jaarverslag 2009
jaar stuk ken
Jaarstukken 2009 Jaarverslag Provincie Noord-Holland Concept, 27 april 2010
Colofon Uitgave Provincie Noord-Holland Postbus 123 | 2000 MD Haarlem Tel.: 023 514 31 43 | Fax: 023 514 40 40 www.noord-holland.nl
[email protected] Eindredactie Provincie Noord-Holland Directie Middelen | Sector AFD Fotografie Omslag Paul Paris les Images Binnenwerk Provincie Noord-Holland Foto Natura/W. Meinderts Meulenbroek & Mandos Grafische verzorging Thieme GrafiMedia Groep Oplage 300 exemplaren Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend Haarlem, mei 2010
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 3
4
| 1 Inleiding
7
| 2 Programmaverantwoording
8
| Programma 1 Bestuur en Burger
17 | Programma 2 Bestuur en Andere Overheden 28 | Programma 3 Wegen, Verkeer en Mobiliteitsmanagement 43 | Programma 4 Openbaar Vervoer 48 | Programma 5 Water 62 | Programma 6 Milieu 81 | Programma 7 Recreatie en Toerisme, Natuur en Landschap 95 | Programma 8 Economie en Landbouw 106 | Programma 9 Welzijn en (Jeugd)Zorg 124 | Programma 10 Kunst en Cultuur 135 | Programma 11 Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting 153 | Programma 12 Staf en Ondersteuning 155 | Programma 13 Financiering en Algemene Dekkingsmiddelen 158 | Programma 14 Mutaties Reserves
160 | 3 Paragrafen
216 | 4 Programmarekening en Toelichting
227 | 5 Balans En Toelichting
271 | 6 Bestuur en Directie
274 | 7 Feiten en Cijfers
276 | 8 Waar zijn wij te bereiken?
278 | 9 Lijst met Gemeenten
INHOUD
1 4 |
INLEIDING
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 5
Het derde collegejaar 2009 werd vooral getekend door het aftreden van het vrijwel voltallige college naar aanleiding van het rapport ‘Triple R: Regels, Rendement, Risico’. Het rapport was de neerslag van het onderzoek naar de gang van zaken rond het uitzetten van gelden bij buitenlandse banken, die leidde tot de zogeheten Landsbanki-affaire. Direct gevolg daarvan was het aantreden van een nieuw college in juli 2009, dat werd gevormd uit de bestaande collegepartijen. Als nieuw college plaatsten we een aantal accenten en kanttekeningen bij het collegeprogramma ‘Krachtig, in Balans’. ‘Kort en Krachtig’ kan worden gezien als een aanvulling op het collegeprogramma dat in 2007 werd vastgesteld. De verslechterde economische omstandigheden waren één reden voor de bijstelling, de aanbevelingen uit het Triple R-rapport een tweede. Naar aanleiding van die aanbevelingen begonnen we met een onderzoek naar een betere organisatie van ons schatkistbeheer en het tijdelijk wegzetten van geld dat niet meteen beschikbaar hoeft te zijn. Een voorlopig resultaat daarvan is de vaststelling van de voordracht Professionalisering financieringsfunctie door provinciale staten op 16 november 2009. Overtollige middelen worden voortaan alleen nog uitgezet door middel van integraal schatkistbankieren, een mogelijkheid die het ministerie van Financiën biedt. Het is de eerste, belangrijke stap op weg naar uitvoering van de aanbevelingen van het Triple R-rapport. Verder hebben we ons ingezet voor de verdere verwezenlijking van de punten uit ons collegeprogramma. De belangrijkste vorderingen zetten we hieronder op een rij.
Openbaar vervoer Het gebruik van de OV-chipkaart werd in 2009 ook mogelijk in de concessiegebieden Noord-Holland Noord en Gooi en Vechtstreek. Met Connexxion hebben wij afspraken gemaakt over de verdere invoering van de OV-chipkaart in onze concessiegebieden. In het concessiegebied Noord-Holland Noord hebben wij de dienstregeling en de lijnvoering laten aanpassen naar aanleiding van klachten. Dat had een aanzienlijke daling van het aantal klachten tot gevolg. De aanbestedingsprocedure voor de nieuwe OV-concessie Gooi en Vechtstreek hebben wij in 2009 voorbereid. De eisen op het gebied van milieu en reisinformatie worden daarin verscherpt. De procedure gaat in 2010 van start. Om reizigers beter te informeren zijn panelen geplaatst waarop steeds te zien is hoe lang de wachttijd is. In 2009 hebben wij besloten deze zogeheten DRIS-panelen (dynamisch reizigers informatiesysteem) in heel Noord-Holland in te voeren.
Gebiedsontwikkeling De gebiedsontwikkelingsprojecten zijn in 2009 onder druk komen te staan door de kredietcrisis. Diverse ontwikkelaars hebben problemen met de financiering van hun bezittingen. De prognoses van de toekomstige opbrengsten zijn onzeker. Dat leidde
6 |
in de Bloemendalerpolder tot heropening van de onderhandelingen, die overigens naar tevredenheid zijn afgerond en tot het verzoek aan ons om alle gronden tijdelijk over te nemen. Hierover vinden onderhandelingen plaats met de private partijen. Over de ontwikkeling van het terrein Crailo hebben we met de betrokken partijen op hoofdlijnen overeenstemming bereikt. De aanbesteding ervan ronden we volgend jaar af. In het project Distriport (voorheen Jaagweg) willen wij de tijdelijk overgenomen gronden spoedig overdragen aan de partijen die het gebied zullen ontwikkelen. Voor het Wieringerrandmeer hebben wij een provinciaal inpassingsplan opgesteld nadat de gemeenteraad van Wieringen de bestemmingsplanprocedure had stopgezet. Volgend jaar hoopt provinciale staten het definitieve inpassingsplan vast te stellen. Begin 2010 hopen we over te gaan tot oprichting van de Grondexploitatiemaatschappij (GEM). Voor de Westflank Haarlemmermeer is een programma van eisen opgesteld in opdracht van de vier samenwerkende partijen.
De kwaliteit van zorg en de sociaal-culturele infrastructuur Het motto voor de nieuwe Cultuurnota, die voor de periode 2009-2012 onze leidraad is, luidt: Cultuur op de Kaart. Ons beleid gaat uit van de gedachte dat een sterker cultureel bewustzijn bijdraagt aan verbondenheid tussen groepen en het ontwikkelen van een eigen identiteit. Daarom vinden wij het van belang dat bewoners en bezoekers van Noord-Holland deelnemen aan cultuur en bewust worden gemaakt van het Noord-Hollandse verleden. Ons cultuurbeleid voor de periode 2009-2012 richt zich op drie thema’s: Levend verleden, Genieten en meedoen en Mooi Noord-Holland. Hierbij besteden wij bijzondere aandacht aan de jeugd. Wij kiezen ervoor om jongeren zoveel mogelijk met cultuur in aanraking te laten komen, zodat zij daarin later zelf keuzes kunnen maken. Voor de ontwikkeling en uitvoering van beleid op het gebied van zorg en welzijn vanuit het perspectief van overheidsparticipatie, hebben wij in 2009 het uitvoeringsprogramma Zorg en Welzijn uitgevoerd. Door middel van een proef hebben wij ervaring opgedaan met de samenwerking tussen kennisinstellingen, studenten, overheden en adviesorganisaties. Die ervaringen zijn verspreid en leiden ertoe dat in 2010 gewerkt wordt aan een tweede pilot en de oprichting van gebiedsbrede aanpak ten behoeve van kenniscirculatie op diverse dossiers, waaronder zorg-en-welzijnsvraagstukken. De denktank kwaliteit woon- en leefomgeving is een middel geweest om voeling te houden met de praktijk. Corporaties en gemeenten hebben gezamenlijk een inventarisatie gemaakt van belangrijkste onderwerpen voor de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving in Noord-Holland. Deze werkwijze willen wij in 2010 herhalen rondom een ander actueel vraagstuk. Op het gebied van de jeugdzorg hebben wij afspraken gemaakt over de afbakening van verantwoordelijkheden tussen gemeenten en provincie en over de afstemming tussen de Centra voor Jeugd en Gezin, de zorgstructuur en Bureau Jeugdzorg. Daarnaast hebben we afspraken gemaakt over gezamenlijke projecten als de implementatie van het risicosignaleringssysteem, de bemoeizorg en de opvoedings ondersteuning. Bureau Jeugdzorg heeft gesprekken met gemeenten, onderwijs en politie gevoerd en is er overeenstemming over de concrete invulling van de schakelfunctie.
2
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 7
PROGRAMMAVERANTWOORDING
1 8 |
PROGRAMMA 1 BESTUUR EN BURGER
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 9
Missie/ Strategische doel(en)
Het betrouwbaar, zichtbaar en duaal functioneren van het provinciaal bestuur.
Betrouwbaar functioneren van provinciaal bestuur
Zichtbaar en herkenbaar functioneren van provinciaal bestuur
Duaal functioneren van provinciaal bestuur
Operationele doelen
Wat hebben we bereikt? 2.1.1. Missie Het betrouwbaar, zichtbaar en duaal functioneren van het provinciaal bestuur. Waarom van het beleid Wij vinden het als provinciaal bestuur belangrijk dat er bij de burgers en de relaties van de provincie Noord-Holland draagvlak is voor, betrokkenheid is bij en vertrouwen is in hetgeen de provincie doet.
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? Doelstellingen • Het provinciaal bestuur functioneert betrouwbaar om het vertrouwen van de burgers in de provincie te verhogen. • Het provinciaal bestuur functioneert zichtbaar en herkenbaar om de bekendheid bij de burgers te vergroten als het gaat om de provincie en haar activiteiten en doelstellingen en op die wijze draagvlak en betrokkenheid bij deze burgers te verhogen. • Het duaal functioneren van de provincie.
2.1.2 Operationeel doel Betrouwbaar functioneren van provinciaal bestuur Behaald resultaat Het betrouwbaar functioneren van het provinciaal bestuur komt tot uiting door: • bezwaarschriften van burgers ten aanzien van besluiten die het provin ciaal bestuur heeft genomen binnen de daarvoor gestelde termijnen af te handelen; • beslissing te nemen op ingediende subsidieverzoeken binnen de daar voor gestelde termijnen;
10 |
• aangevraagde vergunningen en ontheffingen te verlenen binnen de daarvoor gestelde termijnen; • de landelijke sanctiestrategie voor handhaving uit te voeren; • binnen de daarvoor gestelde termijnen verzoeken tot bemiddeling door de commissaris van de Koningin te behandelen. Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2007
Streefwaarde eind 2009
Gerealiseerde waarde 2009
Percentage binnen de termijn afgehandelde bezwaar- en beroepschriften
75%
85%
83%
Percentage binnen de termijn genomen beslissingen op subsidieverzoeken deelverordeningen
95%
>95%
91,5%
Percentage binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn verleende vergunningen en ontheffingen
90%
>95%
93%
Het percentage uitgevoerde handhavingacties conform de sanctiestrategie
93%
>90%
100%
Aantal verleende ontheffingen, vergunningen en toestemmingen
4.930
4.000
4.914
Aantal binnen de termijn behandelde bemiddelingsverzoeken
108
110
91
Percentage binnen de termijn afgehandelde bezwaar- en beroepschriften De 83% tijdigheid is gemeten door continu bij te houden in welke fase de afhandeling van een bezwaarschrift is met hieraan verbonden de formule: 196 beslissingen op bezwaar genomen waarvan 163 binnen de wettelijke termijn = 83%). De gerealiseerde waarde wijkt niet significant af van de streefwaarde. Aantal binnen de termijn behandelde bemiddelingsverzoeken Het resultaat is gemeten door het aantal ontvangen brieven en e-mails te registreren. Het aantal bemiddelingsverzoeken is geheel afhankelijk van het aanbod en ligt dit jaar beneden de streefwaarde. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Vergunningen De vergunningen, ontheffingen en aanverwante beschikkingen binnen de verschillende beleidsvelden hebben wij, als het gaat om de wettelijke termijnen, in 93% van de gevallen op tijd verleend. Voorzienbare afwijkingen zijn zo spoedig mogelijk aan de aanvrager gemeld. B Handhaving Het maken van regels vergt het handhaven van regels. De handhavings acties in 2009 zijn uitgevoerd op basis van het handhavingsuitvoerings- programma en de geldende sanctiestrategie. C Bezwaar en beroep In 2009 hebben wij extra inspanning verricht om bezwaar- en beroeps procedures op een andere manier op te lossen dan via een juridische procedure. Daarbij is aanvullend aandacht besteed aan de aanleidingen voor bezwaar- en beroepsprocedures. Deze investering heeft geleid tot een kwaliteitsverbetering in de processen juridische advisering en ondersteuning. D Bemiddelingsverzoeken aan de commissaris van de Koningin Alle bemiddelingsverzoeken zijn binnen de termijn in behandeling genomen. De gemiddelde afhandelingsduur was 36,7 dagen. Die termijn kan worden beïnvloed door het inwinnen van informatie, zowel intern als extern. Het werkelijk aantal ontvangen bemiddelingsverzoeken ligt dit jaar iets onder de honderd.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 11
E Koninklijke Onderscheidingen Wij hebben 818 decoratievoorstellen ingediend. Alle verzoeken zijn behandeld en 99% is conform het advies van de commissaris van de Koningin afgewikkeld. Daarnaast is in maart een bijeenkomst gehouden waarbij nieuw benoemde ambtenaren van de gemeenten zijn uitgenodigd en voorgelicht. F E-Provincie Het verbeteren van de elektronische dienstverlening aan inwoners en bedrijven heeft hoge prioriteit. Aan deze e-dienstverlening worden de komende jaren steeds meer (wettelijke) eisen gesteld. Alle overheden moeten in de komende jaren gebruik gaan maken van basisbestanden. Daarnaast zijn er wettelijke bepalingen die investeringen in ICT vereisen, zoals de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Digitale Uitwisseling Ruimtelijke Processen (DURP) en de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (Wkpb). In 2007 is het programma e-Provincie van start gegaan. Bij het vaststellen van de programmabegroting in november 2006 hebben provinciale staten – in het kader van nieuw beleid – 3,2 miljoen euro voor dit programma toegezegd. In 2008 en 2009 is gewerkt aan de programmadoelen onder leiding van een stuurgroep en aan de hand van het plan van aanpak dat tien deelprojecten omvat. De deelprojecten zijn enerzijds wettelijke projecten; anderzijds projecten die de inhoudelijke randvoorwaarde voor elektronische dienstverlening vormen. Daarnaast is één project gekozen om de samenhang tussen de dienstverlening en de daarbij noodzakelijk technologie te realiseren. In 2008 werden reeds twee projecten gerealiseerd; Documentair Structuur Plan (DSP) en de digitale samenwerking betreffende de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (Wkpb). In 2009 werden de overige projecten afgerond: de wettelijke projecten Basisregistraties Kadaster, Topografie & Personen, DURP en Wabo ICT en de projecten die de inhoudelijke randvoorwaarde voor elektronische dienstverlening vormen, te weten CMS & website, CRM, DMS en WINST. Om de samenhang van de technologie en de elektronische dienstverlening te waarborgen werd in de loop van 2009 bovendien de ICT-ondersteuning binnen de provincie versterkt door de oprichting van de sector ICT Regie. Met deze resultaten is eind 2009 het programma e-Provincie financieel afgesloten. Met de ‘bouwstenen’ die in het programma zijn opgeleverd wordt ook de komende jaren gewerkt aan de verdere verbetering van de digitale dienstverlening. Zo zal voor het beheren van de vele contacten met burgers, bedrijven en andere overheden de implementatie van het relatiemanagementsysteem (CRM) in 2010 verder vorm krijgen. Ook de extra mogelijkheden van het contentmanagementsysteem (CMS), voor bijvoorbeeld communicatie op maat, en het nieuwe documentbeheer systeem (DMS) worden in 2010 en verder geïmplementeerd.
12 |
2.1.3 Operationeel doel Zichtbaar en herkenbaar functioneren van provinciaal bestuur Behaald resultaat Het zichtbaar en herkenbaar functioneren van de commissaris van de Koningin (cdK), provinciale staten en gedeputeerde staten komt tot uiting door: • ambtsbezoeken van de commissaris van de Koningin; • verslag over toezeggingen van de commissaris van de Koningin; • burgemeestersbenoemingen; • communicatieactiviteiten van de provincie; • promotie- & acquisitieactiviteiten van de provincie. Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2007
Streefwaarde eind 2009
Gerealiseerde waarde 2009
Aantal ambtsbezoeken van de cdK
13
20
12
Percentage adviezen over burgemeestersbenoemingen binnen 6 maanden na vrijgave vacature uitgebracht
100%
100%
100%
Aantal ambtsbezoeken van de commissaris van de Koningin Het aantal ambtsbezoeken is gemeten aan de hand van het roulerend schema, dat is vastgesteld door de commissaris van de Koningin. Door onvoorziene omstandigheden bij zowel gemeenten als bij de commissaris van de Koningin is de streefwaarde niet gehaald. Van het uiteindelijke schema van 15 ambtsbezoeken zijn er 12 gerealiseerd. Dit komt door de uitval en verschuiving van één ambtsbezoek naar 2010 en door het onverwachte vertrek van de commissaris van de Koningin per 1 december 2009, waardoor twee ambtsbezoeken in december zijn vervallen. Percentage adviezen over burgemeestersbenoemingen binnen 6 maanden na vrijgave vacature uitgebracht De vier burgemeestervacatures zijn vervuld. Daarnaast zijn vijf burgemeester waarnemend benoemd. De streefwaarde is in 2009 gehaald. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Het bevorderen van de stabiliteit van bestuur door vaker gebruik te maken van het instrument burgemeestersassessments De provincie heeft elfmaal het instrument assessment toegepast. Hierdoor is een aantal personen minder geschikt bevonden en een aantal geschikt tot zeer geschikt. Het toepassen van het assessment heeft geleid tot een breder zicht op het potentieel van kandidaten en heeft voor kandidaten scherpere ontwikkelprofielen opgeleverd. B Gebruik van de Handreiking evaluatiegesprek gemeenteraad en burgemeester bevorderen. Evaluatiegesprekken tussen gemeenteraad en burgemeesters worden in steeds meer gemeenten gevoerd. De systematiek en de handreikingen uit voornoemde brochure zijn steeds breder en professioneler geëvalueerd. C Ambtsbezoeken van de commissaris van de Koningin In de voorbereiding van het ambtsbezoek wordt aan de gemeente verzocht een programma op te stellen. Hiervan nemen wij kennis. Van het bezoek wordt een verslag gemaakt. Dat verslag en de toezeggingen van de commissaris van de Koningin gaan ter kennisneming naar ons college. De uitkomst van de toezeggingen van de cdK wordt teruggekoppeld naar de gemeente.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 13
D Interne zichtbaarheid Werken volgens de kaders voor interne communicatie. Is (deels) volgens planning uitgevoerd. E Zichtbaarheid naar relaties en samenwerkende partners Eenduidige afspraken en manier van werken om een goede samen werkingspartner te kunnen zijn. Dit is in 2009 niet gerealiseerd en staat voor 2010 opnieuw op de agenda. F Externe zichtbaarheid In 2009 hebben wij een nieuwe huisstijl, een nieuw contentmanagement systeem en een nieuwe website gelanceerd. In de vorm van debatten op RTV-NH hebben wij de begrotingscampagne voorbereid. Na de eerste aflevering moesten we dit stopzetten doordat het voltallige college van GS zijn portefeuilles ter beschikking stelde. Het mediaprogramma heeft een groot aantal producties opgeleverd. Opvallend is dat uit metingen blijkt dat de bekendheid van de provincie en de provinciale taken de afgelopen jaren nauwelijks is toegenomen. G Sponsorprogramma Het jaarprogramma 2009 is succesvol uitgevoerd. Naast een zichtbaar heidsdoelstelling is er ook de doelstelling om gesponsorde evenementen te benutten voor relatiemanagement. Dit is een onderdeel dat steeds meer rendement oplevert. Daarnaast wordt de capaciteit bij sponsoring in toenemende mate ingezet om bij grote subsidies die verleend worden tegenprestaties te realiseren. H Proactief persbeleid inzetten Het jaar 2009 is een druk jaar geweest voor de woordvoering. De nasleep van de Landsbanki-affaire met een provinciale enquête en politieke gevolgen heeft veel extra capaciteit gekost. Hierbij zijn collegeleden actief voorbereid en begeleid. Aan het eind van 2009 zijn nieuwe afspraken gemaakt over eenduidiger persberichten. Er is een onderzoek uitgezet onder journalisten over de dienstverlening van de sector Communicatie en een media-analyse rond een aantal thema’s. De resultaten hiervan zien we in 2010 tegemoet. I Crisiscommunicatie Het draaiboek crisiscommunicatie is geactualiseerd. Alle communicatie medewerkers die tijdens een crisis kunnen worden ingezet zijn in 2009 getraind op basis van dit draaiboek. J Promotie en acquisitie Met de collegewisseling is er ook een wisseling geweest in de focus voor internationale marketing en acquisitie (IMA). De voorstellen die er medio 2009 lagen zijn dan ook even aangehouden. Op basis van het beleidskader IMA, dat wij eind 2009 hebben vastgesteld, wordt deze slag nu in 2010 gemaakt. K Bestuurlijke evenementen en optredens In 2009 zijn meer dan 50 bestuurlijke evenementen en optredens voorbe reid en begeleid door het team Externe Betrekkingen. Het gaat hier onder meer om de jaarlijkse nieuwjaarsbijeenkomst, het provincieconcert, de activiteiten rond de opening van paviljoen Welgelegen en de afscheids bijeenkomsten van vertrekkende leden van gedeputeerde staten, inclusief de commissaris van de Koningin.
14 |
2.1.2.3 Operationeel doel Duaal functioneren van provinciaal bestuur Behaald resultaat Het duaal functioneren van Provinciale Staten van Noord-Holland komt tot uiting door vanuit een zelfstandige informatiepositie met verve invulling te geven aan het (bij-)stellen van kaders, het controleren van het college en het onderhouden van intensieve contacten met maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Externe oriëntatie provinciale staten Om te ervaren hoe het beleid in de praktijk uitpakt en om te kunnen beoor delen of de beoogde doelen van het beleid ook daadwerkelijk onder handbereik komen, hebben provinciale staten een communicatieplan opgesteld en de nodige werkbezoeken afgelegd. Dit is een voortdurend proces. De jaarlijkse Willem Arondéuslezing heeft in 2009 plaatsgevonden. De lezing is een initiatief uit 2005. Op voorstel van twee Statenleden is besloten in de vorm van een lezing met aansluitend een debat een podium te bieden waar actuele en maatschappelijk relevante thema’s vrijelijk aan bod kunnen komen en waarbij de controverse niet hoeft te worden geschuwd. In november 2009 is er via het internet een raadpleging geweest over de profielschets van de nieuwe commissaris van de Koningin. Gedurende 2009 is op passende wijze afscheid genomen van de voorzitter van provinciale staten, een aantal collegeleden en een aantal leden van provinciale staten. B Kaderstelling Provinciale staten hebben zich in 2009 ten eerste gericht op de onderzoeks commissie. Zij hebben op 10 november 2008 een onderzoekscommissie ingesteld die belast werd met het onderzoeken van het bestuur dat wij vanaf 1 april 2007 hebben gevoerd over het uitzetten van tijdelijk beschikbare financiële middelen. Deze onderzoekscommissie heeft in mei 2009 haar rapport uitgebracht met een advies aan provinciale staten. Provinciale staten hebben zich ten tweede gericht op het opzetten van een toegankelijke en transparante nieuwe begroting. Vanuit de commissie FEPO is in november 2008 een werkgroep Pilot Nieuwe Begroting gestart. Deze werkgroep heeft in het jaar 2009 de implementatie begeleid. C Banden met externe relaties In 2009 zijn commissievergaderingen met andere provincies georganiseerd op het gebied van ruimtelijke ordening en water. In 2009 is het programma voor de besteding van de middelen uit de Extra Investering simpuls Noord-Holland vastgesteld. Voorafgaand hieraan hebben burgers, gemeenten en maatschappelijke organisaties weginfrastructuurprojecten en projecten voor OV-infastructuur onder de aandacht van de Statenleden kunnen brengen. Ook zijn inspraakbijeenkomsten in de provincie in 2009 gewijd geweest aan de provinciale structuurvisie 2040. Het Paviljoen Welgelegen is in 2009 feestelijk heropend. provinciale staten en de Statencommissies hebben het gehele jaar 2009 gebruikgemaakt van het Paviljoen. De Statenleden hebben rondleidingen gegeven aan burgers in het gerestaureerde gebouw. Daarmee kregen de burgers ook de gelegenheid kennis te maken met de Statenleden.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 15
Wat heeft het gekost? 1
Burger en Bestuur Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
Bestaand beleid
9.533.201
8.895.500
12.675.900
11.783.268
892.632
Lasten
9.533.201
8.895.500
12.675.900
11.783.268
892.632
Nieuw beleid Bezuinigingen
Apparaatskosten
13.300.707
11.204.100
11.204.100
11.594.372
390.272-
Lasten en Apparaatskosten
22.833.908
20.099.600
23.880.000
23.377.641
502.359
289.995-
53.600-
87.400-
53.737-
33.663-
22.543.913
20.046.000
23.792.600
23.323.903
468.697
228.300-
-
4.205.500-
3.906.337-
299.163-
Baten
Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming
7.107.740
150.000
2.895.100
2.895.100
-
29.423.353
20.196.000
22.482.200
22.312.666
169.534
Lasten De gerealiseerde lasten in programma 1 blijven, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging (zie de toelichting hieronder), voor ongeveer € 900.000 achter bij de begroting. Het verschil wordt als volgt verklaard. De onderbesteding is ten eerste te verklaren door minder uitgaven (€ 600.000) voor internationale marketing en acquisitie. Met de college wisseling medio 2009 is de focus gewijzigd en zijn verschillende voor- stellen aangehouden. Ten tweede is het niet mogelijk gebleken de nieuwe (GEO-)datavoorziening te implementeren en is het budget voor “het beste idee” nog niet volledig besteed. Inmiddels is door provinciale staten besloten op 8 februari 2010 beide incidentele budgetten via de RUI voor bedragen van respectievelijk € 312.000 en € 55.000 over te hevelen naar 2010. Dit is in het programma financierings- en dekkingsmiddelen via de storting in de reserve Uitgestelde Intenties verwerkt. Ten derde is van het budget voor provinciale staten € 450.000 niet besteed. Dit is in hoofdzaak veroorzaakt door lager dan verwachte uitgaven op vaste vergoedingen aan Statenleden, declaratiekosten van Statenleden en vergoedingen van presentatiegelden aan duo-leden. Reden hiervoor was vertraagde besluitvorming door provinciale staten aangaande deze zaken. Daarentegen overschrijden wij de budgetten op programma 1 wat betreft wachtgelden en pensioenen van (oud-)leden van gedeputeerde staten (€ 351.000). Ten eerste was in de begroting geen rekening gehouden met de wachtgelden van oud-GS-leden. Ten tweede bleek de storting in de voorziening (oud-)GS-leden die bij de Najaarsnota was berekend niet toereikend (€ 113.000) om de voorziening op peil te houden. Een toereikende voorziening is noodzakelijk, zodat wij aan de huidige en toekomstige pensioenverplichtingen kunnen voldoen. Onder meer de collegewisseling heeft gevolgen gehad voor deze budgetten. De storting is gebaseerd op een later ontvangen extern advies over de geactualiseerde pensioenafspraken 2009.
16 |
Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna € 112 miljoen aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid ofwel ten laste is gebracht van bestemmings reserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 1 zijn dat de gerealiseerde lasten met € 70.000 zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met € 70.000 zijn gestegen. Apparaatskosten Op dit programma zijn meer apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van € 5,4 miljoen. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programma rekening”. Onttrekking reserves Met name de hierboven (onder ‘lasten’) genoemde lagere kasuitgaven (€ 600.000) voor internationale marketing en acquisitie hebben geleid tot een lagere onttrekking uit de reserve revolving fund en acquisitie. Er heeft hogere onttrekking plaatsgevonden uit de reserve Sponsoring en media programma (€ 300.000).
2
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 17
Programma 2 Bestuur en Andere overheden
18 |
Missie/ Strategische doel(en)
Het beter positioneren van de provincie en het verbeteren van de bestuurskracht van de provincie en haar (gemeentelijke) partners
Lokale overheid met bestuurskracht. In nauwe samenwerking met gemeenten dragen wij zorg voor een kwalitatief goed bestuur van de lokale overheid.
Wij dragen zorg voor een bestuurskrachtig middenbestuur, zodanig dat de NoordHollandse belangen goed worden behartigd in de bestuurlijke context.
Goede (publieks)toegankelijke en goed beheerde papieren en digitale archieven en informatiebestanden van provincie, gemeenten, waterschappen, politieregio’s en gemeenschappelijke regelingen.
Wat hebben we bereikt? 2.2.1 Missie Het beter positioneren van de provincie en het verbeteren van de bestuurskracht van de provincie en haar (gemeentelijke) partners. Waarom van het beleid De provincie is verantwoordelijk voor het goed functioneren van lokale overheden. Daarnaast en daarvoor vinden wij het belangrijk dat de provincie – als middenbestuur – goede contacten heeft met Europa, het Rijk, andere provincies, samenwerkingsverbanden, gemeenten en waterschappen. Maatschappelijke effecten Wij staan voor een goed functioneren van de lokale overheden en het versterken van de relaties met de andere overheden vanuit een bestuurskrachtige positie. Eén van de belangrijkste taken binnen dit programma is het inbrengen van het provinciale (Noord-Hollandse) belang op de juiste momenten. Niet te beïnvloeden beleidscontext Bij het realiseren van onze doelstellingen hebben we te maken met zeer veel partijen op Europees, nationaal en lokaal niveau. Daarnaast hebben wij bij het uitvoeren van ons beleid bij gemeentelijke herindelingen te maken met een rijkskader voor gemeentelijke herindelingen. Verder geldt voor ons Europese wet- en regelgeving op het terrein van de archivering en crisismanagement. Beleidsspeerpunten In 2009 hebben wij in samenwerking met het Interreg-secretariaat in Noord-Holland de annual business meeting (ABM) van de North Sea Commission georganiseerd. Met dit congres is een positieve bijdrage geleverd aan de positionering en profilering van provincie Noord-Holland in Europa.
Het verbeteren van de coördinatie en communicatie op het gebied van veiligheid; het verbeteren van de voorbereiding op en de coördinatie van crisismanagement. Wij dragen zorg voor goede positionering van de NoordHollandse belangen t.o.v. het Rijk en Europa
Operationele doelen
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 19
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? Vijf operationele doelen • In nauwe samenwerking met gemeenten dragen wij zorg voor een kwalitatief goed bestuur van de lokale overheid. • Wij dragen zorg voor goede positionering van de Noord-Hollandse belangen ten opzichte van het Rijk en Europa. • Wij dragen zorg voor een bestuurskrachtig middenbestuur, zodanig dat de Noord-Hollandse belangen goed worden behartigd in de bestuurlijke context en met zo weinig mogelijk bestuurlijke drukte. • Voorbereiden/coördineren van crisismanagement. • Wij dragen zorg voor goed beheerde en toegankelijke archieven.
2.2.2 Operationeel doel Lokale overheid met bestuurskracht Behaald resultaat In nauwe samenwerking met gemeenten dragen wij zorg voor een kwalitatief goed bestuur van de lokale overheid. Bestuurskrachtige gemeenten zijn gemeenten die in staat zijn om oplossingen te genereren voor de maatschappelijke problemen die zich binnen de gemeente afspelen. Het gaat om de juiste inzet van kennis, geld, instrumenten en capaciteit van het gemeentelijk apparaat. Indicator
Basiswaarde in referentiejaar
Streefwaarde in begrotingsjaar 2009
Gerealiseerde waarde in 2009
Het stimuleren en faciliteren van het debat over bestuurlijke indeling van de regio’s door middel van discussiebijeenkomsten voor gemeentebestuurders
In de regio’s West-Friesland en de Kop van Noord-Holland hebben debatten plaatsgevonden. Dit heeft in de Kop geleid tot een door een externe informateur opgestelde en door de provincie op hoofdlijnen onderschreven regiovisie, alsmede het eerste Arhi-besluit van de gemeenten Wieringen, Wieringermeer, Anna Paulowna en Niedorp en de start van de provinciale Arhiprocedure voor de gemeenten Harenkarspel, Schagen en Zijpe. In West-Friesland heeft de provinciale Arhi-procedure geresulteerd in een door de provincie vastgestelde regiovisie en de formulering van een positieve zienswijze op het Arhi-besluit van de gemeenten Andijk, Wervershoof en Medemblik. In de regio Gooi- en Vecht is medewerking verleend aan het advies van de Commissie van Wijzen over herindeling in Gooi en Vechtstreek alsmede regulier overleg met en ondersteuning van betrokken gemeenten.
85%
83%
In West-Friesland
95%
>95%
91,5%
Heeft de provinciale Arhi-procedure geresulteerd in een door de provincie vastgestelde regiovisie en de formulering van een positieve zienswijze op het Arhi-besluit van de gemeenten Andijk, Wervershoof en Medemblik.
90%
>95%
93%
In de regio Gooi- en Vecht is medewerking verleend aan het advies van de Commissie van Wijzen over herindeling in Gooi en Vechtstreek alsmede regulier overleg met en ondersteuning van betrokken gemeenten.
3 regio’s in totaal
In 2009 hebben de regio’s Groot Alkmaar en Waterland een onderzoek gedaan naar gemeentelijke samenwerking in hun regio
100%
Het aantal preventieve gemeenten op basis van financiële positie en financieel proces
2007: 10
10
13
Aantal binnen de termijn behandelde bemiddelingsverzoeken
108
110
91
20 |
In 2009 zijn de regio’s Groot Alkmaar en Waterland zelf een onderzoek gestart naar (de toekomst van) de intergemeentelijke samenwerking in hun regio. De provincie heeft dit niet hoeven stimuleren, maar is er wel bij betrokken. De provincie heeft de activiteiten die waren voorzien daarom niet uit hoeven voeren. Het maatschappelijke resultaat is wel bereikt: er is in overleg met de provincie in twee regio’s aandacht geweest voor de bestuurlijke toekomst en versterking van bestuurskracht. De discussies over de toekomstige bestuurlijke organisatie zijn nog niet afgerond. Het resultaat is nog niet bekend. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A 1 Het stimuleren en faciliteren van het debat over bestuurlijke indeling van de regio’s. A 2 Wij hebben financiële ondersteuning gegeven aan de inzet van de externe informateur in de Kop van Noord-Holland en het opstellen van een regiovisie en aan de totstandkoming van de regiovisie in West-Friesland. Door de inzet van deze instrumenten zijn de resultaten behaald die hierboven zijn weergegeven. B Het uitvoeren van financieel toezicht De jaarcyclus bij het Toezicht Andere Overheden liep van 1 november tot en met 31 december. In de maanden november en december vonden hoofd zakelijk activiteiten plaats rondom het al dan niet instellen van preventief toezicht voor het volgende jaar. Hiertoe werden alle gemeentebegrotingen onderworpen aan een snelle controle en vonden bestuurlijke gesprekken plaats. In de maand januari staat sinds een paar jaar ook de uitvoering van een landelijk onderzoeksthema centraal. Voor 2009 was het thema – net als in 2007 en 2008 – ‘duurzaam financieel evenwicht’. In november 2009 is voor alle Noord-Hollandse gemeenten een workshop georganiseerd over onder meer de actuele ontwikkelingen op het terrein van het financieel toezicht. Het preventieve financiële toezicht gold in 2009 voor dertien gemeenten, te weten: Bussum, Naarden, Muiden, Weesp, Bloemendaal, Andijk, Medemblik, Wervershoof, Wieringen, Wieringermeer, Niedorp, Anna Paulowna en Wijdemeren. De laatstgenoemde gemeente ondervond het preventieve toezicht vanwege haar slechte financiële positie. De overige gemeenten vielen onder dit toezicht in verband met voorgenomen fusies. Bloemendaal is per 1 januari 2009 ontstaan uit de fusie van Bloemendaal (oud) en Bennebroek. Het is gebruikelijk dat in het eerste jaar van ontstaan een fusiegemeente onder preventief toezicht staat. C Het uitvoeren van burgemeesterassessments (zie ook programma 1) Voor burgemeesterassessments is een deel van het budget voor bestuurs krachtmetingen beschikbaar. Het beleid is gericht op het versterken van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Er zijn elf assessments toegepast.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 21
2.2.3 Operationeel doel Wij dragen zorg voor goede positionering van de Noord-Hollandse belangen ten opzichte van het Rijk en Europa Behaald resultaat Besluitvorming op Rijks- en Europees niveau waarin het Noord-Hollandse belang is meegenomen. • Noord-Holland was als Randstadpartner medefinancier van het onder zoek van Buck Consultants naar de innovatiekracht van de regio, met daarin veel aandacht voor innovatie in de Randstad. Tevens was NoordHolland lid van de begeleidingscommissie. De resultaten van het onderzoek worden door de minister van Economische Zaken integraal overgenomen in haar rapportage over het Nederlands economisch beleid richting Brussel. De IPO/VNG-bijeenkomst waar het rapport werd over handigd, werd onder auspiciën van de P4 en dus Noord-Holland georganiseerd. • De provincie Noord Holland heeft een conferentie georganiseerd in het kader van Interreg IVc en de North Sea Commission. Deze conferentie is aangegrepen om de Noord-Hollandse belangen voor het voetlicht te brengen bij partners en andere regio’s. • In 2009 is gedeputeerde Kruisinga gekozen tot voorzitter van het Lisbon Regions Network (LRN). Als voorzitter sprak gedeputeerde Kruisinga met de Europese Commissaris voor Regionaal Beleid over de rol van de regio’s bij de uitvoering van de nieuwe economische agenda van de Europese Unie (de EU2020 Strategie) en over de toekomst van de structuurfondsen. • Op een seminar van het Lisbon Regions Netwerk onder (vice-)voorzitter schap van gedeputeerde Kruisinga is het belang benadrukt van regio’s en steden bij het versterken van het innovatievermogen van de EU. Ervaringen uit de Randstad zijn verspreid. • Tijdens de Open Days of Regions and Cities organiseerde Noord-Holland een workshop over de betekenis van de creatieve industrie voor de economische ontwikkeling, samen met de andere Randstadprovincies, zeven andere Europese regio’s, de Amsterdamse Innovatie Motor en het verband Creative Cities Amsterdam Area. Welke instrumenten hebben we hiervoor ingezet? Goede positionering van de Noord-Hollandse belangen ten opzichte van het Rijk en Europa (strategische overlegstructuren) door belangenbehartiging in Brussel en Den Haag. Noord-Holland werkt waar mogelijk samen met andere regio’s om zo meer gewicht in de schaal te kunnen leggen in Europa. Noord-Holland werkt samen in Randstadverband en is gevestigd in het Huis van de Nederlandse provincies in Brussel. Daarnaast is Noord-Holland lid van verschillende Europese netwerken. Deelname in deze samenwerkingsverbanden stelt Noord-Holland in staat om op effectieve wijze draagvlak te creëren op Europees niveau voor de Noord-Hollandse prioritaire dossiers. Noord-Holland is onder andere lid van: • CPMR (Conference of Peripheral Maritime Regions) • LRN (Lisbon Regions Network) • Purple (Peri Urban Regions Platform Europe).
22 |
Welke prestaties hebben we behaald? Streefwaarde in begrotingsjaar 2009
Gerealiseerde waarde eind 2009
Belangenbehartiging in Brussel
Realiseren van de speerpunten in de Agenda voor Europese Strategie.
1) Europaproof handelen; • Noord-Holland heeft de Dienstenrichtlijn tijdig geïmplementeerd 2) Europese subsidies: • Binnen het programma Kansen voor West, gefinancierd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) zijn 19 Noord-Hollandse projecten gehonoreerd. Hiermee is € 30 miljoen EFRO-subsidie gemoeid 3) Europese regelgeving: • In 2009 zijn 14 Noord-Hollandse prioritaire Europese dossiers geselecteerd, waarop de Europese ontwikkelingen actief gevolgd worden • Input geleverd voor toekomst van het cohesiebeleid Via het Purple-netwerk is mogelijk gemaakt dat middelen voor ondersteuning van het platteland ook ingezet kunnen worden voor gebieden die te maken hebben met druk vanuit de grote stad
Belangenbehartiging in Den Haag
Alle speerpunten gerealiseerd
• In 2009 is een aantal werkbezoeken georganiseerd voor de leden van de Tweede Kamer. In het kader van belangenbehartiging was het werkbezoek van water en kust een van de grootste. Daarnaast is een actieve bijdrage geleverd voor het programma voor een werkbezoek aan Waterland met als onderwerp IJmeer/ Markermeer • Organisatie netwerkateliers voor de diverse sectoren en medewerkers gericht op verbeteren relaties provincie-Rijk • Persconferentie in Den Haag over de extra middelen die bij amendement voor de N23 beschikbaar zijn gekomen (door gedeputeerde Post en in het bijzijn van drie Kamerleden)
2.2.4 Operationeel doel Wij dragen zorg voor een bestuurskrachtig middenbestuur, zodanig dat de Noord-Hollandse belangen goed worden behartigd in de bestuurlijke context Welke instrumenten hebben we hiervoor ingezet? A Ontwikkelen bestuurskrachtig middenbestuur. In het kader van de uitvoering van het bestuursakkoord, heeft de provincie Noord-Holland in 2009 samen met de vier andere Randstadprovincies een bestuurskrachtmeting laten uitvoeren. De aanbevelingen hieruit zullen in 2010 worden benut om een bestuurskrachtverbetering van Noord-Holland te realiseren. B Belangenbehartiging binnen de Randstad Noord-Holland is lid van de vereniging Interprovinciaal Overleg (IPO). De provincie heeft deelgenomen aan de bestuurlijke en ambtelijke overleggen waarin inhoudelijke afstemming plaatsvindt. Naar aanleiding van het rapport van de Raad voor de financiële verhoudingen en de aangekondigde bezuinigingsoperatie door het Rijk, heeft het IPO-bestuur een werkgroep ingesteld bestaande uit
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 23
commissarissen van de Koningin en gedeputeerden van alle provincies. De opdracht is een voorstel voor een bestuurlijke (her)inrichting dat zelf bewust, offensief en geloofwaardig moet zijn. De voorbereidingen voor het maken van dit voorstel zijn begonnen. C Het uitvoeren van accountmanagement • Opbouw en uitbouw van relaties met gemeenten en regio’s voor een optimale uitwisseling van informatie over gemeentelijk en provinciaal beleid. Het signaleren en oplossen van knelpunten tussen gemeenten/ regio’s en provincie bij de uitvoering van provinciaal beleid en projecten. • Coördinatie van stedelijke vernieuwingsprojecten in Zandvoort en Den Helder. • Uitvoering stedenbeleid (collegeprogramma 2007-2011). D Het uitvoeren van strategische (toekomst)verkenningen. Met de strategische verkenningen willen we ten behoeve van het provinciaal beleid nieuwe ontwikkelingen en toekomstperspectieven verkennen op hun belang voor het provinciaal beleid. Welke prestaties hebben we behaald?
Strategische (toekomst)verkenningen
Basiswaarde in referentiejaar 2004
Streefwaarde in begrotingsjaar 2009
Gerealiseerde waarde 2009
4
20
12
In 2009 zijn twee ambtelijke strategische verkenningen uitgevoerd, één over groei en krimp en één over de Binnenduinrand. Doorwerking van de strategische verkenning over groei en krimp is onder meer terug te vinden in de structuurvisie Noord-Holland, in de provinciale woonvisie en in de gebiedsdocumenten voor de verstedelijkingsafspraken. De verkenning vormt ook een belangrijke basis voor het uitvoeringsproject Visie op demografische veranderingen van de structuurvisie Noord-Holland. De verkenning Binnenduinrand is gebruikt voor gesprekken met interne en externe partijen over de mogelijke ontwikkelingen in dit gebied. Naast de strategische verkenningen is afgelopen jaar de nieuwsbrief Signalen in onderzoek tweewekelijks verschenen.
2.2.5 Operationeel doel Het verbeteren van de voorbereiding op en de coördinatie van crisismanagement. Het verbeteren van de coördinatie en communicatie op het gebied van veiligheid Behaald resultaat Indicator
Basiswaarde in referentiejaar
Gerealiseerde waarde 2009
Het percentage gemeenten dat over tenminste 90% van de risico-objecten informatie heeft aangeleverd
100%
95%
Kwantitatief: 100% van alle gemeentelijke rampenplannen is getoetst Kwalitatief: alle getoetste gemeentelijke rampenplannen voldoen voor tenminste 90% aan de toetsingscriteria. De inspanning is er in 2009 op gericht om alle plannen voor 100% aan de toetsingscriteria te laten voldoen
24 |
Toelichting Percentage gemeenten dat over tenminste 90% van de risico-objecten informatie heeft aangeleverd • Het percentage invoer risico-objecten wordt landelijk gemeten met een eenduidige rapportagefunctie. Het percentage betreft het aantal objecten dat ‘geautoriseerd’ (= ingevoerd, gecontroleerd en vastgesteld) is in het invoersysteem en daarmee zichtbaar wordt weergegeven op de Risico kaart voor de burger. • Van 5% van de risico-objecten is de informatie nog niet compleet gebleken. Kwalitatieve toetsing gemeentelijke rampenplannen • Het resultaat is gemeten aan de hand van de ontvangen rampenplannen. • Er zijn 60 gemeenten in 2009. Omdat 1 rampenplan op 29 december 2009 is ingediend, is het niet getoetst in 2009. Hierdoor ligt het percentage voor kwantiteit op 98,4%. • Voor de kwaliteit ligt het percentage op 100%. Alle plannen, ook het laatst ingediende plan, zijn volgens de eisen van de Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding opgesteld. A Beheer risicokaart De provinciale beheerder stelt voor elk ambtsbezoek van de commissaris van de Koningin een rapportage op over de stand van zaken met betrekking tot de risicokaart en de invoer van de betrokken gemeente. De commissaris van de Koningin bespreekt deze rapportage met het college van burge meester en wethouders. Eind 2009 is begonnen met het opstellen van een rapportage met alle belangrijke data voor elke gemeente in Noord-Holland. Dit gebeurt in het kader van een ‘kwaliteitstoets’ om de actualiteit van de ingevoerde gegevens te verbeteren. Dit zal in 2010 doorlopen. B Rampenplannen In 2009 beschikten alle (60) gemeenten in Noord-Holland over een rampenplan dat volgens de Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding (Wkr) is opgesteld. De toetsing van het merendeel van de plannen is begin 2009 gerealiseerd. Bij de toetsing heeft de provincie een toetsingskader gebruikt en eventueel gemeenten verbeteradviezen gegeven. De commissaris van de Koningin heeft gemeenten waar nodig met een bestuurlijke brief herinnerd aan de termijnen. Tijdens zijn ambtsbezoeken aan de gemeenten heeft de commissaris van de Koningin, indien van toepassing, het onderwerp rampenplan aan de orde gesteld. Ook heeft hij in zijn bestuurlijke rapportages aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de stand van zaken over voorbereiding op rampenbestrijding aangegeven. De veiligheidsregio’s hebben daar een afschrift van gekregen. C Risico en crisiscommunicatie Aan de begeleiding van de invoerders van gegevens voor de risicokaart bij de gemeenten is veel tijd besteed. Ook zijn er meerdere workshops gegeven voor die invoerders. Op de calamiteitenkaart van de politie is een adverten tie geplaatst om de risicokaart te promoten. Daarnaast zijn er diverse workshops gegeven voor professionele gebruikers en is de belangrijke koppeling gemaakt tussen de Risicokaart en het Regionaal Risicoprofiel.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 25
D Bovenregionale coördinatie Het bestuurlijke overleg rampenbestrijding heeft tweemaal plaats gevonden. De commissaris van de Koningin is de voorzitter van dit overleg. Hieruit vloeien vaak projecten voort op het gebied van rampenbestrijding/ crisisbeheersing. Een voorbeeld hiervan is het convenant breed bestuurlijk overleg. Hiermee is de afstemming van bovenregionale coördinatie tijdens een crisis formeel vastgelegd. Dit convenant is eind november 2009 onder- tekend door de voorzitters van de veiligheidsregio’s, de dijkgraven, de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat en de commissaris van de Koningin. Welke prestaties hebben we behaald? Indicator
Basiswaarde in referentiejaar
Gerealiseerde waarde 2009
Voorbereiden en coördineren van crisismanagement
1. In het eerste halfjaar evalueren van het intensieve oefentraject Water in 2008 2. Het 2e halfjaar start de voorbereiding van de nieuwe bovenregionale oefenthema’s 3. Twee- á driemaal per jaar bestuurlijk overleg rampenbestrijding
1. Het oefentraject Water is geëvalueerd 2. De start van een aparte bovenregionale oefening was niet nodig 3. Er heeft tweemaal bestuurlijk overleg plaatsgevonden
Toelichting • De dreigende Mexicaanse grieppandemie (en de hiervoor ontwikkelde draaiboeken) was de feitelijke invulling van de bovenregionale afstemming. Een aparte bovenregionale oefening is daarom niet aan de orde geweest.
2.2.6 Operationeel doel Goede (publieks-)toegankelijke en goed beheerde papieren en digitale archieven en informatiebestanden van provincie, gemeenten, waterschappen, politieregio’s en gemeenschappelijke regelingen Behaald resultaat Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2006
Waarde in begrotingsjaar 2009
Gerealiseerde waarde 2009
Aantal Regionale Historische Centra
6
7
6
Percentage gemeenten en waterschappen aangesloten bij Regionale Historische Centra
96%
100%
97%
Percentage gemeenten en waterschappen met archiefbewaarplaats (historisch archief) cf. normen
95%
100%
97%
Percentage gemeenten en waterschappen met archiefruimte (recent archief) cf. normen
80.6%
90%
87%
Het aantal gemeenten dat nog geen (geheel) aangepaste archiefbewaar plaats en –ruimte heeft, wordt door de inspectie gemonitord. Afspraken lopen met acht gemeenten die hun archiefruimten voor recent archief moeten aanpassen. Voor twee archiefbewaarplaatsen voor historisch archief (Alkmaar en Zaanstad) hebben wij nieuwbouwplannen goedge keurd. Deze worden in de loop van 2010 en 2011 gerealiseerd. In de regio Gooi en Vechtstreek zijn nog geen RHC (Regionaal Historische Centra) ontstaan. Wel is door de gemeenten afgesproken in 2010 een nieuw onderzoek uit te voeren naar de toekomst van de drie archiefdiensten. De drie hebben wel goedgekeurde archiefbewaarplaatsen.
26 |
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Eenmalige stimulering uit EXINH voor de historische website Gooi en Vechtstreek; In februari 2009 is de website gooienvechthistorisch.nl officieel gelanceerd. Inspectierapporten en verslagen door de provinciale archiefinspectie en gesprekken op bestuurlijk en management niveau. In 2009 zijn door de archiefinspectie 15 inspecties en monitoracties afgerond bij gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en de provincie. Ook is in Randstedelijk verband het verslag van de archiefinspectie over 2007 en 2008 uitgebracht en verzonden aan alle organen onder het provinciaal toezicht. B Coördinatie en stimulering samenwerking door de provinciale archiefinspectie. De gemeente Haarlemmermeer sloot een samenwerkingsovereenkomst met het Noord-Hollands Archief, waardoor het historisch archief nu professioneel wordt beheerd. De gemeenten Diemen en Texel blijven over als gemeenten zonder een professionele archivaris. Overleg is gaande met het Stadsarchief Amsterdam en het RHC Alkmaar. C Bestuursdwang, in laatste instantie, bij het niet voldoen aan wettelijke verplichtingen Bestuursdwang heeft geen toepassing nodig gehad in 2009.
Wat heeft het gekost? 2
Bestuur en andere overheden Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
3.412.762
40.890.600
39.362.100
44.615.618
5.253.518-
Lasten
3.412.762
40.890.600
39.362.100
44.615.618
5.253.518-
Apparaatskosten
5.373.768
4.848.100
4.848.100
5.256.278
408.178-
Lasten en Apparaatskosten
8.786.531
45.738.700
44.210.200
49.871.896
5.661.696-
858.978-
100.000-
124.000-
615.075-
491.075
7.927.553
45.638.700
44.086.200
49.256.822
5.170.622-
870.402-
3.489.000-
1.770.000-
7.195.240-
5.425.240
Nieuw beleid Bezuinigingen Bestaand beleid
Baten
Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves
2.363.000
2.363.000
2.363.000
2.363.000
-
Resultaat na bestemming
9.420.151
44.512.700
44.679.200
44.424.582
254.618
Lasten Het verschil op de lasten, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging (zie toelichting hieronder), van ruim 5,2 miljoen euro wordt als volgt verklaard. Op het budget voor Bestuurlijke samenwerking is een onderbesteding van circa € 525.000. Dit heeft verschillende oorzaken, zoals het intern in plaats van extern uitvoeren van onderzoek en het afboeken van verplichtingen voorgaande dienstjaren. Er is een overschrijding op het budget voor Internationale zaken. Dit wordt vooral veroorzaakt door een versnelde uitvoering van enkele projecten (onder andere Leader) binnen het budget Reserve Europese projecten. Er is een onderbesteding op het budget voor Handhaving openbare orde van circa € 130.000. Dit wordt vooral veroorzaakt door het minder inhuren van externen.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 27
Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna € 112 miljoen aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid ofwel ten laste is gebracht van bestemmings reserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 2 zijn dat de gerealiseerde lasten met € 5,6 miljoen zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met € 5,6 miljoen zijn gestegen. Apparaatskosten Op dit programma zijn meer apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van € 5,4 miljoen. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programma rekening”. Baten De hogere baten van € 491.000 worden grotendeels als volgt verklaard: Op het budget voor Internationale zaken zijn voor een bedrag van € 430.000 extra subsidiebijdragen ontvangen.
3 28 |
Programma 3 Wegen, Verkeer en MOBILITEITSMANAGEMENT
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 29
Missie/ Strategische doel(en)
Vlot en veilig door Noord-Holland
Verkeers- en vervoersplannen die veiligheid en doorstroming verbeteren Vlot en veilig in de regio (Randstad)
Regionale studies en ontwikkelingen. Samen met gemeenten in en buiten de Stadsregio Amsterdam ontwikkelen en realiseren wij projecten als Mediapark Hilversum, A8 - A9, Bereikbaarheid Kust.
Beheren van (droge en natte) provinciale infrastructuur
Infrastructuur PMI 2009-2013
Operationele doelen
Wat hebben we bereikt? 2.3.1 Missie Vlot en veilig door Noord-Holland. Waarom van beleid Een vlotte doorstroming van het verkeer, van openbaar vervoer en de auto zowel als van de fiets is van belang voor het optimaal functioneren van de economie en het sociaal-maatschappelijk leven. Ook draagt die bij aan een betere leefomgeving.
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? 2.3.2 Operationeel doel Verkeers- en vervoersplannen die veiligheid en doorstroming verbeteren Behaald resultaat Provinciaal Verkeers- en Vervoerplan (PVVP) In 2009 moeten de onderdelen uit het PVVP die essentieel zijn voor gemeenten verwerkt zijn in het gemeentelijk beleid. Wij zien toe op verwerking in de gemeentelijke verkeers- en vervoerplannen, dan wel het gemeentelijk beleid. Welke instrumenten hebben we hiervoor ingezet? A Anders Betalen voor Mobiliteit In november 2009 is de Wet kilometerprijs aan de Tweede Kamer aangeboden. In het convenant Ontspits is de proef Betaald rijden opgenomen. In de proef rondom Amsterdam wordt met de Wet kilometerprijs rekening gehouden. 1 februari 2010 gaat de proef van start met de werving van deelnemers.
30 |
B Ketenmobiliteit en Mobiliteitsmanagement In 2009 is een aantal uitbreidingen van Park+Ride-terreinen opgeleverd en is de voorbereiding van een groot aantal andere uitbreidingsprojecten voortgezet. De volgende P+R-terreinen zijn uitgebreid in 2009: Anna Paulowna (24 plaatsen), Hoogkarspel (32 plaatsen), Alkmaar Oost (150 nieuwe plaatsen), Alkmaar West (150 plaatsen), Heiloo (60 plaatsen), Almere Muziekwijk (80 plaatsen). Een onderzoek naar de verbeter mogelijkheden voor sociale veiligheid is bijna afgerond. Daarnaast zijn wij in 2009 een samenwerking gestart met ProRail, NS, Rijkswaterstaat, Nationale Databank Wegverkeergegevens (NDW) en Grenzeloze Openbaar Vervoer Informatie (GOVI) om langs een aantal wegen, bij P+R-terreinen, actuele informatie te kunnen geven over het OV en het wegverkeer. C Impuls Fiets In 2009 hebben wij 6,7 miljoen euro subsidie verleend aan 12 gemeenten voor het oplossen van knelpunten in de fietsinfrastructuur. Voor het verbeteren van fietsvoorzieningen bij NS-stations (onbewaakte stallingen en OV-fietsuitgiftepunten) hebben wij 13 gemeenten voor in totaal 1,35 miljoen euro gesubsidieerd. Tot slot hebben wij een subsidie van € 150.000 verleend aan de Fietsersbond voor het ontwikkelen van een fietsroute planner. Om meer te sturen op het oplossen van de knelpunten aangegeven door de Fietsersbond en het wegwerken van de tekorten van fietsparkeergelegenheid bij NS-stations, hebben wij in overleg met de regio’s Noord-Holland Noord, Haarlem/IJmond en Gooi en Vechtstreek een programma Impuls Fiets 2010-2012 opgesteld. Wij hebben dit programma in februari vastgesteld. Op basis daarvan wordt subsidie beschikt buiten verordening. D Hoogwaardig Openbaar Vervoer In Gooi en Vechtstreek is toegewerkt naar een besluit over een HOV- verbinding Huizen-Hilversum. Besluitvorming is echter uitgesteld naar medio 2010 (kort na de gemeenteraadsverkiezingen), omdat er in de raden nog te veel vragen bleken te leven. Ten behoeve van de openbaarvervoer concessie 2011-2019 is besloten dat de lijn Hilversum-Huizen-Amsterdam wordt aanbesteed als MRA-netlijn (Metropool Regio Amsterdam-netlijn), vooruitlopend op het gereedkomen van businfrastructuur. Op de route van deze lijn zijn in overleg met de gemeenten doorstromings maatregelen uitgevoerd en halteperrons verbeterd om ook qua infrastruc- tuur in 2011 gereed te zijn voor de MRA-netlijn. Met de provincie Flevoland en het Rijk onderzoeken wij het doortrekken van de MRA-netlijn langs de A27 naar Almere. Voor de HOV Almere-Amsterdam, in het kader van de planstudie SchipholAlmere-Amsterdam zijn met het Rijk afspraken gemaakt over een aan- takking van de lijnen uit het Gooi op deze HOV. De gemeenteraad van Velsen heeft in september 2008 ingestemd met het voorkeurtracé in een raadsbesluit. In de huidige planfase beoordelen wij samen met de gemeente Velsen hoe het gekozen tracé optimaal ontwikkeld kan worden. Daarnaast worden in deze fase de financiële afspraken vastgelegd en alle noodzakelijke onderzoeken uitgevoerd. E Netwerkmanagement In 2009 heeft de aanbesteding plaatsgevonden voor de Nationale Databank Wegverkeergegevens. De eerste inwinning en verwerking van gegevens is gaande. Door technische problemen is van levering van gegevens aan de provincie echter nog geen sprake. Incidentmanagement wordt op provinciale en rijkswegen inmiddels toegepast. Over regioregie hebben wij afspraken gemaakt met wegbe
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 31
heerders (Rijkswaterstaat, gemeenten, provincie) over het afstemmen van grote wegwerkzaamheden en calamiteiten in de periode 2010-2012. F Goederenvervoer Wij hebben de gemeente Texel en Zaanstad en het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord ondersteund bij de verdere uitvoering van de projecten in de quick wins 1 voor de binnenvaart. Wij hebben voor vier projecten een aanvraag ingediend voor de quick wins 2, waarvan er uiteindelijk twee zijn gehonoreerd in de gemeente Zaanstad en Alkmaar. In het kader van het samenwerkingsverband Goederen Vervoer Randstad (GOVERA) hebben we bekeken hoe de netwerkstrategieën op de vaarwegen in de vier Randstadprovincies op elkaar kunnen worden afgestemd. GOVERA heeft verder een onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een binnenvaartterminal aan de Ringvaart in het kader van het project Amsterdam Connecting Trade (ACT). G Ruimtelijke ontwikkeling Veel verkeersprojecten hebben een sterke relatie met de ruimtelijke ont- wikkelingen. Voorbeelden hiervan zijn OV SAAL, A1/A6/A9 en de grens- streekstudie. In 2009 hebben wij de structuurvisie vastgesteld, waarin onder andere aandacht is besteed aan verdichting bij OV-knooppunten en locatiebeleid. Verder onderzoeken wij in het kader van het Metropool Regio Amsterdam-net (MRA-net) verdere samenhang tussen OV-netwerken en knooppunten van het OV (stationslocaties).
2.3.3 Operationeel doel Vlot en veilig in de regio (Randstad) Behaald resultaat Het Randstad Urgent programma is in volle gang. Voor programma 3 betreft dit onder meer de planstudie Schiphol-Almere (A6-A9), de Schaalsprong Almere, de SAAL-studie (planstudie SchipholAmsterdam-Almere-Lelystad), de gebiedsuitwerking Haarlemmermeer c.a., Mainport Schiphol (inclusief de landzijde) en de Zuidas. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Planstudie Schiphol-Almere (A6-A9) Onze inzet en die van de regio is dat er een oplossing komt voor de verkeersproblematiek tussen Almere en Amsterdam in de vorm van een goed ingepaste capaciteitsuitbreiding van de bestaande infrastructuur. Onze inspanningen waren in 2009 vooral gericht op het scheppen van gezamenlijk draagvlak in de regio voor het maatregelenpakket dat is vastgelegd in de besluiten en overeenkomsten. Nadat in oktober 2008, als vervolg op de trajectnota/MER en het standpunt daaropvolgend van de minister, met de regio een tweede overeenkomst werd gesloten, hebben wij in 2009 veel energie gestoken in het bestuurlijk draagvlak binnen de regio voor de tervisielegging van een Ontwerp Tracé Besluit door het Rijk. Volgens de toenmalige planning moest dat voor de zomer gebeuren. De materie was echter zo complex (vooral rond het geluid) en de reikwijdte van het project was zo omvangrijk, dat de tervisielegging werd vertraagd. Inmiddels is duidelijk dat die in maart 2010 zal plaatsvinden. Wij hebben in 2007 besloten 50 miljoen euro bij te dragen aan het project voor de inpassing van de capaciteitsuitbreiding van de A9, A1 en A6 voor zover gelegen op het grondgebied van Noord-Holland. Omdat de rijks
32 |
middelen voor de uitvoering van De Groene Uitweg op zijn vroegst in 2011 beschikbaar komen, hebben wij in februari 2009 besloten de 50 miljoen euro vooruitlopend op de uitvoering van de SAAL in te zetten voor de uitvoering van projecten uit De Groene Uitweg. Wij hebben met het Rijk afgesproken dat wij de middelen die het Rijk heeft toegezegd (83 miljoen euro) tot en met het Uitvoeringsbesluit voor de A6-A1-A9 voorfinancieren tot maximaal 50 miljoen euro. Na het uitvoeringsbesluit verrekenen wij met het Rijk de openstaande kosten. B Zuidas Ons voornemen was om in het kader van de Extra Investeringsimpuls Noord-Holland een subsidiebeschikking af te geven voor onze bijdrage in het OV-knooppunt van de Zuidas. In maart 2009 hebben het Rijk en Amsterdam besloten het veilingproces te staken en een nieuw plan van aanpak op te stellen voor een vervolgonderzoek (optimalisaties). Daarmee was het prospectus van de baan. Onder regie van het Rijk worden nu drie dokvarianten ontwikkeld met een gunstiger business case. Eind 2009 zijn wij daarover geconsulteerd. Het ziet ernaar uit dat in deze varianten aan onze voorwaarden zal worden voldaan. C Landzijdige bereikbaarheid Schiphol De bereikbaarheid van de luchthaven voor passagiers en vracht is belang rijk voor de concurrentiepositie van de luchthaven. Ook de bereikbaarheid van de (nieuwe) werkgelegenheid op en rond Schiphol en de (nieuwe) woningen in de nabijheid van de luchthaven is een voorwaarde voor de ontwikkeling van de Mainport Schiphol. Door middel van onderzoek en het aanleggen van wegen en openbaarvervoerverbindingen oefenen wij invloed uit om ons beleid voor de bereikbaarheid van Schiphol en omgeving uit te voeren. Daarbij zijn infrastructurele projecten aan de orde waar wij of de regie hebben of bestuurlijke partner zijn. Onze positie in het project N201+, dat nu in uitvoering is genomen, is evident, evenals bij de voorgenomen verdubbeling van de N207 (plan vorming in 2009). Wij hebben samen met de provincie Zuid-Holland een trekkende rol in onderzoek en besluitvorming over aanvullende weg- en openbaarvervoerinfrastructuur ten zuidwesten van Schiphol (Grensstreekstudie Haarlemmermeer-Bollenstreek) in relatie tot de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek. In 2009 was er met betrekking tot de Grensstreekstudie sprake van trechtering van de besluitvorming. Daarnaast is onder onze verantwoordelijkheid de Verkenning Bereikbaarheid Schiphol Corridor A4-zuid opgesteld en aan de minister aangeboden. Ook in 2009 hielden wij de A4 op de agenda, ondanks de tot nu toe negatieve reactie van het Rijk. De projecten Omlegging A9 Badhoevedorp, Planstudie Weg SAA, Zuidas en OV-SAAL zijn ook van groot belang voor de bereikbaarheid van de luchthaven. In deze projecten zijn wij een bestuurlijke partner met soms ook financieel belang en is er in 2009 vooruitgang geboekt in de besluitvorming. Bij de omlegging A9 Badhoevedorp hebben wij in 2009 overeenstemming bereikt over de aansluiting hoofdwegennet – onderliggend wegennet. De minister van Verkeer & Waterstaat heeft in het kader van de tracéwetprocedure zijn standpunt bepaald. Daarnaast zijn wij in 2009 betrokken bij de onder zoeken, de planvorming en de uitvoering van regionale OV-projecten die de bereikbaarheid van de Schipholregio verbeteren, zoals de uitvoering van zijtakken van de Zuidtangent en de planvorming rond het HOV-MRA-net. Tot slot hebben wij met andere partijen een studie verricht naar de
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 33
haalbaarheid van een ongestoorde logistieke verbinding (OLV) tussen het vrachtareaal van Schiphol Zuid-Oost en de HST-Cargo (bij station Hoofddorp). D Planstudie Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) De provincie Noord-Holland is één van de regionale partners in het rijksproject OV-SAAL. Daarin worden beslissingen genomen over investeringen in de bestaande spoorlijn Schiphol-Amsterdam-AlmereLelystad, waarvoor in totaal circa 1,35 miljard euro beschikbaar is. In 2009 zijn besluiten genomen over de maatregelen op korte termijn voor het traject Schiphol-Weesp. Ook was de provincie Noord-Holland betrokken bij de RAAM-brief die door het Rijk is opgesteld. Het Rijk heeft daarin aangegeven een voorkeur te hebben voor een toekomstige IJmeerlijn. Als provincie voegen we eraan toe dat deze verbinding bij voorkeur ondergronds moet zijn. Wel blijkt de kostenbatenverhouding van een IJmeerlijn voorlopig nog te laag, zodat er aanvullend onderzoek moet komen naar de mogelijkheden om deze verhouding te verbeteren.
2.3.4 Operationeel doel Regionale studies en ontwikkelingen Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Mediapark Hilversum Op 1 maart 2006 hebben wij met de gemeenten Hilversum, Laren en Bussum en het Media Park de realisatieovereenkomst Integraal bereik baarheidsplan en omstreken gesloten. In 2009 zijn maatregelen uitgevoerd op de route Media Park-N201. Verder is gestart met de aanleg van de fietstunnel bij Laren. We hebben stappen gezet in de voorbereiding van de traverse Hilversum Noord en aansluiting A1. B A8-A9 Er ontbreekt een schakel in het hoofdwegennet boven het Noordzeekanaal tussen Alkmaar/IJmond en Zaanstad. In 2009 is een studie Ruimtelijke kwaliteit en inpassing verbinding A8-A9 uitgevoerd. Onze tracévoorkeur uit 2008 voor de Heemskerkvariant is herbevestigd. Wij hebben mede namens de stadsregio en gemeenten het Rijk aangeboden het voortouw te nemen bij de verdere uitwerking en realisatie en een bod uitgebracht aan het Rijk van 110 miljoen euro, mits ook het Rijk daadwerkelijk zijn steun geeft aan het project. C Bereikbaarheid Kust In 2009 is ten behoeve van het uitvoeringsprogramma Velsen-Castricum operationeel management, verkeerregelaars, communicatie en monitoring ingehuurd voor een bedrag van € 210.000. Hiervan komt nog 50 procent terug van de betrokken gemeenten en PWN. Verder is voor een bedrag van 2,2 miljoen euro subsidie verleend aan de gemeenten Velsen, Castricum, Zandvoort en Harenkaspel en het Hoogheemraadschap Noorderkwartier voor het aanleggen van fietspaden naar de kust.
34 |
2.3.5 Operationeel doel Infrastructuur PMI 2009-2013 Het PMI is een vijfjarenplan, waarin alle provinciale infrastructuurprojecten zijn opgenomen. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A N242 Het gedeelte N242 Nollencircuit tot aan de Westtangent zit in de planfase. Wij hebben met de gemeente Heerhugowaard en het Bouwfonds afspraken gemaakt over de reconstructie van de N242 in de Broekhornpolder. provinciale staten hebben daar een bijdrage voor beschikbaar gesteld, zodat de uitvoering kan starten. B Uitvoering Masterplan N201 In oktober 2006 is met de uitvoering van het N201-programma begonnen en zijn momenteel 4 van de 7 deelprojecten in uitvoering. Het baangedeelte van het Project Kruisweg 2x3 rijstroken is in 2007 aan- besteed en binnen planning en beschikbaar budget gerealiseerd. Begin 2010 wordt dit project uit het Programma N201 in zijn geheel afgerond. De projecten N201 Aansluitingen A4 en Verbreding Fokkerweg naar 2x2 rijstroken zijn eind 2009 ruim binnen de ramingen gegund. De werk zaamheden zullen begin 2010 starten. Bij de werkzaamheden voor het project Omleiding Aalsmeer-Uithoorn zijn in 2009 grote vorderingen gemaakt. Het gaat hier om de aanleg van een 7 kilometer lange nieuwe weg tussen de ringvaart in Haarlemmermeer en de Amstel. Dit project zal in 2011 opgeleverd worden. In 2009 is voortvarend gewerkt aan het deeltracé nabij Fokkerweg-West en de twee tunnelsecties aan de Haarlemmermeerse zijde van de Ringvaart. De bouw van deze tunnelsectie is nagenoeg gereed, wanden en dak zijn gestort. Ook met de bouw van de zuidelijke tunnelsectie onder De Bovenlanden en nabij de Aalsmeerderweg is in 2009 grote voortgang geboekt. Tevens is druk gewerkt aan de ongelijkvloerse kruisingen Middenweg, fly-over en fietstunnels Legmeerdijk en fundering van de rijbanen. Voor het project Omlegging Amstelhoek is de aanbesteding in volle gang. Verwacht wordt dat de gunning voor dit project in 2010 kan plaatsvinden. Het definitieve ontwerp voor de aansluitingen van het programma N201 op de Rijksweg A9 is door partijen goedgekeurd. Het conceptbestek wordt getoetst en zal in 2010 worden aanbesteed. Met het Rijk en de gemeente Haarlemmermeer hebben wij overeen stemming bereikt over een scopewijziging van het stuk tussen de Ringvaart en de A4. Het betreft de zogenaamde Boerenlandvariant. Er is gekozen voor het verplaatsen van de N201 van de Fokkerweg naar een westelijker gelegen tracé. C Verkeersafwikkeling Amstel- en Meerlanden na 2015 De verkenning van de verkeersafwikkeling in dit gebied loopt nog steeds. De eerste probleemverkenning is voor de zomer opgeleverd. Wij onderzoeken nu de mogelijkheden om de knelpunten op te lossen die hieruit naar voren zijn gekomen. D Zuidtangent Van de Oosttak Hoofddorp-Aalsmeer-Uithoorn is het gedeelte tot aan de N201 nu in uitvoering genomen. Het gedeelte van de Zuidtangent in
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 35
Aalsmeer wordt verder uitgewerkt en kan pas worden aangelegd in 2012, na overdracht van de weg aan de gemeente. Met de aanleg van de Zuidtangent is in 2009 gestart. Over de tak Amstelveen-Uithoorn is inmiddels een voorkeurstracé door de betrokken partijen vastgesteld en is de financiering geregeld. Over de tak Hoofddorp-Schiphol-Oost is de tracéverkenning gestart. Wij hebben een definitief besluit genomen over een nieuw halteontwerp voor de Zuidtangent (inclusief zijtakken). De gemeente Haarlem heeft medio 2009 geen besluit genomen over de eindrapportage over de tunnelstudie. provinciale staten hebben besloten de beschikbare middelen uit de Extra Investeringsimpuls Noord-Holland (100 miljoen euro) gereserveerd te houden voor HOV-verbindingen in de MRA-netstudie. E Westfrisiaweg (Alkmaar-Hoorn) Wij hebben met het Rijk afspraken gemaakt over een eerste financiële bijdrage van 35 miljoen euro. provinciale staten hebben een voor bereidingsbesluit genomen voor het opstellen van een inpassingsplan voor de Westfrisiaweg. De inrichtings-MER is zo goed als gereed. De realisatie overeenkomst tussen de provincie en de betrokken gemeenten is vrijwel gereed.
2.3.6 Operationeel doel Beheren van (droge en natte) provinciale infrastructuur Bij het beheer staat het bereiken van het gestelde doel Vlot en veilig door Noord-Holland voorop. De onderhoudswerkzaamheden voeren we uit per traject. Het areaal dat we beheren wordt ingedeeld in functionele trajecten, gebaseerd op praktische en mogelijke omleidingsroutes. Hierdoor wordt vanuit het oogpunt van de gebruiker gekeken naar onze instandhoudingstaak en wordt de hinder voor de weggebruiker tot een minimum beperkt. Om deze instandhoudingstaak van de infrastructuur verder te professionaliseren, ondernemen wij de volgende acties. • Het versterken van het fundament (een database met actuele gegevens over aard, omvang en kwaliteit van het te beheren areaal). • Het verbeteren van de kaderstelling (het opstellen van beheer- en instandhoudingplannen voor wegen, vaarwegen, openbaarvervoerbanen en fietspaden). • Het verbeteren van de maatregelprogrammering (het implementeren van trajectbenadering in de jaarprogramma’s, waarbij per traject maat regelen worden uitgevoerd). • Het verbeteren van de maatregelproductie (het verhogen van de productie door onder meer het bundelen van veel kleine onderhoudscontracten tot een beperkt aantal grotere, het slimmer benutten van de markt en het verbeteren van het projectmatig werken). In de Najaarsnota 2008 hebben provinciale staten ingestemd met de uitvoering van het programma om het beheer van de infrastructuur te verbeteren. In de Najaarsnota 2009 is hiervoor een budget van 1,12 miljoen euro beschikbaar gesteld. Een van de onderdelen van dit programma, het Beheerplan Fiets, is door de Statencommissie WVV vastgesteld. De overige beheerplannen worden in 2010 opgeleverd.
36 |
In november 2009 is op basis van een Europese aanbesteding software getest en aangeschaft ten behoeve van het programma Ideaal Areaal. In 2010 wordt dit programma geïmplementeerd. In 2009 is het meerjarig programma onderhoud PMO 2010-2014 opgesteld op basis van de trajectbenadering. Dit programma is afgestemd met het meerjarenprogramma infrastructuur PMI. Beide programma’s worden regulier afgestemd met overige wegbeheerders, zoals gemeenten en Rijkswaterstaat, om hinder voor de weggebruiker tot een minimum te beperken en werk met werk te maken. Met de Najaarsnota 2009 is voor het strategisch beheer van de provinciale wegen en vaarwegen een tweede financiële impuls gegeven. Hiermee zijn de volgende activiteiten voor wegen en vaarwegen uitgevoerd. • Het opstellen van beheer- en instandhoudingsplannen. In 2009 zijn voor kunstwerken 25 instandhoudingsplannen gerealiseerd. Het beheerplan Fiets is opgeleverd en besproken in de Commissie WVV. De beheerplannen voor wegen, vaarwegen en openbaar vervoer zijn in 2009 in ontwikkeling en in afwachting van de normkosten worden deze plannen in juni 2010 opgeleverd. • Het actualiseren en complementeren van alle relevante areaalgegevens (Ideaal areaal). Een actueel en toegankelijk areaaldatabestand is onontbeerlijk voor een goed beheer. Onder de naam Ideaal Areaal zijn we gestart met het project om het provinciale areaal aan infrastructuur actueel en toegankelijk te maken. Alle informatieanalyses voor de objectsoorten in de netwerken wegen, vaarwegen en het openbaar vervoer zijn afgerond. • Beheer-, onderhoud- en eigendomsgrenzen. De beheer- onderhoud- en eigendomsgrenzen zijn in veel gevallen niet eenduidig of juist op tekening weergegeven. In 2008 zijn we begonnen met een inhaalslag. Voor het bepalen van de kosten volgens de norm kostensystematiek zal in 2010 extra inspanning geleverd worden om de achterstand in het vaststellen van de grenzen in te lopen. • Het aanschaffen en implementeren van een integraal en geautomati seerd beheersysteem. De informatieanalyses zijn afgerond, de aanschaf en het installeren van de software zijn geschied. De implementatie zal na het eerste kwartaal van 2010 zijn afgerond, waarna het systeem operationeel is. • Het verbeteren van de maatregelprogrammering. In 2009 is het meerjarenprogramma onderhoud PMO 2010-2014 opgesteld. Bij dit programma staat de gebruiker centraal. Het onderhoud omvat dan een bundeling van maatregelen per traject. • Het verbeteren van de voorbereiding en uitvoering van maatregelen. In 2009 zijn inventariserende inspecties uitgevoerd naar de kwaliteits toestand van de te beheren objecten, zoals kunstwerken en verhardingen. Dankzij deze inspecties weten we meer over het areaal en kunnen we de benodigde onderhoudsmaatregelen beter omschrijven, begroten en plannen. Welke instrumenten hebben we hiervoor ingezet? Uitvoeren jaarprogramma onderhoud Provinciale wegen. Het jaar 2009 markeerde de omslag naar het werken op basis van een provinciale meerjarenplanning onderhoud (PMO). Als gevolg van deze omslag begonnen we met een behoorlijke overprogrammering. Daarnaast zijn in het eerste kwartaal van 2009 veel projecten uitgevoerd die in 2008 waren voorbereid. Als gevolg van de strenge vorst in het begin van 2009
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 37
bleek op sommige wegvakken dat het geplande groot onderhoud al in 2009 uitgevoerd zou moeten worden om het afgesproken kwaliteitsniveau te kunnen garanderen. In augustus was het gehele onderhoudsbudget 2009 verplicht. In het kader van de Najaarsnota is extra budget voor de maat regelen tegen vorstschade door de Staten goedgekeurd. In 2009 is gewerkt aan het opstellen van een nieuw raamcontract Groot Onderhoud Verhardingen, dat begin 2010 zal worden aanbesteed en in juli 2010 operationeel wordt. Met het nieuwe raamcontract zal beter kunnen worden ingespeeld op de wens om integraal onderhoud uit te voeren volgens de principes van trajectbenadering, waarbij een wegvak slechts eens per 12 jaar voor groot onderhoud hoeft te worden afgesloten. Uitvoeren Onderhoud Zuidtangent (ZT) De Zuidtangent is een hoogwaardige busverbinding tussen Haarlem en Amsterdam ZO via Hoofddorp, Schiphol en Amstelveen. De provincie onderhoudt een groot gedeelte van het kerntraject van deze busverbinding in de gemeente Haarlemmermeer. Het kwaliteitsniveau van onderhoud is hoog om het hoogwaardige karakter in stand te houden. Dit kwaliteitsniveau wordt bepaald op basis van de kwaliteitscatalogus, die in 2009 gereed is gekomen, en de daaraan verbonden normkosten, en kan medio 2010 aan provinciale staten ter vaststelling worden aangeboden. Ook in 2009 heeft de Provincie inspanning geleverd om het hoogwaardige karakter van de Zuidtangent te handhaven. Daarbij gaat het voornamelijk om reparaties als gevolg van toenemend vandalisme. Dit vandalisme heeft geresulteerd in het sluiten van de twee liften bij het station Bornholm. Verder zijn de geconstateerde gebreken door fouten in de aanleg verholpen in het kader van het uitvoeringsprogramma Zuidtangent forever. Uitvoeren onderhoud provinciale vaarwegen De provinciale vaarweginfrastructuur moet voldoen aan de kwaliteits niveaus die provinciale staten hebben vastgesteld. De kwaliteitsniveaus voor de vaarwegen zijn, in tegenstelling tot die bij de wegen, niet voor alle onderdelen expliciet vastgelegd. Het onderhoud aan de oevers van het Noordhollandsch Kanaal vindt plaats op basis van de beheerstrategie van risicogestuurd beheer (PS-besluit van 2004); die van de overige vaarwegen is gebaseerd op dezelfde uitgangspunten. Bij het variabel onderhoud aan de vaarwegen onderkennen we een aantal onderdelen, waarvan oevers, bodems en bruggen en sluizen de belangrijkste zijn. Onderhoud aan de oevers van de vaarwegen Bij het vervangen van de oevers is het achterstallig onderhoud langs het Noordhollandsch Kanaal in uitvoering. De uitvoering van deze projecten is in 2006 gestart en zal naar verwachting eind 2011 zijn afgerond. Uit de reserve Noordhollandsch Kanaal zijn in 2009 gerealiseerd: • het traject Ilpendam-Het Schouw; • het extra geprogrammeerde traject Kanaaldijk te Purmerend. Daarmee is nu ongeveer 60% van het meerjarig programma Vervangen Oevers Noordhollands Kanaal uitgevoerd.
38 |
De stand van zaken van de oeverprojecten 2009 (uit het budget Variabel onderhoud vaarwegen) is: • de Langedijkervaart, Niedorpervaart, Huigenvaart en Markervaart Noord (gerealiseerd); • Kolhornerdiep en Westfriesevaart (op dit moment in uitvoering); • de oevers van het traject Broekervaart is samen met de baggerwerk zaamheden voorbereid en wordt uitgevoerd in 2011. Onderhoud aan de bruggen en sluizen van de vaarwegen In 2009 zijn uitgevoerd: renovatie sluis en brug te Purmerend, vervangen slijtlaag Bosrandbrug en renovaties van Schagerbrug, Schipholdraaibrug, vlotbrug ’t Zand alsmede de pontjes Westeinde en ’t Schouw. Provinciale staten hebben in november 2009 tot opwaardering van de Westfriese sluis besloten. Dit betekent dat grotere schepen de sluis moeten kunnen passeren. We onderzoeken of dit mogelijk is zonder dat de veiligheid in het gedrang komt. Hierbij zal de kennis van de markt worden benut om met creatieve oplossingen te komen. We hebben de voorbereidingen van de onderhoudswerkzaamheden aan de Vissersbrug op innovatieve wijze opgepakt. Hierbij hebben we ervoor gekozen om het uitvoeringsbestek te baseren op functionele eisen, waarbij de markt het uiteindelijk ontwerp samenstelt en de uitvoering vormgeeft binnen de gestelde randvoorwaarden. We houden hierbij de regie en toetsen de uitvoering op afstand. De uitvoering wordt voorzien in 2011. Hiertoe nemen we van het budget 2009 een bestemmingsreserve op. Vervangingsprogramma kunstwerken Veel provinciale bruggen en sluizen, circa 135 van de in totaal 695 kunst werken, stammen uit de jaren dertig van de vorige eeuw. De komende jaren bereiken deze kunstwerken het einde van hun levensduur. Om in het onderzoek en de vervanging van de meest urgente kunstwerken te voorzien is in totaal 49 miljoen aan budget beschikbaar gesteld. De stand van zaken • Van het totale programma zijn in 2009 de volgende projecten gereali seerd: vervanging van het brugdek van de Irenebrug en de vervanging van de bruggen Waardpolderbrug en Burenbrug. • De aanbesteding van de brug Slootdorp heeft plaatsgevonden en de vervanging van deze brug zal in 2010 worden afgerond. • De voorbereiding van de volgende projecten zijn in een vergevorderd stadium, zodat we in 2010 kunnen gunnen aan een aannemer en starten met de uitvoering: de vervanging van Praamtochtbrug, Waardbrug, Kraspolderbrug, Mielbrug, Hemmerbrug, Schardam, Groetpolder, Rietvinkbrug; de renovatie van de Willem- en Tolhuissluis; en de vervanging van de remmingwerken van de Schipholdraaibrug, Irenebrug, Beatrixbrug en Cruquiusbrug. Daarmee zijn deze projecten voor medio 2011 uitgevoerd. • Bosrandbrug: het draagvermogen van het beweegbare val en de aanbruggen voldoet niet meer. De naastliggende fietsbrug is tijdelijk en is in 2004 met oog op de toekomstige vervanging voor een periode van 10 jaar aangelegd. Deze bruggen zijn vanwege afstemming met het project N201+ momenteel in voorbereiding, zodat we met de uitvoering kunnen starten in 2011. Naast de noodzakelijke vervanging van deze bruggen wordt hiermee de verkeersafwikkeling geoptimaliseerd en gewaarborgd. • Bruggen Krommenie: we hebben de voorgenomen herstelmaatregelen van brug A (oude brug) heroverwogen in verband met de ouderdom van
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 39
de brug en de zwakte van zowel deze als de naastliggende, nieuwere brug. Bij de jongere brug treedt scheurvorming op als gevolg van vermoeiing. De conclusie is dat beide bruggen binnen circa 10 jaar moeten worden vervangen. Er is echter een relatie met het plan om de A8 door te trekken naar de A9. Het verdient de voorkeur om eerst de aanleg daarvan te realiseren en daarna de bruggen te vervangen. Herstelmaatregelen van brug A worden daarom deels uitgevoerd. Brug B wordt intensief bewaakt via een monitoringsprogramma en zo nodig op tijd gerepareerd. • Voor de Vechtbrug en de Boogbrug Driemond in de N236 worden de technische staat, verkeerskundige oplossingen en ruimtelijke inpassingen in kaart gebracht. In 2011 zijn de resultaten hiervan beschikbaar, waarmee we kunnen bepalen op welke wijze deze bruggen kunnen worden vervangen. Baggerprogramma Noord-Hollandse Vaarwegen Voor het uitvoeringsprogramma baggeren is tot aan 2011 een bedrag van 30 miljoen euro beschikbaar, waarvan circa 10 miljoen euro is verplicht. De kosten van het baggeren van de Westfriese Vaart zijn in het programma niet geraamd, maar de onderzoeken zijn wel gestart vanwege de slechte bevaarbaarheid van deze vaart en het besluit van provinciale staten om met grotere schepen via de Westfriese sluis van deze route gebruik te gaan maken. De voorbereiding en uitvoering van de projecten uit het baggerprogramma liggen op schema. Het baggerwerk Alkmaar (traject Noordhollandsch Kanaal Alkmaar en Hoornse Vaart) en het baggerwerk Noordhollandsch Kanaal Akersloot-Amsterdam verlopen zonder onoplosbare problemen en zijn gereed in 2010. Totale kosten van deze projecten ten laste van het baggerprogramma zijn circa 10 miljoen euro. Het was nodig om tussentijds een project te starten om in Alkmaar extra damwand te vervangen als gevolg van instabiliteit van de oevers. De extra kosten, circa € 550.000, zijn ten laste gebracht van het variabel onder houd. De voorbereiding van de Amstel en de Ringvaart gebeurt in samenwerking met de betrokken waterschappen, respectievelijk Waternet en het hoogheemraadschap van Rijnland. Dit betekent dat de kosten ook verdeeld zullen worden. Pas als er overeenkomsten voor de uitvoering zijn opgesteld, zal duidelijk zijn of het aanwezige budget voldoende is voor uitvoering van het programma en of de Westfriese Vaart binnen de beschikbare middelen kan worden meegenomen. Indicator
Basiswaarde (Realisatie 2007)
Gerealiseerde waarde 2009
Het percentage binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn verleende ontheffingen (vaar)wegen
98%
96%
Kerngegevens 2007 (Realisatie)
Streefwaarde 2009 (begroting)
Gerealiseerde waarde 2009
Aantal verleende ontheffingen
2.550
2.200
2.223
Aantal handhavingsacties vaarwegen
190
190
215
40 |
A Vergunningen Ontheffingen in het kader van regelgeving voor (vaar-)wegen verlenen wij binnen de gestelde termijnen. Voorzienbare afwijkingen worden per omgaande aan de aanvrager gemeld. B Handhaving Toezicht en handhaving voeren wij uit volgens het Handhavingsuitvoeringprogramma (HUP 2009-2011) en de sanctiestrategie. Waar nodig/mogelijk werken we samen met de partners.
Wat heeft het gekost? 3 Vaar (wegen) verkeer en mobiliteitsmanagement Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
Bestaand beleid
190.461.917
127.930.300
152.263.200
150.876.958
1.386.242
Lasten
190.461.917
127.930.300
152.263.200
150.876.958
1.386.242
33.171.640
31.494.300
31.494.300
31.004.455
489.845
Lasten en Apparaatskosten
223.633.557
159.424.600
183.757.500
181.881.414
1.876.086
Baten
18.802.360-
23.072.700-
24.092.200-
30.549.565-
6.457.365
204.831.197
136.351.900
159.665.300
151.331.848
8.333.452
68.198.452-
35.741.000-
48.295.200-
49.682.336-
1.387.136
Nieuw beleid Bezuinigingen
Apparaatskosten
Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming
36.984.942
8.128.300
13.328.300
45.924.300
32.596.000-
173.617.687
108.739.200
124.698.400
147.573.812
22.875.412-
Lasten Het verschil op de lasten, inclusief de financiële gevolgen van de stelsel wijziging (zie toelichting hieronder), van ruim 1,3 miljoen euro wordt als volgt verklaard. Onderbestedingen: Provinciale Infrastructuur, de onderbesteding bedraagt 3,7 miljoen euro: • De afschrijving en rentekosten zijn met 3,1 miljoen euro meegevallen. De lage rentestand levert 2,5 miljoen euro kosten besparing op voor de Uitvoering Masterplan N201 en de kapitaalslasten voor EXINH-projecten zijn met 0,6 miljoen euro meegevallen. • Een aantal projecten lopen door in 2010, dit resulteert in een onder besteding van 0,6 miljoen euro. Er is vertraging ontstaan in de aanbestedingen voor Zijtakken Zuidtangent en in de uitvoering van het ontwerp haltes uit de Reserve OV-Zuidtangent. Verder wordt het inpassingplan Westfrisiaweg volledig afgerond in het 2e kwartaal 2010. Beheer Provinciale Vaarwegen, de onderbesteding bedraagt per saldo 1,4 miljoen euro: • Projecten onder variabel onderhoud zijn op inhoudelijke gronden uitgesteld. Hiermee is krap 1,0 miljoen euro gemoeid. Over de aanvaar beveiliging Westfriesche sluis is eind november in de commissie WVV besloten, de uitvoering vindt plaats in 2010. De renovatie van Burgemeester Visserbrug wordt gecombineerd met verharding van omliggende wegen om overlast voor de gebruiker te beperken. Uitvoering vindt het komend jaar plaats.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 41
• Verplichtingen uit oude dienstjaren zijn lager uitgevallen dan in de betreffende jaar-rekeningen was opgenomen. Dit levert een administratieve bate op van ruim 0,8 miljoen euro. • De kapitaalslasten over projecten vaarwegen algemeen zijn met 0,4 miljoen euro meegevallen. • Per saldo overschrijden de uitgaven uit reserves groot onderhoud de begroting met 0,6 miljoen euro. Beheer Provinciale wegen, de onderbesteding bedraagt € 3,0 miljoen: • Het gehele geplande groot onderhoud wegen is uitgevoerd en leidde tot overschrijding van € 0,2 miljoen. • De Reserves en voorzieningen uit voorgaande jaren (2005-2008) voor groot onderhoud provinciale wegen bleven met 1,5 miljoen euro onaangesproken en vielen vrij in 2009. • Door efficiency verbetering in het onderhoud van vier kunstwerken uit de reserve OV Zuidtangent, is een besparing van 1,2 miljoen euro gerealiseerd. • Implementatie van in 2009 opgeleverde software voor strategisch beheer provinciale wegen is verschoven naar het 1e kwartaal in 2010, 0,3 miljoen euro is minder besteed. Mobiliteitsmanagement, de onderbesteding bedraagt 0,6 miljoen euro. • De kosten voor doorstroom maatregelen in de uitvoeringsprogramma’s Zandvoort-Bloemendaal enBergen Zijpe, zijn gefinancierd uit Rijks bijdragen. Overschrijdingen: Verkeers- en vervoersplannen, de overschrijding bedraagt 1,2 miljoen euro. • Voor het oplossen van knelpunten in fiets- en kleine infrastructuur is uit de reserve 1,1 miljoen euro extra beschikt aan gemeenten. • Zowel aan de HOV studie IJmuiden-Haarlem, in het kader van de plan studie Schiphol-Almere-Amsterdam, als aan de studie naar Anders betalen voor Mobiliteit, is 0,1 miljoen euro meer besteed. Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna 112 miljoen euro aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid ofwel ten laste is gebracht van bestemmings reserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 3 zijn dat de gerealiseerde lasten met 6,3 miljoen euro zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met 6,3 miljoen euro zijn gestegen.
42 |
Apparaatskosten Op dit programma zijn minder apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van 5,4 miljoen euro. Op dit programma is er een onderbesteding op apparaatskosten van € 490.000. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening”. Baten De extra ontvangen baten van 6,5 miljoen euro wordt op hoofdlijn als volgt verklaard: Beheer Provinciale (vaar)wegen 2,9 miljoen euro: • Het betreft een vrijval uit voorzieningen van voorgaande jaren 1,0 miljoen euro, ontvangen baten die betrekking hebben op voorgaande jaren 0,8 miljoen euro en meegevallen bijdragen van derden aan beheer en onderhoud 1,1 miljoen euro. Provinciale infrastructuur 3,6 miljoen euro: • Afrekeningen van projecten Zuidtangent die zijn uitgevoerd in 2008, hebben in 2009 nog tot ontvangsten geleid. Tevens zijn er enkele andere niet geraamde bijdragen verantwoord (bijvoorbeeld Bereikbaarheid Mediapark Hilversum + € 400.000). Onttrekking en storting reserves Het verschil op de onttrekking reserves, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging, wordt verklaard door een lagere onttrekking van 2,2 miljoen euro voor uitgaven aan beheer provinciale wegen en vaar wegen. In het kader van de nota doorlichting reserves en voorzieningen is de kapitaallastenbijdrage reserve baggeren opgeheven en is het saldo van 15 miljoen euro toegevoegd aan de reserve groot onderhoud wegen en vaarwegen voor directe dekking van de uitgaven baggeren. Deze worden dus niet meer geactiveerd. Tegelijkertijd is uit de vrijval van de reserve Eigen kapitaal wegens deelnemingen een bedrag van 15,3 miljoen euro gestort om de te verwachten provinciale uitgaven baggeren van ruim 30 miljoen euro, zijnde het oude kapitaalkrediet baggeren, te kunnen afdekken. Tevens zijn gestort: de van derden ontvangen bijdrage voor de baggeruitgaven van 1 miljoen euro, uit de voorziening groot onderhoud (vaar-)wegen vrijvallende verplichtingen (0,7 miljoen euro) en door het wegvallen van verplichtingen voor de aanvaarbeveiliging Westfriese sluis en de renovatie van de burgemeester Visser brug (0,6 miljoen euro).
4
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 43
Programma 4 OPENBAAR VERVOER
44 |
Missie/ Strategische doel(en)
Vlot, veilig en beschikbaar vervoer in Noord-Holland voor iedereen
BESCHIKBAAR: Voldoende beschikbaarheid van OV en/of OV-Taxi voor iedereen
VEILIG: Sociale veiligheid in het OV
VLOT: Voldoende hoge reissnelheid voor hoogwaardig OV en stiptheid van de dienstregeling
Operationele doelen
Wat hebben we bereikt? 2.4.1 Missie Vlot, veilig en beschikbaar vervoer in Noord-Holland voor iedereen. Waarom van het beleid Een vlotte doorstroming van het verkeer, van openbaar vervoer en de auto zowel als van de fiets is van belang voor het optimaal functioneren van de economie en het sociaal-maatschappelijk leven. Ook draagt die bij aan een betere leefomgeving. Maatschappelijke effecten VLOT: Voldoende hoge reissnelheid voor hoogwaardig OV en stiptheid van de dienstregeling. Indicator
Basiswaarde in referentiejaar
Streefwaarde 2009
Gerealiseerde waarde 20091
Reissnelheid hoogwaardig OV
38,5
39,5
Hierover wordt separaat gerapporteerd (gegevens zijn momenteel niet beschikbaar)
Aantal bussen dat op tijd rijdt
55%
75%
62% 1 Verwezen wordt naar jaarverslagen concessiebeheer 2009
VEILIG: Sociale veiligheid in het OV Indicator Gevoel van sociale veiligheid van reizigers in de bus • Gooi en Vechtstreek: 8,2
Basiswaarde in referentiejaar 2005
Streefwaarde 2009
Gerealiseerde waarde 20092
8,2
8,2
8,1
• Haarlem/IJmond: 8,1
8,1
8,2
8,2
• Noord Holland Noord: 8,2
8,2
8,2
8,3
BESCHIKBAAR: Voldoende beschikbaarheid van OV en/of OV-Taxi voor iedereen.
2 Verwezen wordt naar jaarverslagen concessiebeheer 2009
Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2005
Streefwaarde 2009
Gerealiseerde waarde 2009
% inwoners van Noord-Holland dat met OV en/of OV-Taxi kan reizen
Op dit moment beschikken alle inwoners in Noord-Holland Noord (met uitzondering van Texel) en Haarlem/IJmond over openbaar vervoer: de bus (80% woont binnen 500 meter van een bus- of treinhalte) en/of de OV-Taxi
80% van alle inwoners woont binnen 500 meter (hemelsbreed) van een OV-halte en alle inwoners van Noord-Holland Noord (met uitzondering van Texel), Gooi en Vechtstreek en Haarlem/IJmond beschikken over de OV-Taxi
86,3% van alle inwoners woont binnen 500 meter (hemelsbreed) van een OV-halte en alle inwoners van Noord-Holland Noord (met uitzondering van Texel), Gooi en Vechtstreek en Haarlem/IJmond beschikken over de OV-Taxi.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 45
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Concessieontwikkeling De bevindingen van de concessieontwikkeling leggen wij vast in jaarverslagen per concessie voor het busvervoer, buurtbussen, vervoer over water en de OV-Taxi. Voor de Zuidtangent hebben wij een apart jaarverslag gemaakt. In 2009 is een evaluatie uitgevoerd door de Randstedelijke Rekenkamer van de manier waarop wij inhoud geven aan de concessieontwikkeling. Hieruit is gebleken dat wij de concessieontwikkeling redelijk op orde hebben. Voor de uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport hebben wij een voorstel gemaakt. B OV-chipkaart Nadat in 2008 de OV-chipkaart al was ingevoerd in de concessies HaarlemIJmond en Zuidtangent, kan deze sinds 2009 ook worden gebruikt in de concessiegebieden Noord-Holland Noord en Gooi en Vechtstreek. Dat is vooral van belang voor reizigers die overstappen op de metro van Amsterdam, waar sinds medio 2009 alleen nog maar met de OV-chipkaart kan worden gereisd. Met Connexxion hebben wij afgesproken dat reizigers niet de dupe mogen zijn van eventueel niet werkende apparatuur. Ook is gesproken over de invulling van het distributienetwerk, dat vanaf begin 2010 wordt opgezet. Daarna kunnen we toewerken naar de volgende stap: de uitschakeling van de bestaande strippenkaart. C Tarievenbeleid OV Wij hebben in het kader van de aanbesteding Gooi en Vechtstreek besloten geen tariefdifferentiatie toe te passen in het openbaar vervoer in deze concessie. D DRIS In het kader van de Dynamische Reis Informatie Systemen (DRIS) zijn in 2009 DRIS-panelen geplaatst in Heerhugowaard voor de verbinding Alkmaar-Heerhugowaard. Verder hebben wij in 2009 besloten om in de gehele provincie de verdere invoering van DRIS-panelen uit te voeren, met als start in 2010 het kernnet van de Metropool Regio Amsterdam. Een tiental partijen is aangesloten bij GOVI, waardoor er gaandeweg steeds meer sprake is van een landelijke standaard. E OV-Taxi Gooi en Vechtstreek Wij hebben afspraken gemaakt met de regio’s Gooi en Vechtstreek, Haarlem-IJmond, Noord-Kennemerland en West-Friesland over het opnieuw aanbesteden van de OV-Taxi. De kwaliteit van de OV-Taxi wordt gemonitord. In het jaarverslag rapporteren wij hierover. F Aanbesteding concessies Noord-Holland Noord en Gooi en Vechtstreek Naar aanleiding van de problemen bij de invoering van de nieuwe concessie (december 2008) hebben wij erop toegezien dat de vervoerder in juni 2009 de dienstregeling en in december 2009 de lijnvoering in Noord-Holland Noord aanpaste. Deze aanpassingen hebben geleid tot een aanzienlijke daling van het aantal klachten tussen november 2009 en januari 2010 in vergelijking met dezelfde periode een jaar eerder (-75%). In 2009 hebben wij de aanbestedingsprocedure voor de nieuwe OV-concessie Gooi en Vechtstreek voorbereid. Wij hebben in een hoofd lijnennotitie de belangrijkste keuzes verwoord, waaronder de invoering van een Regionetlijn vanaf juli 2011 op de route Hilversum-Blaricum
46 |
Carpoolplaats-Huizen-Amsterdam Amstel. Wat betreft milieu en reisinformatie worden de eisen in de nieuwe concessie aanzienlijk verhoogd. De gemaakte keuzes zijn uitgewerkt in een conceptprogramma van eisen, dat besproken is met alle betrokkenen. Na verwerking van alle reacties hebben wij in december 2009 het definitieve programma van eisen opgesteld. Tegelijkertijd zijn de offerteaanvraag en de andere aanbestedingsdocumenten vastgesteld, zodat de aanbestedingsprocedure in januari 2010 van start kon gaan. G Hogesnelheidsveerdienst Velsen-Amsterdam In 2009 heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid een onderzoek gedaan naar de veiligheid van het personenvervoer op de Hogesnelheidsveerdienst Velsen-Amsterdam. De conclusie van de Onderzoeksraad was dat de veiligheid van het personenvervoer onvoldoende was gegarandeerd. Naar aanleiding van deze conclusie zijn in 2009 veiligheidsmaatregelen doorgevoerd op de hogesnelheidsveerdienst. De provincie neemt het initiatief om in samenwerking met de andere betrokken partijen de hoofdaanbeveling van het rapport uit te voeren. De kwaliteit van het vervoer monitoren wij. De resultaten hiervan worden weergegeven in het concessieverslag Haarlem-IJmond. Hieruit blijkt dat de reizigerstevredenheid van dit product het hoogst is van al het openbaar vervoer in Nederland. In de zomer is op de hogesnel heidsveerdienst een pilot uitgevoerd met aansluiting op een gratis ‘beachbus’ naar het strand van IJmuiden. In het najaar is een proef gedaan met gratis openbaar vervoer naar de Bazaar in Beverwijk (‘Bazaarboot’).
Wat heeft het gekost? 4
Openbaar vervoer Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
Bestaand beleid
63.599.019
61.567.200
71.713.200
62.758.318
8.954.882
Lasten
63.599.019
61.567.200
71.713.200
62.758.318
8.954.882
Nieuw beleid Bezuinigingen
Apparaatskosten
1.255.451
1.785.700
1.785.700
1.223.874
561.826
64.854.471
63.352.900
73.498.900
63.982.192
9.516.708
Baten
52.799.195-
47.304.800-
55.477.800-
46.463.001-
9.014.799-
Resultaat voor bestemming
12.055.275
16.048.100
18.021.100
17.519.192
501.908
5.481.258-
4.075.500-
6.048.500-
7.549.834-
1.501.334
Lasten en Apparaatskosten
Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming
4.848.600
-
-
-
-
11.422.617
11.972.600
11.972.600
9.969.358
2.003.242
Lasten Het verschil op de lasten, inclusief de financiële gevolgen van de stelsel wijziging (zie toelichting hieronder), van 9,0 miljoen euro wordt als volgt verklaard: • De verstrekking van diverse subsidies voor OV-chipkaart, HAL OVcorridor, Extra impuls openbaar vervoer en toegankelijkheid voor open baar vervoer zijn 9 miljoen euro lager uitgevallen dan geraamd. De subsidieaanvragers waren nog niet zo ver met hun werkzaamheden dat we al konden beschikken.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 47
• De uitgaven voor Grenzeloze OV Informatie vielen € 738.000 mee doordat de werkzaamheden hiervoor vertraagd waren. • De uitgaven uit de reserve OV zijn € 4.195.000 lager dan de raming. De subsidieontvangers voor toegankelijkheid, toekomstvast OV en de over stap in Hilversum waren nog niet ver genoeg met hun werkzaamheden om al een subsidie te verstrekken. De werkzaamheden voor het abriproject 2009 en de gooipas waren vertraagd. • De uitgaven voor EXIN-H, FINH en TWINH zijn 1 miljoen euro lager dan de raming. De uitgaven van EXIN-H voor Regionet zijn lager, omdat de subsidieaanvragers voor de projecten in Velsen, Zandvoort en Huizen niet zo ver waren met hun verplichtingen dat we al tot uitbetaling konden overgegaan. Voor het project in Uitgeest was de voorbereiding voor de GS-beslissing vertraagd. De uitgaven voor FINH voor de HAL OVcorridor waren lager, omdat de subsidieaanvrager nog geen vast stellingsverzoek heeft gedaan. • De uitgaven van Grenzeloze OV Informatie vielen € 738.000,– mee doordat de werkzaamheden hiervoor vertraagd waren. • Ten slotte wordt € 706.000 veroorzaakt door positieve afrekeningsverschillen. Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna 112 miljoen euro aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid ofwel ten laste is gebracht van bestemmings reserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 4 zijn dat de gerealiseerde lasten met 6,8 miljoen euro zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met 6,8 miljoen euro zijn gestegen. Apparaatskosten Op dit programma zijn minder apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van 5,4 miljoen euro. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening”. Baten Voor de uitgaven die zijn gekoppeld aan de subsidies onder het eerste gedachtestreepje van de lasten (totaal 9 miljoen euro), staan inkomsten van derden geraamd. Aangezien de uitgaven niet zijn gerealiseerd, zijn deze inkomsten niet als baten voor 2009 geboekt, maar naar de balans overgebracht. Onttrekking reserves Het verschil op de onttrekking reserves, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging, wordt verklaard door een lagere onttrekking vanwege de onderbesteding op de openbaar vervoerproducten, die voor 8 miljoen euro ten laste van de reserves zijn geraamd.
5 48 |
Programma 5 water
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 49
Missie/ Strategische doel(en)
Optimaal watergebruik met reële bescherming van mens, natuur en bedrijvigheid
Wij voeren onze wettelijke watertaken uit Mens, natuur en bedrijvigheid beschermen tegen water
De wateroverlast beperken
De hoeveelheid grond- en oppervlaktewater in goede balans benutten door mens, economie en natuur door: • het zoetwatertekort in droge tijden aan te pakken • een kosteneffectieve oppervlaktewater hoeveelheid voor het grondgebruik te faciliteren • de grondwaterhoeveelheid in evenwicht te houden/ brengen
De kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in goede balans benutten door mens, economie en natuur door: • de kosteneffectieve oppervlaktewater kwaliteit voor het grondgebruik te faciliteren; • de oppervlaktewaterkwaliteit te bevorderen; • de grondwaterkwaliteit te bevorderen • de zwemwateren te onderhouden en uit te breiden; • de samenwerking in de waterketen te faciliteren en coördineren; • de gemeentelijke rioleringsplannen te stimuleren en toetsen; • het warmte-/ koudeopslagbeleid vast te stellen. Operationele doelen
Wat hebben we bereikt? 2.5.1 Missie Optimaal watergebruik met reële bescherming van mens, natuur en bedrijvigheid. Waarom van het beleid Ons Waterplan 2006-2010 vormt het strategisch beleidskader voor ons, de drie waterschappen, de gemeenten in Noord-Holland en Rijkswaterstaat. De uitvoering van het waterbeheer ligt grotendeels bij Rijkswaterstaat, de drie waterschappen en de gemeenten. De provincie is uitvoerder voor het grondwaterbeheer, provinciale vaarwegbeheer en de muskusratten bestrijding. Verder is zij handhaver voor de zwemwaterkwaliteit en toezichthouder voor de waterschappen. De provincie toetst ook de gemeentelijke rioleringsplannen. Om in Noord-Holland veilig te kunnen wonen, werken en recreëren, moet ons regionaal watersysteem op orde zijn. Wij moeten bij de ruimtelijkeconomische ontwikkelingen rekening houden met de eisen die een kosteneffectief waterbeheer stelt, want water is een medesturend element in de ruimtelijke ordening.
50 |
Maatschappelijke effecten De maatschappelijke effecten van ons beleid zijn niet in één indicator te vatten. Daarom wordt er per deelonderwerp van water gemonitord. Beleidsspeerpunten Wij hebben in 2009 prioriteit aan de volgende onderwerpen gegeven: • Het voorbereiden van de realisatie van primair zeewaartse in plaats van landinwaartse kustverdediging. • Het inzichtelijk maken van de gevolgen van overstromingen en het vertalen hiervan naar ruimtelijk beleid en verbetering van de calamiteitenorganisatie. • Het pleiten bij Rijkswaterstaat en waterschappen voor veilige water keringen, en voor het feit dat bij versterkingen rekening wordt gehouden met de waarden van landschap, natuur, economie, cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit. • Het realiseren van waterberging, zowel in gebiedsprojecten als fijn mazig. • Het vastleggen van doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in het Waterplan 2010-2015 en besluiten over de financiering van niet meer dan strikt noodzakelijke KRW-maatregelen. • Het vaststellen van het nieuwe Waterplan (2010-2015). • Het uitbreiden van het aantal kwalitatief goede zwemlocaties in het buitenwater
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? 2.5.2 Operationeel doel Wij voeren onze wettelijke water taken uit Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Implementatie Waterwet in provinciaal beleid Wij hebben de Waterwet geïmplementeerd in het provinciale beleid. Daartoe zijn vier nieuwe waterverordeningen vastgesteld en zijn de waterschapsreglementen aangepast. B Vaststellen Waterplan 2010-2015 Provinciale staten hebben het Waterplan 2010-2015 vastgesteld op 16 november 2009. Het ontwerpplan heeft van 5 januari tot 16 februari 2009 ter inzage gelegen. Wij hebben de Nota van Beantwoording op 15 september vastgesteld en aan de indieners een zienswijze gezonden. C Behandelen beroepszaken tegen waterschapsbesluiten voor belanghebbenden Op 10 maart 2009 is een hoorzitting gehouden door de Kamer uit gedeputeerde staten over 10 beroepen tegen het waterinrichtingsplan Westeramstel van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en over 1 beroep tegen het verleggingsplan regionale waterkering Ansjoviskade te Kolhorn van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. In april en mei 2009 heeft de Kamer uit GS beslissingen op de beroepen vastgesteld. Tegen de beslissing over het verleggingsplan Ansjoviskade is beroep ingesteld bij de Rechtbank Haarlem. Dit beroep is in oktober 2009 ingetrokken. In september 2009 zijn 8 beroepen bij GS ingediend tegen het water inrichtingsplan Zuidelijke Vechtplassen van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en in december 2009 twee beroepen tegen de keur van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 51
D Goedkeuren waterbeheerplannen van de waterschappen In 2009 zijn de beheerplannen van de hoogheemraadschappen Hollands Noorderkwartier en Rijnland door hun besturen vastgesteld.
2.5.3 Operationeel doel: Mens, natuur en bedrijvigheid beschermen tegen water Wij zorgen er, samen met de waterschappen en Rijkswaterstaat, voor dat Noord-Holland voldoende beschermd is tegen overstroming, met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit (veiligheid). Wij doen dit door: 1. de primaire waterkeringen aan de kust periodiek te toetsen en waar nodig te versterken; 2. de primaire waterkeringen aan IJssel- en Markermeer periodiek te toetsen en waar nodig te versterken; 3. de regionale waterkeringen aan te wijzen, periodiek te toetsen en waar nodig te versterken; 4. muskusratten te bestrijden; 5. gevolgen van watercalamiteiten (overstromingen, drinkwater en waterkwaliteit) te beperken. Behaald resultaat Indicator
Basiswaarde in 2007
Streefwaarde eind 2009
Gerealiseerde waarde 2009
Streefwaarde 2020
Primaire waterkeringen
340 km
342 km
Extra km in 2009, project dijkversterking Mokbaai is gereed
450 km op orde
Regionale waterkeringen
Normering en toetsing lopen
20 km extra versterkt en 750 km boezemkade op hoogte getoetst
0,3 km versterkt en 1762 kilometer op hoogte getoetst
In totaal = ca. 2000 km boezemkaden op orde
Toelichting • Primaire waterkeringen: de lengte van de dijkversterking Mokbaai is 2 km. Regionale waterkeringen: de resultaten zijn gedestilleerd uit informatie van de waterschappen (dijkverbeteringsprogramma en rapportages veiligheidstoetsing). • Primaire waterkeringen: de dijkversterking Mokbaai (Texel) is in 2009 uitgevoerd door Rijkswaterstaat. Voor andere dijkversterkingen loopt nog een planprocedure. Wij hebben dit jaar startnotities aanvaard voor versterkingen van de Waddenzeedijk Texel en de Wieringermeerdijk. Regionale keringen: er is minder versterkt dan gepland vanwege lange procedures en moeizame communicatietrajecten met bewoners en belanghebbenden bij te verbeteren dijktrajecten. Voor de toetsing op hoogte is een te voorzichtige inschatting gemaakt. Welke instrumenten hebben we daarvoor gebruikt? A Opstellen integraal versterkingsplan zwakke schakel Kop van Noord-Holland Wij hebben de verschillende bouwstenen voor veiligheid en ruimtelijke kwaliteit voor de zeewaartse zandige versterking van de duinen in de Kop van Noord-Holland onderzocht op milieueffecten. Daaruit is een voorkeur afgeleid, waarin ook maatschappelijke kosten/baten en de betaalbaarheid in aanmerking zijn genomen.
52 |
B Opstellen dijkversterkingsplan zwakke schakel Hondsbossche en Pettemer Zeewering In 2009 hebben wij samen met het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de gemeente Bergen en de gemeente Zijpe een voorkeurs alternatief gekozen: ’Zand en natuur’ (een zeewaartse, zandige kustversterking). Daarnaast hebben bovengenoemde organisaties zich bereid verklaard om samen een financieel plan op te zetten voor de financiering van de toegevoegde ruimtelijke kwaliteit (als onderdeel van de dubbeldoelstelling). C Opstellen van langetermijnvisie kust Identiteit kustplaatsen Wij hebben samen met de Noord-Hollandse kustgemeenten in 2009 het traject Identiteit kustplaatsen in de steigers gezet. Dit loopt in elk geval tot eind 2012 en richt zich op het versterken van de ruimtelijke kwaliteit en de diversiteit van de Noord-Hollandse kustplaatsen. Het project maakt deel uit van het Uitvoeringsprogramma van de Structuurvisie en bestaat uit twee pilots (Zandvoort en Petten) en een breed cultureel traject. De voorverkenning van de pilot Zandvoort is afgerond en het culturele traject heeft invulling gekregen. Deltaprogramma Kust Wij hebben samen met de andere kustprovincies, het Rijk, de water schappen en de kustgemeenten een start gemaakt met het Deltaprogramma Kust. Dit is de uitwerking van het advies van de Commissie Veerman voor wat betreft de Noordzeekust. Het heeft betrekking op de langetermijnveiligheid en de ruimtelijke ontwikkeling van de kust (2050-2100). De provincie Noord-Holland vervult een trekkende rol in dit deelprogramma via de gedeputeerde Water. In 2009 zijn de opdracht en de bestuurlijke organisatie (op hoofdlijnen) vastgesteld. D Bevorderen van de veiligheidstoetsing van de primaire waterkeringen kust Wij hebben een toezichtplan vastgesteld voor onze controle op de uitvoering van de derderondetoetsing door waterkeringbeheerders. Wij hebben aan de staatssecretaris de voortgang gerapporteerd over de derderondetoetsing. E Bevorderen van de veiligheidstoetsing van de primaire waterkeringen Wij hebben een toezichtplan vastgesteld voor onze controle op de uit voering van de derderondetoetsing door waterkeringbeheerders. Wij hebben aan de staatssecretaris de voortgang gerapporteerd over de derderondetoetsing. F Goedkeuren versterkingsplannen van primaire waterkeringen In 2009 hebben wij het dijkversterkingsplan Balgzanddijk goedgekeurd. G Stimuleren waterveilig bouwen in buitendijkse gebieden van IJssel- en Markermeer Wij hebben een verkenning uitgevoerd naar de veiligheid van buitendijkse gebieden langs het Gooimeer. De verkenning onderschrijft het belang van voorgenomen maatregelen voor de bescherming van de Blaricummer meent en doet aanbevelingen om de veiligheid van deze gebieden ook in de toekomst te waarborgen. Wij hebben de gemeente Hoorn geadviseerd over het beschermingsniveau tegen overstromingen van het te herontwikkelen Oostereiland.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 53
H Vaststellen veiligheidsnormen Wij hebben in IPO-verband een aantal uitgangspunten benoemd voor de discussie met het Rijk over nieuwe veiligheidsnormen. Het belangrijkste uitgangspunt is dat het veiligheidsniveau tenminste gelijk blijft. I Toetsen boezemkaden De waterschappen hebben begin 2009 conform het Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen West-Nederland de eerste periodieke veiligheids toetsing opgeleverd. In deze toetsronde zijn de boezemkaden op de aspecten hoogte en macrostabiliteit (globaal) beoordeeld. J Bestrijding muskusratten De doelstelling voor 2009 was de populatie muskusratten te verkleinen en de verspreiding hiervan tot een stabiel en beheersbaar niveau terug te brengen. In juli 2009 is de intensivering van de muskusrattenbestrijding gestopt, conform het GS-besluit van 2005. De vangstresultaten en de verspreiding laten een verdere daling zien, ondanks de verminderde bestrijdingsdruk. De nieuwe Waterwet is in 2009 in werking getreden zonder dat de over dracht van de muskusrattenbestrijding aan de waterschappen bij deze wet geregeld is. Desondanks is hier in 2009 verder aan gewerkt. Naar verwachting komt er in 2010 aanvullende wetgeving. Er wordt naar gestreefd deze overdracht per 1 januari 2011 af te ronden. K Ontwikkelen gebiedsdekkende overstromingskaarten Wij hebben in 2009 overstromingskaarten geactualiseerd voor doorbraken van zowel primaire als regionale waterkeringen. Deze overstromings kaarten zijn opgenomen in een landelijk systeem waartoe wij toegang hebben. Wij hebben in het kader van Randstad Urgent met de provincie Zuid-Holland en het Rijk twee verkenningen uitgevoerd op het gebied van de waterveiligheid in Centraal Holland. Mede op basis van overstromings kaarten hebben wij oplossingsrichtingen gekozen om in de toekomst de veiligheid van Centraal Holland te waarborgen tegen overstromingen vanuit rivieren en hebben wij geconcludeerd dat de standzekerheid van regionale waterkeringen bij overstromingen onzeker is. L Hulp verlenen aan de regio bij watercalamiteiten en houden van oefeningen In 2009 hebben er geen watercalamiteiten plaatsgevonden. Wij hebben geen gezamenlijke oefening gehouden met de waterschappen. In 2009 hebben de waterbeheerders de aanbevelingen verwerkt van de grote landelijke oefening van 2008 in de calamiteitenplannen en draaiboeken. Wij hebben de waterbeheerders hierover in een aantal gevallen ambtelijk geadviseerd. M Informeren over het beschermingsniveau van buitendijks gebied kustplaatsen naar bewoners Het Rijk heeft de bestuurlijke besluitvorming van het beschermingsniveau nog niet rond. Wij hebben aangedrongen op besluitvorming.
54 |
Welke prestaties hebben we behaald? Muskusratten verminderen
2004
2005
2006
2007
2008
Begroting 2009
Gerealiseerd 2009
Gevangen muskusratten
6.443
7.770
5.765
3.922
2.681
4.300
2.156
Besmettings-graad (vangsten per uur) Unit Noord Unit Zuid Totaal*
0,22
0,23
0,14
0,06 0,12 0,10
0,05 0,09 0,07
0,12
0,05 0,08 0,06
Verspreiding muskusrat Unit Noord Unit Zuid Totaal*
-
-
-
38% 87% 52%
33% 80% 46%
max. op 42% van ons grondgebied
24% 68% 36%
Uren per km. watergang Unit Noord Unit Zuid Totaal*
-
-
-
0,73 2,52 1,20
0,72 2,35 1,15
0,79 2,30 -
0,69 1,90 1,01
Vangsten per km watergang Unit Noord Unit Zuid Totaal*
-
-
-
0,04 0,31 0,11
0,03 0,20 0,08
0,03 0,21 -
0,03 0,15 0,06
Ondanks de inzet van minder uren laten de vangsten een zeer goed resultaat zien. Er is sprake van een beheersbaar niveau. De streefwaarden van 2009, opgesteld bij het begin van de intensivering, zijn hoger dan de gerealiseerde waarden, waarmee de intensivering een succes is geworden.
* Totaal betreft een gewogen gemiddelde van de Units Noord en Zuid
De Provincie Noord-Holland heeft in 2009 wederom de beste resultaten geboekt ten opzichte van andere provincies. De verspreiding loopt echter minder snel terug dan verwacht. Uit het rapport van bureau Waardenburg blijkt dat het terugdringen van de verspreiding langere tijd kost (circa 10 jaar). Dit speelt vooral in Regio Zuid. Actuele calamiteitenplannen
2009 begroot:
2009 - gerealiseerd
Aantal calamiteitenplannen
4
2
Aantal rampenbestrijdingsplannen overstromingen
4
2
Aantal rampenbestrijdingsplannen
Jaarlijks
Geen
2.5.4 Operationeel doel De wateroverlast beperken Wij stellen kaders en normen vast voor wateroverlast (waterkwantiteit) en stimuleren inpassing van wateropgaven in ruimtelijke plannen met behoud van ruimtelijke kwaliteit. 1 Wateroverlast beperken in landelijk gebied. 2 Wateroverlast beperken in stedelijk gebied. Behaald resultaat Indicator
Gerealiseerde waarde in 2007
Waarde 2009 prognose
Gerealiseerd 2009
Streefwaarde 2015
Gerealiseerde fijnmazige seizoensberging (uitvoering door waterschappen)
130 ha
250 ha
225 ha
Op orde (ongeveer 2000 ha)
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 55
Toelichting • Het resultaat is gedestilleerd uit informatie van de waterschappen. • Nog niet alle waterbergingsprojecten die zijn gestart in 2009 zijn afgerond. Een aantal projecten kent een langere doorlooptijd vanwege hergebruik grond (bijvoorbeeld het project Drachterveld in WestFriesland). Welke instrumenten hebben we daarvoor gebruikt? A Deelnemen aan gebiedsprojecten Wij hebben met de deelnemende partijen gewerkt aan het ontwerpProgramma van Eisen voor de Westflank Haarlemmermeer. Dit ontwerp en de daarbijhorende business case zijn eind 2009 definitief afgerond en bekrachtigd in het Bestuurlijk Overleg van 17 december. Het omvat onder meer de hoofdlijnen van de gewenste nieuwe watersystematiek voor piek- en seizoensberging. Voor de Horstermeerpolder hebben wij een plan vastgesteld voor natuurontwikkeling en waterberging. Dit plan dient als vertrekpunt voor verdere uitwerking met het oog op realisatie van 250 ha nieuwe natuur en 850.000 m3 bergingscapaciteit. B Cofinancieren van waterberging in het landelijk gebied door middel van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) Een aantal waterbergingsprojecten heeft cofinanciering via het ILG ontvangen. Dit zijn onder andere het Drachterveld in West-Friesland en De Zwinnen in de Kop. C Ondersteunen van de waterschappen bij de uitvoering van de maatregelen tegen wateroverlast Naast cofinanciering hebben we geen acties hoeven ondernemen om de waterschappen te ondersteunen bij het realiseren van waterberging. D Vaststellen gebiedsnormen wateroverlast Op 9 november 2009 hebben provinciale staten de waterverordeningen voor de waterschappen vastgesteld. In deze verordeningen zijn de gebieds normen voor wateroverlast opgenomen. E Vaststellen waterbergingopgave in structuurvisie en waterplan 2010-2015 In het Waterplan 2010-2015 en in de ontwerpstructuurvisie hebben we de hele provincie als zoekgebied aangewezen voor fijnmazige waterberging. Daarnaast zijn de grote waterbergingslocaties (Horstermeerpolder, Amstelgroen en Haarlemmermeer) specifiek op de kaart aangeduid. F Stimuleren van maatregelen die stedelijke grondwateroverlast tegengaan We hebben alle wettelijke verplichte gemeentelijke plannen gecontroleerd op inzicht in stedelijk grondwateroverlast, bijbehorende maatregelen en de geschatte effecten van de te nemen maatregelen. We hebben kennisver breding gestimuleerd door partijen bij elkaar te brengen. Via de Uitvoeringsregeling Water hebben we projecten gestimuleerd die als bijkomende werking hebben de grondwateroverlast tegen te gaan, bijvoorbeeld het project stedelijk water Amstelveen.
56 |
2.5.5 Operationeel doel De hoeveelheid grond- en oppervlaktewater in goede balans benutten door mens, economie en natuur 1 Het zoetwatertekort in droge tijden aanpakken. 2 Een kosteneffectieve oppervlaktewaterhoeveelheid voor het grondgebruik faciliteren. 3 De grondwaterhoeveelheid in evenwicht houden/brengen. Welke instrumenten hebben we daarvoor gebruikt? A Bepalen en vastleggen omvang watertekortopgave De watertekortopgave wordt nog bepaald door de waterschappen. In 2009 hebben we wel bepaald op welke wijze wij verder willen werken aan dit dossier door: • deelname aan het Deltaprogramma deelprogramma zoetwatervoorziening; • het ontwikkelen van functiefaciliteringskaarten; • participeren in landelijke en regionale onderzoeken in het kader van de zoetwatervoorziening. B Vastleggen van de regionale verdringingsreeksen bij watertekort In 2009 hebben we besloten de regionale uitwerking van de landelijke verdringingsreeks Noord-Nederland voor het beheersgebied van Hollands Noorderkwartier op te gaan nemen in de verordening. C Actualisatie van alle peilbesluiten per 2010 Alle waterschappen hebben actief de actualisering van peilbesluiten ter hand genomen. In 2009 hebben wij wederom diverse peilbesluiten van de waterschappen goedgekeurd. Op grond van de nieuwe Waterwet is onze goedkeuringsbevoegdheid eind 2009 vervallen. D Onderzoeken of de kosteneffectiviteit van het peilbeheer verhoogd kan worden In 2009 zijn we – samen met waterschappen – gestart met de ontwikkeling van functiefaciliteringskaarten, waarmee voor alle functies de zoetwater behoefte in beeld wordt gebracht, inclusief de kosten daarvan en inclusief eventuele maatregelen om functies aan te passen of te verplaatsen of het waterbeheer aan te passen. E Verlenen van vergunningen voor onttrekkingen en infiltratie Wij hebben 99 vergunningen verleend en 290 meldingen geregistreerd. F Bestrijden van de verdroging van de natuur Wij hebben een plan vastgesteld voor bestrijding van verdroging in en rond de Horstermeerpolder. We hebben besloten het zweefvliegveld bij Castricum niet te verplaatsen en bestrijding van verdroging in dit gebied in beperktere vorm te realiseren dan aanvankelijk was voorgenomen. G Monitoren en evalueren van grondwater kwantiteitsbeleid Wij hebben de optimalisatie van de meetnetten verder uitgewerkt door divers in peilfilters te laten plaatsen.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 57
Welke prestaties hebben we behaald? Indicator
2007 (realisatie)
2008 (begroting)
2009 (prognose)
Gerealiseerde waarde 2009
Totaal aantal verleende vergunningen, ontheffingen en goedkeuringen
390
410
410
160 vergunningen, 295 meldingen
Het percentage binnen de wettelijke termijn verleende ontheffingen regelgeving grondwater
95%
> 95%
>95%
Vergunningen: 49% (Meldingen: 74%) Totaal >67% (inclusief meldingen)
Percentage actuele peilbesluiten
75%
75%
85%
85%
2.5.6 Operationeel doel De kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in goede balans benutten door mens, economie en natuur 1 De kosteneffectieve oppervlaktewaterkwaliteit voor het grondgebruik faciliteren. 2 De oppervlaktewaterkwaliteit bevorderen. 3 De grondwaterkwaliteit bevorderen. 4 De zwemwateren onderhouden en uitbreiden. 5 De samenwerking in de waterketen faciliteren en coördineren. 6 De gemeentelijke rioleringsplannen stimuleren en toetsen. 7 Het warmte- en koudeopslagbeleid vaststellen. Behaald resultaat Indicator
Realisatie in 2007
Streefwaarde 2009
Gerealiseerde waarde 2009
Zwemwater: Negatieve zwemwateradviezen
10 (op 6 locaties)
12 (normaal) 22 (warme zomer)
Waarschuwingen: 86 • blauwalg: 47 • bacteriologische waterkwaliteit: 36 • zwemmersjeuk: 3
Zwemverboden
0
0
Zwemverboden: • blauwalg: 36 • bacteriologische waterkwaliteit: 13
Aantal handhavingscontroles zwembaden en sauna’s Fysieke controles
443
400
696 (551 preventief en 145 repressief)
Administratieve controles
8200
8200
6124
Percentage naleefgedrag handhaving zwemwater (inclusief zwembaden, sauna’s) Kernvoorschriften Overige voorschriften
90% 85%
>85% >75%
86% 57%
Toelichting • Wij houden de controles bij in een geautomatiseerd systeem [MPM]. • Zwemwater Het aantal afgegeven negatieve zwemadviezen ligt boven de streefnorm (normale zomer). Totaal zijn in 2009 in Noord-Holland 86 waar schuwingen afgegeven op officiële zwemplekken voor onbetrouwbare waterkwaliteit. Er zijn in 2009 49 zwemverboden afgegeven wegens onbetrouwbare waterkwaliteit. Hierbij geldt op de zwemlocaties Kinselmeer een permanent zwemverbod. Reden van de zwemverboden zijn blauwalg en/of bacteriologische overschrijding. Zwemseizoen 2009 zijn nieuwe bacteriologische parameters gemeten (volgens de nieuwe
58 |
Europese Zwemwaterrichtlijn). Daarnaast is gewerkt met een nieuw blauwalgprotocol waar in plaats van het meten van microcystine, celtellingen hebben plaatsgevonden. Daarnaast gaf het weer goede condities voor blauwalgvorming. Dit heeft ertoe geleid dat er meer waarschuwingen en zwemverboden zijn afgegeven voor blauwalg. Handhaving Wij hebben door een aanpassing in de werkwijze (zoals het werken met checklijsten) meer fysieke controles kunnen uitvoeren. Een aantal administratieve controles hebben we in de fysieke controles verwerkt en de resultaten daarvan zijn dan bij de reguliere fysieke controles terug te vinden. Omdat we tijdens controles vaker gekeken hebben naar kernvoorschriften is de streefwaarde lager. We hebben niet alle hercontroles in 2009 kunnen uitvoeren. Welke instrumenten hebben we daarvoor gebruikt? A Onderzoeken of de kosteneffectiviteit van het oppervlaktewaterkwaliteitbeheer verhoogd kan worden In 2009 zijn we gestart met de ontwikkeling van functiekaarten waarin de zoetwaterbehoefte van alle functies (bollenteelt, akkerbouw, stedelijk etc.) in beeld wordt gebracht. B Implementeren KRW in het provinciale Waterplan Wij hebben de Kaderrichtlijn Water geïmplementeerd door beleidsdoelen en maatregelen voor waterkwaliteit en grenzen van de waterlichamen te bepalen en deze vast te leggen in het Waterplan. • Het vaststellen van de regionale beleidsdoelen waterkwaliteit voor zowel de waterlichamen (oppervlakte en grondwaterlichamen) van de KRW, evenals de overige oppervlakte- en grondwateren. • Het vaststellen van de definitieve grenzen van de waterlichamen (oppervlakte- en grondwaterlichamen) als basis voor de rapportages aan de Europese Commissie voor de KRW. • Het vastleggen van de genoemde doelen en grenzen als uitwerkingen van een ‘kaderrichtlijnproof’ waterbeleid in ons Waterplan en waar nodig ook in de aanverwante beleidsnota’s van de andere beleidssectoren als het Milieubeleidsplan of een Natuurbeleidsplan. • Het vastleggen van de beleidsdoelen waterkwaliteit als wettelijke doelen voor het regionale waterbeheer in de provinciale regelgeving als de Provinciale Milieuverordening. Op 16 november 2009 is het Waterplan vastgesteld. Wij hebben op deze manier aan onze (landelijk afgesproken) verplichting voldaan om de implementatie van de KRW voor 22 december 2009 te voltooien. C Subsidiëren integrale waterkwaliteitsprojecten Via de uitvoeringsregeling Water hebben we voor 2009 € 750.000 ter beschikking gesteld voor het subsidiëren van projecten die het thema waterkwaliteit als prioriteit hadden. Zodoende hebben we in 2009 met dit budget acht waterkwaliteitsprojecten gesubsidieerd. D Uitvoering van de onderzoeksagenda KRW bloembollen De deskstudie Herkomst gewasbeschermingsmiddelen Binnenduinrand Noord- en Zuid-Holland is uitgevoerd. E Stimuleren van de waterparels in Noord-Holland Wij hebben met betrekking tot de waterparels beleid ontwikkeld en in het Waterplan opgenomen.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 59
F Implementeren KRW in het provinciale waterplan Zie onder B. G Beschermen van de bronnen voor de drinkwatervoorziening Wij hebben het grondwaterbeschermingsbeleid in 2009 voortgezet. In IPO-verband is een nieuw model Provinciale Milieu Verordening voor het grondwaterbeschermingsbeleid opgesteld. H Monitoren en evalueren van grondwaterkwaliteitsbeleid. In 2009 is er een nieuwe monitoringronde geweest, mede met het oog op de voortgang van de KRW. I Handhaven van de zwemwaterkwaliteit van bestaande zwemwateren Wij hebben veiligheidsonderzoek gedaan op zwemlocaties. Toezicht en handhaving voeren wij uit conform het Handhavinguitvoerings programma en de sanctiestrategie. Wij hebben voor de handhaving nieuwe checklisten opgesteld om de controles sneller en effectiever te kunnen uitvoeren. Wij hebben informatie over de zwemwaterkwaliteit gegeven aan het publiek. J Uitbreiden en promoten van buitenzwemwaterlocaties In 2009 hebben wij acties uitgevoerd uit het gezamenlijk plan van aanpak ‘Zwemwater in Noord-Holland’ van ons en de waterkwaliteitsbeheerders, en Commissie WAMEN is geïnformeerd over de ‘Stand van zaken 2008’. De uitvoering van de acties ligt op schema. In 2009 hebben wij bekeken of er meer locaties in aanmerking komen voor de kwalificatie officiële zwemlocatie. Na het zwemseizoen 2009 is gebleken dat er vier potentiële nieuwe zwemlocaties officieel kunnen worden in 2010. K Subsidiëren sanering van de riooloverstorten op strand bij Wijk aan Zee en Egmond aan Zee Gemeente Bergen en Gemeente Beverwijk hebben een voortgangsrapportage bij de provincie ingediend rond de uitvoering van de maatregelen voor de sanering van de riooloverstort op het strand van Egmond en Wijk aan Zee. De commissie WAMEN is geïnformeerd over de voortgang. In verband met afwijking van de eerdere planning door de gemeente Bergen hebben wij de subsidie voor 2009 voor die gemeente opgeschort, de subsidie aan de gemeente Beverwijk hebben wij wel uitbetaald. L Uitvoering convenant en actieprogramma ´Samenwerken Waterketen Noord-Holland’ In 2009 hebben we een maatwerkonderzoek laten uitvoeren in het beheersgebied van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier naar mogelijkheden om de samenwerking tussen gemeenten onderling, en gemeenten en waterschap, uit te breiden. We hebben een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van een Noord-Hollands waterketenspel. Op vrijdag 11 december 2009 is het symposium ‘Samenwerken waterketen: bestuurders aan zet’ georganiseerd door de provincie, om kennisuitwis seling te bevorderen en samenwerking in de waterketen te intensiveren. M Toetsen van gemeentelijke rioleringsplannen Wij hebben in 2009 tien reacties op definitieve gemeentelijke rioleringsplannen en zeven reacties op ontwerpgemeentelijkerioleringsplannen gegeven.
60 |
N Verlenen vergunningen voor warmte-/koudeopslag In 2009 hebben wij 38 vergunningen voor warmte-/koudeopslag verleend. O Vastleggen van warmte-/koudeopslagbeleid in het Provinciaal Milieubeleidsplan Wij hebben het beleid voor warmte-/koude opslag in het Provinciaal Milieubeleidsplan vastgelegd. Welke prestaties hebben we behaald? Indicator
2007 (realisatie)
2009 (prognose)
Gerealiseerde waarde eind 2009
Getoetste gemeentelijke rioleringsplannen/jaar
15
11
10
Wat heeft het gekost? 5
Water Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
10.591.497
2.900.000
3.155.000
2.612.725
542.275
Nieuw beleid Bezuinigingen Bestaand beleid Lasten
10.591.497
2.900.000
3.155.000
2.612.725
542.275
Apparaatskosten
10.101.464
12.247.300
12.247.300
9.148.228
3.099.072
Lasten en Apparaatskosten
20.692.961
15.147.300
15.402.300
11.760.953
3.641.347
Baten
2.311.769-
1.815.600-
2.039.600-
1.833.388-
206.212-
18.381.191
13.331.700
13.362.700
9.927.565
3.435.135
8.960.500-
750.000-
600.000-
1.050.000-
450.000
Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming
-
-
-
-
-
9.420.691
12.581.700
12.762.700
8.877.565
3.885.135
Lasten Het verschil op de lasten, inclusief de financiële gevolgen van de stelsel wijziging (zie toelichting hieronder), van ruim € 500.000 wordt als volgt verklaard: Er is een onderbesteding op het budget voor Kustvisie, die wordt veroor zaakt door: • een onderbesteding op het budget voor Zwakke schakels van ongeveer € 100.000, doordat er minder externe adviseurs ingehuurd zijn; • en een onderbesteding bij het budget planstudie Kustvisie van ongeveer € 250.000, waarbij het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een deel van de kosten heeft overgenomen. Er is een onderbesteding op het budget voor Integraal beheer oppervlakte water, die wordt veroorzaakt door: • een vertraagde besteding op het budget voor de Tender Water van ongeveer € 230.000 doordat er minder subsidies zijn uitbetaald; • en een onderbesteding van ongeveer € 425.000 door afrekenings verschillen voorgaande dienstjaren door het vrijvallen van oude subsidieverplichtingen voor de Individuele behandeling van Afvalwater.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 61
Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna 112 miljoen euro aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid, ofwel ten laste is gebracht van bestemmings reserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 5 zijn dat de gerealiseerde lasten met € 680.000 zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met € 680.000 zijn gestegen. Apparaatskosten Op dit programma zijn minder apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van 5,4 miljoen euro. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening”. Baten De lagere baten van € 206.000 worden als volgt verklaard: De kosten voor de planstudie Kustvisie worden gedekt door een rijksbij drage, doordat deze kosten achterbleven (zie ook toelichting op de lasten) is de rijksbijdrage ook lager uitgevallen. Onttrekking reserves Het verschil van € 450.000 op de onttrekking aan de reserves betreft de onttrekking aan de reserve ILG i.v.m. de stelselwijziging en heeft betrekking op de uitgaven Tender Water, zie ook de toelichting op de lasten.
6 62 |
Programma 6 MILIEU
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 63
Missie/ Strategische doel(en)
Wij streven voor een goede gezondheid van onze bewoners naar (reële) minimalisatie van verontreiniging in bodem, lucht en water
Wij willen duurzaamheidambities en wettelijke milieueisen in een vroeg stadium in de ruimtelijke planvorming meenemen
Een fysiek veilig, schoon, gezond en klimaatbestendig Noord-Holland
Wij streven voor een goede gezondheid van de inwoners van NoordHolland naar een (reële) minimalisatie van hinder door geluid.
Het vergroten van de aantrekkelijkheid om te investeren in milieu en overheden en private partijen stimuleren tot activiteiten ter verbetering van de luchtkwaliteit. Duurzame afwegingen waarbij economie, ecologische en milieu- en sociale aspecten in samenhang worden betrokken.
Om een aanvaardbaar niveau van externe veiligheid te realiseren streven wij naar (reële) minimalisatie van veiligheidsrisico’s in woon- en werkgebieden
Integrale kwalitatief hoogwaardige vergunningverlening en doelmatige milieuhandhaving, in de lijn met de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht en de Wet handhavingstructuur
Om een bijdrage te leveren aan vermindering van klimaatverandering werken we aan de reductie van het huidige gebruik en stimuleren we de ontwikkeling van nieuwe vormen van milieuvriendelijke energie en voeren we het met het Rijk gesloten Energie Akkoord uit
We willen een bijdrage leveren aan het voorkomen en beperken van de gevolgen van klimaatverandering; Innovatieve aanpak willen we faciliteren.
Operationele doelen
Wat hebben we bereikt? 2.6.1 Missie Een fysiek veilig, schoon, gezond en klimaatbestendig Noord-Holland. Waarom van het beleid Door de combinatie van tal van functies binnen ons grondgebied kan er spanning ontstaan op het gebied van leefbaarheid en gezondheid. We vinden het belangrijk dat er zuinig en duurzaam gebruik wordt gemaakt van de ruimte. Wij houden in onze afwegingen dan ook rekening met de gevolgen voor de leefomgeving. Maatschappelijke effecten De maatschappelijke effecten van ons beleid zijn niet in één indicator te vatten. Daarom wordt er per deelonderwerp van milieu gemonitord.
64 |
Beleidsspeerpunten • Wij werken aan verbetering van de luchtkwaliteit om gezondheidsrisico’s te verminderen. • Wij leveren een nadrukkelijke bijdrage aan het voorkomen en beperken van de gevolgen van klimaatverandering, door middel van de uitvoering van het vastgestelde Actieprogramma Klimaat. • Wij stimuleren energiebesparing en het opwekken en het gebruik van duurzame energie. • Wij stimuleren clustervorming ‘duurzame energie’ voor Noord-Holland. • Wij richten ons op integraal werken en kwaliteit bij vergunningverlening en handhaving, aansluitend op de Wabo (omgevingsvergunning).
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? 2.6.2 Operationeel doel Wij streven voor een goede gezondheid van onze inwoners naar een (reële) minimalisatie van verontreiniging in bodem, lucht en water Behaalde resultaten Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2006
Gerealiseerde waarde 2008*
Streefwaarde
Luchtkwaliteit: aantal kilometers wegvak waarop niet aan de Europese norm voor NO2 wordt voldaan
107,3 km
45,7
0 km (2015)
Luchtkwaliteit: aantal kilometers wegvak waarop niet aan de Europese norm voor fijn stof (PM 10) wordt voldaan
121,6 km
1,5
0 km (2011)
Toelichting De gegevens van 2006 zijn gebaseerd op de cijfers uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De gegevens van 2008 zijn gebaseerd op de landelijke rapportagetool 2008. Voor het monitoren van de voortgang van het NSL heeft VROM de rapportagetool ontwikkeld. Met de rapportagetool kunnen grenswaardenoverschrijdingen op bijvoorbeeld wegen worden berekend. Tevens maakt de tool inzichtelijk wat het effect is van maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. In de tabel is een forse afname te zien van het aantal knelpuntkilometers. Redenen voor de afname zijn wijzigingen in de berekeningsmethode als gevolg van gewijzigde wetgeving en de nieuwste inzichten rondom de luchtkwaliteit. Daarnaast is de nieuwe versie van de tool in overeen stemming gebracht met de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Dit traject heeft plaatsgevonden onder verantwoordelijkheid van het ministerie van VROM. Door de gewijzigde manier van berekenen is een trendanalyse met de voorgaande jaren niet mogelijk. Daarnaast zal de daling ook deels het gevolg zijn van ingezet Europees, landelijk en regionaal beleid. Welke instrumenten hebben we daarvoor gebruikt? A Bodem In 2009 hebben wij de Bodemvisie Noord-Holland 2009-2013 vastgesteld. In deze Bodemvisie zijn 5 missies geformuleerd voor een duurzaam en efficiënt gebruik van de bodem in Noord-Holland. We hebben de bescher ming voortgezet van waardevolle bodemkwaliteitsaspecten door middel van beschermingsregels uit de Provinciale Milieuverordening. De gebieden die beschermd worden zijn vastgelegd in de planologische structuurvisie.
* De gegevens 2009 zijn pas in oktober 2010 bekend.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 65
In 2009 hebben wij het convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties mede ondertekend. Om een start te maken met de aanpak van de spoedlocaties is een eerste proefproject uitgevoerd. Daarnaast is gewerkt aan het opstellen van een bodemsaneringstrategie en uitvoe ringsprogramma voor de periode 2010-2014, dat begin 2010 zal worden vastgesteld. Ook voor de bodemsaneringen die door gemeenten in het kader van de Wet stedelijke vernieuwing worden uitgevoerd, waarbij de provincie een sturende en ondersteunende rol vervult, zijn afspraken gemaakt voor de nieuwe periode. B Luchtkwaliteit De uitvoering van het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit Noordvleugel (RSL Noordvleugel) draagt bij tot het oplossen van de knelpunten voor luchtkwaliteit. In augustus 2009 hebben wij de Aanvullingen op het RSL Noordvleugel vastgesteld. In dit programma is aangegeven op welke wijze wij gaan voldoen aan de Europese normen voor de luchtkwaliteit. Wij zijn verant woordelijk voor het gehele ingediende programma van maatregelen. Dit betekent dat wij: • zorgen voor een goede uitvoering; • uiteindelijk inhoudelijk verantwoordelijk zijn voor het totale programma; • de rijksbijdrage verdelen over de desbetreffende gemeenten en regio’s. Om zicht te houden op de voortgang van de uitvoering van de maatregelen, is het noodzakelijk dat periodiek de voortgang wordt gerapporteerd. Hiervoor is door VROM een landelijke monitoringtoepassing ontwikkeld. Daarnaast hebben wij met de desbetreffende gemeenten (waaronder namens de IJmondgemeenten de milieudienst IJmond) regulier overleg over de voortgang. De uitwerking van het RSL Noordvleugel heeft onder meer geleid tot: • vaststelling van de uitvoeringsregeling ‘Programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen derde tranche Noord-Holland 2009’. Hiermee wordt de derde tranche rijksbijdrage (26,1 miljoen euro) ter verbetering van de luchtkwaliteit door het Rijk beschikbaar gesteld en doorgegeven aan zes gemeenten in Noord-Holland. Deze gemeenten kunnen hiermee maatregelen uit het RSL Noordvleugel nemen ter verbetering van de luchtkwaliteit; • vaststelling (februari 2009) van de provinciale uitvoeringsregeling ‘Stimulering verbetering luchtkwaliteit Noord-Holland 2009’. Bedrijven en gemeenten kunnen een bijdrage krijgen voor maatregelen voor vermindering van de emissies PM10 en NO2 (zie ook paragraaf 2.6.7); • vaststelling (november 2009) van de provinciale uitvoeringsregeling ‘Stimulering verbetering luchtkwaliteit Noord-Holland 2010’. Bedrijven en gemeenten kunnen een bijdrage krijgen voor maatregelen voor vermindering van de emissies PM10 en NO2 (zie ook paragraaf 2.6.7). Hoewel op dit moment niet meetbaar, mag verondersteld worden dat de genomen uitstootbeperkende maatregelen een bijdrage leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Deze is echter momenteel niet te kwantificeren in een afname van knelpuntkilometers. Daarnaast draagt ook het uitvoeren van de provinciale speerpunten ‘stedelijke distributie en milieuzonering’ en het stimuleren van schone wagenparken in Noord-Holland bij aan de luchtkwaliteit. In februari 2009 hebben wij de uitvoeringsregeling ‘Stimulering verbetering luchtkwaliteit Noord-Holland 2009’ vastgesteld. In november
66 |
2010 hebben wij de uitvoeringsregeling ‘Stimulering verbetering lucht kwaliteit Noord-Holland 2010’ vastgesteld. Met deze regelingen worden activiteiten gestimuleerd die leiden tot een emissiereductie van PM10 en NOx .(Zie ook paragraaf 2.6.7.) Welke prestaties hebben we behaald? Ruim 22 miljoen bodemprestatie-eenheden is het equivalent van gesaneerde/beheerste hoeveelheid grond en grondwater. Staat grofweg voor 4 miljoen m2 grond, 5 miljoen m3 grond en 20 miljoen m3 grondwater. Toelichting Prestaties
Basiswaarde in referentie jaar X=2004
Waarde start begrotingsjaar 2009
A. Onthullen aardkundige monumenten
Jaarlijks twee monumenten onthullen; er zijn er in totaal 17
In 2008 nr. 10 en 11
B . Sanering bodemverontreiniging
Ruim 22 mln. bodemprestatieeenheden in eigen projecten
13 mln. bodemprestatieeenheden gerealiseerd of onderhanden in nog lopende projecten
C. Volume verwijderde niet verwerkbare baggerspecie en onderhoudsbaggerspecie (Uitvoering Regionaal Bestuursak-koord Bagger Rijn-west)
0 m3
In 2008 hebben we 150.000m3 niet verwerkbare baggerspecie afgevoerd naar het Rijksdepot IJsseloog
In 2008, start 1e pilot
C. Uitvoering Pilots Gebruik bodeminformatie
Te behalen waarde in 2009
Gerealiseerde waarde 2009
13 aardkundige monumenten
Streven langere termijn (2010)
Alle 17 aardkundige monumenten onthuld
Promotie-/ acquisitieboek over de 17 aardkundige monumenten maken
14 mln. bodemprestatieeenheden gerealiseerd of onderhanden in nog lopende projecten
Realisatie van ruim 22 mln. bodemprestatieeenheden in 2015
300.000 m3
622.000 m3 Ca. 300.000 m3 niet verwerk-bare baggerspecie afge-voerd. Ca. 322.000 m3 onderhoudsbaggerspecie afgevoerd/ verwerkt.
600.000 m3
3
1
6
Ad A: We hebben besloten de laatste 6 aardkundige monumenten in 2009 in één keer te onthullen. Daarmee hebben wij de doelstelling voor 2011 nu al gehaald. Ad B: Het aantal bodemprestatie-eenheden (bpe’s) wordt jaarlijks vast gelegd in de Voortgangsrapportage bodemsanering. Uit de voortgangs- rapportage over 2008 blijkt dat het aantal bpe’s eind 2008 13 miljoen was. De raming in de voortgangsrapportage over 2008 betreft de som van de bpe’s van de saneringsprojecten uit het meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2005 t/m 2009. Het aantal bpe’s eind 2009 wordt geschat op 14 miljoen. Het exacte aantal wordt vastgesteld in de Voortgangsrapportage over 2009. Omdat 2009 het laatste jaar van de planperiode was, zal het exacte aantal vastgelegd worden in de verantwoording over de gehele planperiode, die halverwege 2010 aan het Rijk geleverd moet worden. Ook zal dit opgenomen worden in de Voortgangsrapportage bodemsanering over 2009. In de verantwoording mogen ook bpe’s meegeteld worden die afkomstig zijn uit saneringen in eigen beheer over de jaren 2005 t/m 2009. Deze moeten nog bepaald worden en kunnen invloed hebben op het definitief gerealiseerde aantal bpe’s. Het Rijk hanteert vanaf 2010 geen bpe’s meer. Het is nog onduidelijk in hoeverre dit de komende jaren tot een andere vorm van prestatieverantwoording leidt.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 67
Ad C: Ca. 300.000 m3 niet verwerkbare baggerspecie afgevoerd, waarvan 21.000 m3 RBA-baggerspecie. Ca. 322.000 m3 onderhoudsbaggerspecie afgevoerd naar diverse depots en verwerkt in werken. Ad D: Het aantal uit te voeren pilots wordt bepaald door de praktische uitvoeringsvragen die zich voordoen. In eerste instantie is aangenomen dat het zou gaan om maximaal 6 pilots. Deze doelstelling is bijgesteld naar 3 pilots. Deze zijn alle drie in 2009 gestart. Een eerste project is inmiddels afgerond, de andere 2 zullen in de eerste helft van 2010 afgerond worden.
2.6.3 Operationeel doel Wij streven voor een goede gezondheid van de inwoners van Noord-Holland naar een (reële) minimalisatie van hinder door geluid Behaalde resultaten Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2006
Gerealiseerde waarde 2009
Streefwaarde in jaar 2013
Geluid: Verminderen geluidshinder wegverkeerslawaai
8.561 gehinderden ten gevolge van alle provinciale karteringswegen*
n.v.t.
6.693 gehinderden ten gevolge van alle provinciale karteringswegen Voor de langere termijn: 3.891 gehinderden ten gevolge van alle provinciale karteringswegen
* karteringswegen zijn provinciale wegen met meer dan 6 miljoen voertuigbewegingen per jaar. De gegevens zijn afkomstig uit onderzoek van dBvision dat in opdracht van de provincie is uitgevoerd.
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? • Op 3 februari 2009 hebben wij het Actieplan Geluid vastgesteld. Het actieplan is opgesteld in het kader van de EU-richtlijn Omgevingslawaai en geeft aan hoe wij de geluidhinder door de provinciale wegen willen terugdringen. Het actieplan bevat daartoe maatregelen, waaronder de toepassing van stil asfalt op provinciale wegen, geluidsschermen en/of snelheidsverlaging. Na twee jaar (2010) en na afloop van de planperiode (2013) wordt het actieplan geëvalueerd. • Op 1 november 2009 is de decentralisatie van een aantal taken op het gebied van luchtvaart van het ministerie van Verkeer en Waterstaat naar de provincies geformaliseerd. De provincie Noord-Holland krijgt hiermee nieuwe taken en bevoegdheden, waaronder de bevoegdheid tot het vast stellen bij verordening van luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen (‘vergunningen’). Voor de uitvoering stellen wij een provinciale beleidsnota regionale luchthavens op. In deze nota geven wij de randvoorwaarden aan voor de nieuwe provin ciale taken ten aanzien van de luchthavens van regionale betekenis. De nota is tevens de basis voor de beoordeling van vergunningaanvragen en biedt alle betrokkenen duidelijkheid over het provinciale beleid voor de regionale luchthavens in de komende jaren. De nota wordt in 2010 vastgesteld. • Invulling van de provinciale (geluids-)zonebeheertaak voor Westpoort, waaronder het beheer van het akoestisch zonemodel en het uitbrengen van zoneadviezen op verzoek. Dienst Milieubeheer Amsterdam zorgt hierbij voor de ambtelijke uitvoering.
68 |
2.6.4 Operationeel doel Om een aanvaardbaar niveau van externe veiligheid te realiseren, streven wij naar (reële) minimalisatie van veiligheidsrisico’s in woon- en werkgebieden Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2007
Gerealiseerde waarde 2009
Streefwaarde in 2010
Externe veiligheid: Aantal opgeloste knelpunten Besluit externe veiligheid inrichtingen (sanering Bevi)
0
1
4
Behaalde resultaten Toelichting In 2009 is een voortgangsrapportage saneringen Bevi opgesteld, waarvan wij in december 2009 kennis hebben genomen (kenmerk 2009-72229). Deze geeft aan dat er in 2009 1 saneringssituatie is opgelost, nog 3 feitelijke saneringsgevallen zijn, waarvan er 1 met zekerheid voor 2010 wordt opgelost en nog 4 mogelijke saneringsgevallen worden onderzocht. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Coherente en effectieve uitvoering extern veiligheidsbeleid door gemeenten, provincie en regionale samenwerkingsverbanden door inzet van de subsidieregeling Programmafinanciering EV-beleid voor andere overheden (2006-2010). Regie op hoofdlijnen, sturing door middel van jaarlijkse actualisatie en beschikkingen. Toetsen regionale voortgang door middel van tussentijdse rapportages In 2009 is de jaarrapportage 2007-2008 in het kader van de programma financiering opgesteld en goedgekeurd door het ministerie van VROM. De begroting 2010 was eind 2009 ambtelijk gereed en is begin 2010 ter goedkeuring aan het ministerie van VROM voorgelegd. De projecten lopen in grote lijnen op schema. B Uitvoeren projecten sanering Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) en maatlat Brzo (Besluit risico’s zware ongevallen) Het Bevi richt zich op bedrijven met een mogelijk risico als gevolg van de opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen buiten de inrichting. Het Bevi beoogt deze risicovolle activiteiten en de leefomgeving van elkaar te scheiden. In het Bevi zijn saneringstermijnen vastgelegd voor urgente (2007) en voor niet-urgente sanering (2010). Het Brzo richt zich op industriële bedrijven waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen verwerkt en/of opgeslagen kunnen worden, waardoor bij incidenten effecten mogelijk zijn tot ver buiten deze inrichtingen. Voortgangsrapportage saneringen Bevi: zie overzicht boven. Voor wat betreft de maatlat Brzo is in 2009 onderzocht hoe de stand van zaken is. Conclusie is dat de provinciale organisatie voldoet aan de maatlat, met als aandachtspunt het onderdeel organisatorische bedrijfsprocessen. Dit onderdeel wordt in 2010, mogelijk in landelijk verband, opgepakt. C Afronding en implementatie beleidsvisie externe veiligheid met uitgangspunten per gebied/gebiedstype Deze is doorgeschoven naar 2010, vanwege het afronden van de gebieds visie externe veiligheid Westpoort, die gezamenlijk met de gemeente Amsterdam en brandweer Amsterdam-Amstelland is opgesteld en die wij eind 2009 hebben vastgesteld (kenmerk 2009-48928). Daarnaast is het beleid EV in 2009 in grote lijnen verankerd in het PMP en de provinciale structuurvisie.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 69
D Actualisatie bestaande Wm-vergunningen op externe veiligheid In 2009 heeft een inventarisatie plaatsgevonden binnen de bestaande Wm-vergunningen ouder dan 10 jaar, op basis waarvan een prioritering heeft plaatsgevonden voor actualisatie in 2010. Zie ook overzicht en toelichting hieronder. E Implementatie maatlat externe veiligheid Eind 2008 is de nulmeting maatlat externe veiligheid uitgevoerd, waarvan in april 2009 de resultaten zijn gepresenteerd. Het ministerie van VROM heeft vervolgens aangegeven dat de externe veiligheidstaken onderdeel gaan uitmaken van de regionale omgevings diensten. De resultaten van de landelijk uitgevoerde nulmeting maatlat EV zijn zodoende gebruikt als input voor de kwaliteitscriteria die in dit kader zijn opgesteld. F Anticiperen op het landelijk beleidskader voor het transport van gevaarlijke stoffen Het landelijk beleidskader is vertraagd. Binnen de provincie is in 2009 een onderzoek gestart naar de knelpunten bij het vervoer van gevaarlijke stoffen, waarvan de resultaten begin 2010 worden gepresenteerd. Welke prestaties hebben we behaald? Indicator Actualisatie van bestaande Wm-vergunningen (op externe veiligheid)*
Te behalen waarde in begrotingsjaar
Gerealiseerde waarde 2009
Streefwaarde (2010)
75%
0
100%
* Toelichting Het project actualisatie milieuvergunningen start in 2010 op basis van een inventarisatie en prioritering die in 2009 is uitgevoerd. Externe veiligheid was hierbij een belangrijk criterium. Doelstelling in 2009 was 100% van de bestaande vergunningen ouder dan 10 jaar te toetsen op actualiteit. Dat is gerealiseerd. In 2010 worden op basis hiervan de desbetreffende vergun ningen geactualiseerd. In 2010 worden de vergunningen ouder dan 5 jaar en specifiek de grote opslagen met brandbare stoffen geïnventariseerd
2.6.5 Operationeel doel We werken aan de reductie van het huidige energiegebruik en stimuleren de ontwikkeling van nieuwe vormen van duurzame energie. We voeren het Energie Akkoord uit dat we met het Rijk hebben gesloten Behaalde resultaten Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2007
Streefwaarde in begrotingsjaar 2009
Gerealiseerde waarde 2009
Streefwaarde in jaar 2010
Hoeveelheid opgesteld vermogen windenergie in NoordHolland
228 MW
285 MW
Nog niet bekend
300 MW
Toelichting De provincie stimuleert langs verschillende lijnen de realisatie van MW windenergie in Noord Holland. • Wij zijn betrokken bij het opstellen van het windplan Wieringermeer, omvang 200-400MW opgesteld vermogen. Wij hebben hiervoor subsidie beschikbaar gesteld aan de gemeente Wieringermeer voor het ruimtelijk ontwerp en Plan MER.
70 |
• Bestuurlijk overleg windpark Wieringermeerdijk; in 2010 formuleren Plan van aanpak. • Voorbereiding windkansenkaart 2.0. • Windenergie is benoemd als provinciaal ruimtelijk belang in de provinciale structuurvisie. • Wij zijn actief betrokken bij de voorbereiding op de ontwikkeling van windplannen voor Amsterdam, Amsterdam-Noord en HaarlemmermeerZuid. • Wij hebben overleg met gemeenten over ontwikkeling windbeleid. • Voorbereidingen regionale aanpak windenergie in de Kop van NH, waarbij de Wieringermeer proefproject is en deze gebiedsgerichte aanpak wordt opgeschaald. • Wij stimuleren de ontwikkeling van concrete windprojecten; primair gericht op oplossen van knelpunten; leidraad is Actieplan Light; de zogenaamde Pijplijnprojecten. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Voortzetten CO2-Servicepunt, continuering van de subsidieregeling Duurzame energiepaketten Wij stimuleren grootschalige toepassing van duurzame energie maatregelen, zoals wind, zon, warmte-/koudeopslag, geothermie. Het CO2-Servicepunt heeft in 2009 diverse projecten waarin gemeenten participeren opgestart en gecontinueerd, zoals BespaarDaar, Bouwtransparant, Monitoring en diverse informatiekaarten duurzaam bouwen. Daarnaast zijn verschillende kennisuitwisselings-bijeenkomsten georganiseerd en het congres CO2-neutrale stad in de RAI in Amsterdam. De volledige subsidie Duurzame energiepakketten is in 2009 besteed aan diverse duurzame energiemaatregelen. Tenslotte hebben wij bijgedragen aan een geologisch onderzoek ten bate van geothermie in het zuiden van Noord-Holland. Na dit onderzoek (dat in februari 2010 klaar zal zijn), kan een aantal bedrijven in dit gebied gebruikmaken van de garantieregeling aardwarmte van de ministeries EZ en LNV. Op deze manier zal de provincie dan gaan bijdragen aan realisering van geothermie in Noord Holland. B Stimuleren van vraag naar en aanbod van alternatieve brandstoffen Wij hebben een projectplan ‘Stimulering vraag en aanbod van alternatieve brandstoffen’ opgesteld. Ter financiering van de uitvoering hiervan hebben wij een subsidie bij het programma ‘Kansen voor West’ aangevraagd. Helaas is het subsidieplafond voor dit programma bereikt, waardoor er geen middelen meer beschikbaar zijn voor uitvoering van dit projectplan. Er wordt gezocht naar andere financiering voor de uitvoering. Wij hebben in 2009 € 340.000 beschikbaar gesteld voor deelname aan de alternatieve vulpuntenregeling van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Begin 2010 wordt bekend hoeveel aanvragen er voor Noord-Holland zijn ingediend. Daarnaast hebben wij aan de milieudienst IJmond een subsidie van € 45.000 verleend ter ondersteuning van het bedrijvennetwerk, dat het rijden op alternatieve brandstoffen stimuleert. In 2009 is in Alkmaar een aardgastankstation geopend. C Stimuleren van bewustwording, door voortzetting van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, de Energiebus en de handhaving van de steunpunten Natuuren milieueducatie. Bewustwording is vooral gericht op ons consumptief, mobiliteits- en energiegebruik
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 71
Het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling maakt onderdeel uit van het Actieprogramma Klimaat. In 2009 hebben we de strategie voor het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling verder ontwikkeld en een aantal concrete projecten gefinancierd. Voorbeelden zijn de Duurzame Dinsdag Noord-Holland, het Klimaatdebat van de Jongeren Kopenhagen Coalitie en Groene Voetstappen. Daarnaast is een communicatiestrategie ontwikkeld voor het programma van het klimaat- en duurzame energie programma. Tenslotte zijn middelen van dit programma gebruikt om een proces te begeleiden dat leidt naar een toekomstbestendig NME- (natuuren milieueducatie-)netwerk in Noord-Holland. D Actualiseren van de aanpak ten aanzien van energiebesparing in vergunningen en convenanten Er is een Klimaat-energieakkoord tussen Rijk en Provincie (IPO) onder tekend met daarin concrete doelstellingen voor windenergie op land: 430 MW opgesteld vermogen in 2014. De provincie heeft in de structuurvisie deze ambitie bijgesteld naar 430 MW opgesteld vermogen in 2012. Een tweede - uitvoeringsgericht - convenant is de intentieovereenkomst voor windplan Wieringermeer. Dit is in 2009 voorbereid en wordt op 18 januari 2010 ondertekend door het Rijk (VROM, mede namens LNV en Defensie), PNH en gemeente Wieringermeer. E Promotie, onderzoek en netwerkvorming door het stimuleren van de ontwikkeling en de groei van het cluster Duurzame Energie binnen Noord-Holland Daarnaast de ontwikkeling van projecten, die zich richten op warmte-/ koudeopslag (WKO) Op verschillende manieren proberen wij warmte-/koudeopslag te stimuleren als vorm van duurzame energie. Zo is er een webapplicatie ontwikkeld (gereed begin februari 2010) waarmee initiatiefnemers in een oogopslag kunnen zien waar wel of geen warmte-/koudeopslag toe te passen is in Noord-Holland en wat de geschatte rendabiliteit is. Daarnaast zijn wij gaan participeren in het onderzoeksprogramma Meer met Bodem- energie, waarin verschillende partijen vragen beantwoorden die er nog er zijn op het gebied van warmte-/koudeopslag. Resultaten van dit onderzoek komen in de komende 2 tot 4 jaar gefaseerd beschikbaar. Ze kunnen gebruikt worden bij de vormgeving van ons beleid. Ook zijn wij in 2009 actief gaan deelnemen aan het samenwerkingsprogramma WKO, dat als uitvoering van het advies van de Taskforce WKO is opgericht. Binnen dit programma werken wij met VROM, andere provincies, gemeenten en marktpartijen aan onder andere de vormgeving van een nieuwe AMvB bodemenergie, met als doel belemmeringen omtrent warmte-/koudeopslag weg te nemen en de snelle groei in goede banen te leiden, een landelijke webapplicatie voor warmte-/ koudeopslag, landelijke communicatie over warmte-/koudeopslag en certificering van boorbedrijven. F Intensivering van de samenwerking met de noordelijke provincies binnen Energy Valley In 2009 is er vanuit Energy Valley voor Noord-Holland een projectmanager aangesteld. Deze werkt intensief samen met het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord en ATO en is betrokken bij projecten van diverse aard (biomassa, offshore wind, restwarmte).
72 |
G Akkoord over energie en klimaat tussen Rijk en provincies (in IPO-verband) In januari 2009 is het Energie- en klimaatakkoord met het Rijk gesloten. Voor de uitvoering van dit akkoord zijn diverse projecten vastgesteld. Projecten waaraan wij deelnemen zijn: alternatieve financiering, monitoring, bodemenergie, energiemix en restwarmtebenutting.
2.6.6 Operationeel doel Wij willen duurzaamheidsambities en wettelijke milieueisen in een vroeg stadium in de ruimtelijke planvorming meenemen Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Inzetten van wettelijke RO-instrumenten In het kader van de structuurvisie is duurzaam ruimtegebruik als een hoofdbelang geformuleerd. Daarmee geven wij onder meer aan dat milieuaspecten integraal onderdeel moeten uitmaken van de ruimtelijke belangenafweging. Hiernaast werken wij aan de verankering van milieu als kwaliteitselement bij gebiedsontwikkelingen. En wij hebben de (voorbereiding van de) Crisis- en herstelwet aangegrepen om het Noordzeekanaalgebied als experimenteergebied aan te melden, om daarmee mogelijkheden te scheppen om de milieuruimte in het gebied beter te ordenen en zo de ruimtelijk-economische ontwikkelingen te bevorderen. Eén van de wettelijke instrumenten om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming, is de milieueffectrapportage. Milieueffectrapportage (MER) wordt binnen de provincie toegepast bij vrijwel alle grootschalige ruimtelijke plannen waarbij onderzoek en planvorming gelijk op gaan. Bijzondere aandacht in het onderzoek gaat daarbij uit naar mogelijke alternatieven voor activiteiten en de mogelijk heden voor vermindering en/of compensatie van negatieve milieugevolgen. B Hanteren en stimuleren van een gebiedsgerichte aanpak Onze ambitie is om milieu optimaal te integreren in ruimtelijke ontwikkelingsprojecten. In 2009 zijn wij gestart met de benoeming van leerprojecten (bijvoorbeeld de Schiphol-driehoek en HMM Westflank). Door middel van deze leerprojecten zal bepaald worden op welke wijze milieu aspecten in bestaande gebiedsontwikkelingen optimaal kunnen worden meegenomen. Dit zal in 2010 resulteren in een koers voor de Provincie Noord-Holland. De ambitie in het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) is de belangen van milieu, mens en economie (people, planet, profit) zodanig te combineren dat winst ontstaat op alle onderdelen. Daarbij willen we voorkomen dat we met onze keuzes de belasting van het milieu afwentelen op toekomstige generaties of andere gebieden. In 2009 is een quickscan gemaakt om duurzaamheid in Noord-Holland in kaart te brengen. In 2010 zal door middel van een provinciale duurzaamheidsmeter bepaald worden waarop we verder willen inzetten als het gaat om duurzaamheid. Dit wordt in een position paper vertaald. C Uitvoeren van milieu-effectrapportages In 2009 zijn de volgende (deel)producten van gestarte en lopende MER-procedures geleverd. • De MER voor de structuurvisie hebben wij vastgesteld en is vrijgegeven voor inspraak en advisering. • De MER voor het inpassingsplan Wieringerrandmeer is door provinciale staten vastgesteld en vrijgegeven voor inspraak en advisering.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 73
• De startnotitie MER voor de ontwikkeling van de Bloemendalerpolder hebben wij vastgesteld en is vrijgegeven voor inspraak en advisering. • De richtlijnen voor de MER voor de Bloemendalerpolder hebben wij vastgesteld en toegezonden aan insprekers en adviseurs (naar verwachting begin 2010). • De MER voor de gasopslag Bergermeer (TAQA) hebben wij, als mede bevoegd gezag naast de minister van Economische Zaken, vastgesteld en vrijgegeven voor inspraak en advisering. • De startnotities voor de MER voor de versterking van de Wieringermeerdijk-Omgelegde Stonteldijk hebben wij vrijgegeven voor inspraak en advisering. • De startnotitie voor de MER voor de versterking van de Waddenzeedijk Texel is vrijgegeven voor inspraak en advisering. • De Richtlijnen voor de MER voor de twee vorengenoemde dijkverster kingsprojecten hebben wij vastgesteld (naar verwachting begin 2010). • De Richtlijnen voor de MER van de versterking van de Omringkade Marken en voor de MER voor de versterking Markermeerdijk tussen Edam-Amsterdam hebben wij vastgesteld en toegezonden aan insprekers en adviseurs. • Er is ambtelijk commentaar geleverd op deelproducten van de MER voor de kustversterking Hondsbossche en Pettemerzeewering en de MER voor de versterking duinen Kop van Noord-Holland, op de MER voor de Westfrisiaweg en de MER voor de verdubbeling van de provinciale weg N244, evenals op de startnotitie voor de MER voor de Afsluitdijk en de dijkversterking Den Oever. D Het regisseren en stimuleren van de sanering van verontreinigde locaties in samenhang met ruimtelijke processen Wij zorgen ervoor dat bodemverontreiniging die risico’s meebrengt voor mens of milieu gesaneerd of aangepakt wordt. Ook zorgen wij ervoor dat bodemverontreiniging aangepakt wordt die de ontwikkeling belemmert van maatschappelijke processen, bijvoorbeeld woningbouw of natuur ontwikkeling. Dit doen wij door samen te werken met externe partners en andere overheden. De uitvoering geschiedt op basis van diverse meerjarenprogramma’s, zoals het tweede Meerjarenprogramma Bodemsanering (MJP 2005-2009), Programma Gasfabrieken en het ISV-programma. De meerjarenprogramma’s bestaan uit tientallen afzonderlijke bodem projecten. Bij de uitvoering van deze projecten stemmen we de tijdsplanning van de bodemsanering zoveel mogelijk af op de tijds planning van de ontwikkelingen. Dit is niet alleen kosteneffectief, maar zorgt er eveneens voor dat het resultaat van de sanering, een bodem die geschikt is voor het gewenste gebruik, gereed is op het moment dat daar behoefte aan is. E Mogelijk via het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling Er zijn vanuit het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling geen activiteiten en/of projecten van start gegaan die concreet bijdragen aan dit operationeel doel.
74 |
2.6.7 Operationeel doel Het vergroten van de aantrekkelijkheid om te investeren in milieu en overheden en private partijen stimuleren tot activiteiten ter verbetering van de luchtkwaliteit. Duurzame afwegingen waarbij economie, ecologie en milieu en sociale aspecten in samenhang worden betrokken Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Ontwikkelingsfonds Duurzame Energie Noord-Holland: Provinciaal investeringsfonds dat ons in staat stelt om door middel van deelneming in ondernemingen, duurzame energieproductie of technologie te stimuleren Ten behoeve van het ontwikkelen en het stimuleren van innovatieve duurzame energietechnologieën in Noord-Holland hebben wij in 2007 het Ontwikkelingsfonds Duurzame Energie Noord-Holland (ODENH) opgericht. Door middel van provinciale deelneming kan worden geïnves teerd in veelbelovende duurzame energieproducten, zodat deze van ontwerp tot vermarktbaar product kunnen worden gebracht. Tot op heden hebben wij in één bedrijf geparticipeerd. In 2009 is deze participatie met winst van de hand gedaan. De winst is in het fonds gestort. Er zijn veertien bedrijven in behandeling genomen, waarvan er nu nog vier resteren. Het budget dat voor het fonds uit EXINH beschikbaar was gesteld is in 2008 in totaliteit in het fonds gestort. B EFRO, Waddenfonds: Europese en rijksfondsen die (deels) in het leven zijn geroepen om duurzame energietechnologie en duurzame energie-innovatie te stimuleren Wij dragen projecten voor bij deze fondsen en stellen bij acceptatie van de voordracht een deel cofinanciering ter beschikking. Het projectplan Schone Mobiliteit is geschreven en ingediend bij het EFRO-programma Kansen voor West. Omdat het budget inmiddels is uitgeput, is financiering vanuit EFRO niet mogelijk. C SLOK en BLOW (2): Rijksregelingen die in het leven zijn geroepen om gemeenten financieel te ondersteunen bij het formuleren en uitvoeren van hun klimaatmaatregelen SLOK: Noord-Holland heeft in 2008 SLOK-subsidie aangevraagd. Deze is eind 2009 gehonoreerd. De SLOK-subsidie wordt volledig ingezet om gemeenten via het CO2-servicepunt te ondersteunen. BLOW: In 2009 is tussen IPO en VROM een klimaat- en energieakkoord gesloten. Een afspraak over het opgestelde vermogen aan windenergie is onderdeel van dit akkoord. Voor Noord-Holland is afgesproken dat wij in 2014 430 MW aan windvermogen hebben gerealiseerd. D In 2008 is de subsidieregeling Stimulering verbetering luchtkwaliteit Noord-Holland 2008 in werking getreden In februari 2009 hebben wij de uitvoeringsregeling Stimulering verbetering luchtkwaliteit Noord-Holland 2009 vastgesteld. Met deze regeling stimuleren wij activiteiten van gemeenten en bedrijven die leiden tot een emissiereductie van PM10 en NO2. Het subsidieplafond voor 2009 is vastgesteld op € 1 miljoen. In totaal zijn er zes subsidieaanvragen ingediend, waarvan er slechts één voldeed aan de vereisten. Het betreft een subsidieverlening van € 40.000 aan TukTuk Factory voor de elektrische tuktuk. In november 2010 hebben wij de Uitvoeringsregeling stimulering verbetering luchtkwaliteit Noord-Holland 2010 vastgesteld. Deze regeling kent dezelfde doelstelling ten aanzien van PM10 en NO2. Het subsidie
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 75
plafond voor 2010 is eveneens vastgesteld op 1 miljoen euro. De sluitings- termijn van deze regeling is 15 februari 2010. E Cofinanciering van het Rijksprogramma Leren voor Duurzame Ontwikkeling Welke prestaties hebben we behaald? Te behalen waarde in begrotingsjaar
Gerealiseerde waarde 2009
A Toename van het aantal deelnemingen in ondernemingen dat duurzameenergietechnologie produceert in NoordHolland
5 deelnemingen
4 potentiële deelnemingen
B Gemeenten formuleren duurzameenergiemaatregelen, formuleren en voeren een klimaatbeleidsplan uit
47 gemeenten en 14 Amsterdamse deelraden die hun plan van aanpak hebben geschreven en uitgevoerd
Het aantal gemeenten waar wij een akkoord mee hebben is gestegen tot 55; deze gemeenten hebben een beleidsplan opgesteld en in uitvoering
Toelichting In de praktijk blijkt het lastig om van initiatief naar een daadwerkelijke deelneming te komen. Bedrijven moeten komen met een gedegen businessplan en moeten bemoeienis met hun ontwikkeling accepteren. Het gaat om risicodragend kapitaal. Daarnaast stelt het fonds als voor waarde dat 50% van de financiering uit andere bron wordt gerealiseerd. Vrijwel alle gemeenten in Noord Holland ontwikkelen beleid op het gebied van duurzame energie en klimaat. Dit heeft het draagvlak voor het beleid en gezamenlijke afspraken ondersteund.
2.6.8 Operationeel doel Integrale, kwalitatief hoogwaardige vergunningverlening en doelmatige milieuhandhaving, in lijn met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet handhavingstructuur Behaalde resultaten Indicator
Basiswaarde
2008 (begroting)
2009 (prognose)
Gerealiseerde waarde 2009
Het percentage binnen de daarvoor gestelde termijn verleende ontheffingen en vergunningen
75%
Gerealiseerde waarde 2009
Streefwaarde
160 vergunningen, 295 meldingen
Percentage naleefgedrag Wet milieubeheer industrie Kernvoorschriften Overige voorschriften
88% 73%
>90% >75%
91% 56%
>90% >75%
Percentage Naleefgedrag Wet milieubeheer branches Kernvoorschriften Overige voorschriften
81% 75%
>80% >75%
81% 65%
>80% >75%
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Binnen de gestelde termijnen de vergunningen en ontheffingen verlenen, i.c. voor de Wet milieubeheer, het Vuurwerkbesluit, de Wet bodembescherming en de Ontgrondingenwet Van de producten met een wettelijke termijn was 86 % op tijd. Het gaat daarbij met name om de vergunningaanvragen, toestemmingen, ontheffingen en de meldingen die aan het uitvoeren van activiteiten vooraf gaan.
76 |
B Toezicht en handhaving conform het verlengde handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP 2007- 2008) en de sanctiestrategie De hierboven weergegeven waarden voor het naleefgedrag volgen uit gegevens over de door ons toegepaste handhavingsmethodieken en activiteiten van het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2007-2008. Dit HUP hebben wij voor een jaar verlengd. Gemeten trends zijn niet altijd eenduidig te verklaren. Fluctuaties in het gemeten naleefgedrag hoeven niet te betekenen dat het naleefgedrag ook feitelijk is verbeterd of verslechterd. Zo kan een hoger gemeten naleef gedrag te danken zijn aan adequaat toezicht en handhaving in het jaar ervoor, bijvoorbeeld door de professionalisering van BRZO-inspecties bij Industrie. Omgekeerd kan de effectievere werkwijze bij Branches door thematisch en projectmatig te handhaven ertoe geleid hebben dat voor- heen niet geconstateerde overtredingen werden geregistreerd. Dat betekent een verslechtering van het naleefgedrag als meetresultaat. In 2009 is de handhaving verder geprofessionaliseerd. Mede in het kader van het Rijksprogramma Vernieuwing Toezicht is een begin gemaakt met het verminderen van de toezichtslast. Ook is specifieke aandacht geschonken aan illegaliteit. Beide begrippen zijn overigens nader uit gewerkt in het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2010-2011. C De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De omgevingsvergunning voegt de huidige vergunningen voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu samen. De Wabo heeft een grote impact op onze vergunningverlening, onze handhaving en op de samenwerking met de gemeenten en de waterschappen. De minister van VROM heeft in 2009 opnieuw besloten de invoering van de Wabo (omgevingsvergunning) op te schorten. De nieuwe streefdatum is 1 juli 2010. In 2009 hebben we de beoogde samenwerking samen met de keten- partners (gemeenten, waterschappen) verder uitgewerkt. Het streven is erop gericht om in 2010 met alle partners een dienstverleningsovereen komst af te sluiten. Verder hebben we in 2009 de contouren van een op de Wabo aangepaste legesverordening ontwikkeld. D Waar nodig inzet van rechtsmiddelen (dwangsommen e.a.) en/of opmaak van proces-verbaal. Dit gebeurt in het zogenaamde autonome spoor door onze eigen organisatie Veranderende regelgeving is uitgewerkt in nieuw beleid voor de uitvoering van de opsporingstaak. We hebben het aantal Buitengewone Opsporings Ambtenaren (BOA´s) verminderd, omdat de opleidingskosten voor de BOA nieuwe stijl te hoog zijn. Met het Functioneel Parket maken wij afspraken over de uitvoering van de opsporingstaak. E Samenwerking NZKG De samenwerking binnen het Noordzeekanaalgebied is voortgezet en waar mogelijk geïntensiveerd. Het toezicht is verder geoptimaliseerd en geprofessionaliseerd. Vooral het ketentoezicht heeft nadrukkelijk vorm gekregen. Er lopen initiatieven om deze wijze van toezicht over de gehele sector te intensiveren. Zorgpunt is dat handhavingspartners niet altijd beschikbaar zijn. Het verdient aanbeveling om de gemaakte afspraken nog eens te benadrukken.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 77
Welke prestaties hebben wij behaald? 2007 (realisatie)
2009 (prognose)
Gerealiseerde waarde 2009
A. Aantal verleende ontheffingen, meldingen, vergunningen en toestemmingen
1100
1.100
858
B. Aantal handhavingacties
1.876
1.700
1.455
C. Aantal audits andere overheden
0
29
55
De productie over 2009 betrof 858 verleende ontheffingen, meldingen, vergunningen en toestemmingen met een wettelijke termijn. De terugloop in aanvragen komt naar alle waarschijnlijkheid door de economische crisis. Toezicht en handhaving hebben wij conform het met een jaar verlengde Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2007-2008 en de sanctiestrategie uitgevoerd. Naast deelname aan de eerder vermelde ontwikkeling van ketentoezicht, krijgen betekenisvolle en intensievere handhavingsthema’s steeds meer aandacht.
2.6.9 Operationeel doel Omgaan met klimaatverandering. 1 Verminderen van de CO2-uitstoot en uitstoot van andere broeikasgassen (mitigatie). 2 Voorbereid zijn op de gevolgen van klimaatverandering (adaptatie). 3 Bevorderen van breed gevoelde verantwoordelijkheid en samenwerking met anderen. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Interne Klimaatweek In 2009 is er geen Kimaatweek geweest. B Klimaatscan voor Noord-Holland Vanuit het restwarmtedossier zijn er met 8 van de 10 grootste CO2-uitsto ters gesprekken gevoerd over hoe zij hun CO2-uitstoot terug gaan dringen. C Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling D Stimuleringsregeling klimaat Noord-Holland De 2e tranche is uitgevoerd. In totaal hebben 26 aanvragers subsidie ontvangen. E Prijsvraag klimaat In februari 2009 vond de uitreiking plaats van de prijsvraag.
78 |
F CO2-Servicepunt. De resultaten kunnen worden samengevat met de volgende punten: • 7 gemeenten willen koplopers zijn in duurzame openbare verlichting. ( zie: http://www.co2-servicepunt.nl/cmsmadesimple/index.php?mact= News,cntnt01,detail,0&cntnt01articleid=355&cntnt01returnid=15) • 30 lokale ondernemers willen duurzaam innoveren met steun van de Innovatiesnelweg. (zie: http://www.co2-servicepunt.nl/cmsmadesimple/ index.php?page=140) • 50 gemeenten bereiken de particuliere woningeigenaar met de campagne BespaarDaar. (zie: http://www.bespaardaar.nl/) • 61 gemeenten verspreiden de menukaart voor duurzaam (ver)bouwen. (http://www.co2-servicepunt.nl/cmsmadesimple/index.php?page=169) • 73 gemeenten en stadsdelen committeerden zich aan de Klimaatafspraak van de Provincie. G Klimaatafspraken 2008 t/m 2011 tussen gemeente/stadsdeel en provincie Noord-Holland Het aantal gemeenten waar wij een akkoord mee hebben is gestegen tot 55. Deze gemeenten hebben een beleidsplan opgesteld en deze zijn in uitvoering. H Akkoord over energie en klimaat tussen Rijk en provincies (in IPO-verband) Op 14 januari 2009 hebben gedeputeerde Erik van Heijningen namens het Interprovinciaal Overleg (IPO) en minister Cramer van het ministerie van VROM het ‘Klimaat-Energieakkoord tussen Rijk en provincies 2009-2011’ ondertekend. Dit akkoord omhelst het provinciale programma om bij te dragen aan het behalen van de ambitieuze Nederlandse klimaatdoel stellingen en een omschrijving van de rollen van Rijk en provincies hierin. I Klimaateffectschetsboek Noord-Holland In 2009 is de klimaateffectatlas, versie 1.0, ontwikkeld. Een kennisbasis die door iedereen gebruikt kan worden om klimaatbestendige plannen te maken. Al die kennis is samengebracht in een geoportaal - de moderne digitale interactieve variant van de klassieke papieren atlas. De nieuwe brochure ‘Klimaateffectatlas: inspelen op klimaatverandering’ is uitgebracht met de resultaten en toepassingsmogelijkheden van het project Klimaateffectatlas. J Afwegingskader klimaat: ten behoeve van het toetsen van provinciale ruimtelijke ontwikkelingen op klimaatbestendigheid, in samenwerking met provincies Zuid-Holland en Zeeland Eind 2009 zijn we begonnen met het maken van een klimaatbestendig heidskader voor de uitvoering van de structuurvisie. Het gaat om een kader voor intern ambtelijk gebruik en advisering aan de nog in te stellen Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling. K Rondetafelgesprekken Er zijn in 2009 geen rondetafelgesprekken in algemene zin geweest. Wel hebben wij verschillende bijeenkomsten voor gemeenten en andere partners georganiseerd: in maart een conferentie over duurzame verlichting, in april een workshop wonen met water in het kader van de Metropoolregio Amsterdam-conferentie, in oktober een windweekend in de Wieringermeer, in november de conferentie CO2-neutrale stad.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 79
Welke prestaties hebben we behaald? Prestaties
Basiswaarde in referentiejaar 2008
Waarde start begrotingsjaar 2009
Te behalen waarde in begrotings-jaar (2009)
Gerealiseerde waarde 2009
A. Uitvoeringsprogramma Klimaat 2009
GS stellen uitvoeringsprogramma 2009 vast met doorkijk 2009-2011
Uitvoeringsprogramma 2009 is vastgesteld
Realiseren uitvoeringsprogramma 2009
Opstellen uitvoeringsprogramma’s Duurzaam Bouwen, Wind en Biomassa 2010-11
Opstellen uitvoeringsprogramma 2010 B. Klimaatneutrale provinciale organisatie
Provinciaal wagenpark; beleid duurzaam inkopen is opgesteld
De helft van het totale wagenpark vervangen; implementatie gestart van duurzaam inkopen; stappenplan klimaatneutrale organisatie is opgesteld
De overige auto’s worden vervangen; maatregelen klimaatneutrale organisatie worden volgens stappenplan uitgevoerd
Er zijn 20 aardgasauto’s aangeschaft; renovatie Houtplein wordt duurzaam ingevuld
C. Prestatieafspraken met gemeenten
Gerelateerd aan de nieuwe BANS-akkoorden worden afspraken gemaakt met gemeenten over reductie van uitstoot van broeikasgassen
BANS-akkoorden zijn getekend; CO2Servicepunt biedt ondersteuning aan gemeenten
Continuering ondersteuning door CO2-Servicepunt
Continuering ondersteuning door CO2-Servicepunt
D. Stimuleren innovatieve aanpak klimaat
Ontwikkeling stimuleringsregeling en prijsvraag
Eerste tranche stimuleringsregeling is uitgevoerd; eerste maal prijsvraag is uitgevoerd
Openstellen stimuleringsregeling klimaat; openstellen prijsvraag klimaat
De tweede tranche stimuleringsregeling is uitgevoerd; 26 projecten hebben subsidie ontvangen; de subsidieregeling heeft hiermee zijn plafond bereikt
E. Stimuleren van anderen in klimaataanpak
Afronden Leren voor Duurzame Ontwikkeling, periode tot en met 2007
Voorbereiden en openstellen Leren voor Duurzame Ontwikkeling 2008 -2011 is gerealiseerd
Openstellen en uitvoeren LvDO 2008 – 2011
In 2009 hebben we de strategie voor het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling verder ontwikkeld en een aantal concrete projecten gefinancierd; voorbeelden zijn de Duurzame Dinsdag Noord-Holland, het Klimaatdebat van de Jongeren Kopenhagen Coalitie en Groene Voetstappen
Wat heeft het gekost? 6
Milieu Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
Bestaand beleid
32.024.902
20.171.100
39.855.100
47.643.750
7.788.650-
Lasten
32.024.902
20.171.100
39.855.100
47.643.750
7.788.650-
Apparaatskosten
20.647.486
21.209.300
21.209.300
19.509.316
1.699.984
Lasten en Apparaatskosten
52.672.388
41.380.400
61.064.400
67.153.065
6.088.665-
Baten
21.254.062-
11.424.600-
27.909.100-
35.371.662-
7.462.562
Resultaat voor bestemming
31.418.326
29.955.800
33.155.300
31.781.403
1.373.897
6.918.909-
3.843.500-
7.540.100-
8.385.991-
845.891
-
-
-
-
-
24.499.417
26.112.300
25.615.200
23.395.412
2.219.788
Nieuw beleid Bezuinigingen
Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming
80 |
Lasten Het verschil op de lasten, inclusief de financiële gevolgen van de stelsel wijziging (zie toelichting hieronder), van ruim 7,7 miljoen euro wordt vooral verklaard door de hogere lasten voor bodemsaneringswerken (6,6 miljoen euro), en lagere lasten voor duurzame energie (1,2 miljoen euro), voor lucht (1,2 miljoen euro) en bodembescherming (€ 300.000). Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna 112 miljoen euro aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid, ofwel ten laste is gebracht van bestemmings reserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 6 zijn dat de gerealiseerde lasten met 3,9 miljoen euro zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met 3,9 miljoen euro zijn gestegen. Apparaatskosten Op dit programma zijn minder apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van 5,4 miljoen euro. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programma rekening”. Baten De hoger dan geraamde baten hangen direct samen met de hogere lasten bodemsaneringswerken. Het overgrote deel van de lasten wordt via rijks- bijdragen afgedekt. Onttrekking reserves Het verschil op de onttrekking reserves, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging, wordt verklaard door een lagere onttrekking vanwege de onderbesteding op de milieuproducten, die voor 3,1 miljoen euro ten laste van de reserves zijn geraamd.
7
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 81
Programma 7 RECREATIE EN TOERISME, NATUUR EN LANDSCHAP
82 |
Missie/ Strategische doel(en)
Een aantrekkelijk Noord-Hollands landschap voor ecologie en economie voor zowel bewoners als bezoekers van onze provincie
Aansturing van integrale gebieds-programma’s landelijk gebied
Behoud en ontwikkeling van samenhang, diversiteit en identiteit van landschap in NoordHolland
Realiseren van Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Realiseren van recreatieve voorzieningen dicht bij huis
Behoud en beheer van natuur
Promoten en stimuleren van het waterrijk NoordHolland
Beheren en ontwikkelen van bestaande recreatiegebieden Operationele doelen
Wat hebben we bereikt? 2.7.1 Missie Een aantrekkelijk Noord-Hollands landschap voor ecologie en economie voor zowel bewoners als bezoekers van onze Provincie. Dat doen wij via de volgende vier sporen: - Inrichting landelijk gebied: wij pakken de uitvoering van projecten in het landelijk gebied aan via een integrale benadering en in nauwe samenspraak met betrokkenen uit de regio; - Landschap: wij streven naar behoud en ontwikkeling van samenhang, verscheidenheid en identiteit van het landschap in de provincie; - Natuur: wij werken aan behoud en versterking van de biodiversiteit in de provincie; - Recreatie en toerisme: wij zorgen voor voldoende en kwalitatief goede recreatief/toeristische voorzieningen voor Noord-Hollanders en bezoekers en zorgen voor de promotie hiervan. Gerealiseerde maatschappelijke effecten Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2006
Streefwaarde 2009
Gerealiseerd in jaar 2009
Streefwaarde in jaar 2011
Aantal bezoeken recreatiegebieden
12,1 mln. bezoeken
Een jaarlijkse stijging van 2,5%
n.n.b.*
13,5 mln.
Stijging aantal toeristische overnachtingen
10,6 mln. (doorgerekend 1,8 miljard bestedingen en 18.000 banen)
Een jaarlijkse stijging van 2,5%
n.n.b.**
12 mln.
*De gegevens over 2009 voor recreatie en toerisme komen via de recreatieschappen en het CBS in de loop van 2010 beschikbaar. Een voorlopige schatting komt uit op 11,3 tot 11,5 miljoen. Dit is vergelijkbaar met 2008. Door slechte weersomstandigheden is het aantal bezoeken aan recreatieschappen lager dan in 2006. In de jaarlijkse verslaglegging van de agenda recreatie en toerisme zullen wij terugkomen op de analyse van de definitieve cijfers.
**Zoals we in het vorige jaarverslag al voorspelden, blijkt het aantal overnachtingen in Noord-Holland in 2008 te zijn gedaald ten opzichte van 2007. In totaal hebben in 2008 in Noord-Holland (excl. Amsterdam) 10.372.200 overnachtingen plaatsgevonden, een daling van bijna 6% ten opzichte van 2007. Deze daling valt volledig toe te schrijven aan de sterke afname van het aantal buitenlandse bezoekers. Het aantal overnachtingen door bezoekers uit Nederland is namelijk toegenomen (+4%). De gevolgen van de kredietcrisis zijn dus duidelijk zichtbaar. Ook de inschattingen voor 2009 (cijfers van het laatste kwartaal ontbreken) tonen aan dat er nog geen sprake is van een herstel. Ten opzichte van 2008 is over de eerste 9 maanden sprake van een daling van 0,2%.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 83
Beleidsspeerpunten • Opstellen gebiedsplannen EHS, beheerplannen Natura 2000 en realisatie nieuwe natuur (EHS). • Uitvoering van de robuuste ecologische verbindingen; • Implementatie van een nieuw stelsel voor de subsidiëring van het natuurbeheer; • Onderzoek naar aansluiting bij landelijk beleid dierenwelzijn; • Beheer van natuur- en recreatiegebieden; • Promotie van wat onze waterrijke provincie te bieden heeft; • Verbeteren stad-landrelatie, onder andere door nieuwe recreatieve verbindingen.
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? 2.7.2 Operationeel doel Aansturing van integrale gebiedsprogramma’s landelijk gebied Behaald resultaat Indicator
Streefwaarde in 2009
Status uitvoering 2009
Streefwaarde in jaar 2013
Met regionale partners overeengekomen uitvoeringsprogramma’s landelijk gebied
Eén jaarprogramma op basis van zeven gebiedsprogramma’s en het programma Stelling van Amsterdam
Eén jaarprogramma op basis van zeven gebiedsprogramma’s en het programma Stelling van Amsterdam*
Realisatie provinciaal meerjarenprogramma ILG (PMJP deel A) inclusief Rijksdoelen Bestuursovereenkomst Rijk/ provincie NH
* Over de feitelijke resultaten van de uitvoering rapporteren wij in het voorjaar van 2010 op basis van monitorgegevens DLG.
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A ILG-gebiedsprogramma’s In 2008 zijn voor de ILG-regio’s de regionale opgaven beschreven in de uitvoeringsstrategieplannen voor 2008-2013. Op basis van deze uitvoeringsstrategieplannen zijn in 2009 de jaarlijkse gebiedsprogramma’s voor de ILG-regio’s opgesteld. B Realisatie Projectenprogramma Groene Uitweg Op basis van het Projectenprogramma Groene Uitweg en het provinciaal besluit tot cofinanciering voor de jaren 2008-2010 hebben wij in 2009 verder gewerkt aan de uitvoering van een aantal projecten. Projecten in uitvoering zijn onder meer de Muiderfietsbrug, de Natuurboulevard IJmeer (aanleg fietspad), Stadzigt Naardermeer, Subsidieregeling verbreding landbouw en structuurversterking en kavelruil Noordelijke Vechtstreek. C Realisatie Gebiedsprogramma’s Nationale Landschappen Groene Hart en Laag Holland In 2009 is voor het Groene Hart verder gewerkt aan de gezamenlijke icoonprojecten: recreatief netwerk, de Kwaliteitsatlas en Merk en Marketing. De ministers Verburg en Cramer hebben de laatste twee projecten formeel gelanceerd op het Groene Hart Symposium, gehouden in maart 2009. Over de Groene Ruggengraat zijn begin 2009 afspraken gemaakt tussen het Rijk en de provincies over de invulling van de ecologische opgaven en nieuwe arrangementen voor realisatie, alsmede over de aanpak van ontsnipperingsknelpunten.
84 |
De Voorloper Groene Hart is vastgesteld in de provinciale staten van de drie provincies. Met de Voorloper is een interprovinciale beleidslijn vastgesteld waarmee het Groene Hart open en vitaal wordt gehouden. Het is een belangrijke bouwsteen voor de provinciale structuurvisie en wordt onder meer opgenomen in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie, die wij in 2010 willen herzien. Om gebiedspartijen, waaronder de gemeenten, te helpen met het behouden en ontwikkelen van de kernkwaliteiten binnen het Groene Hart, is de KwaliteitsAtlas (www.kwaliteitsatlas.nl) ontwikkeld, zijn kwaliteitsateliers gehouden en is eind 2009 het Kwaliteitsteam Groene Hart opgericht. Uit de aardgasbaten is door het Rijk 15,8 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de waterkwaliteit, het verkrijgen van een robuuster watersysteem en het tegengaan van bodemdaling in de Noord-Hollandse veenweidegebieden. Projecten zijn in voorbereiding voor de Kalverpolder, polder Westzaan (verbrakking) en Zeevang. Voor het Wormer- en Jisperveld heeft het Rijk in 2008 7,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor dezelfde doelen en verbetering van de weidevogel biotoop. De uitvoering van de tweede fase van dit project gaat van start. Een samenwerkingsovereenkomst met de betrokken organisaties is in november ondertekend. De provincie coördineert de Noord-Hollandse veenweideprojecten en is bestuurlijk trekker van de projecten in Westzaan en Zeevang. Wij hebben in augustus een samenwerkingsovereenkomst gesloten met alle 23 partijen in het Nationaal Landschap Laag Holland voor de periode 2009-2011. Een uitvoeringsregeling is van kracht geworden waarmee subsidie kan worden verstrekt voor het opstellen van integrale gebieds plannen en haalbaarheidsstudies, kennis- en bekendheidsvergroting van het Nationaal Landschap en educatie van scholieren. Via deze regeling en het uitvoeringsprogramma zijn in totaal 36 projectsubsidies verleend voor een bedrag van € 1.010.228. Om de bekendheid van Laag Holland te vergroten zijn een folder en een ideeëngids uitgebracht. D Realisatie Gebiedsprogramma Waddenzeegebied Binnen het Regionaal College Waddengebied (RCW) is de Provincie Noord-Holland regisseur voor de portefeuille recreatie en toerisme (R&T). Hierbij staat de uitvoering van het convenant vaarrecreatie centraal. De uitvoering hiervan ligt op schema. Zo is het monitoringplan met betrekking tot vaarbewegingen en verstoring gereed. Uitvoeringsafspraken hiervoor zijn gemaakt met de diverse betrokkenen, waaronder de Provincie Noord-Holland. Voor het Waddenfonds hebben wij € 500.000 cofinanciering geleverd voor zes projecten, inclusief duurzame energie. Er is een nieuw uitvoeringsplan Waddenfonds voor het waddengebied opgesteld. Dit plan is voor goedkeuring aan Brussel voorgelegd, waarmee ook het ondersteunen van duurzame economische activiteiten mogelijk wordt gemaakt. Het beheer en ontwikkelplan voor de Wadden is in 2009 vastgesteld. In het kader van het beheer- en ontwikkelplan is een natuurherstelprogramma opgesteld, dat gefinancierd kan worden uit het Waddenfonds. Met het Rijk, de mosselkwekerij en de natuurbeherende organisaties zijn afspraken gemaakt over de transitie naar een duurzame mosselvisserij. In 2009 zijn er diverse projectaanvragen voor het Waddenfonds door de minister van VROM gehonoreerd. Dit heeft geleid tot cofinanciering van de provincie Noord-Holland ter hoogte van ca € 500.000.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 85
Te behalen waarde in 2009
Gerealiseerd 2009
Streven langere termijn (2011)
Jaarprogramma ILG
n.n.b.
Over de voortgang van het ILG wordt separaat gerapporteerd in het voorjaar 2010
Meerjarenprogramma uitgevoerd in 2013
Groene Uitweg
Vier projecten in uitvoering genomen
Vier projecten in uitvoering genomen
Projectenprogramma uitgevoerd in 2013
Instandhouding van de veenweiden
Drie uitgewerkte projectvoorstellen (FES) voor het Rijk
Drie uitgewerkte business cases zijn aangeboden aan het Rijk; het Rijk heeft 15,8 mln. beschikbaar gesteld
Intentieverklaringen ondertekend over de uitvoering van de drie projecten met de regionale partners
Waddenzeegebied
Uitvoering van het convenant vaarrecreatie; cofinanciering projecten Waddenfonds
Convenant vaarrecreatie op schema, cofinanciering projecten waddenfonds t.w.v. € 5 ton gerealiseerd.
Opstellen en uitvoeren van een beheer- en ontwikkelplan Wadden
2.7.3 Operationeel doel Behoud en ontwikkeling van samenhang, diversiteit en identiteit van het landschap in Noord-Holland. Behaald resultaat Indicator
Gerealiseerd eind 2009
Streefwaarde in jaar 2011
Indicatoren zullen worden geformuleerd als de monitor landschap is ontwikkeld.
Conceptbeleidsnota Landschap en Cultuurhistorie is vastgesteld door GS en ter consultatie aan gemeenten en andere externe partijen verstuurd.
Ruimtelijke ontwikkelingen zijn ingepast in het landschap conform het Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie bepaalt de inbreng van landschap in de ruimtelijke ordening (in 2009 de structuurvisie) In het kader van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRVS) is de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (2006) aangevuld met nieuwe onderwerpen (openheid, dorps-DNA en aardkundige waarden) en is het geconcretiseerd in verband met de juridische toepasbaarheid. De nieuwe Leidraad Landschap en Cultuurhistorie omschrijft ruimtelijke kwaliteit aan de hand van de kernkwaliteiten van het landschap. De kernkwaliteiten zijn eerst afzonderlijk beschreven, waarbij door middel van algemene beleidslijnen wordt aangegeven hoe hiermee omgegaan dient te worden bij ruimtelijke planvorming. Na inwerkingtreding zullen ruimtelijke plannen buiten bestaand bebouwd gebied worden getoetst op basis van de beleidsnota. Zodoende zullen toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen worden ingepast in het landschap conform de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. In het kader van de Noordvleugelconferentie zijn afspraken gemaakt over het metropolitane landschap. Het metropolitane landschap is één van de impulsen binnen de MRA. De provincie coördineert samen met Amsterdam en Flevoland de uitvoering van de afspraken. Wij zijn zelf trekker van een aantal projecten, waaronder: • thematisering badplaatsen (in uitvoering); • haalbaarheidsonderzoek Hollandse meren (afgerond); • toekomst Amstelland (in uitvoering); • verbreding financieel draagvlak (in projecten) en versterking Stellingzone (in uitvoering).
86 |
B Wij stimuleren met een subsidieregeling de aanleg of het herstel van landschapselementen door particulieren Met deze subsidieregeling worden historische landschapselementen hersteld. In 2009 hebben wij circa 81 aanvragen goedgekeurd voor de aanleg en het herstel van landschapselementen met behulp van de provinciale subsidieregeling. Voor de beschikbare middelen zijn knot bomen, laanbeplanting, erfbeplantingen, rietkragen, duinrellen en hoogstamboomgaarden hersteld/aangelegd en landschapontsierende gebouwen beter ingepast in het landschap. Landschap Noord-Holland heeft hierbij een belangrijke adviesrol vervuld richting particulieren. C Coördinatie iepziektebestrijding In 2008 hebben wij de mogelijkheden onderzocht voor het oprichten van een beheerorganisatie. Hieruit is gebleken dat er geen draagvlak is voor een iepenbeheerorganisatie die namens betrokken partijen de iepziekte gaat bestrijden. Ook bleek er onvoldoende draagvlak voor een gezamenlijke subsidie regeling. Wél leek er belangstelling voor voortzetting van het convenant iepziektebestrijding. Nieuw hierin zou zijn de instelling van bufferzones van 500 m breed, aan de rand van duinen en Robbenoordbos. Natuurbeheerders zouden alleen in deze zones zieke iepen verwijderen. In de rest van deze natuurgebieden is iepenbeheer ongewenst, vanwege de ecologische schade die dit meebrengt. In de eerste helft van 2009 is overlegd met de natuurbeheerders over de precieze ligging van deze bufferzones. Nadat in de tweede helft van 2009 bleek dat enkele gemeenten niet mee zouden doen met een nieuw conve nant, is er in december 2009 een onderzoek gestart naar het draagvlak voor een nieuw convenant. Begin 2010 zullen de resultaten hiervan bekend zijn. Behaalde prestaties Sreefwaarde in 2009
Gerealiseerd 2009
Streven langere termijn (2011)
Metropolitane Landschap Noordvleugel
Uitvoeren uitvoeringsafspraken met regionale bestuurders
Een groot aantal uitvoeringsafspraken is of wordt uitgevoerd
Regionale bestuurders werken aan uitvoeringsafspraken
Aanleg en herstel van landschapselementen
100 projecten in uitvoering
81 projecten in uitvoering
400 projecten uitgevoerd in 2008-2011
2.7.4 Operationeel doel Realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Behaald resultaat Indicator
Waarde in 2009
Gerealiseerd 2009
Streefwaarde in jaar 2013 (ILG)
Realisatie Ecologische Hoofdstructuur
250 ha. nieuwe natuur erbij
Over de voortgang van de EHS wordt separaat gerapporteerd in de voortgangsrapportage ILG in het voorjaar 2010.
1.500 ha. nieuwe natuur erbij van 2008-2013 (incl. robuuste verbindingen) en 100 km overige (smallere) verbindingen
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 87
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
De herijking EHS zal in 2010 worden afgerond. Daarvoor is in 2009 overleg gevoerd met de ILG-gebiedscommissies. Doel van de herijking is de
realisatie van de EHS te versnellen.
In 2009 zijn zeven natuurgebiedsplannen opgesteld. In deze nieuwe
natuurgebiedsplannen is de omvorming naar het nieuw stelsel van
Programma Beheer verwerkt. Met de nieuwe plannen kon in 2009 voor de agrarische natuur percelen in Noord Holland subsidie aangevraagd
worden.
B Verwerving en inrichten natuur
Over de realisatie van verwerving en inrichting doen wij in de loop van
2010 verslag in het kader van de voortgang van het ILG. C Particuliere Natuurontwikkeling en -beheer
Over de realisatie van het particulier beheer doen wij in de loop van 2010
verslag in het kader van de voortgang van het ILG. Welke prestaties hebben we behaald? Te behalen waarde in 2009
Gerealiseerd in 2009
Streven langere termijn (resterende ILG periode 2008 tot 2013)
Zeven natuurgebieds- en aankoopstrategie-plannen
7 plannen opstellen
Zeven natuurbeheerplannen zijn opgesteld: voor elke ILG-regio één
Actuele natuurgebiedspannen per regio
Verwerving EHS
200 ha.
Over de voortgang van de verwerving EHS wordt separaat gerapporteerd in de voortgangsrapportage ILG in het voorjaar 2010
900 ha.
Particuliere natuurontwikke-ling
50 ha.
Over de voortgang van particuliere natuurontwikkeling wordt separaat gerapporteerd in de voortgangsrapportage ILG in het voorjaar 2010
300 ha.
2.7.5 Operationeel doel Behoud en beheer van natuur Behaald resultaat Indicator
Streefwaarde in 2009
Gerealiseerd 2009
Streefwaarde in jaar 2013
Realisatie provinciale natuurdoelen (’kwaliteit en kwantiteit van de beoogde natuur’)
Bestaande beheercontracten verlengd; nieuwe contracten (circa 100 ha. natuur en 50 ha. particulier beheer)
T.a.v de nieuwe contracten wordt verwezen naar de afzonderlijke rapportage ILG in het voorjaar 2010
Alle bestaande en nieuwe natuur wordt adequaat beheerd o.a. door inzet van het instrument Programma Beheer; geen verlies van kwaliteit of kwantiteit door ruimtelijke ingrepen in EHS, verbindingszones of weidevogelgebieden
In 2009 is in het kader van de regeling SNL landelijk een uniforme index voor natuurkwaliteit opgesteld die de basis vormt voor de subsidieregeling SNL en bijbehorende monitoring
88 |
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Natuurbeheer Recreatie, natuur en landschap, water en cultuurhistorie worden momenteel op verschillende manieren en door verschillende organisaties, zowel privaat als publiek, beheerd. Hierdoor is het voor de Provincie vrijwel onmogelijk om op de beheerskosten te sturen. Onderzocht is of schaalvergroting en samenvoeging van beheers organisaties mogelijkheden bieden tot de verlaging van beheerskosten per ha. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor nieuwe financiële constructies en samenwerkingsverbanden tussen organisaties onderzocht. Op basis van de uitgevoerde verkenning wordt met enkele organisaties nader gesproken over concrete vormen van samenwerking bij de uitvoering van het beheer en het gezamenlijk oppakken van exploitaties die inkomsten kunnen genereren. B Subsidiëring beheer Sinds de invoering van het ILG (2007) verstrekt de provincie via de provinciale subsidieregeling natuurbeheer (SN) en agrarisch natuurbeheer (SAN) subsidies aan natuurbeheerders en particulieren voor natuurbeheer en beheer van natuur als nevenfunctie op het agrarische bedrijf (bijvoorbeeld het weidevogelbeheer). In 2009 is deze regeling omgezet in de minder bureaucratisch regeling SNL in overleg met het Rijk, de provincies en de doelgroepen. In hetzelfde jaar is deze regeling opengesteld voor het agrarisch natuurbeheer. Daarnaast hebben wij subsidies verleend aan (natuur-)organisaties LNG, GNR IVN en NPW voor onder andere de ondersteuning van vrijwilligers, natuur- en milieueducatie en specifieke projecten die uitstijgen boven het basisnatuurbeheer. C Beheer (eigen) terreinen De provincie is direct verantwoordelijk voor het beheer van terreinen van het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland, het Goois Natuur Reservaat en Nationaal Park Zuid Kennemerland. Het beheer is volgens de betreffende beheerplannen uitgevoerd. D Monitoring In het kader van de nieuwe Subsidie Regeling Natuur en Landschap is in samenwerking met natuurbeherende organisaties een natuurdoeltypen- index afgesproken. Het opstellen van deze eenduidige natuurdoeltypen index is een eerste stap voor het opstellen van de kwaliteitsmonitor natuur. E Vergunningen en handhaving Wij hebben vergunningen, ontheffingen en dergelijke voor de groene wetten, zoals de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Landschapsverordening voor 99 % binnen de wettelijke termijnen verleend. In het voorjaar van 2009 is het nieuwe Faunabeheerplan goedgekeurd. Op basis van het dit beheerplan zijn ontheffingen aan de Faunabeheereenheid verstrekt. G Soortenbeleid Naast het realiseren van nieuwe natuurgebieden en het beheer daarvan, voeren wij beleid voor bijzondere soorten. Het provinciale soortenbeleid is nodig, omdat het gebiedenbeleid alleen onvoldoende specifiek is. In 2009 hebben wij een uitwerkingsplan leefgebieden vastgesteld en aangeboden aan het ministerie van LNV. In 2009 hebben wij wederom een weidevogelimpuls van het Rijk uitgevoerd. Mede op basis van onze
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 89
ervaringen met de weidevogelimpulsen van 2006, 2007 en 2008 hebben wij in 2009 de nieuwe weidevogelvisie opgesteld om prioriteiten te stellen binnen ons weidevogelbeleid, gelet op de beperkte middelen. H Ruimtelijke bescherming De jaarlijkse rapportage over ons beleid voor ruimtelijke bescherming en compensatie bespreken wij begin 2010 met provinciale staten. Wij hebben een begin gemaakt met het aanpassen van de beleidsregel ’compensatie natuur en recreatie in Noord-Holland’ aan de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. J Sanctiestrategie Toezicht en handhaving hebben wij uitgevoerd conform het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2007-2008, dat met een jaar is verlengd, en de sanctiestrategie uitgevoerd. De hogere realisatiewaarde is het gevolg van het controleren van machtigingsaanvragen voor het beheer en de schadebestrijding en het controleren van de machtiging nadat het gebruik gemeld is. Deze zogenaamde 100 %-controles vinden sinds 2008 plaats als gevolg van nieuw beleid. Verder is het aantal handhavingsacties gestegen door het toegenomen gebruik van ontheffingen rond luchtvaartlocaties. Het reactieve karakter van dit toezicht leidt tot een grillig beeld ten opzichte van de streefwaarde. Welke prestaties hebben we behaald? Basiswaarde in referentiejaar 2007
Streefwaarde 2009
Gerealiseerd 2009
Aantal ha. beheer EHS onder Programma Beheer
n.n.b.
100 ha. Extra onder natuurbeheer
Zie voortgangs-rapportage ILG voorjaar 2010.
Vergunningen
220
220
218
Handhavingacties (incl. controles ter verkrijging machtiging op basis van de Flora- en faunawet)
532
650
1609
Het percentage binnen de daarvoor gestelde termijn verleende ontheffingen en vergunningen
99%
95%
99%
2.7.6 Operationeel doel Realiseren van recreatieve voorzieningen dicht bij huis Behaald resultaat Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2006
Gerealiseerd 2009
Streefwaarde in jaar 2011
Realisatie provinciale natuurdoelen (’kwaliteit en kwantiteit van de beoogde natuur’)
Bestaande beheercontracten verlengd; nieuwe contracten (circa 100 ha. natuur en 50 ha. particulier beheer)
T.a.v de nieuwe contracten wordt verwezen naar de afzonderlijke rapportage ILG in het voorjaar 2010
Alle bestaande en nieuwe natuur wordt adequaat beheerd o.a. door inzet van het instrument Programma Beheer; geen verlies van kwaliteit of kwantiteit door ruimtelijke ingrepen in EHS, verbindingszones of weidevogelgebieden
In 2009 is in het kader van de regeling SNL landelijk een uniforme index voor natuurkwaliteit opgesteld die de basis vormt voor de subsidieregeling SNL en bijbehorende monitoring
Over de uitbreiding recreatiegebieden, routes en het oplossen van knelpunten wordt in het kader van ILG verslag gedaan in het voorjaar van 2010.
90 |
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Aankoop, inrichten en afspraken maken over het beheer van nieuwe recreatiegebieden, om de bestaande structuur aan te vullen en te versterken en daarmee de recreatieve tekorten te verminderen (RodS opgave uit ILG) De aankoop en inrichting van Recreatie om de Stad- (RodS-)gebieden vindt plaats onder onze regie via het ILG. De maatregelen en instrumenten uit de herijking RodS en het Impulsprogramma RodS samen met andere provincies en het Rijk zijn ingezet om tot resultaten te komen. In 2009 zijn twee deelgebieden opgeleverd, nl. de Koele Kreken (Geestmerambacht) en de Buitenlanden (project Tussen IJ en Z, bij Beverwijk). B Subsidies verstrekken voor het oplossen van knelpunten in recreatieve routenetwerken In 2009 hebben we via het ILG weer verschillende subsidies verleend voor het oplossen van recreatieve knelpunten in routenetwerken voor wandelen, fietsen en varen. De Tweede Investeringsimpuls Noord-Holland voor de verbetering van de recreatieve verbindingen is vastgesteld door provinciale staten in december 2009. Vanaf 2010 tot 2013 komt hiermee 13 miljoen euro extra vrij voor het oplossen van knelpunten in de recreatieve routenetwerken tussen de stad en het platteland en tussen recreatie- en natuurgebieden. C Openstellingsvergoedingen voor boerenlandpaden In 2009 zijn veel nieuwe boerenlandpaden opengesteld bij de aanleg van de Texel-etappe van het Noord-Hollandpad en de doorgaande wandelroute rond de Stelling van Amsterdam (Streekpad 9). In plaats van de nagestreefde 24 km is 33 km gerealiseerd. De procedures rond de in 2008 vernieuwde subsidieregeling lopen naar wens en de achterstand van 2008 is ruimschoots ingelopen. Welke prestaties hebben we behaald? Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2004
Te behalen waarde in 2009
Gerealiseerd eind 2009
Streven langere termijn (2013)
Aantal aangekochte, ingerichte en in beheer genomen ha. nieuwe recreatiegebieden
0
210
n.n.b.
1093 op basis van herijking
Knelpunten in routenetwerken opgelost, vooral tussen stad en recreatie- en natuurgebieden
n.v.t.
20 knelpunten opgelost
n.n.b.
50 knelpunten opgelost
Openstelling boerenlandpaden
16 km
50 km
59 km
100 km
2.7.7 Operationeel doel Beheren en ontwikkelen van bestaande recreatiegebieden Behaald resultaat Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2006
Evt. waarde in begrotingsjaar 2009
Gerealiseerd eind 2009
Streefwaarde in jaar 2011
Het beheren van de bestaande recreatiegebieden, zodanig dat ze voorzien in de huidige recreatiebehoeften
Wens beter in te spelen op de huidige wensen van recreanten en daarbij in toenemende mate ondernemers te betrekken
Meer zicht op de wensen van recreanten, o.a. op basis van de recreatiemonitor van de recreatiegebieden
Als uitvloeisel van de resultaten van de recreatiemonitor is in samenwerking met de sector Jeugd, Zorg en Welzijn in het voorjaar van 2009 met succes de pilot ‘Jeugd in het Groen’ uitgevoerd in recreatiegebied Geestmerambacht; uitvoering van de plannen is gepland in het 1e kwartaal van 2010
Verbeteringen op basis van de wensen van recreanten in samenwerking met ondernemers doorgevoerd.
De resultaten zijn gemeten aan de hand van de kwalitatieve uitkomsten van de recreatiemonitor.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 91
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Vaststellen van een uitwerking van de Strategische visie recreatiegebieden per recreatiegebied, gericht op het zo efficiënt mogelijk inzetten van onze bijdrage in het beheer van deze gebieden, gericht op grotere bekendheid en intensiever gebruik Het groeiend besef van het belang van (recreatief) groen voor de Metropoolregio Amsterdam heeft ertoe geleid dat Groengebied Amstelland in de afgelopen twee jaar een intensief traject heeft doorlopen om te komen tot een ontwikkelingsvisie en een meerjarig uitvoeringsprogramma. Visie en uitvoeringsprogramma zijn in december 2009 definitief vastgesteld. Ook zijn wij in 2009 begonnen met een vernieuwing van de Landschapsvisie en het recreatieplan voor Landschap Waterland. Daarnaast wordt het projectenprogramma 2002 – 2008 geactualiseerd. B Bestuurlijke en financiële deelname in recreatieschappen Als gevolg van de collegewisseling is de portefeuille Ontwikkeling en beheer recreatieschappen overgegaan van gedeputeerde Bond naar gedeputeerde Meerhof. In 2009 zijn door Recreatie Noord-Holland NV voor het eerst offertes uitgebracht aan de recreatieschappen op grond van de nieuwe raamcontracten. Deze offertes volgden nog 1 op 1 de begrotingen van de recreatieschappen voor 2010, vastgesteld in juni 2009. Bij de wijziging van de programmabegroting 2010 zullen aangepaste offertes worden uitgebracht, gebaseerd op de per 1 januari ingevoerde systematiek van werkelijk per schap gewerkte uren. In 2009 zijn ook de eerste nieuwe Recreatie om de Stad-gebieden in beheer genomen, te weten de Koele Kreken in Geestmerambacht en de Buitenlanden in tussen IJ en Z (Alkmaarder- en Uitgeestermeer. Hierdoor is de beheerbijdrage van de provincie in 2009 structureel met € 80.000 toegenomen. Deze beheerbijdrage zal de komende jaren verder stijgen wanneer de overige RodS-gebieden zijn aangekocht en ingericht. Welke prestaties zijn behaald? Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2004
Te behalen waarde in 2009
Gerealiseerd 2009
Streven langere termijn (2010)
Het vaststellen van een strategische visie per recreatiegebied
0
3
4
5
2.7.8 Operationeel doel Promoten van het waterrijke Noord-Holland Behaald resultaat Indicator
Basiswaarde in referentiejaar
Gerealiseerd 2009
Streefwaarde langere termijn
Een grotere bekendheid van de recreatief-toeristische mogelijkheden van onze waterrijke provincie
Versnipperde informatievoorziening
Vernieuwende activiteiten ingezet, maar samenwerking in de sector verloopt moeizaam
Meer samenhangende informatievoorziening, ook in relatie tot cultuur
92 |
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Uitvoeren strategisch uitvoeringsprogramma Marketing en Promotie 2007-2010 In januari is de campagne ‘Noord-Holland zoet & zout’ gestart. De Noord-Hollandse Compagnie (NHC) voert de toeristische marketing- en promotieactiviteiten uit. De ‘Commissie van Advies voor de toeristische marketing en promotie van Noord-Holland’ toetst de uitvoering. Samenwerking binnen de toeristische sector is moeilijk tot stand te brengen. Wij hebben ons ingespannen om met de betrokken partijen te komen tot een goed werkende eigentijdse toeristische website. Het blijkt niet mogelijk om volledige ontsluiting en koppeling van (toeristische) data bases te realiseren. In 2009 is de vernieuwde website www.noord-holland. com online gegaan. Met Kunst & Cultuur Noord-Holland en Uit-in-NoordHolland zijn de eerste stappen gezet naar koppeling van databases. Enkele nieuwe toeristische projecten zijn met onze financiële steun gestart. Amsterdam Cruise Port is begonnen met haar promotionele activiteiten om het aantal riviercruise- of motorcharterschepen dat Noord-Holland bezoekt te vergroten. Amsterdam Toerisme & Congres Bureau en Utrecht Toerisme & Recreatie brengen de bijzondere accommodaties voor MICE-evenementen (meetings, incentives, conventions & events) in Noord-Holland en Utrecht onder de aandacht van meeting planners. In het project ‘Amsterdam bezoeken, Holland zien’ werken verschillende partijen samen om het toeristisch product in de MRA internationaal onder de aandacht te brengen. Hiermee krijgt o.a. het initiatief ‘Holland Route/European Route of Industrial Heritage (ERIH)’ een vervolg. B Onderzoeken en communicatieactiviteiten gericht op efficiency-beheer en innovatie Om de samenwerking binnen de toeristische sector te stimuleren hebben wij diverse bijeenkomsten georganiseerd. De belangrijkste hiervan waren de Noord-Hollandse zwemwaterdag, de opening van het toeristisch seizoen (tevens uitreiking van de Innovatieprijs) en de Toeristische Netwerkdag. In totaal kwamen hier meer dan 350 bezoekers. Wij hebben diverse onderzoeken laten uitvoeren die een impuls moeten geven aan kwaliteitsverbetering van het toeristisch product aan de kust: Bezoekersonderzoek badplaatsen, ‘Kustvakanties in Holland’ en twee onderzoeken naar het toeristisch-recreatief belang van zandsuppleties. Een actuele versie van de watersportmonitor IJsselmeer is gepubliceerd. Tevens is er een inventarisatie van het routenetwerk kleine recreatievaart gepubliceerd. Begin 2010 worden de resultaten van het onderzoek naar het vaargedrag op de Wadden verwacht. Ook zijn de toeristische cijfers op Noord-Holland in cijfers vernieuwd. C Kwaliteitsverbetering ondernemerschap door inzet van het Noord-Hollandse Ondernemers Recreatie en Toerisme (NORT) programma In 2009 heeft, na een lange voorbereiding, het NORT-bestuur Noord-Holland, een EFRO-subsidieaanvraag ingediend. Deze subsidie aanvraag is afgewezen.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 93
Welke prestaties hebben we behaald? Te behalen waarde in 2009
Gerealiseerd 2009
Streven langere termijn
Uitvoeren Strategisch Uitvoerings-programma Marketing en Promotie 2007-2010
Acties uitgevoerd
Nieuwe strategische keuzes, uitvoering door de NoordHollandse Compagnie
Nieuw programma voor periode na 2010 gericht op verder groei van het aantal overnachtingen
Onderzoek uitvoeren en communica-tieactiviteiten
Onderzoeken uitgevoerd en communicatieplan uitgevoerd.
Nieuwe onderzoeken uitgevoerd en communicatie met sector geïntensiveerd
Acties genomen op basis van onderzoeken.
Wat heeft het gekost? 7 Recreatie, natuur en landschap Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
60.016.592
29.299.700
84.953.700
102.405.021
17.451.321-
Lasten
60.016.592
29.299.700
84.953.700
102.405.021
17.451.321-
Apparaatskosten
11.216.228
8.634.000
8.634.000
11.052.682
2.418.682-
Nieuw beleid Bezuinigingen Bestaand beleid
71.232.819
37.933.700
93.587.700
113.457.703
19.870.003-
Baten
Lasten en Apparaatskosten
32.173.524-
1.223.500-
45.756.500-
48.602.134-
2.845.634
Resultaat voor bestemming
39.059.295
36.710.200
47.831.200
64.855.570
17.024.370-
Onttrekking reserves
14.740.830-
12.804.300-
20.304.900-
40.263.287-
19.958.387
-
1.250.000
1.200.000
1.200.000
-
24.318.465
25.155.900
28.726.300
25.792.283
2.934.017
Storting reserves Resultaat na bestemming
Lasten Bij de lasten is, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging (zie toelichting hieronder), sprake van een overschrijding van 17,4 miljoen euro. Op productniveau bestaat dit uit zowel over- als onderbestedingen, dit wordt als volgt verklaard: De grootste overschrijding valt binnen het ILG-programma ca. 8 miljoen euro. Oorzaken hiervan zijn enkele grote grondaankopen en correcties (onder andere BTW) over voorgaande jaren. Door een hogere onttrekking bij het FINH-project Landinrichting is er een versnelde besteding van bijna 1 miljoen euro op het budget voor Beleidsvoorbereiding Gebiedsprogramma’s Landelijk gebied. Door een lagere onttrekking aan de reserve UNA voor het project afschrijving grondaankoop Wieringermeer is er een vertraagde besteding van 2,4 miljoen euro op het budget voor Beleidsvoorbereiding Gebiedsprogramma’s Landelijk gebied. Binnen dit budget is ook een vertraagde besteding te zien bij het project Laag Holland, hiervan wordt € 450.000 via de balans naar 2010 gebracht (zie ook de Baten). Als gevolg van diverse vertragingen en een kostenbesparing door inzet van eigen mensen is er een vertraagde besteding van circa € 800.000 op het budget voor Realisatie Gebiedsprogramma’s Landelijk gebied. Hiervan is een bedrag van € 276.300 in de reserve Uitgestelde Intenties gestort. Binnen ditzelfde budget is het niet meer gelukt om in 2009 de beschikkingen te maken voor het TWINH-project kapitaallasten Recreatieve Verbindingszones, waardoor er een vertraagde besteding is van € 525.000.
94 |
Door een lagere onttrekking aan de reserve FINH voor de projecten Openluchtrecreatie en Toerisme en een lagere onttrekking aan de reserve UNA voor het project Vernieuwingsimpuls Openluchtrecreatie is er een vertraagde besteding van € 850.000 op het budget voor Ontwikkeling Openluchtrecreatie. Er is een vertraagde besteding op het budget Ontwikkeling Natuur, voor de cofinanciering Waddenfondsprojecten is 1.7 miljoen euro en voor het project Ecoduct Zandvoortselaan is € 250.000 gestort in de Reserve Uitgestelde Intenties en er is een lagere onttrekking van € 150.000 aan de reserve UNA voor projecten die binnen de ecologische hoofdstructuur vallen. Door vertragingen bij de Natuurbeschermingswet, onder andere hand havingstaken, is er een onderbesteding van € 100.000 op het budget voor Beheer Natuur. Voor het gehele programma is er een onderbesteding van circa 2,3 miljoen euro door afrekeningsverschillen voorgaande dienstjaren. Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna 112 miljoen euro aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid ofwel ten laste is gebracht van bestemmings reserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 7 zijn dat de gerealiseerde lasten met 18,1 miljoen euro zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met 18,1 miljoen euro zijn gestegen. Apparaatskosten Op dit programma zijn meer apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van 5,4 miljoen euro. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening”. Baten De hogere baten van 2,8 miljoen euro worden als volgt verklaard: Een hogere rijksbijdrage ILG Groenfonds van 3,3 miljoen euro betreffende een jaarschijf van een zevenjarig rijksbudget, een lagere bijdrage voor Laag Holland van € 500.000 die is doorgeschoven naar de balans, zodat deze in latere jaren besteed kan worden. Onttrekking reserves Het verschil op de onttrekking reserves, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging, wordt verklaard door een hogere onttrekking uit FINH dan geraamd ten behoeve van het project landinrichting.
8
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 95
Programma 8 ECONOMIE EN LANDBOUW
96 |
Missie/ Strategische doel(en)
Een ondernemend Noord-Holland
Regionale economische samenwerking stimuleren
Werklocaties
Innovatie en ondernemerschap
Een duurzaam landbouwbeleid vormgeven Operationele doelen
Wat hebben we bereikt? 2.8.1 Missie Een ondernemend Noord-Holland. Waarom van het beleid
Wij streven naar een evenwichtige economische ontwikkeling voor de hele provincie. Wij willen zoveel mogelijk de knelpunten wegnemen die
economische ontwikkeling belemmeren, vooral waar het gaat om zaken
die de (boven-)regionale afstemming, coördinatie en samenwerking
betreffen. Daarnaast is het van belang om de aanwezige kansen optimaal te benutten.
Het noorden en het zuiden van de provincie zijn zeer verschillende regio’s.
Het noorden heeft een sterk landelijk karakter en ongeveer 70% van de
ruimte wordt in beslag genomen door de landbouw. Non-profitdiensten
zijn in Noord-Holland Noord sterk vertegenwoordigd, zakelijke dienst
verlening is er juist ondervertegenwoordigd.
De economische groei van de regio is niet sterk genoeg om voldoende
werkgelegenheid te creëren voor de regionale beroepsbevolking. Die is voor een belangrijk deel aangewezen op werk buiten de eigen regio, met een
grote uitgaande pendel tot gevolg. De centrale opgave voor dit deel van de
provincie is voldoende groei van binnenuit te realiseren.
Het grootste deel van de Noord-Hollandse werkgelegenheid (ongeveer 80%) bevindt zich in het zuiden van Noord-Holland. De financiële en zakelijke
dienstverlening zijn hier sterk vertegenwoordigd. Verder zijn de mainports Schiphol, de Amsterdamse havens en het sierteeltcomplex Aalsmeer
prominent aanwezig. De belangrijkste economische opgave voor dit deel
van de provincie is het behouden en versterken van de internationale concurrentiepositie.
Gerealiseerde maatschappelijke effecten Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2006/2007
Streefwaarde in jaar 2009
Gerealiseerd in 2009
Behoud en zo mogelijk groei van werkgelegenheid in NoordHolland
Werkloosheid: NHN: 4% NHZ: 6%
< 4% < 6%
Raming * NHN -5,2% NHZ -5,2%
Versterking internationale concurrentiepositie van NoordHolland Zuid
Relatieve economische groei regio groot-A’dam t.o.v. EU-25 : 0,8%
Streefnorm > 1%
Groei BBP EU-25: -4,1% (prognose) Groei BBP groot-Amsterdam: -3,5% * Werkloosheid op basis van CBS-ramingen die inmiddels in positieve zin zijn bijgesteld. Effect daarvan op de werkloosheidspercentages nog niet bekend.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 97
Beleidsspeerpunten Wij hebben voor de periode 2008-2011 drie nieuwe beleidsagenda’s opgesteld. • Economische agenda. • Agenda Landbouw en Visserij. • Agenda Recreatie en Toerisme (dit beleidsonderdeel komt aan de orde in Programma 7). De Economische agenda heeft als thema’s: • Regionale samenwerking. • Werklocaties. • Innovatie en Ondernemerschap; verbeteren innovatievermogen van het aanwezige bedrijfsleven met focus op het MKB. In de nieuwe agenda Landbouw en Visserij zijn de speerpunten opgenomen: • Regionale fundamenten. • Innovatie en ondernemerschap. • Agrarische bedrijven van de toekomst. • Lifestyle (inclusief biologische landbouw). • Ondernemerschap op het platteland. • Visserij en aquacultuur.
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? De wereldwijde economische crisis die zich vanaf de tweede helft van 2008 voordeed, was het afgelopen jaar bepalend. In maart 2009 zijn wij gestart met een pakket van 14 maatregelen om de negatieve gevolgen van de crisis zoveel mogelijk te beperken. De Nederlandse economie laat in 2009 een krimp zien van 4% van het Bruto Binnenlands Product. Noord-Holland deed het iets minder slecht: het Bruto Regionaal Product daalde hier het afgelopen jaar met 3,5%. De vooruitzichten voor 2010 zijn iets rooskleuriger. Sinds het derde kwartaal 2009 verkeren we officieel niet meer in een recessie. Het komende jaar wordt op een groei van ongeveer 1% gerekend. In een aantal regio’s en sectoren moet het dal van de recessie nog komen.
2.8.2 Operationeel doel Regionale economische samenwerking stimuleren Behaald resultaat Wij willen partijen samenbrengen en samenwerking stimuleren, waardoor afstemming van economische activiteiten op een (boven-) regionaal niveau plaatsvindt. Wij zoeken uitdrukkelijk de samenwerking met anderen op niet alleen beleidsmatig maar vooral uitvoerend hetzelfde doel na te streven. Voor de afstemming en informatie-uitwisseling over de impact en de aanpak van de economische crisis konden we goed gebruik maken van de regionale samenwerkingsverbanden. Mede hierdoor zijn onze vervroegde investeringen van 56 miljoen euro in de Noord-Hollandse economie met een factor 8 vergroot.
98 |
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Participeren in het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord (NHN) In opdracht van provincie en regio houdt het Ontwikkelingsbedrijf zich bezig met de ontwikkeling van de regionale economie. Thema’s zijn promotie en acquisitie, bedrijventerreinen en panden, economische structuurversterking en het versterken van de onderlinge samenwerking van aangesloten gemeenten met het regionale bedrijfsleven en onderwijs instellingen. NHN is bij verschillende grotere projecten betrokken, zoals het RHB (regionaal havengebonden bedrijventerrein), Seed Valley, Distriport, Aquacultuur en Agriport. Ook zijn door NHN campagnes gevoerd en beurzen en congressen georganiseerd om de regio in de schijnwerpers te zetten. Bij de oprichting van NHN is vastgesteld dat de werking van NHN na enkele jaren zou worden geëvalueerd. In 2010 zullen de eindresultaten hiervan worden gepresenteerd. B Participeren in het Masterplan Noordzeekanaalgebied In IJmuiden kon met een rijksbijdrage van 5 miljoen euro en provinciale cofinanciering de start worden gemaakt met de herontwikkeling van het Middenhavengebied. Het project ‘Vaart in de Zaan’ kon van start, dankzij een rijksbijdrage van 15 miljoen euro. De doorvaartbreedte van sluis en bruggen wordt op 16,5 meter gebracht en voldoet daarmee aan de huidige dimensionering voor de binnenvaart. Tot slot is, mede dankzij verhoging van de provinciale bijdrage tot 55 miljoen euro, besloten tot aanleg van een nieuwe zeesluis bij IJmuiden. Met de ondertekening van een convenant door minister Eurlings is de planfase begonnen voor de aanleg van de sluis, die in 2016 operationeel moet zijn. C Onderzoeken van de mogelijkheden en eventueel realiseren van een Ontwikkelingsbedrijf Noordzeekanaalgebied Bureau Berenschot heeft ons geadviseerd over een effectievere wijze van (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen in het Noordzeekanaalgebied. Naar aanleiding hiervan zijn wij met de aandeelhouders in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied nv (RON) begonnen met overleg over een transformatie van de RON tot een publieke uitvoeringsorganisatie zonder de huidige private aandeelhouders. In 2010 moet deze structuurwijziging worden voltrokken. Wij zullen onze betrokkenheid bij de activiteiten van RON en de financiering daarvan begrenzen tot het afwikkelen van de al lopende projecten. D Participeren in Regionaal Economische Stimuleringsprogramma’s (RESsen) Wij zijn het afgelopen jaar actief betrokken geweest bij de economische stimuleringsprogramma’s in de diverse regio’s. Zaanstreek Waterland: De RES-samenwerking bracht hier niet wat de leden ervan verwachtten en daarom is besloten deze te beëindigen. Voor een deel zal voor de RES-activiteiten nu aansluiting worden gezocht bij het Ontwikkelingsbedrijf NHN. De Waterlandse gemeenten zien echter meerwaarde in samenwerking met de Metropoolregio Amsterdam. Het jaar 2009 was een overgangsjaar. Zuid-Kennemerland: Belangrijkste opgave was om in deze regio tot goede regionale afspraken te komen voor de toekomstige economische samenwerking. Dat is gelukt en in 2010 zal aan deze samenwerking een nieuwe impuls worden gegeven. IJmond: De regionale samenwerking wordt verder geïntensiveerd in deze
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 99
regio waar, door het sterke industriële karakter, de crisis goed voelbaar is. De regio heeft een gezamenlijke economische visie opgesteld en is bezig met de vorming van een gemeenschappelijke economische dienst. Gooi en Vechtstreek: In deze regio heeft de samenwerking in 2009 vorm gekregen in het programma ‘Innovatieve Verbindingen’, waarin de focus zich richt op de sectoren Zorg, Multimedia en Toerisme.
2.8.3 Operationeel doel Werklocaties Behaald resultaat Wij willen dat in zowel kwalitatief als kwantitatief opzicht tijdig voldoende ruimte beschikbaar is voor economische activiteiten, waarbij op een verantwoorde wijze met de schaarse ruimte wordt omgegaan en waarbij zaken (boven-)regionaal zijn afgestemd. Dit geldt voor grote clusters van werklocaties zoals Schiphol/ANZKG/Aalsmeer maar ook om afzonderlijke werklocaties in de vorm van bedrijventerreinen, kantoorlocaties en grootschalige detailhandelslocaties. In 2009 is in het kader van HIRB subsidie verleend aan herstructurerings– projecten met betrekking tot terreinen met een oppervlak van 402 ha. Op deze terreinen is daardoor een ruimtewinst behaald van 51 ha. Welke instrumenten hebben we daarvoor gebruikt? Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2007
Gerealiseerd 2009
Streefwaarde in jaar 2011
Duurzame werklocaties met een verminderd ruimtebeslag
Behaalde ruimtewinst op bedrijfsterreinen 2004-2007: 11,9% (= 125 ha)
12,7%
Streefnorm 15%
A Uitvoeren van de HIRB-regeling (Herstructurering en Intelligent Ruimtegebruik Bedrijventerreinen) Met de HIRB-regeling beogen wij bestaande bedrijventerreinen opnieuw in te richten, goed bereikbaar te maken en te zorgen voor veiligheid en onder- houd. In de begroting 2009 was hiervoor 5,6 miljoen euro beschikbaar. Na een tender (sluitingsdatum 1 maart 2009) zijn 41 projecten geselecteerd die in aanmerking komen voor subsidie. Met deze projecten wordt 402 ha. bedrijventerrein geherstructureerd en wordt een ruimtewinst van 51 ha. gehaald. Ruim 59 % van de HIRB-bijdrage wordt besteed aan duurzame maatregelen. Een belangrijk aandachtspunt binnen de HIRB-regeling is parkmanage ment, waardoor de terreinen ook in de toekomst een prettige en veilige werkomgeving kunnen blijven. Met het oog op de economische recessie hebben provinciale staten besloten tot een extra HIRB-tender in 2009. Deze sloot op 1 november 2009 en had een subsidieplafond van 6,8 miljoen euro. Begin 2010 wordt de tender verder afgewikkeld. B Monitoren van bedrijventerreinen en kantoren Wij zijn verplicht jaarlijks gegevens te monitoren over bedrijventerreinen in het kader van IBIS, de landelijke database voor bedrijventerreinen van het ministerie van VROM. Ook voor ons eigen beleid (bijvoorbeeld de structuurvisie) is de monitor van belang. De gegevens zijn ook nood zakelijk om te komen tot een goede plannings- en herstructurerings- opgave. Op basis van de monitorgegevens hebben wij besloten een aantal bedrijventerreinen in Noord-Holland Noord te ‘bevriezen’.
100 |
C Deelname in het Bestuursplatform Schiphol Het Bestuursforum Schiphol heeft in 2009 de nieuwe Ruimtelijk Economische Visie Schipholregio 2009-2030 (REVS) vastgesteld en aangeboden aan de colleges van de betrokken partijen. De REVS beschrijft de gewenste koers voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de Schipholregio en was mede bedoeld als bouwsteen voor de structuurvisie Noord-Holland, de structuurvisies van Haarlemmermeer en Amsterdam, en bestemmingsplannen. Daarnaast heeft het Bestuursforum Schiphol gewerkt aan de totstandkoming van het Schiphol Area Development Center (SADC-III), de herstructurering en opschaling van het regionale ontwikkelingsbedrijf voor luchthavengebonden werklocaties waarin wij deelnemen. Dit heeft in september geresulteerd in een aandeelhoudersovereenkomst waarin een paritaire (4x25%) belangenverhouding van de vier aandeelhouders is bereikt, en een kapitaalsinjectie (in grond of geld) van € 20 miljoen per aandeelhouder. D Participeren in de ontwikkeling van ACT (v/h Werkstad A4) De belangrijkste deelactiviteit van ACT betrof het haalbaarheidsonderzoek en Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) van de Ongestoorde Logistieke Verbinding (OLV). De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat de OLV, in welke variant dan ook, volgens de methode van de MKBA positief sluit en dus een maatschappelijk verantwoorde investering is. We zullen in 2010 nog nader kijken naar de verschillende varianten. Voor het onderdeel HST Cargo (de gewenste railterminal voor het HSL-spoor bij Hoofddorp) is samenwerking met Europese partners (verenigd in EuroCarex) concreet geworden. Het Rijk had eind 2008 al 11 miljoen euro toegezegd vanuit Randstad Urgent voor de aansluiting op het spoor. Hiervoor is een business case nodig, die opgesteld zal worden samen met de Europese partners. In 2010 zal hiervoor mogelijk een subsidie worden aangevraagd, met de provincie als lead partner. Voor diverse onderdelen van ACT is in 2009 een Pieken in de Delta-subsidie van ruim € 400.000 toegekend. E Uitvoeren van het programma Water als Economische Drager (WED)Uitbreiding van het programma Water als Economische Drager was in 2009 onderdeel van onze crisismaatregelen. Wij hebben daarbij budgetten naar voren gehaald, waardoor in 2009 6 miljoen euro extra voor WED kon worden ingezet. Voor de reguliere WED-tender (sluiting 1 juni 2009) was ruim 2,9 miljoen euro beschikbaar en hiervoor zijn 15 aanvragen ingediend. Uiteindelijk konden wij in verband met de staatssteungevoeligheid van een aantal projecten voor 1,8 miljoen euro subsidie verlenen. Door het extra (recessie)budget, aangevuld met restmiddelen, konden wij nog een WED-tender houden (sluiting 1 november), waarvoor 6,8 miljoen euro beschikbaar was. Hiervoor zijn 25 aanvragen ingediend met meer dan 10 miljoen euro gevraagde subsidie. De aanvragen worden op dit moment beoordeeld.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 101
2.8.4 Operationeel doel Innovatie en ondernemerschap stimuleren Behaald resultaat Wij willen een MKB dat daadwerkelijk innoveert en dat daarbij gebruik kan maken van de aanwezige kennis. Indicator
Gerealiseerd 2009
Streefwaarde in jaar 2011
Sterkere economie door stimuleren innovatie en ondernemerschap
In 2009 zijn 589 nieuwe ondernemers geholpen
Ondersteunen van 500 ondernemers, waarvan 50 technostarters*
* Technostarters worden niet langer als specifieke doelgroep onderscheiden.
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Cofinanciering Pieken in de Delta Ook in 2009 heeft de provincie deelgenomen aan het programma Pieken in de Delta Noordvleugel, waarmee het Rijk de concurrentiepositie van de Metropoolregio Amsterdam wil vergroten. Dat doel moet bereikt worden door het stimuleren van de regionale economie, regionale samenwerking en innovatie. Wij cofinancieren in dit PiD-kader acht innovatieprojecten waarin overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven gezamenlijk participeren. Als onderdeel van Pieken in de Delta is in de periode 2007-2009 het project BreedNet uitgevoerd. Dit hield in dat in 14 gemeenten in de Noordvleugel de vraag naar breedbandverbindingen en -diensten is gebundeld en gezamenlijk in de markt is gezet. De gunstige voorwaarden die hiermee werden bedongen (lage kosten, drempelloze toegang tot het volledige netwerk) zijn vooral ten goede gekomen aan innovatieve MKB-bedrijven. Vanwege het succes wordt het project nu uitgebreid naar de regio’s Gooi en Vechtstreek en Noord-Holland Noord, zodat ook instellingen en bedrijven in die regio’s gebruik kunnen maken van dit hoogwaardige, open netwerk. In 2009 hebben de voorbereidingen plaatsgevonden; de verdere uitvoering zal lopen tot en met 2011. B Participeren in Amsterdamse Innovatie Motor en Kenniskring Amsterdam De Amsterdamse Innovatie Motor (AIM) is een belangrijke partner voor het uitvoeren van het regionale kenniseconomie- en innovatiebeleid en heeft als belangrijkste taken het uitwerken van ideeën en het initiëren van projecten in de metropoolregio Amsterdam op het gebied van creatieve industrie, life sciences, ICT en duurzaamheid. In 2009 is verdere uitvoering gegeven aan projecten die al in eerdere jaren van start waren gegaan. Daarnaast zijn 12 nieuwe projecten gestart (creatieve industrie 2, life sciences 3, ICT 4 en duurzaamheid 3), met een totale investering van 18 miljoen euro. C Uitvoeren van het generieke innovatieprogramma Kansenkanon Het MKB-innovatieprogramma Kansenkanon II wordt uitgevoerd door Syntens en heeft een looptijd 2008 tot en met 2010. Het programma wordt gefinancierd uit EFRO-middelen en Kansenkanon II en hoort in die zin niet meer bij dit onderdeel van de programmabegroting. Het Kansenkanon is echter nog altijd een belangrijk instrument voor ons innovatiebeleid.
102 |
2.8.5 Operationeel doel Een duurzaam landbouwbeleid vormgeven Behaald resultaat De provincie Noord-Holland staat voor het versterken van de agrarische marktpositie door ruimte te bieden aan toekomstgericht en duurzaam ondernemerschap, inspelend op de maatschappelijke vraag en markt behoeftes vanuit de ondernemers. Wij voeren een duurzaam landbouwbeleid met daarin aandacht voor de drie P’s: • planet: duurzaam en milieuvriendelijk; • profit: gericht op economische groei; • people: aandachtig voor de maatschappelijke functie van de landbouw. Indicator
Waarde in 2007
Gerealiseerd 2009
Streefwaarde 2011
Areaal biologische landbouw
3,4%
4,1% (2008)
Vergroting areaal in periode 2008-2011 tot 7%
Verbreding in de landbouw
n.v.t.
13 projecten (via ILG)
Minimaal 10 verbrede landbouwprojecten in periode 2008-2011
Visserij
n.v.t.
3 projecten gericht op resp.: -noordzeetong -snoekbaars -paling
In periode 2008-2011 ondersteunen twee aquacultuurprojecten
Biologica is de uitgever van de jaarlijkse Biomonitor. In 2008 was de provincie Noord-Holland de grootste groeier met 24,7%. Het totaal biologisch Noord-Hollands areaal in 2008 bedroeg 5.566 ha. Meting over 2009 vindt plaats in het eerste kwartaal van 2010. Aantal projecten voor verbreding landbouw is groter en sneller gerealiseerd door versnelling uitvoering Plattelandsontwikkelingsprojecten (POP) (budgetten 2010-2013 zijn naar voren gehaald). Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Ondersteunen totstandkoming Mainport Noord-Holland Noord Mainport Noord-Holland Noord is herdoopt tot Agriboard Noord-Holland Noord. Doel is de positionering van Noord-Holland Noord als aantrekkelijk agribusinessgebied, economische versterking van het gebied door regionale, nationale en internationale positionering, oppakken van de gemeenschappelijke problemen en bundeling van lopende initiatieven. In de Agriboard zijn alle relevante organisaties op bestuurlijk niveau vertegenwoordigd. Samenwerking wordt gezocht op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt, duurzaamheid, agrologistiek, productontwikkeling en ruimtelijke inrichting. Agriboard Noord-Holland Noord wordt rijkspilotproject. B Uitvoeringsprogramma Greenport Aalsmeer Wij hebben met de vier Greenportgemeenten een samenwerkingsovereenkomst getekend, gericht op de uitvoering van herstructureringsprojecten. De Zuid-Hollandse gemeenten Nieuwkoop en Kaag en Brasem hebben zich aangesloten bij de Greenport. Een onderzoek naar innovatie in bereikbaarheid is met steun van het rijksprogramma (€ 6 miljoen) afgerond. De stuurgroep heeft het besluit genomen om in het voorjaar 2010 samen met Rijkswaterstaat een proef te nemen met dynamisch verkeersmanagement in de Greenport. Provincie en gemeenten zijn samen met Flora Holland de andere partners bij deze proef.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 103
C Ondersteunen risicodragende initiatieven gericht op innovatie, ondernemerschap en samenwerking, en inzet van regelingen uit het POP, zoals de Regeling Jonge Agrariërs, gericht op concurrentieversterking door professionalisering De regeling Jonge Agrariërs is in 2009 opengesteld, maar er zijn, door de economische recessie, geen aanvragen ten laste van het budget van Noord-Holland 2009 ingediend. Het budget blijft staan voor 2010. Voor het opstarten van het onderdeel uit het Europees Visserij Fonds dat is gericht op nieuwe sociaal-economische activiteiten, is in 2009 subsidie verstrekt voor het programma dat in 2009 is ingediend door de lokale visserijgemeenschappen. D Uitvoeren/cofinancieren onderzoeken met betrekking tot bloembollen en Kaderrichtlijn Water (KRW) Onder het programma lopen meerdere projecten. In 2009 is 1 project gesubsidieerd, gericht op grondwatermonitoring. E Stimuleren van de vraag en afzet van biologische en streekproducten door: • verbeteren van imago en geven van voorlichting; • promotie van afzet van producten; • stimuleren van innovaties in de sectoren; • samenwerking tussen alle schakels in de keten en overheden; • kennisuitwisseling. 1 Promotiecampagne Noordhollandsegrond. Doel van de campagne is om biologische land- en tuinbouw meer bekend heid te geven bij consument en bedrijfsleven in Noord-Holland. Sinds 2009 ligt de focus op activiteiten die gericht zijn op het behalen van de 7%-areaaldoelstelling. 2 Uitvoeringsregeling omschakeling biologische landbouw 2009. Er zijn 11 subsidieaanvragen binnengekomen die begin 2010 zullen worden beoordeeld. 3 Start Project Meerjarig Aanbodskrapte Plan 2009-2011 (MAP). In 2009 is in samenwerking met het ministerie van LNV het project MAP van start gegaan, waarin (potentiële) omschakelaars worden benaderd en begeleid tijdens hun omschakeling naar de biologische productiewijze. 4 IPO-werkgroep biologische landbouw In 2009 zijn twee IPO-biologischelandbouwbijeenkomsten gehouden met als doel kennisuitwisseling en samenwerking tussen de provincies als het gaat om het stimuleren van biologische landbouw. Noord-Holland is secretaris van dit overleg. F Ondersteunen van projecten gericht op investeringen in niet-agrarische activiteiten Tot en met 2009 zijn circa 13 projecten ondersteund (zie hierboven). Loopt via ILG (Sociaal-economische vitalisering). G Subsidiëren Stivas Ruim 170 ha. is verkaveld. H. Stimuleren van de samenwerking tussen de visafslagen. In 2009 zijn geen nieuwe activiteiten gestart die waren gericht op de samenwerking tussen de visafslagen. I Ondersteunen van twee aquacultuurprojecten In 2009 zijn drie aquacultuurprojecten gesubsidieerd. Voor goede strategische afstemming tussen de verschillende projecten is een kwartiermaker aangesteld.
104 |
J Verbeteren van imago en beeldvorming van de sector Vanaf november 2009 is de start gemaakt voor de uitvoering als het gaat om imago en beeldvorming voor 2010.
Wat heeft het gekost? 8
Economie en landbouw Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
Bestaand beleid
15.886.859
31.187.800
26.230.400
60.301.467
34.071.067-
Lasten
15.886.859
31.187.800
26.230.400
60.301.467
34.071.067-
3.491.146
4.043.400
4.043.400
3.040.710
1.002.690
19.378.005
35.231.200
30.273.800
63.342.177
33.068.377-
947.628-
784.000-
33.332.900-
33.375.226-
42.326
Nieuw beleid Bezuinigingen
Apparaatskosten Lasten en Apparaatskosten Baten
Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming
18.430.376
34.447.200
3.059.100-
29.966.951
33.026.051-
7.577.071-
19.805.600-
14.772.200-
49.919.074-
35.146.874
-
-
-
-
-
10.853.305
14.641.600
17.831.300-
19.952.123-
2.120.823
Lasten Het verschil op de lasten, inclusief de financiële gevolgen van de stelsel wijziging (zie toelichting hieronder), van ruim 34 miljoen euro wordt als volgt verklaard: Er is een onderbesteding op het budget voor Lucht- en zeehavenregio’s, die vooral wordt veroorzaakt door : • een lagere onttrekking van € 190.000 aan de reserve UNA voor het project voorbereiding Nieuwe Zeesluis; • en een lagere onttrekking van € 440.000 aan de reserve FINH voor het project Havens. Er is een onderbesteding op het budget voor Ruimte voor bedrijven, die vooral wordt veroorzaakt door: • een vertraagde besteding van het budget voor de Subsidies bedrijven terreinen (TIPP-regeling). Een bedrag van € 175.000 is gestort in de reserve Uitgestelde intenties; • en een lagere onttrekking van € 500.000 aan de reserve Herstructurering bedrijfsterreinen, dit komt doordat een geplande kasbetaling eerst de subsidievaststelling van het Rijk moest afwachten. Er is een onderbesteding op het budget voor Landbouw en visserij, die wordt veroorzaakt door: • een vertraagde besteding van het budget voor de Landbouwagenda. Een bedrag van € 250.000 is gestort in de reserve Uitgestelde intenties; • en een lagere onttrekking van € 685.000 aan de reserve FINH voor het project Land- en glastuinbouw. Voor het gehele programma is er een onderbesteding van circa € 250.000 door afrekeningsverschillen voorgaande dienstjaren. Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 105
Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna 112 miljoen euro aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid ofwel ten laste is gebracht van bestemmings reserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 8 zijn dat de gerealiseerde lasten met 36,5 miljoen euro zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met 36,5 miljoen euro zijn gestegen. Apparaatskosten Op dit programma zijn minder apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van 5,4 miljoen euro. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening”. Onttrekking reserves Het verschil op de onttrekking reserves, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging, wordt verklaard door een lagere onttrekking aan de reserves UNA, FINH en de reserve Herstructurering bedrijfsterreinen (1,3 miljoen euro) dan geraamd, zie ook de toelichting op de lasten.
9 106 |
Programma 9 WELZIJN EN (JEUGD)ZORG
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 107
Missie/ Strategische doel(en)
Alle inwoners van Noord-Holland moeten kunnen leven als betrokken en zelfstandige mensen in een vitale sociale samenleving
Faciliteren van beleidsontwikkeling en –uitvoering zorg en welzijn in Noord-Holland met het accent op overheidsparticipatie
Kinderen kunnen ‘gezond’ opgroeien
Bevorderen van passende huisvesting en een vitale leefomgeving met voldoende zorg en dienstverlening in de buurt en de mogelijkheid voor iedereen om sociale netwerken te onderhouden.
Een samenleving waarin ‘actief meedoen’ centraal staat
Extra aandacht voor het maken van prestatieafspraken over samenwerking in de zorgketen
Passende zorg voor het kind ‘Het kind centraal’ betekent dat hulp- en zorgvraag van het kind de basis vormen voor zorgaanbod en beleidskeuzes
Investeren in de jeugdhulp-verlening
Beheren en ontwikkelen van bestaande recreatiegebieden
Investeren in Beleidsinformatie Organisatie en inrichting van de jeugdzorg Operationele doelen
Wat hebben we bereikt? 2.9.1 Missie: Alle inwoners van Noord-Holland moeten kunnen leven als betrokken en zelfstandige mensen in een vitale sociale samenleving. Waarom van het beleid Mensen zijn individuen én sociale wezens, zij hebben elkaar nodig en hebben daarom belang bij een samenleving waarvan ze het gevoel hebben deel uit te maken. Een voorwaarde voor sociale samenhang is dat iedereen mee kan doen. Dat vergt ontwikkeling en onderhoud van de sociale infrastructuur, waaronder bruikbare en toegankelijke voorzieningen. De zorg voor een goede, sociale infrastructuur is een verantwoordelijkheid van verschillende partijen: mensen, het maatschappelijk middenveld en de overheid. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor uitvoering op lokaal niveau, de provincie draagt verantwoordelijkheid voor ondersteuning en bovenlokale samenhang. Op grond van onze wettelijke taken en onze eigen keuzes, richten wij ons op de volgende gebieden: • Welzijn en zorg. • Jeugdzorg.
108 |
Maatschappelijke effecten De maatschappelijke effecten van ons beleid zijn niet in één indicator te vatten. Daarom worden per programma, Welzijn en Zorg en Jeugdzorg, de gewenste resultaten en waar mogelijk het maatschappelijk effect benoemd.
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? Dit programma is onderverdeeld in twee beleidsterreinen. I Welzijn en zorg II Jeugdzorg Door in 2009 in te zetten op deze beleidsterreinen, hebben wij de missie van het Programma Welzijn en (jeugd)zorg gerealiseerd. De beoogde doelen worden in de tekst hieronder apart per programma beschreven en ook de resultaten en in te zetten instrumenten worden genoemd. I
Welzijn en Zorg
2.9.2 Operationeel doel Faciliteren van beleidsontwikkeling en –uitvoering zorg en welzijn in Noord-Holland met het accent op overheidsparticipatie Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Om beleidsontwikkeling en -uitvoering te kunnen faciliteren ten behoeve van zorg en welzijn in Noord-Holland, vanuit het perspectief van over heidsparticipatie, hebben wij in 2009 het uitvoeringsprogramma Zorg en Welzijn uitgevoerd. Voor het programma Zorg en Welzijn zijn kenniskringen georganiseerd, onder andere op het gebied van integratiebeleid. In de pilot werkplaats Sint Pancras hebben wij ervaring opgedaan met de samenwerking tussen kennisinstellingen, studenten, overheden en adviesorganisaties. Die ervaringen zijn verspreid en leiden ertoe dat in 2010 gewerkt wordt aan een tweede pilot en de oprichting van gebiedsbrede aanpak ten behoeve van kenniscirculatie op diverse dossiers, waaronder zorg- en welzijn vraagstukken. De denktank kwaliteit woon- en leefomgeving is een middel geweest om voeling te houden met de praktijk. Corporaties en gemeenten hebben gezamenlijk een inventarisatie gemaakt van belangrijkste onderwerpen voor de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving in Noord-Holland. Deze werkwijze willen wij in 2010 herhalen rondom een ander actueel vraagstuk.
2.9.3 Operationeel doel Kinderen kunnen ‘gezond’ opgroeien De Agenda Jeugd is onderdeel van de programmalijn Gezond opgroeien Behaald resultaat • Zwerfjongeren In 2009 hebben we € 300.000 beschikbaar gesteld voor de Uitvoerings regeling zwerfjongeren. De gemeenten Alkmaar, Haarlem en Zaanstad hebben subsidie ontvangen voor het project AMA perspectief, dat ze uitvoeren en dat een samenwerking is tussen de gemeenten en Vluchtelingenwerk Haarlem en Noordwestholland. Het project biedt
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 109
jongeren perspectief op een toekomst in Nederland op basis van een geldige verblijfsvergunning of in het land van herkomst. De gemeente Haarlem heeft subsidie ontvangen voor de begeleiding van minderjarige zwerf jongeren in Pension Spaarnezicht. En de gemeente Den Helder is gesubsidieerd voor het inzetten van een ketenregisseur die sluitende afspraken maakt over de aanpak en regio met betrekking tot risico- en zwerfjongeren in Den Helder. We hebben met de gemeente Haarlem afgesproken een onderzoek te doen naar de problematiek rond Pension Spaarnezicht. Doel is om inzicht te krijgen in de zorgmechanismen en financiering rond de jongeren die in Spaarnezicht verblijven. Dit moet leiden tot afspraken over verant woordelijkheid en bekostiging van verblijf, begeleiding en activiteiten voor de jongeren met gemeente en (jeugd)zorginstellingen in 2010. De gemeente Zaanstad heeft in 2009 een beroep gedaan op de Uitvoerings regeling Opvangvoorzieningen zwerfjongeren. Zaanstad gaat een pand verbouwen om een kwalitatief goede dagopvangvoorziening te realiseren. De verbouwing is in januari 2010 gestart. • Opvoedingsondersteuning In 2009 hebben wij middelen beschikbaar gesteld voor het uitbreiden van opvoedingsondersteuning in gemeenten in Noord-Holland met inbegrip van de Stadsregio Amsterdam. Het betreft hier onder andere het implementeren van de methode Triple P. Medewerkers van o.a. Centra voor Jeugd en Gezin worden geschoold in het werken met deze opvoed methodiek. De resultaten op het gebied van gezond opgroeien worden hieronder per instrument weergegeven. • Alcoholmisbruik onder jongeren in West-Friesland In 2009 hebben wij € 100.000 subsidie beschikbaar gesteld voor de uitvoering van een pilot in West-Friesland, die gericht is op het tegengaan van alcoholmisbruik onder jongeren. De pilot geeft uitvoering aan de overeenkomst tussen de West-Friese gemeenten en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om het drankgebruik onder jongeren te matigen en bijbehorende overlast aan te pakken. Deze pilot loopt tot en met 2011. • Centra voor Jeugd en Gezin De steunfunctie-instelling Primo NH heeft in 2009 een aantal bijeen komsten gehouden om kennis uit te wisselen over verschillende onderdelen (opvoedingsondersteuning, virtuele Centra voor Jeugd en Gezin, info- en baliefunctie) van de Centra voor Jeugd en Gezin. Verder worden gemeenten en instellingen ondersteund bij de implementatie van de centra door middel van de Impuls Opvoedingsondersteuning en andere subsidies. • Jeugdmonitor (Agenda Jeugd)/ontwikkeling jeugdmonitor die gemeenten en provincie voorziet van informatie over jeugdigen, van gegevens over kindermishandeling tot cijfers over startkwalificaties (2009-2012) In 2009 is vanuit de Agenda Jeugd gewerkt aan een eerste Staat van de Noord-Hollandse Jeugd. Deze Staat heeft: 1 een basis gelegd voor een provinciale jeugdmonitor. 2 focus en samenhang aangebracht in een eerste analyse van data, trends en ontwikkelingen die spelen rond de Noord-Hollandse jeugd.
110 |
Het kennisplatform www.jeugd.noord-holland.nl ontsluit die eerste Staat van de NH-Jeugd en de onderliggende provinciale Jeugdmonitor voor betrokken partijen als gemeenten, jeugdzorg-, onderwijs- en gezondheids instellingen. Naast lokale herkomst van jeugdzorgclientèle is er behoefte aan gegevens over relatieve armoede, gezondheid, veiligheid en participatie van jeugd. Gemeenten en provincie hebben afspraken gemaakt over gegevens in de jeugdmonitor over de positie van jeugd in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Deze gegevens maken ook deel uit van de bredere monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs, die in november 2009 voor het eerst verscheen. • Participatie van jongeren (Agenda Jeugd)/Jongeren worden betrokken bij het beleid via Agenda Jeugd Met de Agenda Jeugd hebben wij alle participatieactiviteiten van de provincie bij elkaar gebracht. Wij maken onderscheid tussen meedenken en meedoen. Voor het meedenken hebben wij: • de Provinciale Jeugd- en vmbo-debatten georganiseerd: ruim 300 jongeren deden mee; • een nieuwe opzet ontwikkeld voor (Lijst) NH Jong, in samenspraak met jongeren zelf. Ze hebben daarbinnen meegedacht over onder andere Jeugd en Ruimte, de Beeldvormingscampagne, en het Wieringerrandmeerproject. Begin 2010 vindt evaluatie plaats. Voor het meedoen in beleid en samenleving hebben wij: • drie jongerenprojecten gehonoreerd binnen de uitvoeringsregeling Actief Meedoen; • S-TV meegefinancierd. Leerlingen van twaalf scholen in het Voortgezet Onderwijs brengen de ontwikkelingen in hun omgeving in beeld via School-TV en maandelijks via RTV-NH; • een jeugdparticipatie-tool ontwikkeld, Kids&Landscape, bij de uitbreiding van Geestmerambacht; • de internettool www.gaanwedoen.tv laten ontwikkelen door studenten. 51 jongerenideeën voor hun Noord-Hollandse leefomgeving zijn eind 2009 in stemming gebracht. 20.000 bezoekers kwamen naar de site; • jongeren de ruimte gegeven zelf een positief tegengeluid te laten horen tegen de beelden over hen in de media en samenleving via een provinciale beeldvormingscampagne jeugd. Zie de website www. themovement0910.nl; • vanuit het programma Klimaat studenten van de Vrije Universiteit gevraagd te participeren in een meerjarig onderzoekstraject naar klimaat- en duurzaamheidsvraagstukken. Welke instrumenten hebben we daarvoor gebruikt? Om de hierboven genoemde resultaten te behalen is het uitvoerings programma Zorg en Welzijn uitgevoerd met daarin de programmalijn Gezond Opgroeien. Er is gebruik gemaakt van de instrumenten: verlenen van subsidies en verstrekken van opdrachten.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 111
2.9.4 Operationeel doel Een samenleving waarin ‘actief meedoen’ centraal staat Behaald resultaat De resultaten op het gebied van Actief meedoen worden hieronder weergegeven in de instrumenten A tot en met H A Arbeidsmarkt en onderwijs • Aansluiting praktijkonderwijs vmbo-mbo Binnen de uitvoeringsregeling Arbeidsmarkt en Onderwijs hebben wij op het hoofdstuk Aansluiting pro, vmbo, svo en mbo in totaal zeven projecten gehonoreerd. In verband met de vele kwalitatief goede aanvragen en de economische crisis hebben wij het subsidieplafond met € 90.000 verhoogd, zodat er drie extra projecten gehonoreerd konden worden, waardoor we extra geïnvesteerd hebben in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Dit is in tijden van crisis des te belangrijker, omdat jongeren zonder start- kwalificatie het grootste risico op baanverlies hebben. • Bestrijding laaggeletterdheid Voor de bestrijding van laaggeletterdheid hebben wij zes projecten gehonoreerd, waarbij er vooral geïnvesteerd wordt in laaggeletterdheid binnen het onderwijs. Er is bijzondere aandacht voor kansarme jongeren en vmbo’ers binnen de gehonoreerde projecten. • Maatschappelijke stages Voor de wettelijke invoering van de maatschappelijke stage op het voort- gezet onderwijs is het noodzakelijk dat er voldoende maatschappelijke stageplekken zijn. Binnen de uitvoeringsregeling hebben wij vijf projecten gehonoreerd voor het creëren van maatschappelijke stageplaatsen in de sectoren zorg en groen. • Monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs In samenwerking met diverse belanghebbende organisaties, hebben wij in 2009 gewerkt aan een monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs. Op woensdag 25 november 2009 is het eindresultaat op een goedbezochte bijeenkomst gepresenteerd. De monitor bevat zowel provinciale, regionale als sectorale cijfers en daarnaast zijn er ramingen van ontwikkelingen in de arbeids vraag en het arbeidsaanbod op korte en middellange termijn opgesteld. Daarmee is de monitor een goed startpunt voor een gesprek tussen de regio’s onderling en met de provincie over de uitdagingen en de coördinatie van het te voeren arbeidsmarktbeleid in Noord-Holland. • Voortijdig schoolverlaters Wij hebben in 2009 vier projecten ondersteund waarbij voortijdig schoolverlaters via werkervaring een nieuwe kans krijgen op de arbeidsmarkt. Bij deze projecten wordt nauw samengewerkt met werkgevers. • Leerwerkplekken Voor het ondersteunen van leerwerkplekken in sectoren met tekorten aan personeel hebben wij acht projecten kunnen ondersteunen. Hiervoor hebben wij het subsidieplafond verhoogd van € 200.000 naar € 330.000. Dit budget is verruimd om de effecten van de economische recessie te verminderen. Met het ruime budget hebben wij in totaal 337 opleidings plaatsen in de bouw en techniek ondersteund.
112 |
• Studiekeuze Een nieuw onderdeel van het arbeidsmarktbeleid is de beïnvloeding van de studiekeuze van scholieren. In 2009 zijn veel aanvragen voor de subsidie regeling ingediend. Wij hebben drie projecten ondersteund. • Herstelling In 2009 hebben wij ook Herstelling-projecten in Amsterdam, Den Helder en het Gooi ondersteund met in totaal € 265.000. Hiermee zullen mini maal 265 jongeren een kans krijgen om werkervaring op te doen op de forten van de Stelling van Amsterdam. • Stageloket In verband met de economische recessie jaar hebben verschillende partijen het afgelopen jaar initiatieven genomen om de aansluiting tussen onder- wijs en de arbeidsmarkt te verbeteren. Wij wachten daarom met de uitvoering van het onderdeel stageloket om in 2010 gericht van start te kunnen gaan, waarbij we willen aansluiten bij succesvolle projecten. B Vrijwilligerswerk • Training en deskundigheidsbevordering op het gebied van vrijwilligerswerk Vrijwilligersorganisaties konden een aanvraag indienen binnen de Uitvoeringsregeling vrijwilligerswerk 2009. Op het onderdeel kwaliteitsverbetering hebben 38 organisaties dit gedaan, en 18 organisaties hebben subsidie ontvangen. Op het onderdeel werven en behouden zijn 126 aanvragen binnengekomen, waarvan wij er 63 hebben gehonoreerd. • Overdracht van good practices ten behoeve van vrijwilligerswerk Eind 2009 hebben wij een start gemaakt met de organisatie van een conferentie over Jongeren in Vrijwilligerswerk naar aanleiding van een afgerond project van Stichting Netwerk, dat mede door ons is gefinancierd. De conferentie vindt in maart van 2010 plaats. • Versterking van steunpunten voor vrijwilligers Primo NH heeft op basis van het prestatieplan de steunpunten vrijwilligers facilitair en inhoudelijk ondersteund. Verantwoording daarover vindt plaats op basis van het prestatieplan. • Deelnemen van diverse groepen aan vrijwilligerswerk Stichting Vluchtelingenwerk Noord-Holland heeft subsidie ontvangen op basis van de uitvoeringsregeling Actief meedoen voor een project waarbij zij meer diversiteit in haar vrijwilligersbestand probeert aan te brengen. Dit project is in augustus 2009 van start gegaan en loopt tot medio 2011. C Mantelzorg De uitvoeringsregeling Mantelzorg biedt gemeenten, regionale steun punten en andere organisaties het gehele jaar door de mogelijkheid om subsidie aan te vragen. In 2009 was er een subsidieplafond van € 500.000. Dit bedrag is volledig besteed aan een grote variëteit aan projecten die mantelzorgers ondersteunen. D Emancipatie, participatie en integratie • Training en deskundigheidsbevordering In 2009 is bij 14 gemeenten en 30 maatschappelijke organisaties in Noord-Holland de deskundigheid bevorderd op het gebied van diversiteit (emancipatie, participatie en integratie). Dit resultaat is gemeten aan de hand van het prestatieplan van ACB Kenniscentrum.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 113
• Overdracht van good practices In 2009 zijn vijf projecten gestart. Bij alle projecten is sprake van een good practice die wordt uitgerold. Dit resultaat is gemeten aan de hand van de uitvoeringsregeling Actief Meedoen. • Faciliteren van burgerparticipatie en initiatieven Wij hebben een proefproject laagdrempelige participatietool gerealiseerd in combinatie met een uitvoeringsregeling die openstaat voor alle jongeren in Noord-Holland. Met studenten van de hogeschool Inholland is de internettool www.gaanwedoen.tv gerealiseerd. Jongeren konden hun idee voor hun leefomgeving indienen via de website. In het najaar zijn 51 ideeën, verspreid over heel Noord-Holland, ingediend door jongeren in de leeftijd tussen de 8 en 24 jaar. De website heeft bijna 20.000 bezoekers getrokken, 8.500 daarvan hebben ook op een idee gestemd. Uiteindelijk zijn de 10 ideeën met de meeste stemmen beloond met een subsidie/prijs van € 3.000. • Bestrijding huiselijk geweld Voor de aanpak van huiselijk geweld maken wij gebruik van het steun functiewerk en worden activiteiten ontplooid via de uitvoeringsregelingen Actief Meedoen (AM) en Stimulering Maatschappelijke Ontwikkeling (SMO). Zo is dit jaar via het steunfunctiewerk een protocol ouderenmis handeling tot stand gekomen. Daarnaast worden de advies- en steun- punten huiselijk geweld ondersteund als het gaat om kennisontwikkeling en -uitwisseling. De beoordeling van de resultaten vindt onder meer plaats via de jaarlijkse welzijnsmonitor en de jaarlijkse beoordeling van het jaarverslag. Volgens de uitvoeringsregeling Actief meedoen hebben wij een project gesub sidieerd dat is gericht op het informeren van huisartsen over huiselijk geweld. Via de uitvoeringsregeling SMO hebben wij een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van een provinciale kenniskring/ informatiepunt over eergerelateerd geweld. • Bestrijding discriminatie en uitsluiting In 2009 hebben wij drie projecten gesubsidieerd die zijn gericht op de bestrijding van discriminatie en uitsluiting. Daarnaast zijn bestaande kennis en methodieken verder uitgediept en verspreid onder lokale over- heden, migrantenorganisaties, scholen en welzijnsinstellingen. Het resultaat daarvan is gemeten aan de hand van de uitvoeringsregeling Actief meedoen en het prestatieplan van ACB Kenniscentrum. E Zorgvragersparticipatie De activiteiten van de organisaties SBO NH, Zorgbelang NH en Vereniging Cliëntenbelang Amsterdam (voorheen APCP), die wij subsidiëren, is erop gericht de positie van zorgvragers als tegenwicht in brede zin te versterken. Dit met als doel meer participatie van de zorgvrager en verbetering van de zorg. De prestatieplannen 2009 van de genoemde organisaties zijn naar tevredenheid uitgevoerd. Zo is bereikt dat er meer aandacht is voor de participatie van cliënten in de Jeugdzorg, is gekeken naar de participatie van ouderen in WWZ-projecten en is een onderzoek uitgevoerd naar het functioneren van WMO-loketten. De gemeenten zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst van dit onderzoek.
114 |
F Sport en bewegen Via de steunfunctie-instelling Sportservice Noord-Holland hebben wij de breedtesport gestimuleerd. Het gaat om de volgende onderdelen: • de regionale sportinfrastructuur voor de breedtesport • vitalisering en professionalisering van vrijwilligersorganisaties in de sport. • sportstimulering om inactiviteit en bewegingsarmoede tegen te gaan. • het optimaal benutten van de mogelijkheden die sport biedt bij het versterken van sociale samenhang en het vergroten van de leefbaarheid van de samenleving. • het realiseren van een meer toegankelijke sportstructuur en het stimuleren van een actieve leefstijl door middel van het versterken van de samenwerking in de driehoek Buurt-Onderwijs-Sport én het versterken van de ruimtelijke claim voor voorzieningen op het gebied van sport, bewegen en recreatie en het verbreden van de gebruiks mogelijkheden van deze voorzieningen. • Stimuleren breedtesport en topsport Op 1 december 2009 hebben wij de beleidsnotitie Topsport vastgesteld • Instellen van een provinciaal jeugdsportfonds Begin 2009 hebben wij het provinciale jeugdsportfonds ingesteld. Er zijn elf gemeenten/lokale fondsen die gebruik hebben gemaakt van de uitvoeringsregeling jeugdsportfonds Noord-Holland. • Tegengaan en bestrijden van overgewicht door stimulering sportdeelname De motie preventie overgewicht is in uitvoering. De eerste fase, het plan van aanpak, wordt eind januari 2010 afgerond. Daarna starten wij met fase 2, de daadwerkelijke uitvoering van interventies, waarbij er een focus zal zijn op monitor en evaluatie van het implementatieproces. • Ondersteuning bovenlokale sportaccommodaties en Huizen van Sport Binnen de extra investeringsimpuls heeft de gemeente Haarlem een bijdrage gekregen voor het Pim Mulier honkbalstadion. De hockeybond heeft een bijdrage ontvangen om een onderzoek te laten uitvoeren naar het Wagenerstadion te Amstelveen. Sportservice Noord-Holland heeft de infrastructuur van de Huizen van de Sport nog verder geoptimaliseerd in Noord-Holland. G Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) beleidsondersteuning en uitvoering - Integratie Wmo-kennisbank in provinciale kennisstructuur In 2009 zijn alle voorbereidingen afgerond voor de integratie van de Wmo-kennisbank en het kenniscentrum WWZ tot één nieuw Kennis centrum Wmo en Wonen. Alle kennis over de Wmo, welzijn, wonen en zorg in Noord-Holland wordt hiermee verzameld, gebundeld en verspreid vanuit één centrum. Ook de verschillende websites, nieuwsbrieven en informatiepunten worden samengevoegd. Begin 2010 is het integratieproces afgerond en gaat het nieuwe Kenniscentrum Wmo en Wonen van start. Primo NH zet het Kenniscentrum op in onze opdracht. De inzet sluit nauw aan op de kennisactiviteiten die wij zelf uitvoeren.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 115
• Mogelijke voortzetting beleidsondersteuning en uitvoering Medio 2009 hebben wij het provinciale Wmo-ondersteuningsprogramma 2007-2008 geëvalueerd. Daaruit blijkt dat ook na 2009 behoefte blijft aan Wmo-ondersteuning. In 2009 heeft Primo gemeenten, maatschappelijke instellingen en Wmo-raden ondersteund bij hun Wmo-beleidsontwikke ling. De ondersteuning is aangeboden in de vorm van advisering, de organisatie van drie themabijeenkomsten, de publicatie van twee nieuwsbrieven en een telefonisch informatiepunt. Verder heeft Primo informatie verzameld over de ontwikkeling van de Wmo in Noord-Holland en deze kennis beschikbaar gesteld via de website. H Telefonische hulpdiensten/Sensoor Noord-Holland. De telefonische hulpdienst is zeven dagen per week 24 uur bereikbaar geweest voor mensen die behoefte hadden aan een luisterend oor. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Om het doel en bovenstaande resultaten te bereiken, hebben wij uitvoeringsprogramma Zorg en Welzijn 2009 uitgevoerd, met daarin de programmalijn Actief Meedoen.
2.9.5 Operationeel doel Bevorderen van passende huisvesting en een vitale leefomgeving met voldoende zorg en dienstverlening in de buurt, en de mogelijkheid voor iedereen om sociale netwerken te onderhouden Behaald resultaat De resultaten op het gebied van Vitaal wonen geven we hieronder weer. A Stimulering van innovatie in verbindingen en voorzieningen We hebben in 2009 verschillende activiteiten uitgevoerd en gestimuleerd. • Via de pilots WWZ zijn nieuwe activiteiten ontwikkeld, waarbij in verschillende gemeenten het voorzieningenniveau aangepakt is. Toegankelijkheid en het combineren van diverse functies stond daarbij centraal. • In 2009 hebben wij een nieuwe uitvoeringsregeling gemaakt voor de stimulering van de totstandkoming van Multifunctionele Accommo daties. • In 2009 is de nieuwe stimuleringsregeling WWZ 2009 van start gegaan. In totaal drie projecten ontvingen subsidie en zijn van start gegaan met de uitvoering van de integrale aanpak van vernieuwende WWZ initia tieven. Hiermee is de beschikbare subsidie WWZ 2009 volledig besteed. B Accent op kwaliteit en resultaat van lokale en regionale woonvisies In 2009 hebben wij gewerkt aan het opstellen van de provinciale woon visie, waarin nadrukkelijk aandacht is voor de kwaliteit van de woon- omgeving. Deze woonvisie zal in 2010 door gemeenten en regio’s worden uitgewerkt in regionale actieplannen. Primo NH heeft een onderzoek uitgevoerd naar de lokale woonvisies en Wmo-beleidsplannen en de samenhang daartussen: Verkenning vitaal wonen. Ook in de provinciale Denktank Kwaliteit van de leefomgeving is door gemeenten en corporaties het belang erkend van aandacht voor woonkwaliteit in lokale of regionale woonvisies.
116 |
C WWZ-voorbeeldprojecten in tien gemeenten in het landelijk gebied en borging van de eerste reeks voorbeeldprojecten Wij hebben subsidie verleend aan de zes voorbeeldgemeenten in het landelijk gebied voor het laatste uitvoeringsjaar 2009. Zowel via ambtelijke contactpersonen per gemeente als via de journalistieke monitor hebben wij de voortgang van de projecten gevolgd. De uitvoering van de zes voor- beeldprojecten loopt in de meeste gevallen enige vertraging op, doordat bijvoorbeeld bouwprocedures langer duren dan gepland. Deze projecten hebben wij uitstel gegeven om de uitvoering ook in 2010 nog te kunnen voortzetten. D Volgen en verspreiden van de ervaringen en resultaten van de WWZ-voorbeeldprojecten De ervaringen en leereffecten van de voorbeeldgemeenten hebben wij via de journalistieke monitor en via de website van het kenniscentrum WWZ overgedragen aan belangstellenden in de provincie. In 2010 zal de laatste journalistieke monitor verschijnen over de voorbeeldprojecten in het landelijk gebied. E Nieuwe eigentijdse kennisdeling op basis van onze WWZ-ervaring We hebben in 2009 verschillende initiatieven ontwikkeld en uitgevoerd, waarbij gebruik is gemaakt van de ervaringen die we met WWZ hebben opgedaan. We noemen er enkele. • In 2009 hebben wij de kenniskring lokaal integratiebeleid uitgevoerd. • In 2009 hebben de voorbereidingen plaatsgevonden voor de bundeling van de kenniscentra Wmo en WWZ. Met deze bundeling wordt één centrale vindplaats gecreëerd voor kennis en informatie op het terrein van zorg en welzijn. • In samenwerking met de VNG en Aedes hebben wij de conferentie Lokaal aan de slag met Wmo en wonen georganiseerd; • De denktank Kwaliteit van de leefomgeving heeft in 2009 geresulteerd in het project Buitenruimte binnenboord. • Er zijn vaste ambtelijke contactpersonen voor het monitoren van de voortgang van projecten die de provincie subsidieert vanuit de nieuwe subsidieregelingen Actief Meedoen, Stimulering Maatschappelijke Ontwikkeling en Wonen, Welzijn en Zorg 2009. Hiermee dragen we bij aan een doelgerichte overdracht van ervaringen uit de gesubsidieerde projecten. F Integrale regeling accommodaties De subsidieregelingen voor dorpswinkels en voor wijksteunpunten hebben wij samengevoegd tot de nieuwe regeling voor Multifunctionele Accommo daties. Daarbij zijn de sterke punten van beide regelingen behouden, zoals subsidiemogelijkheden voor het uitvoeren van een haalbaarheidsonder zoek en subsidie voor het opstellen van een bedrijfsplan. Ook biedt de nieuwe regeling meer ruimte voor lokaal maatwerk. In totaal zeven projecten ontvingen subsidie. Daarmee hebben wij in totaal 1,5 miljoen euro aan subsidie verleend en is het subsidieplafond van 2009 volledig besteed. G Ondersteuning initiatiefnemers bij de ontwikkeling van kleinschalige woonvormen Voor de uitvoeringsregeling kleinschalig wonen voor mensen met dementie is in 2009 de laatste tender geweest. In totaal zes projecten ontvingen subsidie voor de realisatie van een kleinschalige woonvorm. Hiermee was het subsidieplafond volledig besteed. In het voorjaar van 2009 is de nieuwe uitvoeringsregeling Kleinschalig wonen voor kwetsbare doelgroepen van start gegaan. Met deze regeling
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 117
worden initiatiefnemers ondersteund van kleinschalige woonvormen voor alle doelgroepen met een behoefte aan zorg en/of begeleiding in een beschermde woonomgeving. De regeling is enthousiast ontvangen. In 2009 hebben wij de eerste twee projecten gehonoreerd voor een totaal bedrag van € 200.000. Hiermee is het subsidieplafond volledig besteed. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Om passende huisvesting en een vitale leefomgeving te bevorderen, hebben wij het uitvoeringsprogramma Zorg en Welzijn 2009 uitgevoerd, met daarin de programmalijn Vitaal Wonen. II Jeugdzorg Uitgangspunt is dat het kind centraal staat.
2.9.6 Operationeel doel Preventie, voorkomen van problemen Behaald resultaat Wij hebben afspraken gemaakt over de afbakening van verantwoordelijk heden tussen gemeenten en provincie. Ook hebben wij afspraken gemaakt over de afstemming tussen de Centra voor Jeugd en Gezin, de zorgstructuur en Bureau Jeugdzorg. Daarnaast hebben we afspraken gemaakt over gezamenlijke projecten als de implementatie van het risicosignalerings systeem, de bemoeizorg en de opvoedingsondersteuning. Bureau Jeugdzorg heeft gesprekken met gemeenten, onderwijs en politie gevoerd en afspraken gemaakt over de concrete invulling van de schakel functie. De resultaten op het gebied van preventie worden hieronder per instrument weergegeven. • Met het oog op de invoering (per 1 januari 2010) van het nieuwe landelijke financieringssysteem (Kaiser) in de jeugdzorg, hebben wij - gehoord het Instellingenberaad – in mei 2009 de sturingsvisie ‘Visie op en sturing van de jeugdzorg’ vastgesteld. Met deze sturingsvisie, die in samen spraak met het IPO tot stand is gekomen, is een belangrijke stap gezet in het verder versterken van de sturing en regie op de jeugdzorg. Zij maakt de gewenste omslag van sturing op input naar sturing op resultaat (gefaseerd) mogelijk en deelt de daarbij behorende verantwoordelijk heden op heldere wijze toe aan de betrokken ketenpartners. De sturingsvisie is een uitwerking van de visie op jeugdzorg en sluit naad- loos aan op de ambities uit het Beleidskader jeugdzorg 2009-2012 ‘Door de ogen van het kind’. Zo worden het kind en de jeugdige met zijn of haar gezinsnetwerk centraal gesteld en daarbij wordt dialooggestuurd (zie hieronder) aangesloten bij de vraag van de cliënt(en): dialoogsturing in de jeugdzorg. • In 2009 is de Verwijsindex in werking getreden. Met alle NoordHollandse gemeenten en de andere partners zijn afspraken gemaakt over gebruik van de Verwijsindex. • Met ingang van 2010 werken gemeenten en instellingen met de Verwijs index risicojeugd en daarop aansluitende afspraken rondom zorgcoör dinatie. De Verwijsindex is in 2009 geïmplementeerd en door ons ge financierd. Wij zien toe op de inspanningen en voortgang daarvan in 2010.
118 |
• Wij hebben in 2009 € 1 miljoen beschikbaar gesteld voor de bemoeizorg in de regio’s Noord-Holland Noord, ’t Gooi en Kennemerland. Onze bijdrage is een aanvulling op de bijdrage van de gemeenten aan de bemoeizorg (hulptrajecten voor zorgmijdende risicogezinnen met complexe problematiek). We hebben afspraken gemaakt met Bureau Jeugdzorg en Parlan over de overdracht van de uitvoering van de bemoeizorg naar Parlan in Noord-Holland Noord. We hebben DSP een onderzoek laten doen naar de bemoeizorg om op basis van een analyse in 2010 een besluit te kunnen nemen over de inbedding en financiering van bemoeizorg in 2011. Het onderzoek bood nog te weinig inzicht. We hebben daarom met gemeenten afgesproken te komen tot monitoring op interventieniveau binnen bestaande casussen. Zo ontstaat informatie over interventies en kostenverdeling naar gezondheidszorg, provinciale jeugdzorg (opvoed- en opgroeiproblematiek op niveau van geïndiceerde jeugdzorg) en gemeentelijke hulpverlening. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Om het doel en bovengenoemde resultaten te bereiken, hebben wij het uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2009 uitgevoerd met gebruikmaking van de instrumenten: subsidie, overleg en afspraken.
2.9.7 Operationeel doel Passende zorg voor het kind Behaald resultaat Uitgangspunt is dat kinderen zoveel mogelijk in een gezin moeten kunnen opgroeien. Dat betekent prioriteit bij het pleegzorgaanbod en gebruik maken van Eigen Kracht Conferentie/Familienetwerkberaad. De wachtlijsten zijn teruggelopen tot een aanvaardbaar niveau. Instellingen monitoren de wachtlijsten. Daar waar kinderen risico lopen wordt onmiddellijk actie ondernomen. De vijf belangrijkste bureaucratische knelpunten in de relatie cliënten/ instellingen en in de relatie instellingen/provincie zijn geïdentificeerd en er zijn afspraken gemaakt met de betrokken partijen om deze aan te pakken. De resultaten op het gebied van passende zorg voor het kind worden hieronder per instrument weergegeven. • In 2009 hebben wij extra geïnvesteerd in pleegzorg. Zo hebben wij in 2009 met incidentele rijksmiddelen extra pleegzorgcapaciteit ingekocht. Ook hebben wij in 2009 het Noord-Hollands pleegzorgfonds opgezet, dat voorziet in bekostiging van bijzondere kosten die pleegouders moeten maken en die niet worden gedekt door de reguliere pleegzorgvergoeding. • In 2009 zijn er volgens afspraak 20 Eigen Kracht Conferenties en 20 Familienetwerkberaden gehouden. • Door extra inzet van rijks- en autonome middelen is de wachtlijst jeugdzorg in 2009 aanzienlijk gedaald. Per 31 december 2009 wachtten 156 jongeren langer dan 9 weken op de voor hen geïdiceerde jeugdzorg (bruto wachlijst). Hiervan waren er 59 jongeren die tijdens het wachten nog geen enkele vorm van provinciaal gefinancierde jeugd- en opvoedhulp ontvingen (netto wachtlijst). De wachtlijst van het AMK is teruggebracht tot 1. • De aanbieders van jeugd- en opvoedhulp in Noord-Holland monitoren met het zogenaamde Datawarehouse Jeugdzorg de vraag, het aanbod en de wachtlijst jeugdzorg. In 2009 hebben zij – aanvankelijk per kwartaal en met ingang van 1 september 2009 maandelijks, een overzicht aangeleverd van de bestaande wachtlijst.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 119
• Door middel van risicotaxatie schat Bureau jeugdzorg Noord-Holland in of kinderen verhoogd risico lopen, zodat sneller actie ondernomen kan worden. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Om het doel en bovengenoemde resultaten te bereiken, hebben wij het uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2009 uitgevoerd met gebruikmaking van de instrumenten subsidie, overleg en afspraken.
2.9.8 Operationeel doel Extra aandacht voor vijf scharnierpunten Behaald resultaat De resultaten op het gebied van Passende zorg voor het kind worden hieronder per instrument weergegeven. Schakelfunctie Bureau Jeugdzorg naar Centra voor Jeugd en Gezin In samenspraak met Bureau Jeugdzorg en een ambtelijke vertegenwoordiging van gemeenten, hebben wij uitgangspunten geformuleerd over de inrichting van het (school-)maatschappelijk werk en de invulling van de schakelfunctie van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland. Samenwerking Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders Bureau Jeugdzorg (BJZ) en de Zorgaanbieders (ZA) hebben afgesproken daadwerkelijk te starten met zorg binnen een termijn van zes weken nadat BJZ de indicatie heeft gesteld. Samenwerking provinciale jeugdzorg en Awbz-zorg (Jeugd GGZ en licht verstandelijk gehandicaptenzorg) In de totstandkoming van het jaarlijkse beleidsprogramma Jeugdzorg hebben wij met alle zorgkantoren verkennende gesprekken gevoerd over samenwerking tussen provinciale jeugdzorg en Awbz-zorg. Nadere afspraken worden gemaakt zodra meer helderheid bestaat over de uitkomst van de landelijke discussie over eventuele wijziging in de financieringsstromen in de jeugdzorg (het kabinetsstandpunt wordt begin 2010 verwacht). Samenwerking van zorgaanbieders onderling De aanbieders van geïndiceerde jeugd- en opvoedhulp werken samen in het Instellingenberaad (IB). Voor 2009 heeft het IB het jaarlijkse gezamenlijk actieplan 2009 opgesteld en na afstemming met de provincie uitgevoerd en een gezamenlijke aanpak wachtlijstbestrijding gemaakt. Pleegzorg Op het gebied van de pleegzorg hebben de zorginstellingen geïnvesteerd in een betere werving en selectie voor pleegzorgouders. En zij hebben gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe vormen van pleegzorg. De resultaten hiervan worden begin 2010 verwacht. In 2009 hebben wij het Kinderfonds Jeugdzorg Noord-Holland opgezet. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Om het doel en bovengenoemde resultaten te bereiken, hebben wij het uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2009 uitgevoerd met gebruikmaking van de instrumenten subsidie, overleg en afspraken.
120 |
2.9.9 Operationeel doel Organisatie en inrichting van de jeugdzorg Behaald resultaat De werkelijke resultaten op het gebied van de organisatie en inrichting van de jeugdzorg geven wij hieronder per instrument weer. Bureau Jeugdzorg gaat in regionale kantoren alle functies aanbieden, zodat deze dichtbij beschikbaar zijn en men goed kan aansluiten op de werkzaamheden van ketenpartners in de regio. In 2009 is Bureau Jeugdzorg in de regio het Gooi gestart met het eerste regiokantoor. Op basis van de ervaringen in deze eerste regio worden de andere regio’s volgens het regionaliseringplan vormgegeven. De verdere regionalisering en integratie van de Bureau Jeugdzorg-functies heeft vertraging opgelopen als gevolg van nader onderzoek naar de verbetering van de bedrijfsvoering bij Bureau Jeugdzorg Noord-Holland. Inmiddels is – met ondersteuning van PricewaterhouseCoopers – een plan van aanpak regionalisering opgesteld. Dit zal Bureau Jeugdzorg Noord-Holland met ingang van 2010 gefaseerd uitvoeren. Wij laten een onderzoek doen naar de voor- en nadelen en risico’s van het toelaten van nieuwe jeugdzorgaanbieders. Doel van het toelaten van nieuwe zorgaanbieders is het creëren van extra kansen op een passend aanbod van solide zorg, tegen een goede prijs, oftewel: de beste zorgaanbieders tegen de beste prijs. In 2008 hebben wij een onderzoek uitgezet naar het toelaten van de nieuwe zorgaanbieders. Op basis van de uitkomsten van dat onderzoek, uitgevoerd door de DSP-groep, hebben wij besloten om niet de gehele jeugdzorgmarkt te openen. De vereiste zorgvuldigheid, teneinde de rust en stabiliteit in de jeugdzorgketen te kunnen bewaken, rechtvaardigt de keuze voor een voorzichtig begin in de vorm van kleinschalig experimenteren. In de begroting van jeugdzorg voor 2009 hebben wij een bedrag van € 200.000 beschikbaar gesteld voor de financiering van de pilot nieuwe zorgaanbieders. In totaal hebben wij 12 uitgewerkte offertes ontvangen waarin men een beroep doet op het beschikbaar gestelde budget. Op basis van objectieve selectiecriteria hebben wij eind 2009 besloten Stichting De Praktijk (vooralsnog op proef) toe te laten als nieuwe aanbieder van geïndiceerde jeugd- en opvoedhulp. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Om het doel en bovengenoemde resultaten te bereiken, hebben wij het uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2009 uitgevoerd met gebruikmaking van de instrumenten subsidie, overleg en afspraken.
2.9.10 Operationeel doel Investeren in beleidsinformatie Behaald resultaat De resultaten op het gebied van investeren in beleidsinformatie worden hieronder per instrument weergegeven. Het simulatiemodel wordt ingezet in de beleidscyclus. Voor het maken van afspraken rond inkoop van jeugdzorg met de jeugd- en opvoedinstellingen voor 2010 is in 2009 gebruikgemaakt van het simulatiemodel INIT8. Er zijn afspraken gemaakt met het Instellingenberaad over het aanleveren van gegevens voor de kwartaalrapportages en ad-hocrapportages.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 121
De aanbieders van geïndiceerde jeugd- en opvoedhulp hebben conform de gemaakte afspraken gegevens per kwartaal (sinds 1 september: per maand) aangeleverd. Er is een keuze gemaakt ten aanzien van instrumenten waarmee wij inzicht kunnen krijgen in de vraag naar en trends en prognoses in de jeugdzorg. In het najaar van 2008 hebben wij een extern bureau (BMC) opdracht gegeven advies uit te brengen voor het opzetten van een functioneel en efficiënt proces voor het genereren en uitwisselen van beleidsinformatie Jeugdzorg. BMC heeft in september 2009 het gevraagde advies uitgebracht. Wij stemmen in met de conclusies en aanbevelingen en hebben het advies aangeboden aan de commissie Sociale Infrastructuur. Over de voortgang van het lopende verbeterproces beleidsinformatie rapporteren wij via de kwartaalrapportages wachtlijstontwikkeling jeugdzorg. Het implementatieplan voor het nieuwe stelsel is in 2009 uitgevoerd. Er zijn afspraken gemaakt met het Instellingenberaad. De subsidie verordening en de bijbehorende uitvoeringsregeling zijn aangepast. Ten behoeve van het nieuwe financieringsstelsel in de jeugdzorg hebben wij met de instellingen afspraken gemaakt om te gaan werken met output- of resultaatsdoelstellingen. Op basis van deze afspraken passen wij de provinciale regelingen waar nodig aan. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Om het doel en bovengenoemde resultaten te bereiken, hebben wij het uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2009 uitgevoerd met gebruikmaking van de instrumenten subsidie, overleg en afspraken.
2.9.11 Operationeel doel Investeren in de jeugdhulpverlener Behaald resultaat • Wij sluiten aan bij landelijke initiatieven op het gebied van versterking van het imago en de werving en het behoud van de jeugdzorgwerker. • Er is een inventarisatie beschikbaar van knelpunten op de arbeidsmarkt en van good practices. • Het Instellingenberaad heeft een actieplan opgesteld. In het kader van TWINH stelt het Instellingenberaad een actieplan op waarin het met voorstellen komt op het gebied van verbeterde afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt jeugdzorg. Een extern bureau hebben wij opdracht gegeven om knelpunten en good practices in kaart te brengen. Deze rapportage volgt eerste helft 2010. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Om het doel en bovengenoemde resultaten te bereiken, hebben wij het uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2009 uitgevoerd met gebruikmaking van de instrumenten subsidie, overleg en afspraken.
122 |
Wat heeft het gekost? 9
Welzijn en (jeugd) zorg Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
Nieuw beleid Bezuinigingen Bestaand beleid
117.916.460
111.729.900
129.536.500
128.555.164
981.336
Lasten
117.916.460
111.729.900
129.536.500
128.555.164
981.336
Apparaatskosten
4.341.002
4.792.400
4.792.400
3.720.612
1.071.788
Lasten en Apparaatskosten
122.257.462
116.522.300
134.328.900
132.275.777
2.053.123
Baten
93.083.089-
80.084.400-
93.355.700-
89.255.654-
4.100.046-
Resultaat voor bestemming
29.174.373
36.437.900
40.973.200
43.020.122
2.046.922-
8.609.816-
16.026.300-
19.192.800-
24.742.715-
5.549.915
Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming
-
-
-
-
-
20.564.557
20.411.600
21.780.400
18.277.407
3.502.993
Lasten De onderbesteding op de lasten, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging (zie toelichting hieronder), van € 980.000 wordt als volgt verklaard: Er is een onderbesteding van circa € 800.000 op het budget voor Sociaal beleidskader; dat wordt vooral veroorzaakt door: • lagere uitgaven van circa € 300.000 in het budget voor opdrachten Zorg en Welzijn; met name het budget monitoring en evaluatie scans is onderbesteed. • een voordeel van circa € 450.000 door afrekeningsverschillen voorgaande dienstjaren. Er is een onderbesteding van totaal circa € 280.000 op het budget voor Zorg, die vooral wordt veroorzaakt door: • een lagere onttrekking van € 240.000 aan de reserve TWINH voor het project vernieuwing impuls zorg en welzijn; • een lagere onttrekking van € 250.000 aan de reserve FINH voor de projecten zorg; • een hogere onttrekking van € 385.000 aan de reserve EXIN-H voor de projecten zorg; • en een voordeel van € 123.000 door afrekeningsverschillen voorgaande dienstjaren. Er is een onderbesteding van circa 13,8 miljoen euro op het budget Jeugdhulpverlening, die wordt veroorzaakt door: • een lagere onttrekking van € 470.000 aan de reserve TWINH voor de projecten Jeugdzorg; • een lagere onttrekking van 7.7 miljoen euro aan de reserve EXIN-H voor de projecten Jeugdzorg; • een vertraagde besteding van het budget Tegengaan overgewicht in Noord-Holland; een bedrag van € 650.000 is gestort in de Reserve Uitgestelde Intenties; • een onderbesteding van ca. € 500.000 op het budget aansluiting gemeentelijk jeugdbeleid: hier is onvoldoende planontwikkeling geweest. • een lagere uitgave van 4,1 miljoen euro op het budget Beleidskader Jeugd zorg, hier staan Rijksinkomsten tegenover (zie ook toelichting Baten); • een voordeel van € 202.000 door afrekeningsverschillen voorgaande dienstjaren.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 123
Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna 112 miljoen euro aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid ofwel ten laste is gebracht van bestemmings– reserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 9 zijn dat de gerealiseerde lasten met 13,9 miljoen euro zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met 13,9 miljoen euro zijn gestegen. Apparaatskosten Op dit programma zijn minder apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van 5,4 miljoen euro. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening”. Baten De lagere baten van 4,1 miljoen euro worden als volgt verklaard: Bij het budget voor Beleidskader Jeugdzorg is 4,1 miljoen euro minder ontvangen doordat het Rijk pas laat de definitieve beschikking over 2009 afgaf. (Zie ook toelichting op de lasten.) Verschillen tussen inkomsten en uitgaven worden via de balanspost ‘jeugdzorg’ in evenwicht gebracht. Onttrekking reserves Het verschil op de onttrekking reserves, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging, wordt verklaard door een lagere onttrekking aan de reserves TWINH, FINH en EXIN-H van ongeveer 8,4 miljoen euro dan geraamd, zie ook de toelichting op de lasten.
10 124 |
Programma 10 KUNST EN CULTUUR
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 125
Missie/ Strategische doel(en)
Bewoners en bezoekers interesseren voor het Noord-Hollands verleden, hen prikkelen mee te doen aan het cultureel aanbod en een aantrekkelijk NoordHolland voor wonen, werken en recreëren realiseren
Noord-Hollands erfgoed behouden en promoten
Noord-Holland heeft een zeer ruim en veelzijdig cultuuraanbod voor bewoners en bezoekers van Noord-Holland. Wij willen meer bewoners en bezoekers van NoordHolland laten profiteren van kunst en cultuur
Een kwalitatief en goed toegankelijk netwerk van bibliotheekvoorzieningen realiseren
Onze positie van aantrekkelijke provincie voor wonen, werken en recreëren behouden.
De Stelling van Amsterdam als cultuurhistorische en landschappelijke eenheid behouden en recreatieve waarden ervan ontwikkelen
Een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig (regionaal) media aanbod waarborgen
Operationele doelen
Wat hebben we bereikt? 2.10.1 Missie: De Provincie Noord-Holland wil bewoners en bezoekers interesseren voor het Noord-Hollandse verleden, hen prikkelen mee te doen aan het culturele aanbod en een aantrekkelijker Noord-Holland voor wonen, werken en recreëren realiseren. Waarom van beleid Cultuur is een belangrijke voorwaarde geworden voor een goed vestigingsklimaat in de provincie. Culturele en cultuurhistorische waarden zijn mede bepalend voor de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van Noord-Holland. Wij willen door middel van cultuur en cultuurhistorie een mooier Noord-Holland bieden om in te wonen, te werken en te recreëren. Met ons cultuurbeleid sluiten wij aan op de activiteiten van Rijk en gemeenten. De rol van de Provincie is daarbij afwisselend die van aanjager, facilitator en/of samenwerkingspartner voor ontwikkelingen op bovenlokaal niveau. Een actieve rol van de provincie draagt bij tot de instandhouding van het cultureel erfgoed in en boven de grond en toegang van bewoners en bezoekers tot cultuur.
126 |
Maatschappelijke effecten Het is niet mogelijk om op het niveau van het programma één indicator voor het maatschappelijk effect aan te geven. Per operationeel doel is getracht het maatschappelijk resultaat zichtbaar te maken. Ten tijde van de totstandkoming van de Begroting 2009 was de nieuwe Cultuurnota in ontwikkeling. Beleidsspeerpunten In 2009 is een nieuwe Cultuurnotaperiode gestart. Het motto voor de nieuwe Cultuurnota voor de periode 2009-2012 is: Cultuur op de Kaart. Wij hebben een aantal wettelijke taken op het terrein van media, archeologie, monumenten en bibliotheken. Daarnaast voeren wij zelfstandig beleid vanuit de gedachte dat een sterker cultureel bewustzijn bijdraagt aan verbondenheid tussen groepen en het ontwikkelen van een eigen identiteit. Daarom vinden wij het van belang dat bewoners en bezoekers van Noord-Holland deelnemen aan cultuur en bewust worden gemaakt van het Noord-Hollandse verleden. Ons cultuur beleid voor de periode 2009-2012 richt zich op drie thema’s: Levend verleden, Genieten en meedoen en Mooi Noord-Holland. Hierbij besteden wij bijzondere aandacht aan de jeugd. Wij kiezen ervoor om jongeren zoveel mogelijk met cultuur in aanraking te laten komen, zodat zij daarin later zelf keuzes kunnen maken. Als het gaat om het thema Levend verleden zetten wij ons vooral in voor digitalisering om de toegankelijkheid van het Noord-Hollands erfgoed te vergroten en voor latere generaties te behouden. Het stelt ons in staat om op een laagdrempelige manier erfgoed voor bewoners en bezoekers van Noord-Holland te ontsluiten, om digitale projecten van derden (archieven, musea, etc.) aan elkaar te koppelen en om bewoners en bezoekers te verleiden erfgoed te gaan bekijken. Bij het thema Genieten en meedoen kiezen wij ervoor bijzondere aandacht te geven aan kinderen en jongeren (4-18 jaar), omdat wij belang hechten aan het duurzaam ontwikkelen van de vraag naar cultuur. Zij vormen het culturele publiek en de makers van de toekomst. Kunst en cultuur is voor hen bovendien belangrijk bij het vormen van een eigen culturele identiteit en het ontwikkelen van cultuur- en mediawijsheid. In het kader van Mooi Noord-Holland richten wij ons in de eerste plaats op provinciale voorbeeldprojecten. Hierdoor kunnen we anderen laten zien hoe cultuur een meerwaarde kan hebben in de ruimtelijke en landschap pelijke inrichting van de provincie. Gemeenten willen wij ondersteunen en stimuleren om cultuur vroegtijdig in te brengen in ruimtelijkeorde ningsprocessen en cultuur evenredig mee te wegen in de besluitvorming.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 127
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? 2.10.2 Operationeel doel Noord-Hollands erfgoed behouden en promoten Behaald resultaat Indicator
Basiswaarde in 2009
Streefwaarde in 2009
Gerealiseerd 2009
Het aantal verleende subsidies voor onderhoud en restauratie van provinciale monumenten*
40
40
26
Percentage bewoners en bezoekers dat betrokken is bij de Noord-Hollandse cultuurhistorie en deze ook kent
Nulmeting in 2009 (61%)
* In totaal zijn er 620 provinciale monumenten
61%
Het aantal verleende subsidie voor onderhoud en restauratie is minder dan verwacht; dit als gevolg van de economische en financiële crisis. In 2009 is een nulmeting uitgevoerd in de vorm van een enquête door O+S Amsterdam onder 1000 inwoners van Noord-Holland (exclusief Amsterdam) van 16 jaar en ouder. In het onderzoek zijn specifieke vragen gesteld over activiteiten op het gebied van cultureel erfgoed. Op basis daarvan is de basiswaarde deelname cultureel erfgoed vastgesteld op 61%. Uitvoeringsprogramma Bewaren en beheren 1 Er zijn vier restauratie- en 22 onderhoudssubsidies verleend. Daarnaast zijn 19 monumentenvergunningen verleend. Deze hadden in 2009 voornamelijk betrekking op infrastructurele ingrepen in dijken en waterstaatkundige werken. 2 In het kader van de herijking van de provinciale monumentenlijst is in 2009 het overzicht van de bouwkundige toestand van de 69 stolpen niet gerealiseerd; dit zal in 2010 opgepakt worden. 3 De publieke toegankelijkheid van cultureel erfgoed door herbestemming is in 2009 gestimuleerd door het verstrekken van een subsidie aan één industrieelerfgoedlocatie (het stoomgemaal Cruquius) en aan vier religieuserfgoedlocaties (twee synagogen, een klooster en een kerkgebouw). 4 In 2009 hebben wij het voornemen uitgesproken om in het kader van de gebiedsprogramma’s archeologie twee nieuwe terreinen in het Oer-IJgebied op de provinciale monumentenlijst te zetten. Dit is niet gereali seerd; we zullen dit in 2010 doen. 5 Met betrekking tot de restauratie van het terrein Nuwendoorn is het herstel van het muurwerk eind 2009 vrijwel voltooid. De uitvoering van het plan loopt iets achter door de weersomstandigheden. 6 In de brief over de modernisering van de monumentenzorg (MOMO), waarop de minister van OCW eind 2009 een positieve reactie heeft gekregen van de Tweede Kamer, is de provinciale rol met betrekking tot de gebiedsgerichte aanpak van rijksmonumenten opgenomen. De provincies krijgen een regierol en zijn verantwoordelijk voor de gebieds gerichte monumentenzorg op provinciaal niveau en voor de Steunfunc ties Monumenten en Archeologie ten behoeve van gemeenten. Daar waar de provinciale en rijksverantwoordelijkheden elkaar raken, zal worden samengewerkt. Dit laatste mede op basis van de provinciale structuur visies. De provincies krijgen inbreng in de verdeling van de rijksmid delen ten bate van de gebiedsgerichte monumentenzorg.
128 |
Uitvoeringsprogramma Vertellen en ontsluiten 1 Het Plan van Aanpak voor de Culturele Biografie is gereed en vormt de basis voor de TWIN-H-programmabeschrijving van Culturele biografie en Digitaal museum, die wij op 15 december 2009 hebben vastgesteld. 2 Er is één project in het kader van de Culturele biografie ontwikkeld, dat grotendeels gericht was op immaterieel erfgoed, de (huidige) volkscul tuur en geschiedenis van West-Friesland. In de zomer is de pilot Kijk op de dijk uitgevoerd als onderdeel van het reizend festival Karavaan op de Westfriese Omringdijk. 3 Via de Uitvoeringsregeling Programmering en publiek hebben wij voor het onderdeel musea en archieven vier projecten gesubsidieerd, die het versterken van de samenwerking en publieksontwikkeling van erfgoed instellingen tot doel hebben. 4 Ten behoeve van het ontsluiten en benutten van de eigen archeologische collectie hebben wij aan vier tentoonstellingen meegewerkt. Daarnaast hebben wij via tien bruikleenovereenkomsten 277 objecten uitgeleend en zijn er circa 50 archeologische objecten gerestaureerd en/of geconser veerd. 5 Voor het nieuwe archeologische depot hebben wij de locatie bepaald; het betreft hier de Zanderij te Castricum. Vervolgens is er een schetsontwerp gemaakt, dat in samenhang met het Groenhuis (van de natuurbehe rende instantie) kan worden gebouwd.
2.10.3 Operationeel doel Noord-Holland heeft een zeer ruim en veelzijdig cultuuraanbod voor bewoners en bezoekers van Noord-Holland. Wij willen meer bewoners en bezoekers van Noord-Holland laten profiteren van kunst en cultuur Behaald resultaat Indicator
Waarde 2009
Percentage Noord-Hollanders dat actief dan wel passief deelneemt aan culturele activiteiten
91%
Percentage Noord-Hollanders dat bekend is met het culturele aanbod in Noord-Holland **
72%
Percentage leerlingen dat deelneemt aan culturele activiteiten ****
95%
Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Uitvoeringsprogramma Leren en ontdekken 1 In 2009 hebben wij activiteitensubsidies verstrekt aan de zeven steunfuncties kunsteducatie en Bureau erfgoededucatie voor het stimuleren en ontwikkelen van cultuureducatief beleid van scholen voor primair onderwijs, de scholing van cultuurcoördinatoren en het vormen van netwerken cultuureducatie. 2 In het kader van de uitvoeringsregeling Samenwerkingsprojecten en de flitsregeling hebben wij in 2009 22 samenwerkingsprojecten van NoordHollandse scholen voor primair en voortgezet onderwijs en 70 klein schalige cultuureducatieve activiteiten van scholen voor primair onder wijs ondersteund. 3 Wij hebben subsidie verstrekt aan drie Noord-Hollandse jeugdtheatergezelschappen, Toneelmakerij (fusie tussen Wederzijds en Huis a/d Amstel), Danstheater AYA en Speeltheater Holland. Met de subsidie zijn in 2009 in totaal 263 voorstellingen voor kinderen en jongeren (4-18 jaar) in Noord-Holland (buiten Amsterdam) uitgevoerd. 4 Er zijn in 2009 twee provinciale voorbeeldprojecten op het gebied van kunst- en erfgoededucatie gerealiseerd. Daarnaast zijn er in 2009 twee provinciale voorbeeldprojecten op het gebied van media-educatie uitgevoerd.
** In het onderzoek van O+S Amsterdam is ervoor gekozen niet het percentage te meten van Noord-Hollanders die bekend zijn met het culturele aanbod, maar de behoefte van NoordHollanders aan informatie over het culturele aanbod. Dit percentage is opgenomen. Daarnaast is specifiek onderzoek gedaan naar het gebruik van de websites die wij financieren, gericht op informatieverstrekking over cultureel aanbod. In totaal maakt 18% van de NoordHollanders hier gebruik van. **** In het onderzoek van O+S Amsterdam is ervoor gekozen om niet het percentage leerlingen te meten dat deelneemt aan culturele activiteiten. Doordat vrijwel alle scholen in Noord-Holland culturele activiteiten organiseren, biedt dit percentage als resultaat weinig specifiek inzicht in de deelname onder jongeren. In plaats hiervan is het percentage jongeren gemeten van 16-18 jaar dat deelneemt aan culturele activiteiten (binnen- en buitenschools). Dit percentage is opgenomen.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 129
Uitvoeringsprogramma Doen en ontplooien 1 Wij hebben via de uitvoeringsregeling Amateurkunst in 2009 13 pro jecten van gemeenten en 57 projecten van amateurkunstinitiatieven gesubsidieerd. 2 Er zijn in 2009 drie provinciale voorbeeldprojecten op het terrein van amateurkunst gerealiseerd. 3 Wij hebben in 2009 een Plan van Aanpak opgesteld voor de ontwikkeling van jong cultureel talent. De uitvoeringsregeling Jeugdsportfonds NoordHolland is uitgebreid met subsidiemogelijkheden voor lokale jeugd cultuurfondsen. 4 Wij hebben in 2009 een activiteitensubsidie verstrekt aan de steun functie De Kunst voor ondersteuning van gemeenten en het amateur kunstveld, scholing van kader en kwaliteitsontwikkeling. Uitvoeringsprogramma Verbinden en promoten 1 Wij hebben via de uitvoeringsregeling Programmering en publiek 28 activiteiten gesubsidieerd van culturele instellingen en erfgoedinstel lingen ter stimulering van programmering, marketing en promotie. Het gaat om 16 activiteiten van muziek- en theaterpodia, vier activiteiten van musea en acht activiteiten van presentatie-instellingen voor beeldende kunst. 2 In 2009 hebben wij Festival Karavaan gefinancierd. In totaal zijn 189 voorstellingen uitgevoerd voor 60.120 bezoekers. 3 Wij hebben in 2009 een activiteitensubsidie verstrekt aan Kunst en Cultuur Noord-Holland voor activiteiten van het Centrum Beeldende Kunst, ondersteuning van gemeenten en het stimuleren van samen werking tussen culturele sector en bedrijfsleven.
2.10.4 Operationeel doel Onze positie van aantrekkelijke provincie voor wonen, werken en recreëren behouden
Indicator
Basiswaarde in 2009
Streefwaarde voor periode 2009-2012
Waarde eind 2009
Aantal voorbeeldprojecten (opdrachten) in het kader van culturele planologie
3
12
12
Behaald resultaat Er zijn negen opdrachten verstrekt in het kader van culturele planologie en drie opdrachten lopen door vanuit 2008 in 2009. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? Het uitvoeren van het programma Ontwikkelen en beleven 1 Wij hebben in totaal 12 opdrachten verstrekt in het kader van culturele planologie. Voorbeelden hiervan zijn onder andere het project Waakzaam, de verbindingsweg A8/A9, de Wierdijk en het Windweekend. 2 Een voorstel tot een onderzoek naar de verbreding van de percentageregeling infrastructurele werken is gereed; begin 2010 zullen wij hierover een besluit nemen. 3 Een Plan van Aanpak voor de Cultuurhistorische Informatiekaart in samenhang met de nieuwe beleidsnota Landschap en Cultuurhistorie is gereed. 4 Cultureel Erfgoed Noord-Holland heeft een cultuurhistorisch loket opgericht met als onderdeel cultuur en ruimte. Via een brief, 12 regiobijeenkomsten en aparte bezoeken op bestuurlijk niveau aan 22 gemeenten is hieraan bekendheid gegeven.
130 |
5 Er zijn 86 externe ruimtelijke plannen beoordeeld op integratie van cultuurhistorische waarden ten behoud dan wel ter vergroting van de ruimtelijke kwaliteit. 6 Er is in samenwerking met Westfriese gemeenten een uitvoeringspro gramma voor de Westfriese Omringdijk èn een beeldkwaliteitsplan ontwikkeld. Het uitvoeringsprogramma, door provincie en 12 gemeenten ondertekend, is gericht op centrale marketing en promotie van de Westfriese Omringdijk, op het verbinden, ontwikkelen en promoten van publieksprojecten en de versterking van de infrastructuur ten bate van recreatie en toerisme. Het beeldkwaliteitsplan is een toetsings- en beoordelingsinstrument tot behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de dijk.
2.10.5 Operationeel doel Een kwalitatief en goed toegankelijk netwerk van bibliotheekvoorzieningen realiseren Behaald resultaat Indicator
Basiswaarde op 1 januari 2008
Streefwaarde 2009
Gerealiseerde waarde 2009
Streefwaarde 1 januari 2011
Percentage gecertificeerde bibliotheken
15%
60%
80 %
100%
Het percentage is gebaseerd op cijfers van de Stichting Certificering Openbare Bibliotheken. Een groter aandeel van de basisbibliotheken dan verwacht voldeed eind 2009 aan de gestelde criteria om gecertificeerd te worden Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? 1 Door de subsidieverlening vervult ProBiblio een netwerktaak voor bibliotheken (zoals vervoersdienst, thema- en wisselcollecties en servicemanagement) en een taak op het gebied van kennisoverdracht en innovatie (onder andere geschiedenis en erfgoed, laaggeletterdheid en mediawijsheid). Mede door de ondersteuning vanuit ProBiblio op het gebied van kwaliteitszorg is al 80% van de bibliotheken in Noord-Holland gecertificeerd. 2 Wij hebben investeringssubsidies verleend aan vijf basisbibliotheken voor onder andere de introductie van zelfbediening en de vestiging van een bibliotheekfunctie in een nieuw verzamelgebouw voor welzijn en cultuurfuncties in Laren. 3 Minister Plasterk heeft besloten dat in de periode 2009-2012 de vernieuwingsgelden centraal beschikbaar worden gesteld en dat de provincies dus geen rijksmiddelen meer ontvangen om bibliotheek vernieuwing mogelijk te maken.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 131
2.10.6 Operationeel doel Een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig (regionaal) media-aanbod waarborgen
Indicator
Basiswaarde in 2005
Gerealiseerde waarde in 2007
Streefwaarde voor periode 2009-2013
Gerealiseerde waarde 2009
Kijkcijfers gemiddeld dagbereik
15,6%
15,7%
16%
15,5% **
Luistercijfers radiomarktaandeel
9,9%
12,5%
12,5%
12,2% **
** Het gaat om de cijfers over 2008, omdat cijfers over 2009 nog niet beschikbaar zijn.
Behaald resultaat Deze indicatoren worden landelijk gebruikt om kijk- en luistercijfers met elkaar te vergelijken. Het percentage is gebaseerd op cijfers van RTV Noord-Holland. Aangezien de provincie weinig tot geen invloed op de programmering of de bedrijfs voering van RTV NH kan uitoefenen, is een verklaring voor het iets lagere eindpercentage niet te geven. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? RTV-NH heeft in 2009, naast zijn jaarlijkse bekostiging, tevens subsidie ontvangen voor een crossmediaal project.
2.10.7 Operationeel doel De Stelling van Amsterdam als cultuurhistorische en landschappelijke eenheid behouden en recreatieve waarden ervan ontwikkelen
Indicator
Basiswaarde in referentiejaar 2007
Streefwaarde in jaar 2009
Gerealiseerd eind 2009
Bezoekerscentra Stelling van Amsterdam
0
2
0
Aantal knelpunten doorgaande wandelroute opgelost
1
15
15
Start gebiedsprojecten
0
3
2
Behaald resultaat • De totstandkoming van het bezoekerscentrum Nekkerweg is vertraagd, omdat de erfpachtovereenkomst met Recreatie Noord-Holland op zich liet wachten. Het bezoekerscentrum Pampus heeft vertraging opgelopen omdat het dak (opnieuw) hersteld moet worden, voordat begonnen kan worden met de fysieke realisatie van het bezoekerscentrum. • Van de opgeloste knelpunten is door Recreatie NH een overzicht geleverd. • Van de drie gebiedsprojecten zijn er twee gestart. De waterberging in de gemeente Beemster bij één of meer van de daar gelegen forten wordt uitgevoerd op een wijze die meer past bij het karakter van het Wereld erfgoed Beemster (gridsystem van de polder). Dit project vervalt dus. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? 1 Het Beeldkwaliteitsplan en Ruimtelijk Beleidskader Stelling van Amsterdam dat in 2008 is vastgesteld, is verwerkt in de (concept-) structuurvisie Noord-Holland 2040 en de (concept-)provinciale verordening. In deze verordening wordt verwezen naar het herschreven beleidskader Landschap en Cultuurhistorie, waarin het Ruimtelijk Beleidskader voor de Stelling is opgegaan. Twee grote gebiedsprojecten zijn in 2009 voortgezet: • Geniepark Haarlemmermeer. • Groene Oostrand Beverwijk (ontwikkelingen rondom Fort aan de St. Aagtendijk).
132 |
2 De definitieve beschikkingen voor de realisatie van twee van de drie bezoekerscentra zijn afgegeven. Wij hebben een streekpad (Lange Afstands Wandelpad) Stelling van Amsterdam ontwikkeld en officieel geopend. Hiervan is ook een wandelboekje verschenen. Er is een fietsrouteboek Stelling van Amsterdam via de ANWB uitgegeven en we zijn begonnen met een nulmeting recreatieve toegankelijkheid Stelling van Amsterdam. Verder hebben wij een start gemaakt met de restauratie van het fiets-voetveer Nigtevecht en we hebben een locatie gekozen voor het derde bezoekerscentrum van de Stelling van Amsterdam. 3 Vuurtoreneiland Durgerdam zit nog in de voorbereidingsfase. De kustbatterij bij Diemerdam zit in de fase van vergunningaanvraag. Voor Fort benoorden Spaarndam hebben wij uit vier gegadigden een exploitant gekozen. 4 Fort Uitermeer zit nog steeds in de voorbereidingsfase. We moeten wachten op het ondertekenen van de erfpachtovereenkomst; dit zal naar verwachting medio 2010 plaatsvinden. De uitvoeringsfase van Fort aan de Nekkerweg is vertraagd in verband met de erfpachtovereenkomst. Naar verwachting zal deze begin 2010 getekend worden en kan er gestart worden met de uitvoering. 5 We hebben uitvoering gegeven aan het jaarlijkse voorjaarsevenement Groene Stelling en de Stellingmaand. Daarnaast hebben wij opdracht gegeven om in samenwerking met scholen leskisten over de Stelling van Amsterdam te ontwikkelen. De Stellingfolder is dit jaar naast het Engels en Nederlands ook in de Duitse taal uitgegeven. Er zijn in 2009 twee films over de Stelling van Amsterdam verschenen: de NCRV-film Nationaal landschap Stelling van Amsterdam (januari 2009, Mrs. Moonproductions) en de film Stelling van Amsterdam, waterlinie stille stadsgrens (september 2009, Van der Hoop films). Daarnaast is in 2009 in onze opdracht een basisfilm over de Stelling van Amsterdam ontwikkeld door Museion Media. Deze zal in januari 2010 opgeleverd worden. Het Marketing- en Communicatieplan voor de Stelling van Amsterdam is geactualiseerd voor de periode tot en met 2013. En er is een start gemaakt in de samenwerking op het terrein van marketing en communicatie tussen de (potentiële) werelderfgoederen Beemster, Stelling van Amsterdam en Grachtengordel Amsterdam. 6 De restauratie van de Schansen in Weesp en die van de Damsluis in Hoofddorp zijn gestart. De gerestaureerde damsluis bij De Kwakel is in april opgeleverd. Daarnaast zijn de stalen luiken van Fort aan de Ossenmarkt gerestaureerd en heeft er onderhoud aan de munitieloods op het Bastion aan de Bakkerschans plaatsgevonden. De Stichting Herstelling heeft met het leveren van arbeidsprojecten een belangrijke bijdrage geleverd aan de restauratie van onder andere Fort bij Penningsveer en Fort bij Uitermeer. In 2009 hebben wij voor de bezoekerscentra Pampus en Nekkerweg een subsidie toegekend; hiermee is de realisatie van deze bezoekerscentra gestart. Oplevering voorzien wij voor zowel Nekkerweg als Pampus in 2011. Het uitvoeringsprogramma Stelling van Amsterdam 2009-2013 is 29 juni 2009 door provinciale staten vastgesteld.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 133
Wat heeft het gekost? 10 Kunst, cultuur en educatie Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
Bestaand beleid
38.770.104
36.933.600
43.514.000
52.564.378
9.050.378-
Lasten
38.770.104
36.933.600
43.514.000
52.564.378
9.050.378-
4.837.450
4.237.300
4.237.300
4.536.002
298.702-
Lasten en Apparaatskosten
43.607.554
41.170.900
47.751.300
57.100.380
9.349.080-
Baten
4.431.905-
2.359.100-
1.099.300-
1.045.549-
53.751-
39.175.649
38.811.800
46.652.000
56.054.831
9.402.831-
6.058.880-
5.686.000-
10.036.800-
20.709.952-
10.673.152
1.009.800
1.059.700
1.059.700
1.059.700
-
34.126.569
34.185.500
37.674.900
36.404.579
1.270.321
Nieuw beleid Bezuinigingen
Apparaatskosten
Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming
Lasten Het verschil op de lasten, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging (zie teolichting hieronder), van 9 miljoen euro bestaat uit: • Met amendendement 6-28 werd door provinciale staten 1 miljoen euro extra budget beschikbaar gesteld voor het project RTV-NH in 2012 crossmediaal. Conform het PS-besluit is van dit bedrag € 533.000 in 2009 als subsidie verleend. Het resterende budget ad € 467.000 is opgenomen in de RUI en zal in 2010 als subsidie worden uitgekeerd. • In de begroting was € 130.000 gereserveerd voor de proceskosten van de herstructurering van de steunfuncties cultuureducatie. We hebben de herstructurering in 2009 stopgezet, omdat er onvoldoende financiële basis bleek te zijn om de eenmalige kosten te kunnen dragen. Hierdoor zijn de geraamde uitgaven niet gedaan. Het bedrag van € 130.000 is via de RUI doorgeschoven naar 2010. In 2010 zal het proces in aangepaste vorm worden voortgezet. • Provinciale staten hebben een begrotingswijziging aangenomen om het Van der Togt museum een subsidie te verstrekken van € 150.000 voor de nieuwbouwactiviteiten. Aangezien het museum nog geen afgeronde begroting kon overhandigen, heeft de subsidieverlening niet in 2009 plaatsgevonden. Dit zal in 2010 gebeuren. Het budget is via de RUI overgedragen naar 2010. • Bij twee uitvoeringsregelingen is een deel van de middelen onbesteed gebleven door onvoldoende aanvragen. Het betreft de flitsregeling voor basisscholen en het gemeentedeel van de regeling amateurkunst. • Voor de culturele biografie is in 2009 wel het plan van aanpak gereali seerd, maar de uitvoering zal plaatsvinden in 2010. Daardoor zijn de geraamde uitgaven voor 2009 niet tot besteding gekomen. • Er heeft een lagere onttrekking plaatsgevonden aan de bestemmings reserves UNA, EXIN-H en TWIN-H voor de projecten kasteelterrein Nuwendoorn, museaal centrum Bergen, Hembrugterrein, Stelling van Amsterdam, behoud en beheer archeologie en voor projecten voor musea en archieven. Voor meer toelichting verwijzen wij naar de verslagen van de desbetreffende reserves.
134 |
Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna € 112 miljoen euro aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid ofwel ten laste is gebracht van bestemmings reserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 10 zijn dat de gerealiseerde lasten met 13,6 miljoen euro zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met 13,6 miljoen euro zijn gestegen. Apparaatskosten Op dit programma zijn meer apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van 5,4 miljoen euro. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening”. Onttrekking reserves De hogere onttrekking reserves is toe te schrijven aan de hierboven weergegeven stelselwijziging. Voor meer toelichting op de afzonderlijke projecten verwijzen wij naar de verslagen van de desbetreffende reserves.
11 Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 135
Programma 11 RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING
136 |
Missie/ Strategische doel(en)
Wij bieden ruimte aan wonen, werken, natuur en vrije tijd in Noord-Holland
Een heldere en resultaatgerichte ruimtelijke visie op provinciale schaal en een daadkrachtige rol in de uitvoering.
Stimuleren een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit en efficiënt en multifunctioneel ruimtegebruik.
Wij nemen het voortouw bij gebiedsontwikkeling waar het gaat om grote projecten die de gemeentegrenzen overschrijden.
Wij maken ons sterk voor voldoende huisvesting voor alle Noord-Hollanders
Wij nemen de verantwoordelijkheid voor Nimby-projecten met bovenlokale functies.
Wat hebben we bereikt? 2.11.1 Missie Ruimte bieden aan wonen, werken, infrastructuur, natuur en vrije tijd Behoud en verbetering van de leefomgeving voor de huidige bevolking van de provincie Noord-Holland, maar ook voor de volgende generaties. Dit vinden wij bij het bieden van ruimte van groot belang. Wij realiseren de benodigde ruimte door in intensief overleg met onze partners op uitvoering gerichte, kwalitatief hoogwaardige en duurzame plannen te maken voor woon-, werk-, verkeers-, groen- en watergebieden. Maatschappelijke effecten De maatschappelijke effecten verschillen per project en zijn eerder in kwalitatieve dan in kwantitatieve termen aan te duiden. Wij streven de maatschappelijke missie na met tal van concrete projecten. We willen te midden van de andere spelers in het veld van de ruimtelijke ordening een krachtige en zichtbare rol vervullen. Beleidsspeerpunten In samenwerking tussen Rijk, de provincies Noord-Holland, Flevoland, stadsregio Amsterdam, mede namens inliggende gemeenten, is de gebiedsagenda Noordwest Nederland opgesteld. Deze is vastgesteld in het MIRT-overleg met het kabinet in november 2009. De gebiedsagenda bevat de doelen en projecten op ruimtelijk-economisch gebied waarvoor Rijk en Regio samenwerken. De Gebiedsagenda is opgebouwd uit twee delen. Deel één schetst de (middel)lange termijn visie, ontwikkelrichting en majeure opgaven. Het tweede deel werkt deze opgaven uit in mogelijke programma’s en projecten die kunnen bijdragen aan het invullen van de opgaven. Op basis van de gebiedsagenda wordt in het bestuurlijk overleg MIRT keuzes gemaakt en besluiten genomen. Bij de vaststelling van deze eerste agenda is afgesproken dat deze de basis is voor het bespreken van onderwerpen en het maken van concrete (financiële) afspraken daarover in de komende jaren.
Operationele doelen
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 137
We hebben speerpunten die specifiek op het terrein van de ruimtelijke ordening en volkshuisvesting liggen. Hier gaan wij het beleid de komende jaren op toespitsen: • opstellen en vaststellen van de structuurvisie en daarbij inspelen op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. • de projecten zijn: Wieringerrandmeer, Wonen in het Groen, Haarlemmermeer Bollenstreek en KNSF/Bloemendalerpolder. • ontwikkeling Schiphol binnen de milieugrenzen die het Rijk heeft bepaald. • versterking van het provinciale grondbeleid. • realiseren van voldoende woningbouw. • zuinig ruimtegebruik. • tegengaan van verrommeling van het landschap. • behoud (door ontwikkeling) van industrieel erfgoed. • terughoudend met bebouwing in het IJmeer, Markermeer en IJsselmeer. • bevorderen van doorstroming op de woningmarkt.
Wat hebben we daarvoor (meer) laten doen? Behaald resultaat Het gaat in de ruimtelijke ordening om enerzijds generieke doelen voor heel Noord-Holland (zoals de ontwikkeling van een structuurvisie, de invoering van de nieuwe Wro en het realiseren van ruimtelijke kwaliteit) en anderzijds om meer gebiedsgerichte ontwikkelingen die zich doorgaans moeilijker lenen voor concrete indicatoren en streefwaarden. Daarom hebben wij vooral kwalitatieve informatie opgenomen in ons programma, met waar mogelijk kwantificering in de na te streven prestaties.
2.11.2 Operationeel doel Een heldere en resultaatgerichte ruimtelijke visie op provinciale schaal en een daadkrachtige rol in de uitvoering Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Invoering nieuwe Wro/structuurvisie Noord-Holland. Structuurvisie Noord-Holland: Begin 2009 is discussie gevoerd over de perspectieven voor Noord-Holland in 2040, die zijn opgesteld in 2008. Op basis van die discussies is de richting bepaald voor de uiteindelijke structuurvisie. In mei en juni hebben wij de concept-ontwerpstructuurvisie behandeld, gevolgd door de commissie Ruimtelijke Ordening en Grondzaken van provinciale staten in juli. Gedurende de zomer is gewerkt aan een nieuwe versie van de conceptontwerpstructuurvisie, waarin een aantal wijzigingen zijn doorgevoerd van het nieuw aangetreden college en waarin een aantal opmerkingen van de commissie ROG zijn verwerkt. De gedeputeerde Ruimtelijke Ordening heeft in een aantal bijeenkomsten door de hele provincie deze voorgenomen wijzigingen toegelicht aan en besproken met gemeentebestuurders en maatschappelijke partijen. Na deze ronde is de tweede versie van de concept-ontwerpstructuurvisie in september vrijgegeven voor overleg. Van 20 oktober tot 2 december is de ontwerpstructuurvisie ter inzage gelegd. Tijdens deze periode heeft de gedeputeerde Ruimtelijke Ordening zeven informatiebijeenkomsten gehouden, opnieuw door de gehele provincie. De structuurvisie bestaat uit een visiedeel en een uitvoeringsprogramma, conform de Wet ruimtelijke ordening. Wij willen sturing geven aan onze
138 |
beleidsvoornemens via de – gelijk met de structuurvisie vast te stellen – Provinciaal Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. In deze verordening zijn de uitgangspunten van de structuurvisie vastgelegd. Conceptversies van deze verordening zijn gelijktijdig besproken met de verschillende versies van de (concept-)ontwerpstructuurvisie. Over de totstandkoming van de structuurvisie, de prijsvraag DROOM.NH en de vensters op het ontstaan van de Noord-Hollandse Cultuurland schappen is gedurende 2009 op verschillende plaatsen (Haarlem, Hoorn, Den Helder, Nieuw Vennep) een tentoonstelling gehouden. Ook is ondersteuning verleend aan diverse bijeenkomsten van provinciale staten. B Metropoolregio Amsterdam De eerste MRA-conferentie is gehouden op 9 april 2009 in Lelystad. Hier is met de regio een werkagenda voor de periode 2009-2011 vastgesteld. Ook is een samenwerkingsagenda voor de regio met het Rijk aangeboden aan de rijksoverheid. Deze samenwerkingsagenda beslaat de periodes 2010-2020 en 2020-2040. Ten aanzien van de schaalsprong Almere: het kabinet heeft de raambrief aangeboden aan de Tweede Kamer, die hiermee heeft ingestemd. Een definitief besluit volgt in de komende kabinetsperiode, nadat de verschillende werkgroepen hun vervolgresultaten hebben opgeleverd. MIRT-onderzoek MRA ZuidWest: in het Bestuurlijk Overleg MIRT van 3 november 2009 is bestuurlijk overeengekomen dat er een MIRT-onderzoek (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) moet komen naar nut en noodzaak van een clusteraanpak voor de verschillende projecten in de regio Haarlemmermeer. C Schiphol Op onderstaande thema’s zijn de volgende resultaten geboekt. 1 De regie op de ontwikkeling van Schiphol in deze regio te voeren door onder andere het voorzitterschap en secretariaat van het Bestuursforum Schiphol. Wat is er bereikt? • Nieuwe Ruimtelijk Economische Visie Schipholregio 2009-2030 (REVS) is vastgesteld en aangeboden aan de colleges van de betrokken partijen. • Totstandkoming van SADC-III, de herstructurering en opschaling van het regionale ontwikkelingsbedrijf voor luchthavengebonden werk locaties waar de provincie in participeert. • In het kader van de BRS is er door de nieuwe gedeputeerde in samen werking met de overige bestuurders in de BRS veel energie gestoken in de verbetering van de onderlinge samenwerking en vertrouwen. Dit lijkt te resulteren in een effectiever optredende BRS aan de Alderstafel. Een voorbeeld hiervan is de verbeterde afstemming tussen mogelijke hinderbeperkende maatregelen ten aanzien van het vliegverkeer in relatie tot voor de regio belangrijke ruimtelijke ontwikkelingen. Ook zijn er gezamenlijk bestuurlijke randvoorwaarden opgesteld voor het te ontwikkelen nieuwe normen- en handhavingstelsel die door alle BRSleden worden onderschreven.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 139
2 Participeren in de ontwikkeling van ACT (v/h Werkstad A4). Wat is er bereikt? • Haalbaarheidsonderzoek en Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) van de Ongestoorde Logistieke Verbinding (OLV) van ACT. De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat de OLV, in welke variant dan ook, positief sluit volgens de methode van de MKBA, en dientengevolge een maatschappelijk verantwoorde investering is. • Voor het onderdeel HST Cargo railterminal is samenwerking met Europese partners geïntensiveerd via deelname aan het samenwerkings verband EuroCarex. • Verkrijgen subsidie vanuit Pieken in de Delta van € 410.000,-- voor diverse onderdelen van ACT. • Totstandkoming van een duurzaamheidvisie (‘Guidance Duurzaamheid ACT). Deze is vastgesteld door de stuurgroep (Cockpit ACT) en dient als leidraad voor de inrichting van de terreinen, op basis van nog af te sluiten convenanten met de terreineigenaren. 3 De door ons te ontwikkelen visie voor de discussies op rijks- en regionaal niveau. Wat is er bereikt?. Het provinciale belang bij de langetermijnontwikkeling van Schiphol is verankerd in de provinciale structuurvisie. Dit belang is ook verankerd in de RAAM-brief en in de gebiedsvisie Schipholdriehoek. • In de structuurvisie ligt de nadruk op de wisselwerking tussen Schiphol, de Schipholregio en stedelijke omgeving met als doel om van de Metropoolregio Amsterdam een concurrerende topregio te maken (metropolitane strategie). Schiphol ontwikkelt zich verder op de huidige locatie met specialisatie op knooppuntgebonden verkeer, terwijl nietknooppuntgebonden verkeer op de luchthavens van Lelystad en Eindhoven wordt geaccommodeerd. De provincie streeft naar een integrale ruimtelijke economische ontwikkeling van Schiphol en regio die waar mogelijk tot stand komt in samenwerking met de bij Schiphol betrokken partijen. Verder is opgenomen dat binnen de 48 Lden-contour ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden afgewogen tegen de gewenste ontwikkeling van Schiphol. • In de RAAM-brief (Rijksbesluiten Amsterdam-Almere-Markermeer) worden vijf grote projecten uit programma Randstad Urgent, waaronder de ontwikkeling van de luchthaven Lelystad in relatie tot de ontwikkeling van Schiphol, in samenhang met elkaar bekeken, waardoor ze elkaar versterken en vlot van de grond komen. Doel hiervan is een flinke impuls aan de internationale concurrentiekracht en de duurzaamheid van de Noordelijke Randstad. Het provinciale belang bij Schiphol zoals opgenomen in de Structuurvisie komt tot uiting in de RAAM-brief. • In de gebiedsvisie Schipholdriehoek zijn de volgende randvoorwaarden opgenomen die we vanuit Schiphol stellen aan de ontwikkeling: 1 De reservering voor de Tweede Terminal in de Schipholdriehoek blijft gehandhaafd; 2 De bereikbaarheid van Schiphol Centrum en van regionale en lokale functies in de regio mag door de ontwikkelingen in de Driehoek niet verslechteren. Het traject met betrekking tot besluitvorming over de te ontwikkelen langetermijnvisie hebben wij meer dan in het verleden in relatie willen zien met andere ruimtelijke ontwikkelingen die relevant zijn voor Schiphol en de regio, zoals de Luchtvaartnota en het advies van de commissie Vriesman (commissie Ruimtelijke Ordening Luchthavens). In dit verband
140 |
zijn eind 2009 op initiatief van de regio gesprekken gestart tussen de regio onderling en met het Rijk om te komen tot een nieuwe ruimtelijk/ economische impuls en uitvoeringsagenda geïnspireerd door de succesvolle aanpak van de commissie Van der Zwan in de jaren ’80. 4 Uitvoering convenanten omgevingskwaliteit voor zowel de korte als de middellange termijn, ter verbetering van de kwaliteit van woon-, werk- en leefomgeving in de Schipholregio Wat is er bereikt? • Onderzoek naar Informatieplicht Schiphol is uitgevoerd (art. 4.3 in het convenant). • Werkgroep Omgevingskwaliteit is opgericht. Doel: voortgang van de afspraken die in het convenant staan bewaken en stand van zaken terug melden richting de Alderstafel. • Onderzoek naar de gezondheidseffecten van Schiphol is afgerond. 5 Medefinanciering van drie gebiedsgerichte projecten en de oplossing van individuele schrijnende gevallen Wat is er bereikt?. • Stichting is gestart met uitvoering maatregelen uit het convenant. • Werkgroep Stand van zaken stichting/gebiedsgerichte projecten is opgericht. Doel: voortgang samenwerking met stichting en gemeenten te bewaken en stand van zaken terug te melden richting de Alderstafel. 6 Bijdrage aan de kosten voor de stichting Leefomgeving Schiphol Wat is er bereikt. • Stichting is opgericht, er is een Bestuur en Raad van Toezicht. Bestemmingsreglement is gereed en gepubliceerd in de Staatscourant. 7 Mede ontwikkelen van hinderbeperkende maatregelen Wat is er bereikt?. • De BRS is nu trekker om te komen tot overeenstemming over de experimenten routes Kaagbaan en Aalsmeerbaan. • De afspraken die aan de Alderstafel zijn gemaakt worden gefaseerd uitgevoerd. Een aantal maatregelen staat op de rails (onder andere vaste bochtstralen, Hoofddorp-Nieuw-Vennep en maatregel 17). 8 Uitvoering en begeleiding van het project Quality of life in airport regions dat in ARC-verband (Airport Regions Conference) in uitvoering is genomen. In 2009 worden in dit kader ook regionale projecten uitgevoerd en medegefinancierd. Wat is er bereikt? • Op 3 en 4 december is er een internationale conferentie gehouden met vertegenwoordigers uit 22 landen. De resultaten van het Qlair-project, vier rapporten, zijn gepresenteerd. D Markermeer/IJmeer Als resultaat van een intensief en interactief proces van verschillende overheidspartijen, maatschappelijke organisaties en regiopartners in het Samenwerkingsverband Markermeer IJmeer is in 2009 het Toekomstbeeld Markermeer IJmeer opgesteld. Dit is op 7 september 2009 aan staatssecretaris Huizinga overhandigd door de voorzitter van de stuurgroep Toekomstagenda Markermeer IJmeer. Het Toekomstbeeld presenteert het Markermeer en IJmeer als het ‘Blauwe Hart’ van de Randstad en schetst de manier waarop het Markermeer en IJmeer met een gerichte mix van vernieuwende natuurmaatregelen kunnen uitgroeien tot één van de nieuwe natuuriconen van Nederland.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 141
Het Toekomstbeeld Markermeer IJmeer is het antwoord op de vraag van het Rijk aan de regio hoe de toekomst van het Markermeer en IJmeer er op het gebied van natuur, recreatie, economie en veiligheid uit zou kunnen gaan zien nu de Markerwaard definitief niet ingepolderd wordt. De voorgestelde maatregelen uit het Toekomstbeeld vormden een belangrijke bouwsteen voor de samenhangende besluiten voor het gebied in de RAAM-brief van het kabinet van 6 november. Inmiddels wordt binnen het project Natuurlijk(er) Markermeer IJmeer de effectiviteit van de voorgestelde natuurmaatregelen onderzocht. In de ontwerpstructuurvisie Noord-Holland is de ontwikkeling van het Markermeer en IJmeer voor natuur en recreatie opgenomen in de visie bij de provinciale belangen en de integrale gebiedsontwikkeling van dit Blauwe Hart in het uitvoerings programma. E Haalbaarheidsonderzoek verplaatsing Circuit Zandvoort Het onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van de structuurvisie. Het haalbaarheidsonderzoek is afgerond en de resultaten zijn betrokken bij de totstandkoming van de structuurvisie.
2.11.3 Operationeel doel Wij nemen het voortouw bij gebiedsontwikkeling waar het gaat om grote projecten die de gemeentegrenzen overschrijden Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Strategisch Grondbeleid De gebiedsontwikkelingsprojecten zijn in 2009 onder druk komen te staan door de kredietcrisis; diverse ontwikkelaars hebben problemen met de financiering van hun bezittingen. De prognoses van de toekomstige opbrengsten zijn erg onzeker geworden. Dat leidde in de Bloemendaler polder tot heropening van de onderhandelingen, die overigens naar tevredenheid zijn afgerond en tot het verzoek aan ons om alle gronden tijdelijk over te nemen. Hierover vinden onderhandelingen plaats met de private partijen. Zodra de GEM is opgericht, zullen wij op verzoek van de GEM voor het toekomstige Wieringerrandmeer een actief grondbeleid voeren. Overigens zijn de onderhandelingen met het Agrarisch Collectief nog gaande; wij kiezen daarbij een individuele benadering. De aanbesteding van Crailo komt in een beslissende fase. In het voorjaar van 2010 zal blijken of private partijen de ontwikkelopgave op zich kunnen nemen. In het project Distriport (voorheen Jaagweg) willen wij de tijdelijk over genomen gronden spoedig overdragen aan de partijen die het gebied zullen ontwikkelen: NHN, De Peijler en Zeeman. Voor het gebied RHB (Regionaal Havengebonden Bedrijventerrein Anna Paulowna) wordt de uitwerking voorbereid van ons besluit om gronden te verwerven en deels garant te staan voor de beoogde projectontwikkeling. Voor Wonen in het Groen wordt een uitvoeringsorganisatie opgezet. Na het vaststellen van de publieke business case en een financiële toezegging van het Rijk komt het project Westflank Haarlemmermeer in de fase dat er met private partijen afspraken zullen worden gemaakt over de gebiedsont wikkeling. Wat betreft het in huis halen van kennis is inmiddels een behoorlijk niveau bereikt: twee planeconomen en twee strategisch ingestelde juristen zijn inmiddels aan het werk bij de provincie. Ook is een beleidsadviseur aangetrokken voor het beleid ten aanzien van deelnemingen. De aanpak van de projecten en programma’s wordt elk jaar professioneler. In 2010 zal de provincie behoedzaam werken aan het grondbeleid in de diverse
142 |
projecten, met als doel de provinciale doelen te realiseren. Mogelijk zal de provincie in bepaalde gevallen zelf over moeten gaan tot de exploitatie van gebieden in samenwerking met andere partijen. B Westflank-Haarlemmermeer In 2009 is een programma van eisen (PvE) opgesteld in opdracht van de vier samenwerkende partijen (provincie Noord-Holland, Rijk, Hoogheemraad schap van Rijnland en de gemeente Haarlemmermeer). Op 12 september is een open huis gehouden, dat zeer druk is bezocht. Bewoners, maatschap pelijke organisaties en andere geïnteresseerden konden kennis nemen van en reageren op de gemaakte plannen. Verder is er een aanvraag gedaan voor het Nota Ruimte-budget. Dit heeft geleid tot een Kabinetsbesluit op 27 november om 48 miljoen euro uit het Nota Ruimte-budget toe te kennen voor de groene-blauwe-rode opgave. Het Bestuurlijk Overleg heeft op 17 december het ontwerpprogramma van eisen vrijgegeven voor bestuurlijke consultatie. C Bloemendalerpolder Om de ruimtelijke en financiële belangen van het project Bloemendaler polder veilig te stellen, was er gezien de opstelling van de betrokken gemeenten een sterk regisserende rol van de provincie noodzakelijk. Daarom hebben provinciale staten op 16 maart 2009 besloten tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een inpassingplan. Het Rijk, gemeente Weesp, AGV, de provincie en marktconsortia hebben op 23 maart 2009 besloten hun samenwerking voort te zetten zonder de gemeente Muiden. Er is gestart met de productie van het masterplan Bloemendalerpolder, waarvan een concept einde 2009 is afgerond. Naar verwachting kan dit conceptmasterplan begin 2010 worden vrijgegeven voor reacties van de buitenwacht. Parallel hieraan zijn er tussen publieke en private partijen onderhandelingen gevoerd over de resterende financiële opgaven. Uitgangspunt daarbij vormt het onderhandelingsakkoord dat in augustus 2008 tussen partijen is overeengekomen. De verwachting is dat deze onderhandelingen begin 2010 zullen worden afgerond. Op 10 november 2009 hebben wij aan provinciale staten voorgesteld om een provinciaal voorkeursrecht te vestigen op de gronden in de Bloemendalerpolder om de realisatie van het plan te waarborgen. Provinciale staten zullen hierover in februari 2010 een definitief besluit nemen, waarin de ingediende zienswijze zullen worden betrokken. Vooruitlopende op de behandeling van dit voorstel in provinciale staten hebben wij op 10 november 2009 een tijdelijk voorkeursrecht gevestigd. KNSF Omdat de ontwikkeling van het KNSF in 2009, tussen KNSF Vastgoed en de gemeente Muiden, in een impasse is terechtgekomen, hebben wij medio 2009 besloten om een bemiddelaar in te zetten. Doel van deze bemiddeling is om de mogelijkheden voor een package deal tussen Muiden en KNSF door een onafhankelijke partij te laten verkennen. De uitkomsten van de bemiddeling zullen van belang zijn voor de vervolgstappen die we moeten overwegen om het provinciaal belang in dit project veilig te stellen. Behandeling van de eindrapportage van de bemiddelaar in ons college en provinciale staten is voorzien begin 2010.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 143
D Wieringerrandmeer In januari 2009 heeft de gemeenteraad van Wieringen het besluit genomen om het bestemmingsplan dat de gemeenten Wieringen en Wieringermeer hebben opgesteld niet ter inzage te leggen. Hiermee werd de bestemmings planprocedure stopgezet. Als gevolg hiervan hebben wij besloten de regie te nemen en een provinciaal inpassingsplan op te stellen. Er is een voorontwerpinpassingsplan opgesteld, dat 6 weken ter inzage heeft gelegen. De 100 binnengekomen inspraakreacties zijn beantwoord door middel van een Nota van Antwoord, die wij op 29 september hebben behandeld. De opmerkingen die in de inspraakreacties zijn gemaakt worden meegenomen in het definitieve inpassingsplan, dat provinciale staten in het najaar van 2010 zullen vaststellen. Bij het inpassingsplan hoort een grondexploitatieplan. Om dit plan te kunnen opstellen moest de business case geactualiseerd worden. In de laatste helft van 2009 is door de samenwerkende partijen in het project dan ook gewerkt aan een actualisatie van de business case op basis van de meest recente informatie. Op 24 november zijn de resultaten van deze herberekening aan ons college voorgelegd. Tegelijkertijd met de her berekening van de business case zijn er in 2009 stappen ondernomen om begin 2010 tot oprichting van de Grondexploitatiemaatschappij (GEM) te kunnen overgaan, zoals provinciale staten op 17 maart 2008 hebben vastgesteld. Het gemeentelijk voorkeursrecht dat op het plangebied Wieringerrandmeer rust is in december 2009 verlopen en kon niet meer worden verlengd. Om te zorgen voor continuïteit in het voorkeursrecht hebben provinciale staten op 16 november ingestemd met het vestigen van een provinciaal voorkeurs recht op de plangronden. E Driehoek Oude Schipholweg A4-A5 Voor het project Schipholdriehoek (Driehoek A4-A5-Oude Schipholweg) staat in het streekplan Noord-Holland Zuid een uitwerking aangekondigd. In 2009 hebben wij hieraan uitvoering gegeven door te werken aan een gedragen en haalbare gebiedsvisie. Met behulp van een regionale publieke voorverkenning is een publiek kader voor de planvorming opgesteld (door ons vastgesteld d.d. 21-04-09). Op basis van het publiek kader is in ateliers samen met belanghebbende publieke en private partijen aan de gebieds visie gewerkt. De gebiedsvisie en bijbehorende ontwikkelstrategie zijn in concept gereed. Deze zullen in 2010 met provinciale staten worden besproken. F Crailo De eerste fase van de Europese aanbesteding gebiedsontwikkeling Crailo is afgerond. Er zijn 5 marktpartijen geselecteerd die in aanmerking komen voor de tweede fase, waarbij uiteindelijk één marktpartij zal worden gekozen die het gebied verder zal gaan ontwikkelen. De betrokken gemeenten Bussum, Hilversum en Laren, Goois Natuurreservaat en de provincie zijn het op hoofdlijnen eens geworden over de voorwaarden waaronder het gebied ontwikkeld zal worden. De benodigde aan bestedingsstukken zijn voor een belangrijk deel gereed. De start tweede fase aanbesteding is voorzien begin 2010. G Wonen in het Groen Na het ondertekenen van de financiële afspraken in december 2008 is een aantal beleidsmatige uitgangspunten voor Wonen in het Groen opgesteld. Hiermee kunnen de gemeenten zelfstandig een begin maken met de
144 |
woningbouwopgave. Als gevolg van een bodemverontreiniging is de realisatie in 2009 nog niet gestart. Voor het realiseren van een nieuwe aansluiting op de A9 is toestemming van het ministerie van V&W nood zakelijk. In 2009 is de conceptvariantennota tot stand gekomen, die de basis is voor dit verzoek. In het gebied zijn enkele projecten binnen de groene opgave gerealiseerd of in uitvoering genomen. Om dit te versnellen wordt een uitvoeringsorganisatie opgezet. H Hembrugterrein In 2009 is er een marktconsultatie geweest. Daarvoor was veel belangstelling. Er zijn 6 partijen geselecteerd om een plan op te stellen en te presenteren in de Stuurgroep. Daaruit kwam een aantal interessante ideeën naar voren. Ook waren alle partijen het erover eens dat een langere betrokkenheid van de overheid niet gemist kan worden. Geen van de partijen wil het terrein onder de huidige omstandigheden aankopen. Er wordt nu opnieuw bekeken of verkoop door middel van tenderen tot de mogelijkheden behoort, of dat de gemeenten en provincie toch nog het terrein zouden kunnen verwerven. In opdracht van Defensie is er een begin gemaakt met de aanpak van de sanering door de start van het onderzoek naar de vervuiling op het terrein. Welke prestaties hebben we behaald? Project/ indicator
Streven langere termijn
Gerealiseerd 2009
B Haarlemmermeer-Bollenstreek woningbouwopgave (naam/scope project is gewijzigd in Westflank Haarlemmermeer)
2010-2030 24.600
Ontwerpprogramma van eisen gereed voor bestuurlijke besluitvorming
• woningen • groen • seizoensberging • piekberging
Voor de Westflank Haarlemmermeer gaat het om: 10.000 900 ha 2 miljoen m3 1 miljoen m3
Start woningbouw in 2012
Start aanleg 2013
C Bloemendalerpolder groen water totale woningbouwopgave aandeel KNSF-terrein kantoren
2020 290-300 ha groen/blauw min 70 hectare max 4.475 1.475 maximaal
Het verschil tussen de streefwaarde van de groen/blauwe opgave (totaal 310 hectare) en de realisatiewaarde groen/blauw (tussen de 290 en 295 hectare) is ontstaan door de toename van het ruimtebeslag van de A1, waarvan de definitieve omvang pas wordt vastgesteld bij het tracébesluit
D Wieringerrandmeer woningbouwopgave natuur/water
2.100 woningen (800 voor 2015) 705 ha. Natuur en 747 ha. water
0 0 Het project is nog in de planvormingsfase. Er is nog niet daadwerkelijk met de bouw van woningen en met de aanleg van natuur en water gestart
F Crailo • Bussum:
20-25 woningen/ha
Prestaties worden behaald in uitvoeringsfase: naar verwachting vanaf 2011
woningdichtheid kleinschalige bedrijvigheid • Hilversum: bedrijventerrein • Laren: kantoren
2 ha 9 ha netto 3 ha
G Wonen in het Groen woningbouwopgave aandeel topsegment natuur en waterberging recreatieve routes compensatie natuur/weiland voor aansluiting A9
2008-2020 2.000-2.400 250-300 200 ha 20 km 80 ha
10 km kanoroute in uitvoering, 3 km wandelroute gerealiseerd
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 145
2.11.4 Operationeel doel Stimuleren van een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit en efficiënt en multifunctioneel ruimtegebruik Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet? A Beeldkwaliteitsplannen Het instrument Beeldkwaliteitsplannen (BKP) als verplichting voor gemeenten die nieuwe ontwikkelingen projecteren in landelijk gebied heeft een aantal jaren gefunctioneerd en is geëvalueerd. Het instrument heeft ertoe geleid dat provincie en gemeenten meer expliciete aandacht hebben voor ruimtelijke kwaliteit en voor een zorgvuldige inpassing van nieuwe ontwikkelingen in landelijk gebied, die aansluit bij de kern kwaliteiten van landschap en cultuurhistorie. Gedurende twee jaar (2007-2008) is de totstandkoming van gemeentelijke beeldkwaliteitsplannen gestimuleerd door een provinciale subsidie. In 2009 moesten de gemeenten op eigen kracht hiermee verder. Wel hebben wij subsidies verleend aan verschillende gemeenten die BKP’s gereed hadden. Ook los van de subsidiëring zijn in 2009 door gemeenten weer BKP’s opgesteld. Wij hebben onder andere BKP’s opgesteld voor de Westfrisiaweg en de Westfriese Omringdijk. Ons ruimtelijke kwaliteitsbeleid onderscheidt zich van dat van andere provincies, maar we houden wel de vinger aan de pols. Zo nemen we deel aan het programma Mooi Nederland van het Rijk en als onderdeel daarvan aan Expeditie Mooi, waarbij provincies in IPO-verband met elkaar optrekken, bij elkaar projecten bezoeken en werken aan een gemeen schappelijke handreiking ruimtelijke kwaliteit. B Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (PARK) De resultaten in 2009 • De PARK heeft de resultaten van de salons die zijn gehouden in het kader van de ruimtelijke kwaliteit als voorbereiding op het advies voor de structuurvisie gevat in een advies. Het advies De ruimtelijke opgave voor Noord-Holland hebben wij positief ontvangen. • De PARK heeft het ambtelijk onderzoek naar het instrumentarium op het vlak van ruimtelijk kwaliteit begeleid. Conclusies hieruit hebben geleid tot voorstellen voor kwaliteitsborging in de ontwerpstructuurvisie. • De PARK heeft lopende plantrajecten begeleid, zoals de Stelling van Amsterdam, Waterlands Wonen, Westflank, Wieringerrandmeer en de Westfriese Omringdijk. Over incidentele onderwerpen heeft zij apart geadviseerd. • De resultaten van het onderzoek naar de ruimtelijke inrichting van de Rijksbufferzone is opgenomen in het advies ‘Recreatie in de Rijksbuffer zone Amsterdam-Purmerend (advies voor het omgaan met de Rijksbufferzone). • De resultaten van de salon ‘Ontwerpen aan windenergie’ zijn verwerkt in het advies voor het omgaan met windenergie in de Wieringermeer. • De advisering aan de gemeente Den Helder heeft een bijzondere vorm: op verzoek van de gemeente fungeert de PARK als klankbord bij het opstellen van de structuurvisie van de gemeente. • De PARK heeft zitting genomen in jury’s voor de beoordeling van inzendingen op prijsvragen op het vlak van ruimtelijke kwaliteit die we hebben uitgeschreven. • De PARK is in 2009 ook vast lid van de Taskforce Ruimtewinst geworden en heeft meegewerkt aan twee assists (stationsgebied Spaarnwoude, gemeente Haarlem, en de badplaats Zandvoort).
146 |
• Door middel van publicaties op de website (www.parknoordholland.nl), interviews en artikelen in kranten en vakbladen, brochures van de PARK en diverse lezingen en presentaties is het bereik van de provincie voor het brede publiek vergroot. Velen hebben al de weg gevonden voor een vraag via e-mail of telefoon. C Waterlands Wonen In Waterlands Wonen hebben we te maken met gemeenten die buiten en gemeenten die binnen de Rijksbufferzone Amsterdam-Purmerend vallen. Met de gemeenten binnen de Rijksbufferzone hebben wij in 2009, gezamenlijk met het ministerie van VROM, het akkoord voor de Pilot Waterland uitgewerkt. In een conceptbestuursakkoord zijn onder andere de randvoorwaarden opgenomen ten aanzien van de kwaliteit van de rode, groene en recreatieve opgaven. Dit akkoord zal naar verwachting in maart 2010 worden getekend. Buiten de rijksbufferzone heeft de gemeente Zeevang, in samenwerking met de provincie, een beeldkwaliteitsplan voor de bufferwoningen opgesteld. Doel is om een afwegingskader te hebben voor kleinschalige initiatieven in het buitengebied. In 2009 is het beleidsdocument afgerond, dat in 2010 door de gemeenteraad zal worden vastgesteld. In de gemeente Beemster heeft men het bestemmingsplan voor de uitleg- locatie in Middenbeemster (125 woningen) vastgesteld en een binnen- stedelijk bestemmingsplan voor Zuidoostbeemster (750 woningen). Op deze laatste binnenstedelijk locatie (ICT) is meer bouwcapaciteit vrijgekomen dan verwacht ten tijde van de Streekplanuitwerking Waterlands Wonen. Wij hebben, in antwoord op de Statenvragen over dit bestemmingsplan, aangegeven dat wij als gevolg van de sterke toename van de ICT-woningen zorgvuldig zullen kijken naar nut en noodzaak van de beoogde uitleglocatie in Zuidoostbeemster. D Taskforce Ruimtewinst (TFR) De TFR heeft in 2009 drie assists gedaan rond de thema’s stations en badplaatsen. De eerste was rond station Koog-Zaandijk, waarbij de TFR adviseerde om het stationsgebied een meer regionale positie te geven. Dit door een betere aansluiting op de Zaanse Schans, een regionaal gericht sportprogramma in het naastgelegen sportpark en op termijn de komst van een station, gecombineerd met transferium bovenop de (door- getrokken) A8. De tweede assist betrof het station Haarlem-Spaarnwoude, als onderdeel van de gebiedsvisie Oostradiaal van de gemeente. De TFR heeft daar eerst uitgezocht hoe het gebied kon worden vrijgemaakt van het doorgaande verkeer naar de snelweg. Op basis daarvan heeft de TFR een grote verdichting voorgesteld met woningen, kantoren en voorzieningen, die deels als een virtuele doos rond het station en deels rond de IKEA gesitueerd kan worden. De derde assist vond plaats in Zandvoort en ging over de mogelijke invulling van de Middenboulevard na vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan door de Raad. Van belang hierbij was het zoeken van aansluiting bij de Metropoolregio Amsterdam in uitstraling en profilering.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 147
E UNA/ISV UNA-ISV is ingezet voor een beter ruimtegebruik in bestaande stads- en dorpsgebieden, waar nodig en mogelijk multifunctioneel. In 2009 hebben wij de stedelijke vernieuwing kunnen stimuleren, waarbij de gemeenten zelf de verantwoordelijkheid hebben gehouden. Bij de gemeenten die we voorheen met de term ’productiehal’ aanduidden, hebben we ons opgesteld als een samenwerkende partner. Door onze inzet via ISV in 2009 voelen gemeenten zich gesteund en kunnen ze krachtig optreden bij stedelijke vernieuwing. Wij monitoren de voortgang en ontwikkeling van stedelijke vernieuwing en staan daarbij de gemeenten zoveel mogelijk bij met kennis en ons netwerk. Daarnaast hebben wij meer energie gestoken in communicatie en kennis- vergroting bij de ISV-gemeenten. Daartoe hebben wij onder andere gebruik gemaakt van Loeren op Locatie: een dag voor alle ISV-gemeenten die wordt gehouden in één van die gemeenten om te horen hoe stedelijke ver nieuwing daar wordt aangepakt en om kennis, vragen en problemen uit te wisselen. In 2009 zijn er Loeren-op-Locatiebijeenkomsten geweest in Den Helder en Purmerend.
Notitiegemeenten zijn gemeenten met een kleine stedelijke vernieuwingsopgave.
3
Met 15 van de 16 programmagemeenten hebben wij in 2009 een voort gangsgesprek gevoerd, naast de andere contacten die wij met hen onderhielden. Het ISV-budget voor notitiegemeenten3 is, voor zover het nog niet was besteed, opnieuw verdeeld (herijkt) onder gemeenten die wat betreft de besteding van ISV in het verleden goed gepresteerd hebben. Deze herijking is in twee ronden gebeurd, waardoor de besteding van de ISV-2-gelden voor notitiegemeenten naar verwachting rond de 100% zal liggen. In november 2009 hebben provinciale staten het Provinciale Beleidskader Stedelijke Vernieuwing 2010-2014 (ISV-3) vastgesteld en is voor die periode een nieuwe subsidieverordening vastgesteld. Het rijksbudget dat via de provincie wordt verdeeld is sterk verminderd ten opzichte van de voor gaande periode. Het provinciale beleidskader is gebaseerd op de voorgaande periode, maar de procedurele en administratieve eisen die aan gemeenten worden gesteld zijn verminderd. De gemeenten zijn aan het werk gegaan met de voorbereiding van hun ISV-3-programma’s en notities voor de komende vijf jaar. Wij ondersteunen hen daarbij met advies. In dit verband is in oktober 2009 een bijeenkomst voor alle gemeentelijke contact- personen georganiseerd in Haarlem. Eind 2009 zijn de programmagemeenten geïnformeerd over de komende verantwoording over de besteding van de ISV-2-gelden. Dit is een verplichting voor de gemeente, waarbij wij volgens de Wet stedelijke vernieuwing de taak hebben erop toe te zien of de resultaten die zijn beoogd in het gemeentelijk ISV-2-programma ook daadwerkelijk behaald zijn. Deze verantwoording vindt plaats in 2010, maar de gemeenten moeten daarvoor in 2009 al de nodige voorbereidingen treffen. F Platform Ruimte voor wonen en werken in de IJmond (voorheen Waterlandoverleg RI) Het overleg is beheersmatig. Door de deelnemende partijen (IJmond gemeenten, Corus, KvK Amsterdam, Fed IJmond en de provincie) worden de afspraken uit de intentieovereenkomst Ruimte voor wonen en werken in de IJmond nagekomen. In 2009 is twee keer overleg geweest, waarin de voortgang van de projecten is besproken. Hieruit zijn geen verdere acties naar voren gekomen.
148 |
Welke prestaties hebben we behaald? Indicator
Te behalen waarde in begrotingsjaar
Gerealiseerd 2009
Streven langere termijn
A Aantal gemeenten met een structureel BKP
12
(2008)
Uiteindelijk is aan 13 gemeenten subsidie verleend voor een structureel BKP; gemeenten maken nu in het kader van de nieuwe Wro structuurvisies en zullen dit deels koppelen aan een structureel BKP; hierin sturen wij echter niet meer
N.v.t. omdat een nieuw beleidsinstrument wordt ingezet (zie hierboven)
C Woningopgave in Waterland Bestaand Stedelijk gebied Nieuwe uitleglocaties Buffervoorraad woningen op moeilijk te realiseren locaties
6.000 2.000 3.000 1.000
(2020) (2013) (2020) (na 2013)
F 1 ISV – reserveren van budget P-ISV 2 ISV – intensiveren contacten met de Gemeenten
1 2
1 Voor 15 gemeenten is reeds in 2008 budget gereserveerd 2 15 1 Programmagemeenten, 1 notitiegemeente
2 Alle nog niet verleende budgetten per gemeente te verlenen in 2010 3 Langs bij alle programma– gemeenten en contact met alle notitiegemeenten
Waterlandoverleg - Realisatie woningen in combinatie met milieumaatregelen
-
14/15 gemeenten Langs bij alle programmagemeenten (16) en de helft van alle notitiegemeenten (23)
F1) ISV – reserveren van budget P-ISV: Dit cijfer is gebaseerd op het over zicht van subsidies voor P-ISV per gemeente met de daarbij behorende projecten. De indicator die genoemd werd voor 2009 was niet juist. De reserveringen hebben namelijk betrekking op 2008 in plaats van 2009. De bedoeling was geweest om in 2009 alle verleningen geregeld te hebben. Dit is niet gelukt. Aan slechts vijf gemeenten is het geld verleend. Dit had veelal als oorzaak dat de projecten nog niet waren gestart door onder andere beperkte politieke prioriteit van de gemeente, meebetalende partners die afhaken, maatschappelijke ontwikkelingen, wet- en regelgeving etc.. F2) ISV-intensiveren contacten met de gemeenten: gemeten op basis van de gespreksverslagen die zijn gevoerd met de gemeenten. Gezien de prioriteit die in 2009 lag bij het opstellen van het ISV-3-beleids kader is met name voor notitiegemeenten gekozen voor een andere invulling van contact met gemeenten: zo zijn gemeenten bij de provincie langs geweest, is veel telefonisch contact geweest en hebben wij contact onderhouden via e-mail.
2.11.5 Operationeel doel Wij nemen de verantwoordelijkheid voor Nimby-projecten met bovenlokale functies. Welke instrumenten hebben we daarvoor gebruikt? A Durfsportlocaties/Motorcrossterrein De Noord-Hollandse Motorsport Federatie (NHMF) is nu de initiatiefnemer en heeft in samenwerking met andere partijen een breed initiatief uitgewerkt. Dit initiatief bestaat naast motorcross ook uit trial, karten, hondensport, MLA (micro light aircraft) en 4x4 terreinrijden. Het college van B&W van de gemeente Wieringermeer is akkoord met verdere procedurele behandeling van dit initiatief. Op 15 januari 2009 is het initiatief in de commissie Grondgebiedzaken van de gemeente Wieringermeer behandeld. De commissie is akkoord met het
1.835 (2011)
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 149
uitvoeren van vervolgonderzoek. Met deze formele stappen is het plan van aanpak in werking getreden. De periode 2009 tot medio 2011 is dan nodig voor Milieueffectrapportage (MER) en bestemmingsplan. Ten behoeve van de MER moeten drie locaties bezien worden, waaronder de NC-10. NHMF heeft offertes voor de MER opgevraagd en zal tot opdrachtverlening over moeten gaan. B Zweefvliegveld Schermer Naar aanleiding van uitkomsten van een haalbaarheidsonderzoek hebben wij in 2009 besloten om de inspanningen ten behoeve van een eventuele verplaatsing van het zweefvliegveld te staken.
2.11.6 Operationeel doel Wij maken ons sterk voor voldoende huisvesting voor alle Noord-Hollanders. Welke instrumenten hebben we daarvoor ingezet A Aanjaagteam Wonen Om de woningmarkt weer in beweging te krijgen, hechten we grote waarde aan het vergroten van de woningbouwproductie. Het Aanjaagteam Wonen biedt een helpende hand bij het oplossen van knelpunten bij woningbouwprojecten. Dit kan zijn door het versnellen van RO-proce dures, leveren van provinciale expertise, de inzet van mediation of het tijdelijk invullen van capaciteitsgebrek. In 2009 is het Aanjaagteam Wonen benaderd door diverse partijen met verschillende casussen. Het aanjaagteam heeft onder andere in de gemeenten Muiden en Wieringer meer respectievelijk 50 en 18 appartementen aangejaagd. Daarnaast zijn aanjaagacties uitgevoerd in Castricum, Velsen, Zaandam en Spaarndam. De Klankbordgroep Wonen onderhoudt contacten met marktpartijen. In 2010 wordt de huidige werkwijze voortgezet. Tevens hebben we voor 11 projecten in diverse gemeenten in de regio’s Haarlem, Hilversum en Alkmaar een BLS-subsidie verleend. Hiervoor was een bedrag van 2.6 miljoen euro aan Rijkssubsidie vanuit het Besluit locatiegebonden subsidies 2005-2010 beschikbaar. Op grond van onze uitvoeringsregeling Collectief Particulier Opdracht geverschap (CPO) Noord-Holland hebben we in 2009 12 CPO-projecten gesubsidieerd. Landelijk gezien scoort Noord-Holland hoog als het gaat om het aantal aanvragen. Bij CPO verwerven particulieren in groepsverband een bouwkavel met een woonbestemming voor eigen gebruik. De kopers organiseren zich hiervoor in een stichting of vereniging zonder winst oogmerk. Deze treedt op als opdrachtgever naar architect en aannemer. B Regionale woonvisies In 2009 is een start gemaakt met het opstellen van een provinciale woonvisie 2010-2020. Met deze provinciale woonvisie geven wij invulling aan het provinciale hoofdbelang duurzaam ruimtegebruik dat in de structuurvisie is benoemd. Dit hoofdbelang is uitgewerkt in een aantal deelbelangen, waaronder voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting. De woonvisie brengt bestaand beleid op het gebied van wonen samen en vult dit beleid aan. Wij hebben diverse organisaties betrokken bij de totstandkoming van de woonvisie: het ministerie van VROM, andere provincies, de wetenschap, belangenorganisaties als de Woonbond en de Ouderenbonden en de WGR-regio’s van Noord-Holland. Door de Commissie ROG is een aantal kaders vastgelegd in een kader stellende notitie, die provinciale staten op 29 juni 2009 hebben vastgesteld. Een eerste concept is besproken in twee bestuurlijke bijeenkomsten (voor
150 |
Noord-Holland Noord en Noord-Holland Zuid). In deze bijeenkomsten hebben bestuurders van gemeenten en woningcorporaties met elkaar van gedachten gewisseld over de knelpunten op de woningmarkt en de rol van de provincie. In het eerste kwartaal van 2010 zal de besluitvorming over de provinciale woonvisie plaatsvinden. C Huisvesting statushouders Op 1 juli 2009 heeft het ministerie van VROM de regels voor het achterlopen op de taakstelling huisvesting statushouders verscherpt. In plaats van een jaar mag een gemeente niet meer dan een half jaar achter- lopen op haar taakstelling. De provincie Noord-Holland heeft vervolgens op basis van een evaluatie nieuw beleid geformuleerd waarin acties richting gemeenten staan omschreven als zij achterblijven bij hun taakstelling. Hierbij gaat het om onder andere in de plaats treden of onder verscherpt toezicht plaatsen van een gemeente. Dit nieuwe beleid heeft als resultaat dat de provincie haar achterstanden dusdanig heeft ingehaald dat ze nu met een half jaar achterloopt in plaats van een jaar. Voor heel 2009 is 60% van de taakstelling gehaald. Welke prestaties hebben we behaald? Indicator
Streven langere termijn
Gerealiseerde waarde 2009
A. Aanjaagteam wonen Woningtekort in percentage van het totale aantal woningzoekenden
1,5%*
N.n.b.
C. Huisvesting statushouders Taakstelling (incl. achterstand)
Taakstelling voor 100% gehaald
60%
Hierbij geldt in sterke mate dat de provincie hier een bijdrage in levert, maar dat de provinciale invloed op de woningproductie gelet op het grote aantal spelers uiteraard beperkt is.
Wat heeft het gekost? 11 Kunst, cultuur en educatie Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
51.473.855
31.856.900
29.620.600
27.503.213
2.117.387
Lasten
51.473.855
31.856.900
29.620.600
27.503.213
2.117.387
Apparaatskosten
10.570.916
8.581.000
8.581.000
10.053.573
1.472.573-
Jaarrekening 2008
Nieuw beleid Bezuinigingen Bestaand beleid
62.044.771
40.437.900
38.201.600
37.556.786
644.814
Baten
Lasten en Apparaatskosten
23.212.208-
20.508.800-
15.540.700-
14.965.084-
575.616-
Resultaat voor bestemming
38.832.563
19.929.100
22.660.900
22.591.703
69.197
Onttrekking reserves
22.481.927-
7.694.500-
8.438.300-
10.158.511-
1.720.211
1.179.800
1.303.900
-
-
-
17.530.436
13.538.500
14.222.600
12.433.192
1.789.408
Storting reserves Resultaat na bestemming
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 151
Lasten Het verschil op de lasten, inclusief de financiële gevolgen van de stelsel wijziging (zie teolichting hieronder), van 2,1 miljoen euro wordt als volgt verklaard. Onderbestedingen: Realisatie ruimtelijk beleid 3,2 miljoen euro. • Voor het project Westflank-Haarlemmermeer was een kostenraming gemaakt van circa 4 miljoen euro. Er is in 2009 veel tijd besteed aan de ontwikkeling en publicatie van de business case. Dit heeft op 27 novem ber geleid tot een kabinetsbesluit om voor het project 48 miljoen euro uit het Nota Ruimte-budget toe te kennen. De voor 2009 geraamde uitvoe ringstrajecten en daarmee gemoeide kosten zijn vooruitgeschoven naar 2010. Dit heeft een onderbesteding van 2,4 miljoen euro tot gevolg. Omdat deze kosten gedekt worden door een bijdrage van het Rijk zijn de baten navenant lager. • De beschikbare budgetten voor de Taskforce Ruimtewinst, Wonen in het Groen en de Driehoek oude Schipholweg blijven gezamenlijk met 0,8 miljoen euro onder de begroting. Beleidsontwikkeling wonen & stedelijke vernieuwing 1,2 miljoen euro • In 2009 is, ondanks de voorlichting door de provincie Noord-Holland minder gebruik gemaakt van de uitvoeringsregeling CPO (0,9 miljoen euro). In 2010 wordt de regeling wederom onder de aandacht van de doelgroep gebracht en naar verwachting alsnog besteed. • Er is prioriteit gegeven aan de uitvoering van motie A8-19 (toepassing Utrechts model) waardoor er minder uitgaven (0,3 miljoen euro) zijn geweest op het reguliere programma van het Aanjaagteam Wonen. Projecten en Programma’s 0,8 miljoen euro • De onderbesteding wordt vooral verklaard door lagere uitgaven voor het project Wieringerrandmeer. De uitvoering van het programmaplan in 2009 is vertraagd, met de marktpartijen is besloten om het verlenen van externe opdrachten te temporiseren. Beleidsuitvoering wonen ISV 3,1 miljoen euro (saldo) • Beschikkingen aan gemeenten van de projecten UNA ISV-2 zijn met 2,1 miljoen euro achtergebleven op de begroting, omdat projecten nog niet waren opgestart. • Lagere vaststelling van beschikkingen uit de projecten UNA ISV-1 ter grootte van circa 1 miljoen euro. • De baten Beleid Locatiegebonden Subsidies (BLS) zijn na augustus 2009 door het Rijk aan PNH beschikt. Daardoor zijn de inkomensoverdrachten met 1,1 miljoen euro achtergebleven op het oorspronkelijke tijdpad. In overleg met het Rijk is besloten het restant in 2010 te besteden. • Van de reserve Stedelijke vernieuwing wordt de piek in de uitvoering verwacht in 2010. De onderbesteding bedraagt 0,9 miljoen euro • Naast bovengenoemde onderbestedingen, is sprake van een overschrijding bij Beleidsuitvoering wonen & investeren van 2,2 miljoen euro. Dit is veroorzaakt door een hogere subsidie van het Rijk dan is begroot in 2009. De subsidie is conform het geformuleerd beleid beschikt aan derden.
152 |
Stelselwijziging Volgens de voorschriften worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie blijkt dat voor bijna 112 miljoen euro aan harde verplichtingen als eigen vermogen is aangeduid ofwel ten laste is gebracht van bestemmingsreserves. Deze stelselwijziging houdt in dat de harde verplichtingen zijn ‘overgeboekt’ van de bestemmingsreserve naar de voorziening. Voor de programma’s verloopt deze administratieve handeling neutraal. De financiële gevolgen voor programma 11 zijn dat de gerealiseerde lasten met 6,4 miljoen euro zijn toegenomen en de gerealiseerde baten (onttrekking reserves) ook met 6,4 miljoen euro zijn gestegen. Apparaatskosten Op dit programma zijn meer apparaatskosten verantwoord dan geraamd. Bij de Najaarsnota is de kostenverdeelstaat niet geactualiseerd, waardoor de raming van de apparaatskosten niet is bijgesteld. In totaal is er op de apparaatskosten een onderbesteding van 5,4 miljoen euro. Zie voor meer toelichting op de apparaatskosten hoofdstuk 4 “Analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening”. Baten De onderbesteding bedraagt per saldo 0,5 miljoen euro en wordt verklaard door; • Een voor 2009 lagere Rijksbijdrage van 2,4 miljoen euro voor WestflankHaarlemmermeer (zie ook de toelichting bij de lasten). • Het doorschuiven van de Rijksbijdrage BLS 2009 voor een bedrag van 3,3 miljoen euro naar 2010. • Een hogere Rijksbijdrage Stedelijke vernieuwing van 4,7 miljoen euro. • Een niet geraamde ontvangst van 0,5 miljoen euro betreffende het Groenenbergterrein. Onttrekking Reserves Het verschil op de onttrekking reserves, inclusief de financiële gevolgen van de stelselwijziging, wordt verklaard door een lagere onttrekking op de UNA reserve van 3,8 miljoen euro (Voor de projecten UNA ISV-1 en -2 is per saldo 3,1 miljoen euro minder aan de reserve ontrokken en voor de UNA Programmakosten Wieringerrandmeer is dit € 688.059) en op de reserve Stedelijke Vernieuwing van 0,9 miljoen euro dan geraamd.
12 Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 153
Programma 12 Staf en Ondersteuning
154 |
Wat heeft het gekost? 12 Staf en ondersteuning Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
Nieuw beleid Bezuinigingen Bestaand beleid
964.821-
1.054.000
861.900
373.778-
1.235.678
Lasten
964.821-
1.054.000
861.900
373.778-
1.235.678
Apparaatskosten
-
-
-
-
-
964.821-
1.054.000
861.900
373.778-
1.235.678
1.924.955-
706.000-
803.200-
862.396-
59.196
2.889.776-
348.000
58.700
1.236.174-
1.294.874
Onttrekking reserves
-
-
2.639.200-
3.103.379-
464.179
Storting reserves
-
-
7.000.000
7.000.000
-
2.889.776-
348.000
4.419.500
2.660.447
1.759.053
Lasten en Apparaatskosten Baten
Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
Lasten De onderbesteding van 1,2 miljoen euro is als volgt grotendeels te verklaren. • Lagere uitgaven voor voormalig personeel (- € 126.500). De raming was nog niet voldoende aangepast op het natuurlijke verloop van de wachtgeldregelingen. • Er is voor een bedrag van 1.1 miljoen euro aan afrekeningsverschillen op dit programma verantwoord. De centrale raming voor deze afrekeningverschillen (8,3 miljoen euro) staat geraamd op programma 13 als stelpost. Onttrekking reserves De hogere onttrekking hangt samen met de niet geraamde onttrekking van de lasten die samenhangen met het project “Een nieuw huis” (de provinciale herhuisvesting).
13 Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 155
Programma 13 FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
156 |
Wat heeft het gekost? 13 Financiering en algemene dekkingsmiddelen Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
19.880.807
2.485.200
38.212.400
45.005.574
6.793.174-
Stelpost lasten
-
1.285.200
-
-
-
Storting in voorzieningen
-
-
36.636.400
36.636.373
27
Afschrijving op deelnemingen
-
-
-
3.224.812
3.224.812-
Lasten
Overige lasten Baten
19.880.807
1.200.000
1.576.000
5.144.389
3.568.389-
412.435.225-
404.069.100-
800.369.700-
1.274.108.513-
473.738.813
Renteresultaat
49.308.767-
39.800.000-
39.721.200-
36.113.588-
3.607.612-
Provinciefonds
131.463.421-
136.521.900-
143.679.600-
143.949.260-
269.660
50.341.378-
17.939.900-
418.967.200-
904.316.704-
485.349.504
177.334.329-
188.000.000-
188.000.000-
187.981.883-
18.117-
Stelpost baten
-
20.057.300-
8.251.700-
-
8.251.700-
Overige baten
3.987.331-
1.750.000-
1.750.000-
1.747.078-
2.922-
-
-
5.026.300
3.072.193
1.954.107
392.554.418-
401.583.900-
757.131.000-
1.226.030.746-
468.899.746
Onttrekking reserves
107.279.263-
434.000-
128.781.100-
247.787.336-
119.006.236
Storting reserves
132.365.165
62.698.800
545.478.200
1.088.828.016
543.349.816-
417.640.320-
339.319.100-
340.433.900-
384.990.066-
44.556.166
Dividenden Opcenten motorrijtuigenbelasting
Apparaatskosten Resultaat voor bestemming
Resultaat na bestemming
Lasten Afschrijving op deelnemingen: De afwijking op de afschrijving op deel- nemingen hangt samen met de transactie Nuon- Vattenfall. Daarbij heeft de provincie Noord-Holland zijn aandelen (behalve die van het achter blijvende netwerkbedrijf Alliander N.V.) in de energiemaatschappij verkocht. Samenhangend hiermee is de nog resterende boekwaarde in het inmiddels weer verkochte ‘Multikabel’-onderdeel afgeboekt. De waarde hiervan is opgenomen binnen de totale verkoopprijs aan het Vattenfall concern. Baten Verklaring negatief renteresulaat op hoofdlijnen. • Voordelig: een niet geraamde extra kortlopende rentebijdrage vanuit de Nuon- Vattenfall transactie van 4,4 miljoen euro. • Nadelig: lagere renteontvangst op verstrekte leningen (0,5 miljoen euro). • Nadelig: lagere rentetoerekening wegeninvesteringen (lagere inves teringen) 3,4 miljoen euro. • Nadelig: lagere rentetoerekening investeringen EXIN-H (lagere inves teringen) 4,1 miljoen euro. Provinciefonds: In de decemberbrief provinciefonds 2009 is bekend gemaakt dat de provincie Noord-Holland in 2009 alsnog als extra algemene uitkering van € 22.490 zou ontvangen. Dividenden/resultaat op aandelen: Het verschil op dit onderdeel van rond 485,3 miljoen euro wordt volledig verklaard doordat de bij de najaarsnota 2009 geraamde verantwoording van de verkoop van 49% van onze aandelen Nuon is aangepast tot een verantwoording van 100% van de verkoop van onze aandelen Nuon. Dit op aanwijziging van de commissie BBV en de
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 157
hierbij betrokken accountantbureau’s. Voor een verdere toelichting verwijzen wij u hier naar de notitie van de commissie BBV die te raadplegen is op onderstaand internet adres: www.commissiebbv.nl/producten/notities Stelposten: Op de geraamde stelpost (voordelige) afrekeningsverschillen van 8,3 miljoen euro worden nooit afrekeningsverschillen verantwoord. De feitelijke verantwoording van deze afrekeningsverschillen vindt plaats op de desbetreffende programma’s. Omdat de hoogte en de hoogte per programma nooit van tevoren goed in te schatten zijn, wordt de raming altijd op de stelpost neergezet.
14 158 |
Programma 14 MUTATIES RESERVES
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 159
Wat heeft het gekost? 14 Mutaties reserves Jaarrekening 2008
Begroot 2009
Begroot incl wijzigingen
Gerealiseerd 2009
Verschil 2009
Lasten
-
-
-
-
-
Apparaatskosten
-
-
-
-
-
Lasten en Apparaatskosten
-
-
-
-
-
Baten
-
-
-
-
-
Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves
-
-
-
-
-
257.405.608-
110.349.700-
272.624.600-
474.453.992-
201.829.392
Storting reserves
185.859.047
76.953.700
573.324.300
1.149.270.116
575.945.816-
Resultaat na bestemming
71.546.561-
33.396.000-
300.699.700
674.816.124
374.116.424-
Voor een toelichting op dit onderdeel verwijzen wij u naar de toelichtingen onder alle overige programmablokken, waarop de onttrekkingen en stortingen betrekking hebben.
3 160 |
Paragrafen
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 161
3.1 Inleiding Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt de opname van een (minimum) aantal paragrafen in de begroting verplicht. In de paragrafen lichten wij de beleidslijnen toe van beheersmatige aspecten met grote financiële invloed, met grote politieke betekenis of aanzienlijk belang voor de realisatie van beleidsprogramma’s. Het gaat om de volgende verplichte paragrafen: • Weerstandsvermogen en risicomanagement (§ 3.2) • Onderhoud kapitaalgoederen (§ 3.3) • Financiering (§ 3.4) • Bedrijfsvoering (§ 3.5) • Verbonden partijen (§ 3.6) • Grondbeleid (§ 3.7) • Provinciale heffingen (§ 3.8) De mogelijkheid staat open om naar eigen inzicht paragrafen toe te voegen. Voor de Jaarstukken 2009 hebben wij als aanvullende – niet verplichte – paragraaf opgenomen Extra Investeringsimpuls provincie Noord-Holland. (§ 3.9) Wij doen dit omdat wij bij de besluitvorming over EXIN-H in 2005 met provinciale staten hebben afgesproken dat wij ons in de planning & control-cyclus transparant en herkenbaar verantwoorden over deze investeringsimpuls.
162 |
3.2 Weerstandsvermogen en risicomanagement Inleiding Met de paragraaf Weerstandsvermogen doet de provincie verslag van de risico’s die zij loopt bij de uitvoering van de beleidsdoelstellingen genoemd in de programmabegroting of die zij heeft opgelopen tijdens de beleidsbepaling in vorige jaren. Deze paragraaf bevat minimaal een uiteenzetting van de wettelijk verplichte onderdelen: a het beleid inzake de weerstandscapaciteit en de risico’s; b een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; c een inventarisatie van de risico’s. Wij presenteren buiten deze wettelijke vereisten onderdeel d. Hierin gaan wij in op de confrontatie tussen de risico’s en de bepaalde en beschikbare weerstandscapaciteit. Ook trekken wij conclusies over het weerstandsvermogen.
3.2.1 Het beleid inzake de weerstandscapaciteit en de risico’s In de kadernota ‘Weerstandsvermogen en risicomanagement’ (PS 01/10/07) is het provinciaal beleid over dit onderwerp opgenomen. De provincie stelt hierin vier hoofdkaders vast, te weten: 1 weerstandscapaciteit; 2 inventarisatie risico’s en waardering van risico’s; 3 confrontatie risico’s en weerstandscapaciteit; 4 informatievoorziening. Met behulp van de handreiking Weerstandsvermogen en risicomanagement geven wij vorm en inhoud aan dit risicomanagementbeleid, dat provinciale staten heeft vastgesteld. Doelstelling van de kadernota is om alle uitgangspunten te bepalen die de provincie in staat stellen een goed risicomanagementbeleid te voeren. De veelheid van aandachtspunten en spelregels is in de kadernota dus beperkt tot de afspraken die tussen provinciale staten en ons college zijn gemaakt en die zijn gekoppeld aan de eerdergenoemde hoofdkaders. Dit stelt provinciale staten in staat een uitspraak te doen over de minimale hoogte van het weerstandsvermogen. Deze uitspraak luidt: ’Het weerstandsvermogen bedraagt minimaal 1 tot 1,5 keer de hoogte van de geïnventariseerde risico’s,’ Het weerstandsvermogen dat hier wordt bedoeld is de dynamische weerstandscapaciteit. De berekening daarvan is opgenomen onder 3.2.2. Bij de geïnventariseerde risico’s gaat het om het netto risicobedrag. De berekening daarvan is opgenomen in 3.2.3 en 3.2.4. Wanneer risico’s geëffectueerd worden, verliest de provincie inkomsten of zal de provincie moeten betalen. In zo’n geval wordt de financiële positie van de provincie aangetast en moeten maatregelen worden genomen om de gewenste situatie weer te bereiken, al dan niet op langere termijn. Het volgende is van toepassing met betrekking tot risicobeheer: 1 Allereerst worden tijdig beheersmaatregelen genomen. 2 Indien beheersmaatregelen niet werken, wordt de algemene reserve aangesproken. Om risico’s uit de paragraaf weerstandsvermogen te dekken wordt een reserve aangehouden die tenminste gelijk is aan het netto risicobedrag. Minimaal bedraagt de algemene reserve 25% van de algemene dekkingsmiddelen (renteresultaat, Provinciefonds, dividenden en opcenten motorrijtuigenbelasting) van de laatstbekende
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 163
jaarrekening. 3 Indien de algemene reserve niet toereikend is, moeten gedeputeerde staten een bezuinigingsvoorstel formuleren. 4 In het geval bezuinigingsvoorstellen geen oplossing bieden, dienen gedeputeerde staten een voorstel te formuleren om de belastingen te verhogen. In alle gevallen waarbij de financiële positie van de provincie wordt aangetast, dient het dynamisch weerstandsvermogen weer op peil te worden gebracht door middel van een herstelplan dat bij de voordracht wordt bijgesloten. Toekomst weerstandsvermogen en risicomanagement Wij zijn van plan risicomanagement binnen de provincie Noord-Holland uit te breiden naar identificatie en beheersing van niet-financiële risico’s. Wij willen daardoor het risicobewustzijn vergroten en de effectiviteit van risicomanagement binnen de organisatie verhogen. Wij werken aan een verbetering van de informatievoorziening, een vereenvoudiging van de risicoregistratie en borging van de kadernota weerstandsvermogen. Hiertoe heeft in 2009 een aantal gesprekken plaatsgehad, op basis waarvan in 2010 verbetervoorstellen worden geformuleerd.
3.2.2 Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit
Met de vaststelling van de doorlichting Reserves en voorzieningen hebben PS op 8 februari 2010 de reserve Grondbeleid opgeheven. Deze maakt daardoor geen deel meer uit van de algemene reserve.
4
De weerstandscapaciteit betreft het vermogen om calamiteiten en financiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van de bestaande taken. Dit ‘vermogen’ is het geheel van middelen en mogelijkheden binnen de financiële positie van de provincie die wij als ‘vrij aanwendbaar’ aanmerken. Het gaat dus om vrij aanwendbare middelen waar geen enkele verplichting tegenover mag staan en om mogelijk alsnog te genereren inkomsten. Overeenkomstig het Besluit Begroten en Verantwoorden BBV maken we bij de opbouw en samenstelling van de weerstandscapaciteit onderscheid tussen incidentele en structurele componenten. Met het vaststellen van de kadernota Weerstandsvermogen en risicomanagement is bepaald hoe deze capaciteit is samengesteld. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve 4. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de onbenutte belastingcapaciteit, het bedrag onvoorzien en de meerjarige begrotingsruimte. De provincie hanteert het dynamisch weerstandsvermogen om te bepalen in hoeverre de risico’s zijn afgedekt. Dynamisch (meerjarig) omdat wij vooral geïnteresseerd zijn in hoeverre we structureel risico’s kunnen afdekken anders dan incidenteel (statisch weerstandsvermogen). In het laatste geval zijn de mogelijkheden voor risicodekking direct uitgeput indien de incidentele capaciteit volledig wordt ingezet. Volgens de doorrekening van de financiële positie beschikt de provincie Noord-Holland bij het samenstellen van deze jaarrekening over de volgende aanwendbare reservebestanddelen.
164 |
Tabel 1: Berekening weerstandscapaciteit (in miljoenen euro’s) Rekening 2009
Raming 2011
Raming 2012
Raming 2013
Dynamisch
Incidentele capaciteit Algemene reserve
294
Totale incidentele capaciteit
294
98,0
Structurele capaciteit Onbenutte belastingcapaciteit Onvoorzien
1,2
Meerjarenbegrotingsruimte Totale structurele capaciteit
1,2
136
136
136
136,0
1,2
1,2
1,2
1,2
0,1
0,3
0,2
0,2
137,3
137,5
137,4
137,4
Dynamische weerstandscapaciteit
Toelichting op tabel 1: Saldireserve De hoogte van de algemene reserve bedraagt minimaal 25% van de structurele algemene dekkingsmiddelen van de laatstbekende jaar rekening en dient toereikend te zijn om de risico’s van de exploitatie te kunnen afdekken (tenminste gelijk aan het nettorisicobedrag). Het bedrag dat daar bovenop in de reserve aanwezig is, wordt beschouwd als het surplus van de algemene reserve, dat vrij beschikbaar is. De omvang van de structurele algemene dekkingsmiddelen bedraagt € 404 miljoen, zodat 25% overeenkomt met € 101 miljoen. De hoogte van de algemene reserve voldoet dus aan het vereiste minimum. Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit wordt meerjarig berekend. Elk jaar wordt van de onbenutte belastingcapaciteit van de drie jaren volgend op het begrotingsjaar het gemiddelde berekend voor vier jaar (inclusief het begrotingsjaar). De onbenutte belastingcapaciteit over het huidige begrotingsjaar wordt niet meegenomen, omdat het wettelijk niet toegestaan is de belastingen gedurende het begrotingsjaar te verhogen. Het resultaat voegen wij toe aan het overzicht van het dynamisch weerstandsvermogen. Onvoorzien Het bedrag aan onvoorzien is een begrotingspost ter dekking van relatief kleine lasten die bij het opstellen van de begroting 2009 niet konden worden voorzien. Meerjarenbegrotingsruimte De meerjarige begrotingsruimte is onderdeel van de berekening van de structurele weerstandscapaciteit. Elk jaar wordt van de meerjarige begrotingsruimte van de drie jaren volgend op het begrotingsjaar het gemiddelde berekend voor vier jaar (inclusief het begrotingsjaar). De begrotingsruimte in het begrotingsjaar zelf wordt namelijk verrekend met de algemene reserve. Het resultaat voegen wij toe aan het overzicht van het dynamisch weerstandsvermogen. Dynamisch weerstandsvermogen Het dynamisch weerstandsvermogen bepaalt de mate waarin tegenvallers opgevangen kunnen worden zonder dat dit consequenties heeft voor
235,4
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 165
meerdere begrotingsjaren. Dit wordt berekend door het gemiddelde over vier jaar van de minimale incidentele weerstandscapaciteit vermeerderd met de gemiddelde structurele weerstandscapaciteit in de meerjarenbegroting
3.2.3 Een inventarisatie van de risico’s groter of gelijk aan € 2 miljoen, inclusief toelichting In het systeem van risicomanagement dat wij hanteren worden risico’s onderscheiden en gerubriceerd in zes soorten. Opgeteld levert dit het brutorisicobedrag. Vervolgens wordt aan elk risico een gewichtsfactor toegekend, afhankelijk van de kans dat het risico zich zal voordoen en het effect dat het risico heeft op het vermogen. De optelling van de resultaten is het nettorisicobedrag. Dit is het bedrag dat ten minste gedekt moet worden door de dynamische weerstandscapaciteit. Na verloop van tijd ontstaat inzicht op welke nader gespecificeerde gebieden de risico’s zich ontwikkelen. Door de nadere specificatie van risico’s is het beter mogelijk beheersmaatregelen te clusteren. Het betreft de volgende gebieden met de daarbij behorende totaalbedragen: Tabel 2: risico-inventarisatie (bruto)
A. Juridische risico’s B. Beleidsrisico’s C. Bedrijfsvoeringsrisico’s D. Financiële risico’s E. Grondexploitatierisico’s F. Risico’s verbonden partijen
Brutorisicobedrag
Rekening 2008
Begroting 2009
Rekening 2009
29.820.000
28.864.606
39.020.000
6.600.000
6.600.000
79.100.000
700.000
700.000
100.000
152.300.000
89.900.000
149.623.000
9.550.000
6.000.000
20.340.000
40.039.900
40.039.900
16.600.000
239.009.900
172.104.506
304.783.000
Het grote verschil tussen het bruto risicobedrag in de begroting 2009 en de rekening 2009 kan worden verklaard door het saneringsprogramma Bevi (€ 10 miljoen) bij onderdeel A. Bij de beleidsrisico’s wordt de toename veroorzaakt door een verschuiving van delen van het risico Wieringer randmeer van financieringsrisico’s naar beleidsrisico’s, terwijl het totale risico Wieringerrandmeer gelijk is gebleven. Een ander nieuw risico hier is het risico ILG (€ 11 miljoen) en de aansluiting A9-Heiloo (€ 5 miljoen). Nieuwe financieringsrisico’s zijn de deposito’s (€ 57,7 miljoen), ILG btw-compensatiefonds (€ 3 miljoen), de boekwaarde deelnemingen (€ 52,6 miljoen) en het Distriport (€ 4,8 miljoen). Warvv daarentegen verdwijnt hier (€ - 2,5 miljoen). Bij de risico’s grondexploitaties zorgt de huidige marktwaardering van gronden voor een toename van het risico met € 14,3 miljoen. (30% risico op het totaal krediet anticiperende grondaankopen). Bij de risico’s verbonden partijen verdwijnt Darwind (€ -8,5 miljoen) en neemt de dividenduitkering af (€ -14,9 miljoen). Hiermee is grotendeels de toename van 131,9 miljoen euro verklaard tussen de begroting 2009 en de rekening 2009.
166 |
Tabel 3: overzicht mutaties begroting 2009 versus rekening 2009 groter dan € 2 miljoen Risico’s
Bedrag
Saneringsprogramma BEVI
10.000.000
ILG lopende verplichtingen
11.000.000
Aansluiting A9-Heiloo Deposito’s ILG btw-compensatiefonds
5.000.000 57.700.000 3.000.000
Anticiperende grondaankopen
14.340.000
Boekwaarde deelnemingen
52.600.000
Distriport Warvv Darwind Dividenduitkering
Saldo
4.800.000 -2.500.000 -8.500.000 -14.900.000
132.540.000
Hieronder lichten wij alleen de risico’s toe met een bedrag hoger dan € 2 miljoen. De overige risico’s worden wel in de berekening van het weerstandsvermogen betrokken en centraal binnen de risicodatabase gemonitord. A Juridische risico’s De risico’s die hier worden benoemd zijn juridisch van aard. Het totaalbedrag van deze geïnventariseerde brutorisico’s bedraagt € 38,3 miljoen. A01 Kustplaatsen Landelijk is er veel onduidelijkheid over ieders verantwoordelijkheid voor stormschade in de buitendijkse gebieden van de kustplaatsen. Dit geldt ook voor het Kennemerstrand met het bebouwde gebied rondom de jachthaven Seaport Marina. Waar zaken nog niet wettelijk zijn geregeld, lopen wij het risico dat schadeclaims worden ingediend. De kans daarop is gering, want de kans op stormschade is ca. 1/500 per jaar. Alleen wanneer sprake is van onrechtmatig handelen (verwijtbaar gedrag) en bij nadeelcompensatie en planschade, kan de provincie aansprakelijk worden gesteld. De financiële gevolgen daarvan zijn op voorhand moeilijk te kwantificeren, maar kunnen variëren van enkele tienduizenden euro’s bij beperkte schade tot meer dan een miljard euro bij complete verwoesting van het buitendijkse gebied. Een en ander is afhankelijk van de zwaarte van de storm, de omvang van de schade en de toerekening daarvan aan anderen, zoals Rijk, gemeente, eigenaren en bewoners. Als de storm- en overstromingsschade in buitendijks gebied van de Noord-Hollandse kustplaatsen groter is dan enkele (tientallen) miljoenen, moet er al snel een volledig beroep worden gedaan op het Rijk. De regering zal dan waarschijnlijk de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (Wts) van toepassing verklaren. Als we hiervan uitgaan, zou de maximale financiële consequentie voor de provincie bepaald kunnen worden op ca. € 15 miljoen. A 30 Saneringsprogramma Bevi In oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. Bevi bevat milieukwaliteitseisen om voldoende afstand te bewaren tussen risicovolle inrichtingen en kwetsbare objecten. Met de
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 167
inwerkingtreding van de Bevi is het externe veiligheidsbeleid voor inrichtingen wettelijk vastgelegd. Een van de verplichtingen uit het Bevi is het uitvoeren van saneringen in het kader van plaatsgebonden risico. Indien als gevolg van de sanering het bedrijf onevenredige last ondervindt, dan kan het bedrijf - onder bepaalde strikte voorwaarden - een schadever goeding aanvragen bij de provincie Noord-Holland. Wanneer de minister van VROM instemt met de toekenning, zijn de kosten echter voor rekening van het ministerie. Wij lopen dus een financieel risico ter hoogte van de te betalen schadevergoeding als het ministerie van VROM niet instemt met de te betalen schadevergoeding. Naast claims die samenhangen met bovenmatige maatregelen, kunnen ook claims optreden ten gevolge van planschade. Indien het oplossen van een saneringssituatie plaatsvindt door het aanpassen van het bestem mingsplan, dan kan het bedrijf, onder bepaalde strikte voorwaarden, op grond van de planschaderegeling in de Wro, een schadevergoeding aanvragen. Bij aanspraak op de planschade is in eerste instantie de gemeente schadevergoedingsplichtig. Aanpassing van het bestemmings plan vanuit het saneringsprogramma vindt echter plaats op verzoek van de provincie om toekomstige saneringen te voorkomen. Mochten er claims worden ingediend, dan moeten schadebedragen van € 5 miljoen in het kader van bovenmatige maatregelen, dan wel € 5 miljoen in het kader van planschade niet worden uitgesloten. De kans van optreden van één van de risico’s is overigens klein. Het project loopt tot 31 december 2013. A 31. Verkeerde Wet milieubeheerprocedure en fouten bij Wm-procedure Tijdens het vooroverleg van een Wm-procedure wordt bepaald welke procedure wordt gevolgd. De gemaakte keuze kan fout zijn. Tijdens de procedure kunnen ook fouten gemaakt worden (voorbeelden zijn verkeerde publicatie, verkeerde adressenlijsten en dergelijke). De kans daarop is klein, maar de provincie loopt het risico dat vergunningen op grond van de Wet milieubeheer om formele redenen bij de Raad van State worden vernietigd. Mogelijk risicogevolg: bedrijven kunnen schadeclaims indienen en er wordt afbreuk gedaan aan het imago van de provincie. In voorkomende gevallen kunnen schadeclaims oplopen tot een bedrag van ca. € 3 miljoen. A 32 Beoordeling gemeentelijke plannen Diverse factoren kunnen een zorgvuldige naleving van de wettelijke beoordelingsbepalingen in de weg staan. Hierdoor kan de provincie bij de beoordeling van gemeentelijke plannen fouten maken of niet tijdig en/of juist handelen. Van de mogelijke gevolgen zijn de juridisch/financiële het meest relevant. De kans daarop is gemiddeld. Eventuele schadeclaims kunnen oplopen tot zo’n € 3 miljoen. A 33 Schadeclaim in verband met goedkeuring bestemmingsplan ‘Koepelbesluit’ Vanwege de ruimtelijke beperkingen van het Koepelbesluit en de ver- nietiging van dit besluit door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State kunnen wij door gedupeerde projectontwikkelaars aansprakelijk worden gesteld voor het feit dat zij hun oorspronkelijke plannen niet meer kunnen verwezenlijken. In 2001 heeft een projectontwikkelaar reeds een pro-formaschadeclaim ingediend. Het aantal nog in te dienen claims door anderen is niet bekend. Door recente ontwikkelingen en door het verstrijken van de tijd neemt de kans op meer claims echter af tot beneden gemiddeld. Niettemin blijft het risico van claims hoger dan € 2,5 miljoen bestaan. De verwachte expiratiedatum van het risico is augustus 2011.
168 |
B Beleidsrisico’s De risico’s die hier worden benoemd zijn risico’s die gepaard gaan met de specifieke beleidskeuzes van de provincie. Het totaalbedrag aan deze geïnventariseerde brutorisico’s bedraagt € 22,6 miljoen. B 01 Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer Met ingang van begrotingsjaar 2005 is de regelgeving inzake de Brede Doeluitkering (BDU) Verkeer en Vervoer in werking getreden en is er vanaf het uitkeringsjaar 2005 één gebundelde subsidiestroom vanuit het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voor het verkeers- en vervoerbeleid. De voeding voor de subsidies die verstrekt worden voor de programma’s “Kleine infrastructuur” en “Gedragsbeïnvloeding” is grotendeels afkom stig uit de BDU. Daarnaast is het programma kleine infrastructuur aange- vuld met provinciale middelen. Bij de verplichtingen die opgenomen zijn onder het onderdeel ’Kleine infrastructuur’ zijn ook meerjarenverplichtin gen opgenomen. provinciale staten hebben in 2004 besloten dat wij meer- jarige financiële toezeggingen binnen dit programma kunnen aangaan. provinciale staten hebben besloten dat bij het vervallen van de rijksuit kering deze toezeggingen gedekt worden tot een bedrag van € 5 miljoen per jaar. Het risico voor de provincie is dus maximaal € 5 miljoen per jaar. Wij waarderen de kans dat dit risico zich voordoet in combinatie met het effect gemiddeld. B 03 Aansluiting A9-Heiloo Als de rond 2014 te realiseren aansluiting van de Lagelaan in Heiloo op de A9 duurder wordt dan € 18 miljoen (prijspeil 2004, geïndexeerd), betaalt de provincie 50% van de meerkosten tot een maximumbedrag van € 5 miljoen. Het risico is eenmalig en heeft een kans van optreden van gemiddeld. De huidige kosten bedragen circa € 19,6 miljoen. De marge in dit stadium van het project is nog groot, circa 25%. B 04 Project Wieringerrandmeer, samenwerkingsovereenkomst 1 De provincie is in overleg met toekomstige eigenaren en beheerders van het openbaar gebied om het beheer van het gebied over te dragen. De onderhandelingen over de hoogte van de vergoeding zijn inmiddels gestart. Het risico treedt pas op in 2018; dit is het eerste jaar waarin een deel van het openbare gebied zou kunnen worden overgedragen. B 05 Project Wieringerrandmeer, samenwerkingsovereenkomst 2 De provincie spant zich in om een bedrag van € 24,5 miljoen aan bijdragen van derden binnen te halen. Gedacht wordt aan subsidies van het Rijk of vanuit Europa. Het risico doet zich pas voor in 2017; dit is het eerste jaar waarin een bijdrage van derden is opgenomen in de financiële planning van de WRM. Er ontstaat wel in een eerder stadium zicht op de mogelijk heden door de jaarlijkse actualisatie van de business case van de WRM en de verantwoording die de GEM daarover moet afleggen. B 06 Project Wieringerrandmeer, maatschappelijke opbrengsten De provincie spant zich in om voor € 12 miljoen aan maatschappelijke opbrengsten te realiseren. Dit zijn opbrengsten die worden ontvangen uit werkzaamheden die WRM gaat doen voor Rijkswaterstaat en andere overheidsinstellingen. Deze overheidsinstellingen krijgen op deze manier een besparing op hun werkzaamheden doordat deze worden meegenomen in het project WRM. Het risico doet zich pas voor in 2017; dit is het eerste jaar waarin een maatschappelijke opbrengst is voorzien. Er ontstaat wel in een eerder stadium inzicht door de jaarlijkse actualisatie van de business case van de WRM en de verantwoording die GEM daarover moet afleggen.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 169
B 71 Risico ILG: overname lopende verplichtingen LNV Uit inventarisatie is gebleken dat de provincie voor circa € 11 miljoen aan lopende verplichtingen heeft overgenomen van LNV. Het is tot op dit moment onduidelijk hoe dit bedrag gecompenseerd gaat worden. Overigens is in de bestuursovereenkomst 2007-2013 sprake van een bedrag van € 34 miljoen, terwijl uit onderzoek van PWC een bedrag van € 45 miljoen aan lopende verplichtingen naar voren komt. Het risico wordt als gemiddeld beoordeeld. C Bedrijfsvoeringsrisico’s De risico’s die tot deze categorie behoren gaan gepaard met de bedrijfsvoe ring van de provincie. Er zijn geen afzonderlijke risico’s groter dan of gelijk aan € 2 miljoen te melden. Het totaalbedrag aan geïnventariseerde brutorisico’s gelieerd aan de bedrijfsvoering is € 100.000 (zie tabel 4.). D Financieringsrisico’s De risico’s die tot deze categorie behoren, zijn risico’s die gepaard gaan met de financiering van provinciaal beleid. Het totaalbedrag aan deze geïnven tariseerde brutorisico’s bedraagt € 149,8 miljoen. D 01 Project Wieringerrandmeer, garantstelling De provincie stelt zich garant voor een lening van € 30 miljoen gedurende de looptijd van het project Wieringerrandmeer. Volgens de huidige planning zal het project in 2032 gereed zijn. Na realisatie zal de lening worden afgelost en kan de garantstelling vervallen, indien het resultaat dat toelaat. Mochten zich risico’s voordoen, dan zal de lening (deels) niet afgelost kunnen worden en de garantstelling worden aangesproken. Het risico doet zich pas voor in 2032; er ontstaat wel eerder inzicht door de jaarlijkse actualisatie van de business case van het Wieringerrandmeer en de verantwoording die de GEM daarover moet afleggen. Het risico bedraagt maximaal € 30 miljoen. Daarnaast financiert de provincie een bedrag van 5 miljoen euro voor de gemeenten Wieringen en Wieringermeer. D 50 en D 51 Deposito’s De provincie heeft medio 2008 deposito’s tot een bedrag van € 78 miljoen geplaatst bij Landsbanki in IJsland. De rating van de bank voldeed op het moment van plaatsing aan de Wet fido. De looptijd van de deposito’s is inmiddels verstreken en Landsbanki blijkt niet aan zijn financiële ver- plichtingen te kunnen voldoen. Het is onzeker welk gedeelte van de vorde- ring uiteindelijk nog kan worden geïnd. Omdat inmiddels bekend is dat de waarde van de bezittingen van Landsbanki kleiner is dan het totaal aan vorderingen van de preferente crediteuren, waartoe Noord-Holland be- hoort, betekent dit dat wij niet het gehele bedrag terug zullen ontvangen. Op basis van de nu bekende gegevens, schatten wij in dat wij 74% van de € 78 miljoen terug kunnen ontvangen, dat wil zeggen € 57.720.000. Dit bedrag is meegenomen in de berekening voor het benodigde weerstandver mogen. Dit houdt in dat bij de jaarrekening 2009 6% (zijnde € 4.680.000) moet worden afgewaardeerd. De overige 20% ( ad € 15,6 miljoen) van de uitgezette deposito’s hebben wij al afgewaardeerd bij de jaarrekening 2008. Omdat de overige crediteuren in beroep zullen gaan tegen de positie van de preferente crediteuren, bestaat het risico dat wij minder dan € 57,7 miljoen terug zullen krijgen. Omdat het risico niet voor het gehele bedrag even groot is, hebben wij dit bedrag opgesplitst in twee keer € 28,86 miljoen, waarbij voor de eerste helft de kans dat het risico zich voordoet als redelijk hoog wordt aangemerkt en voor de tweede helft als redelijk laag.
170 |
De provincie heeft in samenwerking met andere gedupeerde mede overheden een advocatenkantoor ingeschakeld om een zo groot mogelijk gedeelte van de uitgezette middelen terug te krijgen. Wij waarderen de kans dat een deel van de vordering niet wordt geïnd als redelijk hoog. De verwachte expiratiedatum van het risico ligt, als gevolg van de mogelijk nog in te stellen procedures voor de IJslandse rechter, op medio 2010. Er bestaat ook nog een valutarisico bij uitbetaling van de vordering in de IJslandse munteenheid. Dit heeft Deloitte geconstateerd in een analyse van december 2009. Het risico is niet gekwantificeerd. D 53 Boekwaarde deelnemingen Bij het invoeren van het balansstelsel in 1980 is de reserve ‘eigen kapitaal wegens deelnemingen’ ingesteld. De reserve weerspiegelde de nominale waarde van het aandelenpakket in de verschillende deelnemingen. De bedoeling was dat het bedrag dat in de reserve gereserveerd was vrijvalt bij verkoop van een deelneming. Met het vaststellen van de nota reserves en voorzieningen is besloten de reserve Eigen kapitaal op te heffen. Het risico bestaat dat de provincie de boekwaarde van de deelnemingen niet kan realiseren. Daarom hebben wij rekening gehouden met 50% verlies op de totale nominale waarde van de deelnemingen. Het bruto risicobedrag bedraagt dan € 52,6 miljoen euro met een zeer lage kans. D 70 ILG btw-compensatiefonds Het risico betreft bestaande onduidelijkheid over de mogelijkheid voor provincies om btw over inrichtingsprojecten te declareren bij het btw-compensatiefonds. De provincies zijn op voorhand gekort op hun rijksbudget voor de te declareren btw. Het verwachte effect op het vermogen is becijferd op € 3 miljoen, met een benedengemiddelde kans van optreden. E Grondexploitatierisico’s De risico’s die tot deze categorie behoren, hebben een relatie met het grondbeleid dat is verwoord in de paragraaf Grondbeleid. Het totaalbedrag aan deze geïnventariseerde brutorisico’s bedraagt € 67,8 miljoen. E 01 Grondexploitatierisico’s algemeen Voor de uitvoering van het provinciaal grondbeleid is onder meer het krediet anticiperende grondaankopen beschikbaar. Vooruitlopend op concrete gebiedsontwikkelingsprojecten worden ten laste hiervan grondaankopen gedaan. Hierin ligt een zeker risico besloten dat de economische waarde van deze grond op enig moment (in negatieve zin) afwijkt van de boekwaarde. Om dit risico af te dekken is hiervoor een bedrag in het weerstandsvermogen opgenomen. Dit bedrag is gerelateerd aan de boekwaarde van de anticiperende aankopen ultimo 2009 van € 67,8 miljoen. Hiervan wordt 30% als risico aangemerkt, zijnde € 20,3 miljoen.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 171
F Risico’s Verbonden Partijen De provincie voert in bepaalde gevallen beleidsdoelstellingen uit met behulp van samenwerkingsverbanden. Wanneer er sprake is van een financieel én een bestuurlijk belang voor de provincie en wanneer het samenwerkings verband wordt verzelfstandigd in een publiek- of privaatrechtelijk rechtspersoon, wordt dit samenwerkingsverband betiteld als verbonden partij. In deze rubriek worden die risico’s met betrekking tot de verbonden partijen benoemd waarvoor de provincie aansprakelijk is. Het totaalbedrag aan deze geïnventariseerde brutorisico’s bedraagt € 16,6 miljoen. F 01 Reservering investeringsfonds RO Noordzeekanaalgebied NV (RON) Ten behoeve van de uitvoering van het Masterplan Noordzeekanaalgebied is de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied (RON) opgericht, met als kerntaak de ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen in het Noordzeekanaalgebied. Om de RON hierbij te faciliteren heeft de provincie een investeringskrediet van € 6,8 miljoen beschikbaar gesteld voor projecten van de RON. Dit krediet plus verschuldigde rente moet de RON terugbetalen uit de resultaten van de investeringsprojecten. Bij besluit nummer 111 hebben wij op 7 november 2006 nogmaals een krediet van € 6,8 miljoen beschikbaar gesteld. Omdat echter nooit volledig vaststaat dat de projecten van de RON voldoende opleveren, bestaat een risico dat de RON niet in staat zal zijn de door provincie verstrekte kredieten ad € 13,6 miljoen (volledig) af te lossen. Wij nemen dit gehele bedrag op als risico. F 02 Dividenduitkering In de rekening 2009 is de dividenduitkering geraamd op € 3 miljoen. Wij zien de dividenduitkering als een brutorisico. Omdat de dividendinkomsten onderdeel uitmaken van onze structurele dekkingsmiddelen, reserveren we volgens besluitvorming van provinciale staten 25% van de geraamde dividendinkomsten als onderdeel van de saldireserve. Tegelijkertijd nemen wij voor hetzelfde bedrag een nettorisico op in de risicodatabase. Dit houdt dus in dat wij het risico afdekken dat 25% van de geraamde brutodividendinkomsten niet tot uitkering komt. Zie ook paragraaf Verbonden Partijen.
3.2.4 Vervallen risico’s Binnen deze rubriek wordt alleen gerapporteerd over vervallen risico’s boven het bedrag van € 2 miljoen. Over de overige vervallen risico’s wordt binnen de ambtelijke organisatie gerapporteerd. Ten opzichte van het laatste rapportagemoment (begroting 2010), is er één vervallen risico te melden: de invoering Cultuurnota (0,5 miljoen).
3.2.5 Risico’s < 2 miljoen Vanwege het vaststellen van de rapportagegrens van € 2 miljoen wordt over de volgende risico’s niet extern gerapporteerd. Deze risico’s worden wél betrokken bij het bepalen van het risicoprofiel en de ratio weerstandsvermogen. De risico’s worden op directieniveau bewaakt en op concernniveau geconsolideerd.
172 |
Tabel 4: risico’s < 2 mln. Juridische risico’s Het landelijk faunafonds
1.000.000
Herstructurering steunfunctie-instellingen kunst- en erfgoededucatie
1.000.000
Steunfunctie-instellingen welzijn en sport
1.200.000
Programma Leader
400.000
Flexibiliseren subsidierelatie steunfunctieinstellingen
250.000
Track-Line
700.000
Monumentenwacht
100.000
Schadeclaim toepassing bestuursdwang
500.000
Financiële rechtmatigheid verlening subsidies
250.000
Claims i.v.m. verleggen van kabels en leidingen bij reconstructie van wegwerken
120.000
Beleidsrisico’s Optimum II
100.000
Realisatie van de zuid- en oosttak van de Zuidtangent
1.500.000
Bedrijfsvoeringsrisico’s Beveiliging provinciale gebouwen
100.000
Financieringsrisico’s Landgoed Eikenrode
500.000
Provinciaal garantiebeleid voor instellingen voor gezondheidszorg
978.000
Totaal
8.698.000
3.2.6 Confrontatie tussen risico’s en weerstandscapaciteit. Nadat risico-inventarisatie heeft plaatsgevonden, volgt het proces van risico’s waarderen. Gedurende dit proces schatten wij per risico in wat de kans is dat een risico tot negatieve financiële gevolgen leidt en tevens waarderen wij de grootte van het risicobedrag. Beide waarderingen worden gedaan volgens een schaalindeling die loopt van 1 tot 10. Bij het berekenen van het verwachte effect van een risico wordt het gemiddelde genomen van de waardering van de kans en het gevolg. De uitkomst van deze berekening beschouwen wij als een percentage van het risicobedrag dat minimaal in de algemene reserve gereserveerd moet worden. Deze berekening wordt voor elk risico herhaald en tezamen vormen al deze bedragen het netto risicobedrag. Tabel 5: risico-inventarisatie (netto)
Brutorisicobedrag % minimaal te reserveren Nettorisicobedrag
Rekening 2008
Begroting 2009
Rekening 2009
239.009.900
172.104.506
304.783.000
60,42%
55,25%
60,37%
144.399.975
95.092.278
183.983.600
Wij maken de risico’s netto, omdat de kans dat alle risico’s zich zouden voordoen in één collegeperiode, laat staan begrotingsjaar, nagenoeg nihil is. De risico’s worden op verschillende momenten actueel en er worden beheersmaatregelen getroffen. Het is dus niet nodig het brutobedrag te reserveren. Door het proces van risicowaardering komen wij tot de
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 173
conclusie dat wij ermee kunnen volstaan minimaal 60,5 % van het totale bruto risicobedrag te reserveren in de weerstandscapaciteit. De uitkomst van deze berekening (€ 184,0 miljoen) relateren wij aan het begrotingstotaal, waardoor wij een risicoprofiel voor de huidige begroting kunnen bepalen. Tabel 6: risicoprofiel Rekening 2008
Begroting 2009
Rekening 2009
Nettorisicobedrag
144.399.975
95.092.278
183.983.600
Begrotingstotaal na resultaatbestemming
921.930.505
1.372.612.700
1.278.180.600
Provinciaal risicoprofiel Nettorisicobedrag
15,66%
6,93%
14,39%
144.399.975
95.092.278
183.983.600
Conclusies over het weerstandsvermogen In totaal gaat het om 34 risico’s. Er is één risico uit de vorige rapportage (begroting 2010) komen te vervallen. De risico’s hebben mogelijk financiële consequenties. Het totaal aan gekwantificeerde financiële tegenvallers dat daaruit kan voortvloeien, bedraagt maximaal € 304,1 miljoen. Hierbij wordt opgemerkt dat niet alle risico’s voor het volledige bedrag en binnen één jaar tot uiting zullen komen. Dat hangt af van de verwachte afwikkelingsdatum, het feitelijk risicoverloop en het effect van de ingezette beheersmaatregelen. Er zijn immers maatregelen getroffen om de desbetreffende risico’s te verkleinen en hun gevolgen te beperken. Het na beschouwing te relativeren bedrag, namelijk het netto risicobedrag (€ 184,0 miljoen) in relatie tot het financieel weerstandsvermogen dat daarvoor nodig is, geeft aan dat de hierboven berekende dynamische weerstandscapaciteit (€ 235,4 miljoen) voldoende is ter afdekking van de financiële gevolgen van de geïnventariseerde risico’s die zich kunnen voordoen. Het dynamisch weerstandsvermogen berekenen wij op 1,3 (235,4/184,0). Dit is een waarde die binnen de minimale bandbreedte ligt van 1,0 tot 1,5. Voorziening financiële risico’s Als onderdeel van ons provinciaal risicomanagementbeleid houden wij een voorziening aan ten behoeve van risico’s waarvan wij met vrij grote zekerheid kunnen verwachten dat die voor de provincie in de toekomst een uitgavenpost zullen gaan vormen en waarvan de hoogte redelijkerwijze valt te benaderen. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij een (voorlopige) rechterlijke uitspraak in ons nadeel. Op dit moment voorzien wij geen risico’s die met vrij grote zekerheid tot besteding zullen komen. Derhalve zijn er geen middelen gereserveerd in deze voorziening. De voeding van de voorziening wordt vanwege de gevoeligheid van de informatie te allen tijde behandeld via de besloten agenda in de commissie Fepo (Financiën, Europa, Personeel en Organisatie). Een onttrekking uit deze voorziening wordt te allen tijde door middel van een bestuurlijke rapportage verantwoord.
174 |
Tabel 7: Risicowaardering (gemiddelde kans- en effectwaardering) Potentieel Schadebedrag (bruto) 100.000-400.000
9, 10
A70 claims kabels
400.000-1.600.000
1.600.000-6.400.000
6.400.000-25.600.000
>=25.600.000
A34 schadeclaim bestuursdwang
C50 beveiligen gebouwen
7, 8
A06 flex.subs.relaties
A03 steunfuncties kunst
D50 verliesdeposito's
5, 6
A05 progr.leader
A02 faunafonds
A32 beoord.gem.plannen
B04 Wieringerrandmeer
A07 monumentenwacht
D03 Eikenrode
B03 Aansluiting A9
B05 Wieringgerrandmeer
D01 Wieringerrandm. garantstelling
B06 Wieringerrandmeer E01 grondexploitatie F01 RON 3, 4
A33 Koepelbesluit
B71 ILG overname verplichtingen
B01 BDU V&V D70 ILG btw comp.fds.
1, 2
A35 rechtmatigheid subs.
A04 steunfincties welzijn
A31 WM procedures
A01 overstroming kustplaatsen
D51 verliesdeposito's
B02 Optimum II
B70 Zuidtangent realisatie
D02 Distriport
A30 saneringsprogr.Bevi
D53 boekwaarde deelnemingen
D52 garantiebeleid
F50 dividenduitkering
A08 Track-Line Legenda 9, 10 Hoog-Zeer Hoog 7, 8 Redelijk Hoog- Aanzienlijk 5, 6 Gemiddeld-Boven gemiddeld 3, 4 Redelijk Laag-Beneden gemiddeld 1, 2 Laag-Gering 0 Nihil
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 175
3.3 Onderhoud Kapitaalgoederen 2009 Wij hebben circa 275 km vaarwegen, circa 600 km wegen en circa 35 km vrij liggende OV-banen in eigendom. Langs een groot deel van onze N-wegen liggen fietspaden (390 km) die ook ons eigendom zijn. In het kader van de wettelijke zorgplicht is het van belang dat deze kapitaalgoederen op peil blijven. Hiertoe plegen wij divers onderhoud. In beheer hebben wij (vaar-)wegen, verkeersregelinstallaties, kunstwerken, groen, openbare verlichting, gebouwen en vele andere objecten. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en de staat van onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau en uiteraard de (jaarlijkse) lasten voor beheer en onderhoud. De budgetten, exclusief openbaarvervoerinfrastructuur, voor 2009 zijn als volgt onderverdeeld: Beschikbaar voor beheer en onderhoud kapitaalgoederen in 2009 (incl. apparaatskosten) a. Onderhoud wegen (incl. groen)
€ 42.819.800
b. Onderhoud vaarwegen
€ 23.698.700
c. Onderhoud gebouwen groot d. Onderhoud gebouwen regulier Totaal onderhoud kapitaalgoederen
€ 390.000 € 350.000 € 67.258.500
Het beleid voor het onderhouden van kapitaalgoederen is opgenomen in de volgende nota’s: • Wegen: Normkostensystematiek Provincie Noord-Holland (conform bekostigingssystematiek van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek - CROW), vastgesteld 25 augustus 2003. • Onderhoud gebouwen: Meerjarenonderhoudsplan 2003-2033 (facilitair bedrijf provincie Noord-Holland). • Besluit provinciale staten van 28 november 2004 betreffende het risicogestuurd beheer van de oevers van het Noordhollandsch Kanaal. • Baggerprogramma provinciale vaarwegen, besluit provinciale staten van december 2003. • In 2006 is besloten voor het uitvoeringsprogramma vervanging kunstwerken 2007-2011 (motie 21-5) € 20 miljoen beschikbaar te stellen. In de Lentenota van 2008 is nog eens € 29 miljoen bestemd voor de vervanging van de 2e tranche kunstwerken. Binnen de begrotingssystematiek van het onderhoud onderscheiden we de subproducten strategisch beheer, variabel onderhoud en vast onderhoud. Variabel onderhoud is onderhoud dat niet periodiek wordt uitgevoerd of een onderhoudscyclus heeft van meer dan twee jaar en gericht is op de ver- vanging van (onderdelen van) een constructie. Vast onderhoud is onderhoud dat wel periodiek wordt uitgevoerd en een onderhoudscyclus heeft van maximaal twee jaar. Het is gericht op het in stand houden van de infrastructuur zonder grote vervangingen of reconstructies. In 2009 zijn we voortgegaan met de doorontwikkeling van strategisch beheer van de provinciale infrastructuur. Voor het ontwikkelen van strategisch beheer zijn sturingsinstrumenten nodig. Daartoe behoren de beheerplannen voor wegen, fietspaden, vaarwegen en openbaar vervoer. Wij zijn in 2007 begonnen met de ontwik- keling hiervan. In 2009 hebben we die voortgezet.
176 |
In 2009 hebben we het Beheerplan Fietspaden bestuurlijk vastgesteld. In het beheerplan besteden we vooral aandacht aan de kwaliteit in relatie tot het comfort voor de gebruiker. Ook gaan we in op de breedte van de fietspaden in relatie tot de veiligheid. Met het opstellen van de andere beheerplannen (wegen, vaarwegen, openbaar vervoer) zijn we in 2009 verdergegaan. In het derde kwartaal van 2010 zijn deze beheerplannen gereed voor de bestuurlijke vaststelling. Het Provinciaal Meerjarenprogramma Onderhoud 2010-2014 (PMO) is in 2009 opgesteld. Volgens het nieuwe plannings- en bekostigingssysteem onderhoud infrastructuur, dat provinciale staten hebben vastgesteld op 23 november 2004, wordt ieder jaar een meerjarenprogramma onderhoud opgesteld voor de wegen, vaarwegen en openbaar vervoer. In het programma Provinciaal Meerjarenprogramma Onderhoud 2010-2014 zijn de drie meerjarenprogramma’s samengevoegd tot één integraal programma. De meerjarenprogramma’s onderhoud van de drie netwerken zijn opgesteld op basis van de vastgestelde kaders (besluit GS 26 augustus 2003) en de staat van de infrastructuur. Daarnaast is op basis van het hoofduitgangspunt ’Vlot en veilig door Noord-Holland’ een verkeerskundige afweging gemaakt. De vastgestelde kaders, de staat van de infrastructuur en de verkeerskun dige afweging geven gezamenlijk inzicht in de activiteiten en de daarbij behorende kosten voor het onderhouden (in stand houden) van het areaal. Doelstelling van het PMO is om op trajectniveau inzicht te geven in de activiteiten en de daarbij behorende kosten die nodig zijn ons areaal (kapitaalgoederen) in stand te houden. Relatie PMO met het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur (PMI) Het PMO is geen op zichzelf staand programma. Om te voldoen aan het basisuitgangspunt ’Vlot en veilig door Noord-Holland’ hebben wij afstemming gezocht met andere uitvoeringsprogramma’s. Belangrijkste programma daarbij is het PMI. Investeringsmaatregelen die genomen worden op het areaal dat wij in beheer hebben, grijpen direct in op de onderhoudstoestand. Een afstemming tussen de twee programma’s is dan ook vanuit technisch oogpunt en kostenoverweging (economische afschrijving) essentieel. In het kader van de trajectbenadering hebben wij dan ook binnen het PMO gekeken naar mogelijke samenvoeging van en afstemming tussen het PMO en het PMI in de komende jaren. Relatie PMO met de omgeving. Daarnaast zijn de maatregelen binnen het PMO ook afgestemd met onze ketenpartners. Deze afstemming heeft vooral op verkeerskundig niveau plaatsgevonden in de kernregiegroep (Rijkswaterstaat, Gemeente Amsterdam en Provincie Noord-Holland).
3.3.1 Onderhoud provinciale weginfrastructuur Het beheer en onderhoud van de provinciale weginfrastructuur wordt vanaf 2004 uitgevoerd volgens de normen en richtlijnen van het CROW. Hierbij hebben provinciale staten gekozen voor kwaliteitsniveaus waaraan de staat van onderhoud van de weg minimaal moet voldoen, afgezet tegen de beleidsthema’s veiligheid, bereikbaarheid, comfort, aanzien, leefbaarheid en milieu.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 177
In 2009 waren de afgesproken kwaliteitsniveaus: • R voor de stroomwegen: een kwaliteitsniveau dat landelijk gangbaar is in Nederland; • R- voor de overige wegen: een kwaliteitsniveau dat minimaal is, maar waarbij wordt voldaan aan wettelijke vereisten en waarbij aansprakelijkheid¬stellingen als gevolg van gebrekkig onderhoud niet aan de orde zijn; • R+ voor fietspaden en milieuaspecten bij wegonderhoud: een kwaliteitsniveau hoger dat landelijk gangbaar is en dat voldoet aan provinciaal beleid op milieugebied. Het onderhoud aan de provinciale weginfrastructuur is uitgevoerd op grond van een jaarprogramma 2009 en hetmeerjarenprogramma onderhoud (PMO) 2009-2013. Hierin staat het uit te voeren onderhoud in 2009 en een globaal inzicht in het te verwachten onderhoud in de periode 2009-2013 met de bijbehorende financiële gevolgen. Totaal is voor het wegenonderhoud in 2009 een bedrag van € 42.819.800 beschikbaar gesteld. Het jaar 2009 markeerde de omslag naar het werken op basis van het provinciale meerjarenprogramma onderhoud (PMO). Gevolg van deze omslag was dat gestart is met een te ambitieuze programmering. Daarnaast zijn in het eerste kwartaal 2009 veel projecten uitgevoerd die in 2008 waren voorbereid. Als gevolg van de strenge vorst in het begin van 2009 bleek op sommige wegvakken dat het geplande groot onderhoud al in 2009 uitgevoerd zou moeten worden om het afgesproken kwaliteits- en veiligheidsniveau te kunnen garanderen. In augustus was het gehele onderhoudsbudget 2009 reeds verplicht. In de Najaarsnota hebben de Staten extra budget goedgekeurd voor de maatregelen tegen vorstschade. Met het project Duurzaam Veilige Markeringen (DV) is voortgang gemaakt. De doelstelling DV op alle provinciale wegen in 2010 is nog steeds het uitgangspunt, uitgezonderd de wegen die in 2011 en 2012 geprogrammeerd staan voor onderhoud of reconstructie. Met de Motorrijders Actiegroep (MAG) is in 2008 bestuurlijk een convenant gesloten. In dit convenant is bepaald dat wij aandacht geven aan de veiligheid van motorrijders bij nieuwe en bestaande infraprojecten. Specifiek is genoemd dat wij ons zullen inspannen om op meerdere plaatsen langs de wegen de bestaande geleiderailconstructies te voorzien van een motorvriendelijke geleideplank. In 2009 zijn deze werkzaamheden afgerond. In 2009 zijn langs drie wegen (N243, N246 en N507) specifieke maatregelen uitgevoerd die de verkeersveiligheid op smalle wegen met een zachte berm aanzienlijk verhogen. Het gaat om het aanbrengen van een (semi-) verharde bermstrook. In 2009 zijn bijna 300 bomen uit veiligheidsoverwegingen gekapt volgens de vigerende inspectie 2008. Voor het oude bomenbestand is de inspectie volgens deze methode nu vrijwel geheel uitgevoerd. Voor ongeveer 120 bomen is het advies gegeven ze te kappen. In 2009 zijn in het kader van de iepziekte langs de wegen ruim 600 iepen gekapt. Het gaat om zowel iepen in laanbeplanting als iepenbomen in bosstroken. Ten opzichte van 2008 is dit een daling van ongeveer 20%.
178 |
Naar aanleiding van de uitgevoerde quick scan op vaste bruggen in landwegen is in 2009 een aantal knelpunten aangepakt. Het ging hierbij vooral om eenvoudige reparaties aan de constructie. Daarnaast zijn we in 2009 gestart met een uitgebreid inspectieprogramma. De resultaten uit dit programma worden in 2010 verwerkt en vertaald naar maatregelen. In onderstaande tabel is weergegeven welke uitgaven daadwerkelijk zijn gedaan: Onderhoud provinciale weginfrastructuur 2009 (excl. apparaatskosten) Omschrijving
Strategisch beheer
Beschikbaar
Besteed
Verschil
€ 1.729.400
€ 1.462.437
€ 266.963
€ 18.010.300
€ 18.202.569
- € 192.269
€0
- € 1.005.472
€ 1.005.472
Totaal groot onderhoud
€ 18.010.300
€ 17.197.097
€ 813.203
Overig beheer en onderhoud
€ 15.209.500
€ 15.377.086
- € 167.586
€ 34.949.200
€ 34.036.621
€ 912.579
Groot onderhoud gepland Vrijval voorzieningen (2005-2007)
Totaal
Zuidtangent De Zuidtangent is een hoogwaardige busverbinding tussen Haarlem en Amsterdam ZO via Hoofddorp, Schiphol en Amstelveen. Grote gedeelten van deze busverbinding lopen over vrije busbanen. De Zuidtangent is in 2002 geopend. De provincie onderhoudt een groot gedeelte van het kerntraject van deze busverbinding in de gemeente Haarlemmermeer. Het kwaliteitsniveau van onderhoud is hoog om het hoogwaardige karakter van de busverbinding in stand te houden. Dit kwaliteitsniveau is echter nog niet door het provinciaal bestuur formeel vastgesteld en gewaardeerd. Na openstelling openbaarde zich een aantal ernstige gebreken aan de baan en de haltes. Zo bleken de daken van de haltes niet stormvast, de baan zelf vertoonde verzakkingen, sommige perronvloeren werden te glad of hadden constructieve gebreken, er traden uitspoelingen op door slechte hemel– waterafvoer, de verlichting raakte defect. Daarnaast is er sprake van toenemend vandalisme. Op basis van het bovenstaande zijn we in 2008 begonnen met het aanpas– sen of herstellen van gebreken in het kader van het uitvoeringsprogramma Zuidtangent forever, waarbij vooral de genoemde gebreken ten gevolge van fouten bij de aanleg worden aangepakt. Sommige van deze gebreken zijn zo complex dat eerst uitgebreid voorbereidend onderzoek nodig is geweest voordat tot herstel kon worden overgegaan. De herstelwerkzaamheden zijn in 2009 nagenoeg afgerond. Naast de gebreken genoemd in Zuidtangent forever zijn vele constructie– gebreken aangepakt en verholpen. Het betreft verzakkingen op de baan, herstel van afvoergoten en perrondek en andere aanpassingen. In voorbe– reiding is nog het herstel van de stootplaten bij de Abdijtunnel. Medio 2010 wordt dit probleem verholpen. In 2009 is er wederom een toename geweest van vandalisme en sociale onveiligheid. De glaspanelen, het haltemeubilair en de liften van (vooral) de stations Bornholm en Beukenhorst zijn regelmatig doelwit van
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 179
vandalisme. Besloten is de liften op station Bornholm niet meer te herstellen, maar te vervangen door een hellingbaan. Medio 2010 zal deze zijn aangelegd. In 2009 zijn we gestart met het aanpassen van de Abdijtunnel om per januari 2014 te voldoen aan de wettelijke eisen tunnelveiligheid. Een aantal maatregelen is in 2009 uitgevoerd. Het betreft onder andere aanpassing aan vluchtdeuren en het installeren van een toeritdosering. In 2010 worden de overige maatregelen tunnelveiligheid voorbereid. Sinds 2008 is C2000 operationeel en goedgekeurd. Bij recent gehouden oefeningen in de Abdijtunnel is gebleken dat de installatie niet functioneert zoals bedoeld. Uit metingen is gebleken dat de zend-/ ontvangmast niet de gehele tunnel afdekt. In 2010 wordt dit hersteld. In totaal zijn 32 maatregelen uitgevoerd; dit alles heeft in 2009 geleid tot een uitgave van € 2.782.000
3.3.2 Onderhoud provinciale vaarweginfrastructuur De provinciale vaarweginfrastructuur moet voldoen aan de kwaliteitsniveaus die provinciale staten hebben vastgesteld. De kwaliteitsniveaus voor de vaarwegen zijn, anders dan voor de wegen, niet voor alle onderdelen expliciet vastgelegd. Het onderhoud aan de oevers van het Noordhollandsch Kanaal vindt plaats op basis van de beheerstrategie van risicogestuurd beheer (PS-besluit van 2004); die van de overige vaarwegen is gebaseerd op dezelfde uitgangspunten. In onderstaande tabel is weergegeven welke uitgaven daadwerkelijk zijn gedaan voor de producten Noordhollandsch Kanaal en Overige Vaarwegen gezamenlijk. Onderhoud provinciale vaarweginfrastructuur 2008 (excl. apparaatskosten) Omschrijving
Strategisch beheer
Beschikbaar
Besteed
Verschil
€ 470.200
€ 437.424
€ 32.776
€ 3.774.900
€ 2.896.555
€ 878.345
€0
-€ 894.944
€ 894.944
Totaal Groot Onderhoud
€ 3.774.900
€ 2.001.611
€ 1.773.289
Overig beheer en onderhoud
€ 6.097.800
€ 6.032.145
€ 65.655
€ 10.342.900
€ 8.471.180
€ 1.871.720
Groot onderhoud gepland Vrijval voorzieningen 2005-2008
Totaal
Er is sprake van een onderbesteding op het groot onderhoud provinciale vaarwegen van € 1.773.289. Ook hier wordt dit voor een groot deel veroorzaakt door vrijval voorzieningen vorige jaren (2005-2007). De feitelijke onderbesteding van € 878.345 wordt veroorzaakt door het doorschuiven van twee grote projecten naar 2010. Bij het variabel onderhoud aan de vaarwegen onderscheiden we een aantal onderdelen, waarvan oevers, bodems en bruggen en sluizen de belangrijkste zijn. Bij het vervangen van de oevers is het achterstallig onderhoud langs het Noordhollandsch Kanaal in uitvoering. De uitvoering van deze projecten is in 2006 gestart en zal naar verwachting eind 2011 zijn afgerond.
180 |
Uit de reserve Noordhollandsch Kanaal zijn in 2009 de volgende oeverprojecten gerealiseerd: • het traject Ilpendam-het Schouw; • het extra geprogrammeerde traject Kanaaldijk te Purmerend. Uit het budget Variabel onderhoud zijn in 2009 de volgende oeverprojecten gerealiseerd: • De Langedijkervaart, Niedorpervaart, Huigenvaart en Markervaart Noord; • Kolhornerdiep en Westfriesevaart (thans in uitvoering); • De oevers van het traject Broekervaart is samen met de baggerwerkzaamheden voorbereid en wordt uitgevoerd in 2011. In 2009 zijn uitgevoerd: renovatie sluis en brug te Purmerend, vervangen slijtlaag Bosrandbrug en renovaties van Schagerbrug, Schipholdraaibrug, vlotbrug ’t Zand alsmede de pontjes Westeinde en het Schouw. In provinciale staten is definitief besloten om te komen tot een opwaardering van de Westfriese sluis. Dit betekent dat grotere schepen de sluis moeten kunnen passeren. Wij onderzoeken of dit mogelijk is zonder dat de veiligheid in het gedrang komt. De onderhoudswerkzaamheden aan de Vissersbrug zijn in 2009 op innovatieve wijze aangevat. Wij hebben ervoor gekozen om het uitvoe ringsbestek te baseren op functionele eisen, waarbij de markt het uitein- delijk ontwerp samenstelt en de uitvoering vormgeeft binnen de gestelde randvoorwaarden. Wij houden hierbij de regie en toetsen de uitvoering op afstand. Voor dit project is in 2009 een reserve getroffen. Vervangingsinvesteringen Kunstwerken (VIK). Veel provinciale bruggen en sluizen, circa 135 van de in totaal 695 kunstwerken, stammen uit de jaren dertig van de vorige eeuw. De komende jaren bereiken deze kunstwerken het einde van hun levensduur. Daarbij is de afgelopen decennia de verkeersintensiteit en -belasting sterk toegenomen. Om in het onderzoek en de vervanging van de meest urgente kunstwerken te voorzien, hebben wij in totaal € 49 miljoen aan budget beschikbaar gesteld en toegevoegd aan de reserve Groot onderhoud wegen en vaarwegen. De stand van zaken • Van het totale programma zijn in 2009 de vervanging van het brugdek van de Irenebrug en de vervanging van de bruggen Waardpolderbrug en Burenbrug gerealiseerd. • De aanbesteding van de brug Slootdorp heeft plaatsgevonden; de vervanging van deze brug zal in 2010 worden afgerond. • De voorbereiding van de projecten voor de vervanging van Praamtochtbrug, Waardbrug, Kraspolderbrug, Mielbrug, Hemmerbrug, Schardam, Groetpolder, Rietvinkbrug, de renovatie van de Willem- en Tolhuissluis en de vervanging van de remmingwerken van de Schipholdraaibrug, Irenebrug, Beatrixbrug en Cruquiusbrug zijn in een vergevorderd stadium, zodat we in het jaar 2010 kunnen gunnen aan een aannemer en starten met de uitvoering. Daarmee zijn deze projecten voor medio 2011 gerealiseerd. • Bosrandbrug: het blijkt dat deze brug niet meer voldoet voor wat betreft het draagvermogen van de beweegbare val en de aanbruggen. De naastliggende fietsbrug is tijdelijk en is met oog op de toekomstige vervanging in 2004 al voor een periode van 10 jaar aangelegd. Deze
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 181
bruggen zijn vanwege afstemming met het project N201+ momenteel in voorbereiding, zodat we met de uitvoering kunnen starten in 2011. Naast de noodzakelijke vervanging van deze bruggen wordt hiermee de verkeersafwikkeling geoptimaliseerd en gewaarborgd. • Bruggen Krommenie: de voorgenomen herstelmaatregelen van brug A (oude brug) zijn heroverwogen in verband met de ouderdom en de zwakte van deze en de naastliggende, nieuwere brug. Bij de jongere brug treedt scheurvorming op als gevolg van vermoeiing. De conclusie is dat beide bruggen binnen een termijn van circa 10 jaar moeten worden vervangen. Er is echter een relatie met het plan om de A8 naar de A9 door te trekken. Het verdient de voorkeur om eerst de aanleg daarvan te realiseren en daarna de bruggen te vervangen. Herstelmaatregelen van brug A worden daarom deels uitgevoerd en brug B wordt intensief bewaakt via een monitoringprogramma en zo nodig tijdig gerepareerd. • Voor de Vechtbrug en de Boogbrug Driemond in de N236 zijn onderzoeken opgestart om de technische staat, verkeerskundige oplossingen en ruimtelijke inpassingen in kaart te brengen. In 2011 zijn de resultaten hiervan beschikbaar om een keuze te maken op welke wijze deze bruggen kunnen worden vervangen. Baggeren Voor het uitvoeringsprogramma Baggeren is tot 2011 een bedrag van € 30,283 miljoen beschikbaar, waarvan circa € 5 miljoen is besteed. De kosten van het baggeren van de Westfriese Vaart zijn in het programma niet geraamd, maar de onderzoeken zijn wel gestart vanwege de slechte bevaarbaarheid van deze vaart en het besluit van provinciale staten om met grotere schepen via de Westfriese sluis van deze route gebruik te gaan maken. De voorbereiding en uitvoering van de projecten uit het baggerprogramma liggen op schema. Het baggerwerk Alkmaar (traject Noordhollandsch Kanaal Alkmaar en Hoornse Vaart) en het baggerwerk Noordhollandsch Kanaal Akersloot-Amsterdam verlopen zonder onoplosbare problemen en zijn gereed in 2010. Totale kosten van deze projecten ten laste van het baggerprogramma zijn circa € 10 miljoen. Het was nodig om tussentijds een project te starten om in Alkmaar extra damwand te vervangen als gevolg van instabiliteit van de oevers; extra kosten circa € 550.000 zijn ten laste gebracht van het variabel onderhoud. De voorbereiding van de Amstel en de Ringvaart gebeurt in samenwerking met de betrokken waterschappen, respectievelijk Waternet en Rijnland. Dit betekent dat de kosten ook gedeeld zullen worden. Pas als er overeen komsten voor de uitvoering zijn opgesteld, zal duidelijk zijn of het aanwe- zige budget voldoende is voor uitvoering van het programma en of de Westfriese Vaart binnen de beschikbare middelen kan worden meegenomen. Het baggerprogramma was tot en met 2008 in de vorm van een kapitaal krediet van € 30.283.200 beschikbaar gesteld. In het kader van de doorlich- ting reserves en voorzieningen is dit krediet nu ingetrokken en omgezet in een storting van € 30.283.200 in de reserve groot onderhoud wegen en vaarwegen. De voeding van de reserve is voor € 15 mln. overgebracht vanuit het saldo van de kapitaallastenbijdragereserve baggeren en het resterende bedrag van € 15.283.200 is beschikbaar gekomen vanuit de opheffing van het saldo van de reserve eigen kapitaal wegens deelnemingen. In 2009 is per saldo rond € 5,8 mln. uitgegeven, waarbij zo’n € 1 mln. afkomstig is van bijdragen derden.
182 |
Onderhoud provinciale gebouwen Het Meerjaren Onderhoudsplan Gebouwen omvat al het planmatig bouwkundig onderhoud, vooral aan de buitenzijde van een gebouw, inclusief voorzieningen als hekwerk, tuinmuren, bestrating, enzovoort. Ook het vervangen van centraleverwarmingsinstallaties is opgenomen in het plan. Bovendien is voor elk gebouw een post voor klachten- of regulier onderhoud opgenomen. Het onderhoudsplan heeft een looptijd van dertig jaar. Om de drie jaar vindt inspectie plaats, waarna aanpassing volgt van de (financiële) planning. De volgende gebouwen zijn in het onderhoudsplan opgenomen. • Paviljoen Welgelegen (Paviljoenslaan 1) • Dreef 1 • Dreef 3 (gebeurt niets, in verband met nieuwbouw/renovatie) • Gebouw Houtplein • Gebouw Zijlweg, inclusief Schoonzichtlaan 2 en 8 • Schoonzichtlaan 4 • Villa’s Florapark 5 en 6 • Villa’s Frederikspark 10 en 12 • Villa’s Paviljoenslaan 3, 5 en 7/9 • Dienstwoning Welgelegenstraat 3 • Gebouw Mercurius (Wormer) Het onderhoudsplan 2009 is conform planning en binnen budget uitgevoerd. Zo zijn bij de vier kantoorvilla’s onder meer de oude, op olie functionerende verwarmingsketels vervangen door moderne HR-ketels en is de entreepoort tussen Paviljoen Welgelegen en Paviljoenslaan 3 hersteld na schade.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 183
3.4 Financiering 3.4.1 Inleiding Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten verplicht ons tot het opnemen van een financieringsparagraaf in de begroting en het jaarverslag. In de financieringsparagraaf van het jaarverslag doen wij verslag van het gerealiseerde financieringsbeleid (artikel 5.6 lid 3 Verordening financieel beheer Noord-Holland 2006). Onderwerpen die in deze paragraaf aan de orde komen, zijn algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn (geweest) op de treasuryfunctie, het beleid voor het risicobeheer, kasbeheer, provincie financiering, relevante ontwikkelingen in de treasury-organisatie en de informatievoorziening voor de treasuryfunctie. Het jaar 2009 stond in het teken van het ‘Triple-R: Regels, Rendement, Risico’, dat de Provinciale Onderzoekscommissie op 2 juni 2009 openbaar maakte. Aanleiding voor dit onderzoek was het debat in de vergadering van provinciale staten van 30 oktober 2008 naar aanleiding van de financiële crisis, de situatie in IJsland en de omstandigheid dat de provin- cie waarschijnlijk een aantal uitzettingen van in totaal € 98 miljoen niet teruggestort zou krijgen van de desbetreffende banken.
3.4.2 Algemene ontwikkelingen Daartoe hebben wij op 8 september 2009 het Startdocument professionaliseringstraject financieringsfunctie en implementatie aanbevelingen onderzoeksrapport Triple R vastgesteld. Het startdocument voorziet onder meer in een vijftal deelprojecten met betrekking tot (1) het te kiezen niveau van risico en rendement van uitzettingen, (2) het risico beheer met betrekking tot de financieringsfunctie, (3) het liquiditeits- beheer, (4) organisatie, processen en control alsmede (5) actualisering van de Verordening financieel beheer en de Kadernota Financiering. Het startdocument verkreeg de instemming van de commissie FEPO op 14 september 2009. Naar aanleiding van de oriënterende discussie over de beleidsnotitie ‘Evenwicht risico en rendement’ van 21 september 2009 in de vergadering van de commissie FEPO van 5 oktober 2009 is de voordracht Professiona lisering financieringsfunctie; risico en rendement opgesteld. Deze voordracht hebben provinciale staten behandeld op 16 november 2009. Op grond daarvan besloten provinciale staten tijdelijk overtollige middelen uitsluitend uit te zetten op basis van de faciliteit integraal schatkist bankieren, die het ministerie van Financiën biedt. Op basis van deze richtinggevende uitspraak is de uitwerking van genoemde deelprojecten verder ter hand genomen. De plannen van aanpak die wij nadien hebben vastgesteld voor de overige vier deelprojecten zijn toegezonden ter behandeling in de commissie FEPO.
3.4.2.2 Deposito Lehman Bankhaus A.G. De Duitse Centrale Bank (Bundesverband Deutscher Banken) heeft de volledige vordering van € 20,5 miljoen, inclusief uitstaande rente, op 12 maart 2009 teruggestort.
184 |
3.4.2.3 Deposito’s Landsbanki Inschatting is dat de provincie 74% van de deposito’s van totaal € 78 miljoen zal kunnen terugontvangen. Waarvan in 2008 20% (€ 15,6 miljoen) is afgewaardeerd en in 2009 6% (€ 4,7 miljoen). Het na afwaardering resterende bedrag van de vordering op Landsbanki (€ 57,7 miljoen) is opgenomen in de risicoparagraaf. Kortheidshalve verwijzen wij naar die paragraaf. Samen met een aantal andere gedupeerde mede-overheden heeft de provincie een advocatenkantoor ingeschakeld om een zo groot mogelijk gedeelte van de uitgezette middelen terug te krijgen.
3.4.2.4 Wijziging Wet fido Op 5 april 2009 is de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) gewijzigd als gevolg van de kredietcrisis. De belangrijkste wijzigingen zijn: • Aanscherping van het landencriterium: de lidstaat van de E.E.R. waarin de financiële onderneming gevestigd is, beschikt ten minste over een AA-rating. • Aanscherping rating: de financiële ondernemingen waar openbare lichamen gelden uitzetten (of de door hen uitgegeven waardepapieren) dienen over een AA-minusrating te beschikken bij uitzettingen voor langer dan drie maanden. • Differentiatie naar looptijd: indien de gelden minder dan drie maanden worden uitgezet, dienen de financiële ondernemingen over een A-rating te beschikken. • Verkapt bankieren, ‘near banking’, inperken: openbare lichamen zetten tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering uitsluitend uit bij de financiële onderneming waar deze leningen zijn aangegaan, waarbij de voorwaarden wat betreft de ratings en het landencriterium blijven gelden. Indien een openbaar lichaam een nettingovereenkomst heeft afgesloten met een financiële onderneming met betrekking tot het uitzetten van tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering, worden geen eisen gesteld aan de rating van de financiële onderneming, noch aan de rating van de lidstaat waar de financiële onderneming gevestigd is.
3.4.3 Resultaten 2009 Het renteresultaat over 2009 is als volgt opgebouwd: • Rente op opgenomen kortlopende kasmiddelen en provisie geldleningen - € 0,4 miljoen (cf raming). • Rente van opgenomen langlopende geldleningen - € 2,3 miljoen (cf raming). • Rente verkregen op geplaatste deposito’s en rekening-courant tegoeden € 18,1 miljoen (geraamd € 13,0 miljoen). Extra rentevergoeding transactie Nuon-Vattenfall • Gederfde rente lening aan gemeente Purmerend € 0,3 miljoen (cf raming). • Rente verkregen op verstrekte langlopende geldleningen en uitzettingen € 1,7 miljoen (geraamd € 2,2 miljoen.). Subtotaal € 17,4 miljoen (geraamd € 13,3 miljoen). • Doorberekende rente aan kostenplaatsen, producten en activa € 18,8 miljoen (geraamd € 26,6 miljoen). • Bijdrage aan programma 11 wegens voordelig renteresultaat € 36,1 miljoen (geraamd € 39,7 miljoen). Netto renteresultaat - € 3,6 miljoen.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 185
Verklaring negatief renteresulaat 2009 op hoofdlijnen. • Voordelig: een niet geraamde extra kortlopende rentebijdrage vanuit de Nuon- Vattenfall transactie van € 4,4 miljoen. • Nadelig: lagere renteontvangst op verstrekte leningen (€ 0,5 miljoen). • Nadelig: lagere rentetoerekening wegeninvesteringen (lagere investeringen) € 3,4 miljoen. • Nadelig: lagere rentetoerekening investeringen EXIN-H (lagere investeringen) € 4,1 miljoen. Eind 2009 was een bedrag van € 1,002 miljard op deposito geplaatst (2008: € 609 miljoen). In dit bedrag is rekening gehouden met de afwaardering met 26 % van de uitstaande deposito’s bij Landsbanki. Daarnaast zijn in de bedragen begrepen de bijdragen van derden in de financiering van het N 201-project. Ultimo 2009 is dit een bedrag van € 234 miljoen (2008: € 215 miljoen), inclusief de rentebaten van de bijdragen van deze derden. Op grond van het BBV is een rechtstreekse koppeling tussen het renteresultaat en het op peil houden van de voorziening van het project N 201 niet toegestaan. Ultimo 2009 had de provincie een restantbedrag van € 505,5 miljoen (2008: € 52,3 miljoen) aan verstrekte langlopende leningen uitstaan. In 2009 zijn nieuwe leningen verstrekt tot een bedrag van € 467,7 miljoen, bestaande uit € 0,9 miljoen aan ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord, € 1 mil- joen aan Polanenpark bv (voormalig Rottepolderpark), € 2,5 miljoen aan Investeringsmaatschappij Noordzeekanaalgebied, € 2,5 miljoen aan BNG FIDO Optimaal Select Meewind en 460,7 miljoen aan Vattenfall. Aan aflossingen is in 2009 € 14,4 miljoen (2008: € 84,4 miljoen) ontvangen. Voor een specificatie van bovengenoemde bedragen wordt verwezen naar bijlage 5.4 ’Staat van verstrekte overige langlopende geldleningen en uitzettingen met een rentetypische looptijd > 1 jaar.’ De rentebaten bedroegen € 1,7 miljoen (2008: € 4,6 miljoen). In bijlage 5.5 ‘Staat van opgenomen langlopende leningen art. 46 BBV’ zijn de lasten vermeld van de opgenomen langlopende lening, te weten € 2,3 miljoen (2008: € 2,4 miljoen). De schuldrest ultimo 2009 is € 47,79 miljoen.
3.4.4 Risicobeheer De maat voor het risicobeheer op de vlottende schuld is de kasgeldlimiet. De Wet fido hanteert als grondslag de omvang van de jaarbegroting per januari. De grondslag voor 2009 bedroeg € 619,9 miljoen (2008: € 601 miljoen). Bij ministeriële regeling is voor de provincies aangegeven dat de kasgeldlimiet 7% van de grondslag mag bedragen. Voor de provincie betekent dit voor 2009 een kasgeldlimiet van € 43,4 miljoen. De provincie had in 2009 geen kasgeldleningen. De kasgeldlimiet is in 2009 daarom niet overschreden (zie modelstaat A onder 3.4.5). De maat voor het risicobeheer op de vaste schuld is de renterisiconorm. De renterisiconorm is een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage over de stand van de vaste schuld en over de leningen die de provincie per januari van een begrotingsjaar heeft verstrekt. De verkregen renterisico norm wordt vergeleken met dat deel van de vaste schuld c.a. die in het begrotingsjaar voor renteherziening in aanmerking komt, vermeerderd met het bedrag van de herfinanciering. Bij ministeriële regeling is het percentage vastgesteld op twintig procent. De renterisiconorm is bedoeld om (her)financiering van de meerjarige leningen over de jaren te spreiden. De provincie had per januari 2009 een opgenomen annuïtaire lening van € 50 miljoen met een oorspronkelijke
186 |
looptijd van 25 jaar en met een vast rentepercentage van 4,779. De restant schuld per 31 december 2009 bedraagt € 47,79 miljoen (31 december 2008: € 48,92 miljoen). Hieronder is weergegeven de mate van kredietrisico op het openstaande bedrag van de verstrekte langlopende leningen per ultimo 2009. Leningen verstrekt aan deelnemingen € 25,1 miljoen Overige langlopende leningen € 477,9 miljoen Overige uitzettingen € 2,5 miljoen Totaal € 505,5 miljoen In 2009 zijn alle vorderingen op overige uitzettingen met een looptijd van één jaar of langer ontvangen.
3.4.4.1 Garanties De door derden opgenomen leningen die wij hebben gegarandeerd, voornamelijk ten behoeve van de gezondheidszorgsector, bedragen ultimo 2009 € 20,3 miljoen (2008: € 28,9 miljoen). Ook in 2009 werden de desbetreffende zorginstellingen bedrijfseconomisch gevolgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WƒZ). Aan andere garantieverplichtingen heeft de provincie nog een bedrag van € 13,9 miljoen (2008: € 17,6 miljoen) uitstaan. Zie bijlage 5.9 ‘Staat van gewaarborgde leningen en andere garantieverplichtingen (artikel 57 BBV)’.
3.4.3.2 Koersrisico Aangezien de provincie niet in het bezit is van beleggingsproducten, lopen wij geen koersrisico.
3.4.3.3 Derivaten De provincie maakt geen gebruik van derivaten (dit zijn afgeleide producten, zoals opties en andere termijncontracten).
3.4.3.4 Valuta De provincie bezit geen financiële activa in vreemde valuta, maar loopt wel een valutarisico bij uitbetaling van de vordering in de IJslandse munteenheid (Landsbanki).
3.4.3.5 Provinciefinanciering Gelet op de omvang en looptijd van de uitstaande deposito’s en de portefeuille aan verstrekte langlopende leningen, zal de financiering van de provincie de komende jaren geen probleem vormen.
3.4.3.6 Prudent beheer Bij prudent beheer van middelen zijn twee aspecten relevant. Te weten een voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en het hanteren van limieten per tegenpartij. Dit laatste voorkomt dat bij wanbetaling of faillissement van een tegenpartij een te groot beslag wordt gelegd op de financiële positie. Op 29 juni 2009 besloten provinciale staten de tijdelijke afwijking van artikel 5.4 lid 6 van de Verordening financieel beheer te verlengen ons college dienovereenkomstig te machtigen tot het moment dat provinciale staten een nieuw provinciaal beleidskader voor de financieringsfunctie vaststellen (zie voordracht 49). Genoemd artikel bepaalt dat beleggingen per wederpartij – waaronder mede begrepen de moederinstelling van de wederpartij, tezamen met alle dochterinstellingen – een bedrag van € 100 miljoen, of een aandeel van 10% in het eigen vermogen van de wederpartij
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 187
niet kunnen overtreffen. Op basis daarvan hebben wij op 7 en 14 juli 2009 besloten tijdelijk overtollige middelen uit te zetten bij BNG, de Nederlandse Waterschapsbank en Fortis, respectievelijk bij een aantal banken dat voorkomt in de top 50 van veiligste banken en een AA minus rating hebben (behalve Duitsland waar het depositogarantiestelsel een A+-rating voldoende maakt). Zie onze brief van 14 juli 2009, nr. 2009 – 41834 aan de leden van de provinciale staten. Alle deposito’s die ultimo 2009 uitstonden, voldeden aan de per 5 april 2009 aangescherpte eisen van de Wet fido. De deposito’s waren geplaatst bij financiële ondernemingen die gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, die minimaal over een AA minus rating beschikt. De deposito’s met looptijden van één, drie respectievelijk zes maanden waren uitgezet bij drie Nederlandse financiële instellingen met minimaal een AA minus rating, te weten BNG, de Nederlandse Waterschapsbank en de Rabobank. Daarnaast was een zesmaands deposito geplaatst bij de Finse bank Nordea Finland die een rating van AA minus heeft. Gelet hierop is naar onze mening een goede invulling gegeven van het begrip prudent beheer.
3.4.5 Organisatie/informatievoorziening De treasurywerkzaamheden zijn in 2009 voornamelijk uitgevoerd door de twee aangewezen plaatsvervangers. De Wet fido vereist dat de provincie jaarlijks tezamen met het jaarverslag een opgave doet van: 1 Het begrotingstotaal bij aanvang van het voorgaande jaar en het komende jaar. 2 De kasgeldlimiet bij aanvang van het voorgaande jaar. 3 De gemiddelde netto-vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van het voorgaande jaar. 4 De renterisiconorm bij aanvang van het komende jaar. 5 Het renterisico op de vaste schuld over de komende vier jaren. Modelstaat A Liquiditeitspositie over het jaar 2009 Provincie Noord-Holland Toelichting: liquiditeitspositie in relatie tot kasgeldlimiet De modelstaten A over de kwartalen van het voorafgaande jaar worden normaliter eenmaal per jaar als onderdeel van de financieringsparagraaf bij de begroting en het jaarverslag naar de toezichthouder verzonden. De liquiditeitspositie heeft betrekking op de financiering met een rentetypische looptijd van korter dan een jaar. Een derivaat kan daarbij de looptijd van de financiering veranderen. Zo kan een derivaat vaste schuld omzetten in een korte schuld met variabele rente. De liquiditeitspositie is het saldo van (a) de vlottende of korte schulden, zoals schulden in rekening-courant en in bewaring zijnde kasgelden van derden en (b) de vlottende middelen zoals kasgelden en tegoeden in rekening-courant. De liquiditeitspositie heeft betrekking op het gehele openbaar lichaam, alsmede op de gemeentelijke kredietbank en op diensten zoals het grondbedrijf, exclusief interne schuldverhoudingen. De gemiddelde liquiditeitspositie van de drie kwartaalmaanden wordt getoetst aan het bedrag van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet heeft betrekking op het totaal van de begroting van het lopende jaar naar de stand van 1 januari. Als de gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende
188 |
kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt, dan dient de betrokken decentrale overheid de drie kwartaalrapportages toe te zenden aan de toezichthouder, met daarbij een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet. Berekening (bedragen x € 1.000) Stappen (1–4)
(1) Vlottende schuld
(2) Vlottende middelen
(3) Netto vlottend (+) of Overschot middelen (–)
Ultimo jaar 2008
€ 553.459.150
€ 869.009.999
- € 315.550.849
Ultimo jaar 2009
€ 628.717.077
€ 1.354.609.844
- € 725.892.767
(4) Gemiddelde van (3)
€ 591.088.114
€ 1.111.809.921
- € 520.721.808
Stappen (5–9)
Variabelen
(1) – (2) = (3)
Bedragen
(5)
Kasgeldlimiet
€ 43.393.000
(6a) = (5 > 4)
Ruimte onder de kasgeldlimiet
€ 564.114.808
(6b) = (4 > 5)
overschrijding van de kasgeldlimiet
Geen overschrijding van de kasgeldlimiet
(7)
Begrotingstotaal
€ 619.900.000
(8)
Percentage regeling
7%
(5) = (7) x (8) / 100
Kasgeldlimiet
€ 43.393.000
Berekening kasgeldlimiet (5)
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 189
3.5 Bedrijfsvoering 3.5.1 Missie De missie van de provincie Noord-Holland is het leveren van een concrete bijdrage aan de kwaliteit van de Noord-Hollandse samenleving op alle terreinen van de publieke dienstverlening.
3.5.2 Doel van de ambtelijke organisatie De ambtelijke organisatie ondersteunt het college bij het uitvoeren van het collegeprogramma. De afnemers zijn burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en medeoverheden. De ambtelijke organisatie is hiervoor slagvaardig en professioneel ingericht.
3.5.3 Organisatie
Ambtelijke organisatie
Politieke organisatie
Hoofdstructuur van de organisatie
Provinciale Staten
Commissaris van de Koningin en Gedeputeerde Staten
Algemeen Directeur/ Provinciesecretaris
Kabinet
Directie Beleid
Directie SHV
Statengriffie
Concern Controlling
Directie B&U
Directie Middelen
3.5.4 Planning & Control Voor sturing en beheersing van de primaire en van de ondersteunende processen maken wij gebruik van de verschillende planning- en controlinstrumenten. De programmabegroting neemt in de planning- en controlcyclus een centrale plaats in. In 2009 hebben wij hard gewerkt aan het verbeteren van de inzichtelijkheid van deze programmabegroting. Begin november 2008 is uit de Statencommissie FEPO een projectgroep gevormd met als opdracht het begeleiden van het herschrijven van de programmabegroting 2009. Vanuit deze projectgroep is het voorstel gekomen om een nieuw format te hanteren. Met dit format is een doelen boomstructuur in de programmabegroting geïntroduceerd. De te reali- seren beleidsdoelstellingen zijn meer ‘SMART’ (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden) geformuleerd en hebben met de doelenboomstructuur een logischer uitwerking gekregen (van strategische programmadoelstelling naar beleids- en operationele doelstellingen). Bij het maken van het voorstel heeft de projectgroep het uitgangspunt geformuleerd dat het beleid en de gerealiseerde effecten begrijpelijker en inzichtelijker moeten zijn voor de burgers en het bestuur. Op 20 april 2009 hebben provinciale staten ingestemd met het nieuwe format voor de programmabegroting 2010. In 2009 is hard gewerkt om deze vernieuwde programmabegroting 2010 te realiseren en zijn voorberei dingen getroffen voor het doorvoeren van de (op hetzelfde format
190 |
geschoeide) wijzigingen in de Voorjaarsnota, de Najaarsnota en de jaarverantwoording. De programmabegroting vormt de basis voor de productenraming, waarin de planning van de onderliggende producten en activiteiten ter uitvoering zijn opgenomen. Deze werkwijze waarborgt een consequente koppeling in de lijn van politieke doelstelling tot concrete uitvoering. De werkwijze leidt ertoe dat de voortgangsrapportages voor ons college en provinciale staten direct zijn te herleiden tot de programmabegroting die provinciale staten zelf hebben vastgesteld. In 2009 hebben we tenslotte verder geïnvesteerd in de kwaliteitsslag van de financiële kaderstelling. Zo hebben provinciale staten de kadernota reserves en voorzieningen vastgesteld en hebben wij voorbereidingen getroffen voor het afronden van de kadernota’s financiering en verbonden partijen. Deze leggen wij in de loop van 2010 ter besluitvorming aan provinciale staten voor.
3.5.5 Rechtmatigheid In ons collegeprogramma ´Krachtig, in Balans´ is opgenomen dat rechtmatig handelen een regulier onderdeel wordt in alle relevante procedures en dat een rechtmatigheidverklaring in de toekomst geen bijzonder discussiepunt meer is. De Rekeningencommissie heeft eind 2008 besloten dat er, vanwege de geboekte successen en de structurele borging van de benodigde maat regelen, geen noodzaak meer is voor het maken van een driemaandelijkse voortgangsrapportage aan de commissie. Aangezien een goedkeurende rechtmatigheidverklaring van belang blijft, hebben wij in 2009 aandacht besteed aan het rechtmatig handelen bij de volgende processen: verlenen en verstrekken subsidies, inkoop en aanbesteding, treasury, instroom personeel, doorstroom personeel, uitstroom personeel en declaraties personeel. Voor het rechtmatig handelen is ten eerste een heldere kaderstelling van belang. Daarom is eind 2009 het inkoop- en aanbestedingenbeleid van de provincie Noord-Holland geactualiseerd. Daarnaast zijn de voorberei dingen getroffen voor het actualiseren van onder meer de kadernota Treasury aan de vorm van bankieren die provinciale staten hebben gekozen. Met ingang van 2010 wordt het schatkistbankieren ingevoerd. Ten tweede is in het kader van rechtmatig handelen de inrichting van de processen van belang. De processen voor inkoop en aanbesteding worden hiertoe eigenlijk voortdurend gemonitord. De processen voor personeel en treasury staan voor begin 2010 op de rol om geactualiseerd te worden. Inkoop en aanbesteding De belangrijkste conclusies met betrekking tot de Europese aanbestedingen zijn: • in 2009 zijn 30 Europese aanbestedingen gestart, dan wel in voorbereiding; • In 2009 zijn 26 Europese aanbestedingen gegund; • de groei van het aantal Europese aanbestedingen die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden wordt in 2009 gecontinueerd.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 191
De onderstaande tabel geeft aan hoeveel Europese aanbestedingen de afgelopen 10 jaar zijn aangekondigd en gegund. De grote verschillen tussen aankondiging en gunning is het gevolg van de grote doorlooptijd van een Europese aanbesteding. Jaar
Aangekondigd
Gunning
Jaar
Aangekondigd
Gunning
2000
5
3
2005
31
28
2001
1
5
2006
27
28
2002
9
4
2007
29
26
2003
9
4
2008
42
40
2004
16
11
2009
30
26
Niet-Europese aanbestedingen • Het gerapporteerd volume in de Jaarrekening 2009 bedraagt € 149.793.479,00. • Het aantal uitgaven onder een reeds bestaand (raam)contract, in percentages uitgedrukt, bedraagt 79% van het gerapporteerd volume. Ten derde zijn er voor alle genoemde processen verbijzonderde interne controles geweest. De verbijzonderde interne controles op het proces treasury en het proces personeel waren nieuw in deze. Ondersteunende bedrijfsvoeringprocessen
Wat hebben we bereikt? 3.5.6 Doelstelling Wij hebben ervoor gezorgd dat de ondersteunende processen in de organisatie bijdragen aan het rechtmatig, doeltreffend en doelmatig realiseren van de concerndoelstellingen. Ons ultieme doel is een tevreden klant die de ondersteunende processen ook daadwerkelijk als ondersteunend ervaart. Speerpunten 2009 Speerpunt 1: het ontwikkelen en implementeren van een coherent dienstverleningsconcept We zijn in 2009 verdergegaan om van onze dienstverlening (waar zinvol en waar mogelijk) een samenhangend geheel te maken. Het betekent dat ons dienstenaanbod niet langer louter een optelsom is van de activiteiten van de afzonderlijke sectoren, maar dat we deze in samenhang met elkaar aanbieden. Kwaliteit, bruikbaarheid, gemak, eenvoud, snelheid en een gedeelde dienstverlenende instelling zijn kernbegrippen van het nieuwe dienstverleningsconcept, met als uitgangspunt: gestandaardiseerd waar mogelijk, maatwerk waar nodig. Speerpunt 2: professionele ICT-organisatie Wij hebben ons tot doel gesteld te komen tot een professionele ICT-organisatie, die toekomstgericht zorgt voor een goede ondersteuning van de processen van de provincie Noord-Holland en bijdraagt aan het waarmaken van de provinciale doelstellingen (bijvoorbeeld door ondersteuning van en participatie in het programma e-Provincies). In juli 2009 hebben wij het inrichtingsplan voor de nieuwe sector ICT Regie vastgesteld. Deze nieuwe sector levert een belangrijke bijdrage aan het realiseren van genoemde doelstelling. De tweede helft van 2009 is onder meer besteed aan het werven van personeel (inmiddels 7 nieuwe medewerkers) en het verbinden van de klantdirecties om gezamenlijk tot
192 |
een goede sturing van de informatievoorziening en de ICT-functie te komen. Speerpunt 3: het implementeren van een plan van aanpak voor de huisvesting van het ambtelijk apparaat Begin 2009 hebben we het prachtig gerenoveerde Paviljoen Welgelegen in gebruik genomen. In 2009 zijn de huisvestingsplannen voor het ambtenarenapparaat verder geconcretiseerd. Architectenbureau Kraaijvanger Urbis heeft een ontwerp gemaakt voor de verbouwing van het gebouw Houtplein. Architectenbureau Claus & Kaan heeft een ontwerp gemaakt voor de verbouwing van gebouw A aan de Dreef. In 2009 is een goede locatie gevonden voor de tijdelijke huisvesting van de ambtenaren tijdens de verbouwing, namelijk in twee bestaande kantoren in Haarlem Schalkwijk. Op 9 november 2009 hebben provinciale staten ingestemd met het programma ‘Een nieuw huis’ en met de benodigde financiële middelen voor de uitvoering daarvan.
3.5.7 Wat hebben we daarvoor gedaan? Prestaties/resultaten Speerpunt 1: het ontwikkelen en implementeren van een coherent dienstverleningsconcept Onder andere op basis van de interne klantenmonitor, die we in 2008 hebben gehouden, hebben wij de volgende vernieuwingen in onze producten en wijze van dienstverlening aangebracht: 1 Wij hebben een deel van onze dienstverlening in 2009 uitgewerkt in activiteiten, waarbij we voor deze dienstverlening onderscheid maken in operationele, tactische en strategische producten. Het doel is vooral over de tactische producten in de jaren 2010 en verder nog werkelijke afspra ken te maken met de klantdirecties. Voor de overige producten ligt het risico van overvragen bij de directie Middelen zelf. Door de dienstver lening meer transparant te maken als het gaat om activiteiten en output, moet het mogelijk zijn in de toekomst nog sneller op overvragen te anticiperen. Het operationaliseren van de overige dienstverlening geschiedt in de loop van 2010. 2 In 2009 hebben wij een plan van aanpak opgesteld voor het beschrijven van de belangrijkste dienstverlenende processen. Het beschrijven van de processen is eind 2009 gestart. Naast het beheersen van de risico’s die uit de processen voortkomen, komt in de processen ook nadrukkelijk de reikwijdte van onze dienstverlening tot uiting. 3 In 2009 hebben wij met de Academie Middelen aandacht besteed aan de kwaliteit en inhoud van de dienstverlening. Zo is organisatiebreed een training adviesvaardigheden ontwikkeld, die de desbetreffende mede werkers in deze van meer bagage heeft voorzien. Speerpunt 2: professionele ICT-organisatie 1 Wij hebben in 2009 het adviesoverleg van de informatiemanagers opgestart. De informatiemanagers maken (in de loop van 2010) de informatieplannen, waarbij de nieuwe Stuurgroep I&I de keuzes voorgelegd krijgt over de uit te voeren projecten. 2 Wij hebben de sector ICT Regie een training gegeven op het gebied van projectmatig werken. Deze nieuwe werkwijze moet leiden tot een professionelere uitvoering van projecten. In 2010 zal dit thema verder organisatiebreed opgepakt worden. 3 Wij hebben in overleg met de nieuwe functioneel beheerders de proce dures voor incidenten en wijzigingen beschreven. Deze procedures vormen een belangrijk uitgangspunt voor de samenwerking binnen de organisatie.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 193
4 In 2009 hebben wij grote delen van het provinciebrede programma e-Provincie in beheer genomen bij de sector ICT Regie. 5 In 2009 hebben wij verschillende overlegstructuren opgericht om ICT binnen de provincie naar een hoger plan te brengen. Speerpunt 3: het implementeren van een plan van aanpak voor de huisvesting van het ambtelijk apparaat Om de verbouwplannen en tijdelijke huisvesting te realiseren is in 2009 het programmabureau ‘Een nieuw huis’ geformeerd. Hierin werken diverse interne en externe medewerkers samen om het programma ‘Een nieuw huis’ uit te voeren. Het programmabureau staat ambtelijk onder leiding van de Algemeen Directeur/provinciesecretaris en bestuurlijk onder leiding van gedeputeerde Laila Driessen.
194 |
3.6 Verbonden partijen 3.6.1 Inleiding Artikel 9 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten schrijft voor dat de jaarrekening een paragraaf Verbonden partijen bevat. Onder een verbonden partij wordt verstaan: een privaat rechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Een financieel belang bestaat uit het door ons ter beschikking gestelde bedrag dat we niet kunnen verhalen indien de verbonden partij failliet gaat of het bedrag waarvoor we aansprakelijk zijn indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Een bestuurlijk belang is zeggenschap, hetzij door vertegenwoor diging in het bestuur, hetzij door stemrecht. De verbonden partijen van de provincie Noord-Holland bestaan uit de provinciale deelnemingen, de gemeenschappelijke regelingen waaraan we deelnemen en een tweetal rechtspersonen waarmee een financieel belang en een bestuurlijk belang is gemoeid. Op onze internetsite staat een overzicht van provinciale verbonden partijen.
3.6.2 Wijzigingen verbonden partijen in 2009 In het afgelopen jaar is er een aantal wijzigingen geweest op het gebied van de verbonden partijen: • Nv Nuon is per 1 juli 2009 opgesplitst in nv Alliander (het netwerkbedrijf) en nv Nuon Energy (het productie- en leveringsbedrijf). 100% van de aandelen die de provincie hield in nv Nuon Energy is verkocht aan Vattenfall. • Life Sciences Fund Amsterdam bv is opgericht in 2009. De provincie heeft een belang van 20,2%. • De Financieringsmaatschappij voor Regionale Ontwikkeling van NoordHolland Firon bv is in 2009 geliquideerd.
3.6.3 Opbrengsten en lasten deelnemingen in relatie tot de begroting In 2009 ontvingen wij € 35 miljoen aan dividend. Ten opzichte van 2008 (€ 50,3 miljoen) betekent dit een daling. Een aanzienlijk deel van de ontvangen dividenden gebruiken we als algemeen dekkingsmiddel. Een verantwoording van de deelnemingen in SADC en Zeehaven IJmuiden vindt u in het hoofdstuk Economie en Landbouw (programma 8) van de jaarrekening. De rentelasten van beide deelnemingen worden ten laste van dit hoofdstuk gebracht. Onze bijdragen aan de recreatieschappen zijn opgenomen in programma 7: Recreatie en Toerisme, Natuur en Landschap. De bijdragen van de provincie aan het Interprovinciaal Overleg zijn opgenomen in programma 2: Bestuur en andere overheden.
3.6.4 Leningen en garantstellingen verstrekt aan provinciale deelnemingen We hebben aan verschillende deelnemingen een geldlening verstrekt. Aan (de rechtsvoorganger van) Nuon hebben we een geldlening verstrekt die in 2010 afloopt. Op 31 december 2009 is het restantbedrag € 3.492.292. Aan PWN hebben we leningen verstrekt met eind 2009 een restschuld van € 1.197.979. PWN zal de laatste leningen in 2012 geheel aflossen. Aan Recreatie Noord-Holland is een leningfaciliteit verstrekt van € 880.000. Van deze lening heeft RNH tot op heden geen gebruik gemaakt.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 195
In 2007 hebben wij aan Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord nv (NHN) een kredietfaciliteit van maximaal € 275.000 verstrekt. Eind 2009 was de schuld € 272.857. Aan een dochter van NHN, NHN Participaties BV (NHNP) hebben wij een leningfaciliteit verstrekt van € 750.000, bedoeld voor participaties in deelnemingen. Met Polanenpark zijn wij een leningsovereenkomst aangegaan voor een maximum bedrag van € 23 miljoen. Eind 2009 bedroeg de schuld van de vennootschap € 19.385.731. Gezien het feit dat de uitgifte van terreinen vermoedelijk in 2010 zal starten, valt te verwachten dat de beschikbare kredietruimte ruimschoots voldoende is en dat de uitstaande schuld vanaf 2010 zal dalen. Ten behoeve van de commanditaire vennootschap Investeringsmaatschappij Noordzeekanaalgebied (vallende onder de NVO) is de kredietruimte € 13.613.000. De kredieten worden opgenomen door de RON, ten behoeve van investeringen in bedrijventerreinen. Eind 2009 bedroeg de totale schuld € 10.313.708 (vóór rentebijschrijving).
3.6.5 Invulling aandeelhouders- en commissarisrol Ten aanzien van de invloed op de deelnemingen zijn we in 2003 gestart met het nader uitdiepen van de aandeelhoudersrol en het benoemen of voordragen van externe commissarissen. In 2005 hebben provinciale staten gesproken over de specifieke verdeling van bevoegdheden binnen de diverse vennootschappen. In 2009 is een kadernota Verbonden partijen opgesteld die in 2010 zal worden aangeboden. In deze kadernota zullen de afspraken worden vastgelegd tussen provinciale staten en ons college over de rolverdeling bij de deelnemingen. Wij zijn op grond van de Provinciewet bevoegd te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de provincie, dus ook tot het beschikken over de aandelen en het uitoefenen van aandeelhoudersr echten. Daarbij geldt dat wij provinciale staten vooraf informatie geven als zij daarom verzoeken of wanneer de uitoefening van de aandeelhouders rechten ingrijpende gevolgen voor de provincie kan hebben. Het stemrecht op grond van de aandeelhoudersrelatie wordt uitgeoefend door een lid van ons college op basis van een plenair collegebesluit. Bij de belangrijke deelnemingen worden de vergaderingen van aandeelhouders bezocht. De informatieverstrekking vanuit de deelneming vindt plaats door verzending van jaarstukken, begrotingen, notulen etc.. Wij hebben ervoor gekozen om de belangen van de provincie bij de deelnemingen primair via de aandeelhoudersrol te behartigen. Wij zijn van mening dat dit uit vennootschapsrechtelijk oogpunt de voorkeur verdient. Dat betekent dat in de Raden van Commissarissen van de provinciale deelnemingen in principe geen leden van ons college worden benoemd. De aandeelhoudersrol is geplaatst in de portefeuille van de gedeputeerde die ook belast is met het beleidsveld. Om het benodigde contact met de belangrijkste deelnemingen (Nuon, Afvalzorg, PWN, Alliander) te hebben, worden door het jaar heen verschillende afstem mingsoverleggen gehouden tussen de portefeuillehouder en bestuurders van de onderneming. Diverse deelnemingen (Nuon, PWN, Afvalzorg, Alliander) vallen onder het structuurregime. Wij maken ons sterk voor optimale benutting van de zeggenschap bij de vennootschappen waarin wij deelnemen. Wij streven naar goede afstemming met de andere aandeelhouders in een vennootschap.
196 |
Bij de jaarstukken en de begroting informeren wij provinciale staten over de ontwikkelingen bij de deelnemingen. Daarbuiten informeren wij provinciale staten actief als daar aanleiding toe is.
3.6.6 Visie op deelnemingen Wij streven ernaar een financieel en bestuurlijk belang te houden in die organisaties waarmee het publiek belang is gediend. Ten aanzien van de nieuwe deelnemingen kiezen wij in een tweetal gevallen voor een participatie in een andere rechtspersoon. Ten eerste kan sprake zijn van het bewust plaatsen van activiteiten buiten de provinciale organisatie. Voorbeelden van dergelijke verzelfstandigingen uit het verleden zijn Nuon, PWN, Afvalzorg en Recreatie Noord-Holland. Ten tweede kan sprake zijn van (ontwikkelings-)activiteiten die gezamenlijk met andere publieke of private partijen worden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn Schiphol Area Development Company, Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord, Zeestad en Polanenpark. In alle gevallen wordt periodiek de beleidsmatige afweging gemaakt om betrokken te blijven of te zijn bij activiteiten die de deelneming verricht. In de nieuwe kadernota Verbonden partijen zal dit proces verder worden uitgewerkt. Naast de specifieke beleidsdoelstellingen kunnen als algemene kaders voor de deelnemingen worden genoemd: bescherming consumentenbelangen, goed ondernemingsbestuur, goed werkgeverschap, solide financiële verhoudingen, een verantwoorde dividendopbrengst en een transparante bedrijfsvoering. De financiële risico’s voor de provincie zijn ten aanzien van de deelne mingen in principe beperkt tot het bedrag van het aandelenkapitaal en tot eventueel verstrekte geldleningen. Het grootste deel van het aandelen kapitaal is afgedekt door middel van de op de balans opgenomen reserve Eigen Kapitaal.
3.6.7 Ontwikkelingen bij de deelnemingen Naar hun aard kunnen de deelnemingen worden onderscheiden in een categorie (voormalige) nutsbedrijven, regionale ontwikkelingsmaat schappijen, beleggingen en overig. De deelnemingen in de (voormalige) nutsbedrijven (Nuon, PWN inclusief WRK, Afvalzorg) zijn vanuit historisch oogpunt ontstaan. Regelmatig wordt beoordeeld of aanhouding van de belangen nog een provinciaal belang dient. Ten aanzien van Nuon hebben zowel wij als provinciale staten uitgesproken dat minimaal een controlerend belang in overheidshanden zou moeten blijven. De belangrijkste ontwikkeling bij Nuon in 2009 was de splitsing van het energiebedrijf in een netwerkbedrijf (Alliander) en een productie- en leveringsbedrijf (Nuon Energy) en medio 2009 is overgegaan tot gefaseerde verkoop van Nuon Energy aan Vattenfall. Wij zien de drinkwatervoorziening, net als de rijksoverheid, als een publieke taak en wij hebben geen voornemen onze deelneming in PWN te verminderen. Met de Raad van Commissarissen en de bestuurder van PWN voeren wij regelmatig overleg over de toekomststrategie.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 197
Ten aanzien van Afvalzorg hebben provinciale staten uitgesproken dat de activiteiten van deze vennootschap een publiek belang dienen. Uitbreiding van de activiteiten van Afvalzorg buiten het gebied van Noord-Holland en Flevoland (de huidige aandeelhouders) achten wij niet uitgesloten, mits in principe de decentrale overheden in het desbetreffende gebied daarvoor tot de vennootschap toetreden. Noord-Holland zal echter altijd een bepalende meerderheid in de vennootschap willen hebben. Vooralsnog zijn er geen concrete mogelijkheden tot uitbreiding en richt Afvalzorg zich vooral op verdere verbetering van haar eigen bedrijfsprocessen. Ten aanzien van de ontwikkelingsvennootschappen (SADC, RON, NHN, Polanenpark, ODENH, Zeestad) kunnen sociaaleconomische motieven worden aangevoerd voor de diverse participaties. Zolang de doelstelling van de desbetreffende ontwikkelingsmaatschappij actueel is, blijven wij vanuit dat oogpunt in principe deelnemen, tenzij nieuwe ontwikkelingen tot andere keuzes leiden. De deelnemingen met een beleggingskarakter in de Bank Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Waterschapsbank dienen geen direct provinciaal belang, maar worden aangehouden vanwege het geringe risico en het hoge rendement. De aandelen in de Oost-Indiëvaarder ‘Amsterdam’ zijn ooit verkregen als relatiegeschenk en dienen geen provinciaal belang. Gezien het te verwaarlozen belang worden ze aangehouden. Recreatie Noord-Holland heeft als doel het beheren en onderhouden van gebieden van een zestal recreatieschappen waarin de provincie deelneemt, welke taak voorheen werd uitgevoerd door de provinciale onderafdeling Groenbeheer. Alle aandelen zijn bij de provincie geplaatst. Ten behoeve van het Wieringerrandmeerproject zal de provincie in 2010 gaan participeren in een tweetal vennootschappen.
3.6.8 Overige verbonden partijen De gemeenschappelijke regeling Schadeschap Luchthaven Schiphol dient ter afstemming van belangen tussen de diverse overheden in de regio. Ook is de provincie actief in een zestal recreatieschappen in het kader van landschapsbeheer en het creëren van recreatievoorzieningen. De provincie is lid van de vereniging Interprovinciaal Overleg, het IPO. Hiervan kunnen alleen de Nederlandse provincies lid worden. Met deze samenwerking wordt beoogd de condities waaronder provincies werken te optimaliseren en provinciale vernieuwingsprocessen te stimuleren. Het fonds Nazorg gesloten stortplaatsen provincie Noord-Holland is op grond van de Wet milieubeheer tot stand gekomen als publiekrechtelijk rechtspersoon. Doel is het beheren van de gelden in het fonds, opdat deze worden gebruikt ter dekking van de kosten van de gesloten stortplaatsen.
198 |
Deelnemingen
1
Nominaal belang
Nv Nuon Energy
%
4,6%
Belang (bestuurlijk)
Publiek doel
Wijziging 2009
Ontvangen dividend in 2008
Geraamd dividend in 2009
Ontvangen dividend in 2009
Stemrecht AVA, benoeming commissarissen
Energievoorziening
100% aandelen verkocht
41.993.000
15.000.000
32.076.608
3.492.292
911.000
477.000
906.302
1.197.979
6.300.000
1.112.000
1.125.000
2
Nv Provinciaal Waterleidingbedrijf NoordHolland - PWN
6.806.703
100
Stemrecht AVA, benoeming commissarissen
Drinkwatervoorziening en natuurbeheer
3
Nv Watertransportmaatschap- pij Rijn Kennemerland - WRK
22.689
50
Stemrecht AVA
Drinkwatervoorziening
4
Nv Afvalzorg Holding
14.294.077
90
Stemrecht AVA, benoeming commissarissen
Efficiënt gebruik stortplaatsen
5
Nv Schiphol Area Development Company - SADC
2.479.464
18,1
Stemrecht AVA, voordracht 1 commissaris
Ruimtelijke inrichting Schipholgebied
6
Nv Regionale Ontwikkelingsmaatschappij voor het Noordzeekanaal-gebied - RON
317.646
13,3
Stemrecht AVA, voordracht 1 commissaris
Ontwikkeling Noordzeekanaalgebied
7
Nv Recreatie Noord Holland - RNH
370.000
100
Stemrecht AVA, bindende voordracht voorzitter RvC
Beheer en onderhoud recreatie-gebieden
8
Nv Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord – NHN en haar dochter NHN Participaties bv
27.000
50
Stemrecht AVA, voordracht voorzitter RvC
Ontwikkeling economie
9
Nv Zeehaven IJmuiden
408.402
8,4
Benoeming lid administratie- kantoor
Visserijbelangen
7.200
40
Stemrecht AVA
Ontwikkeling bedrijventerrein
10
Polanenpark bv
Stand leningen eind 2009
(destijds nog Nuon nv)
128.000
272.857 750.000
19.385.731
Gemeenschappelijke regelingen
Doel
1
Schadeschap Luchthaven Schiphol
Bevordering afwikkeling schadevergoedingen uitbreiding Schiphol
2
Recreatieschap Spaarnwoude
Beheer recreatiegebied
3
Groengebied Amstelland
Beheer recreatiegebied
4
Recreatieschap Het Twiske
Beheer recreatiegebied
5
Recreatieschap Geestmerambacht
Beheer recreatiegebied
6
Landschap Waterland
Beheer recreatiegebied
7
Recreatiegebied Alkmaarder- en Uitgeestermeer
Beheer recreatiegebied
Privaatrechtelijke rechtspersonen
Doel
1
Belangenbehartiging provincies
Interprovinciaal Overleg (vereniging IPO)
Publiekrechtelijk rechtspersoon
Doel
1
Beheer fonds ten behoeve van de nazorg stortplaatsen
Fonds nazorg gesloten stortplaatsen provincie Noord-Holland
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 199
3.7 Grondbeleid 3.7.1 Algemeen De nota Gegronde Ontwikkeling, zoals vastgesteld door provinciale staten op 10 juli 2006, heeft ook in 2009 de basis gevormd voor de uitvoering van het provinciaal grondbeleid. Transacties hebben wij binnen dit beleids kader uitgewerkt en afgewikkeld. Voor de uitvoering van het grondbeleid hebben provinciale staten diverse financiële middelen beschikbaar gesteld. In dit kader gaat het onder meer om een krediet voor strategische aan- kopen van € 15 miljoen en een krediet voor anticiperende aankopen van € 95 miljoen. Bij de besluitvorming rond de Najaarsnota 2009 hebben provinciale staten laatstvermeld bedrag opgehoogd naar € 105 miljoen in verband met onder andere de tijdelijke financiering van aankopen voor het Wieringerrandmeer. Voor taakgebonden aankopen voor infrastructurele werken en voor de aankopen ten behoeve van de realisatie van het Wieringerrandmeer zijn projectgebonden kredieten beschikbaar gesteld. Om risico’s te kunnen opvangen van strategische en anticiperende verwervingen hebben provinciale staten voorts een risicoreserve ingesteld. Met ingang van het boekjaar 2010 worden risico’s van waardedaling van de gronden meegenomen bij het bepalen van de omvang van het weerstands vermogen. Aan de taakgebonden aankopen zijn als regel weinig of geen risico’s verbonden, omdat de gronden direct worden aangewend voor het desbe- treff ende project. Over de uitvoering van het provinciaal grondbeleid in 2009 en de daaraan verbonden risico’s kunnen wij het volgende melden.
3.7.2 Taakgebonden verwervingen Voor de taakgebonden verwervingen is in 2009 het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur het belangrijkste kader geweest. Het gaat dan in hoofdzaak om aankopen voor wegenprojecten, zoals de N201, N242, N 525, N 504 en B 240. Ook hebben wij in 2009 diverse aankopen voor het Wieringerrandmeer gedaan. Voor de taakgebonden aankopen en onteigeningen benutten we de budgetten voor de desbetreffende projecten. Van deze budgetten kunnen we in het bijzonder het krediet noemen van € 25 miljoen voor grondaankopen ten behoeve van het Wieringerrandmeer en een krediet van € 5 miljoen voor taakgebonden anticiperende aankopen voor de Westfrisiaweg. Voor het Wieringerrandmeer hebben wij zes aankooptransacties afgesloten. Het gaat om de verwerving van 77.45.33 hectare, waarmee de totale verworven oppervlakte op 355.95.93 hectare komt. Van het krediet van € 25 miljoen dat voor deze grondverwervingen beschikbaar is gesteld, resteert per 1 januari 2010 nog een besteedbaar bedrag van € 2.369.388. Zodra dit krediet is uitgeput en de GEM nog geen gronden heeft afgeno men, zullen wij nieuwe aankopen tijdelijk financieren uit het krediet voor anticiperende grondaankopen. In 2010 beginnen wij na afronding van de business case en het verkrijgen van een opdracht tot grondverwerving van de GEM met de actieve aankoop. In het grondverwervingsbetalingsprotocol zullen wij met de GEM afspraken maken over de financiering en betaling van deze grondverwerving.
200 |
Uit het krediet voor taakgebonden anticiperende aankopen voor de Westfrisiaweg hebben we in 2009 in het voorgenomen tracé geen objecten aangekocht. Wel lopen onderhandelingen, waarvan begin 2010 resultaat wordt verwacht. Per 31 december 2009 is er nog een besteedbaar budget van € 4.221.943. Zoals we hiervoor al vermeldden, zijn aan de taakgebonden aankopen feitelijk geen financiële risico’s verbonden, omdat de gronden in de desbetreffende projecten worden ingebracht tegen de aankoopsom en bijkomende kosten. Voor de taakgebonden verwervingen met betrekking tot het Wieringerrandmeer wordt het eventuele risico van grondver werving voor 100 % afgedekt door de GEM in oprichting sinds de uitwerking van de ontbindende voorwaarden in de gesloten samenwer kingsovereenkomst in mei 2008. Hierbij dient wel een kanttekening te worden geplaatst. Meer specifiek blijkt dat bij het project Wieringerrand meer; weliswaar is in 2008 de Samenwerkingsovereenkomst WRM gesloten, maar dat geeft de PNH geen absolute zekerheid dat de aangekochte gronden te zijner tijd tegen de juiste waarden kunnen worden doorgeleverd. Dit hangt vooral af van de exploitatie en daarmee de financieringsruimte binnen GEM. Mede gezien de looptijd van het project en het vanwege fiscale aspecten langdurig aanhouden van de gronden door de PNH moet e.e.a. als een risico worden aangemerkt en hebben wij dit dan ook als risico opgenomen in de risicoparagraaf. Wel past hierbij de belangrijke kanttekening dat een groot deel van de door de provincie gefinancierde aankopen worden verrekend met de provinciale bijdrage ad € 29 miljoen aan het project. Over alle taakgebonden verwervingen, waaronder de verwervingen voor de uitvoering van het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur, zullen wij, evenals in voorgaande jaren, meer gedetailleerde informatie geven in het jaarverslag over de uitvoering van het grondbeleid in 2009, dat nog aan provinciale staten moet worden gepresenteerd.
3.7.3 Anticiperende verwervingen 3.7.3.1 Algemeen Begin 2009 bedroeg de omvang van het krediet voor anticiperende verwervingen € 95 miljoen. Omdat het projectgebonden krediet voor grondaankopen voor het Wieringerrandmeer uitgeput raakte en de GEM nog niet in betaling kon voorzien, hebben provinciale staten in het kader van de Najaarsnota 2009 voorzien in een ophoging van € 10 miljoen om lopende aankooponderhandelingen toch te kunnen afronden. De totale omvang van het krediet voor anticiperende verwervingen bedraagt daarmee € 105 miljoen. Zoals vermeld, is het krediet in het najaar van 2008 tijdelijk opgehoogd met € 35 miljoen in afwachting van de doorlevering van de terreinen Crailo te Hilversum/Bussum/Laren en Jaagweg te Berkhout. Medio 2010 is de definitieve selectie van de ontwikkelaar van de terreinen Crailo te verwachten en in de eerste helft van 2010 is de doorlevering van de gronden aan de Jaagweg aan de orde. Van de beschikbare kredietruimte was op 1 januari 2009 een bedrag besteed van € 62.774.944 (inclusief rentebijschrijvingen), terwijl nog verplichtingen vanuit gerealiseerde aankopen bestonden van € 559.773. Voor aankopen en rentebijschrijvingen in 2009 was daarom met ingang van het boekjaar € 31.665.283 beschikbaar, welk bedrag dus in het najaar met vermelde € 10 miljoen is opgehoogd naar € 41.665.283. Naast het beschikbare budget is voor eventuele verliezen en niet te compenseren rentelasten binnen de saldireserve een bedrag geoormerkt als risicoreserve
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 201
Grondbeleid. Per 1 januari 2009 bedroeg deze risicoreserve nog € 7.065.148. Met ingang van 2010 vervalt deze reserve en worden eventuele risico’s gedekt uit de incidentele weerstandscapaciteit.
3.7.3.2 Transacties en mutaties in 2009 In het afgelopen jaar is uit het budget voor anticiperende aankopen een aantal transacties afgerond. In totaal is eind 2009 € 67.815.046,34 (inclusief rente) besteed, terwijl voor een aantal mogelijke projecten gesprekken en onderhandelingen gaande zijn. Over de gerealiseerde transacties kunnen wij het volgende melden. 1 In 2009 hebben wij één object aangekocht ten behoeve van de ontwikkeling in de Bloemendalerpolder. Daarnaast lopen voor andere onroerende zaken in het gebied onderhandelingen, waarvoor voorbereidingskosten zijn gemaakt. Deze onderhandelingen zullen naar verwachting in 2010 tot resultaat leiden. 2 Een perceel, ter grootte van 14.58.65 hectare in de Wieringermeer, hebben wij in 2007 anticiperend aangekocht ten behoeve van de mogelijke aanleg van een motorcrossterrein. In 2009 heeft de feitelijke oplevering van het terrein plaatsgevonden en is de restantbetaling verricht. 3 Per 1 januari 2009 was voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Jaagweg c.a. al een oppervlakte van 112.57.28 hectare met een boekwaarde (inclusief rente) van € 23.766.752 in eigendom. Op grond van een gesloten overeenkomst met marktpartijen zal in de loop van 2010 de derde tranche van gronden ter grootte van circa 22 hectare aan de provincie worden overgedragen. Hiermee is een bedrag van circa € 6 miljoen gemoeid. Eveneens in 2010 zullen naar verwachting de gronden fiscaal bouwrijp aan de ontwikkelaar worden doorgeleverd. 4 In 2008 hebben wij voor het regionaal havengebonden bedrijventerrein een aankoop gedaan van 17.59.88 hectare. De feitelijke levering en de betaling van de restantkoopsom hebben in het afgelopen jaar plaats gevonden. In 2009 zijn ook de onderhandelingen opgestart voor de verwerving van andere betrokken gronden. 5 In samenhang met concrete aankopen ten behoeve van het Wieringerrandmeer zijn in 2008 al gronden buiten de plangrens verworven, die een functie kunnen vervullen als compensatiegrond. In de tweede helft van 2009 zijn tevens onderhandelingen gestart voor de aankoop van meer compensatiepercelen. Dit geeft vooralsnog slechts taxatie- en rentmeesterskosten. 6 De onroerende zaak Bergweg 30 te Bloemendaal, die in 2008 op basis van een terugkoop- en antispeculatiebeding is aangekocht, is in 2009 via de makelaardij in de verkoop gebracht. Gelet op de teruggelopen markt heeft dit nog niet tot resultaat geleid. Rekening houdend met de concrete mutaties in 2009 kan het volgende beeld worden geschetst:
202 |
Overzicht anticiperende aankopen per 31-12-2009 (tabel 1) Perceel
1. Nieuw-Vennep
2. Zandvoort-selaan/Blinkertweg 3.Bloemenda-lerpolder 4. Gebied Crailo 5. Perceel Wieringermeer 6. Percelen Jaagweg
Boekwaarde (inclusief geactiveerde rente) per 31-12-2008
Verplichtingen uit aankopen per 31-12-2008
Boekwaarde (inclusief geactiveerde rente) per 31-12-2009
Verplichtingen uit aankopen per 31-12-2009
Saldo oppervlakte per 31-12-2009
Opmerkingen
€ 45.260
0
€ 46.727
0
4.60.60 ha.
Gedeelten verkocht in 1999/2000/ 2004/2005
€ 1.966.731
0
€ 2.030.453
0
0.17.27 ha.
€ 1.107
0
€ 2.617.365
0
2.40.30 ha.
€ 30.599.056
0
€ 31.590.465
0
40.03.01 ha.
€ 620.191
€ 65.638
€ 706.774
0
14.58.65 ha.
€ 23.766.752
0
€ 24.536.794
0
112.57.28 ha.
7. Regionaal havengebonden bedrijventerrein Anna Paulowna
€ 2.849.094
€ 308.000
€ 3.261.035
0
17.59.88 ha.
8. Wieringen/ Wieringermeer
€ 1.858.410
€ 186.035
€ 1.918.622
€ 50.000
20.26.21 ha.
0
0
€ 3.853
0
0
€ 1.068.343
0
€ 1.102.958
0
0.30.82 ha.
€ 62.774.944
€ 559.673
€ 67.815.046
€ 50.000
212.54.02 ha.
9. Compensatie-gronden Wieringermeer
Gedeelte verkocht in 2008 aan GNR
9. Bergweg 30 Bloemendaal Totalen
Door de aankopen in 2009 is de oppervlakte gemuteerd van 210,2 hectare naar circa 212,5 hectare en bedraagt de boekwaarde per 31 december 2009 € 67.815.046,34. Hierdoor ontstaat per 31 december 2009 het volgende financiële beeld ten aanzien van de bestedingen van het krediet Anticiperende grondaankopen: Overzicht besteding krediet per 31 december 2009 (tabel 2) Krediet Anticiperende aankopen Boekwaarde
31-12-2009
Verplichtingen
31-12-2009
€ 105.000.000 € 67.815.046 €
50.000
€ 67.865.046 Nog beschikbaar voor aankopen per 31-12-2009
3.7.3.3 Boekwaarden van anticiperende aankopen De boekwaarde (inclusief geactiveerde rente) volgens de jaarrekening 2008 bedroeg voor de desbetreffende percelen € 62.774.944 en komt per 31 decem- ber 2009 op € 67.865.046. Er zijn dan met betrekking tot enige transacties nog verdere financiële verplichtingen ten bedrage van € 50.000. De mutaties in de boekwaarden zijn ontstaan door betalingen met betrekking tot transacties en door rentebijschrijvingen. Voor de rentebijschrijvingen is over 2009 een percentage gehanteerd van 3,24%, wat overeenkomt met het gemiddelde percentage over drie jaren van staatsleningen met een looptijd van 3 jaar; over 2008 bedroeg dit percentage 3,76%, in 2007 3,34% en in 2006 was dit nog 2,9%. De risicoreserve Grondbeleid is in 2009 niet gemuteerd, omdat zich geen risico’s hebben gemanifesteerd.
€ 67.865.046 € 37.134.954
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 203
3.7.3.4 Risico in relatie tot marktontwikkelingen Bij de anticiperende aankopen is het van belang hoe de werkelijke waarde van de onroerende zaken zich verhoudt en blijft verhouden tot de boek waarde (inclusief geactiveerde rente). Op grond van de derde nota grondbeleid: nota Gegronde Ontwikkeling, kunnen anticiperende verwervingen zich richten op een realisatietermijn van 5 tot 10 jaar voor een toekomstig project. In deze periode zal voor de concrete aankopen jaarlijks beoordeeld moeten worden of de boekwaarde door de rentebijschrijving niet te hoog wordt en of eventueel een afboeking ten laste van de saldireserve moet worden gebracht. Voor zover gronden c.a. worden ingebracht in eigen grondexploitaties of grondexploitaties van derden, zal beoordeeld moeten worden in hoeverre de boekwaarde de te accepteren inbrengwaarde niet overstijgt. Indien een overstijging van de boekwaarde dreigt, zal tevens een afboeking ten laste van de saldireserve moeten plaatsvinden. Indien plannen onverhoopt geen doorgang vinden en gronden weer verkocht moeten worden, zal duidelijk worden welk risico wij hebben genomen. Bij een verkoop zal immers, uitgaande van de vigerende bestemming, die wellicht meestal agrarisch zal zijn, maximaal de vrije verkoopwaarde verkregen kunnen worden. De verkoopwaarde van de gronden zal als regel lager uit kunnen komen dan de boekwaarde, waardoor voor compensatie van de rentelasten geen ruimte bestaat. Voor aangekochte (bedrijfs-)gebouwen ligt dat anders; de waardeontwikkeling van gebouwen houdt immers geen gelijke tred met de waardeontwikkeling van landbouwgronden. Hierna worden de risico’s van grondtransacties beoordeeld zoals we dat ook bij voorgaande jaarrekeningen hebben gedaan. Naast deze beoordeling worden de risico’s meegenomen bij de totale risicoanalyse binnen de provincie.
3.7.3.5 Risico-inschatting In relatie tot de marktontwikkelingen, grondexploitieberekeningen die in voorbereiding zijn en de toenemende boekwaarde van de aangekochte percelen, zal moeten worden beoordeeld welke risico’s we lopen met de gerealiseerde anticiperende verwervingen. 1 Voor het resterende perceel te Nieuw-Vennep is nog nauwelijks boekwaarde aanwezig. Met de effectuering van de transactie met de gemeente Haarlemmermeer (€ 47.469,24 + rente) wordt de boekwaarde geheel goedgemaakt. Verder resteert dan nog een oppervlakte die benut zal kunnen worden voor provinciale doelstellingen, zoals de verbreding van de N207, of alsnog verkocht kan worden tegen marktwaarde. Aan dit eigendom is daarom geen financieel risico verbonden. 2 De transactie Zandvoortselaan/Blinkertweg te Zandvoort is op 4 januari 2007 volledig afgerond. In april 2009 is er een hertaxatie geweest van de onroerende zaak, waarbij de waarde op € 1.630.000 is bepaald. Afgezet tegen een boekwaarde per 31 december 2009 van € 2.030.453, moeten we constateren dat deze anticiperende aankoop een risico van circa € 400.000 meebrengt. De kans dat dit risico zich manifesteert wordt vooralsnog geschat op 50 %. Er is geen zekerheid dat de boekwaarde geheel kan worden gedekt uit het projectplan voor de realisatie van een ecoduct met aansluitende recreatieve verbinding. Dit plan zal naar verwachting in 2010 in uitvoering komen. 3 Voor de ontwikkeling van de Bloemendalerpolder hebben wij in 2009 op basis van een taxatie één object aangekocht. Vooralsnog draagt deze aankoop geen risico’s in zich. Verder zal de koopprijs bij inbreng in de grondexploitatie geheel goedgemaakt kunnen worden.
204 |
4 Het gebied Crailo hebben wij aangekocht op basis van een residuele waardebepaling, waarbij de verwachte toekomstige bestemmingen en het programma bepalend zijn geweest. Op basis van de exploitatieberekening is het de verwachting dat met het programma en de fasering voldoende financiële sturing aan het resultaat gegeven kan worden om de gronden tegen de residuele waarde door te kunnen leveren aan een ontwikkelaar. De aanbesteding van deze gebiedsontwikkeling is inmiddels gestart. Met de doorlevering aan een ontwikkelende partij worden eventuele risico’s weggenomen. Vanuit de marktpartijen (preselectie) bestaat grote belangstelling voor de ontwikkeling van de gronden. De huidige neergaande conjunctuur op de korte termijn kan echter een aanmerkelijk negatief effect hebben op de bereidheid van marktpartijen om zich uiteindelijk te binden aan een dergelijke investering van het vereiste grondbod. Het risico van vertraging is daarom reëel aanwezig en we moeten rekening houden met een mogelijke rentebijschrijving over de gemaakte investeringskosten. 5 Ten behoeve van de aanleg van een motorcrossterrein hebben wij in 2006 een koopovereenkomst gesloten voor een perceel in de Wieringermeer tegen een waarde die gering hoger was dan de toenmalige agrarische prijs. Inmiddels is de agrarische waarde van het perceel zodanig gestegen dat de koopprijs bij een eventuele verkoop weer kan worden goedgemaakt. Het risico van deze aankoop is op dit moment daarom nagenoeg nihil. Indien de grond niet voor een motorcrossterrein wordt aangewend, zal deze wellicht als compensatiegrond kunnen dienen voor aankopen ten behoeve van het Wieringerrandmeer. 6 De percelen aan de Jaagweg/Liesbeth Tijsweg te Berkhout hebben wij gekocht tegen waarden waarbij rekening is gehouden met de mogelijke toekomstige bestemming als bedrijventerrein. Naar verwachting zal de raad van de gemeente Koggenland op 8 februari 2010 het bestemmingsplan ter zake vaststellen. Met private partijen die bij de levering van de desbetreffende gronden betrokken waren, zijn afspraken gemaakt om de gronden in de exploitatie in te brengen tegen de aankoopsommen die wij hebben betaald, vermeerderd met kosten en renten. In dit verband zijn de risico’s van aankoop dan ook op voorhand geëlimineerd. Indien de desbetreffende gronden niet afgenomen worden, zal de betaalde ruwe bouwgrondprijs bij een verkoop aan derden zeker ook goedgemaakt kunnen worden. 7 Voor het regionaal havengebonden bedrijventerrein te Anna Paulowna hebben wij één object aangekocht. Doorlevering van de grond zal in principe tegen de gepleegde investeringen en rentelasten plaatsvinden aan het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord. Afspraken met het ontwikkelingsbedrijf zullen voor dit perceel en eventuele aanvullende aankopen worden vastgelegd. Daarmee wordt ook dit risico afgedekt. De grond is aangekocht tegen de waarde in het vrije economische verkeer, rekening houdende met een mogelijke toekomstige bestemming als (nat) bedrijventerrein. Indien de geplande ontwikkelingen geen doorgang vinden en onverhoopt een verkoop tegen de dan geldende waarde zou moeten plaatsvinden, moeten we rekening houden met een risico van circa € 1,5 miljoen. 8 In het kader van de grondaankopen voor het Wieringerrandmeer hebben we van een eigenaar ook gronden buiten de plangrens aangekocht tegen de agrarische waarde. Deze gronden zullen we als compensatiegronden kunnen benutten. Aangezien in een dergelijke situatie de agrarische waarde weer vrij zal komen, is er vooralsnog geen risico aanwezig. Indien de uitgifte onverhoopt op zich laat wachten, dient rekening te worden gehouden met rentelasten.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 205
9 De aankoop van Bergweg 30 te Bloemendaal draagt geen risico’s in zich. Aankoop heeft plaatsgevonden onder toepassing van het antispeculatiebeding, waardoor voor een lager bedrag dan de vrije economische waarde is aangekocht. Verkoop zal tegen de vrije waarde in het economisch verkeer plaatsvinden, waardoor - uitgaande van een vraagprijs van € 1,4 miljoen - een positief saldo wordt verwacht. Uit het vorenstaande mag worden geconcludeerd dat de risico’s van de tot op heden gerealiseerde anticiperende grondaankopen beperkt zijn.
3.7.3.6 Ontwikkelingen Bij aanvang van het jaar 2009 was circa € 62,8 miljoen van de € 95 miljoen besteed. Zoals vermeld, is medio 2009 het krediet door provinciale staten opgehoogd naar € 105 miljoen in verband met onder meer de tijdelijke financiering van aankopen ten behoeve van het Wieringerrandmeer. Door deze ophoging bestaat in 2010 voldoende ruimte om adequaat op aankoop kansen in te spelen. Ook in 2010 zullen immers vanuit de ruimtelijke ambities en de plannen voor infrastructurele projecten weer diverse transacties aan de orde kunnen komen, waarvoor de beschikbare budget ruimte kan worden aangewend. Indien de aanbesteding van de terreinen Crailo positief verloopt, zal in de loop van 2010 weer een aanzienlijke budgetruimte beschikbaar komen en zal desgewenst de tijdelijke ophoging afgebouwd kunnen worden die in 2008 heeft plaatsgevonden. De doorlevering van gronden aan de Jaagweg/Liesbeth Tijsweg zal daartoe tevens aanleiding kunnen zijn.
3.7.4 Strategische aankopen In 2009 zijn geen strategische aankopen uit dit budget betaald. Wel zijn onder andere voor gronden te Rozenburg diverse onderhandelingen opgestart, die begin 2010 tot resultaat kunnen leiden. Hiervoor zijn in 2009 geringe verwervings- en onderzoekskosten gemaakt.
3.7.5 Grondexploitatie via deelnemingen en samenwerkingen Naast de aankopen die wij zelf doen voor planontwikkeling en infrastruc turele projecten, krijgt het grondbeleid ook gestalte door middel van samenwerking met andere overheden en private partners. Genoemd kunnen worden: het Wieringerrandmeer, de Bloemendalerpolder, de Broekhornpolder en de herstructurering van Den Helder. Aan deze deelnemingen zijn uiteraard ook financiële risico’s verbonden, die in de totale provinciale risicoanalyse worden meegenomen.
206 |
3.8 Provinciale heffingen 3.8.1 Inleiding Belastingheffing is bedoeld om collectieve voorzieningen te financieren. Een eigen belastinggebied maakt een scherpere afweging mogelijk tussen de baten van overheidsvoorzieningen tegen de lasten die worden opgelegd aan burgers en bedrijven en heeft dan ook een eigen plaats in het besluit vormingproces. In het duale stelsel normeren en controleren provinciale staten. Deze paragraaf rapporteert over de controle en verantwoording van de beleidslijnen die provinciale staten hebben vastgesteld en de gerealiseerde belastingopbrengsten. In de begroting voor 2009 en meerjarenraming werd nog gerekend met 2% volumegroei bij de opcenten. Bij de begroting voor 2010 hebben provinciale staten besloten deze groei, gezien de economische situatie en de beleids maatregelen gericht op de bevordering van zeer zuinige auto’s, vanaf 2010 op 0% te stellen. In aanvullende afspraken op de bestaande bestuursakkoorden zijn staatssecretaris Bijleveld (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en onder andere het IPO het eens geworden over de gevolgen van de econo mische situatie en van het aanvullende beleidsakkoord van het kabinet voor de onderlinge financiële verhoudingen. Afgesproken is dat medeover heden proberen te vermijden dat de lokale lasten in 2009 en 2010 stijgen. Ook in de aanvullende accenten ‘Kort en Krachtig’ op ons collegeprogram ma 2007-2011 ‘Krachtig, in Balans’ is het uitgangspunt om een sluitende begroting bij voorkeur niet te realiseren door de burgers van Noord-Holland extra te belasten, maar door minder uit te geven.
3.8.2 Wat zijn lokale lasten? Lokale lasten zijn inkomsten voor onder andere de provincie, betaald door de burgers en - in mindere mate - het bedrijfsleven. Op grond van wette lijke bepalingen ontvangen we van hen belastingen en heffingen. We onderscheiden de volgende lokale lasten. 1 Belastingen: betalingen voor uitvoering van collectieve vormen van dienstverlening in het algemeen belang, maar ook publiekindividuele vormen van dienstverlening zonder een duidelijke relatie tussen dienstverlening en belastingopbrengst. 2 Heffingen: betalingen voor uitvoering van publiekrechtelijke dienstverlening. 3 Retributies: betalingen voor individuele dienstverlening van typische overheidsdiensten van publiekrechtelijke aard. De indeling van lokale lasten volgt in deze paragraaf de provinciale terminologie. Lokale provinciale lasten betreffen: • algemene belasting: provinciale opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting (de opbrengst van deze belasting is een algemeen dekkingsmiddel); • heffingen: grondwaterheffing, ontgrondingenheffing en nazorgheffing gesloten stortplaatsen; • retributie: legesheffing (leges worden in de Provinciewet rechten genoemd).
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 207
3.8.3 Beleidsmatige aspecten van lokale lasten 3.8.3.1 Besteedbaar inkomen/lastendruk Belastingheffing heeft direct invloed op het besteedbaar inkomen van de burger. Wettelijk mogen wij geen onderscheid aanbrengen tussen inwoners of bedrijven. Het inkomensbeleid is een primaire verantwoordelijkheid van het Rijk. Gelet op de geringe financiële invloed en op de groep van belastingplichtigen, heeft de opcentenheffing nauwelijks tot geen relatie met sociale aspecten en armoedebeleid. Niettemin bepalen de provinciale belastingen mede, zij het in geringe mate, de collectieve lastendruk en zijn deze dus mede bepalend voor de omvang van het besteedbaar inkomen.
3.8.3.2 Legitimering overheid(-soptreden) Wat krijgt de burger terug voor de betaling aan de provincie? Er moet sprake zijn van een zeker evenwicht tussen het ervaren overheidsoptreden en het te betalen bedrag. In de provinciewet staat dat heffingen en leges maximaal kostendekkend mogen zijn. Een provincie mag dus geen winst maken: er mogen geen baten uit heffingen en leges toevloeien naar de algemene middelen. Bij overtreding hiervan kan de rechter de desbetreffende heffingsverordening onverbindend verklaren. Beleidsuitgangspunten lokale lasten
3.8.4.1 Belastingdruk In ons collegeprogramma 2007-2011 hebben wij in het financieel kader aangegeven dat een structureel sluitende begroting het uitgangspunt is, waarin de inkomsten (Provinciefonds, opcenten motorrijtuigenbelasting, dividenden en rentebaten) als algemeen dekkingsmiddel het kader vormen voor de uitgaven. Provinciale staten hebben op 10 november 2008 besloten het opcententarief van 63,9 per 1 april 2009 met vier opcenten te verhogen naar 67,9. Dit besluit hebben wij op 12 december 2008 gepubliceerd in provinciaal blad 2008/127.
3.8.4.2 Profijt en belastingdruk Het profijtbeginsel manifesteert zich sterker bij heffingen dan bij belastingen. Een aanzienlijk deel van de Noord-Hollandse burgers en het bedrijfsleven betaalt geen provinciale opcenten. Een verhoging van het opcententarief maakt de verschillen in belastingdruk tussen wel en niet belastingbetalenden groter.
3.8.5 Legesheffing Uitgangspunt van provinciale staten is dat leges kostendekkend zijn. In het collegeprogramma hebben we aangegeven dat we dit in eerste instantie willen bereiken door het optimaliseren van efficiency en in tweede instantie door het verhogen van de tarieven. Ons beleid, dat is gericht op kostendekking, vereist inzicht in de kostenstructuur, kostenbeheersing en kostentoerekening. Wij maken daarvoor gebruik van het financiële systeem SAP, tijdschrijven en het maken van daarop gebaseerde kostenberekeningen.
208 |
3.8.6 Noord-Hollandse opcentenheffing interprovinciaal vergeleken Provincies mogen vanaf 1 april 2009 maximaal 111,9 opcenten heffen. Noord-Holland is al jaren - en ook in 2009 - de provincie met het laagste opcententarief. Naam provincie
Tarief opcenten m.i.v. 1 april 2008
Tarief opcenten m.i.v. 1 april 2009
Friesland
78,8
80,4
107,9
Groningen
77,8
79,1
Drenthe
79,7
Overijssel
Maximumtarief 2008
Maximumtarief 2009
% benut 20098
% benut 2009
111,9
73,0
71,8
107,9
111,9
72,1
70,7
81,0
107,9
111,9
73,9
72,4
76,8
78,5
107,9
111,9
71,2
70,2
Flevoland
67,4
71,6
107,9
111,9
62,5
64,0
Gelderland
81,4
82,7
107,9
111,9
75,4
73,9
Utrecht
72,6
72,6
107,9
111,9
67,3
64,9
Noord-Holland
63,9
67,9
107,9
111,9
59,2
60,7
Zuid-Holland
91,8
95,0
107,9
111,9
85,1
84,9
Noord-Brabant
71,6
71,6
107,9
111,9
66,4
64,0
Zeeland
69,3
69,3
107,9
111,9
64,2
61,9
Limburg
79,6
82,0
107,9
111,9
73,8
73,3
Gemiddeld tarief/ benut provincies
75,9
77,6
107,9
111,9
70,3
69,4
aantal opcenten
Tariefvergelijking provinciale opcenten
jaar
De lastendruk in Noord-Holland in 2009 voor een ’gemiddelde’ personenauto in de gewichtsklassen waarin de meeste voertuigen voorkomen gaf het volgende beeld (één opcent is 1% van de in de tabel genoemde hoofdsom motorrijtuigenbelasting (MRB) van die gewichtsklasse):
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 209
Gewichtklasse voertuig
Hoofdsom MRB per 1-4-1995
Gemiddeld tarief 2009 *
Lastendruk in 2009 € 46,40
551 t/m 650 kg.
€ 69,34
66,9
651 t/m 750 kg.
€
81,59
66,9
€ 54,60
751 t/m 850 kg.
€ 107,91
66,9
€ 72,20
851 t/m 950 kg.
€ 136,50
66,9
€ 91,30
951 t/m 1.050 kg.
€ 183,24
66,9
€ 122,60
1.051 t/m 1.150 kg.
€ 229,98
66,9
€ 153,85
1.151 t/m 1.250 kg.
€ 276,72
66,9
€ 185,10
1.251 t/m 1.350 kg.
€ 323,45
66,9
€ 216,40
* Berekening gemiddeld tarief 2009: 0,25 x tarief 2008 (63,9) + 0,75 x tarief 2009 (67,9) = 66,900.
3.8.7.1 Opcenten, raming en resultaat 2009 De opbrengst opcenten voor 2009 werd bij begroting geraamd op € 188 miljoen. Over 2009 hebben wij € 187.981.883 aan opbrengst opcenten ontvangen. Op 1 april 2009 is het PS-besluit tot verhoging van het opcententarief met vier opcenten geëffectueerd, verband houdend met het besluit over de Tweede Investeringsimpuls Noord-Holland (TWINH). Bij Lentenota 2008 hebben provinciale staten besloten dat bij de raming niet meer rekening gehouden wordt met een geoormerkt deel van 10,7 opcenten, maar met geoormerkte bedragen die jaarlijks voor EXINH afgezonderd worden. Van de geraamde opbrengst van € 188 miljoen werd besloten een geoormerkt deel ad € 24,6 miljoen af te zonderen voor EXINH en een bedrag van € 20,9 miljoen voor TWINH. Het resterende deel ad € 141 miljoen werd ten gunste van de algemene middelen geraamd. Bij Lentenota 2009 is besloten middelen over te hevelen van EXINH naar TWINH in verband met de dekking van voorbereidingskosten. Deze onderlinge verrekeningen worden hier buiten beschouwing gelaten. Voor het overleg tussen het IPO en de Belastingdienst staat als punt op de agenda nog steeds het opstellen van een convenant dat betrekking heeft op de inzichtelijkheid en controleerbaarheid van de berekening en de verdeling van opcenten over de provincies, de gevolgen voor de rechtmatig heid en de communicatie over tussentijdse resultaten van de inning en afdrachten. Het ramen van de opbrengst opcenten zal, gelet op de intenties van het convenant, verder kunnen verbeteren. Ook zal bij dit convenant besloten worden de onderlinge provinciale verrekening wegens zogenaam de oninbaarlijdingen niet meer toe te passen. Per 1 januari 2008 heeft het Rijk in het kader van het Belastingplan 2008 een halvering doorgevoerd van de motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto’s, die evenredig doorwerkt in de grondslagen van de provin ciale opcenten. Ook in het Belastingplan 2009 is een maatregel opgeno- men die doorwerkt naar de provinciale opcenten en daarmee financiële gevolgen heeft voor de provincies. Het betreft een halvering van het halftarief (dus een kwarttarief) voor zeer zuinige auto’s. In het Belasting plan 2010 is besloten het tarief met ingang van 1 januari 2010 met nogmaals een kwart (tot nihil) te verlagen. Dit houdt in dat zeer zuinige auto’s vanaf 2010 buiten de heffing van MRB en opcenten blijven en wij over die categorie geen opcenten meer ontvangen. Door deze (Rijks-)maatregelen en de huidige, sterk verslechterde economische situatie, die zijn weerslag heeft op de autoverkopen en mogelijk ook op autobezit, hebben provinciale staten besloten om vanaf 2010 geen autonome groei meer in de (meer)jarenramingen van de opbrengst opcenten te betrekken.
210 |
3.8.7.2 Wijziging provinciaal belastinggebied Vanaf 2012 moeten wij rekening houden met een wijziging in het belastingstelsel. In het kader van de invoering van de kilometerprijs voor personenauto’s is het kabinet voornemens de motorrijtuigenbelasting (en impliciet de opcenten) in de periode 2012-2016 geleidelijk af te schaffen. Kabinet en IPO voeren gezamenlijk nader onderzoek uit naar de mogelijkheden voor een provinciale belasting, die nauw aansluit bij het provinciale takenpakket. (Bron Bestuursakkoord Rijk-Provincies, 4 juni 2009.)
3.8.8 Overige heffingen 3.8.8.1 Legesheffing In 2009 werd een totaalopbrengst van € 540.800 aan leges geraamd en is € 572.708 aan leges ontvangen. Een positief saldo van € 31.908. Bij Lentenota 2010 zal de raming op enkele onderdelen worden bijgesteld. De Legesverordening Noord-Holland 2006 is door provinciale staten vastgesteld bij besluit van 12 december 2005, nummer 76 (Provinciaal blad 2005/103) en de tarieventabel voor 2008 bij besluit van 19 november 2007, nummer 64 (Provinciaal blad 2007/73).
3.8.8.2 Nazorgheffing gesloten stortplaatsen Op 1 januari 2009 bedroeg het vermogen van het Nazorgfonds circa € 31,5 miljoen. In 2009 werd € 290.551 aan nazorgheffing geraamd, opgelegd en ontvangen. Eind 2009 is ook een voorlopige eindheffing ad € 22.774,50 opgelegd in verband met de voorgenomen sluiting van baggerspeciedepot De Poel te Zaandam. De heffingsopbrengst wordt direct na ontvangst in het Nazorgfonds gestort. Op 31 december 2009 was (na aftrek van gemaakte kosten en toevoeging van heffingsopbrengst en rente en het resultaat uit beleggingen) de omvang van het Nazorgfonds ongeveer € 33,4 miljoen. De verordening Nazorgheffing is door provinciale staten vastgesteld bij besluit van 29 maart 1999, nummer 19 (Provinciaal blad 1999/25) en de tarieventabel voor 2009 bij besluit van 17 november 2008, nummer 81 (Provinciaal blad 2009/1). Toelichting Bij de zogenaamde Leemtewet is op 1 april 1998 een regeling in de Wet milieubeheer (Wm) opgenomen (artikelen 15.44, 15.45 en 15.47) voor de nazorg van operationele stortplaatsen. Dit zijn stortplaatsen waar het storten van afvalstoffen niet vóór 1 september 1996 is beëindigd. In deze wet is bepaald dat provincies er bestuurlijk en financieel voor verantwoordelijk zijn dat deze stortplaatsen na sluiting geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken. Daartoe dient eeuwigdurende nazorg plaats te vinden. De nazorgheffing is dan ook een bestemmings heffing. Artikel 15.47 Wm verplicht ons een fonds op te richten voor het beheer van de heffingsopbrengsten, rentebaten en beleggingsopbrengsten. Op 21 december 1999 hebben wij besloten een Nazorgfonds op te richten. Het Nazorgfonds is een aparte publiekrechtelijke rechtspersoon die wij beheren op grond van art. 15.47, lid 4, Wm. De wetgever heeft hiervoor gekozen om de belastingplichtigen (stortplaatsexploitanten) de maximale zekerheid te bieden dat genoemde opbrengsten uitsluitend voor de nazorg of het monitoren van stortplaatsen zullen worden aangewend.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 211
3.8.8.3 Grondwaterheffing Artikel 48 van de Grondwaterwet geeft ons de bevoegdheid een heffing in te stellen wegens het onttrekken van grondwater. De heffing is bestemd voor de kosten van het grondwaterbeheer, waaronder het tegengaan van verdroging in bepaalde gebieden.De kosten-batenverhouding wordt bij balansvoorziening geregeld. Heffingsplichtig zijn de onttrekkers van 10.000 kubieke meter of meer grondwater per heffingsjaar. Het tarief bedraagt € 0,00808 per kubieke meter onttrokken grondwater. Eind 2009 zijn de Grondwaterwet en enkele andere waterstaatswetten ingetrokken en deel gaan uitmaken van de Waterwet. Per 1 januari 2010 zal de heffing gebaseerd zijn op de nieuwe Waterwet. In 2009 bedroeg de opbrengst Grondwaterheffing € 748.669. Geraamd was € 692.300. De kosten voor uitvoering Grondwaterplan bedroegen € 619.947. Aan de voorziening Grondwaterheffing is in 2009 € 128.722 toegevoegd. De stand van de voorziening Grondwaterheffing was op 1 januari 2009 € 160.745 en bedraagt € 289.467 per 31 december 2009. De geldende verordening Grondwaterheffing is door provinciale staten vastgesteld bij besluit van 8 december 1997, nummer 65 (Provinciaal blad 1997/75). Het meest recente tarief bij besluit van 6 november 2000, nummer 78 (Provinciaal blad 2000/63).
3.8.8.4 Ontgrondingenheffing Op 1 februari 2008 is de nieuwe Ontgrondingenwet in werking getreden. De heffing op basis van de vervangen Ontgrondingenwet was bedoeld voor de dekking van kosten van planning en onderzoek. Dat is niet meer mogelijk, omdat de Ontgrondingenwet alleen nog een heffing toestaat in verband met schade. Wij zijn niet voornemens hiervoor een heffing in te stellen. Vanaf 1 januari 2009 is geen heffing meer opgelegd. Een voorstel tot intrekking van de Verordening ontgrondingenheffing wordt meege nomen in een voorstel tot vaststelling van een nieuwe Ontgrondingen- verordening. De vaststelling daarvan is weer afhankelijk van een voorstel tot intrekking van de Ontgrondingenwet en de incorporatie van de regels en provinciale bevoegdheden daaruit in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De voorgenomen intrekking van de Ontgrondingenwet zou in de loop van 2010 van kracht moeten worden. In 2009 is dan ook geen opbrengst meer geraamd en ontvangen op dit onderdeel.
212 |
3.9 Extra Investeringsimpuls Noord-Holland Provinciale staten hebben in het begrotingsdebat 2005 (15 november 2004) de uitgangspunten voor een Extra Investeringsimpuls Noord-Holland vastgesteld. Deze extra investering is als volgt verdeeld over een aantal programma’s: • circa € 197,5 miljoen voor een Extra Investeringsimpuls Openbaarvervoerinfrastructuur; • circa € 197,5 miljoen voor een Extra Investeringsimpuls Weginfrastructuur; • circa € 10 miljoen voor een Extra Investeringsimpuls Versterking Economie in Noord Holland-Noord, via de cluster duurzame energie; • circa € 95 miljoen voor een Extra Investeringsimpuls Zorginfrastructuur, waarvan: circa € 66 miljoen voor Zorginfrastructuur en circa € 29 miljoen voor Sociaal-culturele Zorg in brede zin. In 2009 is op deze programma’s het volgende gerealiseerd:
3.9.1 Extra investeringsimpuls Openbaarvervoerinfrastructuur • Voor het RegioNetproject zijn in de regio’s Haarlem-IJmond, Gooi en Vechtstreek en de HAL-OV-corridor doorstromingsmaatregelen uitgevoerd en in voorbereiding, in nauw overleg met de betrokken gemeenten. De voortgang in het project is voorspoedig. Het budget is inmiddels uitgeput. • Ons voornemen was om in het kader van de Extra Investeringsimpuls Noord-Holland een subsidiebeschikking af te geven voor onze bijdrage in het OV-knooppunt van de Zuidas. In maart 2009 hebben het Rijk en Amsterdam besloten het veilingproces te staken en een nieuw plan van aanpak op te stellen voor een vervolgonderzoek (optimalisaties). Daarmee was het prospectus van de baan. Onder regie van het Rijk worden nu drie Dok-varianten ontwikkeld met een gunstiger business case. Eind 2009 zijn wij daarover geconsulteerd. Er zijn geen signalen dat in deze varianten niet aan onze voorwaarden zal worden voldaan. • De gemeente Haarlem heeft medio 2009 geen besluit genomen over de eindrapportage over de tunnelstudie. provinciale staten hebben besloten de beschikbare middelen uit de Extra Investeringsimpuls Noord-Holland (€ 100 miljoen) gereserveerd te houden voor HOV-verbindingen in de MRA-netstudie.
3.9.2 Extra investeringsimpuls Weginfrastructuur Over alle projecten, behalve de Westfrisiaweg, hebben provinciale staten al een besluit genomen. • De projecten N201, Mediapark Hilversum, Oostweg Haarlem, verkeersmanagement A8-A9 in Zaanstad, Zuidelijke randweg Zaanstad en de omlegging A9 te Badhoevedorp lopen volgens (tijd)schema. • Voor wat betreft de Westfrisiaweg: op basis van de MIRT-planstudie heeft de Minister een eerste bijdrage (kraal) van € 35 miljoen toegezegd.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 213
3.9.3 Extra Investeringsimpuls Duurzame energie Wij hebben ons ervoor beijverd om door het aanwenden van EXINH-budget (€ 10 miljoen) het onderwijs, het onderzoek en de productie en toepassing van duurzame-energietechnologieën te clusteren in vooral de kop van Noord-Holland. • De realisatie van het project Windpark Wieringermeerdijk (opwekking 100 MW duurzame stroom uit windturbines) ondervindt oponthoud. De gemeente Medemblik zou hiervoor het geldende bestemmingsplan moeten aanpassen, maar is hiertoe vooralsnog niet bereid gebleken. We zetten de gesprekken voort. Het resterende bedrag uit EXINH wordt doorgesluisd naar 2010. • Ten behoeve van het ontwikkelen en het stimuleren van innovatieve duurzame energietechnologieën in Noord-Holland hebben wij in 2007 het Ontwikkelingsfonds Duurzame Energie Noord-Holland (ODENH) opgericht. Door middel van provinciale deelneming kan worden geïnves teerd in veelbelovende duurzame energieproducten, zodat deze van ontwerp tot vermarktbaar product kunnen worden gebracht. Tot op heden is in één bedrijf geparticipeerd. In 2009 is deze participatie met winst van de hand gedaan en de winst is in het fonds gestort. Aanvragen van 14 bedrijven zijn in behandeling genomen, waarvan er nu nog vier resteren. • In 2005 is de eerste fase gebouwd van het Facility Center in Den Helder, een grote bedrijfshal waar ondernemingen hun nulseries en prototypen voor innovatieve duurzame-energieproducten ontwikkelen. Fase 2: de bouw van het ATO Synergy Centre is in januari 2008 afgerond. Eind 2009 is de bouw van fase 3 gestart: een bedrijfshal, enkele bedrijfsunits en een kantoorgebouw. Er is geen budget meer voor 2009 uit EXINH voor deze activiteit
3.9.4 Extra Investeringsimpuls Zorg, Welzijn en Sociaal-culturele infrastructuur 3.9.4.1 Zorg en welzijn • De subsidie aan de zes voorbeeldgemeenten in het landelijk gebied is verleend voor het laatste uitvoeringsjaar, 2009. Zowel via ambtelijke contactpersonen per gemeente als via de journalistieke monitor is de voortgang van de projecten gevolgd. De ervaringen en leereffecten van de voorbeeldgemeenten zijn via de journalistieke monitor en via de website van het kenniscentrum WWZ overgedragen aan belangstellenden in de provincie. De uitvoering van de zes voorbeeldprojecten loopt in de meeste gevallen enige vertraging op, doordat bijvoorbeeld bouwprocedures langer duren dan gepland. Deze projecten hebben uitstel gekregen om de uitvoering ook in 2010 nog te kunnen voortzetten. In 2010 zal de laatste journalistieke monitor verschijnen over de voorbeeldprojecten in het landelijk gebied. • Voor de uitvoeringsregeling Kleinschalig wonen voor mensen met dementie is in 2009 de laatste tender geweest. Zes projecten ontvingen subsidie voor de realisatie van een kleinschalige woonvorm. Hiermee was de subsidie volledig besteed. In het voorjaar van 2009 is de nieuwe uitvoeringsregeling Kleinschalig wonen voor kwetsbare doelgroepen gestart. Met deze regeling worden initiatiefnemers ondersteund van kleinschalige woonvormen voor alle doelgroepen met een behoefte aan zorg en/of begeleiding in een beschermde woonomgeving. De regeling is enthousiast ontvangen door het veld. In 2009 zijn de eerste twee projecten gehonoreerd voor een totaalbedrag van € 200.000.
214 |
De uitvoeringsregeling Mantelzorg biedt gemeenten, regionale steunpunten en andere organisaties het gehele jaar door de mogelijkheid om subsidie aan te vragen. In 2009 was een subsidieplafond beschikbaar van € 500.000. Dit bedrag is volledig besteed aan een grote variëteit aan projecten die mantelzorgers ondersteunen. • De subsidieregelingen voor dorpswinkels en voor wijksteunpunten hebben wij samengevoegd tot de nieuwe regeling voor multifunctionele accommodaties. Daarbij zijn de sterke punten van beide regelingen behouden, zoals subsidiemogelijkheden voor het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek en subsidie voor het opstellen van een bedrijfsplan. Ook biedt de nieuwe regeling meer ruimte voor lokaal maatwerk. Zeven projecten hebben subsidie ontvangen. Daarmee is in totaal 1,5 miljoen euro aan subsidie verleend en is de subsidie van 2009 volledig besteed.
3.9.4.2 Jeugdzorg • Verwijsindex (risicosignaleringssysteem) In 2009 hebben de provincie en alle 41 gemeenten (met uitzondering van de stadsregio Amsterdam) een bestuurlijk akkoord gesloten over de gezamenlijke invoering van de Verwijsindex. Op basis van dit akkoord is de Verwijsindex Noord-Holland in 2009 in de zes regio’s geïmplemen teerd. In dit implementatietraject hebben gemeenten en instellingen regionale convenanten afgesloten over hulpverlening, samenwerking en regie. Verder zijn in alle regio’s de kerninstellingen aangesloten en de eerste gebruikersgroepen getraind. Eind 2009 is de Verwijsindex NoordHolland gekoppeld aan het landelijke systeem en zijn de eerste meldingen en matches tot stand gekomen. De aansluiting tussen gemeentelijk jeugdbeleid en jeugdzorg en versterking van het voorveld is een belangrijke voorwaarde om op termijn de instroom in de jeugdzorg te kunnen beperken. • Het project Transferium zal volgens planning in 2010 geopend worden. De nieuwbouw is in 2009 in Heerhugowaard gestart. In april 2009 is Transferium al met 32 capaciteitsplaatsen gestart in de voorlopige huisvesting in Driehuis. Voor het speciaal onderwijs loopt het traject met de gemeente Hilversum. In deze regio is momenteel een zogenaamde witte vlek met betrekking tot het speciaal onderwijs. Begin volgend jaar zal de Raad voor de bouw naar verwachting een locatie vaststellen voor een vestiging van het speciaal onderwijs. Mocht dit niet lukken, dan zal binnen de regio naar andere locaties worden gezocht.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 215
3.9.4.3 Sociaal-culturele infrastructuur • In maart 2009 hebben provinciale staten definitief besloten tot een bijdrage van € 1.250.000 in het kader van het project Verbetering en uitbreiding van theaters en podia voor de realisatie van YXIE, waar onder andere het voormalige Provadja zal worden ondergebracht. YXIE (2013) en het Cultuurgebouw in Hoofddorp (2010) zijn de twee podia die in het kader van dit project nog gerealiseerd moeten worden. Op 11 maart 2009 is het Verkadepaviljoen bij het Zaans Museum geopend. Wat betreft de gesubsidieerde projecten in het kader van Verbetering van museumaanbod moeten het nieuwe Stedelijk Museum Amsterdam (2010), De Nollen in Den Helder (2010) en het Museaal Centrum voor Kunst en Cultuur in Bergen (2011) nog gerealiseerd worden. • Op basis van het uitvoeringsprogramma Stelling van Amsterdam 20092013, dat provinciale staten hebben vastgesteld op 29 juni 2009, zijn in 2009 EXINH-middelen ingezet voor: • de realisatie van de bezoekerscentra Fort aan de Nekkerweg en Forteiland Pampus; • de verdere ontwikkeling van wandel- en fietsroutes; • de restauratie van stalen luiken van Fort aan de Ossenmarkt en de Kruitkamer aan de Nieuwendijk te Assendelft; • de restauratie en onderhoud van de munitieloods op het voormalig fortterrein van Fort aan de Ossenmarkt; • de renovatie van de bunkers van Fort bij Penningsveer; • de restauratie van het fiets-/voetveer Nigtevecht; • de restauratie van de schans Nieuwe Achtkant in Weesp. Tevens zijn er met EXINH-middelen bodemonderzoeken bij Fort H uitgevoerd, zijn er haalbaarheidsonderzoeken gedaan voor een uitvaartcentrum bij Fort aan de Jisperweg en de herontwikkeling voor het forteiland bij Durgerdam. Ook hebben wij de Stichting Pampus gesubsidieerd om een beleidsvisie en een activiteitenplan te schrijven en is onderzoek gedaan voor het herstel van de lekkage van dit fort. Daarnaast is een publieksarrangement voor het militair historisch erfgoed Weesp gefinancierd vanuit het EXINH. Op het gebied van educatie zijn er middelen ingezet voor een educatief project op de Geniedijk en Fort bij Vijfhuizen en de ontwikkeling van leskisten. Met betrekking tot de uitvoering van het communicatie- en marketingplan zijn er middelen ingezet voor 15 korte films van diverse forten en een documentaire over de Stelling van Amsterdam, ’De stille stadsgrens’. • In november 2008 is u een selectie voorgelegd van 14 religieuze monumenten, die in het kader van het EXINH-budget in 2009 zijn gehonoreerd en bevoorschot. December 2009 is subsidie verleend voor het stoomgemaal Cruquius en zijn de reserveringen voor Sugar City en het Hembrugterrein verschoven naar 2010. • Er zijn in het kader van het project Behoud en Beheer Archeologie in 2009 geen nieuwe provinciale monumenten aangewezen. Dit betekent dan ook dat er geen uitgaven op dit gebied zijn gedaan. • Sinds april 2006 zijn er investeringssubsidies beschikbaar voor vernieuwing bij de bibliotheken. In dit kader zijn er in 2009 subsidies verleend aan de basisbibliotheken: West Friesland West, Haarlem-Heemstede, Kennemerwaard, MuidenWeesp-Wijdemeren, Waterland en Huizen-Laren-Blaricum. In 2010 zal naar verwachting het volledige beschikbare budget besteed zijn.
4 216 |
PROGRAMMAREKENING EN TOELICHTING
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 217
4.1 Totaaloverzicht per programma van baten en lasten vóór en na bestemming (art. 27 BBV) LASTEN
BATEN
dienstjaar 2009
Programma
Prog. begroting
Begroot na wijziging
Gerealiseerd
Prog. begroting
Begroot na wijziging
Gerealiseerd
Saldo rekening 2009
1
Bestuur en burger
20.099.600
23.880.000
23.377.641
53.600
87.400
53.737
23.323.904
2
Bestuur en andere overheden
45.738.700
44.210.200
49.871.896
100.000
124.000
615.075
49.256.821
3
Wegen, verkeer en mobiliteitsmanagement
159.424.600
183.757.500
181.881.414
23.072.700
24.092.200
30.549.565
151.331.849
4
Openbaar vervoer
63.352.900
73.498.900
63.982.192
47.304.800
55.477.800
46.463.001
17.519.191
5
Water
15.147.300
15.402.300
11.760.953
1.815.600
2.039.600
1.833.388
9.927.565
6
Milieu
41.380.400
61.064.400
67.153.065
11.424.600
27.909.100
35.371.662
31.781.403
7
Recreatie, natuur en landschap
37.933.700
93.587.700
113.457.703
1.223.500
45.756.500
48.602.134
64.855.569
8
Economie en landbouw
35.231.200
30.273.800
63.342.177
784.000
33.332.900
33.375.226
29.966.951
9
Welzijn en (jeugd)zorg
116.522.300
134.328.900
132.275.777
80.084.400
93.355.700
89.255.654
43.020.123
10
Kunst, cultuur en educatie
41.170.900
47.751.300
57.100.380
2.359.100
1.099.300
1.045.549
56.054.831
11
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
40.437.900
38.201.600
37.556.786
20.508.800
15.540.700
14.965.084
22.591.702
1.054.000
861.900
-373.778
706.000
803.200
862.396
-1.236.174
617.493.500
746.818.500
801.386.206
189.437.100
299.618.400
302.992.471
498.393.735
Financiering en algemene dekkingsmiddelen
2.485.200
43.238.700
48.077.768
404.069.100
800.369.700
1.274.108.513
-1.226.030.745
Resultaat voor bestemming
619.978.700
790.057.200
849.463.974
593.506.200
1.099.988.100
1.577.100.984
-727.637.010
staf- en ondersteuning totaal
218 |
Stortingen in en onttrekkingen uit reserves welke betrekking hebben op de volgende programma’s: LASTEN
Programma
BATEN
dienstjaar 2009
Prog. begroting
Begroot na wijziging
Gerealiseerd
Prog. begroting
Begroot na wijziging
Gerealiseerd
Saldo rekening 2009
1
Bestuur en burger
150.000
2.895.100
2.895.100
0
4.205.500
3.906.337
-1.011.237
2
Bestuur en andere overheden
2.363.000
2.363.000
2.363.000
3.489.000
1.770.000
7.195.240
-4.832.240
3
Wegen, verkeer en mobiliteitsmanagement
8.128.300
13.328.300
45.924.300
35.741.000
45.432.300
49.519.348
-3.595.048
4
Openbaar vervoer
0
0
0
4.075.500
8.911.400
7.712.822
-7.712.822
5
Water
0
0
0
750.000
600.000
1.050.000
-1.050.000
6
Milieu
0
0
0
3.843.500
7.540.100
8.385.991
-8.385.991
7
Recreatie, natuur en landschap
1.250.000
1.200.000
1.200.000
12.804.300
20.304.900
40.263.287
-39.063.287
8
Economie en landbouw
0
0
0
19.805.600
14.772.200
49.919.074
-49.919.074
9
Welzijn en (jeugd)zorg
0
0
0
16.026.300
19.192.800
24.742.715
-24.742.715
10
Kunst, cultuur en educatie
1.059.700
1.059.700
1.059.700
5.686.000
10.036.800
20.709.952
-19.650.252
11
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
1.303.900
0
0
7.694.500
8.438.300
10.158.511
-10.158.511
0
7.000.000
7.000.000
0
2.639.200
3.103.379
3.896.621
62.698.800
545.478.200
1.088.828.016
-6.489.500
101.892.600
137.372.716
951.455.300
Vrijval reserves
0
0
0
0
26.888.500
110.414.620
-110.414.620
Totaal mutaties reserves
76.953.700
573.324.300
1.149.270.116
103.426.200
272.624.600
474.453.992
674.816.124
696.932.400
1.363.381.500
1.998.734.090
696.932.400
1.372.612.700
2.051.554.976
-52.820.886
Staf- en ondersteuning
Financiering en algemene dekkingsmiddelen
Resultaat na bestemming
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 219
4.2 Programma rekening in één oogopslag Baten 2009 per programma Het totaal aan baten bedroeg in 2009 € 2051,6 miljoen. De verdeling over de hoofdfuncties is als volgt: x € 1 miljoen
in %
1
Bestuur en burger
0,1
0,0
2
Bestuur en andere overheden
0,6
0,0
3
Wegen, verkeer en mobiliteitsmanagement
30,5
1,5
4
Openbaar vervoer
46,5
2,3
5
Water
1,8
0,1
6
Milieu
35,4
1,7
7
Recreatie, natuur en landschap
48,6
2,4
8
Economie en landbouw
33,4
1,6
9
Welzijn en (jeugd)zorg
89,3
4,4
10
Kunst, cultuur en educatie
1,0
0,1
11
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Financiering en algemene dekkingsmiddelen Staf en ondersteuning Totaal
15,0
0,7
1748,6
85,2
0,9
0,0
2051,6
100,0
Lasten 2009 per programma De lasten over 2009 bedroegen in totaal € 1998,7 miljoen. De verdeling over de hoofdfuncties is als volgt: x € 1 miljoen
in %
1
Bestuur en burger
23,4
1,2
2
Bestuur en andere overheden
49,9
2,5
3
Wegen, verkeer en mobiliteitsmanagement
181,9
9,1
4
Openbaar vervoer
64,0
3,2
5
Water
11,8
0,6
6
Milieu
67,2
3,3
7
Recreatie, natuur en landschap
8
Economie en landbouw
9
Welzijn en (jeugd)zorg
132,3
6,6
10
Kunst, cultuur en educatie
57,1
2,8
11
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
37,6
1,9
1.197,3
59,9
Financiering en algemene dekkingsmiddelen Staf en ondersteuning Totaal
113,5
5,7
63,3
3,2
0,4-
0,0
1998,7
100,0
220 |
Baten 2009 per soort a 13%
b 2%
c 7%
d 0%
i 44%
e 9%
f g 0% 2% h 23%
baten per soort
x € 1 miljoen a.
specifieke uitkeringen
b.
dividenden
261,6
c.
uitkering Provinciefonds
d.
verkoop van onroerende zaken
0,0
e.
belastingen, heffingen en leges
189,6
f.
goederen en diensten
g.
rente-inkomsten
h.
bijdr. reserves & voorzieningen
i.
aandelen en ov. Deelnemingen
35,0 143,9
4,5 36,7 476,8 903,4
Totaal
2051,6
Lasten 2009 per soort g 0,4% h f 0,2% 2,7%
a 18,4% b 5,8% c 0,0%
d 7,6%
e 65,0%
lasten per soort
x € 1 miljoen a.
overdrachten (subsidies/bijdragen)
366,8 115,1
b.
apparaatskosten (incl.dir.salariskst)
c.
belastingen
d.
goederen en diensten
e.
reserves en voorzieningen
f.
kapitaallasten
g.
administratieve boekingen
7,1
h.
kortlopende effecten
4,7
Totaal
0,6 151,0 1299,0 54,3
1998,7
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 221
balans per 31 december 2009 (bedragen x € 1 miljoen) activa
2009
immateriële activa
2008
passiva
-
-
materiële vaste activa
310,2
309,9
eigen kapitaal
deelnemingen/ overige financ. activa
143,8
147,7
overige bestemmingsreserves
verstrekte langlopende leningen
505,5
52,3
62,0
57,2
1.209,5
740,1
voorzieningen
144,0
130,2
opgenomen langlopende leningen
1,1
1,3-
2.376,1
1.436,2
voorraad gronden vorderingen (incl.uitzettingen < 1jr.) liquide middelen overlopende activa
Totaal
algemene reserve
voordelig rekeningssaldo
2009
2008
294,2
129,0
-
89,0
1.186,8
438,5
52,8
5,2
166,5
172,2
47,8
48,9
kortlopende schulden en overlopende passiva
628,0
553,5
Totaal
2.376,1
1.436,2
4.3 Analyse van de afwijkingen op apparaatskosten tussen de begroting na wijzigingen en de programmarekening Aan apparaatskosten was in 2009 in totaal begroot een bedrag van € 118,1 miljoen. De werkelijke kosten in 2009 bedroegen € 112,7 miljoen, zodat sprake is van een positief saldo (onderuitputting) van € 5,4 miljoen. Hiervan is een bedrag van € 198.000 in de Reserve Uitgestelde Intenties gestort voor financieel advies in verband met Triple R. Omschrijving
Begroot incl. wijz. 2009
Werkelijk 2009
Verschil
Salaris *1 Materieel *2
82.250.000
80.185.303
2.064.697
35.853.300
32.567.392
3.285.909
Totaal
118.103.300
112.752.694
5.350.606
*1) Het werkelijke bedrag bij salariskosten is inclusief een bedrag van € 8,9 miljoen aan inhuur externen op vacatureruimte en/of ten behoeve van invulling bij ziekte. *2) Het werkelijke bedrag bij de materiële apparaatskosten is inclusief kapitaallasten. *) In het totaal van de werkelijke kosten zit een bijdrage uit de reserve Huisvesting van bijna € 460.000.
*
Hoe vindt de toerekening van apparaatskosten plaats? Voor de begroting wordt per directie op basis van het toebedeelde salarisbudget een gemiddelde loonsom berekend. Met deze gemiddelde loonsom per directie worden de door de directies opgegeven fte’s per product als directe apparaatskosten op de producten geraamd. Daarbij komen een opslag voor de centrale overhead, bestaande uit het grootste
222 |
deel van het salarisbudget van de directie Middelen, de materiële apparaatskosten en de kapitaallasten van de directie Middelen, en een opslag directie overhead. Bij de realisatie wordt voor iedere medewerker een uurtarief berekend, inclusief de opslag directie overhead. Op basis van tijdschrijven worden deze directe apparaatskosten aan de producten toegerekend. Afzonderlijk wordt daarna de opslag centrale overhead via de productieve uren aan de producten toegerekend. Analyse op hoofdlijnen Op het apparaatskostenbudget van € 118,1 miljoen in 2009 wordt in totaal € 5,4 miljoen onderbesteding gerealiseerd. Deze afwijking bestaat uit: - een onderuitputting bij de directie AD van € 1,7 miljoen - een onderuitputting bij de directie Middelen van € 1,8 miljoen, - een onderuitputting bij de directie beleid van € 1,8 miljoen, - een onderuitputting bij de directie SHV van € 0,3 miljoen - een overschrijding bij de directie B&U van € 0,3 miljoen Analyse salarisonderschrijding De onderbesteding op het formatiebudget is voor een substantieel deel aangewend voor inhuur van externen voor vervanging bij ziekte, voor niet ingevulde vacatures en voor specifieke kennis. Per saldo is er op de salariskosten een onderschrijding van € 2,1 miljoen. Analyse materiële apparaatskosten Het voordeel van 3,3 miljoen euro wordt veroorzaakt door onderschrijdingen op centrale posten als ICT, drukwerk en de uitvoering van de FPU+ provincieregeling.
4.4 Overzicht van de aanwending van het bedrag van onvoorzien (art. 28 BBV) Mutatie
Raming
Programmabegroting 2009 3e wijziging progr. begr.
(na wijziging) 1.200.000
- 4.000
1.196.000
In de programmabegroting 2009 was een bedrag geraamd van € 1,2 miljoen voor onvoorziene uitgaven. In de 3e wijziging van de programmabegroting (de Lentenota) is een bedrag van € 4.000 onttrokken voor het sluitend maken van de begroting. Daarmee bedroeg de omvang van de post ultimo 2009 € 1.196.000.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 223
4.5 Specificatie van de in de rekening 2009 opgenomen eenmalige baten en lasten (exclusief FINH/UNA/EXINH en reserves) – artikel 28 BBV Nummer begroting
Oorsprong mutaties
Omschrijving
Begroot 2009
Werkelijk 2009
Programmabegroting 2009 111 02
1. Bestuur en burger
Evenementenbeleid en doelgroepprojecten
25.600
6.874
131 02
2. Bestuur en andere overheden
Samenwerking in Randstadverband
50.000
-
131 11
2. Bestuur en andere overheden
Bijdrage bestuursakkoord 2009-2001
34.900.000
34.900.000
302 52
3. Wegen, verkeer en mob. Man.
Ambitie fietspaden en wegwerken knelpunten
1.500.000
1.500.000
303 02
3. Wegen, verkeer en mob. Man.
Bereikbaarheid kust
3.500.000
2.553.351
401 01
5. Water
Zwakke schakels
500.000
228.388
532 04
6. Milieu
Programma uitvoering externe veiligheid
277.000
277.000
603 03
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
ILG-R Gebiedsprogr. Mid NH
250.000
250.000
613 06
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Vaarrecreatie Waddenzee
50.000
37.388
614 10
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Recreatieve verbindingen
300.000
265.403
623 02
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Uitvoeringskosten Realisatie Ecologische Hoofdstructuur
150.000
-
714 08
8. Economie en landbouw
Werkstad A4
125.000
86.923
733 79
8. Economie en landbouw
Uitvoeren subsidies landbouw/visserij
900.000
900.000
831 63
10. Kunst en cultuur
Uit in Noord-Holland
225.000
225.000
913 10
11. RO en volkshuisvesting
Prov. Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit
080 01
14. Reserves
Storting Saldireserve
080 01
14. Reserves
Onttrekking Saldireserve
083 02
14. Reserves
Storting in Reserve Mobiliteitsfonds
133 06
1. Bestuur en burger
Idee voor beleidsontwikkeling
302 01
3. Wegen, verkeer en mob. Man.
Onderzoek fiets binnen Zuidtangent
30.000
30.000
338 22
3. Wegen, verkeer en mob. Man.
Westfriesesluis Kolhorn geschikt maken en baggeren
350.000
350.000
533 01
6. Milieu
Kenniscentrum duurzaam bouwen
200.000
37.500
603 65
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Noordboog-recreatieproject Zwinnen
200.000
200.000
623 56
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Ecoduct Zandvoortselaan
250.000
-
624 54
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Landschap Noord-Holland
400.000
400.000
715 52
8. Economie en landbouw
Bedrijventerrein Assendelft
175.000
-
719 50
8. Economie en landbouw
Foodvalley
50.000
50.000
733 01
8. Economie en landbouw
Boerderij-educatie
250.000
-
803 01
9. Welzijn en jeugdzorg
Onderzoeksbudget Hudson jaar
30.000
30.000
861 09
9. Welzijn en jeugdzorg
Maatschappelijke steunsystemen WonenPlus
68.800
68.800
861 53
9. Welzijn en jeugdzorg
Zorgvragersbeleid
170.000
170.000
881 09
9. Welzijn en jeugdzorg
Tegengaan overgewicht in Noord-holland
750.000
100.000
881 50
9. Welzijn en jeugdzorg
Fonds pleegouders
881 58
9. Welzijn en jeugdzorg
Omgangshuis voor kinderen
881 60
9. Welzijn en jeugdzorg
Joods middelbare school
804 53
10. Kunst en cultuur
RTV crossmediaal
831 52
10. Kunst en cultuur
Van der Togt museum
150.000
-
831 66
10. Kunst en cultuur
MUZ theater
308.000
308.000
832 62
10. Kunst en cultuur
Oude Hollandse kerken
200.000
199.206
914 18
11. RO en volkshuisvesting
Taskforce ruimte
500.000
220.686
933 03
11. RO en volkshuisvesting
Aanjaagteam ruimte
250.000
119.094
050 50
13. Fin. En dekkingsmiddelen
Prijsindexering onderhoud
080 05
14. Reserves
Vrijval reserve BTW
300.000
198.905
2.881.000
2.881.000
433.700-
433.700-
1.200.000
1.200.000
100.000
45.000
1e wijz. Programmabegroting 2009
80.000
80.000
100.000
100.000
200.000
200.000
1.000.000
533.000
400.000
400.000
3.200.000-
3.228.232-
224 |
Nummer begroting
Oorsprong mutaties
Omschrijving
Begroot 2009
Werkelijk 2009
2e wijz. Programmabegroting 2009 160 85
1. Bestuur en burger
Coördineren/organiseren evenementen
104.100
104.100
160 87
1. Bestuur en burger
Redesign
248.200
257.807
160 93
1. Bestuur en burger
Interne kunst
90.000
55.521
200 21
2. Bestuur en andere overheden
Risicokaart NH op internet
30.000
-
305 21
3. Wegen, verkeer en mob. Man.
Adviezen verkeersveiligheid
26.000
15.768
311 21
3. Wegen, verkeer en mob. Man.
Strategisch beheer provinciale wegen
200.000
200.000
318 20
3. Wegen, verkeer en mob. Man.
Beheer en verkoop onroerend goed
272.000
272.000
318 24
3. Wegen, verkeer en mob. Man.
Revisiewerkzaamheden
50.000
50.000
520 01
6. Milieu
Bodembescherming (algemeen)
100.000
83.364
532 06
6. Milieu
Luchtkwaliteit RSL
800.000
-
532 57
6. Milieu
Luchtkwaliteit RSL
500.000
500.000
553 56
6. Milieu
Invoering Wabo
202.400
238.842
604 20
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
ILG-R realisatie wachtplaatsen
1.630.900
871.191
623 07
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Cofinanciering Waddenfondsprojecten
2.400.000
967.188
625 03
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Landschapsprijs
45.000
29.286
625 07
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Metropolitane landschap
101.100
81.627
625 08
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Ruimte voor ruimte
120.600
49.859
803 08
9. Welzijn en jeugdzorg
Eergerelateerd geweld
100.000
100.000
803 65
9. Welzijn en jeugdzorg
Motie Armoede
500.000
500.000
881 05
9. Welzijn en jeugdzorg
Aansluiting gemeentelijk jeugdbeleid
636.000
411.746
881 51
9. Welzijn en jeugdzorg
Aansluiting gemeentelijk jeugdbeleid
299.000
10.267
841 55
10. Kunst en cultuur
Frictiekosten Probiblio
260.000
260.000
913 01
11. RO en volkshuisvesting
Voorbereiding streekplannen en planologische nota's
200.000
143.829
914 08
11. RO en volkshuisvesting
Waterlands wonen
150.000
60.030
914 12
11. RO en volkshuisvesting
Haarlemmermeer -Bollenstreek
726.700
688.978
914 13
11. RO en volkshuisvesting
Driehoek A4-A5
270.000
206.984
933 03
11. RO en volkshuisvesting
Toepassen Utrechts model
385.000
119.094
933 50
11. RO en volkshuisvesting
Stimulering woningbouwproductie CPO
1.154.200
335.665
934 01
11. RO en volkshuisvesting
Statushouders
140.000
53.110
050 50
13. Fin. En dekkingsmiddelen
Gebouwen
750.000
750.000
050 50
13. Fin. En dekkingsmiddelen
Apparaatskosten vergunningverlening/bodem
25.000
25.000
050 30
13. Fin. En dekkingsmiddelen
E-Provincie
1.320.000
1.320.000
45.000
41.397
3e wijz. Programmabegroting 2009 (Lentenota) 100 19
1. Bestuur en burger
Commissies; buitenlands werkbezoek
133 02
1. Bestuur en burger
ICT-projecten (Basis registratie, GEO data en Ideaal Areaal)
521.000
201.272
160 85
1. Bestuur en burger
Coördinatie/org.evenementen (opening Paviljoen Welgelegen)
255.000
255.000
131 09
2. Bestuur en andere overheden
Bestuurskrachtmeting procesgeld
225.500
100.321
603 03
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Realisatie gebiedsprogr. Midden Noord-Holland
188.000
188.000
603 50
7. Recr. En toer, Natuur en landsch.
Uitvoeringregeling Nat. Landschap Laag holland
186.300
121.007
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 225
Nummer begroting
Oorsprong mutaties
Omschrijving
Begroot 2009
Werkelijk 2009
418.967.200-
418.967.200-
36.636.400
36.636.400
5e wijz. Programmabegroting 2009 (Najaarsnota) 041 01
13. Fin. En dekkingsmiddelen
Resultaat op verkoop aandelen NUON
041 01
13. Fin. En dekkingsmiddelen
Storting in voorziening Escrow
080 02
14. Reserves
Vrijval Reserve eigen kapitaal
23.688.500-
23.688.500-
080 01
14. Reserves
Storting in Saldireserve
406.019.300
406.019.300
Rekening 2009 div.
div
Vrijval voorzieningen
-
2.036.304-
div.
14. Reserves
Vrijval reserves
-
83.526.120-
041 01
14. Reserves
Resultaat op verkoop aandelen NUON
-
484.411.734-
080 01
14. Reserves
Storting in Saldireserve
-
536.889.052
64.968.700
22.072.733
Totaal
4.6 Specificatie van de bestede ILG Rijksbijdragen, uitgesplitst naar DLG en DR Specificatie bestede rijksbijdragen ILG 2009 Omschrijving
mln
Bestedingen DLG
28,2
Bestedingen DR Overige bestedingen rijksbijdragen ILG
9 2,1
Totaal bestede rijksbijdragen ILG
39,3
Specificatie bestede rijksbijdragen ILG 2008 Omschrijving
mln
Bestedingen DLG
14,6
Bestedingen DR
8,6
Overige bestedingen rijksbijdragen ILG Totaal bestede rijksbijdragen ILG
3 26,2
Saldo Rijksuitgaven is inclusief BTW en exclusief Rentebaten Groenfonds. De niet-ontschotte budgetten zijn besteed aan de doelen waarvoor ze zijn bestemd.
226 |
5
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 227
BALANS EN TOELICHTING
228 |
5.1 Balans en toelichting ACTIVA
31-12-2009
31-12-2008
Vaste Activa
€
€
1.1
Immateriële vaste activa
0
0
1.2
Materiële vaste activa
310.180.374
309.896.870
1.3
Financiële vaste activa
649.293.781
200.063.583
Totaal vaste activa
959.474.155
509.960.453
Vlottende Activa 2.1
Grond en hulpstoffen
2.2
Vorderingen
2.3
Liquide middelen
2.4
Overlopende activa Totaal vlottende activa Totaal
62.005.660 1.209.501.055 143.987.034 1.121.755
509.960.453
1.416.615.504 2.376.089.659
Toelichting bij de balans Gehanteerde Verdeelsleutels en Waarderingsgrondslagen voor resultaatbepaling 1.
De kosten van de hulpkostenplaatsen (facilitair bedrijf, personeel en organisatie, informatie en automatisering, financiën en directie) zijn -voor zover deze kosten niet direct waren toe te rekenen aan de begrotingsproducten - als opslag overhead omgeslagen over de begrotingsproducten naar rato van de direct toegerekende apparaatskosten. De toerekening van de directe apparaatskosten naar de producten/activiteiten heeft plaatsgevonden op basis van de werkelijk geschreven uren van de medewerkers.
2.
De lasten en baten worden toegerekend aan het dienstjaar waarop ze betrekking hebben. Alle lasten en baten die betrekking hebben op het boekjaar 2009 en ten tijde van het opstellen van de jaarrekening bekend waren, zijn in deze jaarrekening verwerkt. Verliezen zijn genomen op het moment dat deze bekend geworden zijn. Baten zijn genomen en verantwoord als deze als gerealiseerd konden worden beschouwd.
3.
De immateriële en materiële vaste activa zijn gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Toegepast is de zogenaamde nettomethode. Dit houdt in dat ontvangen bijdragen van derden, aanwending van bestemmingsreserves dan wel andere bijdragen in mindering op de aanschaffingsprijs van het activum worden gebracht. De netto-aanschaffingsprijs vormt de basis voor de berekening van de afschrijving. Voor een overzicht van de methoden van afschrijvingen en de gehanteerde afschrijvingspercentages wordt verwezen naar bijlage 5.2 en 5.3. Conform de BBV zijn de niet in exploitatie genomen bouwgronden met ingang van 2009 verantwoord onder de vlottende activa.
4.
De onder de financiële vaste activa opgenomen deelnemingen zijn tegen nominale en/of aanschafwaarde opgenomen. Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar bijlage 5.3 (staat van geactiveerde kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen en van bijdragen aan activa in eigendom van derden).
5.
De overige op de balans opgenomen activa en passiva zijn tegen nominale waarde opgenomen.
6.
Stelselwijziging. Volgens het Bbv worden voorzieningen gevormd wegens verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten. Zogeheten harde verplichtingen, blijkend uit een subsidiebeschikking, convenant dan wel contract, mogen dus als vreemd vermogen worden aangemerkt en ten laste komen van een voorziening. Uit inventarisatie is gebleken dat voor bijna € 111,9 mln. aan harde verlichtingen als eigen vermogen was aangeduid in de bestemmingsreserves. De stelselwijziging houdt in dat deze harde verplichtingen zijn "overgeboekt"van de bestemmingsreserves naar voorzieningen.
7.
Provinciale staten hebben op 8 februari 2010 de voordracht Doorlichting reserves en voorzieningen 2009 vastgesteld. De financiële gevolgen uit deze nota zijn, voor zover deze betrekking hadden op 2009, verwerkt in de jaarrekening.
8.
PSN/PSAN (DR): de lasten van deze regelingen bestaan uit de door de DR (Dienst Regelingen) in het boekjaar betaalde bedragen.
9.
Opdrachtverlening Dienst Landelijk Gebied (DLG): De verantwoorde last komt overeen met de betaalde fakturen.
10.
De stille reserves, begrepen in de zogenaamde niet bedrijfsgebonden activa, zijn ultimo 2009 gewaardeerd op circa € 8,9 miljoen. Hieronder is opgenomen de waarde volgens de laatst bekende OZB-waardering van reeds afgeschreven activa van 5 (dienst)woningen (€ 2,– miljoen) alsmede de verzekerde waarde van het provinciaal kunstbezit (€ 6,9 miljoen).
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 229
PASSIVA
31-12-2009 Eigen Vermogen
3.1
Algemene Reserves
3.2
Bestemmingsreserves
3.3
Saldo van de rekening van baten en lasten Totaal eigen vermogen
4
Voorzieningen
5
Vaste schulden rentyp.looptijd > 1 jaar Totaal vaste financieringsmiddelen
31-12-2008
€
€
294.181.182
217.953.306
1.186.803.188
438.536.867
52.820.886
5.161.046
1.533.805.256
661.651.219
166.517.237
172.156.043
47.788.484
48.920.048
1.748.110.976
882.727.309
67.552.176
67.466.916
Vlottende Passiva 6.1
Kortlopende schulden
6.2
Overlopende passiva
560.426.506
485.992.234
Totaal vlottende passiva
627.978.682
553.459.150
2.376.089.659
1.436.186.459
34.226.131
46.524.666
Totaal
7.0
Gewaarborgde geldleningen en andere garantieverplichtingen
Toelichting bij de balans Activa 1.1
31-12-2009 in euro’s
31-12-2008 in euro’s
0,00
0,00
Saldo boekwaarde per 1 januari 2009
0,00
888.419,00
Vermeerderingen in 2009
0,00
0,00
Verminderingen in 2009
0,00
0,00
0,00
888.419,00
Afschrijving in 2009
0,00
-888.419,00
Boekwaarde per 31 december 2009
0,00
0,00
310.180.374,04
309.896.870,01
55.300.169,76
54.237.717,84
b. Investeringen in openbare ruimte met een maatschappelijk nut
254.880.204,28
255.659.152,17
Saldo boekwaarde per 1 januari 2009
309.896.870,01
284.100.136,87
Vermeerderingen in 2009
106.997.889,08
113.568.553,89
Immateriële vaste activa Specificatie: a. Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
1.2
Materiële vaste activa Specificatie: a. Investeringen met een economisch nut
Verminderingen in 2009
-67.506.558,81
-18.959.992,90
349.388.200,28
378.708.697,86
Afschrijving in 2009
-39.207.826,24
-68.811.827,85
Boekwaarde per 31-12-2009
310.180.374,04
309.896.870,01
Voor een nadere onderverdeling van de investeringen met een economisch nut wordt verwezen naar bijlage 5.2
230 |
1.3
Toelichting bij de balans
31-12-2009 in euro’s
31-12-2008 in euro’s
Financiële vaste activa
649.293.781,15
200.063.582,61
52.316.136,52
134.052.118,16
Verstrekt/gekocht in 2009
467.651.828,97
2.717.572,94
Afgelost in 2009
-14.443.942,90
-84.453.554,58
Saldo per 31 december 2009
505.524.022,59
52.316.136,52
1.525.875,00
1.525.875,00
Nederlandse Waterschapsbank N.V.
11.845,00
11.845,00
N.V. Ontwikkelingsmaatschappij Noord-Holland
45.378,02
45.378,02
6.806.703,24
6.806.703,24
0,00
65.868.747,15
a. Verstrekte overige langlopende geldleningen en uitzettingen met een rentetypische looptijd > 1 jaar: Saldo per 1 januari 2009
Zie voor een nadere specificatie bijlage 5.4
b. Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen: N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland N.V. NUON (t/m 30-6-2009) Alliander N.V. (vóór 1-7-2009 NUON N.V.)
62.643.935,00
0,00
N.V. Afvalzorg Holding
14.294.077,56
14.294.077,56
18.604,99
18.604,99
3.083.772,64
3.083.772,64
Zeehaven IJmuiden N.V.
408.402,19
408.402,19
Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied N.V. (RON)
317.646,16
317.646,16
45,38
45,38
370.000,00
370.000,00
7.200,00
7.200,00
Ontw.bedr.Noord-Holland Noord NV
27.000,00
27.000,00
ODEN B.V.
18.000,00
18.000,00
9.000,00
9.000,00
321.589,15
0,00
89.909.074,33
92.812.297,33
54.935.148,76
47.488.174,74
291.606,09
9.069.043,76
37.038,49
458.221,21
55.189.716,36
56.098.997,29
1.329.032,13
1.163.848,53
53.860.684,23
54.935.148,76
959.474.155,19
509.960.452,62
FIRON B.V. N.V. Schiphol Ontwikkelingsmaatschappij (SADC)
N.V. Oostindiëvaarder Amsterdam Recreatie Noord-Holland N.V. Polanenpark B.V.
Zeestad Beheer B.V. Kapitaaldeelname Life Science Fonds Amsterdam
e. Bijdragen aan activa in eigendom van derden Saldo boekwaarde per 1 januari 2009 Vermeerderingen in 2009 Verminderingen in 2009
Afschrijving in 2009 Boekwaarde per 31-12-2009 Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar bijlage 5.3 (staat van geactiveerde kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen en van bijdragenaan activa in eigendom van derden). TOTAAL VASTE ACTIVA
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 231
Toelichting bij de balans
31-12-2009 in euro’s
31-12-2008 in euro’s
62.005.659,64
57.216.007,84
57.216.007,84
40.999.373,61
4.789.651,80
16.216.634,23
0,00
0,00
62.005.659,64
57.216.007,84
0,00
0,00
62.005.659,64
57.216.007,84
1.209.501.055,12
740.098.899,13
1.022.737.568,97
624.591.894,69
-20.300.000,00
-15.600.000,00
Vlottende Activa 2.1
Niet in exploitatie genomen bouwgronden Saldo boekwaarde per 1 januari 2009 Vermeerderingen in 2009 Verminderingen in 2009
Afschrijving in 2009 Boekwaarde per 31-12-2009 De gemiddelde boekwaarde per m2 van de hier opgenomen gronden bedragen voor Bloemendalerpolder € 109,-, voor Crailo € 79,-, voor Jaagpad Koggerland € 22,- en voor Nat.bedrijventerrein Anna Paulowna € 18,-. 2.2
Vorderingen a.Kortlopende vorderingen Deposito's div. banken: oorspronkelijke nominale vorderingen Af: treffen voorziening wegens mogelijk gedeeltelijk oninbare vordering van de uitstaande deposito’s van Landsbanki Escrow rekening Balanswaarde uitstaande deposito's b. Verstrekte kasgeldleningen
36.672.522,54
0,00
1.039.110.091,51
608.991.894,69
0,00
0,00
761.005,72
0,00
c.Debiteuren: 2009 2008
6.741,34
1.765.298,30
2007
51.369,16
77.115,39
2006
-1.959,84
19.619,09
2005
0,00
1.083,78
817.156,38
1.863.116,56
16.024.763,00
14.887.264,89
Belastingdienst, te vorderen dividendbelasting over 2009 resp 2008
304.695,00
136.726,00
Belastingdienst, te vorderen omzetbelasting
-121.138,66
162.299,64
d.Overige vorderingen: Ministerie van Binnenlandse Zaken,opcenten motorrijtuigenbelasting december
Bijdr. Min. V&W voor onderzoek reistijden t.b.v. Nat.Mob. Monitor
0,00
20.000,00
Bijdr. Milieudienst Ijmond voor de herinrichting A208-N208
0,00
102.675,00
Gem.Amstelveen doorbelasting kosten werkz. t.b.v. vordering Landsbanki
0,00
33.050,15
Gem.Pijnacker-Nootdorp doorbelasting kosten werkz. t.b.v. vordering Landsbanki
0,00
26.617,57
Gem.Goes doorbelasting kosten werkz. t.b.v. vordering Landsbanki
0,00
26.617,57
41.505,00
41.505,00
0,00
11.876,88
Bijdrage RWS NH bereikbaar
4.800,00
38.129,27
Bijdrage RWS Regioregie NH
122.636,38
138.701,01
Bijdrage RWS voor gratis OV-pas N242 Bijdrage RWS Platform schoon water
33.660,00
33.660,00
Bijdrage Min.VROM voor instemming schadeverg.vuurwerkbedr. Mercurius B.V.
Bijdrage Min. Van Landbouw in de kosten Verkenning As Vechtstreek
0,00
74.430,00
Bijdrage gem. Schagen voor 3 voetgangersoversteken N245
0,00
81.000,00
Bijdrage gem. Beverwijk A8-A9
0,00
25.000,00
3.472.565,25
1.432.405,16
Nog te ontvangen subsidie Bonroute in aanleg zijtakken Zuidtangent
0,00
474.400,00
Gemeente Haarlemmermeer, bijdrage in de aanleg fietspad Nieuwe Kerkertocht
Stichting Fonds BONroute, rente 2008 verstrekte lening
14.918,58
1.517.745,90
VROM subs.kansr.samenw. In Waterketen
43.780,10
0,00
ISW bijdrage Nat.Landsch.Laag Holland
60.000,00
0,00
232 |
Toelichting bij de balans
31-12-2009 in euro’s
31-12-2008 in euro’s
Bijdr. brugbediening 2009 Gem. OuderAmstel/Wieringermeer en Waterland
50.097,51
0,00
Bijdrage Gemeente Wijdemeren voor kosten bestemmingsplan
58.009,21
58.009,21
Bijdrage in VRI's gem.Alkmaar en RWS
95.220,00
0,00
d.Overige vorderingen: vervolg
Bijdr van 3 waterschappen in de kosten Muskusrattenbestrijding 2009 resp 2008
704.900,00
977.435,67
41.792.005,48
44.283.412,97
Te verrekenen werken voor derden overig
0,00
0,00
Ministerie van LNV, subsidie weidevogels
2.621.157,10
1.850.157,10
geldleningen en beleggingen (zie bijlage 5.4)
187.718,48
807.241,28
Investeringsmaatschappij NZKG, aflossing en rente verstrekte lening
439.149,64
0,00
2.271.378,23
3.899.125,44
0,00
1.608,27
Belastingdienst Breda, declaratie compensabele BTW over 2009 resp.2008
Te vorderen rente per 31 december van de verstrekte langlopende
Diverse banken, nog te ontvangen rente van uitstaande depositorekeningen en rekening-courant rekeningen over 2009 resp.2008 Te verhalen schadekosten en overige kosten Emballage
-213,20
-213,20
0,00
7.884,17
4.236.378,88
4.236.378,88
0,00
3.730.073,00
Bijdrage Gemeente Haarlem compensatie omrijkosten Connexxion
527.054,00
0,00
Bijdrage gem.Haarlem in onderhoud Zuidtangent
238.000,00
0,00
1.120.000,00
0,00
Gem.Hilversum compensatie expiriment gratis Openbaar vervoer
222.342,00
0,00
Vergoedingen tankstations 2006-2009
493.739,19
140.144,97
Bijdrage gem Wieringermeer voor N248 Robbenplaat
860.681,19
0,00
Bijdragen voor de herverdeling vaarwegen NH
178.500,00
0,00
Vergoeding van de Chipsol-Groep voor de planontw.kosten Groenberg terrein
500.000,00
0,00
69.716,30
0,00
1.076.000,42
0,00
Te verhalen gem.waterschapslasten Bijdrage Prorail N203 Reconstructie Stationsplein Gemeente Velsen en gemeente Heemskerk, bijdrage in uitvoering N197
Gem.Hilversum intrekking tekortsubs.Project woon-zorg-zone Lieven de Key
Bijdrage gem.Naarden voor de Pendelbus 302 Doorbelasting onderhoud haltes zuidtangent 2006-2009 aan stadsregio Amsterdam Bijdrage Min. V&W voor overlegorgaan RegioRegie NH 2008 Bijdrage voor kosten N197 Beverwijk Terugvordering subs. 4 jarig beleidsplan Kop van NH Bijdragen convenant Vaarrecreatie Waddenzee
181.373,73
0,00
1.361.340,60
0,00
35.144,16
0,00
112.184,40
0,00
Bijdrage in de kosten gebiedsontw. Schipholdriehoek 2009
45.510,65
0,00
Intrekking subsidie project dorpshuis De Onderdijk gem. Wervershoof
60.000,00
0,00
107.143,00
0,00
Terugvordering subs. Project electrisch varen in Waterland
99.461,75
0,00
Doorbelasting pers.kosten projectdirecteur Wieringerrandmeer
38.018,12
0,00
Bijdrage gem.Schagen voor project Realiseren 2 voetgangersoversteken N245
Bijdrage kosten bestuurssecretariaat Groene Ymond
46.410,00
0,00
150.000,00
150.000,00
Doorbelasting loonkosten personeel aan gem.Amsterdam
24.218,21
0,00
Terug te vorderen bijdrage aan het Optimum II project
89.436,14
0,00
202.062,02
0,00
Terugvordering subs. Seaside Techn. En Innovation Fund(STIF b.v.)
Nog te ontvangen huur Legmeerdijk Aalsmeer Bijdrage voor Toepassing malus OV taxi Zuid-kennermerland/Ijmond
42.414,00
0,00
Terugvordering subs.Project Meerstraat Naarden
96.000,00
0,00
89.139.116,75
49.838.435,32
-45,38
90,76
169.573.807,23
129.243.887,88
Gerealiseerde baten inz. ILG (gemaakte kosten tlv.ontvangen rijksmiddelen) Overige posten Totaal overige vorderingen
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 233
Toelichting bij de balans 2.3
Liquide middelen
31-12-2009 in euro’s
31-12-2008 in euro’s
143.987.033,98
130.222.775,30
3.700,37
7.995,44
85.195.307,66
78.429.197,05
552.218,32
8.040.405,32
Specificatie: Kassen Fortis bank, saldo van 3 rekeningen ING-bank, totale saldo van 7 rekeningen ABN-AMRO Bank, saldo van 2 rekeningen N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Groenfondsrekening (tbv.ILG): saldo 1-1-2009 ontvangen voorschotten ILG onttrekkingen ILG saldo per 31-12-2009
€ 43.707.992,91
280,69 18.597,21
55.353.715,76
43.707.992,90
54.171,05
18.306,69
143.987.033,98
130.222.775,30
1.121.754,91
-1.311.675,80
-39.121,02
-58.160,86
0,00
85.745,55
951.103,79
-1.531.395,41
0,00
977,37
911.982,77
-1.502.833,35
196.666,50
196.502,00
196.666,50
196.502,00
7.634,93
-7.272,70
0,00
0,00
€ 45.266.071,55 € -33.620.348,70 € 55.353.715,76
Postbank, totale saldo van 5 rekeningen
2.4
0,00 2.827.920,82
Overlopende activa a. Verstrekte voorschotten: Salaris- en dienstreisvoorschotten ambtenaren PC-privé project ambtenaren Voorschotten aan Dienst Landelijk Gebied inz.ILG(via Nat.Groenfonds) (in 2007 en 2008 zijn voorschotten verstrekt tot een bedrag van € 64.018.000,terwijl de declaraties van de DLG tot en met december € 63.066.896,21 bedroegen) Overige voorschotten
b. Vooruitbetaalde bedragen 1. Diverse vooruitbetaalde kosten
c. Overige overlopende activa Nog te verantwoorden lasten Nog te verantwoorden kosten evenementen Nog te verrekenen kosten
TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA
TOTAAL ACTIVA
5.470,71
1.928,25
13.105,64
-5.344,45
1.416.615.503,65
926.226.006,47
2.376.089.658,84
1.436.186.459,09
234 |
Toelichting bij de balans Passiva 3.1
Algemene Reserves
31-12-2009 in euro’s
31-12-2008 in euro’s
294.181.181,57
217.953.306,38
129.003.183,88
99.971.192,95
5.161.045,57
26.210.490,93
a. Saldireserve: Saldo per 1 januari 2009 Saldo van de rekening van baten en lasten 2008 respectievelijk 2007 Vermeerderingen in 2009
194.391.664,27
74.255.100,00
-34.374.712,15
-71.433.600,00
294.181.181,57
129.003.183,88
88.950.122,50
89.013.952,59
0,00
1.000,00
-88.950.122,50
-64.830,09
0,00
88.950.122,50
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
0,00
1.525.875,00
Verminderingen in 2009 Saldo per 31 december 2009 Zie ook bijlage 1.1.1 (Verslag van de Saldireserve) Voor een uitgebreide toelichting op de toename van deze reserve verwijzen wij naar de voordracht bij deze jaarrekening. In het saldo per 31-12-2009 is begrepen een bedrag van € 144,2 miljoen wegens bestuurlijk geoormerkte reserveringen. b. Reserve Eigen Kapitaal: Saldo per 1 januari 2009 Vermeerderingen in 2009 Verminderingen in 2009 Saldo per 31 december 2009 Zie ook bijlage 1.1.2 ( Verslag van de Reserve eigen kapitaal) Specificatie van het Eigen Kapitaal
Nederlandse Waterschapsbank N.V.
0,00
11.845,00
N.V. Ontwikkelingsmaatschappij Noord-Holland
0,00
45.378,02
N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
0,00
6.806.703,24
Alliander NV (voorheen NUON)
0,00
65.868.747,15
N.V. Afvalzorg Holding
0,00
14.294.077,56
FIRON B.V.
0,00
18.604,99
Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied (RON)
0,00
317.646,16
Rottepolderpark BV
0,00
7.200,00
N.V. Oostindiëvaarder Amsterdam
0,00
45,38
Zeestad Beheer B.V.
0,00
9.000,00
Ontw.bedr.Noord-Holland Noord NV
0,00
27.000,00
ODEN BV
0,00
18.000,00
Totaal (in deelneming belegd kapitaal)
0,00
88.950.122,50
1.186.803.188,09
438.536.866,98
Gecorrigeerd saldo per 1-1-2009
438.536.866,98
657.358.126,87
Correctie i.v.m. stelselwijziging verplichtingen
144.517.026,92
Saldo per 1 januari 2009
583.053.893,90
Vermeerderingen in 2009
954.878.451,42
111.602.946,60
Verminderingen in 2009
-351.129.157,23
-330.424.206,49
1.186.803.188,09
438.536.866,98
Met de vaststelling van de Nota doorlichting reserves en voorzieningen 2009 hebben provinciale staten besloten deze reserve op te heffen. 3.2
Bestemmingsreserves
Saldo per 31 december 2009 Voor een specificatie en het verloop van deze reserves wordt verwezen naar bijlage 5.7. Voor de verslaglegging van deze reserves wordt verwezen naar het bijlageboek onder 1.2. Voor een uitgebreide toelichting op de flinke toename van deze reserves verwijzen wij u naar de voordracht behorende bij deze jaarrekening. In het saldo per 31 december 2009 is € 8.512.302,18 begrepen aan reeds schriftelijk aangegane verplichtingen jegens derden en € 414.338.797,91 aan bestuurlijk geoormerkte reserveringen welke niet onder crediteuren zijn opgenomen. De werkelijke uitgaven zullen in de komende jaren worden verantwoord op de producten en gedekt worden ten laste van deze reserves.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 235
Toelichting bij de balans 3.3
31-12-2009 in euro’s
31-12-2008 in euro’s
52.820.886,13
5.161.045,57
Voorzieningen
166.517.236,69
172.156.042,96
Gecorrigeerd saldo per 1-1-2009
172.156.042,96
30.578.537,50
Saldo van de rekening van baten en lasten Het voordelig rekeningsresultaat over 2008 ad € 5.161.045,57 is, conform het besluit van provinciale staten van 22 juni 2009, nr.31 aan de Saldireserve toegevoegd.
4.
Correctie i.v.m. stelselwijziging verplichtingen Saldo per 1 januari 2009 Vermeerderingen in 2009 Verminderingen in 2009
-144.517.026,92 27.639.016,04 150.264.830,79
156.803.469,17
-11.386.610,14
-15.225.963,71
166.517.236,69
172.156.042,96
Vaste schulden rentetyp.looptijd > 1 jaar
47.788.484,00
48.920.047,50
Betreft onderhands opgenomen lening bij de NWB restschuld 01-01-2009
47.788.484,00
48.920.047,50
1.748.110.976,48
882.727.309,39
67.552.176,16
67.466.916,07
7.779.146,10
8.223.179,14
subsidiecrediteuren 2009
13.316.424,26
0,00
Saldo per 31 december 2009 Voor een overzicht van het bruto verloop van de voorzieningen wordt verwezen naar bijlage 5.8 en voor de verslaglegging van alle voorzieningen naar bijlageboek onder 2. Met ingang van 2009 heeft een stelselwijziging plaatsgevonden.Deze stelselwijziging is toegelicht onder de gehanteerde verdeelsteultels en waarderingsgrondslagen (nr.6). 5.
Het kortlopende (aflossings-)deel van deze lening in 2010 bedraagt € 1.185.641,09 TOTAAL VASTE PASSIVA 6.1
Kortlopende schulden a. Rekening-courant verhouding met niet-financiële instellingen: - Fonds Package-deal b.Crediteuren:
subsidiecrediteuren 2008
8.208.122,82
15.487.598,28
subsidiecrediteuren 2007
4.724.643,33
6.516.019,71
subsidiecrediteuren 2006
2.961.636,88
4.073.158,78
subsidiecrediteuren 2005
0,00
3.416.588,38
overige crediteuren 2008
0,00
22.551.858,08
overige crediteuren 2009
23.881.169,57
0,00
Saldo per 31 december 2009
53.091.996,86
52.045.223,23
3.678.040,00
3.543.127,00
c. Overige schulden Belastingdienst (nog af te dragen loonheffing december) Belastingdienst afrekening opcenten periode 13
323.589,50
0,00
1.049.789,61
979.148,07
0,00
6.058,94
Waarborgsommen
42.319,26
34.367,76
Terugontvangen foutieve overschrijvingen
10.376,55
-6.627,39
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (nog af te dragen pensioenpremies) Nog af te dragen IZA/CZ premies
Ten onrechte ontvangen bedragen
2.128,30
161,50
0,00
1.501.203,00
3.498,59
1.770,55
Nederlandse Waterschapsbank, rente 2009 resp. 2008 opgenomen geldlening
570.952,91
584.472,27
Diverse gemeenten, teveel betaalde voorschotten Bereikbaarheid Kust
554.832,00
554.832,00
Belastingdienst, naheffing 2003/2007 BCF Af te dragen Personeelsfonds en PV Kontakt
Tussenrekening salarissen en levensloop Declaratie Dienst Regelingen over december 2009 Saldo per 31 december 2009
12.817,19
0,00
432.689,29
0,00
6.681.033,20
7.198.513,70
236 |
Toelichting bij de balans 6.2
Overlopende passiva Rijksbijdrage BDU Rijksbijdrage jaarplan vervoersmanagement Rijksbijdrage Openbaar vervoer Bijdragen derden aanleg N201 Rijksbijdrage planstudie kustvisie Rijksbijdrage Bodemsanering Rijksbijdrage Leren voor Duurzame Ontwikkeling Rijksbijdrage Project externe veiligheid Rijksbijdrage implementatie energie in milieuvergunningen
31-12-2008 in euro’s
560.426.506,20
485.992.233,63
72.028.156,05
73.165.364,33
36.120,16
605.077,57
25.084.805,22
15.541.548,75
233.972.015,93
222.328.364,92
668.165,19
869.112,71
39.024.610,24
44.077.129,51
851.283,60
583.207,20
-1.963.825,87
-691.243,07
0,00
579.630,19
Rijksbijdrage technische isolatie woningen
852.432,40
2.141.688,65
Rijksbijdrage beleid lucgt , veiligheid en geluid
397.999,34
438.276,00
Rijksbijdrage verbetermaatregelen luchtkwaliteit RSL-NV
245.611,58
119.001,00
Bijdragen EU-projecten
421.706,76
683.207,76
Rijksbijdrage Breedtesportimpuls
0,00
113.445,00
577.829,80
746.737,60
1.278.033,35
1.547.336,44
Rijksbijdrage bibliotheekwerken
585.430,93
1.131.999,99
Rijksbijdrage primair onderwijs
31.310,41
33.338,45
Rijksbijdrage actieplan cultuurbereik Rijksbijdrage Beeldende Kunst
Rijksbijdrage jeugdhulpverlening
8.402.307,02
7.322.964,18
11.506.419,89
11.377.028,28
7.114.193,12
3.752.707,28
512.250,00
86.288,00
139.134.313,80
94.835.783,00
265,64
0,00
69.402,86
106.441,35
Senternovem TIPP-gelden door te betalen
2.611.792,27
71.999,27
Te verrekenen met Nazorgfonds
3.756.190,12
3.693.402,28
Rijksbijdrage stedelijke vernieuwing Rijksbijdrage Besluit locatiegebonden Subsidies(BLS) Min. LNV,en div.gemeenten vs.bijdrage tbv.Laag Holland Min. LNV, ontvangen voorschotten ILG Te verdelen ontvangsten Kon.Wilh.Studiefonds Min.LNV en Gemeente Amsterdam, subsidies tbv.Diemer 5 hoek
Te verantwoorden USZO-uitkering
-19.734,06
0,00
Min. VROM bijdrage schadevergoeding Mercurius
0,00
74.430,00
Bijdrage RWS in baggerwerken NHK
0,00
588.898,49
10.434.783,00
0,00
150.000,00
0,00
Bijdrage Min V&W voor Wilhelminasluis in de Zaan Bijdragen project herverdeling vaarwegen NH Min. VROM bijdrage Westflank H'meer/Bollenstreek Min VROM voorschot Regionaal samenw.progr.luchtkwaliteit (RSL) Bijdragen prov.Friesland en Groningen voor het convenant Waddenzee Diversen
TOTAAL VLOTTENDE PASSIVA
TOTAAL PASSIVA 7.
31-12-2009 in euro’s
Gewaarborgde geldleningen Het op de balans vermelde bedrag ad € 34.226.131 betreft de nominale waarde van de per 31 december 2009 nog bestaande schuldrest van de door de provincie gegarandeerde leningen vermeerderd met het bedrag van de overige garantieverplichtingen van de provincie (zie bijlage 5.9). Naast de aflossingsbe standdelen zijn ook de renteverplichtingen over de betreffende leningen door de provincie gegarandeerd.
866.953,00
0,00
1.631.250,00
0,00
103.000,00
0,00
61.434,45
69.068,50
560.426.506,20
485.992.233,63
627.978.682,36
553.459.149,70
2.376.089.658,84
1.436.186.459,09
34.226.131,00
46.524.665,68
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 237
Toelichting bij de balans 8.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Betreft de waarde van de volgende lopende contracten: Eurest (outsourcing bedrijfsrestaurants) t/m 30-6-2012 ad € 2.961.150,Siemens (outsourcing ict-beheer e.d.)
t/m 06-3-2012 ad € 12.600.000,--
Thieme (outsourcing mediaproductie ed) t/m 30-6-2012 ad € 5.425.000,Xerox (multifunctiomals) t/m 24-11-2011 ad € 560.000,-Maas International (koffiemachines) t/m 31-12-2011 ad € 360.000,ABP, kosten FPU medewerkers ivm.outsourcing t/m 2014 ad € 539.394,Verder is door de provincie in 2008 garantie afgegeven voor een bedrag van € 30.000.000 tbv.een kredietfaciliteit voor GEM B.V. t.b.v. de uitvoering SOK (Samenwerkingsovereenkomst Wierringerrandmeer) .
31-12-2009 in euro’s
31-12-2008 in euro’s
52.445.544,00
39.313.922,00
238 |
5.1.a Staat van het verloop van de overlopende passiva Nr
Naam van de overlopende passiva
Saldo bij de aanvang van het dienstjaar 2009
1
Rijksbijdragen Brede Doel Uitkering (BDU)
2
Rijksbijdrage jaarplan vervoersmanagement
3
Rijksbijdrage Openbaar vervoer
4
Rijksbijdrage Aanleg N201
5
Rijksbijdrage planstudie kustvisie
6
RijksbijdrageBodemsanering
7
Rijksbijdrage Leren voor Duurzame Ontwikkeling
8
Rijksbijdrage project externe veiligheid
691.243,07-
9
Rijksbijdrage implementatie energie in milieuvergunningen
579.630,19
10
Rijksbijdrage technische isolatie woningen
11
Rijksbijdrage beleid lucht, veiligheid en geluid
438.276,00
12
Rijksbijdrage verbetermaatregelen luchtkwaliteit RSL-NV
119.001,00
13
Bijdrage Europese Projecten
683.207,76
14
Rijksbijdrage Breedtesportimpuls
113.445,00
15
Rijksbijdrage actieplan cultuurbereik
746.737,60
16
Rijksbijdrage beeldende kunst
1.547.336,44
17
Rijksbijdrage bibliotheekwerken
1.131.999,99
18
Rijksbijdrage primair onderwijs
19
Rijksbijdrage jeugdhulpverlening
20
Rijksbijdrage stedelijke vernieuwing
21
Rijksbijdrage Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS)
22
Min. LNV, vs.bijdrage tbv.Laag Holland
86.288,00
23
Min. LNV, ontvangen voorschotten ILG
94.835.783,00
24
Te verdelen ontvangsten Kon.Wilh.Studiefonds
25
Min.LNV en Gem.Amsterdam, subsidies tbv.Diemer 5 hoek
26
Senternovem TIPP-gelden door te betalen
27
Te verrekenen met Nazorgfonds
28
Te verantwoorden USZO-uitkering
29
Min. VROM bijdrage schadevergoeding Mercurius
30
Bijdrage RWS in baggerwerken NHK
31
Bijdrage Min V&W voor Wilhelminasluis in de Zaan
0,00
32
Bijdragen project herverdeling vaarwegen NH
0,00
33
Min. VROM bijdrage Westflank H'meer/Bollenstreek
0,00
34
Min VROM voorschot Regionaal samenw.progr.luchtkwaliteit (RSL)
0,00
35
Bijdragen prov.Friesland en Groningen voor het convenant Waddenzee
0,00
36
Diversen Totaal overlopende passiva
73.165.364,33 605.077,57 15.541.548,75 222.328.364,92 869.112,71 44.077.129,51 583.207,20
2.141.688,65
33.338,45 7.322.964,18 11.377.028,28 3.752.707,28
0,00 106.441,35 71.999,27 3.693.402,28 0,00 74.430,00 588.898,49
69.068,50 485.992.233,63
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 239
Saldo aan het einde van het dienstjaar 2009
Productnummer toevoeging of onttrekking
20.375.526,69
72.028.156,05
30201/202/305/501/34307
404.500,00
973.457,41
36.120,16
30303
57.097.775,51
47.554.519,04
25.084.805,22
34301/34308
47.630.396,21
233.972.015,93
30830
200.947,52
668.165,19
40101
16.831.467,35
39.024.610,24
52120/52121/52122
308.000,00
39.923,60
851.283,60
50152
792.360,00
2.064.942,80
1.963.825,87-
53252
579.630,19
-
55355
1.289.256,25
852.432,40
nvt
40.276,66
397.999,34
53205
13.231.611,00
245.611,58
Toevoeging ontvangen bijdragen
17.417.700,00
55.880.000,00
10.861.339,34
13.050.000,00
rentetoevoeging
1.820.618,41
3.394.047,22
917.608,74
308.221,58
Onttrekkingen Bestedingen
261.501,00-
421.706,76
113.445,00-
-
16803
168.907,80
577.829,80
83105/83153/83160
269.303,09
1.278.033,35
83102/83151/83153
546.569,06
585.430,93
84102/84153
2.028,04
31.310,41
83150
89.136.002,45
8.402.307,02
88104/88154
13.644.629,73
13.515.238,12
11.506.419,89
93453
3.534.840,00
173.354,16
7.114.193,12
93454
512.250,00
86.288,00
512.250,00
90.112.239,00
103.106,29
44.298.530,80
139.134.313,80
265,64
265,64
69.402,86
106.441,35
69.402,86
2.611.792,27
71.999,27
2.611.792,27
29.838,45
3.756.190,12
19.734,06
19.734,06-
74.430,00
-
588.898,49
-
29.838,45
62.787,84
10.434.783,00
10.434.783,00
150.000,00
150.000,00
866.953,00
866.953,00
1.631.250,00
1.631.250,00
103.000,00
103.000,00
29.274,50 323.465.778,10
6.606.390,08
36.908,55
61.434,45
255.637.895,61
560.426.506,20
Schriftelijk aangegane verplichtingen aan het einde van 2009
-
240 |
5.2 Staat van geactiveerde immateriële en materiële investeringen (artikel 34 en 35 BBV) Omschrijving van de investeringen
Oorspronkelijk bedrag van de investeringen t/m 2008
Vermeerderingen in 2009
Verminderingen in 2009
Oorspronkelijk bedrag van de investeringen t/m 2008 (kolom 2+3-4)
Percentage van afschrijving
Afschrijvingen t/m 2008
Afschrijving 2009
1.
IMMATERIELE ACTIVA
a.
kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
1.
kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
-
-
-
-
-
-
Subtotaal a.
-
-
-
-
-
-
Subtotaal b.
-
-
-
-
-
-
Totaal immateriële activa
-
-
-
-
-
-
5.558.936,24
250.450,46
-
5.809.386,70
-
-
17.823.885,44
5.315.826,41
509.099,95
22.630.611,90
17.823.885,44
4.806.726,46
-
18.407,80
1.765.796,69
1.177.100,00
b.
kosten van onderzoek en ontwikkeling
2.
MATERIELE VASTE ACTIVA
a.
investeringen met een economisch nut
1.
Krediet grondbeleid (inclusief rentebijschrijving)
2.
Projectkrediet Wieringerrandmeer
3.
Krediet strategisch grondbeleid
5.
Wimmenummerduinen
Subtotaal gronden en terreinen
Subtotaal woonruimten 7.
2.942.896,69
4
26.325.718,37
5.584.684,67
509.099,95
31.401.303,09
19.589.682,13
5.983.826,46
-
-
-
-
-
-
Houtpleincomplex te Haarlem: *Aankoop kantorencomplex en winkelruimten *Optimalisering Houtpleincomplex
8.
18.407,80
2.942.896,69
28.815.043,72
28.815.043,72
40jr/ann
2.908.177,03
400.091,30
7.115.425,78
7.115.425,78
13jr/ann
2.653.364,96
560.667,82
1.175.799,43
25jr/lin
-
-
Een Nieuw Huis a. Renovatie Houtplein b. Nieuwbouw Dreef
-
1.175.799,43
-
371.784,38
371.784,38
25jr/lin
-
-
13.334.714,93
4.290.934,56
17.625.649,49
10jr/lin
-
1.762.564,95
Idem, rentebijschrijving
543.513,71
305.518,47
849.032,18
10jr/lin
-
84.903,22
10.
Beveiliging bestuurscentrum Dreef 3 en Houtpleingebouw
408.402,19
408.402,19
15jr/ann
290.726,86
117.675,33
11.
Onderkomens muskusrattenvangers
874.005,55
874.005,55
3 1/3
470.467,84
29.128,15
12.
Aankoop/Restauratie en inrichting gebouw Mercurius te Wormer als archeologisch depot
2.949.571,40
2.949.571,40
4
1.316.571,40
118.000,00
7.639.308,09
3.073.030,77
9.
Krediet renovatie Paviljoen Welgelegen
Subtotaal bedrijfsgebouwen
54.040.677,28
6.144.036,84
-
60.184.714,12
3.629.766,22
3.629.766,22
10jr/ann
3.194.099,52
435.666,70
680.506,31
680.506,31
15jr/ann
548.740,73
131.765,58
3.725.000,00
8jr/ann
13.
Vervanging technische infrastructuur: * telefooncentrale en bekabeling
14.
Meubilair CBD
15.
Financieel systeem
3.725.000,00
Subtotaal machines, apparaten, installaties en overige
8.035.272,53
-
-
8.035.272,53
3.192.119,87
532.880,13
6.934.960,12
1.100.312,41
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 241
Toegerekende rentelasten
Totaal van de kapitaallasten (kolom 8+13)
Toelichting productgroep/kostenplaats + rentepercentage
Afschrijvingen t/m 2009 (kol 7+8)
Boekwaarde per 1-1-2009 (kol 2-7)
Boekwaarde per 31-12-2009 (kol 10+3-4-8)
Gemiddelde boekwaarde (kol 10+11):2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5.558.936,24
5.809.386,70
5.684.161,47
180.327,56
180.327,56
22.630.611,90
-
-
-
-
4.806.726,46
-
18.407,80
9.203,90
113,82
113,82
2.942.896,69
1.177.100,00
-
588.550,00
83.868,38
1.260.968,38
25.573.508,59
6.736.036,24
5.827.794,50
6.281.915,37
264.309,76
6.248.136,22
-
-
-
-
-
-
3.308.268,33
25.906.866,69
25.506.775,39
25.706.821,04
1.165.809,00
1.565.900,30
3.214.032,78
4.462.060,82
3.901.393,00
4.181.726,91
189.637,58
750.305,40
-
-
1.175.799,43
587.899,72
16.571,17
16.571,17
activering rentekosten (rente 2,859%) activering rentekosten (rente 2,859%)
-
activering rentekosten (3,24%). Per 1-1-2009 zijn de boekwaarde van de aangekochte gronden voor de projecten Bloemendalerpolder, Crailo, Jaagpad Koggerland en het nat.bedrijventerrein Anna Paulowna overgebracht naar de vlottende activa, NIEGG nummer 603 22 afschrijving t.l.v. Reserve UNA nummer 916 03 (rente 3,71%) nummer 624 21 (rente 7,5%)
apparaatskosten (rente 4,5%) apparaatskosten (rente 4,25%)
-
-
371.784,38
185.892,19
5.239,76
5.239,76
1.762.564,95
13.334.714,93
15.863.084,54
14.598.899,74
217.046,72
1.979.611,67
84.903,22
543.513,71
764.128,96
653.821,34
305.518,47
390.421,69
activering bouwrente (rente 2,86%)+ app.kst.84.903,22
408.402,19
117.675,33
-
58.837,67
8.237,27
125.912,60
apparaatskosten (rente 7%)
499.595,99
403.537,71
374.409,56
388.973,64
29.173,02
58.301,17
nummer 423 20 (rente 7,5%)
1.434.571,40
1.633.000,00
1.515.000,00
1.574.000,00
118.050,00
236.050,00
nummer 832 81 (rente 7,5%)
10.712.338,86
46.401.369,19
49.472.375,26
47.936.872,23
2.055.282,99
5.128.313,76
3.629.766,22
435.666,70
-
217.833,35
18.515,83
454.182,53
apparaatskosten (rente 4,25%)
680.506,31
131.765,58
-
65.882,79
8.564,76
140.330,34
apparaatskosten (rente 6,5%) apparaatskosten (rente 4,75%)
3.725.000,00
532.880,13
-
266.440,07
25.311,81
558.191,94
8.035.272,53
1.100.312,41
-
550.156,21
52.392,40
1.152.704,81
rentekosten (rente3,71%) en bouwrente 2,71%
242 |
Omschrijving van de investeringen
Subtotaal a. investeringen met een economisch nut
Afschrijvingen t/m 2008
Afschrijving 2009
34.163.950,34
10.157.169,64
4
308.555.786,87
28.575.903,95
8.572.908,79
4
1.948.866,69
342.916,35
6.751.632,33
4
80.083,18
131.836,30
Oorspronkelijk bedrag van de investeringen t/m 2008
Vermeerderingen in 2009
Verminderingen in 2009
Oorspronkelijk bedrag van de investeringen t/m 2008 (kolom 2+3-4)
88.401.668,18
11.728.721,51
509.099,95
99.621.289,74
553.338.365,09
92.850.150,27
66.997.458,86
579.191.056,50
-
Percentage van afschrijving
b.
Investeringen in openbare ruimte met een maatschappelijk nut (Grond-, weg- en waterbouwkundige werken)
1.
Provinciale wegen
2.
Achterstallig onderhoud vaarwegen
8.572.908,79
5.
Projecten waarvan de kapitaallasten ten laste worden gebracht van de reserve EXINH:
4.332.615,03
2.419.017,30
Subtotaal b. investeringen in openbare ruimte met een maatschappelijk nut
566.243.888,91
95.269.167,57
66.997.458,86
594.515.597,62
310.584.736,74
29.050.656,60
Totaal materiële vaste activa
654.645.557,09
106.997.889,08
67.506.558,81
694.136.887,36
344.748.687,08
39.207.826,24
TOTAAL GEACTIVEERDE INVESTERINGEN
654.645.557,09
106.997.889,08
67.506.558,81
694.136.887,36
344.748.687,08
39.207.826,24
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 243
Toelichting productgroep/kostenplaats + rentepercentage
Afschrijvingen t/m 2009 (kol 7+8)
Boekwaarde per 1-1-2009 (kol 2-7)
Boekwaarde per 31-12-2009 (kol 10+3-4-8)
Gemiddelde boekwaarde (kol 10+11):2
Toegerekende rentelasten
Totaal van de kapitaallasten (kolom 8+13)
44.321.119,98
54.237.717,84
55.300.169,76
54.768.943,80
2.371.985,15
12.529.154,79
337.131.690,82
244.782.578,22
242.059.365,68
243.420.971,95
10.916.492,84
39.492.396,79
2.291.783,04
6.624.042,10
6.281.125,75
6.452.583,93
322.116,46
665.032,81
nummer 338 20
211.919,48
4.252.531,85
6.539.712,85
5.396.122,35
273.102,02
404.938,32
nummer 308 05 dekking t.l.v. Reserve EXINH
339.635.393,34
255.659.152,17
254.880.204,28
255.269.678,23
11.511.711,32
40.562.367,92
383.956.513,32
309.896.870,01
310.180.374,04
310.038.622,03
13.883.696,47
53.091.522,71
383.956.513,32
309.896.870,01
310.180.374,04
10.038.622,03
13.883.696,47
53.091.522,71
nummer 308 01, 308 21(N242) en 308 29 en 30 (N201) activering bouwrente € 138.815,26
244 |
5.3 Staat van geactiveerde kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen en van bijdragen aan activa in eigendom van derden (artikel 36 BBV) Omschrijving van de investeringen
Oorspronkelijk bedrag van de deelnemingen ultimo 2009 (kolom 2+3-4)
Percentage van afschrijving
1.525.875,00
1.525.875,00
-
Oorspronkelijk bedrag van de deelnemingen etc. begin 2009
Vermeerderingen in 2009
Verminderingen in 2009
Afschrijvingen t/m 2008
Afschrijving 2009
FINANCIELE VASTE ACTIVA a.
kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen:
1.
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
3.
Nederlandse Waterschapsbank N.V.
11.845,00
11.845,00
-
4.
N.V. Ontwikkelingsmaatschappij Noord-Holland
45.378,02
45.378,02
-
5.
N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
6.806.703,24
6.806.703,24
-
6.
N.V. NUON Energy
6.
Alliander N.V.
7.
N.V. Afvalzorg Holding
9.
FIRON B.V.:
10.
Schiphol Area Development Company N.V. idem, uitbreiding aandelenkapitaal
11. 12.
14.
Zeehaven IJmuiden N.V. Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied (RON N.V.) N.V. Oostindiëvaarder "Amsterdam"
65.868.747,15
62.643.935,00-
3.224.812,15
-
-
62.643.935,00
62.643.935,00
-
14.294.077,56
14.294.077,56
-
18.604,99
18.604,99
-
2.287.052,29
2.287.052,29
-
796.720,35
796.720,35
-
408.402,19
408.402,19
-
317.646,16
317.646,16
45,38
45,38
-
370.000,00
370.000,00
-
15.
N.V. Groenbeheer
16.
PolanenPark B.V.
7.200,00
7.200,00
-
17.
Ontwikkelingsbedrijf NoordHolland Noord N.V.
27.000,00
27.000,00
-
18.
Ontwikkelingsfonds Duurzame Energie B.V. (ODEN)
18.000,00
18.000,00
-
19.
Zeestad Beheer B.V.
20.
Kapitaaldeelname Life Science Fonds Amsterdam
Subtotaal a. kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen e.
bijdragen aan activa in eigendom van derden:
1.
Bijdrage in het project Diemer Vijfhoek
2.
Projecten waarvan de kapitaallasten ten laste worden gebracht van de reserve EXINH:
Subtotaal e. bijdragen aan activa in eigendom van derden TOTAAL GEACTIVEERDE INVEST. FINANCIELE ACTIVA
9.000,00
9.000,00
-
321.589,15
-
3.224.812,15
-
321.589,15
92.812.297,33
321.589,15
-
93.133.886,48
-
821.342,00
37.038,49
37.038,49
821.342,00
821.342,00
56.789.782,15
254.567,60
-
57.044.349,75
57.611.124,15
291.606,09
37.038,49
150.423.421,48
613.195,24
37.038,49
4
3.224.812,15
1.854.633,39
1.329.032,13
57.865.691,75
2.675.975,39
1.329.032,13
150.999.578,23
2.675.975,39
4.553.844,28
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 245
Afschrijvingen t/m 2009 (kol 5 t/m 10)
Boekwaarde per 1-1-2009 (kol 2-7)
Boekwaarde per 31-12-2009 (kol 10+3-4-8)
Gemiddelde boekwaarde (kol 10+11):2
Toegerekende rentelasten
Totaal van de kapitaallasten (kolom 7+12)
Toelichting productgroep/kostenplaats + rentepercentage
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de paragraaf verbonden partijen
1.525.875,00
1.525.875,00
1.525.875,00
-
betreft 610.350 aandelen à € 2,50
11.845,00
11.845,00
11.845,00
-
betreft 43 aand.à € 115 en 60 aand.à € 460 waarop
45.378,02
45.378,02
45.378,02
-
6.806.703,24
6.806.703,24
6.806.703,24
-
65.868.747,15
-
32.934.373,58
3.224.812,15
-
62.643.935,00
31.321.967,50
-
14.294.077,56
14.294.077,56
14.294.077,56
-
18.604,99
18.604,99
18.604,99
-
2.287.052,29
2.287.052,29
2.287.052,29
141.797,24
141.797,24
nummer 714 02 (rente 6,2%)
796.720,35
796.720,35
796.720,35
49.396,66
49.396,66
nummer 714 02 (rente 6,2%)
408.402,19
408.402,19
408.402,19
30.630,16
30.630,16
nummer 714 01 (rente 7,5%)
317.646,16
317.646,16
317.646,16
-
45,38
45,38
45,38
-
370.000,00
370.000,00
370.000,00
18.500,00
18.500,00
7.200,00
7.200,00
7.200,00
-
27.000,00
27.000,00
27.000,00
-
18.000,00
18.000,00
18.000,00
-
9.000,00
9.000,00
9.000,00
-
321.589,15
160.794,58
994,25
994,25
-
92.812.297,33
89.909.074,33
91.360.685,83
241.318,31
3.466.130,46
821.342,00
-
-
-
-
-
3.183.665,52
54.935.148,76
53.860.684,23
54.397.916,50
2.753.121,63
4.082.153,76
4.005.007,52
54.935.148,76
53.860.684,23
54.397.916,50
2.753.121,63
4.082.153,76
4.005.007,52
147.747.446,09
143.769.758,56
145.758.602,33
2.994.439,94
7.548.284,22
nummer 041 01. Per 1-7-2009 zijn de aandelen NUON Energy verkocht aan Vattenfall. betreft de aandelen in het netwerkbedrijf dat is afgesplitst per 1-7-2009 bij de overname van NUON N.V.
t.l.v. Fonds Investeringen Noord-Holland
nummer 614 20 (5%)
nummer 710 09 (3,71%)
resterende investeringen gedekt door bijdragen derden
nummer 308 05 dekking t.l.v. Reserve EXINH
246 |
5.4 Staat van verstrekte overige langlopende geldleningen en uitzettingen met een rentetypische looptijd >1jaar (artikel 36 BBV) Omschrijving
Oorspronkelijk bedrag van de geldlening en/of uitzetting (evt. maximum)
Datum en nummer Besluit van Pro-vinciale Saten c.q. gedeputeerde staten
Rente percen- tage
Restant bedrag van de lening of uitzetting per 1 januari 2009
NUON N.V.
45.378.021,61
18-12-95;83
5,42
6.982.769,98
N.V. P.W.N. (*)
28.588.153,61
div.
div.
2.087.389,02
PolanenPark B.V. (4)
23.000.000,00
17-01-2006;502
3,516
18.383.654,79
Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord N.V. (7)
275.000,00
09-10-2007;50437
3,663
137.727,77
Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord N.V. (8)
750.000,00
begr0ting 2007
3,50
-
Leningen aan deelnemingen
subtotaal:
97.991.175,22
27.591.541,56
Overige langlopende leningen Coöperatieve Visafslag Den Oever (2) Stadsverwarming Gemeente Purmerend (3) Investeringsmaatschappij Noordzeekanaalgebied C.V.(5) Vattenfall (6) Stichting Fonds BONRoute (1) subtotaal:
226.890,11
21-12-1993;21
4,25
56.512,09
6.806.703,24
13-01-1997; 6
4,00
6.806.703,24
13.606.700,00
17-02-03;22/ 27-11-06;111
3,25
7.861.379,63
460.723.236,75
22-06-2009; 32
10.000.000,00
26-06-2007;31268
491.363.530,10
4,744
10.000.000,00 24.724.594,96
Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van 1 jaar en langer BNG FIDO Optimaal Select Meewind (9)
2.500.000,00
subtotaal:
2.500.000,00
-
591.854.705,32
52.316.136,52
Totaal
(*) Een specificatie hiervan is op de sector AFD bij de Directie Middelen aanwezig. (1) Betreft een tijdelijke lening t.b.v. het programma Quick Wins in het kader van de Netwerkananlyse Noordvleugel waarvoor het rijk ook 50% heeft toegezegd. (2) Deze lening had een looptijd van vijf jaar tot december 1998. Op verzoek hebben gedeputeerde staten de verplichting tot aflossing eerst opgeschort tot 1-1-1998. Bij besluit van 15 maart 1999, nr. 913688 hebben gedeputeerde staten besloten tot een rente- en aflossingsvrije periode voor vier jaar, eindigend op 31-12-2001. Gezien de positieve resultaten van het bedrijf over 2001 en 2002 is de rente- en aflossingsverplichting weer in werking getreden (zie besluit GS van 17 september 2002,nr. 33634).Bij besluit van 22 februari 2005 is uitstel van de aflossing ultimo 2004 verleend voor de periode van 1 jaar. Bij besluit van 29 mei 2009 is als gevolg van de kredietcrisis uitstel van aflossing verleend voor de jaren 2008 en 2009. (3) Betreft een in 1977 verstrekte lening aan de gemeente Purmerend ten behoeve van de Stadsverwarming Purmerend met een looptijd tot 31-122019.
09-12-2008;59991
-
Jaarlijks werd de rente bijgeschreven op de leningschuld.Op grond van het BBV dienen leningen tegen nominale waarde te worden opgenomen. Aangezien het niet aannemenlijk is dat de bijgeschreven rente kan worden geind, is de bijgeschreven rente in 2005 afgeboekt ten laste van de destijds hiervoor in het leven geroepen Voorziening Stadsverwarming Purmerend. De jaarlijkse gederfde rente is ten laste van productgroep 720 gebracht. (4) Betreft een door GS verstrekt kredietfaciliteit tot maximaal € 23 mln. met een looptijd van 10 jaar voor het aankopen, ontwikkelen, uitgeven en beheren van bedrijventerreinen conform de doelstelling opgenomen in de statuten van PolanenPark B.V. (voorheen Rottepolderpark B.V.). Provinciale staten hebben bij besluit van 27 februari 2006 (voordracht 9) het max.bedrag beschikbaar gesteld en zijn akkoord gegaan met uitvoering door GS. (5) Betreft een door PS verstrekt kredietfaciliteit tot maximaal € 13.606.700,- voor een investeringsfonds voor de financiering van projecten die de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaal gebied initiëert c.q. in participeert. Bij besluit van PS van 13-2-2003; nr.22 is een leenfaciliteit van € 6,8 mln.beschikbaar gesteld. Bij besluit van 27-112006; nr.111 is de faciliteit verhoogd met € 6.806.700,-. De gemeente Amsterdam dezelfde faciliteit beschikbaar gesteld.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 247
Bedrag van de in de loop van 2009 verstrekte leningen en uitzettingen
Bedrag van de rente of het rentebestand-deel
Bedrag van de aflossing of het aflossingsbestanddeel
Restantbedrag van de lening of uitzetting per 31 december 2009
Laatste jaar afloss.
Bedrag van de lopende rente 2009
373.211,02
3.490.477,42
3.492.292,56
2010
5.257,84
147.809,70
889.409,18
1.197.979,84
div.
18.637,13
1.002.076,71
640.580,53
-
19.385.731,50
2016
163.406,87
135.130,00
6.763,29
-
272.857,77
2014
416,64
750.000,00
2019
-
750.000,00
25.098.861,67
3.464,26
2.541.385,51
350.093,34
25.000,00-
81.512,09
2006
-
-
6.806.703,24
2019
-
89.056,30
10.313.708,84
div.
-
460.723.236,75
2015
-
-
2009
-
2034
-
460.723.236,75 207.775,00
10.000.000,00
477.925.160,92
2.500.000,00
2.500.000,00 2.500.000,00
467.651.828,97
1.729.697,14
14.443.942,90
(6) Betreft een langlopende vordering op het Zweedse energiebedrijf Vattenfall in verband met de overname van de aandelen NUON Energy per 1-7-2009. De betaling en levering van de aandelen vindt in 4 tranches plaats. De 1e tranche van 49% heeft op 1-7-2009 plaatsgevonden. Voor de resterende tranches per 1-7-2011 (15%); 1-7-2013 (15%) en 1-7-2015 (21%) voor in totaal € 460.723.236,75 is in samenspraak met commissie Bbv een langlopende vordering opgenomen. (7) Betreft een door GS verstrekt kredietfaciliteit tot maximaal € 275.000 met als einddatum 1-1-2014 ten behoeve van de voorfinanciering van kosten van de realisatie van het Regionaal Havengebonden Bedrijventerrein te Anna Paulowna.Provinciale staten hebben op 19 november 2007 (Najaarsbericht 2007) ingestemd met het voorstel. (8) Betreft een door GS verstrekte lening tot maximaal € 750.000,- met een looptijd van 10 jaar voor het oprichten van het Participatiefonds van Ontwikkelingsbedrijf NHN dat zich richt op jonge innovatieve bedrijven en er op gericht is de economie en de werkgelegenheid in de Kop van NoordHolland te versterken. Provinciale staten hebben bij de vaststelling van de begroting 2007 het max. bedrag beschikbaar gesteld.
505.524.022,59
187.718,48
(9) Betreft een investering in het hoofdsomgarantie product BNG Fido Optimaalselect Meewind, zijnde een participatiefonds voor duurzame energieprojecten. GS hebben besloten tot deze duurzame belegging bij besluit van 9 december 2008; nr.59991. De looptijd bedraagt 25 jaar en de uitkering incl. rendement zal uiterlijk op 31-3-2034 plaatsvinden.
248 |
5.5 Staat van opgenomen langlopende leningen (artikel 46 BBV)
Lening nummer
Oorspronkelijk bedrag
2007.01
50.000.000,00
Totaal
50.000.000,00
Datum en nummer besluit ged.staten 15-08-2007;46830
Rente %
Vervaldagen rente
Vervaldagen aflossing
Restantschuld per 1 januari 2009
4,7790
1/10
1/10
48.920.047,50 48.920.047,50
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 249
Bedrag van de in de loop van 2009 opgenomen leningen
Rentebedrag 1-1 tot datum aflossing
Rentebedrag afloss. datum t/m 31-12-2009
Totaal rente 2009
Aflossingsbedrag
Restantschuld per 31 december 2009
Laatste jaar aflossing
Lopende rente 2009
0,00
1.753.416,73
570.952,91
2.324.369,64
1.131.563,50
47.788.484,00
2032
570.952,91
1.753.416,73
570.952,91
2.324.369,64
1.131.563,50
47.788.484,00
570.952,91
250 |
5.6 Overzicht van het verloop van de investeringskredieten Categorie nummer
Omschrijving van de investeringsuitgaven
Besluit van pro-vinciale staten resp. begrotingswijziging
2. MATERIELE VASTE ACTIVA a. Investeringen met een economisch nut: Gronden en terreinen Krediet v. anticip. gronden en NIEGG-gronden
10-12-2001; 66
idem
25-06-2007;50
4201
idem
NJN 2008
4202
idem
NJN 2008
4600
Rentebijschrijving 2009 op anticip./NIEGG gronden
4201
Gronden etc.Wierringerrandmeer
4202
idem
4231
idem
4232
idem
4300
idem
8202
verkoop van gronden
8221
huren
8222
pachten
4202
Strategisch grondbeleid
4210
Renovatie provinciekantoor Houtplein
4231
idem
4600
rentebijschrijving
4210
Verbouwing bestuurscentrum Dreef 1 en 3
4231
idem
subtotaal 30-05-2005;35
subtotaal begroting 2007
9-11-2009;67
subtotaal
4600
9-11-2009;67
rentebijschrijving subtotaal Vervang.nieuwbouw provinciehuis tbv. gunning bouw parkeergarage (*1)
19-04-2004;92
subtotaal 4210
Krediet renovatie Paviljoen Welgelegen
4220
idem
19-06-2006;56 VJB 2007
4231
idem
NJN 2008
4600
Rentebijschr. krediet renovatie Paviljoen Welgelegen subtotaal b. Investeringen in openbare ruimte met een maatschappelijk nut: Grond-/weg-/waterbouwkundige werken:
div.
Provinciale wegen en vaarwegen
4600
Afschrijving ten laste van de Reserve EXINH (N201)
diverse
4600
Afschrijving tlv.begroting nummer 308.21 (N242)
4210
Aquaduct N201
begr0ting 2007
4210
Baggerkrediet (*2)
begr0ting 2007
4210
Baggerkrediet (*2)
begr0ting 2007
div.
Projecten waarvan de kap.lasten tlv. de Reserve EXIN-H komen
subtotaal
diverse
3. FINANCIELE VASTE ACTIVA a. kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen: e. bijdragen aan activa in eigendom van derden: 4411
Uitvoering deelproject Diemervijfhoek
VJB 2000/NJB 2005
8600
Afschrijving ten laste van Fonds investeringen N-H
VJB 2000/NJB 2005
8411
Bijdrage andere participanten
VJB 2000/NJB 2005
subtotaal e. bijdragen aan activa in eigendom van derden: div
waarvan de kap.lasten tlv. de Reserve EXIN-H komen Totaal
diverse
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 251
Totaal krediet
Te besteden in 2009
Besteed in 2009
27.200.000,00
-
-
35.000.000,00
32.225.055,92
2.899.348,30
10.000.000,00
10.000.000,00
Af te voeren krediet
Overschreden krediet
Nog te besteden per 31-12-2009
37.184.953,66
32.800.000,00
77.198,04 2.063.555,92
105.000.000,00
42.225.055,92
5.040.102,26
25.000.000,00
7.176.114,56
1.443.472,08
-
-
37.184.953,66 2.369.388,10
3.625.131,20 215.116,99 305,34 31.800,80 30.000,0070.083,56409.016,3925.000.000,00
7.176.114,56
4.806.726,46
15.000.000,00
15.000.000,00
18.407,80
15.000.000,00
15.000.000,00
18.407,80
62.200.000,00
62.200.000,00
731.385,20
-
-
2.369.388,10 14.981.592,20
-
-
14.981.592,20 61.024.200,57
427.843,06 16.571,17 62.200.000,00
62.200.000,00
1.175.799,43
61.024.200,57
22.000.000,00
22.000.000,00
169.031,00
21.628.215,62
197.513,62 5.239,76 22.000.000,00
22.000.000,00
371.784,38
1.200.000,00
1.200.000,00
-
-
-
21.628.215,62
1.200.000,00
1.200.000,00
-
-
-
-
16.500.000,00 1.500.000,00
2.621.771,36
4.188.812,96
325.318,33
1.500.000,00
72.305,62
800.000,00
800.000,00
-
0,00
29.815,98 305.518,47
18.800.000,00
4.921.771,36
1.058.353.793,53
825.374.645,93
4.596.453,03
325.318,33
-
0,00-
25.852.691,41
18.077.962,43
546.917,12
794.881.145,21
18.077.962,43
546.917,12
794.881.145,21
10.556.936,002.333.300,001.058.353.793,53
825.374.645,93
12.962.455,41
8.150.000,00
8.150.00,00
-
8.150.000,00
30.283.200,00
30.283.200,00
30.283.200,00
30.283.200,00
22.419.297,00
14.861.682,00
2.419.017,30
12.442.664,70
1.955.000,00
364.040,94
37.038,49
327.002,45
821.342,00-
-
-
-
1.133.658,00-
364.040,94-
37.038,49-
327.002,45-
-
-
-
142.484.281,00
88.919.499,00
254.567,60
1.510.890.571,53
1.122.311.968,77
31.645.313,67
VJB = Voorjaarsbericht, NJN = Najaarsbericht. (*1) Dit krediet is bij besluit van PS 9-11-2009;nr.67 ingetrokken.
-
-
-
18.403.280,76
546.917,12
1.041.327.091,46
88.664.931,40
(*2) Dit krediet is bij besluit van PS 8-2-2010; nr.4 ingetrokken. De uitgaven zullen t.l.v. de Reserve Groot onderhoud wegen en vaarwegen worden gebracht.
252 |
5.7 Staat van het verloop van de reserves (artikel 54 BBV) Nummer
Naam van de reserve
Saldo aan het begin van het dienstjaar 2009
Toevoegingen wegens bestemming
Toevoegingen ten laste van andere reserves
134.164.229,45
118.224.741,77
76.166.922,50
Algemene reserves 1.
Saldireserve
2.
Reserve eigen kapitaal wegens deelnemingen Totaal algemene reserves (a)
88.950.122,50
-
223.114.351,95
118.224.741,77
76.166.922,50
3.228.231,74
-
-
386.885,71
-
-
5.887.275,16
1.183.500,00
-
Bestemmingsreserves 1
Reserve voor BTW-afdrachten
2
Reserve Ontwikkelingssamenwerking
3
Reserve Kleine infrastructuurprojecten
4
Reserve Groot onderhoud wegen en vaarwegen
95.317.769,22
1.311.401,11
31.284.598,49
5
Reserve Openbaar vervoerprojecten
29.339.057,72
1.944.800,00
-
6
Reserve Kapitaal bijdragen baggerwerken
10.000.000,00
5.000.000,00
-
7
Reserve Grondverwerving en inrichting natuurgebieden
2.505.073,81
-
-
8
Reserve Ontwikkeling openluchtrecreatie
4.889.784,21
-
-
9
Reserve Investeringsprogramma Landelijk Gebied (ILG)
56.513.439,14
6.245.800,00
39.382.000,00
10
Reserve Herstructurering bedrijfsterreinen
2.377.632,64
-
-
11
Reserve Cofinanciering Europese projecten
9.326.688,98
2.363.000,00
-
12
Reserve Monumenten (Mr. F.J. Kranenburg monumentenfonds)
1.661.150,40
1.059.700,00
-
13
Reserve Stedelijke vernieuwing
14
Reserve Uitgestelde Intenties
15 16a 16b
9.172.800,00
-
-
12.554.400,00
6.460.749,00
-
Reserve Grondbeleid
7.065.148,37
-
-
Reserve afwikkeling opheffing fondsen (Provinciaal Afvalstoffenfonds)
4.795.547,78
-
-
Reserve afw.opheffing fondsen (Fonds voor de Verbetering van de agrarische structuur)
164.287,81
-
-
16c
Reserve afwikkeling opheffing fondsen (Fonds Economische ontwikkeling)
393.447,81
-
-
16d
Reserve afwikkeling opheffing fondsen (Reserve Ouderenvoorzieningen)
93.432,00
-
-
17
Reserve revolving fund
5.763.165,22
1.095.100,00
-
18
Reserve Mobiliteitsfonds
40.900.000,00
1.200.000,00
-
19
Reserve Fiets infrastructuur
1.255.000,00
5.200.000,00
-
20
Reserve Sponsering en mediaprogramma
1.344.574,70
1.800.000,00
-
21
Reserve Huisvesting
-
-
7.000.000,00
22
Reserve Fonds Investeringen Noord-Holland
18.241.760,30
-
-
23
Reserve UNA
135.496.925,81
8.500.000,00
14.000.000,00
24
Reserve Extra Investeringsimpuls Noord-Holland (EXIN-H)
124.380.415,37
313.452.088,00
395.715,00
25
Reserve Tweede Investeringsimpuls Noord-Holland (TWIN-H)
-
496.000.000,00
10.000.000,00
583.053.893,90
852.816.138,11
102.062.313,49
661.651.218,93
971.040.879,88
178.229.235,99
Einde dienstjaar
Toevoegingen
1o.ooo.ooo,oo
5.ooo.ooo,oo
-
7.176.115,oo
-
-
Totaal bestemmingsreserves Correctie i.v.m. stelselwijziging inzake verplichtingen Gecorrigeerd saldo bestemmingsreserves bestemmingsreserves (b)
144.517.026,92Totaal
Totaal reserves (a+b)
Verloop van spec. bestemmingsreserves of delen daarvan, die zijn gevormd ter dekking van kap.lasten. 6
Reserve Kapitaal bijdragen baggerwerken
23
Reserve UNA
24
Reserve Extra Investeringsimpuls Noord-Holland (EXIN-H) Totaal
438.536.866,98
74.o28.526,57
24.6oo.ooo,oo
-
91.204.641,57
29.600.000,00
-
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 253
Onttrekkingen wegens bestemming
Onttrekking harde verplichtingen naar voorzieningen
34.374.712,15
Onttrekkingen wegens vrijval/overheveling van middelen
Saldo aan het einde van het dienstjaar 2009
Schriftelijk aangegane verplichtingen jegens derden aan het einde van 2009
Bestuurlijk geoormerkte reserveringen aan het einde van 2009
-
294.181.181,57
-
144.200.000,00
88.950.122,50
-
-
-
34.374.712,15
-
88.950.122,50
294.181.181,57
-
144.200.000,00
-
-
3.228.231,74
-
-
-
124.454,52
229.109,91
33.321,28
-
-
-
1.675.199,73
4.566.836,50
-
828.738,93
-
828.738,93
21.475.063,52
-
2.604.167,89
103.834.537,41
8.512.302,18
95.322.235,23
2.521.122,49
5.180.900,92
3.762.735,23
19.819.099,08
-
19.819.099,08
-
-
15.000.000,00
-
-
-
362.674,89
2.012.222,96
130.175,96
-
-
-
465.917,34
2.312.711,40
2.111.155,47
-
-
-
12.276.824,79
1.303.696,24
2.500.000,00
86.060.718,11
-
86.060.718,11
724.233,23
1.653.399,41
-
0,00
-
-
1.454.565,16
5.357.110,00
685.334,74
4.192.679,08
-
4.192.679,08
986.140,21
1.175.617,24
36.316,36
522.776,59
-
522.776,59
1.046.773,20
911.878,40
648.282,40
6.565.866,00
-
6.565.866,00
12.554.400,00
-
-
6.460.749,00
-
6.460.749,00
-
-
7.065.148,37
-
-
-
48.300,86
-
4.747.246,92
-
-
-
-
-
164.287,81
-
-
-
27.226,81
-
366.221,00
-
-
-
763,59-
-
94.195,59
-
-
-
279.207,83
59.521,02
5.300.000,00
1.219.536,37
-
1.219.536,37
377.717,38
488.706,32
39.332.000,00
1.901.576,30
-
1.901.576,30
930.174,48
1.312.588,62
-
4.212.236,90
-
4.212.236,90
3.114.498,58
10.809,80
966,00
18.300,32
-
18.300,32
459.603,31
-
-
6.540.396,69
-
6.540.396,69
4.656.780,96
8.261.169,00
5.273.935,39
49.874,95
-
49.874,95
19.859.098,21
51.225.107,41
7.891.690,63
79.021.029,56
-
79.021.029,74
26.633.782,70
21.917.730,13
23.500.000,00
366.176.705,54
-
77.324.617,36
2.720.940,44
3.900.692,30
-
499.378.367,26
-
24.278.367,26
114.773.937,05
111.879.807,58
124.475.412,78
1.186.803.188,09
8.512.302,18
414.338.797,91
149.148.649,20
111.879.807,58
213.425.535,28
1.480.984.369,66
8.512.302,18
558.538.797,91
Ontrekkingen
Einde dienstjaar
Verplichtingen
-
15.ooo.ooo,oo
-
-
4.8o6.726,46
-
2.369.388,54
2.369.388,54
4.487.o92,o8
-
94.141.434,49
9.293.818,54
15.000.000,00
96.510.823,03
94.141.434,49 -
96.510.823,03
254 |
5.8 Staat van het verloop van de voorzieningen (artikel 55 BBV)
Nr.
Naam van de voorziening
Voorzieningen 1
Voorziening garantie overname NUON
2
Voorziening Verlofsparen en arbeidsmarkttoelagen
3
Voorziening Financiele risico's
4
Voorziening Kosten reorganisatie
5
Voorziening Pensioenen leden GS
6
Voorziening Groot onderhoud wegen en vaarwegen
7
Voorziening Bijdrage diffuse bronnen
8
Voorziening Grondwaterheffing
9
Voorziening Convenant Mainport en Groen
10
Voorziening GO-gelden
11
Voorziening verplichtingen FINH
12
Voorziening verplichtingen UNA
13
Voorziening verplichtingen EXIN-H
14
Voorziening verplichtingen TWIN-H
15
Voorziening verplichtingen Ontwikkelingssamenwerking
16
Voorziening verplichtingen Revolving fund
17
Voorziening verplichtingen Sponsoring & Mediaprogramma's
18
Voorziening verplichtingen Cofinanciering Europese projecten
19
Voorziening verplichtingen Kleine infrastructuur
20
Voorziening verplichtingen Mobiliteitsfonds
21
Voorziening verplichtingen Openbaar vervoer
22
Voorziening verplichtingen Fietsinfrastructuur
23
Voorziening verplichtingen Grondverwerving etc.
24
Voorziening verplichtingen Ontwikkeling openluchtrecreatie
25
Voorziening verplichtingen ILG
26
Voorziening verplichtingen Herstructurering bedrijventerreinen
27
Voorziening verplichtingen Mr. F.J. Kranenburg Monumentenfonds
28
Voorziening verplichtingen Stedelijke vernieuwing Totaal voorzieningen Correctie i.v.m. stelselwijziging inzake verplichtingen Gecorrigeerd saldo voorzieningen
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 255
Onttrekkingen Saldo bij de aanvang van het dienstjaar 2009
Toevoeging
Bestedingen
Vrijval ten gunste van rekening van lasten en baten
Saldo aan het einde van het dienstjaar 2009
Productnummer toevoeging of vrijval voorziening
-
36.636.373,28
1.144,85
36.635.228,43
041 01
99.692,47
-
22.691,72
77.ooo,75
-
045 04
-
-
-
-
-
045 05
9.21o.175,4o
-
3.688.766,52
-
5.521.4o8,88
7.959.8o4,15
871.684,1o
382.o76,95
-
8.449.411,3o
111 82
7.37o.128,37
-
5.141.2o5,38
1.959.3o3,67
269.619,32
311 22 /311 28 /338 22
41.1o4,5o
-
22.ooo,oo
-
19.1o4,5o
16o.744,91
128.721,83
-
-
289.466,74
1.o43.695,oo
-
-
-
1.o43.695,oo
442 01
1.753.671,24
748.244,oo
92.42o,3o
-
2.4o9.494,94
app.kosten
-
8.261.169,oo
8.261.169,oo
diversen
-
51.225.oo7,41
51.225.oo7,41
diversen
-
21.917.73o,13
21.917.73o,13
diversen
-
3.9oo.692,3o
3.9oo.692,3o
diversen
-
229.1o9,91
229.1o9,91
diversen
-
59.521,o2
59.521,o2
diversen
-
1o.8o9,8o
1o.8o9,8o
diversen diversen
-
5.357.11o,oo
5.357.11o,oo
-
4.566.836,5o
4.566.836,5o
diversen
-
488.7o6,32
488.7o6,32
diversen
-
5.18o.9oo,92
5.18o.9oo,92
diversen
-
1.312.588,62
1.312.588,62
diversen
-
2.o12.222,96
2.o12.222,96
diversen
-
2.312.711,4o
2.312.711,4o
diversen
-
1.3o3.696,24
1.3o3.696,24
diversen
-
1.653.399,41
1.653.399,41
diversen
-
1.175.617,24
1.175.617,24
diversen
911.978,4o
diversen
-
911.978,4o
27.639.016,04
150.264.830,79
144.517.o26,92 172.156.o42,96
9.350.305,72
2.036.304,42
166.517.236,69
256 |
5.9 Staat van gewaarborgde leningen en andere garantieverplichtingen (artikel 57 BBV)
Gevallen van gemeenschappelijke waarborging van de lening Nummer
Oorspronkelijk bedrag
Doel van de geldlening
Door wie de geldlening is aangegaan
Namen van andere waarborgende lichamen
2009 *
1.530.000
1ste fase nieuwbouw en renovatie psych. centrum
St.Geestelijke Gezondheidszorg NH-Noord
100
2010 *
1.531.508
Nieuwbouw en renovatie psych.centrum
idem
100
2011 *
2.467.430
2e fase nieuwbouw en renovatie psych. centrum
idem
100
2012 *
3.403.352
Idem
idem
100
2013 *
2.382.346
Idem
idem
100
10003 *
10.096.610
2e fase zwakzinnigeninrichting Kadijkerkoog
Dr. M.J. Prinsenstichting
100
10004 *
3.333.016
3e fase zwakzinnigeninrichting Kadijkerkoog
idem
100
10005 *
1.713.156
laatste fase Kadijkerkoog
idem
100
11001 *
2.722.681
Bouw Reigersdaal
Esdégé-Reigersdaal
100
11002 *
2.994.949
Ged. bouw zwakzinnigeninrichtng Reigersdaal
idem
100
11003 *
1.332.979
Reigersdaal
idem
100
11004 *
14.600.378
Investeringen verdere bouw van verpleeghuis Reigersdaal
idem
100
13001 *
8.956.623
Bouw en inrichtingskosten 1e fase
Stichting Leekerweide
100
17003 *
2.495.791
Bouw en inrichting verpleeghuis Amstelrade
Mytyl Stichting Amstelrade
50
17004 *
2.044.298
2e fase bouw en inrichting Amstelrade
idem
50
20003 *
110.386
Bouw verpleegtehuis Magnushof
20004 *
257.569
20005 *
171.709
24001 *
3.781.532
Uitbreiding Lindendael
24002 *
3.403.352
Uitbreidings- en herstructueringswerken
27001 *
3.374.310
Bouw verpleeghuis Heemswijk
27002 *
3.403.352
Idem
30002 *
431.091
37001 *
1.724.365
-
26.719
Totaal
78.289.502
% of deel gewaarborgd provincie
Zr. Kueter Stichting/ Magnushof
Gemeente Amsterdam / Amstelveen
100
Idem
idem
Gemeente Amsterdam / Amstelveen
100
Idem
idem
100
Westfriese Zorggroep De Omring
100
idem
100
Viva ! Zorggroep
100
idem
100
Recreatieschap Alkm. Uitgeester Meer
100
Schiphol Area Development Company N.V. te Schiphol
100
Div. Ambtenaren
100
Diverse investeringen Aanleg ontsluitingsweg T106 Hypothecaire geldleningen i.v.m. aankoop of bouw woonhuis
Bij de met “*” aangeduide nummers van de borgstellingen is ten behoeve van de provincie zekerheid gevestigd op het onderpand.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 257
Restantbedrag van de lening aan het begin van het dienstjaar 2009 Datum van het besluit Prov. Staten c.q. Ged. Staten
Restantbedrag van de lening aan het einde van het dienstjaar 2009
Datum van het besluit Koninklijke Goedkeuring
Rentepercentage
Totaal
Gewaarborgd door provincie
29-10-1979;080
27-02-1980;048
4,40
1.020.000
1.020.000
85.000
935.000
935.000
29-10-1979;080
27-02-1980;048
5,65
1.021.005
1.021.005
85.084
935.921
935.921
18-01-1982;005
17-05-1982;006
4,95
1.191.173
1.191.173
85.084
1.106.089
1.106.089
18-01-1982;005
17-05-1982;006
5,72
1.701.676
1.701.676
113.445
1.588.231
1.588.231
18-01-1982;005
17-05-1982;006
6,25
1.270.585
1.270.585
79.412
1.191.173
1.191.173
04-12-1978;099
31-01-1979;009
4,27
2.776.568
2.776.568
252.415
2.524.153
2.524.153
19-05-1980;019
21-08-1980;170
4,45
1.538.315
1.538.315
128.193
1.410.122
1.410.122
14-11-1983;074
05-12-1997;97-3
6,06
642.434
642.434
107.072
535.362
535.362
30-10-1972;128
18-05-1973;010
6,35
367.961
367.961
367.961
0
0
10-06-1985;045
19-02-1986;010
6,68
698.821
698.821
698.821
0
0
10-06-1985;045
19-02-1986;010
6,68
310.976
310.976
310.976
0
0
26-05-1975;036
25-09-1975;003
5,29
4.534.966
4.534.966
442.436
4.092.530
4.092.530
29-10-1979;078
24-01-1980;020
3,87
4.299.179
4.299.179
4.299.179
0
0
09-04-1973;033
08-10-1973;005
6,45
556.366
278.183
556.366
0
0
09-04-1973;033
08-10-1973;005
6,80
960.686
480.343
960.686
0
0
02-07-1969;092
29-09-1969;010
4,00
73.594
73.594
18.397
55.197
55.197
10-01-1972;222
30-03-1972;016
4,00
147.189
147.189
36.792
110.397
110.397
10-01-1972;222
30-03-1972;016
4,00
98.118
98.118
24.530
73.588
73.588
19-11-1984;077
10-01-1985;012
6,20
1.512.612
1.512.612
189.077
1.323.535
1.323.535
19-11-1984;077
10-01-1985;012
5,90
1.531.508
1.531.508
170.168
1.361.340
1.361.340
15-06-1981;036
30-09-1981;002
5,02
1.512.613
1.512.613
116.356
1.396.257
1.396.257
15-06-1981;036
30-09-1981;002
5,60
1.588.231
1.588.231
113.445
1.474.786
1.474.786
13-12-1993;078
25-02-1994;
6,25
118.550
118.550
21.555
96.995
96.995
11-12-1995;066
-
7,91
230.597
230.597
174.608
55.989
55.989
22-10-1963;XXIX
-
div.
19.220
19.220
-
19.220
19.220
29.722.943
28.964.417
9.437.058
20.285.885
20.285.885
Te waarborgen in 2009
-
Totaalbedrag gewone en buitengewone aflossing
Totaal
Gewaarborgd door provincie
258 |
Staat van andere garantieverplichtingen (vervolg) Naam rechtspersoon
Inhoud garantieverplichting
Looptijd
Het Nationaal Groenfonds
Uitvoering van het natuurbeleid (convenantleningen) 1
-
divers
Provinciaal aandeel in procenten
Provinciaal aandeel in euro's
6,20
7.440.246
80
1.000.000
Seawind Capital Partners BV.
kredietfaciliteit t.b.v.Meerwind Paraplufonds
2 jaar (t/m febr.2010)
Gem.Wijdemeren
hypotheek bij St.Nationaal Restauratiefonds voor behoud en herstel landgoed Eikenrode
5 jaar
100
max.
281.000
Rabobank Hilversum
lening tbv.fam.P. voor behoud en herstel van Landgoed Eikenrode
5 jaar
100
max.
219.000
Bank Ned.Gemeenten
nakomen van verplichtingen door het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord
t/m 2020
voor haar deelneming in Noord-Holland Noord Participaties B.V. Totaal
80
5.000.000 met rente+kosten 13.940.246
1) Rente en aflossing komen t.l.v. van de van het rijk te ontvangen zgn. convenantsgelden.
5.10 Afrekeningsverschillen vorige dienstjaren
Programma
Voordelig
1
€
193.338,67
2
€
30.876,95
3
€
2.282.374,76
4
€
705.512,28
5
€
462.027,13
6
€
219.245,36
7
€
2.286.060,01
8
€
243.469,00
9
€
772.175,61
10
€
202.907,21
11
€
224.024,07
Staf en ondersteuning
€
1.094.894,63
Totaal
€
8.716.905,68
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 259
5.11 Berekening EMU-saldo provincie Noord-Holland
onderdeel
Omschrijving
2009
+1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
+2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
+3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
150.264.831
-4
Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
107.611.084-
+5
De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen gebrachteontvangen bijdragen van het rijk, de provincies, de Europese Unie en overigen
+6a
Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs)
-
-6b
Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa
-
-7
Uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-,woonrijp maken e.d.
-
+8a
Verkoopopbrengsten van grond (tegen verkoopprijs)
-
-8b
Boekwinsten op grondverkopen
-9
Betalingen ten laste van de voorzieningen
-10
Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen e.d.) worden en die nog vallen onder één van de andere genoemde posten
-11
Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen
903.378.934-
Berekend EMU-saldo
33.169.519-
727.637.010 43.761.671
67.543.597
-
11.386.610-
260 |
Provincies
Het totaal van de ontvangen rijksmiddelen 2005 t/m 2008 die per 31 december 2008 onbesteed zijn gebleven (incl. evt. vaststellingen in 2009 door provincie over periode t/m 2008).
OCW
11A
Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 (APCB)
Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (art 41 en 45) en Ministeriële Regeling uitkeringen cultuurbereik 2005-2008
Provincies en gemeenten
Het totaal van de ontvangen rijksmiddelen 2005 t/m 2008 die per 31 december 2008 onbesteed zijn gebleven (incl. evt. vaststellingen in 2009 door provincie of gemeente over periode t/m 2008).
OCW
12
Versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2005-2007 (CPO)
Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (art 41 en 45) en Ministeriële Regeling uitkeringen cultuurbereik 2005-2008
Provincies en gemeenten
Het totaal van de ontvangen rijksmiddelen 2005 t/m 2007 die per einde schooljaar 2007-2008 onbesteed zijn gebleven (incl. evt. vaststellingen in 2009 door provincie resp. gemeente over periode t/m aug. 2008).
OCW
16A
Uitkering Marsrouteplannen (Bibliotheken). Vernieuwingsimpulsmiddelen
"Wet op het Specifiek Cultuurbeleid
Provincies en gemeenten
Besteed bedrag 2009
VROM
20A
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen en Besluit milieusubsidies
Provincies
Beginstand 2009 (9)
Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (art 41 en 45) en Ministeriële Regeling uitkeringen cultuurbereik 2005-2008
Realisatie (8)
Juridische grondslag (4)
Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving 2005-2008 (GBKV)
Afspraak (7)
Specifieke uitkering (3)
10A
Indicatoren (6)
Nummer (2)
OCW
Ontvanger (5)
Departement (1)
5.12 Overzicht specifieke uitkeringen (single issue single audit)
Besteed bedrag 2009 uit Wbb
Correctie besteed bedrag Wbb voorgaande jaren
Besteed bedrag 2009 uit FES Correctie besteed bedrag FES voorgaande jaren "Aantal saneringen (inclusief SEB) Alleen in te vullen na afloop programmaperiode"
435
"Aantal bodemonderzoeken (inclusief SEB) Alleen in te vullen na afloop programmaperiode"
585
"Aantal m2 gesaneerd oppervlak (inclusief SEB) Alleen in te vullen na afloop programmaperiode"
1.425.025
"Aantal m3 gesaneerde grond (inclusief SEB) Alleen in te vullen na afloop programmaperiode"
1.107.283
"Aantal m3 gesaneerd verontreinigd grondwater (inclusief SEB) Alleen in te vullen na afloop programmaperiode" VROM
22A
Programma externe veiligheid (EV)
Subsidieregeling programmafinanciering Externe Veiligheid (EV)beleid voor andere overheden 2006-2010
Provincies
Percentage van de verstrekte bijdrage 2009 dat is gebruikt voor het in dienst nemen vast personeel EV
Besteed bedrag 2009
3.513.296 84,11%
€ 826.256
Ter informatie
Aard Controle (20)
Eindverantwoording Ja/ Nee (19)
Toelichting afwijking (18)
Overige (17)
Te verrekenen met Provincie / Wgr (16)
Te verrekenen met het Rijk (15)
Overige besteding (14)
Besteed t.l.v. provinciale of Wgr+ middelen (13)
Besteed t.l.v. rijksmiddelen (12)
Overige ontvangsten (11)
Ontvangen van Rijk (10)
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 261
€ 1.278.033
R
Betreft de werkelijke terugvordering door het Rijk. Saldo Balanspost bedraagt per 31-12-2009 € 1.278.033
€ 577.830
R
Betreft de werkelijke terugvordering door het Rijk. Saldo Balanspost bedraagt per 31-12-2009 € 577.830
€ 31.310
R
Betreft de werkelijke terugvordering door het Rijk. Saldo Balanspost bedraagt per 31-12-2009 € 31.310
€ 305.744
R
"In de besteding t.l.v. Rijksmiddelen is tevens opgenomen het bedrag aan HVP per 31-12-2009. Reden: regeling wordt niet opgenomen in SISA 2010, PNH heeft echter wel toestemming van OCW om de activiteiten uiterlijk 31-12-2009 af te ronden. Derhalve komen verzoeken tot vaststelling van onze susbidieaanvragers ook begin 2010 nog binnen. Doordat de daaruit volgende kasbetalingen door ons niet kunnen worden verantwoord in een SISA-opgave 2010 nemen wij deze nu mee in de opgave 2009. Besteding van de gelden heeft immers al plaatsgevonden, doordat de betreffende subsidies uiterlijk in 2009 zijn verleend.
€ 9.007.188
Nee
-€ 6.366.400
€ 597.016
R
R
Nee -€ 228.249
De correctie in euro's betreft bestedingen uit provincie middelen die in de afgelopen jaren ten onrechte zijn verantwoord in de SISA bijlage. De verantwoording in SISA behoort uitsluitend te betreffen: de bestedingen van VROM-gelden. In het dossier is opgenomen een financiele onderbouwing van de correctie. Opgave SEB: betreft de volledig afgeronde projecten.
R R
D1
D1
D1
D1
D1
€ 1.897.660
Nee
D2
Nee
R
“In 2008 is bij debestedingen betrokken € 245,5K lonen interne medewerkers EV ‘07/’08. De interne controle in 2009 wees uit dat: 1. dit bedrag 240K moet zijn (zie onderliggende stukken). Het verschil is gecorrigeerd op de bestedingen 2009: de bestedingen bedragen in 2009 € 1.902.119. De correctie op SISA 2008 bedraagt minus € 4.459 per saldo bedraagt de opgave bestedingen 2009 € 1.897.660. 2. € 162K van de lonen interne medewerkers ‘07 /’08 niet in de financiele administratie is verwerkt. De positie van de beginbalans is daardoor niet correct. Dit is in het jaar 2009 gecorrigeerd en maakt onderdeel uit van het totaalbedrag “”onttrekking in 2009””.
Provincies en gemeenten
Beginstand 2009 (9)
Realisatie (8)
Afspraak (7)
Beleidsregeling subsidies budget investeringen ruimtelijke kwaliteit (BIRK)
Indicatoren (6)
Beleidsregeling subsidies Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK)
Ontvanger (5)
Juridische grondslag (4)
24A
Specifieke uitkering (3)
VROM
Nummer (2)
Departement (1)
262 |
Subsidiabele kosten 2009 minus bestedingen 2009 uit opbrengsten exploitatie
“Berekende opbrengst boven drempelwaarde ten behoeve van benefit sharing Alleen in te vullen na afloop project” “Aantal gerealiseerde projecten Alleen in te vullen na afloop project” “Aantal gerealiseerde kwaliteitsdragers Alleen in te vullen na afloop project” VROM
WWI
37
44A
Rijkscofinancieringsregeling INTERREG IV
Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005 (BLS)
Rijkscofinancieringsregeling INTERREG IV
"Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005
Provincies, gemeenten en Wgr+ regio's
"Totale subsidiabele kosten 2009 Hieronder per regel één project (niet zijnde totale Interreg IVproject) invullen en in de kolommen erna de verantwoordingsinformatie voor dat project
1
Suscod
Provincies en stadsregio’s (Wgr+)
Besteed bedrag 2009
€0
Alleen door provincie Friesland in te vullen: Aantal in het convenant woningbouwafspraken benoemde specifieke categorieën woningen WWI
50D
Investering stedelijke vernieuwing (ISV)
Wet Stedelijke Vernieuwing
Provincies (rechtstreekse ontvanger)
“Eindsaldo ISV (na afloop periode II) Verantwoorden in jaarrekening / SiSa 2010” Investeringsbedrag ISV II in 2009 doorgezet naar / verdeeld over niet-rechtstreekse gemeenten
VenW
59A
Brede doeluitkering verkeer en vervoer
Wet BDU Verkeer en Vervoer (art. 10)
Provincies en stadsregio’s (Wgr+)
Eindsaldo/-reservering 2008
Toegerekende rente 2009 Ontvangen BDU-bijdrage VenW Terugbetaling door derden vanuit BDU-bijdrage verstrekte middelen Totaal besteed bedrag 2009 Correctie over besteed bedrag 2008 Eindsaldo/-reservering 2009 “Individuele bestedingen 2009 die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen Per individuele besteding van meer dan 20% één regel invullen”
LNV
69
Leren voor duurzame ontwikkeling (LvDO)
Beschikking o.b.v. Programma Leren voor duurzame ontwikkeling 2008-2011
1
Concessie NHN
Provincies
Besteed bedrag 2008 t/m 2009
Cofinanciering eigen middelen 2008 t/m 2009 Bijdrage derden 2008 t/m 2009 VWS
88
Breedtesportimpuls
Stimuleringsregeling breedtesport
Provincies en gemeenten
Totale uitgaven 2009 (totaal ongeacht gesubsidieerde percentage)
€ 107.403.446
Nee
R
Ter informatie
Aard Controle (20)
€0
Eindverantwoording Ja/ Nee (19)
Toelichting afwijking (18)
Overige (17)
Te verrekenen met Provincie / Wgr (16)
Te verrekenen met het Rijk (15)
Overige besteding (14)
Besteed t.l.v. provinciale of Wgr+ middelen (13)
Besteed t.l.v. rijksmiddelen (12)
Overige ontvangsten (11)
Ontvangen van Rijk (10)
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 263
Totaal kosten project 12,4 miljoen waarvan 2,4 miljoen door Rijk wordt gesubsidierd. In 2009 zijn de bestede voorbereidings-kosten ad € 345.349 uit provincie middelen gefinancierd. Verzoek tot bevoorschotting Rijk en uitgaven Rijksmiddelen wordt verwacht in het 1e kwartaal van 2010.
R
D1 D1
€ 173.354
Nee
R
Nee
R
Projectuitvoering start in 2010.
R
€ 13.515.239
R
Nee
R
Nee
R
Nee
R
Nee
R
Nee
R
0
Nee
R
€ 124.479.380
Nee
R
€ 2.170.559 € 73.313.000 € 5.060.751 € 63.468.376
€ 20.434.206
R
€ 215.097
R
€ 113.445
€0
R
€0
R €0
R
vastgesteld door VenW dd 23 nov ´09 docnr 2009/72810
betreft de OV-beschikkingen
In 2008 maakte regeling geen onderdeel uit van SISA. Besteed t.l.v. Rijksmiddelen: betreft 2009 € 39.924 en 2008 € 175.173
Regeling hierbij afgerond.
JenG
95
Doeluitkering jeugdzorg (Bureau Jeugdzorg + Zorgkosten Jeugdzorg)
"Wet op de jeugdzorg (art. 37) en Regeling bekostiging jeugdzorg
Provincies en stadsregio’s (Wgr+)
Aantal Onder toezichtstelling (OTS), 1 jaar 2008
521
Aantal OTS 2008, overig
934
Aantal voorlopige voogdij 2008
8
Aantal voogdij 2008
254
Aantal jeugdreclassering 2008
508
Aantal samenloop 2008
88
Aantal Individuele Traject Begeleiding 2008 (ITB), harde kern
6
Aantal ITB 2008, Criem
29
Aantal scholing- en trainingsprogramma's (STP) 2008
3
Besteed bedrag 2009 aan stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt -deel justitietaken Besteed bedrag 2009 aan stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt - deel taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg Besteed bedrag 2009 aan zorgaanbod Aantal aanmeldingen 2009 aan het LBIO door bureau jeugdzorg
664
Aantal afmeldingen 2009 aan het LBIO door bureau jeugdzorg
491
Omvang egalisatiereserve jeugdzorg per 31 december 2009 JenG
96
Rijkssubsidieregeling jeugdzorg (experimenten jeugdzorg)
Wet op de jeugdzorg (art. 38) en Rijkssubsidieregeling jeugdzorg
Provincies en stadsregio’s (Wgr+)
Besteed bedrag 2008
Toelichting bij de Sisa-verantwoordingsbijlage bij de jaarrekening 2009 van de provincie Noord-Holland Geldstroom Beeldende Kunst en vormgeving 2005-2008 (GBKV) De regeling is formeel afgerond. In de SISA bijlage 2009 is de definitieve verantwoording opgenomen. Van het beschikkingsbedrag is € 1.278.033 niet besteed en kan worden teruggevorderd door het Ministerie van OCW. Het saldo van de overlopende passiva Rijksbijdrage Beeldende Kunst, per balansdatum 31-12- 2009, dekt volledig het bedrag opgenomen onder kolom 15, “te verrekenen met het Rijk”. Actieplan cultuurbereik 2005 – 2008 De regeling is formeel afgerond. In de SISA bijlage 2009 is de definitieve verantwoording opgenomen. Van het totale beschikkingsbedrag is € 577.830 niet besteed en kan worden teruggevorderd door het Ministerie van OCW. Het saldo van de overlopende passiva Rijksbijdrage Actieplan cultuurbereik per balansdatum 31-12- 2009, dekt volledig het bedrag opgenomen onder kolom 15, “te verrekenen met het Rijk”.
Beginstand 2009 (9)
Realisatie (8)
Afspraak (7)
Indicatoren (6)
Ontvanger (5)
Juridische grondslag (4)
Specifieke uitkering (3)
Nummer (2)
Departement (1)
264 |
Ter informatie
Aard Controle (20)
Eindverantwoording Ja/ Nee (19)
Toelichting afwijking (18)
Overige (17)
Te verrekenen met Provincie / Wgr (16)
Te verrekenen met het Rijk (15)
Overige besteding (14)
Besteed t.l.v. provinciale of Wgr+ middelen (13)
Besteed t.l.v. rijksmiddelen (12)
Overige ontvangsten (11)
Ontvangen van Rijk (10)
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 265
D1
D1
Aantallen conform jaarrekening gegevens Bureau Jeudgzorg 2008.
D1 D1 D1 D1 D1 D1 D1 € 14.550.559
Nee
R
€ 13.695.130
Nee
R
€ 60.890.313
Nee
R D2 D2
€ 8.402.309 € 526.540
R Ja
R
Regeling hierbij afgerond.
Versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2005 – 2007 (CPO) De regeling is formeel afgerond. In de SISA bijlage 2009 is de definitieve verantwoording opgenomen. Van het totale beschikkingsbedrag is € 31.310 niet besteed en kan worden teruggevorderd door het Ministerie van OCW. Het saldo van de overlopende passiva Rijksbijdrage Primair onderwijs per balansdatum 31-12- 2009, dekt volledig het bedrag opgenomen onder kolom 15, “te verrekenen met het Rijk”. Uitkering Marsrouteplannen (Bibliotheken). Vernieuwingsimpulsmiddelen Oorspronkelijk liep de regeling met betrekking tot de Uitkering Marsrouteplannen tot en met 2008. Een aantal provincies, waaronder Noord-Holland, verzochten activiteiten in het kader van de regeling te kunnen realiseren in het jaar 2009. Het Ministerie van OCW heeft in maart 2009 schriftelijk toestemming verleend om de looptijd van activiteiten ter verlengen tot uiterlijk 31-12-2009. De activiteiten binnen de provincie Noord-Holland zijn ook alle per eind 2009 afgerond. Sommige instellingen waaraan de provincie subsidie heeft beschikt, moeten nog financiële en inhoudelijke verantwoording afleggen aan de provincie. De vaststellingen van verleende subsidies met betrekking tot deze activiteiten vindt plaats in 2010, onder andere doordat de Sisa-verantwoordingsbijlagen medeoverheden beschikbaar komen in het jaar t+1. Waarbij het jaar “t” betrekking heeft op het jaar waarin de activiteiten zijn afgerond. De
266 |
administratie en interne processen rondom de registratie zijn in de provincie Noord-Holland primair ingericht op kasbasis. De kastransacties die volgen uit de subsidie vaststellingen vinden plaats in het jaar t+1. Naar aanleiding van de SISA verantwoording over het jaar 2008, heeft de Provincie Noord-Holland deze wijze van verantwoorden afgestemd met het ministerie van OCW. Dit is aan de provincie per e-mail bevestigd. Conform de gehanteerde systematiek in voorgaande jaren zouden de kastransacties die voortvloeien uit de laatste vaststellingen, verantwoord worden in de SISA verantwoordingsbijlage 2010. De regeling “Marsroute plannen” wordt echter door het Ministerie van BZK niet meer opgenomen in de SISA verantwoordingsbijlage 2010. Met als gevolg dat de definitieve verantwoording in 2009 moet plaatsvinden. Uitsluitend om deze reden ziet de provincie Noord Holland zich genoodzaakt om éénmalig af te wijken van de bestaande administratieve en interne processen rondom de registratie van deze regeling. In kolom 12 “Besteed t.l.v. rijksmiddelen” is verantwoord € 826.256, waarvan € 546.569 aan kastransacties 2009 en € 279.687 het bedrag aan harde verlichtingen per 31-12-2009. Van het totale beschikkingsbedrag is € 305.744 niet besteed en kan worden teruggevorderd door het Ministerie van OCW. Het saldo van de overlopende passiva Rijksbijdrage Bibliotheekwerken per balansdatum 31-12- 2009, dekt volledig het bedrag opgenomen onder kolom 15, “te verrekenen met het Rijk. Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit De administratie en interne processen rondom de registratie zijn door de provincie Noord-Holland primair ingericht op kasbasis. In een aantal gevallen moet nog financiële en inhoudelijke verantwoording worden afgelegd aan de provincie. Dit vindt plaats in het jaar t+1, onder andere doordat de Sisa-verantwoordingsbijlagen medeoverheden beschikbaar komen in het jaar t+1. Waarbij het jaar “t” betrekking heeft op het jaar waarin de activiteiten zijn afgerond. Op basis van de verantwoording vindt vaststelling van de verleende subsidie plaats en wordt met de instellingen afgerekend. In de bijlage zijn uitsluitend de kastransacties verantwoord uit het jaar 2009. Deze hebben betrekking op: • Uitbetaling van voorschotten aan derden op basis van de subsidiebeschikkingen; in de regel bedraagt het voorschot 80% van het beschikkingsbedrag. • Uitbetaling van het restant van de subsidiebeschikking nadat het verzoek door derden tot vaststelling en afrekening van de subsidie positief is beoordeeld en minimaal 80% tot maximaal 100% van het beschikkingsbedrag rechtmatig is besteed. • Terugvordering van (een deel van) het uitbetaalde voorschotbedrag, nadat het verzoek door derden tot vaststelling en afrekening van de subsidie positief is beoordeeld, de besteding rechtmatig is, terwijl de totale besteding lager is dan het uitbetaalde voorschot. • Directe uitgaven op basis van facturatie. De rentetoevoeging bedraagt in 2009 € 308.221,58. In tegenstelling tot de voorgaande jaren is er in de SISA bijlage geen aparte regel ter verantwoording opgenomen.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 267
Bodemsanering De verantwoorde bestedingsbedragen 2009 (Wbb en Fes) in kolom 12 “Besteed t.l.v. rijksmiddelen”, betreffen directe uitgaven op basis van facturatie door derden. Tijdens de interne controle over de verantwoording van de bestedingen in de SISA verantwoordingsbijlagen in voorgaande jaren, is door de provincie Noord-Holland geconstateerd dat er bestedingen zijn verantwoord die betrekking hebben op uitgaven uit provinciale middelen. Dit is in de SISA verantwoordingsbijlage 2009 gecorrigeerd in kolom 17, “Overige”. Het totaal aan correcties bedraagt € -6.594.649, waarvan € -6.366.400 correctie besteed bedrag Wbb voorgaande jaren en € -228.249 correctie besteed bedrag Fes voorgaande jaren. Externe Veiligheid De administratie en interne processen rondom de registratie zijn door de provincie Noord-Holland primair ingericht op kasbasis. In een aantal gevallen moet nog financiële en inhoudelijke verantwoording worden afgelegd aan de provincie. Dit vindt plaats in het jaar t+1, onder andere doordat de Sisa-verantwoordingsbijlagen medeoverheden beschikbaar komen in het jaar t+1. Waarbij het jaar “t” betrekking heeft op het jaar waarin de activiteiten zijn afgerond. Op basis van de verantwoording vindt vaststelling van de verleende subsidie plaats en wordt met de instellingen afgerekend. In de bijlage zijn uitsluitend de kastransacties verantwoord uit het jaar 2009. Deze hebben betrekking op: • Uitbetaling van voorschotten aan derden op basis van de subsidiebeschikkingen; in de regel bedraagt het voorschot 80% van het beschikkingsbedrag. • Uitbetaling van het restant van de subsidiebeschikking nadat het verzoek door derden tot vaststelling en afrekening van de subsidie positief is beoordeeld en minimaal 80% tot maximaal 100% van het beschikkingsbedrag rechtmatig is besteed. • Terugvordering van (een deel van) het uitbetaalde voorschotbedrag, nadat het verzoek door derden tot vaststelling en afrekening van de subsidie positief is beoordeeld, de besteding rechtmatig is, terwijl de totale besteding lager is dan het uitbetaalde voorschot. • Directe uitgaven op basis van facturatie. • Doorbelasting van het bij de uitvoering van de regeling betrokken intern personeel, conform de subsidievoorwaarden. Het in kolom 12, “Besteed t.l.v. rijksmiddelen”, opgenomen bedrag van €1.897.660 is inclusief een correctie op de SISA verantwoording 2008. De werkelijke besteding in 2009 bedraagt € 1.902.119, de correctie op de SISA bijlage 2008 bedraagt - € 4.456. Het betreft een correctie op de doorbelasting van intern personeel.
Beleidsregeling subsidies Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) Eind december 2008 is verlenging verleend voor de duur van de subsidieregeling tot en met 30 juni 2012. De uitvoeringen van de regeling en bestedingen uit de Rijksmiddelen vinden plaats vanaf het eerste kwartaal in 2010. Rijkscofinancieringsregeling Interreg IV De uitvoering van de regeling en besteding uit de Rijksmiddelen vindt plaats vanaf het eerste kwartaal in 2010.
268 |
Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005 (BLS) De administratie en interne processen rondom de registratie zijn door de provincie Noord-Holland primair ingericht op kasbasis. In een aantal gevallen moet nog financiële en inhoudelijke verantwoording worden afgelegd aan de provincie. Dit vindt plaats in het jaar t+1, onder andere doordat de Sisa-verantwoordingsbijlagen medeoverheden beschikbaar komen in het jaar t+1. Waarbij het jaar “t” betrekking heeft op het jaar waarin de activiteiten zijn afgerond. Op basis van de verantwoording vindt vaststelling van de verleende subsidie plaats en wordt met de instellingen afgerekend. In de bijlage zijn uitsluitend de kastransacties verantwoord uit het jaar 2009. Deze hebben betrekking op: • Uitbetaling van voorschotten aan derden op basis van de subsidiebeschikkingen; in de regel bedraagt het voorschot 80% van het beschikkingsbedrag. • Uitbetaling van het restant van de subsidiebeschikking nadat het verzoek door derden tot vaststelling en afrekening van de subsidie positief is beoordeeld en minimaal 80% tot maximaal 100% van het beschikkingsbedrag rechtmatig is besteed. • Terugvordering van (een deel van) het uitbetaalde voorschotbedrag, nadat het verzoek door derden tot vaststelling en afrekening van de subsidie positief is beoordeeld, de besteding rechtmatig is, terwijl de totale besteding lager is dan het uitbetaalde voorschot. • Directe uitgaven op basis van facturatie. Investering Stedelijke Vernieuwing (ISV) De administratie en interne processen rondom de registratie zijn door de provincie Noord-Holland primair ingericht op kasbasis. In een aantal gevallen moet nog financiële en inhoudelijke verantwoording worden afgelegd aan de provincie. Dit vindt plaats in het jaar t+1, onder andere doordat de Sisa-verantwoordingsbijlagen medeoverheden beschikbaar komen in het jaar t+1. Waarbij het jaar “t” betrekking heeft op het jaar waarin de activiteiten zijn afgerond. Op basis van de verantwoording vindt vaststelling van de verleende subsidie plaats en wordt met de instellingen afgerekend. In de bijlage zijn uitsluitend de kastransacties verantwoord uit het jaar 2009. Deze hebben betrekking op: • Uitbetaling van voorschotten aan derden op basis van de subsidiebeschikkingen; in de regel bedraagt het voorschot 80% van het beschikkingsbedrag. • Uitbetaling van het restant van de subsidiebeschikking nadat het verzoek door derden tot vaststelling en afrekening van de subsidie positief is beoordeeld en minimaal 80% tot maximaal 100% van het beschikkingsbedrag rechtmatig is besteed. • Terugvordering van (een deel van) het uitbetaalde voorschotbedrag, nadat het verzoek door derden tot vaststelling en afrekening van de subsidie positief is beoordeeld, de besteding rechtmatig is, terwijl de totale besteding lager is dan het uitbetaalde voorschot. • Directe uitgaven op basis van facturatie.
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 269
Brede doeluitkering verkeer en vervoer Het betreft een verzameluitkering die op andere wijze verantwoord is in de SISA bijlage dan de overig opgenomen Rijksregelingen. Toelichting per indicator: • De eindsaldo/-reservering 2008 is door het Ministerie van Ven W schriftelijk vastgesteld in november 2009 en dient te worden meegenomen als beginsaldo 2009. • De toegerekende rente 2009 is berekend over de saldi van de overlopende passiva Rijksbijdragen BDU, Openbaar vervoer en Jaarplan vervoersmanagement per balansdatum 01-01-2009. Het rentepercentage bedroeg over 2009 2,5% en is toegepast conform de Wijziging Uitvoeringsregeling en beleidsregel BDU Verkeer en vervoer. • De ontvangen BDU-bijdrage VenW betreft het beschikkingsbedrag over 2009 en is volledig als voorschot in 2009 ontvangen. • Conform de BDU wetgeving wordt hier onder bestedingen verstaan: “het vastgestelde subsidiebedrag”. In termen van SISA regelgeving betreft de BDU een verzameluitkering. Sisa schrijft voor dat de uitkering dient te worden verantwoord op basis van het baten-en lastenstelsel. Omdat de administratie en interne processen rondom de registratie door de provincie Noord-Holland primair ingericht op kasbasis heeft het zijn bestedingsbedrag vooral betrekking op de in het jaar 2009 vastgestelde en afgerekende subsidies. • Terugbetaling door derden vanuit BDU-bijdrage verstrekte middelen betreffende OV-projecten welke in voorgaande jaren zijn verantwoord als besteding. • Eindsaldo/-reservering 2009 betreft de optelling van bovenstaande onderdelen. Vanwege de afwijkende systematiek sluit het saldo van de overlopende passiva niet aan met de SISA bijlage. Leren voor Duurzame ontwikkeling De administratie en interne processen rondom de registratie zijn door de provincie Noord-Holland primair ingericht op kasbasis. In een aantal gevallen moet nog financiële en inhoudelijke verantwoording worden afgelegd aan de provincie. Dit vindt plaats in het jaar t+1, onder andere doordat de Sisa-verantwoordingsbijlagen medeoverheden beschikbaar komen in het jaar t+1. Waarbij het jaar “t” betrekking heeft op het jaar waarin de activiteiten zijn afgerond. Op basis van de verantwoording vindt vaststelling van de verleende subsidie plaats en wordt met de instellingen afgerekend. In de bijlage zijn uitsluitend de kastransacties verantwoord uit het jaar 2009.Deze hebben betrekking op: • Uitbetaling van voorschotten aan derden op basis van de subsidiebeschikkingen; in de regel bedraagt het voorschot 80% van het beschikkingsbedrag. • Uitbetaling van het restant van de subsidiebeschikking nadat het verzoek door derden tot vaststelling en afrekening van de subsidie positief is beoordeeld en minimaal 80% tot maximaal 100% van het beschikkingsbedrag rechtmatig is besteed. • Terugvordering van (een deel van) het uitbetaalde voorschotbedrag, nadat het verzoek door derden tot vaststelling en afrekening van de subsidie positief is beoordeeld, de besteding rechtmatig is, terwijl de totale besteding lager is dan het uitbetaalde voorschot. • Directe uitgaven op basis van facturatie.
270 |
Breedtesportimpuls De regeling is formeel afgerond. Het beschikkingsbedrag is volledig benut en de bestedingen zijn volledig verantwoord. Doeluitkering Jeugdzorg De administratie en interne processen rondom de registratie zijn door de provincie Noord-Holland primair ingericht op kasbasis. In een aantal gevallen moet nog financiële en inhoudelijke verantwoording worden afgelegd aan de provincie. Dit vindt plaats in het jaar t+1, onder andere doordat de Sisa-verantwoordingsbijlagen medeoverheden beschikbaar komen in het jaar t+1. Waarbij het jaar “t” betrekking heeft op het jaar waarin de activiteiten zijn afgerond. Op basis van de verantwoording vindt vaststelling van de verleende subsidie plaats en wordt met de instellingen afgerekend. In de bijlage zijn uitsluitend de kastransacties verantwoord uit het jaar 2009, Deze hebben betrekking op: • Uitbetaling van voorschotten aan derden op basis van de subsidiebeschikkingen; in de regel bedraagt het voorschot 100% van het beschikkingsbedrag. • Terugvordering (een deel van) het uitbetaalde voorschotbedrag vindt zelden plaats. Over het algemeen wordt het verzoek tot vaststelling van de subsidie positief beoordeeld op grond van rechtmatige besteding. In kolom 8 “Realisatie” zijn opgenomen 664 aanmeldingen en 491 afmeldingen aan het LBIO door Bureau Jeugdzorg over het jaar 2009. Het betreft hier de opgave van Bureau Jeugdzorg aan de provincie Noord-Holland. De geregistreerde aantallen worden gecontroleerd en voorzien van een waarmerk door de externe accountant van Bureau Jeugdzorg. Deze jaarcontrole echter is op dit moment nog niet afgerond waardoor de provincie nog geen beschikking heeft over het gewaarmerkte overzicht van de opgegeven aantallen LBIO in de SISA bijlagen. Conform de voorgaande jaren zal de provincie de deugdelijkheid van de LBIO indicatoren daarom achteraf vaststellen. Dit heeft geen financiële gevolgen, noch heeft deze werkwijze in voorgaande jaren geleid tot een correctie op de door Bureau Jeugdzorg opgeleverde aantallen. Rijkssubsidieregeling jeugdzorg De regeling is formeel afgerond. Het beschikkingsbedrag is volledig benut en de bestedingen zijn volledig verantwoord.
6
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 271
BESTUUR EN DIRECTIE
272 |
Provinciale staten Provinciale staten tellen 55 leden, verdeeld over 10 fracties. De zetelverdeling voor de periode2007 -2011 is als volgt: VVD PvdA CDA SP Groenlinks D66 Partij voor de Dieren Christen Unie-SGP Ouderenpartij N-H/VSP Fractie Braam
13 11 10 9 4 2 2 2 1 1
Provinciale staten leden De met * aangegeven leden zijn fractievoorzitter De met # aangegeven leden zijn fractiesecretaris PvdA PvdA VVD GroenLinks PvdA SP SP Braam GroenLinks CDA CDA ONH/VSP VVD CDA CDA D66 SP VVD SP VVD SP VVD GroenLinks CDA VVD CU-SGP VVD PvdA PvdA VVD VVD PvdA PvdA CDA PvdD PvdA PvdD SP
Ajouaau, N. (Naima) Akkaya, S. (Songul) Bijl-Baerselman de, I.S. (Ingrid) Binnema, H.A. (Harmen) * Blokker, G. (Greet) Boelhouwer, C. (Carlien) Bos, H.K. (Harald) Braam, C.J. (Cheryl) * Breunissen, K.W.C. (Klaas) Broekhoven, C (Cees) Bruins Slot, J.P.H. (Johan) * Bruystens P.J. (Piet) * Butter, D.J. (Dick) Diest van, C.P.J. (Cornelis) Eelman - van ‘t Veer, N.D.K. (Nel) Geldhof, ing. J. (Joke) * Gersteling, F.J. (Fred) Gör, K. (Koksal) Graaf de, R.J. (Richard) Grave-Verkerk de, D.G.M. (Dorienke) # Gunster, K.F. (Klaas) Harteveld, N. (Nico) Heijst van, A.P. (Anna) # Herbeck, C.M. (Claudia) Hoog, P.A.M. (Ariane) Kardol, J.A. (Johan) * Kirch-Voors, P.E. (Petra) Klomp, L.S.(Liesje) Knook, M.T.J.(Maud) Kraak, A.F., (Dré) * Loggen, C.J. (Cees) Massom, G. (Gohdar) Meché van der, A.P. (Ton) Nagel, A.M. (Maaike) Oeveren van, R.E. (Rob) * Oortgiesen, A. (Alwin) Poelgeest van, P. (Peter) Putters, H. (Bert)
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 273
CU/SGP VVD CDA SP CDA PvdA VVD PvdA Groenlinks VVD SP PvdA SP VVD CDA D66 CDA
Roetman, A. (Ab) Run van, J.J.W (Jan) Schraal, drs. M. (Meino) Smits, L.A. (Louise) Stevens, mr. C.C.L.M. (Casper) Stil-Kimman, Y. (Yolanda) Straaten, van J.P.M. (Hans) Talsma, T.P.J. (Tjeerd) Ulzen, van O. (Onno) Vis, R.E. (Ruben) Vries de, A. A. (Ake) Wagemaker, E.P. (Ed) Wellink, D.C.J.M. (Dago) Wieringa, L. (Lars) Wilms, F.F.J. (Fen) Yurkadul, Z. (Zafer) Zeeman, A.(Aagje)
# #
*
*
Gedeputeerde staten Waarnemend Commissaris van de Koningin E. Post
Gedeputeerden E. Post J.H.M. Bond L. Driessen R. Kruisinga B. Heller R. Meerhof S. Baggerman
De directie Haro Oppenhuis de Jong Nico Bot Annemieke van Dam Chris de Vries Tjeerd Kampstra
Algemeen directeur Directeur Subsidies, Handhaving, Vergunningen Directeur Middelen Directeur Beheer en Uitvoering Directeur Beleid
7 274 |
FEITEN EN CIJFERS
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 275
Inwoners en oppervlakte Aantal inwoners: 2.669.772 (2010) Aantal woningen: 1.207.610 (2009) Oppervlakte land in vierkante kilometers: 2.671 (2009) Aantal inwoners per vierkante kilometers: 1000 (2010) Lengte van de kustlijn (in kilometers): 260 (2009)
Gemeenten en waterschappen Aantal gemeenten: 60 (2010) Aantal waterschappen: 3 (2009)
Bedrijfsleven Bedrijventerreinen (Bruto opp. in hectares): 12.122 (2008) Bruto binnenlands product (in mln. euro’s): 101.982 (2007) Aantal (bedrijfs-)vestigingen: 216.400 (2009) • waaronder in landbouw en visserij: 6.620 (2009) • waaronder in industrie en bouwnijverheid: 32.180 (2009) • waaronder in commerciële dienstverlening: 136.560 (2009) • waaronder in niet-commerciële dienstverlening: 41.040 (2009) Aantal actieve buitenlandse ondernemingen: 1.382 (2007)
Wegen en Verkeer Wegennetwerk (kilometers): 13.123 (2008) Aantal geregistreerde personenauto’s: 1.100.253 (2009) Aantal geregistreerde bedrijfsvoertuigen: 271.468 (2009) Aantal geregistreerde motorfietsen: 92.615 (2009) Aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting: 67,9 (2009)
Arbeidsmarkt Aantal werkenden: 1.383.870 (2009) • waaronder in landbouw en visserij: 23.570 (2009) • waaronder in industrie en bouwnijverheid: 170.380 (2009) • waaronder in commerciële dienstverlening: 788.480 (2009) • waaronder in niet-commerciële dienstverlening: 401.440 (2009) Aantal werkzoekenden: 77.162 (2008)
Toerisme Aantal musea: 218 (2009) Aantal buitenlandse bezoekers aan Amsterdam (per jaar): 3.664.000 (2008)
8 276 |
Waar zijn we te bereiken?
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 277
Bezoekadres Houtplein 33, Haarlem
Postadres Postbus 123, 2000 MD HAARLEM
Algemeen telefoonnummer 023-5143143 www.noord-holland.nl
[email protected]
9 278 |
Lijst met Gemeenten
Jaarstukken 2009 | Provincie Noord-Holland | 279
A
Aalsmeer Alkmaar Amstelveen Amsterdam Andijk Anna Paulowna
B
Beemster Bergen Beverwijk Blaricum Bloemendaal Bussum
C
Castricum
H
Haarlem Haarlemmerliede en Spaarnwoude Haarlemmermeer Harenkarspel Heemskerk Heemstede Heerhugowaard Heiloo Hilversum Hoorn Huizen
E
Edam-Volendam Enkhuizen
G
Graft-De Rijp
Purmerend
S
Schagen Schermer Stede Broec
T
Texel
K
Koggenland
L
Landsmeer Langedijk Laren
D
Den Helder Diemen Drechterland
P
M
Medemblik Muiden
U
Uitgeest Uithoorn
V
Velsen
W
Naarden Niedorp
Waterland Weesp Wervershoof Wieringen Wieringermeer Wijdemeren Wormerland
O
Z
N
Oostzaan Opmeer Ouder-Amstel
Zaanstad Zandvoort Zeevang Zijpe