extramurale AWBZ-parameters leveren de zorgaanbieders de productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter.
11.6.3 Vangnet In 2012 blijft het mogelijk om op basis van de oude financiële parameters te declareren. Dit vangnet is bedoeld om de financiële risico’s van de overgang naar de nieuwe financieringssystematieken tot een minimum te beperken. Een gedetailleerde beschrijving van het vangnet kunt u vinden in de uitvoeringsregels “verrekenbedrag voor de forensische zorg” en “vangnet voor de forensische zorg” (zie www.forensischezorg.nl).
11.7 ICT-ondersteuning stelsel forensische zorg
Het informatiesysteem forensische zorg (Ifzo) is een webapplicatie die de uitvoering van het forensische zorgstelsel ondersteunt en de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners vereenvoudigt. Ifzo geeft de gebruiker via internet toegang tot een afgeschermde omgeving. Het systeem is alleen toegankelijk voor bevoegde gebruikers. Het ondersteunt de hele keten, van indicatiestelling tot en met facturatie. Indicerende organisaties maken een indicatiestelling aan in Ifzo. Na fiattering van de indicatiestelling, wordt een plaatsingsverzoek aangemaakt. De plaatser kan de zorgvraag en beveiligingsnoodzaak matchen met de best passende zorg. De in Ifzo ingebouwde zoekmachine toont een overzicht van passende, gecontracteerde zorg. De plaatser maakt een keuze op basis van de ‘zachte’ criteria. Na contact met de zorgaanbieder om de plaatsing definitief te maken, registreert de plaatser zijn afwegingen en rondt de plaatsing af middels een plaatsingsbesluit.
128 | Handboek Forensische Zorg
Kenmerken zorgaanbod
Financiële afhandeling
Indicatiestelling
Plaatsingsbesluit Begeleiding / behandeling
11.6.2 Scoren ZZP’s De justitiabelen die reeds zorg ontvangen van aanbieders die in ZZP’s factureren, kunnen door de zorgaanbieder worden gescoord in een daarvoor ontwikkelde webapplicatie. Deze webapplicatie is te vinden op https://zzpregistratiesysteem.nl. Nieuwe justitiabelen kunnen bij binnenkomst gescoord worden met behulp van deze tool, binnen de bandbreedte van de indicatiestelling van de reclassering.
Zorgaanbieder
Facturatie
Ifzo
Zorgsysteem
Betaling
FCS
Managementinformatie
In Ifzo is eenvoudig de status te zien van alle indicatiestellingen die in de applicatie zijn aangemaakt. Op termijn kunnen gecontracteerde zorgaanbieders zelf per locatie kenmerken van het gecontracteerde zorgaanbod, evenals de beschikbaarheid van zorg per zorglocatie invullen. De plaatser kan dan snel en eenvoudig zien waar zorgplekken beschikbaar zijn en welke locatie het meest passend is. De gegevens die in Ifzo en FCS worden geregistreerd, vormen waardevolle managementinformatie voor DForZo en de indicerende organisaties. De gegevens maken het mogelijk om te meten of de doelstellingen van het nieuwe forensische zorgstelsel worden gehaald: een betere afstemming van de zorgvraag met het zorgaanbod en uiteindelijk het terugdringen van de recidive.
Handboek Forensiche Zorg | 129
Zorgaanbieders
Voor de zorg in ZZP’s leveren de zorgaanbieders de volgende gegevens aan: • De productieverantwoording in totalen; maandelijks in aantallen per parameter. • Cliëntstroom, hieronder valt: - Het Strafrechtsketennummer/VIP-nummer. - De geboortedatum. - Het soort contract (overig of gevangeniswezen). - Het soort plek (overig of gevangeniswezen). - Het soort instroom (eerste opname of andersoortig). - Het type plaats (SGLVG, FPA, FPK, e.a.). - De instroomdatum en de uitstroomdatum. - De reden van uitstroom.
Gebruikers van Ifzo Ifzo wordt gebruikt door de indicerende organisaties, DForZo en zorgaanbieders. Onderstaand schema geeft inzicht in de precieze gebruikers per organisatie. Onderdeel in Ifzo Indicatiestelling
Plaatsing
NIFP/IFZ
Medische administratie, Coördinator IFZ
Coördinator IFZ
GW
PMO-lid
BSF, voorzitter PMO
3RO
Reclasseringswerker
Reclasseringswerker
DForZo, FPL
Medewerker FPL, coördinator FPL
Medewerker FPL, coördinator FPL
Zorgaanbod
DForZo, afdeling zorginkoop
Medewerker zorginkoop, Zorginkoper
Zorgaanbieders
Medewerker zorgaanbieder
Zorgaanbieders en Ifzo
Zorgaanbieders
Zorgaanbieders kunnen via Ifzo inzicht bieden in hun behandelaanbod en zorgcapaciteit. Vanaf eind 2011 hebben gecontracteerde zorgaanbieders toegang tot Ifzo, zodat zij zelf de kenmerken van hun zorgaanbod kunnen invoeren en bijhouden. Tot die tijd heeft DForZo gezorgd voor actualisatie van deze gegevens. Omdat Ifzo inzicht geeft in het aanbod en capaciteit van de gecontracteerde zorgaanbieders, krijgt DForZo een beter zicht op de uitnutting van de afgesloten contracten.
130 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 131
Bijlagen
Bijlage 1. Terminologie en afkortingen Terminologie: Forensische zorg:
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Forensische zorgtitel:
De forensische zorgtitel is de bekostigingsgrondslag voor vergoeding van zorg door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Er zijn 22 forensische zorgtitels. Herindicatiestelling:
Een volgende indicatiestelling binnen hetzelfde zorgtraject gedurende de looptijd van de strafrechtelijke titel. Indien de zorgbehoefte en/of de beveiligingsbehoefte van de justitiabele wijzigt. De oorspronkelijke indicatiestelling kan wijzigen. Indicatiestelling:
Indicatiestelling in de forensische zorg is een inschatting van een zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak van een justitiabele. Plaatsing:
Plaatsing omvat het gehele proces vanaf de afgeronde indicatiestelling tot opname of de start van de zorg.
132 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 133
Afkortingen:
PPC: Penitentiair Psychiatrisch Centrum
3RO: drie reclasseringsorganisaties, te weten Reclassering Nederland, Stichting verslavings reclassering GGZ en het Leger des Heils jeugd en reclassering.
SKN: StrafrechtsKeten Nummer Tbs: Ter Beschikking Stelling (art. 37a en 37b Sr)
AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektenkosten VenJ: Ministerie van Veiligheid en Justitie BSD: Bureau Selectie en Detentiebegeleiding VIP-nummer: VerwijsIndex Personen strafrechthandhaving BSF: Bureau Selectie Functionaris Zvw: ZorgVerzekeringsWet CIZ: Centrum Indicatiestelling Zorg ZZP: Zorg Zwaarte Pakket DB(B)C: Diagnose Behandeling en (Beveiliging) Combinaties DForZo: Directie Forensische Zorg, onderdeel van DJI DJI: Dienst Justitiële Inrichtingen; uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie GGz: Geestelijke Gezondheidszorg GW: GevangenisWezen, onderdeel van DJI Ifzo: Informatiesysteem Forensische Zorg ISD: Inrichting Stelselmatige Daders; ISD-maatregel houdt in dat een veroordeelde wordt opgenomen in een inrichting voor stelselmatige daders NIFP/IFZ: Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie; werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg, onderdeel van DJI NZa: Nederlandse Zorgautoriteit OM: Openbaar Ministerie OvJ: Officier van Justitie PI: Penitentiaire Inrichting PMO: Psycho Medisch Overleg
134 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 135
Bijlage 2. Forensische zorgtitels Forensische zorg kan worden verleend op basis van de volgende titels: 1. strafrechtelijke machtiging (art. 37 jo 39 Sr); 2. tbs met dwangverpleging (art. 37a jo 37b Sr); 3. tijdelijke plaatsing psychiatrisch ziekenhuis (13 Bvt); 4. overplaatsing naar een psychiatrisch ziekenhuis (14 Bvt) 5. tbs met proefverlof (art. 51 Bvt); 6. plaatsing vanwege pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv); 7. voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr); 8. tbs met voorwaarden (art. 38a Sr); 9. voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr); 10. sepot met voorwaarden (art. 167/ 244 Sv); 11. schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv); 12. overbrenging vanuit Gevangeniswezen naar psychiatrisch ziekenhuis (art. 15 Pbw); 13. overbrenging vanuit Gevangeniswezen voor hulpverlening (art. 43 Pbw) ; 14. plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met voorwaarden (art.38p Sr); 15. plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (art. 38m Sr jo art. 44 b t/m 44 q Pm); 16. penitentiair programma met zorg (art. 5 Pm); 17. interne overplaatsing naar penitentiair psychiatrisch centrum in het gevangeniswezen (art. 15 Pbw); 18. poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen (art. 42 P); 19. voorwaardelijke invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr); 20. voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv); 21. strafbeschikking met aanwijzingen als bedoeld in artikel 257, lid 3, Sv. 22. voorgenomen indicatiestelling108
De voorgenomen indicatiestelling is niet een strafrechtelijke titel, maar een bekostigingsgrondslag op basis waarvan de 3RO in uitzonderlijke gevallen kan indiceren voor zorg, wanneer er nog niet sprake is van een van de strafrechtelijke titels.
108
136 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 137
Bijlage 3. Afbakening forensische zorg Is er een zorgtraject voorafgaande aan de strafrechtelijke titel? Wel zorgtraject
Geen zorgtraject
voorafgaand aan
voorafgaand aan
titel
titel
Ambulante zorg (*1) of
Ambulante zorg Zvw
Strafrechtelijke titel
Klinische zorg Zvw (*2)
(*3)
bepaalt forensische zorg. Indicatiestelling door: 3RO, NIFP/IFZ of PMO
Aanvullende zorg Indicatienodig conform stelling
Geen aanvullende zorg nodig
strafrechtelijke titel
Forensische zorg
De zorg voorafgaande
Het Ministerie van
(ambulante zorg of
aan de strafrechtelijke
VenJ bekostigt alle zorg
beschermd wonen)
titel blijft lopen via
waar de strafrechte-
wordt geboden naast
AWBZ of Zvw.
lijke titel, toe
bestaande zorg. 3RO
Deze zorg hoeft niet
noodzaakt, ook
indiceert aanvullende
geïndiceerd door 3RO
bestaande. Deze zorg
zorg.
of NIFP/IFZ
indiceert de 3RO
N.B. Dit schema geldt niet voor tbs-gestelden en gedetineerden.
In de AWBZ betekent dit zorg op basis van een indicatiebesluit van het CIZ voor zorg met verblijf (ZZP GGZ B, ZZP GGZ C, ZZP VG, LVG, ZZP SGLVG) of extramurale zorg.
*1:
Dit betekent in de Zvw opname in een psychiatrisch instelling met behandeling gedurende de eerste 365 dagen.
*2:
Dit betekent in de Zvw ambulante GGz behandeling.
*3:
138 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 139
Bijlage 4. Beleidskader plaatsing
140 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 141
Inleiding Met de ontwikkeling en de invoering van een nieuw forensisch zorgstelsel, wordt de forensische zorg beter ingebed in de doeleinden van het strafrechtsysteem. De kaders van dit nieuwe stelsel zijn neergelegd in het wetsvoorstel forensische zorg. Het stelsel komt tegemoet aan de kabinetsdoelstelling- Veiligheid, stabiliteit en respect- in haar beoogde bijdrage aan de daling van de recidive met 10% punt. Dit doel wordt bereikt door: 1. Voldoende forensische zorg capaciteit. 2. De juiste patiënt op de juiste plek. 3. Kwalitatief goede zorg gericht op de veiligheid van de samenleving. 4. Goede aansluiting van de forensische en de curatieve zorg. Onderdeel van het stelsel is de ontwikkeling van een uniforme werkwijze voor de plaatsing van justitiabelen met een forensische zorgbehoefte bij zorgaanbod, waardoor de plaatsing van de juiste patiënt op de juiste plek gerealiseerd wordt. Hiermee wordt de verkeerde bedden problematiek opgelost. De uniforme werkwijze zal leiden tot: Een optimale match tussen zorgvraag en zorgaanbod op individueel niveau voor justitiabelen met een forensische zorgbehoefte, gebaseerd op de gestelde indicatie.
Leeswijzer In het eerste hoofdstuk wordt het doel van het beleidskader toegelicht, worden de relevante uitgangspunten uit het wetsvoorstel forensische zorg beschreven en zijn de definities ten aanzien van plaatsing en de randvoorwaarden voor het plaatsingskader geformuleerd. Het tweede hoofdstuk beschrijft de inhoudelijke criteria waaraan de plaatsing moet voldoen: passendheid, bereikbaarheid, tijdigheid en optimale match. De kwaliteitseisen aan het plaatsingsproces wordt toegelicht in hoofdstuk drie, waarna in hoofdstuk vier de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling staat beschreven.
142 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 143
1. Achtergronden beleidskader plaatsing 1.1 Doel beleidskader plaatsing
In het beleidskader worden de uitgangspunten van de wet forensische zorg en de Memorie van Toelichting nader ingevuld. Met het beleidskader wordt vastgelegd welke overwegingen tijdens het proces van plaatsing worden gemaakt. Dat dient op objectieve wijze te gebeuren op basis van herleidbare criteria en procedures onder de verantwoordelijkheid van DForZo en met een duidelijke verdeling van rollen ten opzichte van andere organisaties. Door het beleidskader wordt duidelijkheid en transparantie gecreëerd voor de betrokken partijen en wordt het mogelijk tot een optimale match te komen op individueel niveau. Het beleidskader bestaat uit de criteria waaraan de plaatsing 1) inhoudelijk en 2) procesmatig moeten voldoen. Daarnaast zijn de processtappen beschreven en is een heldere rol- en verantwoordelijkheidsverdeling ten aanzien van de plaatsing opgenomen. Deze kaders worden periodiek geëvalueerd en zijn hiermee aan verandering onderhevig. Er is daardoor geen sprake van een statisch beleid.
1.2 Uitgangspunt: Wetsvoorstel FZ
Het wetsvoorstel forensische zorg is het uitgangspunt voor het beleidskader plaatsing forensische zorg. Onderstaand worden de passages over plaatsing kort toegelicht: Juiste patiënt op juiste plek
Het nieuwe stelsel heeft onder meer als doel de juiste patiënt op het juiste plek te krijgen. Zorg passend bij de stoornis van de justitiabele is essentieel voor het welslagen van de behandeling en dus vermindering van de recidive. Daarom is de adequate toeleiding naar juiste forensische zorg één van de pijlers van het nieuwe stelsel (Memorie van Toelichting). In het wetsvoorstel is nader bepaald dat het zorgaanbod waar de patiënt geplaatst wordt aansluit op de indicatiestelling (zorg- en beveiligingsbehoefte) en bij de plaatsing rekening wordt gehouden met de specifieke problematiek van de forensische patiënt.
Artikel 6.1 1. De plaatsing van forensische patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt door of vanwege Onze Minister, op basis van een gedagtekend besluit. Onze Minister neemt het besluit bedoeld in de eerste volzin slechts nadat hij zich een indicatie heeft doen overleggen.
Artikel 6.2 1. Bij de plaatsing bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, worden in ieder geval in de overwegingen betrokken: a. de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de forensische patiënt voor de veiligheid van anderen dan de forensische patiënt of de algemene veiligheid van
144 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 145
personen of goederen stelt; b. de eisen die de behandeling van de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateer de psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt.
Eén van de doelstellingen van dit wetsvoorstel is de uniformering van het plaatsingsbeleid. Groot belang wordt gehecht aan een inzichtelijk en efficiënt plaatsingsproces. Met het wetsvoorstel wordt beoogd een betere doorstroom te realiseren van forensische patiënten met een strafrechtelijke titel binnen de forensische zorg. (MvT)
Memorie van Toelichting:
Het contract met de zorgaanbieders, de justitiële titel, de diagnose en de indicatie, vormen de basis voor de plaatsing. De plaatsing geschiedt onder verantwoordelijkheid van de Directie Forensische Zorg. Per 1 januari 2008 ligt de eindverantwoordelijkheid voor de plaatsing van mensen met een strafrechtelijke titel die geestelijke gezondheidszorg (waaronder verslavingszorg) of verstandelijk gehandicaptenzorg behoeven, bij de Minister van Justitie. De nieuw gevormde Directie Forensische Zorg (DForZo) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), oefent deze bevoegdheid namens de Minister van Justitie uit. De algemene plaatsingbevoegdheid van de Minister van Justitie krijgt een plek in artikel 6.1, eerste lid. In het tweede lid van dit artikel is vastgelegd dat bij de private instellingen, de contracten moeten voorzien in de verlening van zorg aan de categorie van forensische patiënten waar de te plaatsen forensische patiënt onder valt. Er wordt niet geplaatst als er geen contractsrelatie met de zorgaanbieder bestaat. Teneinde een voortvarende aanpak van de behandeling te bewerkstelligen is vastgelegd (derde lid) dat de Minister van Justitie zo spoedig mogelijk een advies geeft over de uitspraak of de beslissing, de eventuele gestelde voorwaarden en de wijze waarop het toezicht op de forensische patiënt moet worden uitgeoefend. Om de opname, als ultimum remedium, te kunnen afdwingen is een boetebepaling opgenomen. De Minister van Justitie kan een boete opleggen, indien de instelling niet aan de verplichting tot opname en behandeling voldoet.
Artikel 6.1 1. De plaatsing van forensische patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt door of vanwege Onze Minister, op basis van een gedagtekend besluit. Onze Minister neemt het besluit bedoeld in de eerste volzin slechts nadat hij zich een indicatie heeft doen overleggen. 2. Onze Minister informeert de zorgaanbieder schriftelijk en onverwijld na de beslissing bedoeld in het eerste lid, over de uit te voeren uitspraak of beslissing, de eventuele gestelde voorwaarden en de wijze waarop het toezicht wordt vormgegeven. 3. Na plaatsing van de forensische patiënt is de zorgaanbieder verplicht om de geïndiceerde zorg en beveiliging te bieden. De instelling is verplicht de forensische patiënt op te nemen en te behandelen. 4. Onze Minister kan de zorgaanbieder een bestuurlijke boete opleggen, indien de zorgaanbieder niet voldoet aan de verplichting tot opneming en behandeling bedoeld in het derde lid.
1.3 Achtergrond: strafrechtelijke titels
Overzicht 21 strafrechtelijke titels: 1. Niet toerekeningsvatbaar (art. 37 lid 1 Sr) 2. TBS met dwangverpleging (art. 37a Sr) 3. Overplaatsing vanuit TBS-kliniek (art. 14 Bvt) 4. Plaatsing ter observatie (art. 13 Bvt) 5. TBS met proefverlof (art. 51 Bvt) 6. Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege (art. 38g Sr) 7. TBS met voorwaarden (art. 38a Sr) 8. Voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr) 9. Sepot met voorwaarden (art. 167/ 244 lid 3 Sv) 10. Schorsing voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 Sv) 11. Voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet jo. 558 Sv) 12. Plaatsing t.b.v. pro-justitia rapportage (art. 196/ 317 Sv) 13. Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis van een gedetineerde met toepassing van artikel 15 lid 5 van de Pbw 7 14. Overbrenging van een gedetineerde op basis van artikel 43 lid 3 van de Pbw 8 15. ISD met voorwaarden (art. 38p lid 5 Sr) 16. ISD (art. 38 m Sr) 17. Penitentiair programma met zorg (art. 15 lid 2 Pbw) 18. Interne overplaatsing op zorgafdeling in het gevangeniswezen 19. Poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen 20. Voorwaardelijke Invrijheidsstelling met bijzondere voorwaarden (art. 15a Sr) 21. Strafbeschikking met aanwijzingen (art. 257a lid 3 Sv) Daarnaast is er een 22e forensische zorg titel, welke een bekostigingsgrondslag is. Dat is een voorgenomen indicatiestelling (voor ambulante zorg).
In artikel 6.1 lid 1 en 2 is de eis van het plaatsingsbesluit opgenomen. Door het gebruik van een plaatsingsbesluit wordt het resultaat van het plaatsingsproces uniform gemaakt en krijgt de plaatsing een juridische basis.
146 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 147
1.4 Definities Forensische zorg: Zorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, die 1°. wordt verleend in verband met een psychische stoornis, verslaving of geestelijke beperking, 2°. is aan te merken als een interventie bestaande uit een vorm van verzorging, bejegening, behandeling, waaronder mede begrepen opname, begeleiding, waaronder mede begrepen verblijf, of beveiliging, en 3°. al dan niet als een voorwaarde, onderdeel uitmaakt van een straf, een maatregel, of van de ten uitvoerlegging van een straf of maatregel, met uitzondering van een straf of maatregel bedoeld in Titel VIII A van het Wetboek van Strafrecht; (artikel 1.1_1b WFZ): Klinische zorg: Zorg die binnen de muren van een instelling verleend wordt (intramuraal). De patiënt wordt opgenomen in de instelling (en zal hier ook meerdere nachten verblijven). Ambulante zorg: Zorg die niet in een instelling verleend wordt. Er vindt geen opname plaats, de patiënt verplaatst zicht naar de zorgaanbieder voor de behandeling. Andersom is ook een mogelijkheid, de zorgaanbieder verplaatst zich dan naar de patiënt voor de behandeling (bijvoorbeeld hiervan is ambulante behandeling in de PI).
Second Best plaatsing: een optimale match is niet mogelijk, de zorgaanbieder van tweede keuze wordt gekozen om patiënt definitief te plaatsen. Overbruggingszorg: een optimale match is niet tijdelijk mogelijk, een andere zorgaanbieder wordt gekozen om patiënt tijdelijk te plaatsen.
1.5 Randvoorwaarden
Het plaatsingbeleid is gebonden aan een aantal randvoorwaarden: • Er kan slechts worden gekomen tot een optimale match, wanneer het zorgaanbod voldoende inzichtelijk is gemaakt. • Er kan slechts worden gekomen tot een optimale match, wanneer de relevante informatie voor de plaatsende instantie beschikbaar wordt, zoals inzicht in de wachtlijsten van de zorgaanbieder. • Het efficiënt inrichten van het totale plaatsingsproces draagt bij aan de tijdigheid van de zorg. De keten van het plaatsingsproces wordt onderzocht en aangepast.
Plaatsingsproces: Proces dat start na het afgeven van een indicatie forensische zorg door de bevoegde indicatiesteller en dat eindigt met de start van de zorg na het afgeven van een plaatsingsbesluit aan de zorgaanbieder. Indicatiestelling: Een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend rapport van deskundigen, opgesteld op basis van onderzoek van de verdachte, veroordeelde of gedetineerde, waarin de forensische zorgbehoefte en het noodzakelijke beveiligingsniveau is opgenomen (artikel 1.1_1d WFZ). Zorgtoeleiding: onderdeel van het plaatsingsproces omvat het bezorgen van de patiënt bij een zorgaanbieder. Matching: onderdeel van het plaatsingsproces. Het combineren van zorgvraag en zorgaanbod op basis van de indicatie, aan de hand van vastgestelde harde en zachte criteria en beargmenteerde overwegingen door de plaatser. Plaatsingsbesluit: Een gedagtekend besluit door of vanwege Onze Minister, op basis waarvan de plaatsing van forensische patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt. (artikel 6.1_1 WFZ) Reclassering: met de reclassering wordt bedoeld de drie reclasseringsorganisaties: het leger des heils, jeugdzorg en reclassering, de stichting verslavingsreclassering ggz en reclassering Nederland. Optimale Match: de plaatsing voldoet aan alle vastgestelde criteria in het beleidskader
148 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 149
2.
Inhoudelijke criteria plaatsing
Aan de plaatsing worden verschillende eisen gesteld. De plaatsing moet inhoudelijk aan de volgende criteria voldoen, om te kunnen spreken van een succesvolle plaatsing: passend, tijdig en bereikbaar.
2.1 Passendheid Het nieuwe stelsel heeft onder meer als doel de juiste patiënt op het juiste plek te krijgen, hiervoor is een bij de zorgvraag passende zorg en een passend beveiligingsniveau van groot belang. Zoals reeds benoemd in de visie op plaatsing en het programma van eisen (DForZo) is passende zorg een van de belangrijkste kernprincipes bij het plaatsen.
Harde Criteria Uit de indicatiestelling komt een aantal ‘harde’ criteria voort die de plaatser moet meenemen in zijn match. De indicatiestelling is daarmee leidend. De in het format ‘indicatiestelling klinische zorg’ opgenomen criteria voor matching (matching: “JA”) zijn de harde criteria voor de plaatsingskeuze. Voor klinische zorg gelden onderstaande criteria: • Geslacht patiënt • Locatie (arrondissement) • DB(B)C-Hoofdgroep - Stoornissen in de kindertijd - Schizofrenie en andere psychotische stoornissen - Problemen in verband met misbruik of verwaarlozing - Restgroep diagnoses - Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen - Stoornissen in de impulsbeheersing - Aan een middel gebonden stoornissen - Persoonlijkheidsstoornissen • Verstandelijke vermogens patiënt (indien bekend) • Verslaving evt. in combinatie met bijkomende problematiek (AS I/AS II) • Wel/geen zedenproblematiek aanwezig bij patiënt (indien bekend) • Klinisch/beschermd wonen/ambulant • Diagnostiek/verblijf zonder behandeling/behandeling • Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit)
150 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 151
Voor plaatsingen naar ambulante zorg of beschermd wonen geldt: • Geslacht patiënt • Locatie (arrondissement) • Dominante zorgvraag • Bijkomende problematiek - Verstandelijke vermogens patiënt - Verslaving - Psychiatrie - aard huidige delict - diagnostiek, Beschermd Wonen (licht/intensief ), Begeleiding en behandeling, Dagbesteding. - Outreachende zorg/ bemoeizorg (ACT). Ten aanzien van de harde criteria zullen door de Directie Forensische Zorg afspraken gemaakt worden met zorgaanbieders. Deze criteria zullen ook in Ifzo worden opgenomen. De matching op basis van harde criteria leidt tot een prioritering van de zorgaanbieders.
Zachte criteria Naast deze harde criteria neemt de plaatser ‘zachte’ criteria mee in zijn overwegingen om de passendheid van zorg te bepalen. Deze zachte criteria behelzen: • Duur van de titel en het vervolgtraject; De duur van de titel kan invloed hebben op de keuze voor het zorgaanbod. De plaatser houdt hiermee rekening: het zorgprogramma kan worden doorlopen binnen de termijn van de titel, of de zorg kan doorgaan na het eindigen van de titel (continuiteit van zorg). Bij dit vervolgtraject na einde titel kan het ene zorgaanbod beter passen dan het ander. Zo is het bv. een voordeel als het vervolgtraject door dezelfde zorgaanbieder kan worden verzorgd, of door een zorgaanbieder in de nabijheid. • Behandelprogramma; Om tot de optimale match te komen heeft de plaatser inzicht nodig in de kenmerken/specificaties van de verschillende behandelprogramma’s en contracten die Justitie heeft afgesloten, om deze informatie zodoende mee te nemen in de keuze. Hiervoor geldt dat het zorgaanbod nog nader gespecificeerd moet worden voor de plaatser (op termijn zal dat moeten worden opgenomen in IFZO). • Leefgebieden uit Risc/criminogene factoren109; Bij de ambulante trajecten worden deze factoren meegenomen in de afweging voor de plaatsing. Er wordt nog nader bepaald in hoeverre deze factoren als harde criteria worden opgenomen in de indicatiestelling of dat de problemen die voortvloeien uit de criminogene factoren meewegen in de zachte criteria. • Eerdere behandelervaringen; Het is goed mogelijk dat de patiënt eerdere ervaringen heeft met een zorgaanbieder of een zorgprogramma. Deze ervaringen kunnen zowel positief als negatief zijn. In de indicatiestelling worden eerdere behandelpoging en ervaring opgenomen als vrij tekstveld. Hiermee wordt door de plaatser rekening gehouden in zijn afweging. De plaatser kan op deze wijze dan ook rekening houden met de wens van de patiënt op dit punt. • Cultuur/identiteit van patiënt; De plaatser kan rekening houden met de identiteit of geloofsovertuiging van de patiënt bij de keuze voor een zorginstelling/programma. 109
• Behandelmilieu zorgaanbieder; De plaatser kan rekening houden met het behandelmilieu van een zorginstelling/programma. Zo kan een zorginstelling waar structuur centraal staat beter passen bij de ene patiënt en minder goed bij een andere patiënt. • Motivatie patiënt; Bij voorwaardelijke sancties is de motivatie van de patiënt een vereiste. Het gaat er in de kern om of een verdachte de voorwaardelijke sanctie wil ondergaan. De plaatser probeert rekening met de motivatie te houden van de patiënt in de keuze van een kliniek en maakt afspraken met de kliniek als twijfel over de motivatie bestaat. Motivatie van de patiënt kan ook een onderdeel van de behandeling zijn. • Somatische aandoening en fysieke beperkingen patiënt (bijv. NAH, auditieve/visuele beperking, rolstoel); De keuze voor de instelling kan mede bepaald worden door de aanwezigheid van bepaaldde voorzieningen. • Wensen zorgaanbieder; De zorgaanbieder kan specifieke wensen ten aanzien van bepaalde specialisaties kenbaar maken. Indien overeenstemming met DForZo is bereikt kan de zorgaanbieder zich hierop beroepen wanneer het geval zich voor doet. Zo kan een patiënt wegens overwegingen van veiligheid niet passen binnen de groep. • Bijzondere omstandigheden; - Het kan voorkomen dat een slachtoffer of mededader verblijft in de zorginstelling van voorkeur. - Ook de nabijheid van de zorginstelling bij het woon-, werk- of leefadres van het slachtoffer van justitiabele weegt mee in het al dan niet plaatsen van patiënt bij zorginstelling van voorkeur. Concluderend: de match moet voldoen aan de harde criteria en de plaatser neemt in zijn overweging zachte criteria mee. De plaatser maakt inzichtelijk welke criteria een grote(re) rol heeft gespeeld bij het bepalen van de passendheid van de zorg en waarom, teneinde een transparant en toetsbaar proces te krijgen.
2.2 Bereikbaarheid Voor de effectiviteit van de zorg kan de locatie/bereikbaarheid van die zorg van groot belang zijn. Zo is nabijheid in veel gevallen wenselijk, maar kan het uit de sociale omgeving halen van de patiënt in het belang van een justitiabele of de maatschappij zijn. Het al dan niet weghalen uit de sociale omgeving wordt opgenomen in de indicatiestelling en deze informatie vormt uitgangspunt voor de plaatsing. Voor alle zorgvormen is regionaal plaatsen het uitgangspunt. Bereikbaarheid speelt een steeds grotere rol bij de afweging bij plaatsing naarmate het beveiligingsniveau omlaag gaat. Bij klinisch speelt het een kleine rol (bij FPK zelfs marginaal), bij GW idem. Voor ambulante trajecten en begeleid wonen geldt dat het zeer in de nabijheid van zijn sociale omgeving dient te zijn.
Alleen bij ambulant
152 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 153
2.2.1 Bereikbaarheid klinische zorg De bereikbaarheid van de zorg is bij de klinische trajecten minder relevant. De zorgvraag (passendheid zorg) is uitgangspunt en gaat voor bereikbaarheid. De bereikbaarheid is wel van belang voor het voor- en natraject van de zorg. Wat zijn de uitgangspunten bij de te maken afweging:
Instellingen met een hoog beveiligingsniveau (FPK’s) hebben een landelijke functie en bereikbaarheid speelt hierin een marginale rol. Patiënten worden in beginsel geplaatst in eigen hofressort. Bij gebrek aan plaatsingsmogelijkheden kan naar een aangrenzend hofressort uitgeweken worden. Voor de instellingen met een gemiddeld beveiligingsniveau (FPA’s) speelt bereikbaarheid een grotere rol. Bij de match wordt rekening gehouden met de locatie van de instelling en geldt het regionaal plaatsen als uitgangspunt: Plaatsing gebeurt zo dichtbij woonplaats als mogelijk of binnen het ressort. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt in eerste instantie gekeken naar aanbod binnen het aangrenzende ressort. Wanneer er geen woonplaats bekend is, wordt als plaatsingsregio als regio aangehouden waarmee de patiënt de meeste binding heeft.
• Indien de gewenste bereikbaarheid niet kan worden gehaald: - iets inleveren op de bereikbaarheid (goede inschatting van mogelijkheden door plaatser nodig)
2.2.3 Bereikbaarheid Gevangeniswezen Het uitgangspunt binnen het gevangeniswezen, in lijn met Modernisering GW, is het plaatsen binnen de eigen regio. Een persoonsgerichte benadering van de gedetineerden en dus vegroting van de reïntegratie mogelijkheden en verruiming van de mogelijkheden tot bezoek passen daarin. Ervan uitgaande dat een patiënt al zoveel mogelijk in zijn regio is geplaatst is het daarmee logisch om in dezelfde regio te zoeken naar behandelaanbod. Bovenstaande algemene toelichting op de criteria bereikbaarheid klinisch en ambulant zijn daarbinnen op dezelfde manier van toepassing op plaatsingen vanuit het GW. Bij uitplaatsingen naar de GGZ speelt bereikbaarheid in principe een marginale rol net zoals voor FPK’s. Met zorgaanbieders zijn daarbij specifieke contracten afgesloten voor deze patiënten. Bijvoorbeeld: een gedetineerde uit Friesland zou geprioriteerd naar Lentis uit Groningen kunnen in plaats van GGZ Friesland.
2.2.2 Bereikbaarheid ambulante zorg/beschermd wonen Voor de ambulante trajecten is bereikbaarheid van zeer groot belang. De groep patiënten die het betreft behelst een kwetsbare doelgroep met beperkte financiele middelen. Om de kwetsbaarheid te ondersteunen is het belangrijk dat de reïntegratie van de patiënt mogelijk is en dus in de buurt van zijn sociale omgeving dient te blijven. Plaatsen bij zorgaanbod ‘in de buurt’ vergroot de slagingskans van de behandeling. Ook wordt de patiënt dan zo min mogelijk gehinderd door obstakels die de behandeling in de weg kunnen staan of de drop-out kans kunnen vergroten. De ‘buurt’ is bekend voor de patiënt en lange reistijden en (hoge) reiskosten worden voor de patiënt voorkomen. Als maatstaf voor bereikbaarheid wordt de reistijd gehanteerd (niet afstand). Dit komt mede omdat de tijdsinvestering de mate van drop-out bepaald en daarnaast het openbaar vervoer vaker gebruikt wordt door patiënten (waarbij afstand en reistijd nogal kunnen afwijken). Wat zijn de uitgangspunten bij de te maken afweging:
• • •
De patiënt wordt geplaatst binnen het arrondissement waar de zaak van de onder de Rechtbank is. Daarbinnen wordt onderstaande nadere specificatie gehanteerd: - ambulante dagbehandeling: max 30-45 minuten reistijd. - ambulante behandeling (één of enkele malen per week) max. 1 uur. - beschermd wonen: in het arrondisement. Het is mogelijk dat er moet worden afgeweken van het arrondissement: - contra-indicatie; cliënt moet uit huidige sociale omgeving gehaald worden - contra-indicatie; cliënt heeft positieve ervaring met eerdere zorgplek, cliënt moet/wil naar andere - sociale omgeving om moverende redenen.
154 | Handboek Forensische Zorg
2.3 Tijdigheid en intaketraject Bij tijdigheid wordt gedoeld op de gewenste termijn waarbinnen de zorg start. Voor de effectiviteit en slagingskans van de zorg is het van groot belang dat tijdig wordt gestart met de zorg. De patiënt komt ook niet ‘op straat te staan’ wanneer de zorg tijdig beschikbaar is. Bij de plaatsing wil je daarom weten of een instelling waar je een justitiabele naar toe wilt leiden capaciteit beschikbaar heeft en binnen welke termijn de zorg kan starten. Het gaat bij capaciteit zowel om de fysieke beschikbare capaciteit als de beschikbare capaciteit op basis van het afgesloten contract. De rechter vraagt vaak als voorwaarde bij de ten uitvoerlegging om plaatsing binnen een bepaalde termijn en wil dus vaak weten of de benodigde zorg ook beschikbaar is. De rechter moet er in de gewenste situatie op kunnen vertrouwen dat de patiënt tijdig geplaatst kan worden bij passend aanbod. De rechter hoeft dan niet in het vonnis op te nemen waar de patiënt geplaatst moet worden en slechts aan te geven of het klinisch, ambulant en/of begeleid wonen betreft. Hierin moet het nieuwe stelsel in voorzien. Dit kan worden gerealiseerd door het opstellen van normen en het transparant maken van het plaatsingsproces. In de visie op plaatsing (van DForZo) is opgenomen: Voor de duur van de wachttijd tussen het afgeven van het plaatsingsbesluit en de start van de zorg geldt dat deze zo kort mogelijk is. Daarbij worden normen opgesteld voor de maximale wachtduur. Deze worden op maat gesneden, gespecificeerd naar strafrechtelijke titel, beveiligingsnoodzaak en de mate van acuutheid.
Handboek Forensiche Zorg | 155
2.3.1 Tijdigheid: Normering Uitgangspunt bij tijdigheid is directe plaatsing vanuit detentie/voorlopige hechtenis of na vonnis (onvoorwaardelijke sancties). Mocht directe plaatsing niet mogelijk zijn dan moet de patiënt binnen een bepaalde maximale periode geplaatst kunnen worden (maximale wachttijd). Bij de voorwaardelijke kaders moet de zorg altijd aansluiten op detentie. Onder de maximale wachttijd wordt verstaan: de periode tussen het eerste contactmoment in het kader van de plaatsing met de zorgaanbieder (na de indicatiestelling) en de start van de behandeling. Ten aanzien van deze maximale wachttijd zijn normen opgesteld. Bij de normstelling is de strafrechtelijke titel leidend en wordt rekening gehouden met de zorgsoort en met reguliere dan wel crisis/ versnelde procedures. De gewenste toekomstige situatie is het uitgangspunt geweest. In bijlage is een overzicht opgenomen van normen naar strafrechtelijke titel. Het is complex voor de zorgaanbieders om aan te geven wanneer precies kan worden gestart met de behandeling (klinische zorg). Deze informatie is voor de plaatser wel essentieel om een keuze te kunnen maken en om eventueel over te gaan tot een second best plaatsing of overbruggingszorg. De aanbieder moet aangeven wanneer de verwachte opnamedatum is. Er zal worden gewerkt met een bandbreedte tussen de verwachte opnamedatum en de daadwerkelijk gerealiseerde opnamedatum, als prestatie-indicator. Hierop zal gemonitoord worden in het automatiseringssysteem. Bij de ambulante zorgaanbieders is er nauwelijks wachtlijstproblematiek. De zorg start onmiddellijk. Het intaketraject en het zorgtraject lopen in de praktijk parallel aan elkaar. Er wordt gestart met de zorg, hoewel de intake nog moet worden uitgevoerd. Dit is mogelijk omdat slechts in enkele gevallen sprake is van een mismatch (ongeveer 3-5%) en de patiënt dus slechts in uitzondering bij een andere aanbieder geplaatst moet worden. Met de komst van IFZO zal dit percentage nog lager worden.
Voor de intake wordt de volgende normering aangehouden, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met het totale proces van 13 weken (aanhouding – zitting): Norm: De intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, maar er is uiterlijk binnen 15 werkdagen een intake uitgevoerd,duidelijkheid (een besluit) over de opname (wel of niet, en welke soort zorg) en over de verwachte opnamedatum, tenzij de zittingsdatum eerder ligt. Mocht dit het geval zijn, dan zullen partijen zich inspannen om de intake voor die datum te laten plaatsvinden. Voor TBS met dwang is van toepassing dat binnen 30 werkdagen de patiënt moet zijn opgenomen.
2.3.3 Intaketraject ambulante zorg/beschermd wonen Voor de ambulante trajecten ligt de nadruk bij de intake op de inhoudelijke zorgvraag, mede door de grote diversiteit aan mogelijkheden (zorgmodules). Er wordt een zorgindicatie gedaan voor het behandeltraject. (Dat is geen herindicatie, maar nodig voor het verdere behandeltraject.) Hoewel de behandeling en de intake verschillende (opeenvolgende) trajecten zijn, starten deze in de praktijk veelal gelijktijdig. Er vind zoveel mogelijk een snelle 1e screening plaats om een mismatch te bepalen. Norm: Intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, uiterlijk na 6-8 weken start de behandeling. Bij zorgaanbieders bestaan verschillende procedures t.a.v. de intake. De termijnen liggen tussen: 4-6 weken uitvoering intake. Het lijkt wel haalbaar om binnen twee weken aan te geven (op basis van dossier onderzoek) of de ambulante behandeling mogelijk is, zodat de officier dat kan meenemen in zijn vordering bij zaken in voorarrest of schorsing. Als norm wordt gesteld: binnen 2 weken is duidelijk of een ambulant traject mogelijk is. Bij Begeleid wonen kan een intake vrij snel plaats vinden, doch binnen 2 á 3 weken kan dit zeker geschieden.
2.3.4 Opnameplicht 2.3.2 Intaketraject klinische zorg Zorgaanbieders hebben de mogelijkheid om een intakegesprek te houden met de patiënt. De intake is niet bedoeld om de indicatiestelling te toetsen. Wanneer er echter geen sprake is van een optimale match (maar second best), kan een meer inhoudelijke toets ten aanzien van de plaatsing plaatsvinden. De intake wordt verder gebruikt als eerste behandelcontact. Ten eerste om kennis te maken met de patiënt om te kunnen bepalen op welke afdeling/in welke groep de patiënt het beste zou passen. Daarnaast levert het de gelegenheid de behandelmotivatie te bespreken, afspraken met de patiënt te maken en voorlichting te geven over bijv. de instelling, de behandeling en het vrijhedenbeleid. De intake kan een eerste aanzet zijn voor het behandelplan en het te volgen behandeltraject. Op basis van de intake kan de zorgaanbieder bepalen hoe lang de wachttijd is tot de patiënt opgenomen kan worden of dat overbruggingszorg of andere zorg nodig is. Bij voorwaardelijke straffen moet de zorgaanbieder invulling geven aan deze voorwaarden. Zij gaat hierover in gesprek met de patiënt tijdens de intake. Verder heeft de aanbieder de vrijheid de intake verder in te vullen en vorm te geven.
156 | Handboek Forensische Zorg
In de wet FZ is een opnameplicht opgenomen voor de zorgaanbieders. De opnameplicht moet worden gezien als een stok achter de deur in ‘noodsituaties’. De opnameplicht wordt gerelateerd aan de afspraken met DForZo inkoop; bv specificaties van het zorgaanbod die zijn opgenomen in het contract. De weigering van patiënten is mogelijk indien het niet past binnen de plaatsingsafspraken en legitieme redenen (mededader aanwezig). Bij de ambulante trajecten wordt gesproken van behandelplicht.
2.3.5 Afwijzingsgronden Een aantal gronden zijn gedefineerd als legitieme redenen van een zorgaanbieder om geen zorg te bieden aan een voorgedragen justitiabele. Deze redenen zijn onder te verdelen in drie hoofdgroepen. De hoofdgroepen en toelichting zijn hieronder opgenomen.
Handboek Forensiche Zorg | 157
Afwijzing hoofdgroepen: 1. betwisten indicatiestelling 2. zachte criteria 3. past niet binnen capaciteit Ad 1 • Zorgaanbieder oneens met inschatting verblijfssoort • Zorgaanbieder oneens met inschatting problematiek Ad 2 • Duur van de titel/vervolgtraject • Behandelprogramma • Criminogene factoren • Eerdere behandelervaringen • Cultuur/identiteit • Behandelmilieu zorgaanbieder • Motivatie justitiabele • Somatische aandoening en fysieke beperkingen justitiabele • Slachtoffer in nabijheid zorgaanbieder • Bijzondere omstandigheden Ad 3 • Zorgaanbieder heeft te lange wachtlijst • Zorgaanbieder heeft geen plek vanwege productieafspraken • Zorgaanbieder heeft specifieke plaatsingsafspraken in contract (zeden etc, zie matrix) Daarnaast zijn een aantal reden die niet legitiem worden geacht om een patiënt af te wijzen voor opname of bieden van zorg. • • • • • •
Justitiabele komt niet uit de regio van de zorgaanbieder Justitiabele is illegaal Justitiabele heeft geen identiteitsbewijs Justitiabele is niet gemotiveerd voor behandeling Justitiabele ontkent het indexdelict Het juridisch kader/ de duur van de maatregel biedt geen mogelijkheden voor behandeling.
2.4 Optimale match Een uniforme werkwijze t.a.v. plaatsing moet leiden tot een optimale match. Onder deze optimale match verstaan we het voldoen aan de aan plaatsing gestelde eisen: Er wordt voldaan aan 1) de harde criteria vanuit de indicatiestelling (zie bijlage), 2) het criterium tijdig en 3) het criterium bereikbaar
158 | Handboek Forensische Zorg
(zie bijlage). Deze overweging wordt verfijnd door 4) de aanvullende zachte criteria van passendheid (zie bijlage) mee te nemen in de overweging. Met het nieuwe stelsel wordt toegewerkt naar een situatie waarin de optimale match tussen vraag en aanbod in het grootste gedeelte van de gevallen mogelijk is. Het aanbod zal steeds beter in evenwicht zijn met de vraag. Het zal echter in gevallen voor blijven komen dat niet aan alle criteria van de optimale match kan worden voldaan. In die situaties zal worden gekeken naar een second best oplossing of naar overbruggingszorg (met name FPK’s, SGLGV zorg en zorg gericht op autisme of zedenproblematiek zijn gebieden waar op dit moment een optimale match vaak niet mogelijk is door wachtlijstproblematiek).
2.4.1 Second best plaatsing en overbruggingszorg We spreken van second best plaatsing als de plaatsing niet aan alle criteria van een optimale match voldoet en er op die 2e keuze definitief wordt geplaatst. De patiënt wordt definitief geplaatst bij een andere zorgaanbieder of zorgvorm. Er is dan ingeboet op een van de criteria: bereikbaarheid, passendheid of tijdigheid. Overbruggingszorg is een tijdelijk construct. Voor een maximale periode van 4 maanden wordt de patiënt opgevangen bij een andere dan de aangewezen zorgaanbieder/ zorgvorm (optimale match), deze overbruggingszorg moet zoveel mogelijk aansluiten op de optimale match. Dit gebeurt in overleg met de aangewezen zorgaanbieder. Ook tijdens overbruggingszorg is er sprake van behandeling. Het dient NIET alleen als opsluiting. Het is een noodconstruct omdat de aangewezen zorgaanbieder tijdelijk (< 4 maanden) geen plaats heeft en moet gezien worden als een vangnet. De second best oplossing heeft de voorkeur boven overbruggingszorg. De overbrugging heeft t.o.v. de second best oplossing de nadelen dat een veranderende omgeving en een ‘knip’ in de behandeling schadelijk kunnen zijn voor de patiënt, de patiënt heeft veelal behoefte aan structuur, vastigheid en vooral eenduidigheid van de behandeling. Daarnaast zal de patiënt het behandelklimaat negatief kunnen beïnvloeden, omdat deze ongemotiveerd kan zijn en een instelling kan hebben van: ‘ik hoor hier toch niet’. De indivuduele afweging of overbruggingszorg of second best wordt geplaatst, is vooral gestoeld op de afweging wat het meest in het belang is van de patiënt.
Wanneer zet je overbruggingszorg in? Uitgangspunt bij plaatsing is een naadloze aansluiting op (voorlopige) hechtenis. Vooral ten aanzien van klinische plaatsingen en beschermd wonen is dit een issue, omdat de justitiabele een bepaald beveiligingsniveau nodig heeft en de veiligheid van de samenleving in het geding kan zijn. Uitgangspunt is daarom dat iemand vanuit detentie direct overgaat in zorg. Op grond van het beleidskader wordt iemand eerder in second best zorg geplaatst dan in overbruggingszorg. Leidend bij die afweging is tijdigheid en beveiligingsniveau. Het beveiligingsniveau dient altijd op geindiceerd niveau te zijn en kan niet neerwaarts worden bijgesteld. Indien dit niet tijdig aanwezig is, wordt overbruggingszorg geregeld. Indien de zorgbehoefte in relatie tot tijdigheid in het
Handboek Forensiche Zorg | 159
geding is, is de voorkeur om zo snel mogelijk bij de second best te plaatsen. De organisatie die aangewezen is om de plaatsing te verzorgen, is tevens de organisatie die aangewezen is om dat voor de overbruggingszorg te regelen. A. Indien het gaat om een plaatsing vanuit het strafproces dient de zorg te starten nadat het vonnis onherroepelijk is. De datum van einde VH en start executie is dus cruciaal. Op deze datum dient de justitiabele de geïndiceerde zorg te ontvangen, óf is er overbruggingszorg geregeld. Van belang is dat overbruggingszorg wordt geregeld vóór de rechtsgang is afgerond. Indien het klinische GGZ betreft dan dient het NIFP deze te verzorgen, indien het beschermd wonen is, de 3RO. B. Indien iemand vanuit detentie wordt geplaatst, dan is het beveiligingsniveau altijd leidend. Daarover doet de directeur van de PI een uitspraak. Indien er snel iemand zorg nodig heeft dan is overbruggingszorg mogelijk in een PPC. Indien iemand naar GGZ kan, dan is tijdige aanvraag voor indicatiestelling circa 6 weken voordat iemand uit detentie komt. Binnen deze termijn kan een plaatsing, intake en opname uitgevoerd worden. Het kan voorkomen dat iemand dan vanwege de tijdigheid in een second best zorg wordt geplaatst. Voor voorwaardelijke invrijheidstelling geldt eenzelfde termijn vooor aanvraag om een naadloze aansluiting van zorg op detentie te hebben. Indien mogelijk verdient het de voorkeur om een patiënt langer in detentie (en dus bekende structuur) te laten zitten, dan om overbruggingszorg te organiseren.
tussen zorgaanbieders (aanbieder van overbruginszorg en aanbieder van de optimale match) moet worden voorkomen dat overgangen in behandeling de effectiviteit van de behandeling doen verminderen. Afstemming en terugkoppeling tussen aanbieder, plaatser en indicatiesteller is wenselijk om effectiviteit zorg/plaatsing te beoordelen (ten aanzien van de ambulante trajecten heeft de reclassering de rol van ketenregisseur).
2.4.3 Prioritering criteria De verschillende criteria zijn onderscheiden, maar hoe verhouden de criteria (passend, tijdig en bereikbaar) zich tot elkaar? De indicatiestelling is leidend. Hieraan wordt altijd recht gedaan. Van het beveiligingsniveau wordt in principe niet afgeweken. Maatwerk: het is casusafhankelijk welk criterium prevaleert boven een ander. Het betreft een zeer heterogene groep en de prioritering hangt daarnaast af van de stroming: ambulant of klinisch en zal aan het professionele oordeel van de plaatser zijn. Wel kan worden gezegd dat bij ambulant en begeleid wonen het criterium bereikbaarheid zwaarder weegt dan passendheid. Bij klinische behandeling geldt dit andersom. Beveiligingsniveau en tijdigheid zijn criteria waar niet of nauwelijks van afgeweken wordt.
2.4.4 Matching en overbrugging GW 2.4.2 Verantwoordelijkheden matching Vanwege de gekozen scheiding van rollen (zorgaanbieder richt zich op eigen deskundigheid van behandelen; plaatser richt zich op zoeken van geschikte behandelplek) is het de verantwoordelijkheid van de plaatsende instantie om een geschikte en indien nodig een overbruggingsplek, te vinden. Binnen de wet Forensische Zorg is Justitie (DForZo) verantwoordelijk voor het plaatsen van patiënten. De plaatsende organisatie is daarmee primair verantwoordelijk voor de plaatsing bij zowel de optimale en second best plaatsing als bij overbruggingszorg. De zorgaanbieder waar de patiënt uiteindelijk (na de overbruggingsperiode) geplaatst gaat worden (1e keuze) is verantwoordelijk voor de zorginhoudelijke taak en heeft een inspanningsverplichting: het ziet erop toe dat de geboden zorg tijdens overbrugging aansluit bij de zorg van de definitieve plaatsing en bewaakt het van overbruggingstraject. De zorgaanbieder geeft voordat gekozen wordt voor overbruggingszorg of een second best plaatsing aan wanneer de patiënt kan worden opgenomen. Op het moment dat wordt afgeweken van de optimale match is er overleg tussen de plaatser en de indicatiesteller. Het is aan de plaatsende instantie om te beoordelen of de overbruggingszorg aan een minimale termijn is gebonden. Overbruggingszorg gebeurt in continu overleg tussen plaatser en zorgaanbieder(s). Door overleg
160 | Handboek Forensische Zorg
Bovenstaande beschrijving ten aanzien van matching geldt ook voor de stroming GW. Aanvulling: Het merendeel van de overbrugging binnen GW is: tijdelijke PPC plaatsing, in afwachting van de GGZ. Dit is tevens een van de 7 procesbeschrijvingen GW (nr. 2)
Handboek Forensiche Zorg | 161
3 Plaatsingsproces Uitgangspunten en kwaliteitseisen Plaatsing start met een indicatiestelling
De plaatsing start na het afgeven van een indicatiestelling, welke leidend is voor de plaatsing. (artikel 6.1 WFZ) Plaatsen bij gecontracteerde zorgaanbieder met opnameplicht De algemene plaatsingbevoegdheid van de Minister van Justitie krijgt een plek in artikel 6.1, eerste lid. In het tweede lid van dit artikel is vastgelegd dat bij de private instellingen, de contracten moeten voorzien in de verlening van zorg aan de categorie van forensische patiënten waar de te plaatsen forensische patiënt onder valt. Er wordt niet geplaatst als er geen contractsrelatie met de zorgaanbieder bestaat. Met gecontracteerde aanbieders zijn afspraken gemaakt en is het duidelijk welk aanbod beschikbaar is. Daarnaast kunnen de aanbieders op basis van gemaakte afspraken over het aanbod aangesproken worden op de opnameplicht. Op deze wijze kunnen aanbieders cliënten niet weigeren op te nemen, een probleem waar plaatsers in het verleden mee te maken hebben gehad. Plaatsingsbesluit
In het wetsvoorstel is de eis van het plaatsingsbesluit opgenomen: De plaatsing van forensische patiënten bij een zorgaanbieder geschiedt door of vanwege Onze Minister, op basis van een gedagtekend besluit (artikel 6.1 lid 1 WFZ). Er wordt een uniform plaatsingsbesluit gehanteerd voor de plaatsingen, waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Daarbij vormt het plaatsingsbesluit de betalingsgrond. Efficiënt en tijdig proces
Voor de plaatsing forensische zorg geldt dat de cliënt tijdig geplaatst moet worden (zie inhoudelijke criteria plaatsing: tijdigheid) en dat het proces snel en efficiënt verloopt (gekoppeld aan het strafproces) Hier worden bedoeld de doorlooptijden van het gehele plaatsingsproces. In het wetsvoorstel is opgenomen dat tevens groot belang wordt gehecht aan een efficiënt proces. Er wordt bij dit onderwerp van uitgegaan dat: De termijn die het proces van plaatsing in beslag mag nemen (doorlooptijden) aansluit bij het strafrechtproces. Het plaatsingsproces zo wordt ingericht dat bureaucratie en onnodige overlap tussen activiteiten wordt vermeden en duidelijke samenwerkingsafspraken worden gemaakt tussen organisaties met koppelvlakken. De plaatsing krijgt een methodische en systematische aanpak om zodoende de kans op fouten te verkleinen, omdat er meer greep is op wat er gebeurt en men verder vooruit kan (moet) zien; Iedereen weet wat er verwacht mag worden. Inzichtelijk, herleidbaar en transparant proces
Eén van de doelstellingen van dit wetsvoorstel is de uniformering van het plaatsingsbeleid. Groot belang wordt gehecht aan een inzichtelijk plaatsingsproces. De formele verantwoordelijkheid van de Minister van justitie voor de tijdige tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken maakt het van
162 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 163
belang dat processen uniform zijn en er rechtsgelijkheid is. Als uitgangspunt geldt dat: De plaatsing gebeurt op basis van objectieve normen (inhoudelijke eisen) welke openbaar en toegankelijk zijn, er gebruik gemaakt wordt van Ifzo, waarin is terug te vinden welke processtappen zijn gemaakt, welke keuzes zijn gemaakt en op basis waarvan deze keuzes zijn gemaakt (Verantwoording kunnen afleggen) en afwijkingen van de kaders en eisen moeten beargumenteerd neergelegd worden in Ifzo.
4 Rol- en verantwoordelijkheidsverdeling De Wet Forensische Zorg (WFZ) stelt de Minister van Justitie verantwoordelijk voor de indicatiestelling, plaatsing en inkoop van de Forensische Zorg. De verantwoordelijkheid voor Plaatsing is in deze Wet belegd bij de Directie Forensische zorg (DForZo) van Dienst Justitiele Inrichtingen.
Monitoring en sturing
Het plaatsingsproces wordt door de eindverantwoordelijke DForZo gemonitoord en aangestuurd en heeft hiervoor de gepaste mogelijkheden/instrumenten.
Uitgangspunt van de rolverdeling tussen de indicatiestelling en de plaatsing is dat de indicatiestelling onafhankelijk van de plaatsing wordt opgesteld en de indicatiestelling enplaatsing onafhankelijk gebeurt van het beschikbare zorgaanbod. Om aan deze voorwaarden te kunnen voldoen is een heldere rol- en verantwoordelijkheidsverdeling noodzakelijk. In het plaatsingsproces zijn verschillende verantwoordelijkheden te onderscheiden. Ten eerste is er de eindverantwoordelijkheid die via de Minister van Justitie bij de Directie Forensische zorg is belegd. De uitvoeringsverantwoordelijkheid ligt bij de plaatsende organisaties en de zorgaanbieders hebben een verantwoordelijkheid met betrekking tot intake en opname van patiënten.
Directie Forensische Zorg Plaatsing van Forensische patiënten gebeurt op basis van een objectief vastgestelde indicatiestelling met behulp van een transparant en toetsbaar plaatsingsproces. DForZo heeft twee verantwoordelijkheden: 1. beleidsverantwoordelijkheid 2. individuele plaatsingsverantwoordelijkheid Ad. 1 In het nieuwe stelsel is DForZo verantwoordelijk voor het opstellen, onderhouden en monitoren van het plaatsingsbeleid. De uitvoerende organistaties werken op geprotocolleerde en toetsbare wijze volgens het vastgestelde plaatsingsbeleid. De uitvoerende organisaties leggen de gemaakte keuzes en en overwegingen vast, zodat deze controleerbaar zijn. DForZo heeft op deze manier zicht op de wijze waarop de plaatsingen worden uitgevoerd en of de bedoeling van het beleidskader wordt gevolgd. De monitoring door DForZo richt zich op de kwaliteit van de plaatsingen, de doorlooptijden en overige cruciale zaken uit het beleidskader plaatsing. Deze manier van het nemen van de verantwoordelijkheid leidt ertoe dat DForZo niet elke plaatsing zelf vooraf keurt, maar achteraf monitort, audit en bijstuurt. De informatie wordt gebruikt voor eventuele toekomstige aanpassingen in het plaatsingsbeleid en kunnen direct leiden tot wijzigingen in het inkoopbeleid. DForZo voert de regie over het plaatsingsbeleid en stemt dit beleid af met alle bij de plaatsing betrokken partijen. Ad. 2 De verantwoordelijkheid van DForZo richt zich ook op individuele plaatsingen. Indien er knelpunten bij individuele plaatsingstrajecten optrden die niet direct op te lossen lijken, kan DForZo worden geconsulteerd. DForZo dient gevraagd én ongevraagd te kunnen intervenieren in de individuele
164 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 165
plaatsingsprocessen als daar noodzaak toe lijkt te zijn. DForZo heeft de mogelijkheid om de zorgaanbieder, als contractpartij, direct te wijzen op de contractuele verplichtingen. Mogelijkheid is dat DForZo aanvullende contractuele afspraken maakt met de zorgaanbieder, waardoor een individuele plaatsing alsnog kan worden gerealiseerd. De uitvoerende organisaties dienen uiteraard eerst zelf met al hun mogelijkheden het knelpunt op te lossen.
De uitvoerende organisaties plaatsen op basis van de vastgestelde criteria en normen opgenomen in het beleidskader. Alle uitvoerende organisaties werken met IFZO en vullen dit tijdig en volledig in.
Voor plaatsing staan ook bezwaar en beroep open. De bezwaar en beroepsprocedure wordt door DForZo met de uitvoerende organisaties ter hand genomen.
Met de inwerkingtreding van de Wet Forensische Zorg is voor de inspanningsverplichting voor het bieden van zorg veranderd in een opnameplicht (behandelplicht voor ambulante zorg). Om deze opnameplicht vorm te geven worden specifieke afspraken gemaakt over het zorgaanbod. Het specificeren van het zorgaanbod heeft tot gevolg dat plaatsingen geschieden op basis van de in de plaatsingsmatrix opgenomen specificaties en het gecontracteerde zorgaanbod. Afwijzingen vanwege een niet met de zorgvraag matchend zorgaanbod worden op die manier tot een minimum beperkt.
Deze twee vormen van verantwoordelijkheid zijn enkel te nemen als DForZo de mogelijkheid heeft bij te sturen. Door het bijwerken, aanpassen en met partners vaststellen van het plaatsingbeleid, kan de beleidsverantwoordelijkheid worden genomen. DForZo stuurt het plaatsingsproces via haar contracten met zorgaanbiedres. Zorgaanbieders kunnen bij weigering worden aangesproken op de contractuele verplichtingen en contractuele afspraken kunnen aangepast worden.
Zorgaanbieders
In het beleidskader gestelde termijnen met betrekking tot intake en opname worden gevolgd. Alle zorgaanbieders werken met IFZO en vullen dit tijdig en volledig in.
Wanneer een uitvoerende organisatie het plaatsingsprces niet uitvoert volgens het vastgestelde beleidskader, stuurt DForZo de organisaties bij. Randvoorwaarden om te intervenieren of sturen op het plaatsingsproces zijn: De uitvoerende organisatie plaatsen conform het vastgestelde beleid. DForZo heeft een sturingsrelatie met de uitvoerende organisaties (3RO, NIFP en GW) en moet op individuele casussen direct bij kunnen sturen indien niet volgens het afgesproken beleid wordt gehandeld. Er is een procesmatige scheiding tussen de indicatiestelling en de plaatsing. Werkprocessen dienen helder te zijn gedefinieerd en geprotocolleerd. Bezwaar- en begoepscommissies zijn belegd bij DForZo. De gehele keten is aangesloten op IFZO, IFZO is tijdig en zo volledig mogelijk gevuld en DForZo heeft daar toegang toe.
Uitvoeringsorganisaties (3RO, NIFP en GW) De uitvoerende organisaties stellen de indicatie op en voeren de plaatsing uit. Dat de indicatiestelling en plaatsing beiden door dezelfde partij worden uitgevoerd brengt een risico met zich mee. De onafhankelijkheid tussen beide processen kan in het geding zijn. Om de onafhankelijkheid tussen beide processen te borgen, heeft elke organisatie uitgewerkte procesbeschrijvingen van haar taak in het plaatsingsproces. Deze procesbeschrijvingen geven de procesmatige scheiding tussen de processen indicatiestelling en plaatsing weer. De plaatsing start na de afgifte van de indicatiestelling. Het procedurele deel van de plaatsing eindigt bij de afgifte van het plaatsingsbesluit. De uitvoerende organisatie stelt het plaatsingsbesluit op en geeft deze af.
166 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 167
Bijlage 5. Ketenprocessen indicatiestelling en plaatsing Forensische Zorg
168 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 169
Inleiding Indicatiestelling en plaatsing vormen de kern van de toeleiding van personen binnen justitieel kader naar forensische zorg. Binnen het programma Vernieuwing Forensische Zorg zijn ketenprocessen opgesteld, waarna deze in de praktijk zijn getest. Primair waren deze processen gericht op plaatsing, maar zijn onderdeel geworden van hetzelfde proces. De beschreven processen vormen de basis van de toeleiding naar zorg. Centraal staat hierbij dat de juiste patiënt op de juiste plek terecht komt.
Achtergrond De indicatiestelling wordt opgesteld door de drie verschillende organisaties. De 3RO, het NIFP-IFZ en het GW zijn verantwoordelijk voor een indicatiestelling Forensische zorg. Deze indicatiestelling geeft de zorgbehoefte weer, in combinatie met het benodigde zorgniveau. De eindverantwoordelijkheid voor plaatsing in de Forensische zorg is belegd bij de Minister van Veiliigheid en Justitie. Met de inwerkingtreding van de Wet Forensische Zorg (WFZ) wordt dit bekrachtigd. DForZo heeft zowel de eindverantwoordelijkheid met betrekking tot sturing en beleid, als op het niveau van individuele plaatsingen. De plaatsing wordt uitgevoerd door dezelfde organisatie die ook de indicatie stelt, mits er sprake is van een duidelijke scheiding van taken en processen, zodat onafhankelijkheid wordt geboden. De drie reclasseringsorganisaties stellen de indicatiestelling en verzorgen de plaatsing voor de ambulante zorg en beschermd wonen, het NIFP/IFZ voor klinische behandeling (en BW vanuit intramurale setting) en het PMO voor de zorg aan gedetineerden. DForZo heeft hierbij een monitorings- en sturingsfunctie en kan in een individuele zaak ingrijpen of bijspringen. Door het plaatsingsproces bij de indicerende organisaties te beleggen, vindt de plaatsing in de regio plaats, dichtbij de patiënt en zijn of haar (zorg)netwerk. Van belang is dat plaatsingen zo efficiënt en doelmatig mogelijk worden uitgevoerd. Tijdigheid is hierin een belangrijk uitgangspunt. Het is nodig om duidelijkheid over de procesgang te hebben, zowel binnen als tussen de plaatsende organisaties en andere ketenpartners. Op hoofdlijnen moet duidelijk zijn welke activiteiten de verschillende ketenpartners uitvoeren, welke overdrachtsmomenten er zijn en welke informatie wordt uitgewisseld. Op basis van de ketenbeschrijvingen kunt u zien hoe het proces van indicatiestelling en plaatsing verloopt en wie verantwoordelijk is voor welke stap. De ketenbeschrijving dient als basis voor de procesbeschrijvingen, die binnen de individuele organisaties worden opgesteld.
170 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 171
Ketenbeschrijvingen De ketenbeschrijvingen vormen een schematische weergave van het hoofdproces van reguliere forensische plaatsingen. Het gaat nadrukkelijk niet om de plaatsing in TBS met dwangverpleging. Deze vorm van forensische zorg kent een heel eigen traject en plaatsingsprocedure110. Onder de plaatsingen forensische zorg verstaan we hier de normale (primaire) plaatsingen naar een van de 22 forensische zorg titels111 en bestaan uit plaatsingen naar: 1. klinische zorg 2. ambulant/beschermd wonen 3. klinisch zorg vanuit detentie 4. PPC vanuit detentie Uitzonderingen hierop zijn mogelijk maar zijn niet meegenomen in de uitwerking van deze ketenbeschrijvingen. Uitgangspunt is dat het reguliere ketenproces voldoende handvatten biedt om de juiste keuzes te maken indien uitzonderingssituaties zich voordoen. De ketenbeschrijvingen dienen oplossingen te geven voor de samenwerking in de keten en te verduidelijken wie voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn echter probleemsituaties die niet opgelost of uitgewerkt kunnen worden. Hiervoor geldt dat de ketenregisseur zoekt naar een passende oplossing, indien geboden.
Uitgangspunten Indicatiestelling geschiedt op basis van onafhankelijkheid van het zorgaanbod. De indicatiestelling geeft de aard en duur van de zorg weer, in combinatie met het begeleiding- en/of beveiligingsniveau. Het beleidskader Plaatsing is de inhoudelijke leidraad bij de plaatsingen. Bij de plaatsing komt de indicatiestelling samen met de ingekochte, beschikbare zorg. De indicatiestelling en plaatsing zijn opgenomen in de ICT ondersteuning: Ifzo. De speerpunten van belang voor de processen zijn: 1. Een efficiënt en doelmatig plaatsingsproces, 2. De juiste patiënt op de juiste plek (vraaggestuurde zorg). Naast de speerpunten van het programma en het beleidskader Plaatsing, zijn de volgende aannames leidend geweest bij het opstellen van de ketenprocessen: 1. scheiding van indicatiestelling en plaatsing 2. geen plaatsing bij niet-gecontracteerde zorgaanbieder 3. contract moet voorzien in afspraken over zorgverlening voor specifieke doelgroep/problematiek 4. de zorgaanbieder heeft een opnameplicht 5. voortvarende aanpak behandeling 110 111
Ad 1. Er mag geen vermenging zijn van zorgbehoefte en zorgaanbod. Daarom dient de indicatiestelling altijd eerst te worden vastgesteld alvorens wordt gekeken naar welke plaats er beschikbaar is. Ad 2. Plaatsing is uitsluitend mogelijk bij door DForZo gecontracteerde zorgaanbieders. Op dit moment is er nog geen landelijk dekkend zorgnetwerk, daarom behoren uitzonderingen vooralsnog tot de mogelijkheden. Ad 3. Zorgaanbieders hebben bij het afsluiten van het contract met DForZo beschreven welk type zorg zij bieden. Indien akkoord door DForZo geldt enkel opnameplicht voor afgesproken zorgaanbod. Ad 4. In de Wet Forensische Zorg is een opnameplicht voor zorgaanbieders vastgelegd. Deze opnameplicht dient als ultimum remedium. Indien de zorgaanbieder niet aan deze opnameplicht voldoet, kan een boete worden opgelegd. Ad 5. Verdachte/veroordeelde moet tijdig de juiste zorg ontvangen. Om tijdig de juiste zorg te kunnen ontvangen, dienen alle processen tot en met start zorg goed op elkaar aan te sluiten en efficiënt te worden ingericht, waarbij rekening moet worden gehouden met inhoudelijke overwegingen.
Kaders bij de ketenprocessen In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de ketenprocessen, zoals deze later in document uitgewerkt zijn. In deze paragraaf wordt een onderscheid gemaakt tussen twee onderdelen: een inhoudelijke toelichting op de ketenprocessen en een toelichting op het strafproces binnen de ketenprocessen. Er zijn binnen de forensische zorg drie momenten waarop de zorgbehoefte van een verdachte/ veroordeelde aan het licht kan komen. Dit moment bepaaldt de route van indicatiestelling en plaatsing die gevolgd wordt. Een zorgbehoefte wordt ontdekt: a. via het plegen van een delict en de rechtsgang die daarna wordt opgestart; b. tijdens de detentie c. tijdens de periode van toezicht door de reclassering (vaak 2 jaar)
Behalve TBS proefverlof Voor forenisische titels zie www.forensischezorg.nl
172 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 173
Ad a) voor die gevallen gelden de processen zoals hierna geschetst binnen het strafproces. Dit betreft de plaatsingen klinisch en ambulant & beschermd wonen. Ad b) voor die gevallen tijdens de detentie, waaronder ook de voorlopige hechtenis detentie is, gelden de plaatsingen klinisch en PPC vanuit detentie. Ad c) voor die gevallen gelden dezelfde processen als onder a.
Het strafproces/ FZ als voorwaardelijke sanctie Via het plegen van een delict wordt de rechtsgang opgestart. De verdachte/veroordeelde komt dan terecht in de keten van het strafproces. Indicatiestelling en plaatsing fz vormt hier een onderdeel van. Om de positie van het vonnis en het belang van het strafproces in de keten te verduidelijken, wordt in deze paragraaf een toelichting gegeven. De uitgangspunten en afspraken binnen het strafproces zijn leidend. Zorgbehoefte verdachte/v
1. Onderzoek
2. Indicatiestelling
3. Uitvoerbaarheidstoets plaatsing
4.Besluit OM of ZM
5. Plaatsing
6. Zorgverlening
Aansluiting reguliere zorg
1. Onderzoek door de reclassering gebeurt op verzoek van de Officier van Justitie (OvJ) of de rechtercommissaris (RC). Hiermee start het advies traject van de reclassering. Als uit het onderzoek van de reclassering en/of de door OM/RC aangevraagde PJ rapportage blijkt dat verdachte/veroordeelde zorg nodig heeft, wordt doorverwezen voor (klinische) indicatiestelling. 2. Indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en beveiligingsnoodzaak van de verdachte/veroordeelde. De indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de reclassering. Voor indicatiestelling voor klinische zorg en ook voor beschermd wonen vanuit een intramurale setting verwijst de reclassering door naar het NIFP/IFZ. 3. Na de indicatiestelling wordt het plaatsingsproces gestart. De reclassering adviseert het OM en de rechter (incl. RC of raadkamer) over de benodigde zorg van verdachte/veroordeelde. Voor tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook overeenstemming over de voorwaarden tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder noodzakelijk. Voor de overige voorwaardelijke titels is de aard en de ingeschatte duur van de zorg noodzakelijk. De rechter zal willen weten of plaatsing gegarandeerd is. Het is daarmee van belang dat de reclassering danwel NIFP/IFZ (bij alle klinische zorg) kan garanderen dat verdachte/veroordeelde binnen een bepaalde tijd behandeld kan worden bij een passende voorziening112. 112
Zie bijlage 2: normen intake en opname
174 | Handboek Forensische Zorg
4. Tijdens de terechtzitting wordt het advies van de reclassering besproken waarin het advies uit de indicatiestelling is opgenomen, danwel de integrale indicatiestelling. Op grond van de wet voorwaardelijke veroordeling/VI wijst de rechter een vonnis (of arrest) waarin wordt aangegeven of het klinische zorg, ambulant en/of beschermd wonen betreft113. Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie is niet nodig op grond van de wet voorwaardelijke veroordeling/VI (niet zijnde TBS met voorwaarden), maar de rechter zal bij een klinische opname wel de aard en de duur van de opname willen bepalen (zie ook het huidige art. 14 c lid 2 Sr. en jurisprudentie HR). De plaatser is verantwoordelijk voor het op tijd laten starten van de benodigde zorg. De rechter moet er dus op kunnen vertrouwen dat zorg passend is en tijdig wordt uitgevoerd114. Het NIFP/IFZ of de reclassering dienen dus aansluitend aan de uitspraak de best passende zorg te hebben geregeld, of overbruggingszorg, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. Indien de rechter zorg oplegt aan de verdachte/veroordeelde, zorgt de plaatsende organisatie voor tijdige en juiste afwikkeling van de plaatsing conform het vonnis. De reclassering heeft bij elke voorwaardelijke sanctie de toezichtstaak uit te voeren (als de rechter de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft. Als de reclassering vindt dat de zorgvoorwaarden moeten worden gewijzigd vraagt zij het OM, een vordering wijziging van de voorwaarden in te dienen bij de rechter (huidig artikel 14 f Sr). Daarnaast is het mogelijk, als de zorgbehoefte past in de beslissing van de rechter, dat het NIFP/IFZ of reclassering de indicatie stelt en verdachte/veroordeelde in zorg zelf plaatst. Bij klinische zorg is dat niet mogelijk; dat zal altijd via de rechter moeten gaan (art. 14 c lid 2 Sr.). Indien de reclassering vermoedt dat kortdurende klinische opname gedurende het toezicht of de ambulante behandeling noodzakelijk kan zijn, neemt zij dit onderbouwt al mee in het advies. Dit geldt vaak bij verslavingsproblematiek, maar kan ook voor andere stoornissen gelden. Het is aan de rechter om de klinische behandeling op te leggen, waarin de omstandigheden van het geval zodanig nader zijn gespecificeerd, dat duidelijk is wanneer het ingeroepen kan worden. 5. Nadat de uitspraak onherroepelijk is115, kan het plaatsingsbesluit worden genomen. Het kan zijn dat dit plaatsingsbesluit anders is dan in de indicatiestelling aangegeven, indien de rechter de indicatiestelling niet (volledig) heeft overgenomen. 6. Na de plaatsing start de zorg bij een instelling. Dit is door Justitie gefinancierde zorg. Bij het toezicht, dient er terugkoppeling of overleg met de reclassering te zijn over het opvolgen van de voorwaarden. 7. Als de strafrechtelijke titel ten einde is, kan de (ex-)veroordeelde patiënt nog steeds zorgbehoevend zijn. Het is mogelijk om de behandeling voort te zetten onder civielrechtelijke machtiging (wetsvoorstel tot wijziging BOPZ dat gelijktijdig in werking moet treden) of op basis van vrijwilligheid. Bouwstenen voor de voorwaardelijke sancties zijn opgenomen in de adviesteksten van de Reclassering Indien er toch een specifieke locatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd. 115 Tenzij uitvoerbaar bij voorraad 113 114
Handboek Forensiche Zorg | 175
De behandeling valt dan niet langer onder de door Veiligheid en Justitie gefinancierde zorg.
Plaatsing vanuit detentie Tijdens voorlopige hechtenis of detentie kan iemand een zorgbehoefte ontwikkelen of uit deze zich. Het GW heeft screeningsinstrumenten om een zorgbehoefte te ontdekken. Ten aanzien van de behandeling is de afspraak dat iemand in/door de GGZ wordt behandeld, tenzij er contra-indicaties zijn voor (uit-) plaatsing in de GGZ116. Indicatiestelling voor zorg vanuit (of beter gezegd tijdens) detentie wordt gedaan door het PMO van een Penitentiaire Inrichting (PI), het PPC (MDO of PMO) of het NIFP/IFZ. Indien klinische zorg nodig is, dan indiceert en plaatst het NIFP/IFZ in de forensische zorg na verwijzing van het PMO. Bureau Selectie Functionaris (BSF) bij DJI beoordeelt op basis van een risico taxatie of een gedetineerde ook daadwerkelijk buiten het GW geplaatst mag worden. Indien een PPC plaats nodig is, dan plaatst het BSF op basis van de indicatiestelling van het PMO van een PI. Er geldt dan geen extra toets. Ook voor deze processen geldt dat niet voor alle forensische titels een vonnis nodig is om de plaatsing uit te voeren. Er is dan een juridisch kader, bv art 15.5 of 43.3 Pbw op basis waarvan de forensische zorg wordt mogelijk gemaakt. Zie verder de specificaties tav de plaatsing bij 2.3.4
Inhoudelijke toelichting op de ketenprocessen Hieronder wordt een toelichting gegeven op de keten beschrijvingen.
Doorlooptijden • Doorlooptijden zijn in grote mate afhankelijk van de fase van het strafproces of de datum van voorwaardelijke invrijheidsstelling. Het is zaak dat de termijnen bekend zijn bij de verwijzende instantie, zodat tijdig het proces van indicatiestelling en plaatsing wordt aangevangen. • Termijnen in de GGZ zijn beschreven aan de hand van zogenaamde treeknormen. Deze treeknormen behelzen voor forensische zorg, té lange termijnen. Forensische zorg wordt opgelegd voor het verhogen van de (maatschappelijke) veiligheid. Om deze reden dient verdachte/veroordeelde zo spoedig mogelijk geplaatst te worden en in ieder geval binnen de termijnen van de sanctie. Bij het plaatsingsbeleid is een normenkader opgesteld waarbij termijnen zijn gesteld voor de verschillende titels.
gedaan. Dit betekent dat er 6 weken zijn tussen adviesaanvraag en adviesaanlevering. Voor een OM-afdoening heeft de reclassering 2 weken voor het opstellen van haar advies.118 • Klinisch: - Voor klinische indicatiestelling en voorbereiding van de plaatsing wordt bij het NIFP/IFZ 15 werkdagen gehanteerd vanaf het moment dat een dossier compleet is. - Uitgangspunt bij tijdigheid is aansluitende plaatsing vanuit detentie/voorlopige hechtenis of na vonnis (bijzondere voorwaarden). Mocht directe plaatsing niet mogelijk zijn dan moet de patiënt binnen een bepaalde maximale periode geplaatst kunnen worden (maximale wachttijd). Tot die tijd blijft een persoon in detentie. - Norm intake/opname: De intake vindt zo spoedig mogelijk plaats, maar er is uiterlijk binnen 15 werkdagen een intake uitgevoerd en duidelijkheid over de verwachte opnamedatum. Deze moet liggen binnen 15 tot 20 werkdagen later (afhankelijk per titel). • Ambulant/BW: - De doorlooptijden van het strafproces zijn bepalend voor de gehanteerde termijnen bij de reclassering. - De uitvoering vindt direct aansluitend op een onherroepelijk vonnis plaats. - De indicatiestelling in Ifzo sluit meteen aan op het adviesproces van de reclassering. Een indica tiestelling kan afhankelijk zijn van verdiepingsdiagnostiek of het PJ rapport. Deze dient tevoren bij de reclassering te worden aangeleverd. - Norm intake/opname: Voor beschermd wonen geldt een intake binnen 10 werkdagen vanaf datum indicatiestelling waarin duidelijkheid moet worden geboden over opname en per wanneer. Opname 15 tot 20 werkdagen later (afhankelijk van titel). Aan de hand van uitkomst opnamedatum moet overbruggingszorg al dan niet geregeld worden. Voor ambulante zorg wordt ervan uitgegaan dat binnen twee weken een eerste gesprek heeft plaatsgevonden. • Vanuit detentie: - Het NIFP/IFZ hanteert een norm van 5 werkdagen voor een klinische indicatiestelling vanaf het moment dat een dossier compleet is. Voor de intake en opname gelden de normen van het beleidskader Plaatsing. - Een plaatsing in PPC gaat snel en wordt intern DJI vaak binnen een aantal dagen verzorgd. Voor plaatsing van PPC naar klinische zorg gelden de NIFP/IFZ termijnen. - Binnen detentie gelden voor de verschillende titels verschillende termijnen. De mate van acuutheid of hoeveelheid strafrestant is meestal leidend voor de te hanteren termijnen voor verwijzing naar NIFP/IFZ voor klinische zorg.
118
• Normen en/of kaders: - Strafproces117: Aanleveren advies (dit bevat: advies, indicatie en plaatsing) dient volgens het strafprocesreglement 4 weken vóór zitting bij de politierechter plaats te vinden en 5 weken voor de zitting bij de meervoudige kamer. De aanvraag tot advies wordt 10 tot 11 weken vóór zitting 116 117
Bv. gezien de duur van het strafrestant of de mate van beveiliging van de maatschappij. Zie ook aanwijzing van het OM tav Justitiele Voorwaarden
176 | Handboek Forensische Zorg
Onderscheid tussen politierechterzitting (PR) en meervoudige kamer (MK): PR: Het OM dient het dossier compleet bij politierechterzitting drie weken vóór zittingsdatum aan te leveren. Het OM wil het advies van de reclassering vier weken voor zittingsdatum ontvangen. Het OM dient 10 weken voor de zittingsdatum advies aan te vragen. Er is bij PR-zitting dus 6 weken voor het uitbrengen van advies. MK:Het OM vraagt 11 weken voor de zitting advies aan. Het complete dossier dient de rechtbank uiterlijk vier weken vóór zitting te ontvangen. Het OM wil het advies dus vijf weken voor de zitting ontvangen om het dossier compleet te kunnen maken. Dat betekent dat er bij MK zittingen ook zes weken is voor eht leveren van advies. NB de OM Aanwijzing (concept) vermeldt dat de reclassering altijd minimaal zes weken de tijd moet hebben voor het uitbrengen van advies.
Handboek Forensiche Zorg | 177
Crisisplaatsing en vervolgplaatsing De ketenprocessen zijn gebaseerd op de situaties waarbij het gaat om een primaire plaatsing. Crisisplaatsingen en vervolgplaatsingen zijn hierbij niet meegenomen. Voor de crisisplaatsing gelden de volgende afspraken. Het is voor alle partijen helder wanneer is sprake is van crisis. Een verdachte/veroordeelde is bijvoorbeeld psychotisch en niet meer te hanteren. Wanneer sprake is van een crisissituatie is opname binnen 48 uur vrijwel altijd mogelijk. De indicatie wordt zeer verkort opgesteld en pas later volledig gemaakt. Het kan zijn dat een persoon dan wordt doorgeplaatst als hij/zij is gestabiliseerd. Een herindicatie wordt aangevraagd indien de zorgvraag wijzigt. Er zijn twee situaties: 1. Als een justitiabele vanuit een klinisch verblijf in een GGz-instelling naar beschermd wonen gaat. Het NIFP/IFZ is in deze situatie verantwoordelijk voor de (her)indicatiestelling. 2. Als tijdens het zorgtraject een hoger beveiligingsniveau nodig wordt geacht. Een vervolgplaatsing kan binnen dezelfde instelling plaats vinden als de zorgvraag door dezelfde instelling kan worden verzorgd. Indien een patiënt ernstig en/of acuut onhandelbaar wordt en/of sprake is van een crisis, wordt via het Forensisch Plaatsingsloket een snelle oplossing geboden119. Zij plaatst een patiënt snel op een zwaardere plek.
Het vonnis van de rechter In het plaatsingsproces is getracht het vonnis van de rechter een vaste plaats te geven. Hiervoor zijn de situaties en omstandigheden van het geval te divers. De forensische zorg kan of 1) onderdeel zijn van het vonnis, of 2) tijdens de schorsing VH met voorwaarden of voorgenomen indicatiestelling zorg starten of 3) de forensische zorg wordt na het vonnis geïndiceerd. We spreken daarom van forensische zorg als er sprake is van een van de 22 forensische titels (zie bijlage 6.2 met clustering van titels plus daarbij de voorgenomen indicatiestelling) Vóór het vonnis van de rechter kan al gestart worden met plaatsende activiteiten, om het proces zo snel en efficiënt mogelijk te maken. Dat betekent dat contacten met een beoogde zorgaanbieder en intakegesprekken al starten voor de rechterlijke uitspraak. Voor klinische zorg wordt in principe voor de rechtszitting de intake afgenomen. Hiermee krijgt de rechter ook zicht op de uitvoerbaarheid van de zorg. Het afgeven van de plaatsingsbeslissing en de start zorg kan echter pas nadat de rechter het vonnis heeft gewezen en dit vonnis onherroepelijk is of uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
De ketenbeschrijvingen In deze paragraaf zijn de uitwerkingen van de ketenbeschrijvingen opgenomen. Uit de werksessies zijn vier verschillende hoofdprocessen van indicatiestelling en plaatsing fz opgesteld. 4 processen: • Plaatsing klinische zorg (GGZ) • Plaatsing ambulant/beschermd wonen • Plaatsing klinische zorg (GGZ) vanuit detentie • Plaatsing PPC vanuit detentie Deze omvatten de reguliere plaatsingen, waarbij de plaatsing in forensische zorg meestal onderdeel is van het vonnis120. Er is voor gekozen om het reguliere proces te beschrijven en niet de crisisplaatsing. Bij een crisisplaatsing worden de onderdelen van het plaatsingsproces uitgevoerd in een andere volgorde. Hierover bestaan afspraken tussen de verschillende partijen. De processen dienen aan te geven welke organisatie waarvoor verantwoordelijk is, maar bieden geen uitgewerkte organisatie interne processen. De hoofdprocessen zijn in swimming lanes uiteengezet. Deze swimming lanes geven weer welke partijen op welk moment in het plaatsingsproces acteren. De swimming lanes zijn bijgevoegd in de bijlage 1. In dit hoofdstuk wordt een korte samenvatting en toelichting gegeven op de verschillende hoofdprocessen.
Hoofdproces plaatsing klinische zorg Vonnis
verwijzing
verwijzing
Stellen
Matchen justiabele
Voorbereiden
indicatie
zorgaanbieder
plaatsing
Stellen
Matchen justiabele
Voorbereiden
indicatie
zorgaanbieder
plaatsing
= PMO
= BSD
= PPC
= NIFP-IFZ
= BSF
= OM
= 3RO
= Zorgaanbieder
= DForZo
Intake (optioneel)
Plaatsing
Start (bekostiging) zorg
Intake (optioneel)
Plaatsing
Start (bekostiging) zorg
Uitzonderingen hierop zijn: schorsing VH onder voorwaarden, sepot onder voorwaarden, voorgenomen indicatiestelling (ambulante zorg) en art 15.5 (opname in psychiatrisch ziekenhuis).
120 119
Zie paragraaf 2.4
178 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 179
In bovenstaande afbeelding is het hoofdproces plaatsing klinische zorg weergegeven. In de eerste afbeelding het hoofdproces weergegeven, de tweede afbeelding geeft aan welke partijen een rol spelen in de verschillende processtappen. Bovenaan is het vonnis als uiterlijk moment in het proces weergegeven, maar kan ook al eerder zijn geweest. Zoals eerder gezegd is de rechterlijke uitspraak niet leidend, maar of er een justitieel kader is voor forensische zorg. In het hoofdproces naar klinische zorg zijn de belangrijkste partijen het NIFP/IFZ, de drie reclasseringsorganisaties en de zorgaanbieder. De 3RO vraagt een indicatiestelling bij NIFP/IFZ aan wanneer klinische zorg of beschermd wonen vanuit intramurale setting op grond van hun deskundig oordeel gewenst is. Het NIFP/IFZ indiceert en bereidt de plaatsing voor. De zorgaanbieder voert een intake uit (indien zorgaanbieder dit wenst). Hierbij is wel afstemming tussen het NIFP/IFZ en de 3RO als adviseur. Bij de intake is daarmee de 3RO betrokken, soms zelfs door bij betreffende intake aanwezig te zijn. De vorm van de intake kan variëren van het bestuderen van het dossier van de verdachte/ veroordeelden tot het voeren van een kennismakingsgesprek. Als duidelijk is wanneer iemand in zorg kan worden opgenomen, meestal na het onherroepelijk zijn van het vonnis, wordt het plaatsingsbesluit afgegeven door het NIFP/IFZ en kan de zorg starten op het afgesproken moment.
2. Voor een overplaatsing vanaf een intramuraal verblijf naar beschermd wonen, stelt het NIFP/IFZ tevens een indicatie op en plaatst vervolgens.
Hoofdproces ambulante zorg en beschermd wonen Vonnis
verwijzing
verwijzing
Stellen
Matchen justiabele
Voorbereiden
indicatie
zorgaanbieder
plaatsing
Stellen
Matchen justiabele
Voorbereiden
indicatie
zorgaanbieder
plaatsing
Intake (optioneel)
Plaatsing
Start (bekostiging) zorg
Intake (optioneel)
Plaatsing
Start (bekostiging) zorg
= PMO
= BSD
= PPC
= NIFP-IFZ
= BSF
= OM
= 3RO
= Zorgaanbieder
= DForZo
Verbijzonderde procedures
1. Een versnelde indicatie en zorginhoudelijke plaatsing ten behoeve van een opname korter dan drie maanden ten behoeve van detox, stabilisatie, observatie en diagnostiek. Een versnelde indicatiestelling en plaatsing impliceert in dit geval dat deze aan moeten sluiten op het strafproces (ingeval van supersnelrecht of schorsing varieert dit van een paar uur tot 3 dagen) of veranderende omstandigheden van de cliënt tijdens een toezicht. Het NIFP/IFZ stelt de indicatie hiervoor op. De geldigheid van een indicatiestelling voor een opname < 3 maanden ten behoeve van detox, stabilisatie, observatie en diagnostiek betreft 6 maanden. Binnen deze zes maanden zijn meerdere plaatsingen voor opnames < 3 maanden mogelijk. De reclassering dient tijdens het advies proces al een inschatting te maken of een kortdurende opname tijdens de behandeling noodzakelijk kan zijn. De reclassering adviseert de rechter om deze bij de veroordeling op te nemen als voorwaarde. Indien dat is gedaan kan tijdens het toezicht een klinische indicatiestelling worden aangevraagd indien daar aanleiding toe is. Dat geldt doorgaans voor terugval in middelengebruik of noodzakelijke time out. Indien dit niet nodig is binnen de kaders van Forensische zorg kan via AWBZ zorg worden verleend. Als er geen opname is opgelegd en er is toch forensische zorg nodig, kan een omzetting worden aangevraagd, via de OvJ, aan de rechter.121
Voor ambulante zorg en beschermd wonen geldt hetzelfde hoofdproces als voor de klinische zorg. In de eerste afbeelding het hoofdproces plaatsing weergegeven, de tweede afbeelding geeft aan welke partijen een rol spelen in de verschillende processtappen. Ook hierbij geldt dat het vonnis in veel gevallen al eerder uitgesproken kan worden, maar uiterlijk voor definitieve plaatsing dient te zijn geweest. Bijzondere procedure: De voorgenomen indicatiestelling is niet een strafrechtelijke titel, maar een bekostigingsgrondslag op basis waarvan de 3RO in uitzonderlijke gevallen kan indiceren voor zorg, wanneer er nog geen sprake is van een van de strafrechtelijke titels. Hierbij is geen uitspraak van een juridische autoriteit nodig.
Hoofdproces Plaatsing vanuit Detentie De ambulante en BW plaatsingen tijdens detentie zijn niet meegenomen, daar die via een ander project verder vorm krijgen. Op enig moment zullen deze samen komen met deze procesbeschrijvingen. PPC plaatsing verwijzing
121
Zie pagina 5
180 | Handboek Forensische Zorg
Stellen
Matchen justiabele
Voorbereiden
indicatie
zorgaanbieder
plaatsing
= PMO
= BSD
= PPC
= NIFP-IFZ
= BSF
= OM
= 3RO
= Zorgaanbieder
= DForZo
Plaatsing
Start (bekostiging) zorg
Handboek Forensiche Zorg | 181
Forensisch Plaatsingsloket
GGZ plaatsing
verwijzing
Stellen
Matchen justiabele
Voorbereiden
indicatie
zorgaanbieder
plaatsing
= PMO
= BSD
= PPC
= NIFP-IFZ
= BSF
= OM
= 3RO
= Zorgaanbieder
= DForZo
Intake (optioneel)
Plaatsing
Start (bekostiging) zorg
Voor het hoofdproces vanuit detentie geldt ook hier dat het gaat om het reguliere proces en niet de crisisplaatsingen of eventuele andere uitzonderingen. Er is bij dit proces bewust de rechterlijke uitspraak niet opgenomen in het schema. Vaak is er enige tijd geleden een vonnis gewezen, maar het kan ook gelden voor voorlopige hechtenis of een voorwaardelijke invrijheidstelling. Bij de plaatsingen tijdens detentie worden twee processen geschetst: plaatsing naar de GGZ en plaatsing naar het PPC. Het uitgangspunt is plaatsing in de GGZ, tenzij. Op basis van deze behoefte stelt het NIFP/IFZ de indicatiestelling op en zoekt naar een geschikte plek. Het besluit of de gedetineerde al dan niet naar de GGZ te plaatsen, is thans belegd bij het BSF. Hierbij wordt specifiek besloten of bedoelde verdachte/veroordeelde wel naar buiten kan, gezien de beveiliging van de maatschappij en of het past binnen de bevoegdheid voor de ten uitvoerlegging van de sanctie. Een groot verschil met andere plaatsingen is dat de directeur van de PI zélf verantwoordelijk blijft voor de gedetineerden, ook als diegene zich in de GGZ bevindt. Dat heeft vooral consequenties voor de vrijheden tijdens de behandeling, of wanneer iemand zich niet houdt aan de voorwaarden. Terugkoppeling over de uitvoering van de behandeling dient de zorgaanbieder aan de PI met regelmaat te geven. In geval van incidenten dient de zorgaanbieder direct contact op te nemen met de PI over al dan niet voortzetten van de behandeling. In geval van toezicht door de 3RO122 op een patiënt in de GGZ dient de zorgaanbieder met de reclassering contact te houden over het verloop van de behandeling.
De directie Forensische Zorg (DForZo) is eindverantwoordelijk voor de plaatsingen in de forensische zorg. Daarmee is zij de partij binnen de keten waarnaar geëscaleerd kan worden indien een plaatsing niet op een juiste manier tot stand komt. Dat kan omdat er knelpunten kunnen ontstaan tussen de partijen tijdens het proces waar zij zelf niet uitkomen. DForZo heeft binnen het stelsel de doorzettingsmacht om dit op te lossen. Hiertoe heeft zij een zorgloket ingericht: het Forensisch Plaatsingsloket. Het Forensisch Plaatsingsloket is er als dagelijks aanspreekpunt voor de ketenpartners om samen een knelpunt in het plaatsingsproces op te lossen. Voorbeelden van typen knelpunten op casusniveau: • Weigering/lange wachttijden zorgaanbieder • Niet-gecontracteerde zorg • Indicatiestelling en vordering/vonnis komen niet overeen (bijv. voorwaardelijke beëindiging TBS) • Niet plaatsbaar binnen beleidskader • In crisissituatie waarin snel geplaatst moet worden Samen met de indicerende ketenpartners is afgesproken wanneer en hoe geëscaleerd wordt. Met zorgaanbieders wordt nadere invulling van de afspraken in 2012 gedaan.
Directie Forensische Zorg
Vonnis
verwijzing
Stellen
Matchen justiabele
indicatie
zorgaanbieder
Voorbereiden
Intake (optioneel)
Plaatsing
Start (bekostiging) zorg
In de swimming lanes is de nieuwe wenselijke situatie opgenomen. Precieze uitwerking en implementatie dient hierover nog plaats te vinden.
Stagnatie tijdens het plaatsingsproces Afwijzing door zorgaanbieder Als een zorgaanbieder een patiënt om gegronde redenen niet opneemt, of kan opnemen, zorgt het NIFP/IFZ voor een andere aanbieder of second best plaatsing (bij tweede voorkeur). Indien de plaats te laat beschikbaar komt, maar wel meest gewenst is, wordt overbruggingszorg geregeld door de indicerende instantie. 122
Bv bij PP of 43.3 binnen TR
182 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 183
Bijlage 1 Swimming lanes Aparte bijlage bij ketenprocessen. Zie www.forensischezorg.nl Bijlage 2 normen klinische plaatsingen Start looptijd vanaf aanvraag zorgaanbod, tenzij sneller ivm strafproces. Dan worden aparte afspraken voor mogelijke versnelling gemaakt.
Cluster 1
Artikel 15.5 Pbw: Opname in psychiatrisch ziekenhuis
Beoordelingswachttijd /intake
Max wachttijd start Intramurale behandeling/ plaatsing1
Toelichting:
Crisis: 24 uur Telefonische afstemming
48 uur
Afgifte verkorte indicatiestelling door coördinator IFZ t.b.v. BSD/BSF i.v.m. afgifte beschikkingsbesluit
Alleen intake indien casus onduidelijkheid oproept.
20 werkdagen
Artikel 43.3 Pbw
Overplaatsing uit GW wegens detentiefasering
20 werkdagen
40 werkdagen
Binnen 3 wkn geïndiceerd. Max 1 jaar strafrestant
Artikel 37 WvSr
Ontoerekeningsvatbaar-heid
Alleen intake indien casus onduidelijkheid oproept.
Artikel 38m WvSr
ISD maatregel
20 werkdagen
Vanaf datum onherroepelijk: - reguliere GGZ: 30 werkdagen - FPA: 40 werkdagen - FPK: 45 werkdagen 40 werkdagen
De opname dient binnen 3 maanden te zijn gerealiseerd Executie officier kan overgaan tot afgifte ‘Bevel tot plaatsing’ Binnen 3 wkn geïndiceerd.
Artikel 15 lid 2 Pbw
Penitentiair programma met zorg
De Reclassering komt binnen 30 werkdagen met een plan.
(datum staat vast)
Termijnen zijn gesteld, onderdeel van de straf
Intern GW
Interne overplaatsing op zorgafdeling in het gevangeniswezen
3 werkdagen
5 werkdagen
Afhankelijk van beschikbare plaatsen
Intern GW
Poliklinische verrichtingen door GGZ in het gevangeniswezen
1 week
Minst urgent
Is inclusief intaketijd, dus niet cumulatief
184 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 185
Cluster 2
Cluster 4
Artikel 80.1 WvSv
Schorsing met voorwaarden
15 werkdagen
35 werkdagen
Opname datum moet bekend zijn, in verband met schorsingszitting
Art 167/244 EvSr
Sepot met voorwaarden
15 werkdagen
35 werkdagen
Idem, versnelde procedure
15 werkdagen
35 werkdagen
Artikel 14 c lid 2 WvSr Voorwaardelijke veroordeling Artikel 15a WvSr
Voorw. invrijheidstelling (VI) + bijz. voorwaarden
15 werkdagen
35 werkdagen
Aansluitend op detentie
Artikel 38a WvSr
TBS met voorwaarden 20 werkdagen
30 werkdagen
Uitspraak + (prognose) datum opname
Artikel 38p WvS
ISD met voorwaarden 15 werkdagen
35 werkdagen
Artikel 38g WvSr
Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege
35 werkdagen
Artikel 13 Gratiewet
Voorwaardelijke gratieverlening
15 werkdagen
Artikel 13 Bvt
Plaatsing ter observatie
Artikel 257a WvSr
Aanwijzing OMafdoening
Artikel 196/317 WvSv Plaatsing t.b.v. pro-justitia rapportage
Nvt. Verwijsbrief in OM advies, voor vonnis
Versie 03/s.roosjen/j. van Breukelen/bewerkt VFZ 060810
Komt zeer weinig voor
Cluster 3
Artikel 37a WvSr TBS met dwangverpleging
30 werkdagen
Artikel 14 Bvt
Overplaatsing vanuit TBS-kliniek
20 werkdagen
In overleg met kliniek waar betrokkene in behandeling is (verwijzende en ontvangende zorgaanbieder)
Artikel 51 Bvt
TBS met proefverlof
20 werkdagen
35 werkdagen
186 | Handboek Forensische Zorg
Aansluitend aan detentie
Handboek Forensiche Zorg | 187
188 | Handboek Forensische Zorg
Handboek Forensiche Zorg | 189
Dit is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 | 2500 eh Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Februari 2012 | Publicatienr: j-12914