jaarverslag 2010
Diensten- en Begeleidingscentrum Openluchtopvoeding vzw
1
Colofon
Diensten- en Begeleidingscentrum Openluchtopvoeding vzw* Hoofdzetel: Miksebaan 264, 2930 Brasschaat 03/ 633 98 50
[email protected] www.olo.be
Verantwoordelijke uitgever: Jean-Pierre Van Baelen
Coördinatie: Annemie Vandeputte
Met dank aan: Karen Dille Karen Goossens Luc Leuridan Ingrid Martens Bert Murawski Jean-Pierre Van Baelen Annemie Vandeputte Chantal Van Overvelt Peter Verfaillie Cindy Wijnants
* erkend en gesusidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, het Agentschap Jongerenwelzijn en het Departement Onderwijs en Vorming.
Jaarverslag 2010
2
inhoudstafel
Voorwoord
4
Onze visie
7
Voorstelling organisatie
9
Kerncijfers
13
Accenten in 2010
16
• • • • •
KorDaaT Fit-project Rechtstreeks toegankelijke dienstverlening Hippoklas Vrijwilligerswerking
Infrastructuur • • •
Medische Pedagogisch Instituut Remi Quadens Observatie- en Behandelingscentrum Mastenhof Buitengewone Basisschool Remi Quadens
2011
17 20 25 31 34 37 38 40 42 45
3
voorwoord Beste lezer,
Dat ons geliefd Dienstenen Begeleidingscentrum als lerende organisatie steeds streeft naar verbetering, daar is dit jaarverslag over het werkingsjaar 2010 een illustratie van. Het oogt modern en dynamisch. Het is vlot leesbaar en de vormelijke kant is bijzonder verzorgd. Dat het in onze sociale onderneming altijd over mensen gaat, daar getuigen de vele foto’s van. Ik denk dat onze stichter, wiens beeld op de volgende bladzijde staat, terecht fier zou zijn. Ook de inhoud van dit jaarverslag 2010 is duidelijk verschillend van alle voorgaande jaarverslagen. Wij hebben dit keer gekozen om een aantal nieuwe diensten voor te stellen. Zij illustreren onze gedrevenheid om onze dienstverlening en zorg naar de maatschappij te brengen. Zij zijn de getuigen dat wij kinderen en jongeren niet opgeven. Steeds trachten wij samen met de jongere en zijn gezin perspectief te zoeken. Wij geven niet op omdat wij geen mensen willen opgeven. Zij zijn de reden van ons bestaan.
Jaarverslag 2010
Samen met meer dan 430 medewerkers trachten wij onze missie elke dag in de praktijk te brengen. Bouwen aan een betere wereld en bouwen aan een nieuwe infrastructuur van het Medisch Pedagogisch Instituut (MPI), het Observatieen Behandelingscentrum (OBC) en de basisschool, dàt deden wij in 2010. Ik hoop dat u tussen de regels kan voelen dat wij een vernieuwende, kwaliteitsvolle dienstverlening willen aanbieden. Om dit te kunnen realiseren, hebben we veel helpende handen nodig. Onze vrijwilligers zijn dan ook broodnodig. Dankzij hen kunnen we net dat ietsje meer bieden. We willen hen dan ook van harte danken voor hun belangeloze inzet… en gelukkig zijn ze ieder jaar met meer en meer.
Ik wens u veel leesplezier. Jean-Pierre Van Baelen Algemeen directeur
4
5
Jaarverslag 2010
6
onze visie Onze algemene mensvisie: We vinden onze inspiratie in het humanisme en het pluralisme. Ieder mens is uniek. We geloven in de krachten en mogelijkheden van ieder mens om vrij te denken en zelf keuzes te maken. We stellen de eigenheid van de ander centraal. We treden de ander tegemoet vanuit een fundamenteel respect. Ieder individu kan leren en groeien, op zijn eigen tempo en volgens zijn mogelijkheden. De mens is een sociaal wezen. Samenleven met anderen kan de groei van de persoonlijkheid stimuleren. De vrijheid van het individu eindigt daar waar de vrijheid van de ander begint.
Systematisch: een continu proces van plannen, uitvoeren, evalueren en bijsturen. Emancipatorisch: cliënten zijn gelijkwaardige partners. We gaan in dialoog en vertrekken vanuit krachten en mogelijkheden van de cliënt en zijn netwerk. Contextgericht: we kijken steeds naar cliënten vanuit hun verbondenheid met hun natuurlijk netwerk.
Onze kernkwaliteiten: Ontwikkelen, leren en vernieuwen
Onze waarden: Respectvol Betrouwbaar Gelijkwaardig Integer
Inspireren Samenwerken Gericht op competenties Evenwicht tussen
• • •
emotie en ratio mens en natuur vernieuwen en behouden
Maatschappelijk verantwoord Onze visie op ondersteuning: Op maat: we vertrekken vanuit de vraag/nood van de cliënt en stemmen de ondersteuning hier continu op af. Interdisciplinair: we zetten de expertise van verschillende disciplines geïntegreerd in.
Vooruitstrevend Doelgericht Duurzaam Creatief Open
7
Jaarverslag 2010
8
onze organisatie Dienstenen Begeleidingscentrum Openluchtopvoeding vzw omschrijven is geen sinecure. We zijn een grote organisatie, met heel wat afdelingen en een waaier aan dienstverlening en activiteiten. Om het heel algemeen te stellen: we zijn een centrum dat kinderen, jongeren en volwassenen ondersteunt. Dat gebeurt op heel wat verschillende manieren: van eerstelijns dienstverlening tot zeer gespecialiseerde hulpverlening, van ambulant tot residentieel, van korte tot lange termijn, van sporadisch contact tot erg intens… We zijn hiervoor erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, het Agentschap Jongerenwelzijn en het Departement Onderwijs en Vorming. We onderscheiden 3 grote afdelingen binnen onze organisatie: de afdeling volwassenen, de afdeling kinderen en jongeren en een rechtstreeks toegankelijke afdeling. Op de volgende pagina vindt u ons uitgebreid organigram.
Wie geven wij ondersteuning? KINDEREN EN JONGEREN met een
• • • •
vermoeden van een beperking of een ontwikkelingsrisico gedrags- en/of emotionele stoornis ontwikkelingsstoornis zoals autismespectrumstoornis leerstoornis
al dan niet in combinatie met een normale begaafdheid of een licht tot matig verstandelijke beperking. VOLWASSENEN met een
• • • • • •
gedrags- en/of emotionele stoornis ontwikkelingsstoornis zoals autismespectrumstoornis motorische beperking zintuiglijke beperking meervoudige beperking niet aangeboren hersenletsel
al dan niet in combinatie met een normale begaafdheid of een licht tot matig verstandelijke beperking. GEZINNEN
• •
gezinnen met opvoedingsvragen gezinnen in een problematische opvoedingssituatie
9
organigram
Jaarverslag 2010
10
11
kerncijfers
Jaarverslag 2010
12
EEN OVERZICHT VAN ONZE BEZETTINGSCIJFERS VOOR 2010, PER AFDELING:
AFDELING
OPNAMEAANVRAGEN BEGELEIDINGSAANVRAGEN
NIEUWE OPNAMES NIEUWE BEGELEIDINGEN
DOORVERWIJZINGEN BEEINDIGDE BEGELEIDINGEN
177
42
39
ITA
76
26
26
HTA
19*
19
19
HTA PLUS
15*
15
18
CaH
117
59
58
KorDaaT
39
28
27
OBC Mastenhof
98
25
23
ADA
59
21
21
Tehuis Werkenden
21
1
2
6
1
1
Dagcentrum
14
1
2
Beschermd Wonen
19
2
1
Begeleid Wonen
47
14
9
Begeleid Werken
16
8
3
4
3
2
45**
32
28
MPI Remi Quadens
Tehuis Niet-Werkenden
Persoonlijke Assistentiedienst Trajectbegeleiding
*: gegevens eigen wachtlijst. De centrale wachtlijst geeft geen datum van aanvraag meer door. **: sinds september worden alle aanmeldingen gecentraliseerd op het aanmeldingsnummer van ‘Traject.
13
BEZETTINGSGRAAD VAN HET BUITENGEWOON BASISONDERWIJS REMI QUADENS
schooljaar
Type 1
Type 8
Type 3
totaal
2009-2010 (telling op 1 februari)
51
55
79
185
2010-2011 (telling op 1 september)
51
60
77
189
210-2011 (telling op 1 februari)
49
61
79 + 2 kleuters
191
+ GON: 9
ENKELE GEGEVENS OVER ONS AANTAL MEDEWERKERS BIJ OPENLUCHTOPVOEDING Op 31 december 2010 hadden wij 410 medewerkers in dienst. In dit cijfer is iedereen meegeteld, ook medewerkers van wie de arbeidsovereenkomst langdurig geschorst is en waarvoor een vervanger is aangeworven. In de loop van 2010 zijn er in totaal 498 verschillende medewerkers in dienst geweest. Er waren 104 aanwervingen:
• • •
37 jobstudenten (exclusief de jobstudenten die in de loop van het jaar nog in dienst kwamen) 35 medewerkers met tijdelijke contracten (bepaalde duur of vervangingscontract) 32 medewerkers kregen een contract van onbepaalde duur
88 medewerkers gingen uit dienst:
• • • • • • • •
37 jobstudenten 5 medewerkers gingen in pensioen 20 medewerkers namen zelf ontslag 4 medewerkers werden ontslagen 16 medewerkers hun tijdelijk contract liep af en werd niet verlengd 1 arbeidsovereenkomst werd omwille van medische redenen ontbonden 1 medewerker is overleden 4 busbegeleiders waren slechts heel kort in dienst
Jaarverslag 2010
14
TOT SLOT NOG WAT CIJFERS OVER ONZE OPVOEDINGSWINKELS…
Aantal contacten per gemeente - opvoedingswinkel Zoersel
Aantal contacten - opvoedingswinkel Brasschaat
15
accenten in 2010
Jaarverslag 2010
16
KorDaaT samenwerking met de dienst Intermezzo (Jeugdzorg Emmaüs): ook zij werken met de methodiek directieve thuisbegeleiding. De werking van beide diensten is op elkaar afgestemd.
Het KorDaaT-team tijdens een nieuwjaarsbrunch.
September 2009: 3 bestaande Antwerpse organisaties kregen er een erkenning bij voor kortdurende thuisbegeleiding. Doelstelling was de uitstroom van gezinnen in de Bijzondere Jeugdbijstand te realiseren. Kortdurende thuisbegeleiding en het concept uitstroom was nieuw in het werkveld. Uitstroom wil zeggen dat het dossier afgesloten kan worden en/of dat er geen verdere hulpverlening is binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. Vanuit Openluchtopvoeding startte de dienst KorDaaT op met een capaciteit van 16 gezinnen. KorDaaT staat voor Kortdurende Directieve Thuisbegeleidingsdienst. Het team bestaat uit 3 thuisbegeleiders, 1 supervisor en 1 verantwoordelijke. Openluchtopvoeding koos ervoor om nauw samen te werken met een andere thuisbegeleidingsdienst die kortdurende trajecten aanbiedt. Er ontstond een structurele
Begin oktober 2009 werd het theoretisch kader gezamenlijk opgesteld en volgden beide teams samen een basisopleiding. Midden oktober 2009 kwamen de eerste aanmeldingen binnen en werden de eerste begeleidingen opgestart. Vanuit de praktijk en de ervaring met de gezinnen, werd de uitwerking van de verslaggeving, brochures, verfijning van de indicatiestelling en het verloop van de begeleiding verder opgesteld en/of bijgestuurd. Wie komt er in aanmerking voor een begeleiding bij KorDaaT? Gezinnen met kinderen van 0 tot 18 jaar, waarbij er sprake is van opvoedingsproblemen, communicatieof gedrags- problemen, én die na een kort traject zelfstandig verder kunnen.
De focus van de thuisbegeleiding ligt op het versterken van de vaardigheden van het gezin, zodat de gezinsleden na de begeleiding op eigen kracht verder kunnen functioneren binnen hun (maatschappelijke) context. De thuisbegeleiding bestaat uit training en begeleiding die aansluit bij de mogelijkheden en krachten van al de gezinsleden.
17
De nadruk ligt op actie en het aanwakkeren van de sterke kanten van de gezinsleden zodat ze hun problemen zelf kunnen oplossen. Dit wil niet zeggen dat de problemen opgelost moéten zijn tegen het einde van de begeleiding, maar wel dat de gezinsleden weer middelen kunnen inschakelen om de ingezette verandering verder te zetten. Met een maximale begeleidingsduur van 6 maanden focussen we er vooral op om die tijd samen goed te gebruiken.
We werken aan haalbare, kortetermijndoelen die leiden tot een adequate opvoedingsaanpak, afgestemd op de ontwikkelingsfasen van de kinderen. Anderzijds proberen we de communicatie tussen ouders en kinderen te versterken, vooral met video-opnames en videofeedback (videohometraining). We gebruiken die beelden om de positieve interactiemomenten en de krachten in het gezin na te gaan. Door de beelden wordt ook duidelijk welke communicatiepatronen versterkt moeten worden. Samen met het gezin gaan we ook op zoek naar andere manieren om problemen op te lossen. Tot slot werkt de thuisbegeleider directief door sturing te geven aan het hulpverleningsproces, maar vooral om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen, vragen en krachten van het gezin, die op dat moment aanwezig zijn. Tijdens de begeleiding wordt er gewerkt met een vaste fasering die een afbouw kent in het aantal huisbezoeken per week.
Het gebouw aan de Potvlietlaan waar KorDaaT huist
Vanuit de methodiek directieve thuisbegeleiding richten we ons samen met het gezin op twee sporen. Enerzijds proberen we het gedrag van het kind en de hulpvraag van het gezin in kaart te brengen en te zoeken naar praktische en werkbare oplossingen.
Jaarverslag 2010
De eerste 10 weken komt de thuisbegeleider 2 keer per week aan huis, de volgende 8 weken 1 keer en de laatste 8 weken vindt er 1 huisbezoek om de 14 dagen plaats. Zo willen we de gezinnen voorbereiden op de periode zonder hulpverlening. Samen met hen kunnen we dan nagaan of ze op eigen kracht verder kunnen of nog hulpverlening nodig hebben. Ook de verwijzer wordt op 3 belangrijke momenten in de begeleiding betrokken.
18
Tijdens de bespreking van het handelingsplan, de tussentijdse evaluatie en de eindbespreking denken we samen met de verwijzer en het gezin na over wat er nog nodig is zodat het dossier kan afsluiten. In de komende jaren wil het team KorDaaT zich verder profileren als een kortdurende en directieve thuis-begeleidingsdienst die gezinnen met communicatie- en gedragsproblemen op weg wil helpen, zodat ze na 6 maanden begeleiding op eigen kracht verder kunnen.
Het voorbije jaar werd er hard gewerkt aan de implementatie van de methodiek, de uitbouw en de profilering van de dienst. Als we terugkijken naar het jaar 2010 kunnen we met fierheid zeggen dat 10 gezinnen van de 18 gestarte en afgeronde begeleidingen in 2010 geen nood hebben aan verdere hulpverlening en het dossier binnen de Bijzondere Jeugdbijstand afgesloten wordt.
19
FIT- project Elk jaar worden verschillende jongeren geweigerd in voorzieningen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) en in de Bijzondere Jeugdbijstand. Ze kunnen uiteindelijk nergens meer terecht en blijven zitten op plaatsen waar ze niet thuis horen. Denk maar aan gemeenschapsinstellingen, de psychiatrie, … of ze wonen thuis zonder gepaste hulpverlening. Ook wij als voorziening moeten toegeven dat wij jaarlijks enkele jongeren weigerden omdat we hun problematiek te zwaar inschatten voor ons aanbod.
bovendrijven: we zijn ons ervan bewust dat het bestaande aanbod voor deze knelpuntdossiers effectief onvoldoende is. Een andere werkvorm, een andere manier van denken over hulpverlening drong zich op. Door een gezonde mix van ideeën en al uitgewerkte projecten bij collega-voorzieningen hebben we ons FIT-project gestalte kunnen geven. FIT staat voor Flexibele, Intensieve en Individuele Trajectbegeleiding. FIT is meer dan een letterwoord. Bij ‘fit’ denken we onmiddellijk aan een goede conditie en gezondheid, aan energiek door het leven stappen. Als voorziening voelen we de energie om aan de slag te gaan met een doelgroep die doorgaans uit de boot valt. Daarnaast doet ‘fit’ ons denken aan het Engelse werkwoord ‘to fit’. We gaan op zoek naar de zorgvorm die het beste past bij de noden van de jongere en zijn context: zorg op maat gedurende het volledige traject. Naast de ontwikkeling van het pedagogisch concept, was er natuurlijk ook nog heel wat voorbereidend werk, voor FIT kon opstarten. We geven u een paar voorbeelden.
Maar dat knaagt aan ons verantwoordelijkheidsgevoel van hulpverleners. Moeten we er ook niet zijn voor deze jongeren? Hebben ook zij geen recht op een nieuwe kans? Onze eerste reflex is hier volmondig ‘ja’ op zeggen. Maar tegelijk komt het realisme
Jaarverslag 2010
Op vlak van infrastructuur hebben we een bestaande leefgroep moeten omvormen. Het paviljoen Honk bevat twee leefgroepen in een nieuw gebouw. Elke jongen heeft er zijn eigen kamer, er is een time-out ruimte en een aparte speelruimte, een eigen tuin voor elke groep.
20
Dit maakte het gebouw ideaal voor het FITproject en de werking van Honk 2 werd aangepast.
Wie willen we bereiken met FIT, en wat zijn onze doelstellingen? Het project is opgestart voor jongeren met het statuut ‘E-ges’. Dit staat binnen het VAPH voor jongeren met ‘extreme gedrags- en emotionele stoornissen’. Zelf spreken we liever van ‘ernstige gedragsen emotionele stoornissen’. In deze categorie jongeren hebben we te maken met erkende knelpuntdossiers (zowel intersectorale knelpuntdossiers als knelpuntdossiers VAPH): jongeren die overal al waren en nergens meer terecht kunnen.
Het gebouw ‘Honk’, waar FIT is in ondergebracht
Dit had uiteraard consequenties: de jongens die er toen woonden, moesten evengoed een gepast aanbod blijven krijgen en de instroom van de andere jongeren gebeurde hierdoor gefaseerd. Een volgende belangrijke factor was personeel. We kozen ervoor zoveel mogelijk bestaand personeel warm te maken voor FIT én er zijn enkele nieuwe vacatures opengesteld. Het totale plaatje bestaat uit 6 voltijdse opvoeders waarvan 1 hoofdopvoeder, anderhalve contextbegeleider en een voltijdse begeleider dagbesteding. Deze ploeg wordt gecoördineerd door een halftijdse orthopedagoge. Een paar uur per week is er ook ondersteuning door een kinderpsychiater. In september 2010 gingen we van start…
Gezien de geschiedenis en de infrastructuur van de Honk nemen wij enkel jongens op. Ze moeten minstens 15 jaar zijn en met betrekking tot mentale mogelijkheden is de ondergrens gelegd op jongens met een licht mentale beperking. Normaal gezien is één van de opnamecriteria van het MPI dat de jongeren naar school gaan. Voor FIT maken we daar een uitzondering op: dagbesteding blijkt vaak een groot probleem voor deze jongeren. Het huidige onderwijssysteem is vaak onvoldoende afgestemd op hun noden. Ze vallen uit de boot en ook hun schoolcarrière is er vaak eentje om u tegen te zeggen. Men spreekt in de volksmond niet voor niets van ‘carrièrejongeren’. Onze voornaamste doelstelling is dan ook om deze jongens weer kansen te geven voor een nieuwe start. We willen hen weer laten aansluiten bij reguliere hulpverlening: in alle mogelijke vormen, over de sectoren heen.
21
We geloven erin dat we nog iets voor hen kunnen betekenen, als we bereid zijn af te stappen van de klassieke systemen van een leefgroep en als we bereid zijn onze doelstellingen aan te passen. De geldende waarden en normen in de maatschappij blijven de maatstaf, maar de manier waarom we hiermee omgaan naar jongeren en ouders toe, is gewijzigd. Een andere manier van werken dan in een klassieke leefgroep, dus. Binnen Fit bieden we verschillende zorgmodaliteiten aan. Eerst en vooral krijgen alle jongens een zeer individuele begeleiding. We vertrekken van de vragen en noden van de jongeren en proberen hier een zo gepast mogelijk antwoord op te voorzien. Binnen dit traject heeft elke jongen een individuele begeleider (IB). Die zal de jongen zoveel mogelijk ondersteunen bij elke stap en stelt zich op als zijn vertrouwenspersoon. De IB volgt het traject zeer kort op. Daarnaast is de functie contextbegeleiding uitgebreid en anders inzetbaar. We beperken ons niet meer tot het kerngezin van de jongere, maar gaan op zoek naar krachten en mogelijkheden van de brede context. We willen zoveel mogelijk steunfiguren vinden in de eigen context van de jongere. Zo kunnen wij onszelf op termijn overbodig maken en zo kan een minder intensieve vorm van hulpverlening het overnemen. Die context is heel belangrijk: we werken er intensief mee samen, ze worden erg nauw betrokken bij de hulpverlening.
Jaarverslag 2010
De flexibiliteit van FIT zit onder andere in de mogelijke combinaties van ambulante ondersteuning en residentiële opvang. Neem nu de leefgroepfunctie: in combinatie met contextbegeleiding geeft dit veel mogelijkheden. Een residentiële begeleiding kan zeer flexibel worden afgewisseld met een - al dan niet gedeeltelijke - ambulante begeleiding. Alle zorgvormen tussen een voltijdse opname en een voltijdse ambulante begeleiding zijn in principe mogelijk.
Slaapkamer in gebouw Honk
Gezien het bijzondere publiek streven we naar maximaal 6 residentiële opnames, aangevuld met 4 ambulante dossiers. Zo kunnen we in de leefgroep erg individueel werken en beperken we het aantal prikkels en negatieve interacties van de jongens onderling. We willen de nadruk leggen op doe-activiteiten om op die manier een veranderingsproces op gang te brengen. Hierbij aansluitend voorzien wij eveneens een time-outfunctie. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat een jongen die thuis woont naar de groep komt als time-out, als het thuis moeilijk loopt.
22
Dit is geen sanctie, maar een rustmoment om nadien weer constructief verder te kunnen werken. De leefgroep is ook enkel aangewezen als er binnen de brede context geen andere mogelijkheden als time-out plek zijn. Omgekeerd kan het ook dat een jongen die hier verblijft extern op time-out gaat. Dat kan binnen de hulpverlening (psychiatrie, gemeenschapsinstelling, …) of binnen de context van de jongen. Belangrijk is dat we steeds verder blijven werken met de jongere en zijn context tijdens de time-out. Altijd opnieuw streven we ernaar ons aanbod nadien verder te zetten, al dan niet met een wijziging van traject wanneer dit zich aandient. Een volgende grote verandering is het aanbod van de dagbestedingsfunctie. Een essentieel deel van onze werking, en het blijkt ook een grote uitdaging te zijn voor deze jongens. De begeleider dagbesteding probeert samen met de opvoeders een aanbod uit te werken. We gaan samen met de jongeren op zoek naar de best mogelijke manier om structuur te brengen in hun dag. Omdat de jongeren minderjarig - en dus leerplichtig - zijn, zoeken we zoveel mogelijk naar ‘schoolse’ activiteiten. We zoeken samen met de jongen en de scholen manieren om schoolgaan zo goed mogelijk te laten verlopen. Aan de andere kant willen we de verwachtingen realistisch houden en het schoolse aanbod combineren met andere vormen van nuttige dagbesteding, indien meer onderwijs niet aangewezen lijkt. Ook een volledige dagbesteding zonder ‘schoolse’ activiteiten is
niet uitgesloten. Opnieuw een aanbod op maat van de jongere dus. Deze dagbesteding is volledig nieuw voor onze voorziening en vandaar ook nog sterk in uitbouw. Het is een zoekproces binnen de wereld van het onderwijs en alternatieve projecten en een zoeken naar onze eigen mogelijkheden. Het vraagt creativiteit van het hele team om zoiets te organiseren binnen de grenzen van bestaande middelen en accommodatie. Om trajecten zo naadloos mogelijk te laten verlopen, bieden we eveneens een voorbereiding op studiowonen aan. Wanneer een jongen niet terug thuis kan gaan wonen of wanneer meer zelfstandigheid vereist is om dit wel mogelijk te maken, kan studiowonen een gepaste tussenstap zijn. Een mogelijk vervolg is een traject binnen de hulpverlening voor volwassenen. Op ons domein zijn momenteel vier studio’s, waarvan ook de jongeren van het FIT-project gebruik kunnen maken. Voor het volledige FIT-traject voorzien we een periode van 13 maanden, ingedeeld in fasen. Eerst is er de intakefase van een maand. We proberen zicht te krijgen op de hulpvragen van de jongere en het gezin. Alle partijen moeten gemotiveerd genoeg zijn om in dit verhaal te stappen. Dan is er gedurende 2 maanden de observatiefase: probleem- en competentieanalyse staan centraal. Deze tijd is echt nodig om iedereen goed te leren kennen en grondige analyses van sterktes en valkuilen te maken.
23
Daarna belanden we in de werkfase, van zo’n 10 maanden. Er wordt een individueel traject uitgewerkt, aan de hand van de noden van de jongere. We werken met een flexibel handelingsplan: we evalueren, sturen bij als nodig. Zijn de doelstellingen bereikt en kunnen we de jongeren overdragen naar een andere vorm van hulpverlening of - als mogelijk - zijn context, dan bouwen we de hulpverlening af. We zitten dan in de overdrachtsfase. Die kan tot 2 maanden duren. De uitstroom begeleiden is zeer belangrijk, we willen het traject zorgvuldig afronden. Omdat we op maat werken, kunnen al deze fasen in tijd variëren. Het traject kan dus korter zijn dan 13 maanden, of net langer, met een verlenging van maximaal 1 jaar.
Jaarverslag 2010
Onze rode draad is het niet loslaten van de jongere. Ook wanneer we een beroep doen op externe hulpverlening als ondersteuning, blijven we zijn traject vasthouden en blijven we zoeken naar mogelijkheden om verder te gaan. Woorden als ‘op maat’, flexibel, intensief, individueel, trajecten, … zijn kernwoorden binnen FIT. Dit vanuit een groot geloof in mogelijkheden en kansen die deze jongens samen met hun context weer moeten krijgen. We kunnen dit niet alleen, we hebben hiervoor hulp nodig van andere hulpverleners of vrijwilligers. We trachten samenwerkingsverbanden op te starten, over alle sectoren heen. Het reeds bestaande netwerk van de jongere is hierin het vertrekpunt. Uiteraard speelt ook het netwerk van de jongere buiten de hulpverlening, zijn persoonlijke leefwereld, een grote rol. De grote uitdaging is om deze leefwereld zo betrokken mogelijk te houden of zoveel mogelijk uit te breiden.
24
rechtstreeks toegankelijke dienstverlening Allerlei tendensen in onze samenleving en de weerspiegeling ervan in de Vlaamse beleidsopties en -beslissingen sporen de derdelijns-hulpverlening in het algemeen en de sector voor personen met een beperking in het bijzonder, aan om gedifferentieerder te gaan werken en zich in te zetten in bredere maatschappelijke netwerken. Iedere burger, ook diegene die om uiteenlopende redenen langdurige participatieproblemen heeft, moet zijn eigen mogelijkheden maximaal kunnen ontplooien en het eigen leven in handen kunnen nemen, of hij nu een verstandelijke beperking, een motorische beperking of een psychisch probleem heeft, allochtoon is of wat nog meer. Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vandeurzen wil een inclusiebeleid voeren dat volwaardige maatschappelijke participatie voor iedereen mogelijk maakt. Hij spoort ons aan om initiatieven te nemen die bijdragen tot het versterken van persoonlijke autonomie en zelfsturing van personen met een participatieprobleem. Daarnaast wil hij de sociale solidariteit maximaal laten spelen. Hij spreekt in dit verband over ‘vermaatschappelijking van de zorg’.
Minister Vandeurzen doet daarvoor een appèl op een geïntegreerde aanpak over de traditionele welzijnssectoren, reglementeringen en werkvormen heen. Reeds in december 2008 pleitte onze voorziening: ‘Weg met de schotten in de hulpverlening’. We maakten toen de analyse van wat er fout loopt in de ‘flipperkast van de zorg’ en kwamen uit bij twee oorzaken: de fragmentering en verkokering in de zorg en het mislukken van de overheid om haar preventieve opdracht waar te maken. We engageerden ons toen om geen theoretische discussie te voeren, maar om daadwerkelijk aan de slag te gaan. Na bijna 80 jaar deskundigheidsopbouw, verdieping en specialisatie in handicapgebonden materies vonden we het immers tijd om de uitdaging aan te gaan om de ontwikkelde expertise ook laagdrempelig, preventief en rechtstreeks toegankelijk in te zetten voor alle kinderen, jongeren en volwassenen met opvoedingsvragen en/of een vermoeden van handicap.
Goede zorg en hulp wordt zoveel mogelijk in het vertrouwd sociaal netwerk van mensen aangeboden en niet alleen door professionelen. Het is een zaak van de hele lokale samenleving.
25
Nu, na twee jaar, willen we een stand van zaken opmaken en evalueren of we onze ambities kunnen waarmaken. Toen (eind 2008) vertrokken we vanuit het begrip zorgcircuit van Nassen (1999). Een zorgcircuit vormt het volledige zorgaanbod van een netwerk in een bepaalde regio. Het bestaat uit modules die samen alle noodzakelijke zorgtrajecten vertegenwoordigen met de garantie van zorg op maat en zorgcontinuëring. Een zorgcircuit wordt ingebed in het lokale maatschappelijke netwerk (gemeente). Het is daar dat mensen leven met hun problemen, vragen, noden, … en daar moeten ze ook gehoord en ondersteund worden. We situeren ons hier op de ‘eerste lijn’.
1. OPVOEDINGSWINKELS EN –PUNTEN Openluchtopvoeding opende in samenwerking met CAW De Terp en lokale besturen twee opvoedingswinkels: de eerste in september 2009 in Brasschaat en kort daarop een tweede, in januari 2010 in Zoersel. Al erg snel ontstonden er twee ‘opvoedingsnetwerken’ met de winkels als motor. Medewerkers van de opvoedingswinkels gaan nu op vaste momenten (wekelijks of tweewekelijks) naar de andere gemeenten uit de zorgregio (over de twee winkels heen gaat het over tien gemeenten) zodat ook daar, dicht bij huis, ouders terecht kunnen met vragen over opvoeden.
We formuleerden de intentie om een ‘Open Huis’ op te starten met een aantal laagdrempelige diensten (eerste lijn) voor alle kinderen en jongeren, voor volwassenen met opvoedingsvragen en voor personen met een vermoeden van handicap en direct betrokkenen. Het zou een informatiepunt worden waar mensen terecht kunnen met verschillende soorten vragen of problemen op verschillende levensdomeinen. Naast een warm onthaal door een professionele medewerker die een luisterend oor aanbiedt en samen met de persoon bekijkt welke vragen hij heeft, kan de persoon er verder terecht voor advies, beeldvorming en diagnostiek, kortdurende ondersteuning en trajectbegeleiding. Hebben we deze droom kunnen waarmaken?
Jaarverslag 2010
Wendy en Inke, opvoedingswinkel Brasschaat
In de opvoedingswinkel of in het opvoedingspunt bieden we laagdrempelig onthaal en ondersteuning door een professionele medewerker. Wie kan er terecht? Ouders en alle andere opvoedingsverantwoordelijken met vragen, onzekerheden en beginnende spanningen rond opvoeding.
26
Onze werking is gratis, discreet, vrijblijvend en kort bij huis beschikbaar. Ouders kunnen zonder afspraak binnenlopen of telefonisch of online een vraag stellen. opvoedingswinkel Zoersel
Concreet nemen we 3 opdrachten op: informeren, pedagogisch adviseren en vormingen in groep aanbieden. Eind 2010 ontvingen de 2 opvoedingswinkels het kwaliteitslabel van Kind en Gezin.
2.
ADA
psychodiagnostisch medewerker formuleren en toetsen hypothesen omtrent het samenspel van kind- en contextfactoren die de gedragsen emotionele problemen van de jongere veroorzaken en beïnvloeden. Belangrijke en unieke accenten die we hierbij leggen, zijn het partnerschap met en de gelijkwaardigheid van het gezin, het intensieve karakter van de samenwerking, de expliciete aandacht voor de beschermende factoren binnen de kindontwikkeling en de gezinscontext en de opdracht om de inzichten in het kind en het gezinsfunctioneren te vertalen in uitzichten op nieuwe mogelijkheden en handelingen die de ontwikkeling van het kind stimuleren en ondersteunen. In 2010 werden 51 kinderen en jongeren tussen de 6 en de 18 jaar aangemeld. Het CLB is de belangrijkste doorverwijzer. Met 31 gezinnen doorliepen we in 2010 het volledige diagnostisch proces.
Een andere ‘rechtstreeks toegankelijke functie’ die we binnen ons ‘Open Huis’ vonden passen, is diagnostiek en beeldvorming. Openluchtopvoeding ontwikkelde de voorbije jaren een methodiek van ambulant diagnostisch onderzoek voor complexe gezinsproblemen. Het Ambulant Diagnostisch Team Antwerpen (ADA, ° 2008) gaat gedurende drie maanden een diagnostisch proces aan met kind, jongere en gezin. Een multidisciplinair team bestaande uit een kinderpsychiater, een gezinsen een
ADA huist in het gebouw van de opvoedingswinkel van Brasschaat
27
3. TRAJECTBEGELEIDINGSDIENST laagTrajectbegeleiding staat voor drempelig onthaal, vraagverduidelijking en bemiddeling voor personen met een handicap. Trajectbegeleiding is een vorm van procesbegeleiding waarbij de persoon met (een vermoeden van) een handicap en zijn direct betrokkenen worden bijgestaan in het verhelderen van hun ondersteuningsbehoeften en in het samenstellen, coördineren en opvolgen van een ondersteuningsplan dat aansluit bij deze noden en bijdraagt aan hun kwaliteit van leven. Vragen zoals ‘Hoe tevreden ben ik over mijn leven zoals het nu is?’, ‘Waar wil ik wonen, werken en wat wil ik doen in mijn vrije tijd?’, Wat kan ik zelf en waar heb ik hulp bij nodig?’, ‘Wie in mijn omgeving helpt mij of zou ik kunnen vragen om mij te helpen?’ zijn vertrekpunt om uit te klaren wat een persoon wenst, kan en nodig heeft.
De trajectbegeleiders werken met een ‘trajectboek’ waarvan de persoon zelf eigenaar is en dat hem of haar inzicht geeft in dromen, wensen, behoeften, sociaal netwerk en de leemtes die er mogelijk zijn in de ondersteuning. Trajectbegeleiding is een mobiele functie, d.w.z. dat we aan huis bij de mensen gaan zodat een maximale bereikbaarheid wordt gerealiseerd. We sloten ons in 2010 aan bij het samenwerkingsverband ‘Traject, waarin 10 diensten thuisbegeleiding, begeleid wonen en één MDT hun middelen en expertise bundelen. Door één aanmeldingspunt te creëren vindt de persoon met de handicap gemakkelijker de weg naar de trajectbegeleiding. ‘Traject ondersteunde in 2010 102 mensen met een beperking.
4. BUURTHUIS ‘OP MAAT’ Een ander ‘open huis’ is Buurthuis Op Maat in De Mortel in Brasschaat: een huis van, voor en door mensen met een handicap. Het buurthuis is het resultaat van een samenwerking van 5 vzw’s waaronder Dienstenen Begeleidingscentrum Openluchtopvoeding vzw, naast vzw Aralea, vzw Rotonde, vzw de Ploeg en vzw Noordheuvel, met ondersteuning van de gemeente Brasschaat. Ontmoeting, vrije tijd, informatie en vorming staan centraal. Je kan vrijblijvend binnenlopen in het Buurthuis voor een babbel of met een concrete vraag. De activiteiten richten zich tot
Jaarverslag 2010
28
personen met een handicap en buurtbewoners. Ludentia, de vrijetijdsorganisatie van Openluchtopvoeding, biedt in het Buurthuis individuele vrijetijdsbegeleiding en –bemiddeling en vrijetijdsactiviteiten in groep aan. Daarnaast neemt ze de opdracht op om de reguliere vrijetijdssector te sensibiliseren en zet ze haar handicapspecifieke kennis en deskundigheid in voor de bevordering van inclusieve sport-, jeugd- en cultuurwerkingen in de gemeenten van de regio.
5. PERSOONSGEBONDEN ASSISTENTIE-DIENST
Een persoon met een handicap kan zelf de nodige assistentie en ondersteuning organiseren en betalen met het budget dat hij ontvangt van het VAPH. Daardoor kan hij thuis verblijven en een inclusief leven leiden. Een assistent kan ingeschakeld worden om te helpen bij huishoudelijke taken, wassen, aankleden of hulp bij het toiletbezoek, hulp bij verplaatsingen, bij uitstapjes, sportactiviteiten, dagactiviteiten of bij het uitbouwen van een sociaal netwerk, enz. Het organiseren van je eigen ondersteuning en de administratieve en financiële rompslomp die dit met zich meebrengt, schrikt sommige mensen met een beperking af. Daarom richtten wij een Persoonlijke Assistentiedienst op. Wat doen wij:
• Buurthuis Op Maat in actie
Het Buurthuis en Ludentia draaien, op de coördinator na, volledig op vrijwilligers. Vrijwilligerswerk, buurtwerk en andere lokale initiatieven spelen immers een grote rol in de ondersteuning van zorgvragers en mantelzorgers.
•
Deze werkwijze past volledig in de visie van minister Vandeurzen over de inzet van de sociale solidariteit in de ondersteuning van mensen met een beperking. Openluchtopvoeding onderschrijft de nieuwe tendensen in de zorg voor personen met een handicap.
•
•
• • •
informeren over de mogelijkheden van een PAB en de weg wijzen om een budget aan te vragen samen uitzoeken waar iemand precies naar op zoek is, bekijken hoe de ondersteuningsvragen kunnen worden ingepast in het budget zoeken naar geschikte persoonlijke assistenten opnemen van de verplichtingen van het werkgeverschap administratieve verplichtingen vervullen begeleiden en evalueren van de assistenten samen met de budgethouder opvolgen of alles naar wens loopt
29
Nu we geproefd hebben van de uitdagingen van het rechtstreeks toegankelijk werken en de effecten kunnen zien van intersectorale samenwerking en het creëren van zorgcircuits willen we nog verdere stappen zetten. In april 2011 openen we een ‘onthaalpunt’ in Kalmthout voor laagdrempelig onthaal en ondersteuning voor personen met een psychisch of emotioneel probleem. Het ‘KruiSPunt. Eerste Hulp bij Sociale en Psychische problemen’ kwam tot stand in een samenwerking met GGZ Andante, ziekenhuis Klina, en CAW De Terp.
opnemen van een consultfunctie. Tenslotte hopen we te kunnen inzetten op preventie. Onze organisatie ziet het als haar opdracht om via het verduidelijken van de vraag van haar cliënt en een onderbouwde diagnose een gepaste vorm van onderwijs, ondersteuning, opvoeding, of behandelingen te organiseren via zorgcircuit. Daarbij is er aandacht voor alle levensdomeinen. Hierbij is het intersectoraal samenwerken en netwerken met lokale en regionale partners een essentiële werkwijze. We denken dat we met onze huidige en nieuwe initiatieven kwaliteitsvol aan onze opdracht werken en onze middelen op een efficiënte manier inzetten.
Het is weerom het waarmaken van een stukje van de droom van 2008 waar we pleitten voor ontkokering en het samenbrengen van verschillende expertises. Het KruiSPunt deelt een huis met het JAC en het opvoedingspunt. Met deze eerstelijns psychologische functie willen we vroegdetectie en vroege interventie mogelijk maken van psychische problemen waarvoor professionele hulp aangewezen is. We werken nauw samen met de andere regionale zorgverleners van de eerste lijn en we maken het mogelijk dat personen met ernstige ziektebeelden vlotter en sneller in de gespecialiseerde gezondheidszorg terecht kunnen. We streven een deskundigheidsbevordering en de ontwikkeling van basiscompetenties van andere actoren in de eerste lijn na door het
Jaarverslag 2010
30
hippoklas Ruim drie jaar geleden zijn wij gestart met een project hippotherapie. We hebben een aanbod voor 3 doelgroepen:
• • •
Volwassenen met een motorische handicap ( klassieke hippotherapie) Volwassenen met een psychische handicap of problemen ( ortho-agogisch paardrijden) Kinderen en jongeren met emotio nele gedrag smoeili jk he de n, problematiek, hechtingsstoornissen, ADHD of autisme ( orthopedagogisch paardrijden).
trachten te helpen in de paardentherapie dat het in staat was om weer in de klas les te volgen. Dit schooljaar experimenteren we met het automatiseren en inoefenen van de theoretische leerstof die ze aangeboden kregen in de klas. Dit keer met gans de klasgroep. Twee of drie kinderen per paard. Nevenaspecten van deze manier van werken zijn ondermeer dat ze ook leren opdrachten uitvoeren, samenwerken, rekening leren houden met, leren zorgen en verantwoordelijkheid leren dragen voor, …
In vol enthousiasme van het project kwamen we anderhalf jaar geleden op het idee van ons uitbreidingsproject: “leren met paarden”. In onze school buitengewoon onderwijs Remi Quadens, waar onderwijs type 1, 3 en 8 aangeboden wordt, merkten we dat er een groepje kinderen was die emotioneel of cognitief zo geblokkeerd zaten, dat iets leren erg moeilijk was. Meestal gaat het om kinderen met een grote emotionele gekwetstheid of een ontwikkelingsstoornis. Hierdoor geïnspireerd ontstond de hippoklas. Vorig schooljaar hebben we ons vooral gefocust om te zoeken hoe we in het individueel werken, in een 1-1-1 relatie met het kind ( kind, paard en therapeut) die blokkades konden vinden om het kind op schools vlak terug op de rails te zetten. Het doel hier was dus het kind zodanig
Kinderen aan het werk in de hippoklas
Zo zijn er de voorbije weken lessen metend rekenen en taal in onze hippoklas gegeven. Deze lessen verlopen steeds volgens een vaste structuur. Paarden uit de weide halen, hen borstelen en contact maken met de paarden, het beluisteren en uitvoeren van de opdrachten,
31
de paarden verzorgen en terug naar de weide brengen. De kinderen zijn zeer gemotiveerd om bij de paarden te komen leren en werken. De meesten onder hen kunnen zich beter focussen dan in de klas en voelen zich daar prettiger dan in een leslokaal. Voor een kind met ADHD maakt het een groot verschil dat het tijdens de les eens af en toe een koprol kan doen of een parcours kan lopen met zijn paard in plaats van stil aan zijn bank te moeten zitten. Voor sommigen is het de eerste keer dat ze een paard voelen en ruiken, bij anderen is het ontroerend om te zien hoe er geknuffeld wordt met het paard en hoe de diepste geheimen toevertrouwd worden, hoe er erg snel een emotionele band groeit tussen kind en paard. De zorg en verantwoordelijkheid voor een dier maakt het voor emotioneel beschadigde
kinderen mogelijk een ontmoeting met een ander levend wezen aan te gaan, te weten dat ze kunnen zorgen voor een ander, zich weer competent kunnen voelen en emotionele relaties durven aan te gaan. Het zorgen voor een dier kan kinderen respect voor zichzelf en voor de anderen aanleren. We zien kinderen en jongeren heel vaak zaken projecteren op de paarden. Zorgen voor dat paard, is dan ook zorgen voor je innerlijke zelf. Een kind dat in de klas vaak het ‘zwakst’ is, kan hier soms zijn sterke kanten tonen waardoor het met andere ogen door de klasgenoten bekeken wordt. Kortom, ook al is ons project nog jong en zit het nog in een experimentele fase met nog veel groei in zicht, toch zien wij al de positieve effecten en zijn wij behoorlijk trots op dit project.
Lesmateriaal voor de hippoklas
Jaarverslag 2010
32
33
vrijwilligerswerking We werken al heel wat jaren met vrijwilligers, maar in 2010 hebben we extra aandacht aan deze werking geschonken. Om te beginnen schreven we, in een werkgroepje, een visietekst over werken met vrijwilligers. Die tekst werd in alle geledingen van onze organisatie besproken. Na de uitleg over onze visietekst polsten we naar de behoeftes van onze afdelingen.
Vrijwilligerswerk is volgens ons een ‘win-win’ situatie voor alle partijen. Het kan een meerwaarde zijn in de ondersteuning van de dagelijkse werking. Mensen met een beperking leren op die manier weer nieuwe mensen kennen, wat een belangrijke stap kan zijn in het uitbouwen van een netwerk. Vrijwilligers dragen met hun kwaliteiten en competenties bij tot de dynamiek van onze organisatie.
In ons personeelsblad de OLOfant maakten we nog eens duidelijk voor welke opdrachten vrijwilligers ingeschakeld kunnen worden en voor welke niet. We stelden ook een aanvraagformulier op: dat maakt het voor de coördinator makkelijker om te weten welk soort vrijwilliger men zoekt. In 2010 konden we rekenen op een aantal nieuwe vrijwilligers. Sommigen reageerden op een concrete vacature, anderen meldden zich spontaan. Een aantal ging daadwerkelijk aan de slag, anderen haakten af. Op dit moment vind je de meeste vrijwilligers in ons dagcentrum Piramide, de dagbesteding Totem en in het project hippotherapie. Dit zijn de populaire afdelingen voor vrijwilligers. In het dagcentrum werken ze mee aan heel wat activiteiten: Boccia (een soort petanque voor mensen met een beperking), boogschieten, maaltijdhulp, pitrietatelier, begeleiding bij de workshops en het zwemmen, samen de krant doornemen of mensen helpen die wat willen opzoeken op de computer.
Vrijwilligers in dagcentrum de Piramide
Jaarverslag 2010
34
Onze vrijwilligers komen elke week of om de andere week naar de Piramide. De sfeer is er sociaal, familiair: vrijwilligers hebben er echt hun plaatsje verworven. De Piramide houdt van feestvieren en nodigt de vrijwilligers daar ook altijd bij uit. We merken dat ze dit erg appreciëren.
Dit jaar hielden we voor het eerst ook een introductiedag voor de vrijwilligers. We kregen veel reacties en de meesten waren aanwezig.
Bij de hippotherapie kunnen we ook rekenen op een aantal enthousiaste vrijwilligers: mensen die sowieso wel een beetje ‘paardenzot’ zijn… Zij ondersteunen de werking op verschillende manieren: van mee helpen klussen tot ondersteuning bij de recreatieve sessies. Voor de therapeutische begeleiding doen we uiteraard een beroep op de hippotherapeuten zelf.
Introductiedag voor de vrijwilligers
Vrijwilligers bij de hippotherapie
Verder is er nog een aantal losse vrijwilligers. Zo organiseert iemand in een leefgroep nu en dan een extra knutselactiviteit, een ander doet natuurwandelingen met de kinderen en jongeren. We mogen ook rekenen op een vrijwilliger voor fietsherstellingen. Een hele klus voor onze organisatie, want er zijn voor de cliënten veel fietsen beschikbaar. Onze vrijwilliger slaagt er zelfs in om fietsen samen te stellen met materiaal van afgedankte fietsen…
Na wat uitleg over onze organisatie maakten we een wandeling op het domein en konden we in enkele afdelingen even binnen kijken. De vrijwilligers gaven zelf een woordje uitleg bij hun eigen afdeling. Bij de paarden kregen we zelfs een heuse demonstratie van een kind dat vlot en gezwind het paard over de piste kon leiden. Na de wandeling was er koffie en zelfgebakken cake, en we rondden de namiddag af met een woordje over de visie en opdrachtverklaring van onze organisatie. Zo’n vrijwilligersdag willen we elk jaar herhalen, telkens met andere thema’s. Voor de meesten was het leuk om iedereen te leren kennen, de organisatie als geheel te ontdekken, en hun afdeling te kunnen zien in het grote geheel.
35
We willen ook de komende jaren de nodige aandacht besteden aan het uitwerken van vrijwilligerswerk in onze organisatie. Werken met vrijwilligers zien we als een pluspunt voor Openluchtopvoeding. In de week van de vrijwilliger proberen we deze mensen extra aandacht te geven. Eén van de cliënten van het dagcentrum schreef voor die gelegenheid een gedicht dat aantoont hoe belangrijk vrijwilligers zijn voor onze werking.
Vrijwilligers Waar men gaat langs Vlaamse wegen overal komt men ze tegen In groep of individueel want ze zijn toch met zoveel Je hoeft ze niet te vragen om eventueel iets voor je te dragen Vraag je hun iets te organiseren gaan ze het met plezier proberen Het zijn mensen die niet stil kunnen zitten al moeten ze je tuin komen omspitten Al wil je van pool tot evenaar Vraag het hun en ze staan voor je klaar Dat zijn allemaal dingen die deze mensen sieren daarom is het hoog tijd dat we ze vieren!
Jaarverslag 2010
36
infrastructuur
37
nieuwe gebouwen MPI Remi Quadens In 2010 hebben wij voor het MPI (Medisch Pedagogisch Instituut) twee nieuwe gebouwen in gebruik genomen. Eén gebouw geeft onderdak aan 2 leefgroepen en 4 studio’s. In het andere gebouw is er plaats voor 3 leefgroepen en een gedeelte voor ondersteunende functies.
Dit is voor alle kinderen en alle jongeren een verademing. In het begin waren sommigen wat onwennig, bijvoorbeeld om alleen te slapen. Maar dat ebde snel weg. Algemeen is dit een enorme verbetering en zorgt het ook voor meer mogelijkheden en rust in de leefgroep. Je slaapt ook beter op een eigen kamer, er zijn minder storingen. Er zijn veel ramen in het gebouw, het is er erg licht. Dat geeft een aangename sfeer binnen en een mooi uitzicht naar het groen buiten. Rond de gebouwen is er veel ruimte en speelruimte en - nadat het gras de kans kreeg om te groeien - is er voor alle groepen een goed speelveld. De komende jaren maken we meer werk van verdere aankleding zodat het gezellige tuinen kunnen worden.
Entiteit 1 van de nieuwe gebouwen MPI
Voor de kinderen in de leefgroepen zijn de gebouwen een grote vooruitgang. De gebouwen zijn erg ruim. Naast een grote leef- en woonruimte, is er ook nog een aparte speelruimte. Er zijn hierdoor heel wat mogelijkheden voor de kinderen om die grote ruimte te gebruiken en voor de opvoeders om de plaats functioneel te gebruiken. Zo is het nu makkelijker om de groep op te delen in kleinere groepjes en apart te spelen. Hierdoor kunnen we beter spel en zorg op maat voorzien. De kinderen van de leefgroepen hebben ook elk hun eigen kamer en op die manier is hun privacy en ‘eigen ruimte’ gegarandeerd.
Jaarverslag 2010
Leefruimte ‘Honk 1’
De studio’s zijn een nieuwe mogelijkheid om jongeren te huisvesten. Ook die zijn ruim en licht en hebben alle nodige en nuttige voorzieningen. Jongeren kunnen er zelf koken, hebben hun eigen sanitaire ruimte en kunnen ook zelf wassen.
38
Deze studio’s bewijzen vanaf de eerste dag hun meerwaarde. Voor jongeren die de leefgroep ontgroeid zijn of niet meer nodig hebben, is deze vorm van wonen met begeleiding erg passend als tussenstap naar zelfstandigheid. Elke leefgroep heeft ook een PrikkelArmeRuimte die, nadat er degelijke afspraken en procedures zijn gemaakt, gebruikt kan worden om kinderen tegen zichzelf of anderen te beschermen of tot rust te laten komen. Ook voor het personeel is er de nodige plek voorzien, met ondermeer een ruime dienststudio per leefgroep, bureelruimtes, vergaderlokalen en gespreksruimtes. Die laatste zijn vooral bedoeld om met ouders en andere hulpverleners gesprekken te kunnen voeren, dicht bij waar het kind of de jongere verblijft. Het hoeft weinig betoog dat iedereen opgetogen is over de nieuwbouw. De kinderen hebben meteen de ruimte verkend en zijn de extra ruimte vlot en op een goede manier gaan gebruiken.
Leefruimte ‘Klinker 1’
Ze zijn fier op hun eigen kamer, en vinden de ruimtes aangenaam. De ouders merkten meteen het verschil op, en geven aan dat het fijner, beter is de kinderen hier te kunnen laten verblijven. De studiobewoners leren op eigen benen staan op een autonome, begeleide manier. De opvoeders moesten even wennen aan de extra ruimte maar beschouwen dit als grote luxe en voelen zich ook snel goed en gerust bij de extra mogelijkheden.
Opvoeders, gezinsbegeleiders, psycho logen, pedagogen, psychiaters, directie en alle andere medewerkers zijn trots op deze nieuwe gebouwen. Het is werkelijk verademen in huisvesting die jongeren rust en privacy geeft en meer mogelijkheden om emancipatorisch en op maat te werken.
Kinderen verzorgen zelf rondleiding op opening van de nieuwbouw
Leefruimte ‘Honk 2’
39
nieuwe gebouwen OBC Mastenhof In het voorjaar 2010 trokken onze oudste voor de laatste keer de jongeren inkomdeur van het negentiende-eeuwse kasteel achter zich dicht. Daarmee werd voor het Observatie- en Behandelingscentrum een lange periode van zeer verouderde en niet aangepaste infrastructuur afgesloten.
oudste twee leefgroepen, de medische dienst en de pedagogisch ondersteunende diensten voor die leefgroepen. Het belangrijkste aan het hele nieuwbouwproject is het feit dat de infrastructuur de vernieuwing van onze pedagogische werking niet meer afremt, maar net bevordert. Want naast het belang van de groepswerking leggen we ook al lang de nadruk op het individueel traject dat we met elk van onze jongeren en hun sociale context willen gaan. Individuele kamers maar ook overzichtelijke en knusse gemeenschappelijke ruimtes moeten hen de nodige privacy, veiligheid en huiselijkheid bieden.
Oude infrastructuur: het kasteel
In 2000-2001 werd een eerste nieuwbouwfase gerealiseerd. Enerzijds het leefgroepenpaviljoen Toppunt voor de twee jongste leefgroepen en anderzijds het paviljoen Paaltje voor het toenmalige Atelier & Vorming dat zich richtte op dagbesteding voor onze jongeren die geen school hadden.
De leefruimtes bieden een open kijk op de buitenwereld zoals wij ook in de werking met onze jongeren hierop georiënteerd zijn. De lage drempels zijn letterlijk én figuurlijk voor de sociale context van onze jongeren en kinderen een uitnodiging om binnen te lopen, om samen met ons zorg voor hen op te nemen.
Het was daarna wachten tot eind 2008 voor de realisatie van de derde nieuwbouw: de Blok. Op het gelijkvloers huizen de technische diensten, op de verdieping situeren zich de therapieruimtes. Startsein meteen om in eigen beheer het Paaltje aan te passen als toekomstig administratief gebouw. Het was echter wachten op het sluitstuk van het nieuwbouwproject om er in te trekken. Dat sluitstuk is het leefgroepenpaviljoen de Wijzer, dat onderdak biedt aan de
Jaarverslag 2010
Nieuw gebouw de Wijzer
40
Keuken en leefruimte
Leefruimte met veel lichtinval
De inrichting is sober en solide, straalt rust uit, maar biedt ook mogelijkheden om individueel, in kleinere of grotere groep diverse activiteiten te ontplooien. Door het feit dat er telkens twee leefgroepen onder één dak gehuisvest zijn, is er de mogelijkheid om te kiezen voor gemeenschappelijke momenten (bijvoorbeeld in het weekend) of om vlot van elkaars ontspanningsruimtes gebruik te maken.
Slaapkamer in nieuw gebouw
door de eigen diensten verder moet opgenomen en afgerond worden. Anderzijds zijn er in het Toppunt nog heel wat noodzakelijke aanpassingswerken, om tal van redenen: verjonging van onze populatie van 12 jaar naar 6 jaar, slijtage van uitrusting (er is toen om financiële redenen op velerlei vlakken moeten worden gekozen voor tijdelijke én goedkope maar kwalitatief minder goede opties), gewijzigde of nieuwe noden, ….
Ook de ondersteunende administratieve, technische, (para)medische en pedagogische medewerkers zijn nu gehuisvest in burelen en/of lokalen die het nodige comfort bieden voor hun taken en opdrachten, al hebben we door materiële en financiële redenen compromissen moeten sluiten inzake te delen lokalen, grootte, situering, uitrusting enz. Ze bieden echter meer dan voorheen mogelijkheden om individueel of in kleine groep diagnostiek, gesprekken, begeleiding en therapie te realiseren. We gaan de komende jaren niet op onze lauweren rusten. Enerzijds is er nog de uitrusting van de laatste nieuwe gebouwen die
Nieuw administratief gebouw
41
Ook aan de herinrichting van het domein hebben we de nodige aandacht geschonken. De leefgroeppaviljoenen zijn nu achteraan op ons domein gesitueerd, met oog voor het evenwicht van nabijheid en afstand. Meer dan voorheen is er een duidelijke scheiding tussen speel- en parkeerfunctie, is er ook hier oog voor overzichtelijkheid en veiligheid. Vooraan op het domein is nu parking en het onthaal voorzien en is Den Blok het tussenstation naar de woonfunctie. Voor het eerst hebben we een verharde weg die in de plaats is gekomen van het stof (zomer) en het slijk (regen) van de vroegere aardeweg.
Met de eigentijdse nieuwbouw én de nog verder in te richten site geven we aan gebruikers en onze samenwerkingsverbanden aan dat we ook op dat vlak streven naar kwaliteit. We hopen hierdoor in de toekomst ook samen te werken met die verwijzers en hulpvragers die in het verleden afhaakten omwille van de accommodatie, ook al waren ze overtuigd van ons pedagogisch project van vraaggestuurde hulpverlening.
nieuwe gebouwen Bubao Remi Quadens Als er iets is dat het voorbije jaar in de basisschool de gemoederen heeft beroerd en de werklust geprikkeld dan is het wel de verhuis naar de twee nieuwe schoolblokken. We sloten zelfs af met een studiedag rond het thema ‘inzet van de infrastructuur in de structuurverlening’.
kreunde onder de overbevolking. Dapper beten de kinderen en onderwijzers deze periode door.
2010: eindelijk ruimte… Enkele jaren geleden werd besloten om het gebouw van Toppunt naar een verdiende opruststelling te verwijzen. Geen kinderen meer in dit prefabgebouw dat anders wel heel wat charme bezat. Maar de sleet zat in de ramen en de deuren sloten amper. Dus zat er niets anders op dan het gebruik af te bouwen en elders klassen te deponeren. Dit betekende dat hoofdgebouw Langhuis voor meerdere jaren
Jaarverslag 2010
Centrale ruimte in vernieuwde ‘Tweelingen’
42
Nieuwe klasjes in ‘Tweelingen’, met eigen terras
Een klasje in ‘Tweelingen’
De leerlingen moesten al wel eens te veel geluid verwerken van een andere klas, de rijen passeerden mekaar wat te dicht en de voorziene werkruimte in de klas was nipt. Maar niet getreurd: er was een gunstig perspectief voor het jaar 2010. Het gebruik van de gebouwen ‘Tweelingen’…
de poetsploeg schikte hun vakantie, de technische dienst wreef zich in de handen, de schilders bestelden een zwembad verf, de elektriciens bestelden armaturen, de aankoopdienst vulden formulieren in voor schoolborden, loodgieters planden de installatie van verwarming, de schrijnwerkers zetten frees en zaag op scherp en de directeur, die had ideeën en coördineerde elke juf in haar lokaal, elke kast op zijn vloertegel, elk schoolbord aan zijn muur, elk terras voor zijn klas.
In een ver verleden werden deze gebouwtjes in mekaar gezet voor het verlenen van onderwijs. Maar in de plaats kwamen er leefruimtes en slaapplaatsen voor de groepen. Tot de eerste nieuwbouw van het MPI af was en de kinderen uit Tweelingen verhuisden. De gebouwtjes kregen hun initiële bedoeling als bestemming: klassen om les in te geven… Nadat de leefgroepen de Tweelingen hadden verlaten kon de school aan de concrete voorbereiding beginnen. Iedereen werd gemobiliseerd. Leerkrachten en therapeuten begonnen in te pakken,
1 september naderde al snel, toen vanuit deze bedrijvigheid eindelijk de eerste klassen werden getoverd.
Intussen zitten acht klassen met kinderen ‘type 3’ (sociaal-emotionele ontwikkelingsproblemen en/of gedrags -problemen) met hun juf in een vernieuwde ruime lichtblauwe klasomgeving.
43
De totale werking van de school kon zo duidelijk worden opgesplitst in een blokwerking met meer autonomie. Maar vooral de zachte structuurverlening kon op drie niveaus ten voordele van de kinderen worden geoptimaliseerd:
•
Er is meer rust en stilte, storende zijn tot een minimum prikkels gereduceerd.
•
Er is meer duidelijkheid: elk kind zijn eigen boekentasrek, een eigen blokcultuur, een afgelijnde speelplaats, elke klas een omzoomd terras…
•
Er is meer veiligheid, de blokjes hebben door de vaste juffen hun eigen sfeer en
Jaarverslag 2010
cultuur waardoor de valkuilen van onze kinderen beter vermeden worden. De leerontwikkeling van de kinderen krijgt door deze nieuwe infrastructuur meer kansen. Tijdens de speeltijden roefelen de grootste type 3-kinderen op hun speeldomein, ze spelen de wereldbeker voetbal, ze apen aan hun klimrek, reageren zich af op wip of schommel, verbeelden een piraat op de klimtoren of zwieren Tarzan op hun avonturenpark... De kleinsten kijken nog wat verlangend toe en hopen op een snelle afwerking van hun eigen speeldomein (begin 2011), ook dicht bij hun klassen. En samen tellen we af om deze mooie leerlokalen in moderne multimedialokalen om te vormen in de nabije toekomst.
44
2011... In 2010 is er, zoals u hebt gemerkt, héél wat gerealiseerd binnen Diensten- en Begeleidingscentrum Openluchtopvoeding vzw. Zowel in onze werking als op vlak van infrastructuur. Al die realisaties zijn er natuurlijk niet zomaar gekomen: ze maken deel uit van een doordacht meerjarenbeleid, inhoudelijk en financieel. Een beleid dat we - na jaren van hard werken en met nog heel wat jaren hard werk voor de boeg - vruchten zien afwerpen. 2011 zal vormen.
daarop
geen
uitzondering
In april 2011 starten we met de bouw van weer 2 nieuwe gebouwen voor het MPI. Anderhalf jaar later zullen alle kinderen en jongeren van ons internaat dan in moderne, aangename woningen verblijven. En nog in april 2011 openen we een ‘onthaalpunt’ in Kalmthout voor laagdrempelig onthaal en ondersteuning voor personen met een psychisch of emotioneel probleem. In 2011 is het ook exact 80 jaar geleden dat onze stichter, Remi Quadens, met een voorziening voor kinderen en jongeren begon. In al die tijd is er natuurlijk veel veranderd. En we mogen in alle eerlijkheid zeggen dat we daar het laatste decennium een hele weg in hebben afgelegd. We hebben het juk van het verleden definitief afgeworpen, blik vooruit naar de toekomst. We bouwen aan onszelf, aan onze organisatie en trachten zo aan een betere wereld te werken. Sommigen zullen dit misschien naïef vinden. Wij geloven er sterk in.
Aanvang realisatie nieuwe gebouwen MPI, 1 april 2011
Onze zware inspanningen op vlak van infrastructuur hebben een symbolische betekenis: ze symboliseren dat onze organisatie de kennis heeft om zelf te concipiëren en te realiseren. Dat we over de ‘wijsheid’ beschikken om visies te ontwikkelen, en de ‘kracht’ om die visies in de praktijk te brengen, in het volledige welzijnslandschap. Welzijn: een alomvattende term. Als sociale ondernemers dienen wij activiteiten te ontwikkelen naar de mens met beperkingen, naar de gekwetste en verwaarloosde mens, naar de mens die tijdelijke ondersteuning nodig heeft, de mens die – na een ingrijpende gebeurtenis in zijn leven – zichzelf is kwijtgeraakt, … Zoiets stellen is niet vrijblijvend. Het betekent dat wij ons als organisatie zo moeten ontwikkelen dat we flexibel kunnen inspelen op de wisselende behoefte van het cliëntsysteem.
45
En om dat te kunnen, moet er volgens ons voldaan worden aan 2 belangrijke voorwaarden: over een zekere schaalgrootte beschikken, en over een zorgaanbod dat voldoende gedifferentieerd is. Dat laatste moet ons toelaten naadloze overgangen te maken tussen het residentiële, semi-residentiële of het ambulante aanbod. Als historisch gespecialeerde zorgverstrekker op de 2de en 3de lijn merken we dat mensen soms te laat bij ons komen aankloppen.
Jaarverslag 2010
Daarom vinden we het belangrijk meer in te zetten op preventieve functies. Ondermeer door verdere samen-werking met voorzieningen uit andere sectoren, zoals de geestelijke gezond-heidszorg. Wat de schaalvergroting betreft, was ons parcours snel en gedurfd. Maar elke stap was weloverwogen. We denken dat we daardoor, vanuit onze huidige organisatie, de uitda-gingen van morgen en overmorgen aankunnen.
46
47
jaarverslag 2010
Jaarverslag 2010
48