NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN
JAARVERSLAG 2010
Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
Jaarstukken 2010
Aldus vastgesteld door het Algemeen bestuur d.d. 7 juni 2011
Voorzitter, Secretaris,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
Provincie Noord-Brabant
drs. W.G.H.M. Rutten
Inhoudsopgave 1. Jaarverslag 2010 2 1.1 Samenvatting 2 1.2. Algemene uitgangspunten 3 1.3. Uitvoering en organisatie 5 1.4. Heffing en invordering 6 1.5. Vermogensbeheer 7 1.6. Beheerskosten 10 2. Jaarrekening 2010 11 2.1 Balans per 31 december 2010 11 2.2 Rekening van baten en lasten over 2010 12 3. Toelichting op de jaarrekening 2010 13 3.1 Toelichting algemeen 13 3.2 Toelichting op de balans 14 3.3 Toelichting op de rekening van Baten en Lasten 16 4. Controleverklaring 20 Verklaring betreffende de jaarrekening 20 Bijlagen 22 Bijlage 1: Overzicht transitoria per 31-12-2010 22 Bijlage 2: Overzicht historie resultaten Nazorgfonds 23 Bijlage 3: Overzicht beleggingsportefeuille per stortplaats per 31-12-2010 (bedragen in €) 24
Jaarstukken 2010
1
1. Jaarverslag 2010 1.1 Samenvatting Hierbij bieden wij het jaarverslag van het Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Provincie Noord-Brabant (hierna te noemen het Nazorgfonds) aan. Om invulling te geven aan een gedifferentieerd beleggingsbeleid, waarbij een keuze bestaat tussen verschillende beleggingsprofielen, is het Nazorgfonds in januari 2010 gestart met de selectie van nieuwe beleggingsfondsen. De transitie is per 30 september 2010 uitgevoerd. Tot aan het moment van transitie heeft het Nazorgfonds over 2010 een positief resultaat vermogensbeheer behaald van € 3,9 mln, (2009: € 12,7 mln). Na transitie bedroeg hetbehaalde beleggingsresultaat € 0,04 mln. Het totale beleggingsresultaat over 2010 bedroeg € 3,94 mln. Begroot was een beleggingsresultaat van € 4,1 mln. Op 31 december bedroeg de totale waarde van de verschillende portefeuilles, inclusief liquide middelen, € 101 mln. De omvang van de liquide middelen was € 3,7 mln, waarvan € 2,9 mln bestemd voor de aankoop van Onroerend Goedfondsen. De waarde van de reserve nazorg gesloten stortplaasten van het Nazorgfonds bedroeg ultimo 2010 €101,1 mln. De heffingsopbrengsten en het netto resultaat vermogensbeheer worden in deze reserve verantwoord. Uitgaande van een gelijkmatige verdeling van de cashflows werd over 2010 op het totaalvermogen van het Nazorgfonds een rendement behaald van 4,2 %. Tot en met het 3e kwartaal behaalde het Nazorgfonds een rendement van 4,0%. Over het 4e kwartaalbehaalde het Nazorgfonds een positief rendement van 0,2%. De beleggingsportefeuille met een standaard risicoprofiel behaalde een rendement van 0,2%, het middel profiel –2,1% en het rendement van de portefeuille van Nyrstar met een laag risicoprofiel bedroeg 0,2%. Dit verschil in rendement is veroorzaakt doordat vastrentende waarden met een langere looptijd minder gepresteerd hebben, doordat deze obligatiekoersen sterker reageren op een renteverandering. Door een stijging van de kapitaalmarktrente zijn de koersen van de obligaties gedaald. De obligatiekoers beweegt zich namelijk omgekeerd evenredig aan de renteontwikkeling. Vanaf de start van het Nazorgfonds medio 2000 kan het gewogen gemiddelde jaarlijks rendement worden berekend op 4,1% (2009: 4,1%), hetgeen minder is dan het begrote rendement van 5%. In bijlage 2 van de jaarrekening wordt een historisch overzicht gegeven van de resultaten van het Nazorgfonds.
Jaarstukken 2010
2
1.2 Algemene uitgangspunten Wettelijk en bestuurlijk kader Op 1 april 1998 is de nazorgregeling Wet Milieubeheer in werking getreden. Deze wet legt de verantwoordelijkheid voor de eeuwigdurende nazorg van de in de provincie gelegen stortplaatsen, waar na 1 september 1996 afvalstoffen zijn of worden gestort, bij de provincie. Doel van de wetgever is te voorzien in een zodanig beheer van stortplaatsen dat nu en in de toekomst de grootst mogelijke bescherming tegen nadelige gevolgen voor het milieu wordt geboden. Om hiervoor de benodigde financiële middelen aan te trekken, hebben Provinciale Staten op grond van artikel 15.46 van de Wet Milieubeheer bij verordening een heffing ingesteld. In artikel 15.47 van de wet is vastgelegd dat Gedeputeerde Staten voor hun provincie een fonds oprichten, bestemt voor de in artikel 8.49 bedoelde nazorg van gesloten stortplaatsen. Op 22 februari 2000 heeft het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant het Nazorgfonds opgericht en het reglement Fonds nazorg gesloten stortplaatsen vastgesteld. Het Nazorgfonds is van rechtswege een rechtspersoon en kent een reglement en beleggingsstatuut. Met dit fonds beoogt de wetgever een tweeledig doel: • Het zeker stellen dat de verkregen middelen alleen voor nazorg worden bestemd; • Er voldoende kapitaal wordt opgebouwd om eeuwigdurende nazorg te kunnen bekostigen. Het Nazorgfonds wordt enerzijds gevoed door de opbrengsten van de nazorgheffing en anderzijds door de te behalen rendementen. In het Nazorgfonds worden de opbrengsten van de nazorgheffing gestort, die door de provincie zijn geïnd. Het Nazorgfonds ontvangt jaarlijks de opbrengsten van de nazorgheffing. Uitgaven van het Nazorgfonds bestaan uit de kosten die gemaakt worden voor de nazorg van gesloten stortplaatsen en de bijdragen aan de provincie Noord-Brabant voor de (beheers)kosten die door de provincie gemaakt worden in het kader van de nazorg van stortplaatsen. Conform de artikelen 11 en 13 van het reglement wordt er jaarlijks een begroting en jaarverslag/jaarrekening opgesteld. De jaarstukken zijn openbaar en moeten voorzien zijn van een accountantsverklaring. De betrokken 9 stortplaatsen zijn nog niet gesloten verklaard als bedoeld in artikel 8.47 lid 3 van de Wet Milieubeheer. In 2012/2013 sluiten naar verwachting Dintelsas en Nyrstar (voorheen Zinifex Budel). Vervolgens zullen vermoedelijk achtereenvolgens Gulbergen, Zevenbergen, Meerendonk, Vlagheide, Haps, Kragge en Spinder in de nazorgfase komen. De provincie wordt financieel verantwoordelijk voor de nazorg, nadat voor de stortplaats een sluitingsverklaring door de provincie is afgegeven. Op dat moment moet het doelvermogen aanwezig zijn. Wettelijke regelingen Met ingang van 1 januari 2003 is de Wet op het BTW-compensatiefonds in werking getreden. De staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd dat de provincies alle BTW over de geleverde nazorg uit het BTW-compensatiefonds zonder korting op het provinciefonds terugkrijgen. Op grond van de Wet financiering decentrale overheden (fido) is onder meer bepaald (in de Regeling uitzettingen en derivaten) dat door decentrale overheden niet in aandelen mag worden belegd. Aangezien de portefeuillebenadering van de nazorgfondsen, gezien de lange termijn doelstelling, past binnen het in de Wet fido
Jaarstukken 2010
3
gehanteerde uitgangspunt vanprudent beheer is door de minister van Financiën besloten dat nazorgfondsen binnen vastgestelde kaders een deel van de gelden mogen uitzetten in de vorm van beleggingen in aandelen. Het jaarverslag 2010 van het Nazorgfonds gesloten stortplaatsen provincie NoordBrabant is opgesteld volgens het burgerlijk wetboek (BW 2 Titel 9). Omdat het Nazorgfonds een apart publiekrechtelijke rechtspersoon is valt het niet onder het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Verordening Nazorgheffing Noord-Brabant en vaststellen IPO-rekenmodel RINAS De nazorgregeling Wet Milieubeheer bevat de bepaling dat Provinciale Staten een heffing instellen ter bestrijding van de kosten van de benodigde nazorgmaatregelen op stortplaatsen. Deze nazorgheffing wordt bij belastingverordening opgelegd aan de stortplaatsexploitanten. Op 5 februari 1999 hebben Provinciale Staten de Verordening Nazorgheffing Noord-Brabant vastgesteld. Bij de voorbereiding van de nazorgregeling Wet Milieubeheer is in IPO-verband toegezegd het nazorgrekenmodel periodiek te actualiseren. In de afgelopen jaren zijn door IPO verschillende technische onderzoeken begeleid. Voor de risico-reservering is een risicomodel ontwikkeld. Ook is het rekenmodel waarmee het doelvermogen wordt uitgerekend, vernieuwd in het Rekenmodel IPO NAzorgkosten Stortplaatsen (RINAS). Om de actuele technische ontwikkelingen en inzichten in de nazorgplannen en de nazorgheffingen te verwerken zijn de checklisten en het RINAS-model als toetsingskaders door de provincie in 2004 vastgesteld en hebben Provinciale Staten hiertoe de verordening herzien. In het IPO-rekenmodel zijn beide checklists voor de beoordeling van nazorgplannen verwerkt en is aldus beschikbaar voor alle categorieën stortplaatse: ‘droge’ stortplaatsen en baggerdepots. Het model is door een accountant gevalideerd. De huidige checklist en het huidige IPO-rekenmodel zijn onlangs geactualiseerd en dienen nu door de provincies te worden vastgesteld. Medio 2011 zullen deze zijn opgenomen in de provinciale regelgeving. Naar verwachting zullen de doelvermogens op basis van het nieuwe rekenmodel naar beneden worden bijgesteld. De exploitant dient dan eerst een bijgesteld nazorgplan ter beoordeling aan Gedeputeerde Staten voor te leggen, waarmee een nieuw doelvermogen bepaald kan worden. Risico’s De provincie draagt het financiële risico indien na sluiting van de stortplaats in het Fonds onvoldoende vermogen aanwezig is om de eeuwigdurende nazorg te kunnen bekostigen. Door de stortplaatsexploitanten is een financiële garantstelling afgegeven of is de voorlopige aanslag betaald. Hierdoor is het risico dat het doelvermogen niet beschikbaar is op het moment van sluiting zeer beperkt. De risico’s zijn tot het moment van sluiting van de stortplaatsen voor rekening van de exploitanten. Het gaat om de volgende risico’s: • exploitanten die de nazorgheffingen van hun eigen stortplaats niet kunnen opbrengen; • te weinig rendement op het belegd vermogen, na sluiting; • financiële gevolgen ten gevolge van calamiteiten door bijv. aardbevingen, overstromingen of het neerstorten van vliegtuigen;
Jaarstukken 2010
4
• het hoger uitvallen van de kosten van nazorg door niet voorziene prijsstijgingen van de te nemen nazorgmaatregelen en niet voorziene aanvullende maatregelen; • de mogelijkheid dat de provincie aansprakelijk wordt gesteld voor schade aan derden door/als gevolg van de stortplaats; Het voortijdig falen van aangebrachte voorzieningen. Daarnaast kunnen de kosten positief worden beïnvloed door technische ontwikkelingen in de toekomst. Ook de beleggingsrendementen kunnen meevallen.
1.3 Uitvoering en organisatie Het bestuur van het Nazorgfonds bestaat uit een Algemeen bestuur, gevormd door het college van Gedeputeerde Staten en een Dagelijks bestuur, bestaande uit de gedeputeerde voor financiën en de gedeputeerde die belast is met de nazorg. Als secretaris van het Dagelijks bestuur treedt een door het Algemeen bestuur aangewezen financieel medewerker van de provincie op. Het bestuur bestaat verder nog uit een Bestuursraad, die gevormd wordt door vertegenwoordigers van de stortplaatsen. De Bestuursraad heeft een adviserende rol en wordt vooraf over bepaalde zaken gehoord. In 2010 werd het bestuur van het Nazorgfonds vertegenwoordigd door onderstaande personen. Algemeen bestuur College van Gedeputeerde Staten Provincie Noord-Brabant Dagelijks bestuur A. Essed, voorzitter O. Hoes, tot 1 november P. van Vugt, va1 november M. Spijkers, secretaris Bestuursraad J. Klaassen P. Hooiveld, tot 1 juli 2010 J. van der Pas, va 1 juli 2010 F. Föllings, tot 1 juli 2010 E. Mastenbroek, va 1 juli 2010 W. Willems L. Pauli H. Opsteegh Th. Schots B. Meinema, tot 27 mei 2010 J. Beenakker, va 27 mei 2010 Mw. M. Jochemsen, secretaris
Jaarstukken 2010
Provincie Noord-Brabant, portefeuillehouder Bestuur en Middelen Provincie Noord-Brabant, portefeuillehouder Ecologie Provincie Noord-Brabant, portefeuillehouder Ecologie Provincie Noord-Brabant, directie Middelen
Nyrstar Budel BV Regionaal Milieubedrijf Brabant Noord-Oost Regionaal Milieubedrijf Brabant Noord-Oost Attero Zuid BV Attero Zuid BV Milieu & Afval Regio Breda Gemeente ‘s-Hertogenbosch Stadsgewest ‘s-Hertogenbosch Waterschap Brabantse Delta Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Provincie Noord-Brabant, directie Ecologie
5
Het Dagelijks bestuur draagt o.a. zorg voor de voorbereiding van de door het Algemeen bestuur te nemen besluiten, zoals het vaststellen van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening, jaarverslag en wijzigingen van het beleggingsstatuut. Het Dagelijks bestuur hoort voorafgaand aan de besluitvorming in het Algemeen bestuur (=GS) de Bestuursraad. Het Dagelijks bestuur heeft in 2010 4 maal vergaderd. Buiten de reguliere onderwerpen van jaarrekening 2009 en de begroting 2010 zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest in het Dagelijks bestuur: • vermogensbeheer over het 4e kwartaal 2009 en het 1e t/m 3e kwartaal 2010 • voorbereiding, uitvoering en verantwoording gedifferentieerd beleggen Op 15 juni 2010 is het jaarverslag 2009 door het Algemeen bestuur van het Nazorgfonds vastgesteld. De begroting 2010 en meerjarenbegroting 2010-2013 zijn in de vergadering van het Algemeen bestuur in december vastgesteld. De leden van de Bestuursraad ontvangen periodiek de kwartaalrapportages van de vermogensbeheerders. Vanuit de provinciale directies Middelen en Ecologie, wordt via de projectorganisatie nazorg stortplaatsen uitvoering gegeven aan de Nazorgregeling alsmede het monitoringsonderzoek van de voormalige stortplaatsen en de herontwikkeling van voormalige stortplaatsen. De taken van de directie Ecologie bestaan o.a. uit het actualiseren en beheren van het IPO-nazorgrekenmodel, het beoordelen van de nazorgplannen en het opmaken van aanslagen. De directie Middelen verzorgt o.a. het opstellen van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening, tussentijdse verantwoording, financiële administratie, contacten met vermogensbeheerders, periodieke evaluatie van de vermogensbeheerders en betalingsregelingen. Voor de provincie staan de volgende zaken op de rol: • opstellen liquiditeitenplanning • herzien voorlopige aanslagen op grond van goedgekeurde nazorgplannen. • regelen financiële zekerheden, aanpassen/herzien betalingsregelingen. • voorbereiden van de eerste sluitingsverklaringen van Dintelsas en Nyrstar • voorbereiden uitvoeringsorganisatie met betrekking tot gaan en doen uitvoeren van nazorgwerkzaamheden • herzien Verordening nazorgheffing stortplaatsen Noord-Brabant en Beleidsregels nazorgheffing stortplaatsen
1.4 Heffing en invordering Met inachtneming van de ‘Verordening nazorgheffing stortplaatsen Noord Brabant’ en de ‘Beleidsregels nazorgheffing stortplaatsen’ wordt aan de exploitanten van de negen stortplaatsen een heffing opgelegd op basis waarvan in de toekomst de nazorg kan worden betaald. Het bedrag van de heffing is zodanig vastgesteld, dat uit de opbrengst van de heffing en de daarover verkregen rentebaten en beleggingsopbrengsten de kosten kunnen worden bestreden die gemoeid zullen zijn met de uitvoering van de in artikel 8.49 van de Wet Milieubeheer bedoelde nazorg. Als basis hiervoor dient het vastgestelde IPO-rekenmodel. Tot het moment van sluiting van een stortplaats worden er voorlopige aanslagen opgelegd. Bij de sluiting volgt de definitieve aanslag.
Jaarstukken 2010
6
Het doelvermogen dat nodig is om eeuwigdurend de nazorg te kunnen bekostigen, vormt onder aftrek van de voorlopige aanslagen, samen met het beleggingsrendement, de definitieve aanslag. Met betrekking tot de invordering van de heffing is bij de start van het nazorgfonds met de stortplaatsexploitanten een tijdelijke betalingsregeling overeengekomen, die loopt totdat de herziene nazorgplannen zijn vastgesteld en die gekenmerkt wordt door de volgende elementen: • Betaling van 50% van de voorlopige aanslag • Overleggen van een financiële zekerstelling • Afzien van juridische procedures tegen de voorlopige aanslag De jaarlijkse betaling van de voorlopige heffing dient plaats te vinden omstreeks 1 april. Van de heffingen over 2010 kan het volgende overzicht worden verstrekt: Stortplaats
Exploitant
Periode
Heffingsbedrag
betalingsregeling 2010, in Euro’s
Zevenbergen
Deponie Zuid NV
2000 t/m 2007
0
Spinder
Deponie Zuid NV
2000 t/m 2025
578.116
Vlagheide
Stadsgewest ’s-Hertogenbosch 2000 t/m 2007
0
Meerendonk
Gemeente ’s-Hertogenbosch
2000 t/m 2002
0
Haps
Deponie Zuid NV
2000 t/m 2005
0
Gulbergen
Samenwerkingsverband Regio Eindhoven 2000 t/m 2006
0
Nyrstar Budel
Nyrstar Budel BV
2005 t/m 2009
Dintelsas
Waterschap Brabantse Delta
2001
De Kragge
Deponie Zuid NV
2000 t/m 2024
184.235
Totaal:
762.351
0
Alle heffingsbedragen zijn per 1 april van het boekjaar ontvangen.
1.5 Vermogensbeheer De wens om invulling te geven aan een gedifferentieerd beleggingsbeleid waarbij een keuze bestaat tussen verschillende beleggingsprofielen heeft geleid tot het kritisch evalueren van het beleggingsstatuut, met name de verhouding tussen risico en rendement. Na een positief advies van de Bestuursraad, heeft het Algemeen bestuur van het Nazorgfonds in 2009 een nieuw beleggingsstatuut vastgesteld. Een van de belangrijkste wijzigingen in het beleggingsstatuut betreft de aanpassing van het risicoprofiel van de beleggingen. De stortplaatsen hebben hiervoor het door hen gewenste risicoprofiel moeten kiezen. De gemaakte keuzes zijn schriftelijk door de stortplaatsen kenbaar gemaakt. Het risicoprofiel geeft aan voor welke percentages de stortplaats in de verschillende beleggingsklassen (aandelen, vastrentende waarden, vastgoed en ‘overige’) wil beleggen. Deze percentages bepalen derhalve de gewenste samenstelling van de beleggingsportefeuille. Er zijn drie verschillende beleggingsmixen gedefinieerd. Er bestaat nu voor iedere stortplaats de mogelijkheid om een aantal jaren voor sluiting het beleggingsrisico te verkleinen.
Jaarstukken 2010
7
Tevens brengt het nieuwe beleggingsstatuut standaard een minder groot risicoprofiel met zich mee en is de vorm van vermogensbeheer minder complex, transparanter en beter te monitoren. Daarentegen heeft de invoering van een gedifferentieerd beleggingsbeleid belangrijke consequenties voor de inrichting van de administratie. In 2009 is, in overleg met de vergunninghouders, voor elke stortplaats het risicoprofiel bepaald. Het Nazorgfonds is in januari 2010 gestart met de selectie van nieuwe beleggingsfondsen en/of trackers. Er wordt nog uitsluitend belegd in beleggingsfondsen en/of trackers. Het vermogensbeheer beperkt zich tot de aankoop en verkoop van geselecteerde beleggingsfondsen en of trackers, waardoor het vermogensbeheer passief is geworden. In 2010 heeft de selectieprocedure hiervoor plaatsgevonden. Deze wijze van beleggen brengt lagere kosten met zich mee dan het discretionaire beheer zoals dat tot voor kort in relatie tot het Nazorgfonds werd uitgevoerd. Naar aanleiding van de wijzigingen in het beleggingsbeleid heeft het Nazorgfonds een meervoudige onderhandse aanbesteding uitgeschreven voor de selectie van fondsen, aan de hand waarvan negen beleggingsfondsen zijn geselecteerd. Om de middelen van het Nazorgfonds over te hevelen van de bestaande (discretionaire) beleggingsportefeuille(s) naar deze beleggingsfondsen is een transitie uitgevoerd. Tot 30 september 2010 waren de middelen van het Nazorgfonds ondergebracht bij twee vermogensbeheerders. In verband met de implementatie van een gedifferentieerd beleggingsbeleid zijn de overeenkomsten met beide vermogensbeheerders opgezegd. Het Nazorgfonds heeft de wens uitgesproken dat bij uitzettingen nadrukkelijk de mogelijkheden van duurzame beleggingen worden betrokken. Duurzaam beleggen Duurzaam beleggen is een niet scherp te definiëren begrip. Voor de benadering van duurzaam beleggen wil het Nazorgfonds aansluiten bij de uitgangspunten die hierover zijn vastgelegd binnen de Verenigde Naties. De desbetreffende Principles for Responsible Investment van de United Nations Environment Programme zijn in april 2006 vastgesteld en inmiddels door een groot aantal institutionele beleggers ondertekend (onder andere ABP en PGGM). In het licht van deze uitgangspunten betekent duurzaam beleggen dat bij het beleggingsproces rekening gehouden wordt met milieu, sociale en corporate governance factoren. De criteria betreffen de manier waarop een bedrijf omspringt met grondstoffen en op de impact van producten en diensten op de natuurlijke omgeving en maken de sociale verhoudingen met bijvoorbeeld werknemers en omwonenden inzichtelijk. Tot slot speelt het een rol of een bedrijf zich houdt aan de regels voor behoorlijk bestuur, in Nederland vastgelegd in de corporate governance code. Bij de selectie van beleggingsfondsen heeft het Nazorgfonds nadrukkelijk laten meewegen in hoeverre deze beleggingsfondsen rekening houden met de bovengenoemde ESG factoren (Environment, Social, Corporate Governance factoren).
Jaarstukken 2010
8
Rechtmatigheid In de beheerovereenkomst met de vermogensbeheerders was vastgelegd binnen welk kader belegd mocht worden. De Kas Bank toetste de beleggingsportefeuille van AZL aan dit kader middels de “Fund Manager Watch” en rapporteerde hierover aan het Nazorgfonds. Overtredingen als gevolg van koersschommelingen dienden voor het einde van de maand binnen de regels van het mandaat te worden hersteld. In 2010 is er 1 overtreding gemeld. Het betrof één overtreding in verband met downgrading van een credit bond. Deze overtreding is meegenomen in het transitieplan. In overleg met de ambtelijke vertegenwoordiging van de stortplaatsen is besloten is om de credit bonds uit de AZL portefeuille aan te houden. De voornaamste reden hiervoor is dat het (grotendeels) illiquide stukken betreft, waarvan de marktwaarde op moment van transitie significant lager lag dan de aankoopwaarde en verkoop derhalve zou leiden tot een verlies. Daarnaast is het volume van deze credit bonds gering (de totale marktwaarde op moment van transitie was ruim 780.000 euro) en is de resterende looptijd van deze stukken relatief kort (maximaal 5 jaar). Kas Bank heeft ook maandelijks de portefeuille van Aegon getoetst op basis van de asset-mix en allocatie tussen de fondsen. De reglementen van de door het Nazorgfonds gekozen beleggingsfondsen voldoen aan de voorwaarden van het beleggingsstatuut en wettelijke regelingen. De overeenkomst Fund Manager Watch met Kas Bank is met ingang van 30 september 2010 beëindigd. Richtlijnen voor het vermogensbeheer De strategische beleggingsmix bevat de volgende beleggingscategorieën: aandelen, vastrentende waarden, vastgoed en overige. De standaard beleggingsmix, standaard beleggingsrisicoprofiel is als volgt: • • • •
25% aandelen 65 % vastrentende waarden (wet fido) 5 % vastgoed 5 % overige (themafondsen, commodities, credits, etc.)
Op verzoek van de partij met het hoge beleggingsrisicoprofiel kan op elke willekeurig moment, binnen de periode van 5 jaar voorafgaand aan de sluiting van de stortplaats, het risico profiel naar beneden worden aangepast. Hierbij wordt te allen tijde de volgende beleggingsmix, middel risicoprofiel gehanteerd: • • • •
10 % aandelen 85 % vastrentende waarden (wet Fido) 2,5 % vastgoed 2,5% overige (themafondsen, commodities, credits, etc.)
Het is niet meer toegestaan terug te gaan naar de beleggingsmix met het hogere risicoprofiel. Ook niet mocht de sluiting van de stortplaats gedurende deze periode worden uitgesteld. Stortplaatsen met het standaard en middel beleggingsrisicoprofiel kunnen op elk willekeurig moment, binnen de periode van 5 jaar voorafgaand aan de sluiting van de stortplaats, het risicoprofiel naar beneden laten aanpassen door te beleggen in (meerjarige) deposito’s indien daardoor het doelvermogen kan worden veilig gesteld.
Dit door middel van een exacte afstemming van delooptijd van de deposito’s met de resterende looptijd tot sluiting van de stortplaats (einddatum van het doelvermogen). Indien is overgegaan op het beleggen in deposito’s wordt niet meer teruggegaan naar het beleggen in enige andere beleggingsmix. Ook niet mocht de sluiting van de stortplaats gedurende deze periode worden uitgesteld. Het te beleggen vermogen per beleggingsklasse is bepaald aan de hand van de door de stortplaatsen gekozen risicoprofielen. Deze zijn als volgt: Locatie
Risicoprofiel
Aandelen % VRW % Vastgoed % Overige % Deposito’s %
Meerendonk
standaard 25%
65%
5%
5%
0%
De Gulbergen standaard 25%
65%
5%
5%
0%
Zevenbergen
standaard 25%
65%
5%
5%
0%
Vlagheide
standaard 25%
65%
5%
5%
0%
Haps
standaard 25%
65%
5%
5%
0%
De Kragge
standaard 25%
65%
5%
5%
0%
Spinder
standaard 25%
65%
5%
5%
0%
Dintelsas
middel
10%
85%
2,5%
2,5%
0%
Nyrstar
laag
0%
0%
0%
0%
100%
1.6 Beheerskosten Uit het fonds worden uitsluitend de kosten betaald, die worden gemaakt in verband met de uitvoering van de in artikel 8.49 van de Wet Milieubeheer bedoelde zorg met betrekking tot gesloten stortplaatsen in de betrokken provincie(s) en de kosten die zijn verbonden aan de werkzaamheden van het fonds. Hieronder worden niet begrepen de kosten, die door de provincie worden gemaakt ten behoeve van haar bestuurlijke apparaat. De beheerskosten 2010 bestaan uit: • kosten van vermogensbeheer • kosten van administratie en overig (accountantskosten en –advisering) • kosten van provinciaal personeel
Jaarstukken 2010
10
2. Jaarrekening 2010 2.1 Balans per 31 december 2010 (na bestemming) 2010 Activa
€
2009 €
Vaste Activa Financiële vaste activa Effecten
97.393.153
94.091.542
Overige vorderingen
161.549
113.183
Overlopende activa
2.683
18.689
3.700.019
2.771.476
Vlottende Activa Vorderingen
Liquide middelen Totaal Activa
€101.257.404 €96.994.890
Passiva
€
€
Eigen Vermogen Reserves Reserve belegde gelden stortplaatsen
101.122.012
96.417.371
135.392
577.519
Passiva Kortlopende schulden Overlopende passiva Totaal Passiva
Jaarstukken 2010
€101.257.404 €96.994.890
11
2.2 Rekening van baten en lasten over 2010
Baten
2010
2010
2009
2010
Realisatie
Begroting
Realisatie
Verschil
€
Te beleggen heffingsopbrengst
€ 762.351
€ 762.000
€ 1.312.548
351
(bruto) Resultaat vermogensbeheer Cash-dividend Rente-opbrengst Overige Winsten Koersresultaten gerealiseerd Koersresultaten ongerealiseerd Subtotaal (bruto) Resultaat
1.525.476
713.873
2.48.422
1.781.698
481
73.372
324.183
-9.560.264
14.742
19.709.750
4.323.304
4.418.000
12.718.429
-94.696
5.085.655
5.180.000
14.030.977
-94.345
vermogensbeheer Totaal baten Lasten Totaal nazorgkosten
€
€
€
€
0
5.000
0
-5.000
kosten vermogensbeheer
152.906
186.000
124.706
-33.094
kosten administratie en overig
110.129
20.000
62.749
90.629
kosten personeel
117.979
100.000
91.047
17.979
Subtotaal kosten beheer Fonds
381.014
306.000
278.502
75.514
Totaal lasten
381.014
311.000
14.030.977
-94.345
4.704.641
4.869.000
3.752.475
-163.359
stortplaasten Kosten beheer Fonds:
Resultaat
Jaarstukken 2010
12
3. Toelichting op de jaarrekening 2010 Het jaarverslag 2010 van het Nazorgfonds gesloten stortplaatsen provincie NoordBrabant is opgesteld volgens het Burgerlijk Wetboek (BW 2 Titel 9). Omdat het Fonds een apart publiekrechtelijke rechtspersoon is valt het niet onder het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
3.1 Toelichting algemeen Het Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Provincie Noord-Brabant is statutair en feitelijk gevestigd in ’s-Hertogenbosch, Brabantlaan 1. Verslaggevingsperiode De cijfers 2009 en 2010 hebben betrekking op een volledig boekjaar. Waarderingsgrondslagen Algemeen Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde, met uitzondering van effecten. Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat het Nazorgfonds zich over verschillende zaken een oordeel vormt, en dat het Fonds schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Baten en lasten In principe wordt het stelsel van baten en lasten gehanteerd; hierbij worden de baten en lasten opgenomen in het jaar waarin de prestatie is geleverd c.q. voor dat jaar is voorzien of verplicht. Het Nazorgfonds heeft recht op dat deel van de heffingsopbrengsten dat door de provincie daadwerkelijk ontvangen is. De te beleggen heffingsopbrengsten worden daarom, gezien het doel van het fonds (beheer van het vermogen) verantwoord op het moment van ontvangst. Effecten De onder financiële vaste activa opgenomen effecten zowel beursgenoteerd als niet beursgenoteerd worden gewaardeerd tegen reele waarde. Waardeveranderingen worden rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Voorziening/reserve In de jaarrekening 2010 en de jaren daarvoor heeft het Nazorgfonds haar wettelijke verplichting tot eeuwigdurende nazorg van de gesloten stortplaatsen niet als verplichting (voorziening) op haar balans opgenomen. Het gehele saldo van activa en passiva is als eigen vermogen (reserve) opgenomen. Argument hiervoor was dat de benodigde doelvermogens niet op voldoende betrouwbare wijze berekend konden worden.
Jaarstukken 2010
13
Het rekenmodel voor doelvermogens is begin 2011 geactualiseerd en zal in 2011 operationeel zijn. De exploitanten van de stortplaatsen zullen op basis hiervan bijgestelde nazorgplannen indienen, aan de hand waarvan geactualiseerde doelvermogens berekend en door GS beoordeeld en goedgekeurd worden. Op grond van verslaggevingsregels zal de contante waarde van de op deze wijze vastgestelde doelvermogens als voorziening moeten worden opgenomen.
3.2 Toelichting op de balans Activa Vaste activa Financiële vaste activia Effecten Vastrentende
Aandelen
Onroerend Overige
waarden
(fondsen)
goed
(fondsen)1
Deposito’s
Totaal
fondsen
(fondsen)
01 jan 2010: Verkrijgingsprijs
49.067.763
36.689.892
98
-
-
85.757.752
Marktwaarde
50.398.642
43.692.746
154
-
-
94.091.542
Aankopen
51.811.712
18.180.990
999.471
3.798.036
23.608.912
93.399.120
Verkopen
-53.587.319
-46.605.630
-130
-
- -100.193.079
1.949.926
1.393.089
-24
-
-
3.342.991
Verkrijgingsprijs
50.572.961
16.661.195
999.471
3.798.036
23.608.912
95.640.574
Marktwaarde
48.658.886
20.032.631
1.017.183
4.350.019
23.334.434
97.393.153
Mutaties:
Waardeverminderingen/ -vermeerderingen 31 dec 2010:
1
Inclusief credit Bonds
In bijlage 3, overzicht beleggingen per 31-12-2010, is een specificatie van de beleggingsportefeuille opgenomen.
Vlottende activa Vorderingen Overige vorderingen Deze post heeft betrekking op nog te vorderen bron-, dividendbelasting, te compenseren BTW en kan als volgt worden gespecificeerd:
Te vorderen bron-/ dividendbelasting Te compenseren BTW Totaal
Jaarstukken 2010
2010
2009
108.805
81.842
52.744
31.341
161.549
113.183
14
Overlopende activa Onder de overlopende activa zijn vorderingen opgenomen die in 2010 zijn ontstaan en die in 2011 tot betaling komen. In bijlage I, overzicht transitoria per 31-12-2010, is een specificatie van de post overlopende activa ad € 2.683 opgenomen. Liquide middelen De post liquide middelen kan als volgt worden gespecificeerd: 2010
2009
3.700.019
2.734.444
Amerikaanse dollar rekening-courant
-
1.844
Pond sterling rekening-courant
-
34.525
Zweedse kroon rekening-courant
-
483
Deense kroon rekening-courant
-
89
Zwitserse frank rekening-courant
-
41
Noorse kroon rekening-courant
-
50
3.700.019
2.771.476
Euro rekening-courant
Totaal
Van de liquide middelen is € 2,9 mln bestemd voor de aankoop van Onroerend Goedfondsen.
Passiva Eigen vermogen Reserves Reserve nazorg gesloten stortplaatsen Via de rekening van baten en lasten worden de van de stortplaatsen ontvangen heffingsopbrengsten en het netto resultaat vermogensbeheer in deze reserve verantwoord. De reserve nazorg gesloten stortplaatsen kende in 2010 het volgende verloop: Saldo per 1 januari 2010: storting 2010 Saldo per 31 december 2010:
€ 96.417.371 4.704.641 € 101.122.012
Het vermogen wordt vanaf het 4e kwartaal niet meer gemeenschappelijk belegd. Er wordt onderscheid gemaakt in het vermogensbeheer naar inbreng van de verschillende stortplaatsen. Het rendement wordt toegevoegd aan het totale vermogen. In de administratie van het Nazorgfonds worden rendementen wél toegerekend aan de deelvermogens van de individuele stortplaatsen. Het totale doelvermogen van alle stortplaatsen samen is oorspronkelijk bepaald op bijna € 300 miljoen. Na herziening van de nazorgplannen zal het doelvermogen naar verwachting naar beneden bijgesteld.
Jaarstukken 2010
15
De reserve nazorg gesloten stortplaatsen kan als volgt over de diverse stortplaatsen worden verdeeld:
saldo per Stortplaats 1 jan. 2010 Zevenbergen 9.830.894 Spinder 6.836.278 Vlagheide 11.313.074 Meerendonk 3.601.988 Haps 6.101.245 Gulbergen 33.513.513 Nyrstar Budel 22.844.984 Dintelsas 194.648 De Kragge 2.180.747 Totaal:
% 10,2 7,1 11,7 3,7 6,3 34,8 23,7 0,2 2,3
96.417.371 100,0
ontvangen netto resultaat heffingsvermogenssaldo per opbrengsten beheer 31 dec. 2010 401.586 10.232.480 578.116 284.459 7.698.853 462.132 11.775.206 147.139 3.749.126 249.232 6.350.477 1.369.005 34.882.518 934.567 23.779.551 3.430 198.079 184.235 90.740 2.455.721 762.351
3.942.290
% 10,1 7,6 11,6 3,7 6,3 34,5 23,5 0,2 2,4
101.122.012 100,0
Kortlopende schulden Overlopende passiva In bijlage I, overzicht transitoria per 31-12-2010, is een specificatie van de totale post overlopende passiva ad € 135.392 opgenomen. In 2009 werd de actuele waarde van het totaal aan vta’s (derivaten) -€ 471.753 verantwoord onder kortlopende schulden/vorderingen. Behoudens de bedragen voor de controle van de jaarrekening (te verwachten bedrag € 10.200) waren alle posten bij het samenstellen van de jaarrekening afgewikkeld.
3.3 Toelichting op de rekening van Baten en Lasten Algemeen De rekening van baten en lasten sluit met een positief saldo van € 3.942.290 (2009: € 12.439.927); het positief saldo is ten gunste gebracht van de reserve belegde gelden stortplaatsen. Baten Te beleggen heffingsopbrengst De heffingsopbrengsten 2010 waren omstreeks 1 april 2010 ontvangen. Alle stortplaatsen hebben aan hun betalingsverplichtingen uit hoofde van de voorlopige aanslag voldaan, met uitzondering van de stortplaatsen Kragge en Spinder. Deze twee stortplaatsen betalen nog jaarlijks een nazorgheffing conform de voorlopige aanslag. De heffingsbedragen worden door de exploitanten betaald aan de provincie Noord- Brabant, die deze vervolgens direct doorbetaalt aan het Nazorgfonds. De heffingsopbrengsten, in totaal € 762.351 werden toegevoegd aan de “Reserve belegde gelden stortplaatsen” (zie ook de toelichting onder “Lasten”).
Jaarstukken 2010
16
Bruto resultaat vermogensbeheer Er was een positief bruto resultaat beleggingen/vermogensbeheer geraamd van € 4.418.000, gebaseerd op een verwacht rendement van 5,00% over het belegde vermogen ultimo 2009, alsmede de belegde heffingsopbrengst 2010 over een periode van 9 maanden (1 april - 31 december 2010). In 2010 werd een beleggingsresultaat behaald van € 4.323.304 (in 2009: € 12.718.429). Het beleggingsresultaat kan als volgt worden gespecificeerd: Soort winst / verlies Cash-dividend Rente-opbrengst Overige Winsten Koersresultaten gerealiseerd Koersresultaten ongerealiseerd Totaal
2010 2009 1.525.476 713.873 2.458.422 1.781.698 481 73.372 323.183 -9.560.264 14.742 19.709.750 4.323.304 12.718.429
Zowel de gerealiseerde als ongerealiseerde koersresultaten zijn voornamelijk het gevolg van de transitie van de portefeuille. Over 2010 bedroeg het ongerealiseerde koersresultaat € 14.742. Het grote verschil ten opzichte van 2009 wordt veroorzaakt door een andere wijze van presenteren. Vanaf 2010 worden alleen de ongerealiseerde koersresultaten over het lopende boekjaar gepresenteerd. In 2009 werden deze nog cumulatief gepresenteerd. Overigens wordt verwezen naar het onderdeel, reservering netto resultaat vermogensbeheer, verderop in deze paragraaf. Beheerskosten Uit het Fonds worden uitsluitend de kosten betaald, die worden gemaakt in verband met de uitvoering van de in artikel 8.49 van de Wet Milieubeheer bedoelde zorg met betrekking tot gesloten stortplaatsen in de betrokken provincie(s) en de kosten die zijn verbonden aan de werkzaamheden van het fonds. Hieronder worden niet begrepen de kosten, die door de provincie worden gemaakt ten behoeve van haar bestuurlijke apparaat. De beheerskosten 2010 bestaan uit: • kosten van vermogensbeheer • kosten van administratie en overig (accountantskosten en -advisering) • kosten van provinciaal personeel Kosten beheer fonds Kosten van vermogensbeheer Kosten van administratie en overig Kosten van personeel Totaal:
2010 2009 152.906 124.706 110.129 62.749 117.979 91.047 381.014 278.502
Kosten vermogensbeheer Van de kosten vermogensbeheer kan het volgende overzicht worden verstrekt: 2010 2009 Extern vermogensbeheer 56.823 77.319 Depotbank/controle beleggingsactiviteiten 96.083 47.487 152.906 124.706
Jaarstukken 2010
17
De lagere uitgaven extern vermogensbeheer in 2010 ten opzichte van 2009 zijn het gevolg van de beëindiging van de vermogensbeheerovereenkomst met AZL per 30 september. De beheer- en toe- en uittredingskosten met betrekking tot de portefeuille van Aegon werden ten laste van het resultaat van het beleggingsfonds geboekt en zijn daarom niet in dit overzicht opgenomen. De extra uitgaven depotbank/controle beleggingsactiviteiten zijn veroorzaakt door aankoop van de nieuwe portefeuille. Kosten administratie en overig Onder deze post zijn de kosten voor controle van de administratie en de jaarrekening van het boekjaar 2010 verantwoord en de kosten voor ondersteuning selectietraject Nazorgfonds; hiervoor werd € 20.000 begroot. De hogere uitgaven met betrekking tot administratie en overig in 2010 worden veroorzaakt door ondersteuning bij de selectie van beleggingsfondsen, de transitie van de oude naar de nieuwe portefeuille(s) en het ontwikkelen van een beheertool om het vermogen, de rendementen en de kostentoerekening per stortplaats te kunnen bepalen. Kosten personeel Voor het verzorgen van de financiële administratie werden de salariskosten (incl. 50% overhead) ad € 37.434 (2009: € 38.781) voor medewerker bureau Financieel Beheer in rekening gebracht. Met betrekking tot de taken coördinatie en secretariële ondersteuning werd op basis van tijdschrijven in totaal 909 uur voor een bedrag van € 80.545,50 (2009: €52.266), doorberekend door directie Middelen en de directie Ecologie. De hogere uitgaven in 2010 voor coördinatie en secretariële ondersteuning zijn het gevolg van extra werkzaamheden ten behoeve van de transitie. Reservering heffingsopbrengst De heffingsopbrengsten worden via deze post toegevoegd aan de in het credit van de Balans opgenomen “Reserve belegde gelden stortplaatsen”. (zie ook de toelichting onder “Baten”). Reservering netto resultaat vermogensbeheer Via deze post wordt vooruitlopend op de vaststelling van de jaarrekening, het netto resultaat vermogensbeheer toegevoegd aan de “ Reserve belegde gelden stortplaatsen” in het credit van de balans onder “Eigen vermogen”. De storting netto resultaat vermogensbeheer is opgebouwd uit de componenten bruto resultaat vermogensbeheer minus of plus de in het jaar gemaakte kosten beheer Fonds en kan als volgt aan de afzonderlijke stortplaatsen worden toegerekend: Tot en met het 3e kwartaal werd per kwartaal het gemiddeld belegde vermogen per stortplaats bepaald. Vervolgens werd het bruto resultaat vermogensbeheer per kwartaal toegerekend op basis van het aandeel per stortplaats in het gemiddeld belegd vermogen. De kosten beheer Nazorgfonds werden tot en met het 3e kwartaal volgens dezelfde systematiek verdeeld. Vanaf het 4e kwartaal wordt het bruto resultaat vermogensbeheer per risicoprofiel berekend en toegerekend naar de afzonderlijke stortplaatsen op basis van het aandeel per stortplaats in het gemiddeld belegde vermogen in de portefeuille.
Jaarstukken 2010
18
De gemaakte kosten vermogensbeheer Nazorgfonds worden vanaf het 4e kwartaal toegerekend naar de fondsen waarop ze betrekking hebben, op basis van het aandeel per stortplaats in het gemiddeld belegde vermogen in het betreffende fonds. De kosten van administratie en overig en personeel worden toegerekend op basis van het aandeel per stortplaats in het gemiddeld belegd vermogen van het Nazorgfonds. De heffingsopbrengsten over 2010 zijn omstreeks 1 april ontvangen. Voor 2010 geeft dit de volgende verdeling: Stortplaats:
Bruto
Kosten
Netto
%
Zevenbergen
439.954
38.369
401.585
10,2
Spinder
313.133
28.674
284.459
7,2
Vlagheide
506.285
44.153
462.132
11,7
Meerendonk
161.197
14.058
147.139
3,7
273.044
23.812
249.232
6,3
Gulbergen
Haps
1.499.805
130.800
1.369.005
34,7
Nyrstar Budel
1.025.840
91.272
934.568
23,7
4.160
730
3.430
0,1
99.886
9.146
90.740
2,3
4.323.304
381.014
3.942.290
100,0
Dintelsas De Kragge Totaal:
In de begroting werd uitgegaan van een voordelig netto resultaat van € 4,1 miljoen.
4. Controleverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2010 van Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Provincie Noord-Brabant te ’s-Hertogenbosch gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de rekening van baten en lasten over 2010 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichten. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het vennootschap is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevold van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschiften en dat wij onze controle zodanig te plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de vennootschap. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de vennootschap gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Provincie Noord-Brabant per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
Jaarstukken 2010
20
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd.
Utrecht, 22 april 2011 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door: W.J.J. Verdegaal-Ong RA
Jaarstukken 2010
21
Bijlagen Bijlage 1: Overzicht transitoria per 31-12-2010 Specificatie nog te vorderen posten: Te vorderen rente-opbrengsten Totaal nog te vorderen:
2.683 €
2.683
Specificatie nog te betalen posten: Provisie Kas Bank
103
State Street provisie
300
Zanders ondersteuning transitie
6.144
Zanders ontwikkelen beheertool
666
Afrekening accountantskosten
10.200
Provincie Noord-Brabant personeelskosten
117.979
Totaal nog te betalen:
Jaarstukken 2010
€
135.392
22
Jaarstukken 2010
2
5.104.841
2007
762.351
762.351
0
0
762.351
3
4 4.323.304
339.234
3.459.556
-2.581.520
3.106.034
14
bruto resultaat
4.323.304
12.718.429
-17.533.223
3.191.101
9.511.361
9.737.673
4.953.277
3.546.962
3.318.281-
262.082-
174.871-
4
bruto result.
46.975
381.014
263.202
74.679
9.793
33.340
15
kosten
2010
381.014
278.502
315.795
312.003
315.644
326.584
250.043
204.573
157.091
189.709
5
kosten
3.942.290
76.032
3.384.877
-2.591.313
3.072.694
16
netto resultaat
3.942.290
12.439.926
-17.849.018
2.879.098
9.195.717
9.411.089
4.703.234
3.342.388
3.475.372-
451.791-
221.846-
6 (= 4 - 5)
netto resultaat
Vermogensbeheerresultaat
Het jaarrendement is berekend op basis van de ontvangsten per kwartaal.
762.351
762.351
792.351
0
2
13
Cumulatief
0
12
Kwartaal
Heffing
77.506.298
76.443.947
75.131.399
73.222.298
68.117.457
66.636.129
60.019.010
39.627.719
29.271.093
18.643.107
1
11
kwartaal
Jaar
762.351
1.481.327
2006
2010
6.617.120
1.909.101
20.391.291
2004
2005
1.312.548
10.356.626
2003
2008
10.627.986
2002
2009
10.737.801
2001
7.905.306
3
cumulatief
heffing
7.905.306
2
jaar
2000
1
Jaar
Historie – totaal in €1
101.122.013
96.417.371
82.664.897
98.604.814
90.620.875
79.438.830
63.915.622
38.821.097
25.122.084
17.969.470
7.683.460
8 (= 3 + 7)
Fonds
waarde
3.942.290
3.866.258
481.381
3.072.694
17
kwartalen
23.915.715
23.839.683
20.454.806
23.046.119
18
totaal t/m 2010
cumulatief 2010
23.915.715
19.973.425
7.533.499
25.382.517
22.503.419
13.307.701
3.896.612
806.622-
4.149.009-
673.637-
221.846-
7
cumulatief
4.1
14,9
-17,9
3,4
11,7
14,1
9,8
11,2
-15,2
-3,6
-6,1
9
31.0
26,1
10,0
34,7
33,0
20,0
6,5
-2,0
-14,1
-3,6
-2,8
10= 7/3
Hfd.som
relatief per/jr2
Bijlage 2: Overzicht historie resultaten Nazorgfonds
23
Bijlage 3: Overzicht beleggingsportefeuille per stortplaats per 31-12-2010 (bedragen in €)
Jaarstukken 2010
24
Jaarstukken 2010
25
98.521
Subtotaal
Totaal
Saldo Cash na correctie
Te vorderen Nyrstar
Totaal
Subtotaal
Cash marge
Cash tbv aankopen
10.231.116
435.295
1.836
10.229.280
433.459
44.017
389.442
9.795.821
-
Depositos
Subtotaal: Alle Beleggingen
98.521
AZL Credits
9.697.300
290.211
EasyETF S&P GSCI
Subtotaal
285.922
67.972
iShares EPRA EPIF
EasyETF EP100
66.747
3.162.638
EasyETF EPRA eurozone
3.169.917
817.664
SNS RIFEE
DB X-Tracker iBoxx Euro Sovereigns
898.597
SSgA Europe Equity
EasyETF Sovereigns Global
937.631
299.756
329.426
343.736
106.392
104.819
24.919
24.470
36.118
-
36.118
158.906
16.136
142.770
501.106
2.114
159.579
673
11.775.801 3.750.062
498.992
50.672
448.320
11.276.809 3.591.156
113.415
-
113.415
11.163.394 3.555.038
334.087
329.149
78.249
76.839
3.640.784 1.159.426
3.649.163 1.162.094
941.284
1.034.452
1.079.387
Meerendonk
270.123
1.139
6.347.814
268.984
27.314
241.669
6.078.830
61.137
-
61.137
6.017.693
180.091
177.430
42.180
41.420
1.962.586
1.967.103
507.404
557.628
581.850
Haps
7.693.581 11.777.915 3.750.735 6.348.953
312.994
1.381
7.692.201
311.613
18.185
293.428
7.380.587
74.085
-
74.085
7.306.502
218.661
215.430
51.214
50.291
2.382.913
2.388.397
616.075
677.055
706.465
Zevenbergen De Spinder Vlagheide
SsgA World Equity
Beleggingsmix
69.822
68.790
16.354
16.059
760.904
762.655
196.723
216.195
225.586
Kragge 2
23.657
-
23.657
99.503
5.807
93.696
99.944
441
34.868.694 2.456.689
1.483.531
6.257
34.862.437 2.456.248
1.477.274
150.016
1.327.258
33.385.163 2.356.745
335.768
-
335.768
33.049.395 2.333.088
989.068
974.452
231.656
227.482
10.778.597
10.803.403
2.786.684
3.062.511
3.195.541
Razob
6.172.056
6.782.967
7.077.608
2.191.200
2.158.819
513.215
503.968
23.334.434
-
744.648 23.334.434
744.648
Nyrstar
3.253.445
313.014
2.940.431
446.574
446.574
-
3.700.019
759.588
2.940.431
97.393.153
24.079.083
23.334.434
744.648
73.314.071
2.191.200
2.158.819
513.215
503.968
23.929.583
23.984.655
6.172.056
6.782.967
7.077.608
Nazorgfonds
3.267.322
13.877
432.698
13.877-
3.700.019
0
198.356 77.326.040 23.767.132 101.093.172
4.749
36
198.320 77.312.164 23.781.009 101.093.172
4.713
864
3.848
193.607 74.058.719 23.334.434
1.947
-
1.947
191.660 73.314.071
2.868
2.825
672
660
81.734 23.929.583
81.922 23.984.655
6.464
7.104
7.412
Dintelsas Subtotaal
NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN