NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN
beleggingsstatuut
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
Aldus vastgesteld door het Algemeen bestuur d.d. 14 juli 2009
Voorzitter,
Secretaris,
Mw. J.R.H. Maij-Weggen
drs. W.G.H.M. Rutten
Provincie Noord-Brabant
Jaarstukken 2007
2
Inhoudsopgave 1
Introductie 1.1 De karakteristieken van de verplichtingen 1.2 De beleggingsstrategie 1.3 Duurzaamheid 1.4 De administratie van het Nazorgfonds 1.5 De kosten van het Nazorgfonds
3 3 4 4 5 5
2
Doel
7
3
Beleidsaanpassing
9
4
Organisatie
11
5
Beleidsuitgangspunten 5.1 Algemene beleidsuitgangspunten vermogensbeheer 5.2 Het strategisch beleggingsbeleid voor sluiting: het opbouwen van het doelvermogen 5.3 Het strategische beleggingsbeleid na sluiting: het in stand houden van het doelvermogen 5.4 Beleidsuitgangspunten beleggingsfondsbeheer 5.5 Beleidsuitgangspunten beleggingsfonds en bewaarbedrijf selectie
13 13
15 15 16
Risico paragraaf
17
6
Bijlagen Bijlage A: Onderbouwing beleggingsmixen Bijlage B: Definities
Inhoudsopgave
14
18 18 20
1
Jaarstukken 2007
2
1 Introductie Het Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Provincie Noord-Brabant (hierna te noemen het Nazorgfonds) beheert zelfstandig gelden die op grond van de nazorgheffing in het Nazorgfonds worden ontvangen. Het opzetten en het beheer van het Nazorgfonds valt onder de verantwoordelijkheid van de Gedeputeerde Staten en heeft tot doel de werkzaamheden en taken te vervullen die de Wet Milieubeheer (WM) in artikel 15.47 voorschrijft of mogelijk maakt. Het Nazorgfonds is rechtspersoon en is gevestigd te ’sHertogenbosch ten kantore van de Provincie Noord-Brabant. Het Nazorgfonds wordt gevoed met baten als bedoeld in artikel 15.47, vijfde en zesde lid van de wet. Eind 2008 is het fondsvermogen 82 miljoen Euro. Het zal de komende jaren, op basis van de nog te ontvangen nazorgheffing en de rendementen nog groeien tot circa 150 miljoen Euro. Begin 2009 zijn alle stortplaatsen nog open. De eerste sluiting van een stortplaats wordt verwacht in 2011/2012.
1.1 De karakteristieken van de verplichtingen De nazorgheffingen worden ontvangen van de vergunninghouders. Op basis van een nazorgplan en het RINAS model worden de nazorgheffingen per stortplaats berekend. De nazorgheffingen inclusief het daarop te halen fondsrendement dienen voldoende te zijn om een vastgesteld doelvermogen op het tijdstip van sluiting van een stortplaats te bereiken. Het doelvermogen is het vermogen dat nodig is voor de eeuwigdurende nazorg van een gesloten stortplaats. Indien door tegenvallende resultaten in het Nazorgfonds het doelvermogen op sluitingsdatum niet wordt behaald dienen de vergunninghouders het verschil bij te leggen op basis van een definitieve aanslag. Indien het behaalde vermogen groter is dan het doelvermogen op sluitingsdatum zal het overschot worden uitgekeerd aan de vergunninghouder. De vergunninghouder loopt tot sluitingsdatum van de stortplaats het beleggingsrisico. In sommige gevallen echter ligt het beleggingsrisico niet bij de vergunninghouder maar bij een derde die zich garant heeft gesteld voor het resultaat. Voor deze derde gelden dezelfde richtlijnen. Gedurende de exploitatieperiode van een stortplaats kunnen er zich echter zaken voordoen die van invloed zijn op de hoogte van het doelvermogen en het tijdstip van sluiten van de stortplaats. In dergelijke gevallen wordt een nieuw nazorgplan door de vergunninghouder aangeleverd. Op basis van het nazorgplan wordt met behulp van het RINAS model de nieuwe hoogte van het doelvermogen uitgerekend. Na het sluiten van een stortplaats in de provincie Noord-Brabant is de Provincie NoordBrabant verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg. Indien de fondsresultaten van het Nazorgfonds niet voldoende zijn om dit te financieren dient de Provincie NoordBrabant dit verschil bij te leggen. De Provincie Noord-Brabant loopt na sluitingsdatum van de stortplaats het (beleggings) risico. Na sluiting wordt jaarlijks een liquiditeitsprognose opgesteld. Hierin worden alle inkomsten en uitgaven geprognosticeerd. Bij het beleggen wordt met dit saldo rekening gehouden, zodat de benodigde uitgaven uit het Nazorgfonds kunnen worden betaald.
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
3
1.2 De beleggingsstrategie De beleggingsstrategie van het Nazorgfonds sluit aan bij de karakteristieken van de achterliggende verplichtingen. De eindigheid van de beleggingshorizon voor open stortplaatsen en de eeuwige nazorg voor reeds gesloten stortplaatsen leiden tot verschillende beleggingsstrategieën in het Nazorgfonds. Tevens is gedifferentieerd beleggen mogelijk. Hiermee wordt bedoeld dat vanaf vijf jaar voor de sluitingsdatum van een stortplaats het risicoprofiel van de aan deze stortplaats toegewezen beleggingen kan worden verlaagd. Enerzijds door de beleggingsmix aan te passen naar minder zakelijke waarden. Anderzijds, indien door middel van deposito’s het vereiste doelvermogen wordt gehaald, er gematched wordt belegd naar de sluitingsdatum. Het langdurige karakter van de achterliggende verplichtingen maakt de tijdshorizon van het Nazorgfonds ook lang. Hiermee tendeert het rendement van het Nazorgfonds naar de gemiddelde lange termijn marktrendementen. De noodzaak voor het actief managen van het Nazorgfonds is hierdoor minder relevant geworden. Er wordt gekozen voor passief management ofwel voor een ‘buy and hold’ strategie. Het vermogensbeheer beperkt zich dan ook tot het selecteren van beleggingsfondsen en of trackers. Binnen een te selecteren beleggingsfonds is het overigens wel mogelijk dat er een actief management wordt gevoerd. Dit te allen tijde binnen de vastgestelde tracking error limiet per beleggingsfonds. De gekozen vorm van vermogensbeheer is kostenefficiënt en het monitoren van de performance is eenvoudig.
1.3 Duurzaamheid Het Nazorgfonds heeft de wens uitgesproken dat bij uitzettingen nadrukkelijk de mogelijkheden van duurzame beleggingen worden betrokken. Duurzaam beleggen is een niet scherp te definiëren begrip. Voor de benadering van duurzaam beleggen willen we aansluiten bij de uitgangspunten die hierover zijn vastgelegd binnen de Verenigde Naties. De desbetreffende Principles for Responsible Investment van de United Nations Environment Programme zijn in april 2006 vastgesteld en inmiddels door een groot aantal institutionele beleggers ondertekend (onder andere ABP en PGGM). In het licht van deze uitgangspunten betekent duurzaam beleggen dat bij het beleggingsproces rekening gehouden wordt met milieu, sociale en corporate governance factoren. De criteria betreffen de manier waarop een bedrijf omspringt met grondstoffen en op de impact van producten en diensten op de natuurlijke omgeving en maken de sociale verhoudingen met bijvoorbeeld werknemers en omwonenden inzichtelijk. Tot slot speelt het een rol of een bedrijf zich houdt aan de regels voor behoorlijk bestuur, in Nederland vastgelegd in de code Tabaksblat. Bij de selectie van beleggingsfondsen zullen we nadrukkelijk laten meewegen in hoeverre deze beleggingsfondsen rekening houden met de bovengenoemde ESG factoren (Environment, Social, Corporate Governance factoren).
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
4
1.4 De administratie van het Nazorgfonds De administratie van het Nazorgfonds wordt uitgevoerd door de Provincie NoordBrabant. Het vermogen wordt totaal beheerd, maar de administratie van het vermogen vindt per stortplaats plaats. De in artikelen 216 eerste lid en 217 eerste lid van de Provinciewet bedoelde verordeningen zijn zoveel als mogelijk van toepassing op het Nazorgfonds.
1.5 De kosten van het Nazorgfonds De totale kosten, zoals beschreven in lid 7 en 8 van artikel 15.47, zijn de kosten voor het managen van het Nazorgfonds door de Provincie Noord-Brabant en de beleggingsfondskosten. Eventueel zijn er nog kosten voor de inhuur van derden. Deze kosten worden direct ten laste gebracht aan het vermogen van het Nazorgfonds.
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
5
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
6
2 Doel Het Nazorgfonds dient op prudente wijze de gelden die op grond van de nazorgheffing in het Nazorgfonds worden ontvangen te beheren. Gestreefd wordt naar maximalisatie van de kans op het behalen van de beoogde doelstellingen. De doelstellingen zijn: 1 Het opbouwen van het belegde vermogen tot minimaal het doelvermogen in de periode tot sluiting van de stortplaats. Bij het bepalen van de beleggingsmix wordt uitgegaan van drie risicoprofielen, 1) Hoog risicoprofiel met een verwacht jaarlijks rendement van 5%, 2) Middel risicoprofiel met een verwacht jaarlijks rendement van 4%, 3) Laag risicoprofiel met een gefixeerd rendement dat voldoende is om het doelvermogen te halen (middels gematchte beleggen in deposito’s). 2 Het eeuwig in stand houden van dit doelvermogen na sluiting van de stortplaats ten behoeve van de eeuwigdurende nazorg. Bij het bepalen van de beleggingsmix is uitgegaan van een verwacht jaarlijks rendement van 5%. 3 In het Nazorgfonds dient er jaarlijks voldoende liquiditeit te zijn om de benodigde uitgaven ten behoeve van de nazorg te kunnen voldoen.
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
7
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
8
3 Beleidsaanpassing Een voorstel voor aanpassing van het beleggingsstatuut wordt geïnitieerd door het Dagelijks bestuur. De aanpassing van het beleggingsstatuut wordt uitgevoerd door een werkgroep met vertegenwoordigers van Directie Middelen en van Directie Ecologie. Het aangepaste beleggingsstatuut wordt in de eerste plaats ter advisering neergelegd bij de Treasury commissie. Deze komt met een advies. Het beleggingsstatuut en het advies van de Treasury commissie wordt ter advisering besproken in het Dagelijks bestuur. Na beoordeling door het Dagelijks bestuur wordt de eindversie ter advisering voorgelegd aan de Bestuursraad. Na vaststelling door het Algemeen bestuur wordt het aangepaste beleggingsstatuut van kracht.
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
9
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
10
4 Organisatie Dit hoofdstuk beschrijft de taken en verantwoordelijkheden van de direct belanghebbenden van het Nazorgfonds tot het moment van sluiting van een stortplaats. Deze tabel is niet uitputtend maar voor zover hier relevant. Een uitgebreide beschrijving is terug te vinden in het ‘Reglement fonds nazorg gesloten stortplaatsen Provincie Noord-Brabant zoals vastgesteld in de vergadering GS d.d. 22 februari 2000 (wijziging d.d. 23 mei 2006). Het Nazorgfonds heeft een bestuur dat bestaat uit een Algemeen bestuur, een Dagelijks bestuur en een Bestuursraad. Het Nazorgfonds wordt bestuurd door het Algemeen bestuur. De Treasury commissie van de Provincie Noord-Brabant adviseert op verzoek. De vergunninghouders verplichten zich tot het tijdig aanleveren van de Nazorgplannen alsmede het voldoen van de geldelijke verplichtingen. Actor Algemeen bestuur
Taken en verantwoordelijkheden Bestuurder van het Nazorgfonds. Hieronder valt onder andere de volgende taak: • Vaststelling van het beleggingsstatuut • Vaststelling begroting, jaarrekening en jaarverslag Bestuursraad Adviseert ten behoeve van besluitvorming door het Algemeen bestuur over de volgende zaken: • Wijzigingen van het beleggingsstatuut en fondsreglement betreffende het Nazorgfonds. • De begroting, de jaarrekening en jaarverslag Dagelijks bestuur Belast met de dagelijkse gang van zaken van het Nazorgfonds. Hieronder vallen onder andere de volgende taken: • Initiëren van aanpassingen van het beleggingsstatuut • Vermogensbeheer van het Nazorgfonds: Liquiditeiten beheer (o.a. jaarlijkse update van de benodigde liquiditeiten voor de nazorg) Beleggingsfondsselectie Monitoren van de beleggingsfondsen Herallocatie • Opstellen van de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag • Het jaarlijks toezenden van het jaarverslag en eventuele updates van het beleggingsstatuut aan BZK. • Administratie van het Nazorgfonds Treasury commissie van de Adviseert op verzoek het Dagelijks bestuur over de Provincie Noord-Brabant volgende zaken: Het vermogensbeheer van het Nazorgfonds Tabel 4.1: Taken en verantwoordelijkheden tabel 1 van 2
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
11
Actor Vergunninghouders
Taken en verantwoordelijkheden • Dienen het volgende op te leveren: • Een nazorgplan, ten behoeve van het gedifferentieerd beleggen. Indien gebruik wordt gemaakt van gedifferentieerd beleggen in de periode voor sluiting van een stortplaats dient de Provincie Noord-Brabant in het bezit te zijn van een geaccordeerd recent nazorgplan dat niet ouder is dan 5 jaar, tenzij anders wordt overeengekomen tussen de Provincie Noord-Brabant en de exploitant. • Betalingen nazorgheffing Tabel 4.1: Taken en verantwoordelijkheden tabel 2 van 2
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
12
5 Beleidsuitgangspunten In dit hoofdstuk worden de beleidsuitgangspunten beschreven van het Nazorgfonds.
5.1 Algemene beleidsuitgangspunten vermogensbeheer De volgende beleidsuitgangspunten zijn gedefinieerd: • Het beleggingsbeleid dient te voldoen aan de wettelijke kaders zoals vastgelegd in het Beleidskader Financieel Toezicht en Wet FIDO. Eén van de uitgangspunten is dat er minimaal 42% in vastrentende waarden wordt belegd. • De beleggingsstrategie dient aan te sluiten op de karakteristieken van de verplichtingen. • Bij het hanteren van verschillende beleggingsmixen voor de verschillende stortplaatsen zullen de rendementen en kosten per stortplaats verschillen. Rendementen en kosten worden toegerekend aan de stortplaatsen waarop deze betrekking hebben. • Besluiten over wijzigingen in de beleggingsmix worden genomen op basis van een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd en vastgesteld nazorgplan en de daarbij behorende voorlopige of definitieve aanslag nazorgheffing. Die aanslag moet ook onherroepelijk zijn geworden. • Het vermogensbeheer van het Nazorgfonds is passief. Het vermogensbeheer beperkt zich tot de aankoop en verkoop van geselecteerde beleggingsfondsen en of trackers. • Er wordt rechtstreeks belegd in beleggingsfondsen en of trackers. Er worden geen individuele schuldtitels aangekocht. Uitzondering hierop wordt gemaakt indien wordt belegd in (meerjarige) deposito’s waarbij het behalen van het doelvermogen wordt veilig gesteld (paragraaf 5.2 4e bullet). • Jaarlijks op basis van de stand per 31 december vindt herallocatie van de beleggingscategorieën naar de strategische wegingen plaats. Herallocatie vindt te allen tijde plaats na overleg met degene die het beleggingsrisico loopt. Herallocatie vindt alleen plaats wanneer dit materieel is. Materialiteit is als volgt gedefinieerd: Aandelen: bij een absolute afwijking van 2,5% van de strategische asset weging. Vastrentende waarden: bij een absolute afwijking van 2,5% van de strategische asset weging. Vastgoed: bij een absolute afwijking van 1% van de strategische asset weging. Overige: bij een absolute afwijking van 1% van de strategische asset weging. • Het is niet toegestaan om te investeren in direct vastgoed. • Binnen de beleggingscategorie aandelen wordt gestreefd naar wereldwijde spreiding. • Binnen een asset klasse wordt ten behoeve van diversificatie voordelen een verdere spreiding toegepast. • Er dient te worden belegd in euro’s, of er dient te allen tijde gehedged te worden naar euro’s. Valutarisico’s binnen een beleggingsfonds worden niet gehedged. • Het Nazorgfonds kan gebruik maken van externe advisering. • Bij calamiteiten veroorzaakt door extreme marktbewegingen en of disfunctioneren van een beleggingsfondsbeheerder heeft het Dagelijks bestuur het recht om in te grijpen. Ook als daarbij wordt afgeweken van de in dit statuut beschreven richtlijnen. Alle stake holders zullen in een dergelijk geval direct worden ingelicht. Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
13
•
Jaarlijks wordt het jaarverslag van het Nazorgfonds en de laatste versie van het beleggingsstatuut van het Nazorgfonds ter kennisgeving verzonden aan de BZK.
5.2 Het strategisch beleggingsbeleid voor sluiting: het opbouwen van het doelvermogen • •
•
•
De strategische beleggingsmix bevat de volgende beleggingscategorieën: aandelen, vastrentende waarden, vastgoed en overige. De beleggingsmix is als volgt: 25% aandelen 65 % vastrentende waarden (wet fido) % vastgoed % overige (themafondsen, commodities, credits, etc.) Zie bijlage A voor de onderbouwing van de beleggingsmix. Het volgende geldt voor stortplaatsen met het hoge beleggingsrisicoprofiel: Op verzoek van de partij die het beleggingsrisico loopt kan op elke willekeurig moment, binnen de periode van 5 jaar voorafgaand aan de sluiting van de stortplaats, het risico profiel naar beneden worden aangepast. Hierbij wordt te allen tijde de volgende beleggingsmix gehanteerd: 10 % aandelen 85 % vastrentende waarden (wet Fido) 2,5 % vastgoed 2,5% overige (themafondsen, commodities, credits, etc.) Zie bijlage A voor de onderbouwing van de beleggingsmix. De duration van de beleggingsklasse vastrentende waarden wordt ondanks de korte beleggingshorizon niet aangepast. Er vindt in dit risicoprofiel nog geen duration matching plaats. Het is niet meer toegestaan terug te gaan naar de beleggingsmix met het hoge risicoprofiel. Ook niet mocht de sluiting van de stortplaats gedurende deze periode worden uitgesteld. De aanpassing van de wegingen van de verschillende asset klassen gebeurt op één moment. Het volgende geldt voor stortplaatsen met het hoge beleggingsrisicoprofiel en voor stortplaatsen met het middel beleggingsrisicoprofiel: Op verzoek van de partij die het beleggingsrisico loopt kan op elk willekeurig moment, binnen de periode van 5 jaar voorafgaand aan de sluiting van de stortplaats, het risicoprofiel naar beneden worden aangepast door te beleggen in (meerjarige) deposito’s indien daardoor het doelvermogen kan worden veilig gesteld. Dit door middel van een exacte afstemming van de looptijd van de deposito’s met de resterende looptijd tot sluiting van de stortplaats (einddatum van het doelvermogen). De duration van de uitzettingen in deposito’s wordt exact gematched met de duration van de verplichtingen.
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
14
-
• •
Indien is overgegaan op het beleggen in deposito’s wordt niet meer teruggegaan naar het beleggen in enige andere beleggingsmix. Ook niet mocht de sluiting van de stortplaats gedurende deze periode worden uitgesteld. De transitie naar de een portefeuille met meerdere en meerjarige deposito’s vindt plaats op één moment. De portefeuille wordt in overleg met de partij die het beleggingsrisico loopt samengesteld. Een aanpassing van de beleggingsportefeuille, in het kader van gedifferentieerd beleggen, dient te allen tijde te worden goedgekeurd door het Dagelijks bestuur. De transitiekosten bij overgang naar een andere beleggingsmix zijn voor rekening van de desbetreffende stortplaats.
5.3 Het strategische beleggingsbeleid na sluiting: het in stand houden van het doelvermogen • •
•
De strategische beleggingsmix bevat de volgende beleggingscategorieën: Aandelen, vastrentende waarden, vastgoed en overige. De beleggingsmix is als volgt: 25% aandelen 65% vastrentende waarden (wet Fido) 5% vastgoed 5% overige (themafondsen, commodities, credits, etc.) Zie bijlage A voor de onderbouwing van de beleggingsmix. Jaarlijks wordt een update van de liquiditeitenprognose voor de nazorg aangeleverd. De jaarlijks benodigde liquiditeiten dienen te worden voorzien door het Nazorgfonds.
5.4 Beleidsuitgangspunten beleggingsfondsbeheer • • • • •
•
•
Het is mogelijk zowel beurs- als niet beursgenoteerde beleggingsfondsen te selecteren. Tenminste eens per vijf jaar wordt middels een aanbestedingsprocedure meerdere beleggingsfondsen en of trackers geselecteerd. Binnen de asset categorie aandelen dienen minimaal drie afzonderlijke beleggingsfondsen en of trackers te worden geselecteerd. Binnen de asset categorie vastgoed en overige dienen minimaal twee afzonderlijke beleggingsfondsen en of trackers te worden geselecteerd. Het belegde vermogen in één beleggingsfonds mag nooit meer dan 25% van het totale Nazorgfondsvermogen zijn. Uitzondering hierop is de beleggingscategorie vastrentende waarden. Hier is het wel mogelijk slechts één beleggingsfonds of tracker te selecteren voor het totale vermogen van de beleggingscategorie vastrentende waarden. De performance van de beleggingsfondsbeheerders wordt minimaal op kwartaalbasis gemonitord en binnen één maand na kwartaaleinde gerapporteerd aan het Dagelijks bestuur. Het Dagelijks bestuur rapporteert daarover aan de Bestuursraad. Bij een underperformance van drie opeenvolgende kwartalen of een éénmalige materiële underperformance groter dan de tracking error wordt de relatie met de beleggingsfondsbeheerder heroverwogen. De beleggingsfondsbeheerder wordt uitgenodigd en een gespreksverslag wordt verzonden naar het Dagelijks bestuur.
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
15
• • • •
Bij grove nalatigheid en bij mogelijke reputatieschade voor de Provincie NoordBrabant wordt direct afscheid genomen van het beleggingsfonds en of van de beleggingsfondsbeheerder. De kosten van het totale beleggingsfondsbeheer dienen te allen tijde inzichtelijk te zijn. Er mag geen sprake zijn van verborgen kosten. In ieder geval eens per vijf jaar kan middels een aanbestedingsprocedure een bewaarbedrijf geselecteerd. Er wordt géén gebruik gemaakt van security lending.
5.5 Beleidsuitgangspunten beleggingsfonds en bewaarbedrijf selectie • • • • •
•
Het totaal vermogen van een beleggingsfonds waarin belegd wordt dient groter dan 50 miljoen euro te zijn. De initiële deelname in één beleggingsfonds mag niet meer dan10% zijn. Indien de deelname op een gegeven moment groter is dan 15% dient te worden afgebouwd naar de norm van 10%. De binnen het beleggingsfonds gehanteerde benchmark dient representatief te zijn voor de beleggingsstrategie binnen het beleggingsfonds. De tracking error van een beleggingsfonds is maximaal 3% ten opzichte van de daarvoor geldende benchmark. De beleggingsfondsselectie criteria zijn als volgt: Risico rendement verhouding (Sharp Ratio). Kosten van het beheer. Track record performance (1, 3, 5 en 10 jaar). Beleggingsstijl (actief en passief of agressief). Hierbij wordt agressief uitgesloten. Consistentie van het beleggingsbeleid. Zijn er majeure strategiewijzigingen geweest of te verwachten en of zijn er niet te verklaren rendementsuitslagen geweest. Track record van de beheerder. Hoe lang zit het management er al en wat is hun ervaring. Jurisdictie. In- en uitstap mogelijkheden. Alle overige binnen dit beleggingsstatuut opgenomen voorwaarden (transparant, duurzaamheid, reputatie beheerder, etc). Indien van toepassing zijn de bewaarbedrijf selectie criteria als volgt: Kosten. Track record van het bewaarbedrijf. Hoe lang zit het management er al en wat is hun ervaring. Alle overige binnen dit beleggingsstatuut opgenomen voorwaarden (transparantie, reputatie, etc).
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
16
6 Risico paragraaf De beleggers moeten zich ervan bewust zijn dat de beleggingen in elk risicoprofiel onderhevig zijn aan normale en uitzonderlijke marktschommelingen. De waarde ontwikkeling van de beleggingen kan zowel dalen als stijgen. Het is mogelijk dat de beleggers hun doelvermogen niet zullen halen of zelfs de oorspronkelijke inleg niet zullen halen. Het is voor de belegger belangrijk te beseffen dat het Nazorgfonds streeft naar vermogensgroei op de lange termijn. De vermogensgroei is afhankelijk van het beleggingsuniversum. De verschillende onderdelen zoals beleggingen in aandelen, veranderende rentecurve, wijzigingen in de kredietwaardigheid, wisselkoersen (maar geen direct valutarisico!), commodities en nog meer specifiek de ondernemingen of sectoren waarin wordt belegd kunnen de volatiliteit dusdanig beïnvloeden dat het totale risico aanzienlijk kan toenemen. Dit kan dan een positief of negatief gevolg hebben op de waarde ontwikkeling.
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
17
Bijlagen Bijlage A: Onderbouwing beleggingsmixen De strategische beleggingsmixen worden bepaald aan de hand van een Monte Carlo simulatie model. Elke simulatie resulteert in ontwikkeling van het beleggingsvermogen. Het jaarlijkse rendement dat wordt behaald over een bepaalde periode kan groter of kleiner zijn dan het rendement dat wordt nagestreefd. Het aantal simulaties dat resulteert in een rendement kleiner dan het rendement dat wordt nagestreefd gedeeld door het aantal simulaties is een schatting voor de kans dat een bepaalde beleggingsmix resulteert in een rendement kleiner dan het streefrendement. De mix met de kleinste kans hierop is de strategische mix. De aannames en parameters van het model De rendementen op de beleggingen zijn onzeker en hangen af van de gekozen beleggingscategorieën. Voor de diverse beleggingscategorieën dienen aannames te worden gehanteerd die de onzekerheid beschrijven. Deze aannames zijn gebaseerd op historische rendementen van representatieve indices. Zo worden de verwachte rendementen, de verwachte afwijkingen ten opzichte van de rendementen (standaarddeviaties) en de correlaties tussen de categorieën beschreven. De indices die per beleggingscategorie gebruikt worden zijn: • Aandelen: Eurostoxx 50 Index • Vastrentende waarden: JP Morgan EMU 7-10 jr. bond index Index • Vastgoed: GPR250 EU Vastgoed De uitgangspunten voor de ontwikkeling van de indices zijn: De rendementen kennen een zogenaamde ‘Brownian motion’ ofwel random walk, dat wil zeggen dat de rendementen onafhankelijk zijn van de rendementen uit het verleden. • De rendementen van de indices op maandbasis zijn lognormaal verdeeld. • Het kredietrisico wordt niet meegenomen.
•
De ontwikkeling van de beleggingsrendementen zijn gedeeltelijk afhankelijk van elkaar. Deze afhankelijkheden worden in de modellering ingebouwd door middel van correlaties. De uitgangspunten van de correlaties zijn: • De correlaties blijven constant over de tijd. • De onderlinge correlaties worden gewaarborgd door toepassing van de zogenaamde Cholesky-decompositie op de gekozen storingstermen en de gekozen econometrische modellen
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
18
De streefrendementen en de bijbehorende beleggingsmixen De tabel hieronder laat voor verschillende streefrendementen en voor verschillende simulatie perioden de kans op een jaarlijks rendement dat kleiner is dan het streefrendement zien. Jaarlijks Kans op jaarlijks rendement minder dan: rendement gemeten over: 4% 5% 7% 1 jaar 34.0% 42.2% 52.4% 3 jaar 24.2% 36.6% 52.0% 5 jaar 18.3% 33.0% 52.8% 10 jaar 10.2% 27.1% 52.9% 25 jaar 2.3% 16.5% 52.2% Jaarlijks rendement gemeten over: 1 jaar 3 jaar 5 jaar 10 jaar 25 jaar
Assetmix (%Aandelen, %VRW, %Vastgoed) 4% 5% 7% {10;90;0} {30;70;0} {55;45;0} {15;85;0} {20;70;10} {55;45;0} {15;85;0} {20;70;10} {55;45;0} {10;85;5} {20;70;10} {55;45;0} {10;85;5} {25;65;10} {50;45;5}
Verwacht rendement van 7% Indien het Nazorgfonds over een langere periode een gemiddeld jaarlijks rendement nastreeft van 7% dan zou het Nazorgfonds moeten kiezen voor een strategische mix van 50% aandelen, 45% vastrentende waarden en 5% vastgoed. Verwacht rendement van 5% Indien het Nazorgfonds over een langere periode een gemiddeld jaarlijks rendement nastreeft van 5% dan zou het Nazorgfonds moeten kiezen voor een strategische mix van 25% aandelen, 65% vastrentende waarden en 10% vastgoed. Uit diversificatie overwegingen wordt de 10% vastgoed gesplitst naar 5% vastgoed en 5% overige. Verwacht rendement van 4% Indien het Nazorgfonds jaarlijks een rendement nastreeft van 4%, bij een tijdshorizon van drie jaar, zou het Nazorgfonds moeten kiezen voor een strategische mix van 15% aandelen en 85% vastrentende waarden. Uit diversificatie overwegingen wordt de 15% aandelen gesplitst naar 10% aandelen en nog eens 2,5% vastgoed en 2,5% overige.
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
19
Bijlage B: Definities Item Benchmark
Bewaarbedrijf Brownian motion Buy and hold strategie
Cash Cholesky decompositie Commodities
Credits
Deposito’s
Doelvermogen
Duration
Beschrijving Een benchmark wordt in het vermogensbeheer gebruikt om de prestaties van een vermogensbeheerder af te meten aan een bepaalde objectieve maatstaf. Bedrijf dat beursgenoteerde effecten bewaard en zorg draagt voor de financiële afhandeling van deze effecten. Dat wil zeggen dat de rendementen onafhankelijk zijn van de rendementen uit het verleden. Een beleggingsstrategie waarbij eenmaal aangekochte beleggingsfondsen voor de langere termijn worden aangekocht. Ergo niet tussentijds op basis van marktvisie worden verhandeld. Liquiditeiten die worden aangehouden op rekeningcourant. Wiskundige methode om afhankelijkheid tussen variabelen te simuleren. Een commodity is een beleggingsklasse en heeft betrekking op grondstoffen en bulkgoederen. De commodity's worden voornamelijk verhandeld via termijncontracten op de beurs. Deze wordt meegenomen in de beleggingsklasse ‘overige’. Credits zijn beleggingen in met name kredieten en of tegenpartijen. Deze wordt meegenomen in de beleggingsklasse ‘overige’ en valt niet binnen de beleggingsklasse ‘vastrentende waarde’. Zijn beleggingen in nul tot en met vijf jaar obligaties (onderhands of beursgenoteerd) die voldoen aan de richtlijnen van wet Fido. Overeenkomstig vallen hier ook de korte termijn geldmarktuitzettingen of deposito’s onder. Netto contante waarde (exclusief btw) benodigd op het moment van start nazorg ter financiering van de reguliere nazorgactiviteiten inclusief het risicobedrag. Het doelvermogen wordt berekend door het kapitaliseren van alle nazorgkosten. Duration is een maatstaf voor de rentegevoeligheid van een obligatie of een portefeuille obligaties. Dit wordt veel gebruikt bij het beheer van obligaties binnen een beleggingsportefeuille, maar kan evengoed gebruikt worden voor ieder vaste inkomstenzekerstelling.
Tabel 1 van 3: Definities
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
20
Item Duration matching
ETF/ Index beleggingsfonds of Tracker
Beleggingsfondsbeheerder
Beleggingsfondsen
Gematchte belegging Hedgen Monte Carlo Simulaties Nazorg heffing Nazorgkosten RINAS model
Security Lending
Sharp Ratio
Themafondsen
Beschrijving Situatie waarbij de rentegevoeligheid (duration) van de beleggingen gelijk is aan de rentegevoeligheid (duration) van de verplichtingen. Er wordt geen renterisico gelopen. Een Exchange Traded Fund (ETF), ook wel indexfonds of indextracker genoemd, is een beleggingsfonds dat op de beurs verhandeld wordt. Het investeringsdoel van een ETF is het zo nauwkeurig mogelijk volgen van een onderliggende beursindex. Geld in een beleggingsfonds wordt beheerd door een beleggingsfondsbeheerder/ beleggingsfondsmanager of soms een team van managers. Voor zijn diensten wordt een management fee betaald. Een beleggingsfonds is in feite een juridische entiteit waar beleggers geld in beleggen. Het totaalbedrag wordt het beleggingsfondsvermogen genoemd. Beleggingsstrategie waarbij de ontvangsten vanuit de belegging exact worden afgestemd op de uitgaven Door het innemen van een tegengestelde positie immuniseren van het risico. Wiskundige techniek waarbij onzekere variabelen worden gesimuleerd op basis van aannames. Termijnen ter financiering van het doelvermogen. Kosten voor instandhouding, controlemetingen, inspecties en onderhoud. Rekenmodel IPO Nazorg Stortplaatsen. Het RINAS model berekent het doelvermogen van stortplaatsen en baggerdepots. Het uitlenen van effecten voor een bepaalde periode tegen liquiditeit of andere effecten. Het doel is extra rendement te halen. De Sharpe ratio is een meting van de naar risico gecorrigeerde prestatie van een investering of handelsstrategie. Een beleggingsfonds die een specifiek beleggingsthema heeft, Bijvoorbeeld een windmolenfonds of een waterfonds. Deze wordt meegenomen in de beleggingsklasse ‘overige’.
Tabel 2 van 3: Definities
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
21
Item Tracking error
Vastrentende waarde
Beschrijving Is een in het vermogensbeheer gehanteerd begrip waarmee een indicatie wordt gegeven van de mate van afwijking tussen het rendement van een beleggingsportefeuille en de waardeontwikkeling van een benchmark. Is de beleggingsklasse waarin de obligaties vallen die aan wet Fido voldoen.
Tabel 3 van 3: Definities
Beleggingsstatuut Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen
22
NAZORGFONDS GESLOTEN STORTPLAATSEN