JAARVERSLAG 2005 FONDS NAZORG STORTPLAATSEN GELDERLAND
1
1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave
2
2. Accountantsverklaring
3
3. Het nazorgfonds
4
4. Ontwikkelingen
5
5. Heffing en Invordering
7
6. Vermogensbeheer
10
7. Balans+toelichting met staat van activa
14
8. Exploitatierekening + toelichting
18
9. Risicoparagraaf
20
2
2. Accountantsverklaring
De accountantscontrole heeft plaatsgevonden op 31 mei door IPA-ACON. De goedkeurende verklaring is afgegeven op 6 juni 2006. ( en wordt ingevoegd )
3
3. Het Nazorgfonds
Artikel 15.47 van de Wet milieubeheer (Wm) schrijft voor dat Gedeputeerde Staten een fonds oprichten, bestemd voor de in artikel 8.49 Wm bedoelde zorg voor gesloten stortplaatsen. Onder die zorg wordt verstaan het treffen van zodanige maatregelen dat wordt gewaarborgd dat die stortplaatsen geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken, dan wel, voorzover dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de grootst mogelijke bescherming wordt geboden tegen die nadelige gevolgen.
Met de fondsconstructie heeft de wetgever een tweeledig doel voor ogen gehad. Ten eerste om daarmee zeker te stellen dat de verkregen middelen alleen voor de nazorg worden bestemd. Ten tweede om met het fonds kapitaal op te bouwen om de uitgaven ter zake van de (eeuwigdurende) nazorg te kunnen bekostigen.
Het fonds wordt gevoed door de opbrengsten uit de nazorgheffing en door de behaalde rendementen en beleggingsopbrengsten. Het fonds bezit op grond van artikel 15.47 lid 3 Wm rechtspersoonlijkheid.
Op 12 november 1999 is het Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland (nazorgfonds) door Gedeputeerde Staten opgericht.
Het Nazorgfonds kent een eigen (meerjaren)begroting en jaarstukken. De jaarstukken zijn openbaar en moeten van een accountantsverklaring worden voorzien.
4
4. Ontwikkelingen in 2005
Evenals in 2004 zijn er in 2005 geen veranderingen geweest in de uitvoering van de nazorgbepalingen. De voorlopige aanslagen zijn op de oude voet berekend, geheven en ingevorderd. Ook het vermogensbeheer is op de oude voet voortgezet. De verordening “Nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 1999” (de nazorgverordening) bleef in 2005 ongewijzigd.
In 2005 is een nieuwe rentevisie voor het nazorgfonds ontwikkeld. Op basis van deze visie is een nieuwe rekenrente bepaald. Aangezien de rekenrente wordt afgeleid van de rendementen van de fondsmiddelen, is ook de visie op het vermogensbeheer van het fonds opnieuw ontwikkeld.
Voortschrijdende technische inzichten met betrekking tot de bovenafdichting van een stortplaats leren dat afdichtingsconstructies een langere levensduur hebben dan tot nu toe werd aangenomen. Wij hebben een voorstel ontwikkeld om onder voorwaarden de levensduur te verlengen.
Door middel van de Werkgroep Nazorg, waarin medewerkers van de provincie en vertegenwoordigers van de exploitanten zitting hebben, heeft regelmatig constructief overleg plaatsgevonden over de ontwikkeling van de visie op rekenrente en vermogensbeheer. Op 3 oktober 2005 hebben wij in een bestuurlijk overleg met alle exploitanten onze visie op rente en vermogensbeheer besproken. De exploitanten konden zich daarin vinden.
Vervolgens hebben wij op 15 november 2005 ingestemd met een Statenvoorstel over het Fonds Nazorg stortplaatsen Gelderland.
5
Dit voorstel bestond uit: 1. Het verlagen van de rekenrente van 6,7% naar 5,15% en het verlagen van het inflatiepercentage van 2,6% naar 2%. 2. Het vaststellen van een nieuw beleggingsstatuut, waarin zijn opgenomen de doelstellingen, uitgangspunten en strategische richtlijnen voor het vermogensbeheer van het fonds. 3. Het verlengen van de levensduur van de bovenafdichtingsconstructie van 50 naar 75 jaar. 4. Enkele technische aanpassingen van de Verordening, waaronder apparaatskosten en berekeningswijze. 5. De Begroting 2006 en de meerjarenbegroting 2006-2009.
In uw vergadering van 15 december 2005 heeft U besloten conform ons voorstel, met uitzondering van het verlengen van de levensduur van de bovenafdichtingsconstructie. Na nadere onderbouwing door ons heeft U in mei 2006 besloten de leversduur onder voorwaarden te verlengen tot maximaal 100 jaar. De wijzigingen van de Verordening Nazorgheffing Stortplaatsen treden per 1 januari 2006 in werking.
Het vermogensbeheer wordt thans uitgevoerd conform het Statenbesluit E-285 van 24 maart 1999 door twee vermogensbeheerders met gelijkluidend mandaat. Om redenen van efficiëncy en vanwege het optimaliseren van het rendement achten wij het beter het vermogensbeheer uit te laten voeren door één vermogensbeheerder. Om deze reden en vanwege het door U vastgestelde nieuwe beleggingsstatuut, hebben wij besloten het vermogensbeheer opnieuw aan te besteden. De selectieprocedure hiertoe is inmiddels gestart. Wij verwachten dat de overdracht van de fondsmiddelen naar een nieuwe vermogensbeheerder medio 2006 zal zijn voltooid.
6
5. Heffing en invordering 2005
5.1 Algemeen
Op 1 april 1998 zijn de in Titel 8.3. ‘’Regels met betrekking tot gesloten stortplaatsen” en Titel 15.11 “Financiering van de zorg voor gesloten stortplaatsen” opgenomen bepalingen van de Wet milieubeheer in werking getreden. Op grond van deze bepalingen is
de
provincie
verantwoordelijk
bestuurlijk, voor
de
financieel
en
(eeuwigdurende)
organisatorisch nazorg
van
stortplaatsen die op of na 1 september 1996 nog afval hebben ontvangen. De bekostiging van die nazorg vindt plaats uit heffingen die de provincie aan de drijvers van de stortplaatsen oplegt. Daartoe hebben Provinciale Staten op 24 maart 1999 een belastingverordening vastgesteld. Voor het beheer van de gelden is een fonds in het leven geroepen. 5.2 Voorlopige aanslag
Voor de wijze van heffing is gekozen voor een jaarlijkse voorlopige aanslag. De aanslag betreft een jaartermijn van het geraamde benodigde bedrag voor de nazorg. De definitieve aanslag wordt opgelegd op het moment waarop overeenkomstig artikel 8.47, derde lid Wm de stortplaats gesloten is verklaard. Het vermoedelijk totaal verschuldigde bedrag is afgeleid uit het zogenoemde doelvermogen. Dit doelvermogen is gebaseerd op het door de drijvers van stortplaatsen ingediende nazorgplan. Periodiek zullen de ramingen worden bijgesteld, hetgeen kan leiden tot aanpassing van het doelvermogen. In geval van aanpassing van het doelvermogen zal het verschuldigde bedrag door
middel
van
nadere
voorlopige
aanslagen
worden
gecorrigeerd.
Het opleggen van nadere voorlopige aanslagen is geregeld in het besluit ANadere regels heffing en invordering van voorlopige aanslagen inzake de Verordening nazorgheffing Gelderland 1999". Dit besluit is in werking getreden op 15 november 1999. 7
5.3 Opslagen Ingevolge artikel 15.44, eerste lid, sub c Wm moeten Provinciale Staten tevens een heffing instellen ter bestrijding van de kosten die gemoeid zullen zijn met de door de provincie uitgevoerde inventarisatie van plaatsen waar afvalstoffen zijn gestort en waar dat storten vóór 1 september 1996 is beëindigd, en het onderzoek naar een systematische controle van aanwezigheid, aard en omvang van eventuele verontreiniging op die plaatsen. Interprovinciaal is de afspraak gemaakt om voor dit doel op de nog te storten tonnen afval
bij de niet-bedrijfsgebonden
stortplaatsen per 1 januari 1999 een opslag van f.2,-- (0,90) per ton te leggen. Deze opslag is op grond van de wet gedurende 4 jaren in rekening gebracht. In 2000 is voor het eerst (over 1999) deze opslag in rekening gebracht; in 2003 de laatste keer. Het totaal van de opslag over de 4 heffingsjaren bedroeg € 2.945.214. Dit bedrag is in 2004 uit het fonds overgedragen aan de provincie. Tevens wordt een opslag geheven ter bestrijding van de apparaatskosten. In de nazorgbepalingen van de Wet milieubeheer wordt een onderscheid gemaakt tussen apparaatskosten die in de heffing kunnen worden doorberekend en apparaatskosten die uit de algemene middelen (moeten) worden bekostigd. In de heffing mogen uitsluitend de apparaatskosten worden doorberekend die verband houden met de oprichting en het beheer van het provinciale Nazorgfonds. De overige apparaatskosten worden door de wetgever geacht te worden bestreden uit de algemene provinciale middelen. Aan apparaatskosten is in 2005 in de heffingen doorberekend: € 102.100. 5.4 Rekenrente
De nominale rekenrente bleef in 2005 gehandhaafd op 6,7%. Dit percentage is opgebouwd uit 4% reële rente en 2,6% inflatie.
8
5.5 Heffingen 2005
Op 1 april 2000 zijn de eerste aanslagen opgelegd. In het verslagjaar was de heffingsdatum 1 december 2005. Het totale bedrag van de heffingen bedroeg in 2005: € 1.840.600 inclusief opslagen. Van dat bedrag is in 2005 € 1.440.600 als opbrengst verantwoord. Het verschil wordt verklaard doordat een exploitant gedeeltelijk uitstel van betaling heeft gekregen.
9
6. Vermogensbeheer
6.1 Inleiding
Het vermogensbeheer van het Nazorgfonds werd in het verslagjaar uitgevoerd conform het statenvoorstel E-285 van 24 maart 1999. Op grond van dit statenvoorstel is het vermogensbeheer uitbesteed aan twee vermogensbeheerders, Lombard Odier Asset Management ( LOAM ) en SNS Asset Management (SNS). Beide banken beheren de helft van het fondsvermogen met een gelijkluidend mandaat. De mandaten passen volledig binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden. Het mandaat bevat een aantal door Provinciale Staten in het beleggingsstatuut vastgestelde regels. Deze regels houden kort samengevat in: •
maximaal 25% mag worden belegd in aandelen(fondsen);
•
het beleggen geschiedt risicomijdend;
•
de beleggingen zijn maatschappelijk/ethisch aanvaardbaar;
•
het beleggingsbeleid dient te voldoen aan wettelijke kaders;
•
er dient een goed inzicht te zijn in de kostenstructuur van beleggings- en beheervergoedingen;
•
de rapportages over het belegde vermogen dienen transparant te zijn en frequent te worden opgesteld.;
Bij het vermogensbeheer wordt gebruik gemaakt van enkele diensten van de KasBank.
De KasBank fungeert als bewaardepot voor de waardepapieren van het Nazorgfonds. Daarnaast verzorgt deze instelling de administratie van de aan- en verkopen van waardepapieren door de vermogensbeheerders en faciliteert in verrekeningen van de bronbelasting.
10
6.2 Vermogensbeheer in 2005
1. Inleg. Per 1 januari 2005 was het gestorte vermogen bij beide vermogensbeheerders ( LOAM en SNS ) € 4.457.130,74 De aanslagen zijn op1 december 2005 opgelegd. In 2006 zal het vermogensbeheer opnieuw worden ingericht en worden aanbesteed, conform het Statenbesluit 2005-886 van 15 december 2005. Om deze reden is in beide portefeuilles in 2005 niet bijgestort. Per 31 december was het gestorte vermogen bij beide vermogensbeheerders derhalve eveneens € 4.457.130,74
2. Rendement. LOAM behaalde in 2005 een rendement op de totale portefeuille van 7,8 %, tegenover een benchmark van 8,3 %
SNS behaalde in 2005 een rendement op de totale portefeuille van 7,1 %, tegenover een benchmark van 7,3 %.
3. Samenstelling van de portefeuille. Beide portefeuilles waren in het verslagjaar samengesteld uit 85 % vastrentende waarden en 15 % aandelen. De portefeuilles vastrentende waarden bestaan bijna volledig uit staatsobligaties van landen in de eurozone, alsmede enkele obligaties van financiële instellingen. De aandelenportefeuille van LOAM bestaat uit participaties in het LOAM Europees aandelenfonds. De aandelenportefeuille van SNS bestaat uit participaties in het ASN-aandelenfonds. Een gedetailleerde samenstelling van de portefeuille is opgenomen als toelichting bij de balans.
4. Het fondsrendement. In onderstaande tabellen zijn van beide vermogensbeheerders de rendementen weergegeven, achtereenvolgens per kwartaal en het gehele jaar 2005. De beleggingsresultaten zijn afgezet tegen de respectievelijke benchmarks. Alle waarden zijn weergegeven in procenten. 11
De benchmark geeft de bewegingen van de (obligatie of aandelen) markt weer. De vermogensbeheerder heeft geen invloed op de benchmark, maar hij gebruikt hem als referentie voor zijn behaalde rendement. e
e
e
e
LOAM
1 Q
2 Q
3 Q
4 Q
Jaar
Vastrentend
1.3
3.8
0.5
0.1
5.7
Benchmark
1.3
3.7
0.5
-0.2
5.3
Aandelen
4.8
5.8
7.7
4.5
24.8
Benchmark
5.1
6.4
8.2
4.2
26.1
Totale portefeuille
1.8
3.9
1.3
0.6
Benchmark
1.8
4.1
1.6
0.5
7.8 8.3
SNS
1 Q
2 Q
3 Q
4 Q
Jaar
Vastrentend
1.2
3.6
0.3
-0.1
5.0
Benchmark
1.2
3.5
0.4
-0.2
4.9
Aandelen
1.5
7.3
3.6
5.0
17.4
Benchmark
4.0
6.9
4.1
5.5
20.5
Totale portefeuille
1.2
4.2
0.8
0.7
Benchmark
1.5
4.0
1.0
0.6
7.1 7.3
e
e
e
e
De portefeuilles met vastrentende waarden hebben met jaarrendementen van 5,7 % en 5,0 % bij beide beheerders duidelijk rendement toegevoegd boven het beleggen van de fondsmiddelen in deposito’s Het aandeel zakelijke waarden in de portefeuilles met jaarrendementen van 24,8 % en 17,4 % heeft het rendement in positieve zin beïnvloed. Door de behoudende beleggingsmix van beide portefeuilles, samengesteld uit 85 % vastrentende waarden en 15 % aandelen heeft de totale portefeuille een zeer laag risicoprofiel.
Bij het invullen van het vermogensbeheer is er voor gekozen het vermogensbeheer onder te brengen bij 2 beheerders, ondermeer om een vergelijking te kunnen maken in de prestaties van beide beheerders. Bij vergelijking valt onder meer op dat: LOAM over de gehele periode een betere performance heeft op zowel het vastrentende deel van de portefeuille als op de aandelenportefeuille. Beide vermogensbeheerders hun performance onder de benchmark hebben liggen. 12
Voor het tijdelijke beheer van ontvangen gelden uit de heffingen tot aan het moment van beleggen en het aanhouden van kasgeld wordt gebruik gemaakt van een rekening courant met de provincie, een bankrekening en deposito’s. Op deze rekeningen is een rentevergoeding ontvangen van € 48.664. Deze rentebaten worden toegevoegd aan het totale rendement van het fonds.
6. Historisch rendement.
De rendementen van de vermogensbeheerders over de afgelopen jaren staan vermeld in onderstaande tabellen. Het betreft de rendementen op jaarbasis. LOAM SNS
2005 7.8 7.1
2004 7.5 7.3
2003 5.0 5.1
2002 1.1 0.1
2001 0.6 1.8
Sinds de start van de beleggingsactiviteiten van het fonds op 1 juli 2000 tot 31 december 2005 heeft het fonds op jaarbasis een beleggingsresultaat geboekt van: LOAM SNS
4,3 % 4,2 %
7. Kosten van het vermogensbeheer. De kosten van het vermogensbeheer hebben in 2005 bedragen: LOAM SNS Kasbank Totaal
€ 36.302 € 13.572 € 6.520 € 56.394
13
7.
Balans met toelichting en staat van activa.
2004
2005
Vaste activa Financieel
Reserve beheerskosten
Vastrentende waarden
8.186.822,44
8.745.044,91
Aandelen
1.678.749,24
1.671.581,61
Onverdeeld rendement 2004
197.708,58
401.277,81
Onverdeeld rendement 2005
Liquiditeiten
10.063.280,26
619.963,46
Totaal activa
30.265,86
748.477,24 15.282.160,01
13.395.011,65
619.963,46 -619.963,46
-571.497,25
0,00
Vlottende activa
Nog te ontvangen
0,00
10.817.904,33
48.466,21
Liquide middelen
2005
548.648,36
Voorzieningen nazorgvermogen Geactiveerde beheerskosten Afschrijving geact. beheersk.
2004 Fondsvermogen
Kortlopende schulden 4.075.852,33
5.113.249,20
54.531,00
376.057,08
Rekening courant provincie Nog te betalen
4.130.383,33
5.489.306,28
14.242.129,80
16.307.210,61
14
Totaal passiva
281.071,18
226.807,89
17.398,61
19.499,61 298.469,79
246.307,50
14.242.129,80
16.307.210,61
Toelichting op de balans.
Liquide middelen.
Financiële vaste activa.
De rentedragende ondernemingsrekening bij de ABN-AMRO wordt gebruikt om nog niet belegde middelen te beheren.
Op de verslaglegging van het fonds is het Besluit Begroting en Verantwoording van toepassing. Conform de regels van het B.B.V. zijn de financiële vaste activa op de balans gewaardeerd tegen aankoopprijs of lagere marktwaarde per 31-122005. De activa zijn als volgt verdeeld over LOAM en SNS: LOAM SNS Totaal
Nog te ontvangen. Afdracht heffing 2005 Rente ABNAmro 4ekwartaal Opslag apparaatskosten Totaal
€ 5.367.138.82 € 5.450.765,51 € 10.817.904.33
€
352.109 11.468 12.480 376.057
€
Reserve beheerskosten Bovendien is op de navolgende pagina’s de staat van financiële vaste activa weergegeven. De activa zijn op deze staat gewaardeerd tegen marktprijzen per 31-12 2005. Wegens de geplande nieuwe aanbesteding van het vermogensbeheer begin 2006 zijn er in 2005 geen aanvullende gelden ter belegging naar SNS Asset Management en Lombard Odier Asset Management overgemaakt. De toename van de portefeuille wordt veroorzaakt door herbelegd dividend en door de waardestijging van de portefeuille. De totale portefeuille is direct opeisbaar.
Het positieve exploitatiesaldo van de beheerskosten van het boekjaar 2005 is opgenomen als bestemmingsreserve beheerskosten. Rendement. Na vaststelling van de jaarrekening zal het rendement naar rato aan de voorzieningen van het nazorgvermogen worden toegerekend. Nazorgvermogen.
Geactiveerde beheerskosten. Aan het nazorgvermogen is toegevoegd: de opbrengst uit de heffing 2005 € 1.338.500 verdeeld rendement 2004 548.648 Totaal € 1.887.148
Jaarlijks wordt aan de exploitanten een vast bedrag in rekening gebracht aan beheerskosten voor het Fonds. Gedurende de jaren 2000 tot 2002 is het negatieve saldo van de werkelijke kosten en de ontvangen vergoeding van de exploitanten geactiveerd.
Rekening courant provincie. Afschrijving geactiveerde beheerskosten. De kosten en opbrengsten, die gemoeid zijn met het het beheer van het fonds, worden middels de rekening courant met de provincie verrekend.
Vanaf 2002 is het saldo van de ontvangen vergoeding van de exploitanten en de beheerskosten positief. Uit dit positieve saldo worden de geactiveerde beheerskosten afgeschreven. In 2005 is het laatste deel van de geactiveerde beheerskosten afgeschreven.
Nog te betalen. e Nota LOAM 4 kwartaal 2005 e Nota SNS 4 kwartaal 2005 Accountantscontrole 2005 Totaal
15
€
9.076 3.424 7.000 € 19.500
Lombard Odier Asset Management Staat van Activa Provinciaal fonds gesloten stortplaatsen provincie Gelderland 31 december 2005 Naam 5.750 BELGIUM/KINGDOM SET 28 10 3,000 NETHERLANDS 06 3,750 NETHERLANDS 09 4,250 NETHERLANDS 13 3,500 FRANCE GOVT BTAN 12-01-06 3,750 GERMANY FED REP 15 5,500 GERMANY FED REP 31 4,000 GERMANY FED REP 37 4,250 GERMANY 08 S141 4,500 IRELAND REP OF APR 18 20 6,750 ITALY REP OF FEB 01 07 4,250 ITALY REP OF FEB 01 15 5,150 SPAIN KINGDOM OF JUL 30 09 4,200 SPAIN 37
Val.
Aantal 480000 400000 190000 390000 370000 250000 220000 270000 160000 140000 270000 400000 480000 280000
EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR
Koers
Marktwaarde
111,7100 100,2150 102,6050 106,9850 100,0700 103,7100 131,3700 108,0100 102,7950 111,9100 63,0044 104,2050 107,2600 111,4000
536.208 400.860 194.950 417.242 370.259 259.275 289.014 291.627 164.472 156.674 170.112 416.820 514.848 311.920 4.494.280
LO Europe Aandelenfonds 1112,1098 EUR
609,94
678.320 5.172.600
16
SNS Asset Management
Staat van Activa Provinciaal fonds gesloten stortplaatsen provincie Gelderland 31 december 2005 Aantal
Val.
Koers
BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND 1997-27 BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND 1997-07 BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND 1998-02 BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND 2000-31 BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND 2000-10 BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND 2000-11 BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND 1999-09 BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND 2003-13 BUONI POLIENNALI DEL TES 2004-15 BUONI POLIENNALI DEL TES 2002-07 FRANCE 1995-11 FRANCE 1996-07 FRANCE 1997-29 FRANCE 2000-16 FRANCE 2003-35 FRANCE 1998-09 FRANCE 2004-15 FRENCH TREASURY NOTE 2003-08 FRENCH TREASURY NOTE 2002-08 NEDERLAND 1996-06 NEDERLAND 1997-07 NEDERLAND 1998-28 NEDERLAND 1998-08 NDERELAND 1999-09 NERERLAND 2004-14 NETHERLANDS GOVERNMENT 15.07.12
75.000 210.000 100.000 80.000 120.000 60.000 425.000 250.000 100.000 50.000 260.000 260.000 50.000 250.000 50.000 150.000 150.000 100.000 100.000 50.000 250.000 180.000 150.000 150.000 200.000 160.000
EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR
143,7400 103,2017 130,9501 131,5210 109,1722 109,9759 104,9705 103,6715 106,3930 103,6517 116,5460 104,6260 130,1570 115,1010 120,6840 103,2980 101,7860 101,2290 100,2607 100,0900 103,2291 129,1908 105,6280 102,5955 103,7496 110,7917
107.805,01 216.723,57 130.950,10 105.216,80 131.006,64 65.985,54 446.124,63 259.178,75 106.393,00 51.825,85 303.019,60 272.027,60 65.078,50 287.752,50 60.342,00 154.947,00 152.679,00 101.229,00 100.260,70 50.045,00 258.072,75 232.543,44 158.442,00 153.893,25 207.499,20 177.266,72 4.356.308,15
3.500 BANK NEDERLANDSE GEMEENTEN 2003-08 3.250 DEPFA ACS BANK 2003-08
40.000 50.000
EUR EUR
102,0170 101,1400
40.420,36 50.251,85 90.672,21
16.472
EUR
51,4000
993.261,60
Naam 6.500 6.000 5.625 5.500 5.250 5.250 4.500 3.750 4.250 5.000 6.500 5.500 5.500 5.000 4.750 4.000 3.500 3.500 3.000 6.000 5.750 5.500 5.250 3.750 3.750 5.000
ASN AANDELENFONDS
Marktwaarde
5.440.241,96
17
8. Exploitatierekening + toelichting.
Begroting 2005
Rekening 2005
Lasten Toevoeging aan voorzieningen doelvermogens
Kosten vermogensbeheer Te verdelen rendement 2005 Totaal
Beheerskosten: Personele lasten Overige lasten Afschrijving geactiveerde beheerskosten
Rekening 2005
2.329.956 122.520
1.338.500 102.100 1.440.600
Baten
2.329.956
1.338.500
30.630
56.394
703.213
748.477 804.871
50.000 41.890
Saldo exploitatie beheerskosten Totaal generaal
Begroting 2005
Opbrengst heffingen Opbrengst opslag voor beheerskosten
Opbrengst beleggingsrendement Overige opbrengsten Totaal beleggingsopbrengsten
756.206
703.213
48.665 804.871
3.155.689
2.245.471
15.784 7.585 48.466 71.835
30.265 3.155.689
2.245.471
18
Toelichting op de exploitatierekening.
Een deel van de heffing wordt vastgesteld op basis van de gestorte hoeveelheid afval. Doordat er minder afval is gestort dan geraamd zijn ook de heffingsinkomsten evenredig lager. Overigens leidt deze lagere heffing niet tot tekorten in het fonds. Door de lagere ontvangst van afval blijft de stortplaats langer open en wordt de heffing over een langere periode opgelegd aan de exploitant. Het verschil tussen begroting en rekening wordt eveneens voor een deel veroorzaakt door aanslagen waarvoor deels uitstel van betaling is verleend.
Toevoeging aan voorzieningen doelvermogens. De opbrengsten van de heffingen zijn volledig toegevoegd aan de voorzieningen voor de stortplaatsen en depots voor baggerspecie. Kosten vermogensbeheer. Het betreft de beheersvergoeding voor de vermogensbeheerders SNS en LOAM, alsmede de transactiekosten en kosten bewaargeving. De kosten zijn aanmerkelijk hoger dan begroot omdat een voorgenomen herinrichting van het vermogensbeheer in 2005 nog niet is gerealiseerd.
Beleggingsrendement. Het beleggingsrendement betreft conform het B.B.V. het gerealiseerde rendement van het belegde vermogen. Het verschil tussen het geraamde rendement en het gerealiseerde rendement heeft twee oorzaken: het benodigde fondsvermogen en ook de geraamde rendementen zijn gebaseerd op de rekenrente. De rekenrente bedroeg in 2005 6,7 % Het verschil tussen de rekenrente en het in werkelijkheid hogere rendementspercentage veroorzaakte het hogere rendement in 2005. slechts het gerealiseerde rendement wordt opgenomen als bate in de rekening. Dit betekent dat een deel van de waardestijging van de beleggingsportefeuille niet wordt meegenomen in het rendement, met name het deel van de waardestijging dat wordt veroorzaakt door de hogere marktwaarde van de portefeuille. Er wordt immers gewaardeerd op aankoopwaarde of lagere marktwaarde. De beleggingsresultaten zijn als volgt opgebouwd: SNS LOAM Opbrenst coupons 213.220,00 221.076,17 Verkoop obligaties 155.809,33 39.969,08 153.057,46 Rendement aandelen 151.461,77 520.491.10 414.102,71 79.852,61 Niet gerealiseerd rendement-/- 98.534,72 Toaal 421.956,38 334.250,10
Te verdelen rendement 2005. Na vaststelling van de jaarrekening zal het rendement, na aftrek van de directe kosten voor vermogensbeheer, naar rato aan de voorzieningen voor de stortplaatsen en baggerspeciedepots worden toegevoegd. Toelichting exploitatie beheerskosten. Dit zijn kosten die gemaakt worden t.b.v. de bedrijfsvoering van het fonds. De beheerskosten zijn lager dan geraamd, met name omdat de herinrichting van het vermogensbeheer nog niet is gerealiseerd. Afschrijving geactiveerde beheerskosten. Tot en met het boekjaar 2001 stonden er tegenover de beheerskosten niet voldoende inkomsten ter dekking van deze kosten. Het negatieve exploitatiesaldo is geactiveerd. Met ingang van het boekjaar 2002 zijn de inkomsten voldoende om de beheerskosten te dekken en heeft het fonds een positief exploitatieresultaat. Dit resultaat is in de afgelopen jaren volledig aangewend om de geactiveerde beheerskostenaf te schrijven. In 2005 resteert nogeen bedrag van € 48.466 Hiermee zijn de geactiveerde kosten volledig afgeschreven. Saldo exploitatie. In 2005 heeft het fonds een voordelig exploitatiesaldo op de beheerskosten van € 30.265
Bijdrage in de beheerskosten. Dit betreft de in de heffing opgenomen toeslag ter dekking van de beheerskosten.
Opbrengst heffingen. Dit betreft de ontvangst van de in 2005 op aanslag betaalde heffingen.
19
9. Risicoparaaf
In een bijlage van het Statenvoorstel E - 285, Uitvoering Leemtewet, is nader ingegaan op de risico’s van het Nazorgfonds. Onder risico wordt in dit verband verstaan "het gevaar op schade of verlies".
De volgende risico's kunnen worden onderscheiden.
1. Debiteurenrisico. Dit risico houdt in dat de exploitanten de nazorgkosten van hun eigen stortplaats niet kunnen opbrengen. Het systeem van de objectgebonden heffing houdt in dat voor de sluiting van de stortplaats het benodigde bedrag moet worden opgebracht. Als de exploitant daartoe niet in staat is - bijvoorbeeld er is te weinig gereserveerd en/of te weinig restcapaciteit - kan het tekort niet op andere stortplaatsen worden verhaald; het fonds zal een tekort krijgen. In Gelderland is het debiteurenrisico niet groot .
2. Renterisico Dit risico doet zich voor als het fondsvermogen onvoldoende rendeert, wegens bijvoorbeeld te hoge inflatie of te lage rendementen. In geval van objectgebonden heffen kunnen deze tegenvallers steeds worden verrekend met de stortplaats, zolang die nog open is; overigens geldt dit ook voor meevallers. Na de sluiting van de stortplaats is het risico volledig voor het fonds.
3. Calamiteitenrisico Dit risico kenmerkt zich door een kleine kans met zeer grote gevolgen bijvoorbeeld aardbevingen of overstromingen.
4. Risico van onverwachte kostenstijgingen Bij dit risico wordt niet uitsluitend gedacht aan niet-voorziene prijsstijgingen van de te nemen maatregelen; ook valt hierbij met name te denken aan niet-voorziene aanvullende maatregelen. In de nazorgplannen worden maatregelen voorgesteld die wellicht ontoereikend zullen blijken.
20
Wij hebben de ingediende nazorgplannen zorgvuldig laten bestuderen door een extern adviesbureau; ook zij zijn de mening toegedaan dat de in de plannen voorgestelde maatregelen het risico van toekomstige, aanvullende maatregelen niet uitsluiten.
5. Risico van aansprakelijkheidsstelling Dit risico betreft de mogelijkheid dat het fonds aansprakelijk wordt gesteld voor schade aan derden.
6. Het risico van koersdaling Wanneer een deel van het fondsvermogen belegd wordt in aandelen, is het risico van koersdaling aanwezig.
7. Het falen van de aangebrachte voorzieningen Het is denkbaar, dat de in het nazorgplan voorgestelde voorzieningen niet of niet geheel functioneren. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat grondwaterverontreiniging optreedt. Interprovinciaal is
een model
ontwikkeld waarin de kans op verontreiniging per locatie kan worden berekend. Dit model zal na de vereiste inspraak in 2006 als beleidsregel worden geïmplementeerd.
In het algemeen is de provincie op grond van de Wet milieubeheer aansprakelijk voor eventuele tekorten in het Nazorgfonds.
Daarnaast zijn de volgende maatregelen genomen ter beperking/afdekking van de genoemde risico’s. •
Uitstel van betaling van de opgelegde termijnen is slechts toegestaan indien financiële zekerheid omtrent de kredietwaardigheid wordt verstrekt.
•
Voor onvoorziene kostenstijgingen is een opslag in de berekeningen opgenomen van 10%.
•
Voor het afdekken van niet nader gekwantificeerde risico’s is een opslag opgenomen van 10%.
21