Jaarrekening 2014 Stichting Parteon Te Wormerveer
Inhoudsopgave Geconsolideerde jaarrekening 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Kengetallen & analyse Geconsolideerde balans (na resultaatbestemming) Geconsolideerde winst-en-verliesrekening Geconsolideerd kasstroomoverzicht Algemene toelichting Grondslagen voor waardering van activa en passiva Grondslagen voor bepaling van het resultaat Belangrijke inschattingen ten aanzien van waardering en resultaatbepaling Toelichting kasstroomoverzicht Toelichting op de geconsolideerde balans Toelichting op de geconsolideerde winst-en-verliesrekening
Pagina 3 Pagina 7 Pagina 8 Pagina 9 Pagina 10 Pagina 12 Pagina 22 Pagina 26 Pagina 27 Pagina 28 Pagina 36
Enkelvoudige jaarrekening 12 Enkelvoudige balans (na resultaatbestemming) 13 Enkelvoudige winst-en-verliesrekening 14 Toelichting op de enkelvoudige balans en winst-en-verliesrekening
Pagina 42 Pagina 43 Pagina 44
Overige gegevens 15 Overige gegevens (resultaatbestemming en gebeurtenissen na balansdatum) 16 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Pagina 49 Pagina 50
2
1. KENGETALLEN & ANALYSE KENGETALLEN Aantal verhuureenheden in exploitatie Woningen en woongebouwen Boxen Bedrijfspanden Parkeerplaatsen Garages Maatschappelijk gebonden onroerend goed Overig Totaal Mutaties in het aantal verhuureenheden Mutaties in verhuureenheden: Nieuwbouw Mutaties in verhuureenheden: Aankoop Mutaties in verhuureenheden: Verkoop Mutaties in verhuureenheden: Sloop Mutaties in verhuureenheden: Toevoeging Mutaties in verhuureenheden: Overig Totaal Aantal woningen naar huurprijsklasse Goedkoop Betaalbaar Duur Totaal Kosten onderhoud per woning Kosten mutatieonderhoud per woning Kosten klachten-/contractonderhoud per woning Kosten planmatig onderhoud per woning Totaal Verhuren van woningen Mutatiegraad Huurachterstand in % van de jaarhuur Huurderving in % van de jaarhuur Financiële continuïteit Solvabiliteit (vanaf 2012 obv marktwaarde) Interest Coverage Ratio (ICR) Debt Service Coverage Ratio (DSCR) Loan to value (vanaf 2012 obv marktwaarde)
2014 16.322 38 121 164 968 43 8 17.664
2013 16.521 38 123 156 980 43 8 17.869
2012 16.576 40 129 137 986 26 8 17.902
2011 16.492 38 128 105 996 26 9 17.794
2010 16.472 39 130 105 999 21 10 17.776
2014 60 17 126156-205
2013 119 29 141382-33
2012 223 27 121232 108
2011 93 27 99221 18
2010 111 19 18282 11-69
2014 3.338 8.341 4.643 16.322
2013 3.698 9.989 2.834 16.521
2012 4.159 10.177 2.240 16.576
2011 4.577 10.197 1.718 16.492
2010 5.140 9.926 1.406 16.472
2014 283 385 857 1.525
2013 263 382 777 1.422
2012 319 451 530 1.300
2011 290 515 843 1.648
2010 291 517 844 1.652
2014 6,2% 1,2% 1,4%
2013 6,8% 0,6% 1,6%
2012 5,7% 0,7% 2,6%
2011 6,2% 0,9% 2,1%
2010 6,5% 1,3% 2,6%
2014 61,4% 1,76 1,21 34,9%
2013 58,4% 1,49 1,03 37,6%
2012 59,5% 2,00 1,37 36,8%
2011 27,5% 1,41 0,97 30,7%
2010 28,1% 1,73 1,24 30,1%
3
ANALYSE FINANCIËLE KENGETALLEN Solvabiliteit en loan to value Het eigen vermogen van Parteon is in 2014 met € 83 miljoen toegenomen. Hierdoor is de solvabiliteit ultimo 2014 gestegen naar 61,4% (2013: 58,4%) en is de LTV gedaald naar 34,9% (2013: 37,6%). Jaarlijks wordt het volkshuisvestelijk vermogen van Parteon door het CFV getoetst ten opzichte van het risicoprofiel. Parteon heeft in 2014 een positief oordeel ontvangen inzake de financiële continuïteit. Het oordeel van het CFV is gebaseerd op dVi 2013 (jaarrekening 2013) en meerjarenbegroting 2014-2018. Rentedekkingsgraad De rentedekkingsgraad (ICR) geeft aan in welke mate de rentelasten gedekt worden door de operationele kasstroom. De rentedekkingsgraad inclusief aflossingsfictie (DSCR) geeft aan in welke mate de rentelasten en aflossing van de leningenportefeuille gedekt worden door de operationele kasstroom. De ICR en DSCR zijn in 2014 gestegen ten opzichte van de ICR en DSCR van 2013 en voldoen aan de door het WSW gestelde normen. BALANS Parteon past vanaf 2013 de waarderingsgrondslag marktwaarde in verhuurde staat voor het sociaal vastgoed (sociale huurwoningen en maatschappelijk onroerend goed) en het commercieel vastgoed (vrije sector huurwoningen en bedrijfsmatig vastgoed) toe. Vastgoedportefeuille in exploitatie De waarde van de vastgoedportefeuille in exploitatie is in 2014 met € 70 miljoen toegenomen. In de onderstaande tabel is dit gesplitst naar het sociale en commerciële vastgoed.
Bedragen x € 1.000,Stand 01-01-2014 Nieuwbouw, aankoop en verbetering Verkopen en sloop Herwaardering Sfeerovergang Overige mutaties Stand 31-12-2014
Sociaal vastgoed Commercieel vastgoed 1.360.803 103.387 8.997 162 13.6292.56374.209 2.401 26.13526.135 2095 1.404.225 129.619
In totaal is de waarde van het bezit per saldo met € 7 miljoen afgenomen door investeringen en verkopen. Daarnaast is de waarde met € 77 miljoen toegenomen door herwaarderingen. Voorraden De voorraden hebben voornamelijk betrekking op het vastgoed in ontwikkeling en de grondposities waar nog geen start bouw verplichtingen zijn aangegaan. De voorraad daalt met € 4 miljoen naar € 22 miljoen eind 2014. Deze daling is per saldo het gevolg van investeringen, resultaatnames en opleveringen. De grondposities zijn ultimo 2014 tegen de marktwaarde gewaardeerd. Liquide middelen De stand van de liquide middelen is in 2014 gedaald naar € 28 miljoen (2013: € 37 miljoen). Deze liquiditeitsbuffer wordt hoofdzakelijk aangehouden ter afdekking van de margin call verplichting uit hoofde van derivaten. Langlopende schulden De langlopende leningen zijn in 2014 met bijna € 16 miljoen gedaald. Er is voor € 15 miljoen aan nieuwe leningen afgesloten terwijl er € 31 miljoen is afgelost.
4
WINST- EN VERLIESREKENING Over 2014 heeft Parteon een positief resultaat na belastingen gerealiseerd van € 83 miljoen. Het resultaat op de verhuurexploitatie exclusief waardeveranderingen en verkoopresultaten bedraagt € 16 miljoen (2013: € 20 miljoen). Bedragen x € 1.000,Totaal resultaat verhuurexploitatie Verkoopresultaat Overige waardeveranderingen Niet-gerealiseerde waardeveranderingen Resultaat deelnemingen Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen
2014 15.627 3.336 3.98372.368 4.57282.776
2013 19.695 290 12.04671.93033564.326-
Huuropbrengsten De huurinkomsten zijn met 4,7% gestegen als gevolg van de jaarlijkse huurverhoging per 1 juli en de huurharmonisatie bij mutatie. Het aantal verhuureenheden is afgenomen met 205 eenheden. De huurderving is, net als vorig jaar, verder afgenomen tot 1,4% (2013: 1,6%). Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille Dit betreft de gerealiseerde resultaten op verkopen van bestaand bezit ad € 3,1 miljoen en nieuwbouw koopprojecten ad € 0,2 miljoen. In 2014 zijn 123 bestaande woningen verkocht waarvan 42 middels verkoop onder voorwaarden. De bruto verkoopopbrengst van de 81 woningen in de vrije verkoop is € 11,5 miljoen (€ 142.000 per woning). Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille De overige waardeveranderingen hebben voor € 4 miljoen betrekking op afwaardering van grondposities en plankosten en voor € 4 miljoen op renovatieprojecten. Op de eerder geboekte onrendabele toppen op investeringen in nieuwbouw is € 4 miljoen resultaat teruggenomen als gevolg van een programmawijziging. Lonen en salarissen De salariskosten zijn gedaald met € 0,6 miljoen. Er is in 2014 geen CAO verhoging geweest. Het aantal fte's is afgenomen met gemiddeld 3,2 fte en een aantal functies zijn lager ingeschaald. Dit heeft geresulteerd in een daling van de bruto salariskosten van € 0,3 miljoen. De onkostenvergoedingen zijn afgenomen met € 0,1 miljoen. Daarnaast kon er € 0,3 miljoen meer resultaat worden behaald op de dekkingen. De uitgaven voor uitzendkrachten zijn in 2014 toegenomen met € 0,5 miljoen naar € 1,2 miljoen. In 2014 heeft een extra dotatie aan een voorziening reorganisatiekosten plaatsgevonden ad € 0,8 miljoen, gebaseerd op het vigerend sociaal plan. Hiervan resteeert eind 2014 nog € 0,6 miljoen. Afwikkeling is naar verwachting in 2015 te verwachten. Per saldo hebben bovenstaande mutaties geleid tot een toename voor lonen en salarissen van € 0,6 miljoen. Lasten onderhoud De totale onderhoudskosten zijn in 2014 met € 1,2 miljoen gestegen ten opzichte van 2013. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door de toename van kosten voor het planmatig onderhoud ad € 1,2 miljoen onder meer als gevolg van investeringen in binnenpakketten. Overige bedrijfslasten De overige bedrijfslasten zijn in 2014 met € 7,7 miljoen gestegen. Deze stijging komt grotendeels voort uit een hogere bijdrage in de verhuurderheffing (€ 4,4 miljoen) en bijdrage saneringssteun (€ 3 miljoen). Deze bijdragen zijn onder de zakelijke lasten verantwoord. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille De niet-gerealiseerde waardeveranderingen ad € 72 miljoen positief hebben betrekking op de stijging van de marktwaarde in 2014 waarvan € 74 miljoen betrekking heeft op de sociale vastgoedportefeuille en € 2 miljoen op de commerciële vastgoedportefeuille. Daarnaast is er sprake van € 4 miljoen afwaardering als gevolg van sloop. Financiële baten en lasten De rentelasten over 2014 bedragen € 23,6 miljoen en zijn met bijna € 1 miljoen gedaald ten opzichte van 2013. Een groot deel van deze daling laat zich verklaren door de daling van de leningenportefeuille. Verder is de gemiddelde rentevoet in 2014 licht gedaald naar 4,26% (2013: 4,3%). De daling van de rentebaten in 2013 wordt veroorzaakt door de afname met € 0,4 miljoen van de aan projecten toegerekende rentelasten en de afname van de rente op rekening-courant en spaarrekeningen met € 0,4 miljoen.
5
Resultaat deelnemingen
In boekjaar 2014 heeft Stichting Parteon, in uitvoering van een samenwerkingsovereenkomst met een derde partij, aangekochte gronden en plankosten tegen historische kostprijs ingebracht in haar deelneming VOF Zaanpracht. Door de inbreng van de grond- en plankosten vallen de historische genomen negatieve (grond)resultaten, circa 4,7 miljoen, binnen Stichting Parteon vrij onder de posten "Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille" en " Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille" binnen de resultatenrekeningen. Een herwaardering van deze ingebrachte grond- en plankosten heeft in boekjaar 2014 plaatsgevonden in VOF Zaanpracht. Deze herwaardering leidt tot een afwaardering van de deelneming VOF Zaanpracht in Stichting Parteon, circa 4,7 miljoen, verantwoord onder de post "Resultaat Deelnemingen"binnen de resultatenrekeningen.
6
2. GECONSOLIDEERDE BALANS (na resultaatbestemming) Ref. ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA 10.1 (On)roerende zaken ten dienste van de exploitatie Totaal materiële vaste activa
10.2 10.2 10.3 10.4
VASTGOEDBELEGGINGEN Commercieel vastgoed in exploitatie Sociaal vastgoed in exploitatie Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Vastgoed in ontwikkeling voor eigen exploitatie Totaal vastgoedbeleggingen
FINANCIËLE VASTE ACTIVA 10.5 Deelnemingen 10.5 Latente belastingvordering 10.5 Leningen u/g Totaal financiële vaste activa Totaal vaste activa VOORRADEN 10.4 Vastgoed bestemd voor de verkoop 10.4 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop 10.6 Overige voorraden Totaal voorraden
31-12-2014 x € 1.000
31-12-2013 x € 1.000
Ref.
11.070 11.070
8.019 8.019
129.619 1.404.225 57.490 4.247 1.595.581
103.387 1.360.803 55.783 8.780 1.528.753
915 819 1.734
1.664 717 2.381
1.608.385
1.539.153
2.040 20.214 202 22.456
1.100 25.564 216 26.880
10.4 Onderhanden projecten
3.044
-
VORDERINGEN 10.7 Huurdebiteuren 10.8 Overige vorderingen en overlopende activa Totaal vorderingen
601 3.889 4.490
604 6.833 7.437
28.265
37.033
58.255
71.350
1.666.640
1.610.503
10.9 Liquide middelen Totaal vlottende activa TOTAAL ACTIVA
PASSIVA
GROEPSVERMOGEN 10.10 Overige reserves 10.10 Resultaat boekjaar Totaal groepsvermogen
10.4 10.11 10.11 10.11
VOORZIENINGEN Voorziening onrendabele investeringen Voorziening reorganisatiekosten Voorziening deelnemingen Voorziening loopbaanbudget Totaal voorziening
LANGLOPENDE SCHULDEN 10.12 Leningen overheid en kredietinstellingen 10.12 Verplichting onroer. zaken VOV 10.12 Overige schulden Totaal langlopende schulden
10.14 10.15 10.16 10.17
KORTLOPENDE SCHULDEN Schulden aan kredietinstellingen Schulden aan leveranciers Belastingen en premies sociale verzekering Overige schulden en overlopende passiva Totaal kortlopende schulden
TOTAAL PASSIVA
31-12-2014 x € 1.000
31-12-2013 x € 1.000
940.957 82.776 1.023.733
1.005.280 64.324940.956
13.386 623 465 14.474
23.434 366 63 517 24.380
535.488 58.946 212 594.646
551.003 57.032 152 608.187
7.284 5.894 4.387 16.222 33.787
11.406 1.811 4.700 19.063 36.980
1.666.640
1.610.503
7
3. GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING 2014 x € 1.000
Ref.
11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6
BEDRIJFSOPBRENGSTEN Huuropbrengsten Opbrengsten servicecontracten Overheidsbijdragen Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille Geactiveerde productie ten behoeve van het eigen bedrijf Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten
11.7 11.8 11.9 11.10 11.11 11.12 11.13 11.14 11.15 11.16
2013 x € 1.000
99.215 4.378 3.336 1.120 666 108.715
94.634 4.259 17 290 225 1.165 100.591
BEDRIJFSLASTEN Afschrijvingen materiële vaste activa ten dienste van de exploitatie Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille Erfpacht Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten Onderhoudslasten Leefbaarheid Lasten servicecontracten Overige bedrijfslasten Som der bedrijfslasten
666 3.983 153 9.351 1.504 1.641 24.832 2.190 4.103 23.384 71.807
915 12.046 154 8.740 1.465 1.702 23.602 2.286 3.942 15.693 70.546
BEDRIJFSRESULTAAT
36.907
30.045
72.368
71.930-
81 1.561 23.56921.927-
75 2.335 24.51522.105-
87.348
63.991-
4.572-
335-
82.776
64.326-
11.17 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille FINANCIËLE BATEN EN LASTEN 11.18 Opbrengsten financiële vaste activa en effecten 11.19 Rentebaten en soortgelijke opbrengsten 11.20 Rentelasten en soortgelijke kosten Saldo financiële baten en lasten Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen 11.21 Resultaat deelnemingen Resultaat na belastingen
8
4. GECONSOLIDEERDE KASSTROOMOVERZICHT Volgens de indirecte methode Ref. 11.1 t/m 11.16
10.4 + 10.11 11.7 11.8
2014 x € 1.000 Bedrijfsresultaat
36.907
30.045
142 666 3.983 4.791
967915 12.046 11.994
142.947 3.191258-
9 2.0873.3665.443-
Aanpassingen voor: Vrijval / dotatie voorzieningen Afschrijvingen Overige waardeveranderingen
Veranderingen in werkkapitaal 10.6 Voorraden 10.8 Vorderingen 10.14 t/m 10.17 Kortlopende schulden
Kasstroom uit bedrijfsuitoefening
11.18 11.20
Ontvangen rente Betaalde rente Kasstroom uit financiële baten en lasten
41.440
Investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Investeringen vastgoedbeleggingen Desinvesteringen vastgoedbeleggingen Investeringen voorraden onderhanden werk Desinvesteringen voorraden onderhanden werk Investeringen onderhanden projecten Desinvesteringen onderhanden projecten Investeringen financiële vaste activa Desinvesteringen financiële vaste activa
2.335 24.51522.008-
Ontvangsten uit langlopende schulden (nieuw) Mutatie overige langlopende schulden Aflossing langlopende schulden Mutatie verplichting VOV
4.271554 13.28013.762 3.2922.832 7.9073.912492
KASSTROOM TOTAAL
2.35935 25.96017.144 505 19.50412.298 867-
15.200 59 31.1162.678
Toename/afname geldmiddelen Saldo liquide middelen 1 januari Saldo liquide middelen 31 december
14.416
15.021-
KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN
10.9 10.9
22.18019.432
KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN
10.12 10.12 10.12 10.12
36.596
1.561 23.569-
KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN
10.1 10.1 10.2 t/m 10.3 10.2 t/m 10.3 10.4 10.4 10.4 10.4 10.5 10.5
2013 x € 1.000
18.708-
13.900 58 27.0654.154 13.179-
8.953-
8.768-
13.245-
37.033 28.265
50.278 37.033 8.768-
13.245-
9
5. ALGEMENE TOELICHTING 5.1 Algemeen Woningcorporatie Parteon is een stichting met de status van “toegelaten instelling volkshuisvesting”. Zij heeft specifieke toelating in de Zaanstreek en is werkzaam binnen de juridische wetgeving vanuit de Woonwet en het Besluit Beheer Sociale Huursector. De statutaire zetel is Zaanstad. De activiteiten bestaan voornamelijk uit de exploitatie en ontwikkeling van woningen voor de sociale huursector. Stichting Parteon (KvK Amsterdam 35010382) is gevestigd op Marktstraat 52, 1521 DZ Wormerveer. 5.2 Groepsverhoudingen Stichting Parteon staat aan het hoofd van de Parteon-groep. Indien hierna in de geconsolideerde jaarrekening wordt gesproken over Parteon wordt hiermee bedoeld Woningcorporatie Parteon en haar in de consolidatie betrokken groepsmaatschappijen. 5.3 Fusiegrondslagen Er is geen sprake geweest van fusie in het verslagjaar 2014. 5.4 Grondslagen voor consolidatie In de consolidatie worden opgenomen de financiële gegevens van Parteon en haar groepsmaatschappijen. Dit betreft alle maatschappijen waarmee zij een organisatorische en economische eenheid vormt. Integraal in de consolidatie worden opgenomen deelnemingen waarin beslissende zeggenschap op het beleid kan worden uitgeoefend. In het algemeen betreft het deelnemingen waarin het belang meer dan 50% bedraagt. Het aandeel van derden in het groepsvermogen en in het groepsresultaat wordt afzonderlijk vermeld. Proportioneel in de consolidatie worden opgenomen deelnemingen in entiteiten voor zover eenzelfde invloed op het beleid kan worden uitgeoefend als door elk der overige participanten. Looptijd en rechtsvorm zijn hierbij niet van belang. Waarderingsgrondslagen van groepsmaatschappijen zijn waar nodig gewijzigd om aansluiting te krijgen bij de geldende waarderingsgrondslagen voor de Groep. Daar waar van de gegevens in totaliteit geen belangrijke invloed uitgaat op de geconsolideerde winst- en verliesrekening is van correctie van de grondslagen afgezien. Intercompany-transacties, intercompany-winsten en onderlinge vorderingen en schulden tussen groepsmaatschappijen en andere in de consolidatie opgenomen rechtspersonen worden geëlimineerd voor zover de resultaten niet door transacties met derden buiten de groep zijn gerealiseerd. Ongerealiseerde verliezen op intercompany-transacties worden ook geëlimineerd tenzij er sprake is van een bijzondere waardevermindering. Resultaten op intercompany-transacties tussen in de consolidatie opgenomen groepsmaatschappijen worden volledig uit zowel de balanswaardering als het groepsresultaat geëlimineerd voorzover deze resultaten nog niet door een overdracht van het verkregen actief of passief aan derden buiten de groep zijn gerealiseerd. De in de consolidatie begrepen rechtspersonen en vennootschappen zijn: Volledig geconsolideerd Parteon Projectontwikkeling Holding B.V. St. Beheer en Exploitatie Registergoederen Parteon (SBER)
Plaats Wormerveer Wormerveer
Aandeel 100% 100%
Overige deelnemingen (nettovermogenswaarde) Woningnet Gasfabriekterrein Zaandam B.V. Gasfabriekterrein Zaandam C.V. Zaanpracht V.O.F. Stadsherstel Zaanstreek N.V. Rosarium VOF Deze entiteiten zijn niet proportioneel geconsolideerd.
Plaats Utrecht Utrecht Utrecht Haarlem Amsterdam Wormerveer
Aandeel 3,75% 33,33% 33,33% 50,00% 49,00% 50,00%
10
Parteon Projectontwikkeling Holding B.V. Parteon Projectontwikkeling Holding B.V. verzorgt de projectontwikkeling van Parteon. Nieuwbouwprojecten worden uitgevoerd binnen deze B.V. Parteon is 100% eigenaar van Parteon Projectontwikkeling Holding B.V. Stichting Beheer en Exploitatie Registergoederen Parteon (SBER) De SBER beheert het kantoorpand van Parteon in Zaandam. Deze stichting is opgezet vanuit een fiscale invalshoek en voldoet volledig als kernactiviteit, namelijk het beheer van een eigen kantoorpand. Parteon is de bestuurder van de stichting. Gasfabriekterrein Zaandam B.V. en C.V. Parteon heeft een deelname in deze B.V. en C.V. uit hoofde van haar projectontwikkelingsactiviteiten. Zaanpracht V.O.F. De vennootschap heeft tot doel het voor eigen rekening en risico ontwikkelen en realiseren van het project Noordeinde te Wormerveer. Stadsherstel Zaanstreek N.V. De vennootschap heeft ten doel de instandhouding van monumenten en overig cultureel erfgoed en het daartoe verkrijgen, exploiteren en vervreemden van registergoederen, het daartoe aangaan van financieringsovereenkomsten. Rosarium VOF De vennootschap heeft tot doel het ontwikkelen en (doen) realiseren van Plan Rosariumplein. 5.5 Stelselwijzigingen In het verslagjaar 2014 hebben zich geen stelselwijzigingen voorgedaan. 5.6 Schattingswijzigingen In het verslagjaar 2014 hebben zich geen schattingswijzigingen voorgedaan. 5.7 Presentatiewijzigingen In het verslagjaar 2014 hebben zich geen presentatiewijzigingen voorgedaan. 5.8 Schattingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt de directie van Parteon zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningpost.
11
6. GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA 6.1 Regelgeving De jaarverslaggeving door toegelaten instellingen volkshuisvesting dient te voldoen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het Besluit beheer sociale huursector. In dit besluit wordt BW2 Titel 9 voorgeschreven behoudens enkele uitzonderingen van specifieke aard. Voor verslagjaren vanaf 2012 is door de Raad voor de Jaarverslaggeving de herziene Richtlijn 645 Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting uitgegeven. In deze richtlijn zijn onder meer specifieke modellen voor de balans en de winst-en-verliesrekening opgenomen en zijn voor de sector specifieke presentatie, waarderings- en verslaggevingsvoorschriften geformuleerd. De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van het Besluit beheer sociale huursector, de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector („WNT‟), Titel 9 Boek 2 BW, hoofdstuk 645 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en de stellige uitspraken van de overige hoofdstukken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans en de winst-en-verliesrekening zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting. Toelichtingen op posten in de balans en de winst-en-verliesrekening worden in de jaarrekening genummerd. 6.2 Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten op zichte van het voorgaande jaar. 6.3 Verwerking verplichtingen In de jaarrekening worden naast juridisch afdwingbare verplichtingen tevens feitelijke verplichtingen verwerkt die kunnen worden gekwalificeerd als “intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd”. Hiervan is sprake wanneer uitingen namens de corporatie zijn gedaan richting huurders, gemeenten en overige stakeholders aangaande verplichtingen inzake toekomstige herstructureringen en toekomstige nieuwbouwprojecten. Een feitelijke verplichting is gekoppeld aan het besluitvormingsproces van de corporatie rondom projectontwikkeling en herstructurering. Van een feitelijke verplichting is sprake indien de formalisering van de definitief ontwerp fase en afgeleid het aanvragen van de bouwvergunning heeft plaatsgevonden. Dit komt overeen met fase 4 binnen de Parteon fase-structuur.
Materiële vaste activa 6.4 (On)roerende zaken ten dienste van de exploitatie De onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gewaardeerd tegen verkrijgingsof vervaardigingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur en bijzondere waardeverminderingen. Indien voor te vervaardigen materiële vaste activa noodzakelijkerwijs een aanmerkelijke hoeveelheid tijd nodig is om deze gebruiksklaar te maken, worden de rentekosten opgenomen in de vervaardigingsprijs. Jaarlijks wordt beoordeeld of er sprake is van een bijzondere waardevermindering. Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbare activa worden gewaardeerd tegen verwachte directe opbrengstwaarde.
Afschrijvingstermijnen Kantoor Verbouwing en installaties Inventaris Automatisering Vervoermiddelen
50 20 5 3 5
jaar lineair jaar lineair jaar lineair jaar lineair jaar lineair
12
Vastgoedbeleggingen 6.5 Sociaal vastgoed in exploitatie gekwalificeerd als vastgoedbelegging Vastgoedbeleggingen zijn onroerende zaken die worden aangehouden om huuropbrengsten, waardestijgingen of beide te realiseren. Vastgoedbeleggingen worden geclassificeerd als „vastgoedbeleggingen in exploitatie‟ indien ze beschikbaar zijn voor verhuur. Op vastgoedbeleggingen wordt niet afgeschreven. Typering Sociaal vastgoed omvat woningen in exploitatie met een huurprijs onder de huurtoeslaggrens, het maatschappelijk vastgoed en het overige sociale vastgoed. De huurtoeslaggrens is een algemeen huurprijsniveau dat door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt vastgesteld. Maatschappelijk vastgoed is bedrijfsonroerend goed dat is verhuurd aan maatschappelijke organisaties, waaronder zorg-, welzijn-, onderwijs en culturele instellingen en dienstverleners en tevens is vermeld op de bijlage zoals deze is opgenomen in de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen.
Kwalificatie Het beleid van Parteon is er op gericht de sociale vastgoedportefeuille continu te verversen. Voor het merendeel van het sociale vastgoed vindt optimalisatie van het financiële rendement plaats. Een deel van de portefeuille is gealloceerd voor verkoop, een deel voor het maximaliseren van de vraaghuur en een deel voor renovatie en herstructurering gericht op waarde ontwikkeling. Daarmee kwalificeert Parteon zich als vastgoed belegger en is de marktwaarde in verhuurde staat met inachtneming van de relevante feiten en omstandigheden van de markt waarop de toegelaten instellingen actief zijn en de bepalingen zoals opgenomen in het BBSH de basis voor de waardering. Waarderingsgrondslag Parteon waardeert haar sociaal vastgoed in exploitatie bij eerste verwerking tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Daarna vindt waardering plaats tegen de actuele waarde zijnde de reële waarde. De invulling van deze actuele waarde wordt bepaald met inachtneming van de relevante feiten en omstandigheden van de markt waarop de toegelaten instelling actief is en de bepalingen zoals opgenomen in het BBSH. Waarderingsmethode Bij gebrek aan een actieve markt voor sociaal vastgoed in verhuurde staat of een actieve markt waarvan de waarde van sociaal vastgoed in verhuurde staat kan worden afgeleid, wordt de reële waarde van sociaal vastgoed in exploitatie gebaseerd op een modelmatige, op kasstromen gebaseerde methodiek. De basiskenmerken van de methodiek zijn als volgt: • De aannames aangaande de geprognosticeerde kasstromen zijn gebaseerd op de contractuele verplichtingen van de toegelaten instelling die rusten op het vastgoed. • De overige (na de contractperiode in acht te nemen) aannames en uitgangspunten zijn gebaseerd op gegevens van de markt waarop de toegelaten instelling actief is. • Feiten en omstandigheden die kunnen worden gekwalificeerd als verplichtingen die niet specifiek aan het vastgoed zijn toe te rekenen zijn zoals bijvoorbeeld afgesloten convenanten met gemeenten over aan te houden volumes in huurprijs categorieën en mogelijk in de toekomst te maken prestatie afspraken zijn niet opgenomen in de waardering van het vastgoed maar maken onderdeel uit van de niet uit de balans blijkende verplichtingen. • Het rekenmodel maakt gebruik van een Netto Contante Waardeberekening (NCW), ook wel Discounted Cash Flow (DCF) genaamd. Dit betekent dat voor een periode van 15 jaar de inkomsten en uitgaven betrouwbaar worden geschat en dat deze aan de hand van een disconteringsvoet “contant” worden gemaakt naar het heden. Daarnaast wordt een eindwaarde bepaald na afloop van de DCF-periode van 15 jaar (de zogenaamde exit yield). Gehanteerde werkwijze taxaties Jaarlijks wordt 1/3 van de woningen getaxeerd door een taxateur. De overige 2/3 wordt gewaardeerd door Parteon met advies van de taxateur. Het bedrijfsonroerend goed en maatschappelijk onroerend goed wordt volledig getaxeerd door de taxateur.
13
Gehanteerde scenario‟s en variabelen Het inschatten van kosten en opbrengsten wordt gedaan aan de hand van twee scenario‟s; doorexploiteren en uitponden. Bij doorexploiteren is de veronderstelling dat het volledige complex in bezit blijft gedurende de volledige DCF-periode. Het inrekenen van de markthuur geschiedt bij mutatie. Bij uitponden is de veronderstelling dat bij mutatie tot verkoop van individuele woningen wordt overgegaan. De mutatiegraad wordt bepaald op basis van ervaringscijfers uit het verleden waarbij rekening wordt gehouden met mutatiegraad verhogende incentives naar de huurder. Bij beide scenario‟s wordt ervan uitgegaan dat het object/complex in zijn geheel aan een derde wordt verkocht en dat deze derde de afweging maakt tussen beide scenario‟s. Per complex wordt uiteindelijk het scenario met de hoogste uitkomst gelijk gesteld aan het begrip “marktwaarde in verhuurde staat”, zijnde de reële waarde waartegen de waardering van het vastgoed plaats vindt. Het inschatten van de kosten en opbrengsten wordt op basis van een marktconform uitgangspunt gedaan. De ingerekende initiële huur betreft de huidige contracthuur van het object. De kosten zijn afgeleid van de VTW (Vastgoed Taxatie Wijzer) en geven daarmee de kosten weer die noodzakelijk zijn om het object technisch in stand te houden tegen marktconforme beheerkosten. VTW normen worden gedifferentieerd naar type vastgoed en ouderdom van het object. Zonodig worden deze normen gecorrigeerd voor achterstallig onderhoud en nadere aan het vastgoed gerelateerde contractuele verplichtingen. De eigen in het verleden gerealiseerde kosten en voorgenomen (onderhouds)beleid worden hierbij niet naar de toekomst geprojecteerd en er wordt binnen de DCF berekening gestreefd naar opbrengsten maximalisatie. Tevens wordt rekening gehouden met de kosten van erfpacht en de te maken splitsingskosten in verband met verkoop. De leegwaarde die wordt benut bij uitponden betreft de geschatte verkoopprijs van het object onder aftrek van de te maken kosten voor het verkoopgereed maken en directe transactiekosten waaronder courtage en provisie. Tevens worden de kosten koper hierbij betrokken. De gehanteerde disconteringsvoet is opgebouwd uit een vast basisdeel dat bestaat uit een 24-maands gemiddelde van de 10 jaars EURO IRS (1,76%). Op dit tarief komt een opslag waarin risico‟s tot uiting komen die onder andere betrekking hebben op de algemene risico‟s voor het investeren in onroerend goed, locatie-, segment- en objectspecifieke risico‟s (bandbreedte 5,35% - 6,85%). De eindwaarde geeft aan in welke mate het vastgoed onderhevig is aan veroudering en welke potentie het bezit heeft aan het einde van de 15-jarige exploitatieperiode. Veroudering is grofweg in drie typen te onderscheiden: (1) locatieveroudering; (2) economische / markttechnische veroudering en (3) technische veroudering. Veroudering komt tot uiting in de rendementseis (exit yield) die een belegger heeft als hij het bezit aan het einde van de 15-jaars periode wil (ver)kopen. Er wordt dus meer rendement gevraagd dan in jaar 1 van de exploitatieperiode. Uitgangspunt is dan ook dat het Bruto Aanvangs Rendement lager ligt dan de exit yield. Het tweede uitgangspunt is gerelateerd aan de potentie van een object aan het einde van de 15jarige exploitatieperiode. Hierbij zijn de mate waarin uitponding van het object heeft plaats gevonden, de bouwperiode en de locatie van invloed. Mutatie reële waarde Mutaties in de reële waarde van Sociaal vastgoed in exploitatie worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord onder „Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille‟. Mutaties in de reële waarde worden binnen het eigen vermogen afzonderlijk als „niet-gerealiseerde herwaardering‟ bijgehouden en in de toelichting op het eigen vermogen vermeld.
14
6.6 Commercieel vastgoed in exploitatie Typering Het commercieel vastgoed in exploitatie omvat woningen in exploitatie met een huurprijs boven de huurtoeslaggrens, het bedrijfsmatig vastgoed (niet zijnde maatschappelijk vastgoed) en het overige commerciële vastgoed. Waarderingsgrondslag Parteon waardeert haar commercieel vastgoed in exploitatie bij eerste verwerking tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Daarna vindt waardering plaats tegen de actuele waarde. Overige uitgangspunten De overige uitgangspunten van Sociaal vastgoed in exploitatie zijn ook van toepassing op Commercieel vastgoed in exploitatie. 6.7 Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Onroerende zaken die in het kader van een regeling Verkoop onder Voorwaarden (VOV) zijn overgedragen aan een derde en waarvoor de woningcorporatie een terugkoopplicht kent worden aangemerkt als financieringstransactie. De betreffende onroerende zaken worden gewaardeerd tegen actuele waarde zijnde de met de koper overeengekomen contractprijs (eerste waardering) en daarna de marktwaarde op basis van VOV, voor welke de WOZ waarde, geïndexeerd naar balansdatum, als uitgangspunt is genomen.Voor de in de regeling overeengekomen overdrachtswaarde wordt aan de creditzijde van de balans een terugkoopverplichting opgenomen. Deze terugkoopverplichting wordt jaarlijks gewaardeerd en getoetst aan de bij overdracht ontstane verplichting rekening houdend met de contractvoorwaarden. In het kader van de verkoop van woningen onder voorwaarden heeft de corporatie een terugkoopverplichting die mede afhankelijk is van de ontwikkeling van de waarde van de woningen in het economisch verkeer. De terugkoopverplichting wordt jaarlijks gewaardeerd. Indien de verwachting bestaat dat de terugkoop binnen één jaar zal plaatsvinden is de verplichting onder de kortlopende schulden verantwoord. Over het algemeen is dit niet van tevoren bekend. De mogelijke per saldo toename van de terugkoopverplichting ten opzichte van de bij overdracht ontstane verplichting wordt geactiveerd, een per saldo afname wordt als resultaat verantwoord.
6.8 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Dit betreffen complexen in aanbouw die zijn bestemd om te worden ingezet als vastgoed in exploitatie zijnde een vastgoedbelegging. Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie als vastgoedbelegging wordt bij eerste verwerking gewaardeerd tegen uitgaafprijzen en toegerekende kosten van het werkapparaat uit hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering. Voorts wordt rente tijdens de bouw toegerekend vanaf het moment dat daadwerkelijk met ontwikkeling is gestart. De geactiveerde rente wordt berekend tegen de gemiddelde rentevoet over het totale vreemde vermogen. Voor onroerende zaken waarvoor specifieke financiering is aangetrokken wordt de interestvoet van deze specifieke financiering gehanteerd. Daarna vindt waardering plaats tegen de actuele waarde zijnde de reële waarde. Mutaties in de reële waarde van Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie als vastgoedbelegging worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord onder „Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille‟.
15
Financiële vaste activa 6.9 Deelnemingen in groepsmaatschappijen Deelnemingen in groepsmaatschappijen en overige deelnemingen worden gewaardeerd volgens de nettovermogens-waardemethode. De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de betreffende deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover Parteon in deze situatie geheel of ten dele instaat voor de schulden van de deelneming respectievelijk het stellige voornemen heeft de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen wordt een voorziening getroffen. De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening, uitgaande van de waarden bij eerste waardering.
6.10 Leningen aan groepsmaatschappijen De opgenomen vorderingen worden initieel gewaardeerd tegen de reële waarde van het verstrekte bedrag, gewoonlijk de nominale waarde. Vervolgens vindt waardering plaats tegen geamortiseerde kostprijs waarbij rekening wordt gehouden met bijzondere waardeverminderingen. Onder vorderingen op deelnemingen is een marktconforme lening opgenomen aan Stichting Beheer en Exploitatie Registergoederen Parteon voor € 978 (2013: € 954). Het betreft een vastrentende lening met een rentepercentage van € 6,625% (2013: 6,625%) . De resterende looptijd van deze vordering bedraagt 20 jaar. Omtrent zekerheden is niets overeengekomen. 6.11 Leningen u/g Deze vorderingen worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde. Vervolgens worden deze leningen gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele bijzondere waardevermindering. 6.12 Latente belastingvordering Latente belastingvorderingen en -verplichtingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de waarde van de activa en passiva volgens fiscale voorschriften enerzijds en de boekwaarden die in deze jaarrekening gevolgd worden anderzijds. De berekening van de latente belastingvorderingen en verplichtingen geschiedt tegen de belastingtarieven die op het einde van het verslagjaar gelden, of tegen de tarieven die in de komende jaren gelden, voor zover deze al bij wet zijn vastgesteld. Latente belastingvorderingen uit hoofde van verrekenbare verschillen en beschikbare voorwaartse verliescompensatie worden opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er toekomstige fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee verliezen kunnen worden gecompenseerd en verrekeningsmogelijkheden kunnen worden benut. Latente belastingen worden verantwoord voor tijdelijke verschillen inzake groepsmaatschappijen, deelnemingen en joint ventures, tenzij De Stichting in staat is het tijdstip van afloop van het tijdelijk verschil te bepalen en het niet waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil in de voorzienbare toekomst zal aflopen. Latente belastingvorderingen zijn opgenomen onder de financiële vaste activa, latente belastingverplichtingen zijn opgenomen onder de voorzieningen. Belastinglatenties worden gewaardeerd op basis van contante waarde. De gehanteerde disconteringsvoet bedraagt 5,25%.
16
6.13 Bijzondere waardeverminderingen van financiële vaste activa Ook voor financiële instrumenten beoordeelt Parteon op iedere balansdatum of er objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen van een financieel actief of een groep van financiële activa. Bij aanwezigheid van objectieve aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen bepaalt de Stichting de omvang van het verlies uit hoofde van de bijzondere waardeverminderingen, en verwerkt dit direct in de winst-en-verliesrekening. Bij financiële activa die gewaardeerd zijn tegen geamortiseerde kostprijs wordt de omvang van de bijzondere waardevermindering bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de best mogelijke schatting van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de effectieve rentevoet van het financiële actief zoals die is bepaald bij de eerste verwerking van het instrument. Een eventueel bijzonder waardeverminderingsverlies wordt teruggenomen indien de afname van de waardevermindering verband houdt met een objectieve gebeurtenis na afboeking. De terugname wordt beperkt tot maximaal het bedrag dat nodig is om het actief te waarderen op de geamortiseerde kostprijs op het moment van de terugname, als geen sprake geweest zou zijn van een bijzondere waardevermindering. Het teruggenomen verlies wordt in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Voorraden 6.14 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop omvat nog niet opgeleverde en nog onverkochte woningen uit projectontwikkeling en wordt gewaardeerd op vervaardigingsprijs of lagere opbrengstwaarde. De vervaardigingsprijs omvat alle kosten die samenhangen met de verkrijging of vervaardiging, alsmede gemaakte kosten om de voorraden op hun huidige plaats en in hun huidige staat te brengen. In de kosten van vervaardiging zijn begrepen directe loonkosten en toeslagen voor aan de productie gerelateerde indirecte vaste en variabele kosten, alsmede toerekende rente. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs onder aftrek van direct toerekenbare verkoopkosten. Bij de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening gehouden met de incourantheid van de voorraden. Tevens worden hier de grondposities en alle projecten t/m fase 3 van het Parteon fase model verantwoord. Grondposities zijn per jaareinde beoordeeld o.b.v. de minimumwaarderingsregel. Dit houdt in dat de boekwaarde van de grondposities getoetst is aan de actuele waarde van de grondposities en eventuele noodzakelijke afboekingen hebben plaatsgevonden. 6.15 Overige voorraden De voorraden grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd op verkrijgingsprijzen onder toepassing van de FIFO-methode (first in, first out) of lagere opbrengstwaarde. 6.16 Onderhanden projecten De post onderhanden projecten in opdracht van derden bestaat uit het saldo van gerealiseerde projectkosten, toegerekende winst, en indien van toepassing, verwerkte verliezen en reeds gedeclareerde termijnen. De winsten worden in principe genomen naar rato van de voortgang van het project (percentage of completion methode) en verliezen indien voorzienbaar. Onderhanden projecten waarvan de gefactureerde termijnen hoger zijn dan de gerealiseerde projectopbrengsten (creditstand) worden gepresenteerd onder de kortlopende schulden. Uitgaven voor projectkosten voor nog niet verrichte prestaties worden opgenomen onder de voorraden. 6.17 Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Vorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, veelal gelijk aan de nominale waarde. Een voorziening voor oninbaarheid gebaseerd op een statische beoordeling per balansdatum wordt in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.
17
6.18 Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit banktegoeden en direct opeisbare deposito‟s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. 6.19 Groepsvermogen Het Groepsvermogen wordt nader toegelicht in paragraaf 14.7 toelichting enkelvoudige balans. 6.20 Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen en verliezen die op balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de hoogte redelijkerwijs kan worden geschat. Voorzieningen worden opgenomen tegen de beste inschatting van de bedragen die noodzakelijk zijn. Voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen. Voor de toekomstige kosten van groot onderhoud aan de bedrijfsgebouwen is geen voorziening voor groot onderhoud gevormd. De kosten worden rechtstreeks in het resultaat verantwoord. Voorziening onrendabele investeringen Verwachte verliezen als gevolg van onrendabele investeringen nieuwbouw worden als bijzondere waardeverandering in mindering gebracht op de boekwaarde van het complex waartoe de investeringen gaan behoren. Indien en voor zover de verwachte verliezen de boekwaarde van het betreffende complex overtreffen wordt voor dit meerdere een voorziening gevormd. Onder verwachte verliezen wordt in dit verband verstaan de netto contante waarde van alle investeringsuitgaven minus aan deze investering toe te rekenen ontvangsten. Voorziening reorganisatiekosten Dit betreft een voorziening voor te verwachten kosten van reorganisatie waarvoor reeds in het verslagjaar planvorming en interne communicatie met betrokkenen heeft plaatsgevonden. 6.21 Schulden Langlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt op basis van de effectieve rente gedurende de looptijd van de schulden in de winst-en-verliesrekening als interestlast verwerkt. De aflossingsverplichting voor het komend jaar van de langlopende schulden is opgenomen onder de kortlopende schulden. In het kader van de verkoop van woningen onder voorwaarden heeft de corporatie een terugkoopverplichting die mede afhankelijk is van de ontwikkeling van de waarde van de woningen in het economisch verkeer. De terugkoopverplichting wordt jaarlijks gewaardeerd. Indien de verwachting bestaat dat de terugkoop binnen één jaar zal plaatsvinden is de verplichting onder de kortlopende schulden verantwoord. Over het algemeen is dit niet van tevoren bekend.
18
6.22 Operationele leasing Leasecontracten waarbij een groot deel van de voor- en nadelen verbonden aan de eigendom niet bij Parteon ligt, worden verantwoord als operationele leasing. Verplichtingen uit hoofde van operationele leasing worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de winst-en-verliesrekening over de looptijd van het contract. 6.23 Financiële instrumenten en risicobeheersing Binnen het treasurybeleid van Parteon dient het gebruik van afgeleide financiële instrumenten („derivaten‟) ter beperking van inherente financiële risico's. Op grond van het vigerende interne treasurystatuut is het gebruik van derivaten slechts toegestaan voor zover er een materieel verband met de financierings positie of het belegde vermogen kan worden gelegd. Derivaten mogen niet worden gebruikt voor het innemen van een speculatieve positie. Voor derivaten aangegaan na 1 oktober 2012 geldt dat Parteon zich onverkort houdt aan de Beleidregels gebruik financiële derivaten door toegelaten instellingen volkshuisvesting. Valutarisico Parteon is alleen werkzaam in Nederland en loopt geen valuta risico. Kredietrisico Parteon heeft geen significante concentraties van kredietrisico. Parteon maakt gebruik van meerdere banken als tegenpartij teneinde kredietrisico te spreiden. Renterisico Parteon loopt renterisico over de rentedragende vorderingen (met name financiële vaste activa en liquide middelen) en rentedragende langlopende en kortlopende schulden (waaronder schulden aan kredietinstellingen). Voor vorderingen en schulden met variabele renteafspraken loopt Parteon risico ten aanzien van toekomstige kasstromen als gevolg van wijzigingen in de rentestanden. Met betrekking tot bepaalde variabel rentende schulden (schulden aan kredietinstellingen) heeft Parteon renteswaps gecontracteerd, zodat zij per saldo een vaste rente betaalt. Per financieringsbesluit maakt Parteon een bewuste keuze over het aantrekken van een lening tegen vaste rente of van een lening tegen variabele rente onder gelijktijdige afsluiting van een rente-instrument waarmee de variabele rente effectief in een vaste rente wordt omgezet. Hierbij wordt uitsluitend gekozen voor rentederivaten indien per saldo lagere kosten worden gerealiseerd dan bij het aantrekken van leningen met een vaste rente. De rentederivaten leiden tot een volledige effectieve hedge. Parteon past kostprijshedge-accounting toe voor de renteswaps die ervoor zorgen dat bepaalde variabel rentende schulden worden omgezet in vastrentende leningen. Op het moment van aangaan van een hedge relatie, wordt dit door de stichting gedocumenteerd. De stichting stelt door middel van een test periodiek de effectiviteit van de hedge relatie vast. Dit kan gebeuren door het vergelijken van de kritische kenmerken van het hedge instrument met die van de afgedekte positie, of door het vergelijken van de verandering in reële waarde van het hedgeinstrument en de afgedekte positie. Bij het toepassen van kostprijshedge-accounting is de eerste waardering en de grondslag van verwerking in de balans en de resultaatbepaling van het hedge-instrument afhankelijk van de afgedekte post. Dit betekent het volgende: • Indien de afgedekte post tegen kostprijs in de balans wordt verwerkt, wordt ook het derivaat tegen kostprijs gewaardeerd. • Zolang de afgedekte post in de kostprijshedge nog niet in de balans verwerkt wordt, wordt het hedgeinstrument niet geherwaardeerd. Dit geldt bijvoorbeeld in geval van de hedge van het valutarisico van een toekomstige transactie. Parteon voldoet eind 2014, indien van toepassing, aan de stresstest bij een rentedaling van 1- en 2%. Tevens voldoet Parteon aan de margin call verplichting in de vorm van het niet opgenomen gedeelte van leningen met variabele hoofdsom. Liquiditeitsrisico Parteon heeft één rekening-courant faciliteit van € 5 miljoen. Voorzover noodzakelijk worden nadere zekerheden verstrekt aan de bank voor beschikbare kredietfaciliteiten. De vervalkalender van de bestaande leningsportefeuille wordt constant gemonitord.
19
Beschikbaarheidsrisico De reeds genomen maatregelen rondom de Verhuurdersheffing vanuit de landelijke overheid en de omvangrijke saneringssteun door het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting leiden tot een significante aantasting van de operationele kasstroom van woningcorporaties. Parteon heeft haar financiële meerjarenplan zodanig aangepast op deze maatregelen dat de beschikbaarheid van faciliteiten voor financiering en herfinanciering gecontinueerd wordt. Parteon voldoet in de meerjarenplanning aan de financiële kengetallen zoals deze door toezichthouders en ander financiële stakeholders worden gehanteerd. Omdat Parteon minder afhankelijk wil zijn van een beperkt aantal financiers is Parteon doorlopend op zoek naar andere bronnen voor lange termijn financiering. Vooruitlopend op het tot stand komen van de nieuwe woningwet hanteert Parteon het eigen middelen beleid van het Waarborgfonds voor de Sociale Woningbouw. Parteon heeft daardoor de mogelijkheid om niet-DAEB investeringen en aflossingen van niet-DAEB leningen te financieren uit de positieve operationele kasstroom en de aanzienlijke kasstromen verkopen uit bestaand bezit. Over 2012 tot en met 2014 is om deze reden geen extra niet-DAEB financiering aangetrokken. De verwachting is dat Parteon ook in 2015 de niet-DAEB investeringen uit eigen middelen kan financieren en voor haar DAEB financiering kan volstaan met het aantrekken van WSW geborgde financiering. Voor de beschikbaarheid van financiering is de organisatie sterk afhankelijk van het blijvend functioneren van het borgingsstelsel via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. In 2014 is door het WSW het zogenaamde borgingsplafond ingesteld. Dit is de maximale omvang van de geborgde leningportefeuille gedurende het betreffende kalenderjaar. Parteon kan volgen welke ruimte er is binnen het maximaal toegestane borgingsplafond om de geborgde leningportefeuille bij WSW te herfinancieren dan wel uit te breiden. Op 2 juli 2014 heeft Parteon van WSW een brief ontvangen, waarin het voor de jaren 2014-2016 borgingsplafond is vastgesteld op € 561,5 mln. Bij de vaststelling van het plafond is met een liquiditeitsbuffer van € 28 miljoen gerekend. Inmiddels bedraagt de liquiditeitsbuffer € 40 mln. Op verzoek van Parteon is daarom het borgingsplafond verhoogd met €12 miljoen naar € 573,5 miljoen. In 2014 is Parteon ruimschoots binnen het borgingsplafond gebleven. Reële waarde van financiële instrumenten De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Indien niet direct een betrouwbare reële waarde is aan te wijzen, wordt de reële waarde benaderd door deze af te leiden uit de reële waarde van bestanddelen of van een soortgelijk financieel instrument, of met behulp van waarderingsmodellen en waarderingstechnieken. Hierbij wordt gebruikgemaakt van recente gelijksoortige „at arm‟s length‟-transacties, en van netto contante waardemethodes waarbij rekening wordt gehouden met specifieke omstandigheden.
Omschrijving Omvang eigen vermogen (x € 1.000) Lang vreemd vermogen (x € 1.000) Rente vreemd vermogen (x € 1.000) Operationele kasstroom (x € 1.000) Jaarresultaat (x € 1.000) Solvabiliteit ICR DSCR
2015 944.103 550.247 23.491 20.646 3.968 59% 1,94 1,49
2016 968.985 549.089 22.980 21.850 24.877 59% 2,04 1,40
2017 1.004.087 547.846 22.288 25.855 35.100 60% 1,85 1,51
2018 1.044.187 538.739 21.491 28.351 40.101 62% 1,75 1,61
2019 1.087.627 537.587 20.765 33.225 42.936 63% 1,61 1,72
20
Financiële continuïteit In de meerjarenbegroting van 2015-2019 worden de financiële lijnen uit de begroting 2014-2018 voortgezet. Daar bovenop is een extra onderhoudstaakstelling van € 100,- per woning ingerekend. De taakstelling voor beheerlasten, die in de vorige meerjarenbegroting was opgenomen, is geëffectueerd. Omschrijving Omvang eigen vermogen (x € 1.000) Lang vreemd vermogen (x € 1.000) Rente vreemd vermogen (x € 1.000) Operationele kasstroom (x € 1.000) Jaarresultaat (x € 1.000) Solvabiliteit ICR DSCR
2015 944.103 550.247 23.491 20.646 3.968 59% 1,94 1,49
2016 968.985 549.089 22.980 21.850 24.877 59% 2,04 1,40
2017 1.004.087 547.846 22.288 25.855 35.100 60% 1,85 1,51
2018 1.044.187 538.739 21.491 28.351 40.101 62% 1,75 1,61
2019 1.087.627 537.587 20.765 33.225 42.936 63% 1,61 1,72
Bovenvermelde kengetallen worden jaarlijks bij het opstellen van de meerjarenbegroting getoetst aan de WSW en CFV richtlijnen. Het meerjarig voldoen aan deze kengetallen is een belangrijke randvoorwaarde voor het vaststellen van de begroting. De kengetallen laten zien dat Parteon de komende jaren haar voorgenomen plannen kan uitvoeren binnen de financiële randvoorwaarden en continuïteit en binnen normen die het WSW en het CFV daaraan stellen. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn geweest de mogelijkheid tot het meerjarig door kunnen blijven voeren van de inkomensafhankelijke huurverhoging, het beperken van de ontwikkelactiviteiten, het verbeteren van de kwaliteit van het bezit en het inzetten op een reductie van de schuld per verhuureenheid. De impact van de gevolgen van de inmiddels, in maart 2015, vastgestelde Herzieningswet worden in 2015 door Parteon onderzocht en nader uitgewerkt. Eventuele benodigde aanpassingen in het beleid, o.a. de invloed van de passendheidstoets en het nieuwe woningwaarderingsstelsel (WWS), zullen voor de zomer van 2015 worden uitgewerkt en input vormen voor de op te stellen meerjarenbegroting 20162020. Hierbij zullen ook de gevolgen van de door te voeren scheiding tussen daeb en niet daeb bezit in kaart worden gebracht.
21
7. GRONDSLAGEN VOOR BEPALING VAN HET RESULTAAT 7.1 Algemeen Het resultaat wordt bepaald als verschil tussen de opbrengstwaarde van de geleverde prestaties en de kosten en andere lasten over het jaar. De resultaten op transacties worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd; verliezen reeds zodra zij voorzienbaar zijn. Het resultaat wordt tevens bepaald met inachtneming van de verwerking van ongerealiseerde waardeveranderingen van op actuele waarde gewaardeerde vaste activa en eventuele afgeleide financiële instrumenten.
Opbrengsten uit de levering van goederen worden verwerkt zodra alle belangrijke rechten en risico‟s met betrekking tot de eigendom van de goederen zijn overgedragen aan de koper. Opbrengsten uit de levering van diensten geschieden naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten.
Voor onderhanden projecten, waarvan het resultaat op betrouwbare wijze kan worden bepaald, worden de projectopbrengsten en de projectkosten verwerkt als netto-omzet en kosten in de winst-en-verliesrekening naar rato van de verrichte prestaties per balansdatum (de „Percentage of Completion‟-methode, ofwel de PoC-methode). De voortgang van de verrichte prestaties wordt bepaald op basis van de tot de balansdatum gemaakte projectkosten in verhouding tot de geschatte totale projectkosten. Als het resultaat (nog) niet op betrouwbare wijze kan worden ingeschat, dan worden de opbrengsten als nettoomzet verwerkt in de winst-en-verliesrekening tot het bedrag van de gemaakte projectkosten, dat waarschijnlijk kan worden verhaald; de projectkosten worden dan verwerkt in de winst-enverliesrekening in de periode waarin ze zijn gemaakt. Zodra het resultaat wel op betrouwbare wijze kan worden bepaald, vindt opbrengstverantwoording plaats volgens de PoC-methode naar rato van de verrichte prestaties per balansdatum. Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de projectopbrengsten en projectkosten. Projectopbrengsten zijn de contractueel overeengekomen opbrengsten en opbrengsten uit hoofde van meer- en minderwerk, claims en vergoedingen indien en voor zover het waarschijnlijk is dat deze worden gerealiseerd en ze betrouwbaar kunnen worden bepaald. Projectkosten zijn de direct op het project betrekking hebbende kosten, die kosten die in het algemeen aan projectactiviteiten worden toegerekend en toegewezen kunnen worden aan het project en andere kosten die contractueel aan de opdrachtgever kunnen worden toegerekend. Indien het waarschijnlijk is dat de totale projectkosten de totale projectopbrengsten overschrijden, dan worden de verwachte verliezen onmiddellijk in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Dit verlies wordt verwerkt in de kostprijs van de omzet. De voorziening voor het verlies maakt onderdeel uit van de post onderhanden projecten. Bijzondere posten zijn baten of lasten die behoren tot de gewone bedrijfsuitoefening, maar op grond van de aard, omvang of het incidentele karakter afzonderlijk worden toegelicht, teneinde een goed inzicht te geven in het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening van de corporatie en met name de ontwikkeling daarin. Bijzondere posten worden met het oog op de analyse en de vergelijkbaarheid van de resultaten zoveel als mogelijk naar aard en omvang afzonderlijk en ongesaldeerd toegelicht.
22
7.2 Huuropbrengsten Jaarlijks worden de huren verhoogd met een percentage welke door het huurbeleid is vastgesteld. De jaarlijkse huurverhoging is van overheidswege gebonden aan een maximum. Voor het verslagjaar 2014 bedroeg dit maximumpercentage 4% (inflatie + 1,5%) voor huishoudinkomens tot € 34.085; 4,5% (inflatie + 2%) voor inkomens vanaf € 34.085 tot en met € 43.602; 6,5% (inflatie + 4,0%) voor inkomens boven de € 43.602. De opbrengsten bestaan uit de huren van de woningen, kantoren, winkels, bedrijfspanden en garages. 7.3 Opbrengsten servicecontracten Dit betreffen ontvangen bedragen van huurders en bewoners ter dekking van te maken en gemaakte servicekosten. Jaarlijks vindt verrekening plaats op basis van de daadwerkelijke bestedingen. De kosten worden verantwoord onder de lasten servicecontracten. 7.4 Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille De post netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille betreft het saldo van de behaalde verkoopopbrengst minus de boekwaarde (bestaand bezit) danwel de vervaardigingsprijs (projecten voor derden). Winsten worden verantwoord op het moment van levering (passeren transportakte). Eventuele verliezen op nieuwbouw koopprojecten worden verantwoord zodra deze voorzienbaar zijn. De opbrengst uit woningen verkocht onder voorwaarden wordt niet verantwoord als verkoopopbrengst daar de belangrijkste economische rechten niet zijn overgedragen aan de koper. De gegarandeerde terugkoopverplichting wordt opgenomen onder de post Langlopende schulden, terugkoopverplichting VOV woningen en wordt jaarlijks met inachtname van de contractvoorwaarden gewaardeerd. 7.5 Geactiveerde productie ten behoeve van het eigen bedrijf De toe te rekenen interne directe kosten en rente in het kader van voorfinanciering ten behoeve van onroerende zaken in ontwikkeling worden onder 11.5 verantwoord. 7.6 Overige bedrijfsopbrengsten Alle overige opbrengsten kunnen verdeeld worden naar doorbelastingen, administratiekosten en overige opbrengsten. Bedrijfslasten 7.7 Afschrijvingen De afschrijvingen op materiële vaste activa ten dienste van de exploitatie worden gebaseerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode methode op basis van de verwachte gebruiksduur. Met een mogelijke restwaarde wordt rekening gehouden. Over terreinen wordt niet afgeschreven. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. 7.8 Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille De onder deze post verantwoorde bedragen hebben betrekking op afboekingen uit hoofde van bijzondere waardevermindering dan wel een terugneming daarvan. (Mutaties in) bijzondere waardeverminderingen ontstaan door een jaarlijkse toets van de reële waarde ten opzichte van de boekwaarde.
23
7.9 Erfpacht Jaarlijks wordt door de gemeente voor het gebruik van de grond onder de verhuureenheden erfpacht in rekening gebracht op basis van canons. De eenmalig afgekochte meerjarige erfpachtscontracten maken onderdeel uit van de vervaardigingsprijs en zijn daarmee onderdeel van de vastgoed beleggingen. 7.10 Lonen en salarissen en sociale lasten Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst-en-verliesrekening voorzover ze verschuldigd zijn aan werknemers. 7.11 Pensioenlasten Parteon heeft één pensioenregeling. De belangrijkste kenmerken hiervan zijn: Pensioenregeling bij het bedrijfstakpensioenfonds voor de Woningcorporaties. Parteon heeft voor bijna al haar werknemers een toegezegde pensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers bouwen jaarlijks een pensioenrecht op over het loon van dat jaar (middelloonregeling). De verplichtingen, welke voortvloeien uit deze rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij de Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW). Parteon betaalt hiervoor premies waarvan de de werkgever iets meer en de werknemer iets minder dan de helft betaald. De pensioenrechten worden jaarlijk geïndexeerd, indien en voor zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit toelaat. De vereiste dekkingsgraad ligt eind 2014 nog rond de 117%. Begin 2015 zal deze vereiste dekkingsgraad door verscherpte wettelijke eisen met ongeveer 6 procent stijgen. Naar de stand van ultimo december 2014 is de dekkingsgraad van het pensioenfonds 114%. Het fonds heeft dus nog steeds een reservetekort. Dit jaar zal het fonds een nieuw herstelplan moeten opstellen en indienen bij de toezichthouder. Parteon heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij SPW, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. Op de Nederlandse pensioenregelingen zijn de bepalingen van de Nederlandse Pensioenwet van toepassing en worden op verplichte, contractuele of vrijwillige basis premies aan pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen betaald door Parteon. De premies worden verantwoord als personeelskosten zodra deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Nog niet betaalde premies worden als verplichting op de balans opgenomen.
7.12 Onderhoudslasten Onder deze post worden alle direct aan het verslagjaar toe te rekenen kosten van onderhoud verantwoord. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden. Reeds aangegane verplichtingen waarvan de werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd op balansdatum worden verwerkt onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen. Het klachten- en mutatieonderhoud wordt onderscheiden in kosten van derden en eigen dienst, alsmede de kosten van het materiaalverbruik. In de winst- en verliesrekening zijn de kosten van de eigen dienst opgenomen bij de kostensoort salarissen en sociale lasten. De lasten van onderhoud onderscheiden zich van activeerbare kosten door het feit dat er geen sprake is van een waardeverhoging van het actief. 7.13 Leefbaarheid De hieronder verantwoorde kosten betreffen kosten van fysieke ingrepen niet zijnde investeringen die de leefbaarheid in buurten en wijken, waar Parteon bezit heeft, ten goede moeten komen. Tevens worden hieronder de kosten van personeel, dat zich specifiek met leefbaarheid bezig houdt, verantwoord.
24
7.14 Overige bedrijfslasten De overige bedrijfslasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. 7.15 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille De niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille hebben betrekking op waardemutaties van op reële waarde geactiveerde activa. 7.16 Belastingen Corporaties zijn verplicht over hun integrale activiteiten vennootschapsbelasting te betalen. Een en ander is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst (VSO). In deze VSO zijn specifieke bepalingen opgenomen met betrekking tot de waardering van posten op de fiscale openingsbalans en de wijze van resultaatneming. De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de winsten-verliesrekening, rekening houdend met beschikbare fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren (voor zover niet opgenomen in de latente belastingvorderingen) en vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. Tevens wordt rekening gehouden met wijzigingen die optreden in de latente belastingvorderingen en latente belastingschulden uit hoofde van wijzigingen in het te hanteren belastingtarief. Deze last is in de geconsolideerde resultatenrekening opgenomen.
7.17 Rentebaten en rentelasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen die als onderdeel van de berekening van de effectieve rente worden meegenomen.
Rentelasten worden geactiveerd voor kwalificerende activa gedurende de periode van vervaardiging van een actief, indien het een aanmerkelijke hoeveelheid tijd vergt om het actief gebruiksklaar of verkoopklaar te maken. De te activeren rente wordt berekend op basis van de verschuldigde rente over specifiek voor de vervaardiging opgenomen leningen en van de gewogen rentevoet van leningen die niet specifiek aan de vervaardiging van het actief zijn toe te rekenen, in verhouding tot de uitgaven en periode van vervaardiging.
25
8. BELANGRIJKE INSCHATTINGEN TEN AANZIEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING 8.1 Algemeen De jaarrekening wordt overeenkomstig BW2 Titel 9 opgesteld. Het management dient daartoe bepaalde veronderstellingen en schattingen te maken die van invloed zijn op de waardering van activa en verplichtingen, op de resultaatbepaling en de rapportage van voorwaardelijke activa en verplichtingen.
8.2 Vastgoedbeleggingen, reële waarde De belangrijkste uitgangspunten welke bij de bepaling van de reële waarde van de op actuele waarde gewaardeerde vastgoedbeleggingen zijn gehanteerd zijn uiteengezet in hoofstuk 6. De wijze van verwerking van de verhuurdersheffing in de jaarrekening 2014 vindt op dezelfde wijze plaats als vorig jaar, dat wil zeggen dat er nu voor 3 jaar uitgaven voor de verhuurdersheffing worden ingerekend (2015-2017) en verder een opslag op de disconteringvoet wordt gehanteerd van 0,2% (voor de jaren na 2017). Deze verwerkingswijze is conform een brede toepassing in de corporatiesector. Parteon gaat er echter vanuit dat de verhuurdersheffing ook na 2017 doorloopt en geen horizonbepaling kent. Aangezien dit ook het uitgangspunt is voor de meerjarenramingen, hebben we de effecten van een aantal alternatieve scenario's op de marktwaarde van het vastgoed in beeld gebracht. Ten behoeve van deze analyse hebben we gekozen voor een drietal scenario's waarin de verhuurdersheffing voor de gehele DCF periode is ingerekend in de kasstromen. Bij deze scenario's is ook de inkomensafhankelijke huurverhoging betrokken. De taxateur geeft namelijk aan dat in de gekozen opslag op de disconteringsvoet (van 0,2%), naast de onzekere uitgaven voor de verhuurdersheffing ook rekening is gehouden met de onzekerheden inzake de inkomensafhankelijke huurverhoging voor de komende jaren. Uit deze analyse blijkt dat de afwijking tussen de marktwaarde in de jaarrekening en de marktwaarde in de scenario's beperkt is tot minder dan 1%. De bandbreedte loopt van -/- 0,8% bij het scenario 15 jaar verhuurdersheffing en 3 jaar 1,5% extra inkomensafhankelijke huurverhoging en +/+ 0,6% bij 15 jaar verhuurdersheffing en 3 jaar 2,5% extra inkomensafhankelijke huurverhoging.
8.3 Timing en verwerking van onrendabele investeringen nieuwbouw en herstructurering In de jaarrekening worden naast juridisch afdwingbare verplichtingen tevens feitelijke verplichtingen verwerkt die kunnen worden gekwalificeerd als “intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd”. Hiervan is sprake wanneer uitingen namens de corporatie zijn gedaan richting huurders, gemeenten en overige stakeholders aangaande verplichtingen inzake toekomstige herstructureringen en toekomstige nieuwbouwprojecten. Een feitelijke verplichting is gekoppeld aan het besluitvormingsproces van de corporatie rondom projectontwikkeling en herstructurering. Van een feitelijke verplichting is sprake indien de formalisering van de definitief ontwerp fase en afgeleid het aanvragen van de bouwvergunning heeft plaatsgevonden. De aannames gedaan bij de financiële impact van bovengenoemde feitelijke verplichtingen kunnen afwijken bij daadwerkelijke realisatie van de projecten. Planvorming kan ondermeer wijzigingen in de tijd ondergaan door bewegingen in het prijsniveau van leveranciers, wettelijke procedures en aanpassingen in de voorgenomen bouwproductie. 8.4 Verwerking fiscaliteit Ten aanzien van de acute belastinglast en belastinglatenties in de jaarrekening heeft Parteon een aantal standpunten ingenomen. De belangrijkste standpunten betreffen: • Het onderscheid tussen onderhoudskosten en investeringen; • De verwerking van projectontwikkelingsresultaten; • Het niet treffen van een onderhoudsvoorziening; • Het niet vormen van een herbestedingsreserve. Dientengevolge kan de fiscale last over 2014 en voorgaande jaren nog wijzigingen ondergaan en belastinglatenties een andere waarde kennen. De aangiftes tot en met 2011 zijn definitief vastgesteld. De aangifte 2012 is ingediend.
26
9. TOELICHTING KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij deze methode wordt het nettoresultaat aangepast voor posten van de winst- en verliesrekening die geen invloed hebben op ontvangsten en uitgaven in het verslagjaar, mutaties in de balansposten en posten van de winst- en verliesrekening waarvan de ontvangsten en uitgaven niet worden beschouwd als behorende tot de operationele activiteiten. De liquiditeitspositie in het kasstroomoverzicht bestaat uit de liquide middelen onder aftrek van bankkredieten. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen operationele, investeringsen financieringsactiviteiten. De kasstromen uit hoofde van de financiering zijn gesplitst in kasstromen met betrekking tot mutaties in de hoofdsom (opgenomen onder financieringsactiviteiten) en betaalde interest (opgenomen onder operationele activiteiten). De investeringen in materiële vaste activa worden opgenomen onder aftrek van de onder overige schulden voorkomende verplichtingen. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. De verkrijgingsprijs van de verworven groepsmaatschappij is opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten, voor zover betaling in geld heeft plaatsgevonden. De geldmiddelen die in de verworven groepsmaatschappij aanwezig zijn, zijn van de aankoopprijs in aftrek gebracht. Transacties waarbij geen instroom of uitstroom van kasmiddelen plaatsvindt zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen.
27
10. TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS Alle genoemde bedragen zijn x € 1.000 tenzij anders vermeld. 10.1 (On)roerende zaken ten dienste van de exploitatie
Verkrijgings-/vervaardigingsprijs Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen Boekwaarde per 1 januari Investeringen Desinvesteringen Desinvesteringen afschrijvingen Afschrijvingen Totaal mutaties Verkrijgings-/vervaardigingsprijs Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen Boekwaarde per 31 december
2014 16.805 8.7868.019
2013 21.950 15.3086.642
4.271 1.474920 6663.051
2.359 12590 9471.377
19.602 8.53211.070
16.805 8.7868.019
Voor de post onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden de volgende componenten en afschrijvingstermijnen gehanteerd: - Gebouwen 50 jaar lineair - Verbouwing en installaties 20 jaar lineair - Inventaris 5 jaar lineair - Automatisering 3 jaar lineair - Vervoermiddelen 5 jaar lineair 10.2 Sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie
Verkrijgingsprijs Herwaarderingen Boekwaarde per 1 januari Nieuwbouw Verbeteringen Aankopen / terugkopen Verkopen Sloop Overgang sociaal-commercieel Herwaardering Overig Totaal mutaties Verkrijgingsprijs Herwaarderingen Boekwaarde 31 december
Sociaal vastgoed in exploitatie 704.856 655.947 1.360.803
Commercieel vastgoed in exploitatie 89.094 14.293 103.387
4.910 2.879 1.208 10.0143.61526.13574.209 2043.422 690.185 714.040 1.404.225
159 3 2.13043426.135 2.401 95 26.230 112.087 17.533 129.619
Totaal 2014 793.950 670.240 1.464.190 5.069 2.882 1.208 12.1444.04976.610 75 69.652 802.272 731.573 1.533.842
De bedrijfswaarde van het sociaal vastgoed is € 706 miljoen (2013: € 718 miljoen). De bedrijfswaarde van het commercieel vastgoed is € 106 miljoen (2013: € 93 miljoen).
28
Verzekeringen en hypothecaire zekerheden De onroerende zaken (inclusief kantoorpanden en inventaris) zijn per 31 december 2014 voor € 1,4 miljard (2013: € 1,4 miljard) verzekerd tegen het uitgebreide risico van brand- en stormschade. De waarde van de onroerende goederen bedroeg volgens de aanslag onroerend zaakbelasting ruim € 2,3 miljard (2013: € 2,5 miljard). Het onroerend goed is nagenoeg in zijn geheel gefinancierd met rijksleningen of met kapitaalmarktleningen onder overheidsgarantie. Er zijn geen hypothecaire zekerheden afgegeven. Parteon heeft het WSW gevolmachtigd om, in voorkomende gevallen, een hypotheek te vestigen op het gehele bezit. Van deze volmacht heeft het WSW gedurende het verslagjaar geen gebruik gemaakt. Per balansdatum waren verplichtingen aangegaan met betrekking tot materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen voor een bedrag van € 14,4 miljoen. Ingebruikname zal in het volgende boekjaar plaatsvinden.
10.3 Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden
Verkrijgings-/vervaardigingsprijs Cumulatieve waardeverminderingen Boekwaarde per 1 januari Investeringen (nieuwe verkopen) Desinvesteringen (terugkopen) Waardeveranderingen Totaal mutaties Verkrijgings-/vervaardigingsprijs Cumulatieve waardeverminderingen Boekwaarde per 31 december
2014 62.002 6.21955.783
2013 56.924 5.58051.343
4.338 1.6191.0121.707
6.765 1.6866394.440
64.721 7.23157.490
62.002 6.21955.783
Per 31 december 2014 zijn er totaal 541 woningen verkocht onder voorwaarden (2013: 517). Op deze woningen rust een terugkoopplicht. Gebruik wordt gemaakt van contractvormen die de goedkeuring van de Minister hebben. Het grootste deel van de contracten is gebaseerd op het “Koopgarant” principe waarbij sprake is van verleende kortingen op de marktwaarde van 25%. In 2014 is het besluit genomen om met ingang van 2015 geen woningen meer te verkopen onder het Koopgarant regime. Hierdoor zal de huidige voorraad woningen verkocht onder voorwaarden in de toekomst afgebouwd worden. 10.4 Projectenportefeuille
Mutaties 2014 Beginstand 1 januari 2014 Overboekingen Investeringen Resultaatneming huur Resultaatneming koop Resultaatneming grondpositie Opleveringen Eindstand 31 december 2014
Sociaal Commercieel vastgoed in vastgoed in Vastgoed (in ontwikkeling ontwikkeling ontwikkeling) bestemd voor bestemd voor bestemd voor eigen exploitatie eigen exploitatie de verkoop 6.702 2.078 26.664 4.727927 7.667 27 1.077 715997 4362 4347.3694.6801.235444.247 22.254
Transport 35.444 3.8008.771 282 4347.8035.95926.501
Mutaties 2014 Beginstand 1 januari 2014 Overboekingen Investeringen Resultaatneming huur Resultaatneming koop Resultaatneming grondpositie Opleveringen Eindstand 31 december 2014
Voorziening Onderhanden onrendabele projecten investeringen 23.4342.277 1.523 3.292 14.459 503 21 4493 1922.916 2.8329.3643.044 13.386-
Totaal 12.010 26.522 806 55 5.07918.15516.159
Transport 35.444 3.8008.771 282 4347.8035.95926.501
29
Vastgoed bestemd voor verkoop betreft twee ontwikkellocaties voor een gezamenlijk bedrag van € 2.040. De verwachte datum van verkoop is per balansdatum niet bekend. De resultaatname op grondposities is ten gevolge van uitgevoerde taxaties. Voor de onderhanden projecten per balansdatum is in totaal € 5.552 aan projectopbrengsten verantwoord. In de projecten is een bedrag van € 1,3 miljoen (2013: € 1,7 miljoen) aan toegerekende rente opgenomen. Het rentepercentage over 2014 bedroeg 5,0% (2013: 5,0%). 10.5 Financiële vaste activa
Mutaties 2014 Beginstand 1 januari 2014 Kapitaalstortingen Nieuwe leningen Resultaatneming deelneming Kapitaaluitkering Aflossingen Van voorziening Naar voorziening Eindstand 31 december 2014
Deelnemingen 1.664 3.756 4.57249263623 915
Latente belastingvordering Leningen u/g 717 156 54819
Totaal 2.381 3.756 156 4.5724925463623 1.734
Alle financiële vaste activa hebben een resterende looptijd langer dan een jaar. De deelnemingen betreffen:
Overige deelnemingen Stadsherstel Zaanstreek, Amsterdam Woningnet, Utrecht Gasfabriekterrein Zaandam B.V., Utrecht Gasfabriekterrein Zaandam C.V., Utrecht Zaanpracht VOF, Haarlem Rosarium VOF, Wormerveer
Aandeel 49,00% 3,75% 33,30% 33,30% 50,00% 50,00%
Eigen vermogen 1.328 6.303 30 57 1.119127-
Resultaat boekjaar 50 4159.382-
De latentie vennootschapsbelasting is op nihil gewaardeerd, omdat het de inschatting is dat er in de toekomst nooit verrekening zal plaatsvinden. Indien de latentie zou worden gewaardeerd tegen nominale waarde dan bedraagt deze circa € 123 miljoen (2013: € 133 miljoen). Dit betreft met name het vastgoed. De compensabele verliezen bedragen ultimo 2014 € 25 miljoen (2013: € 21 miljoen). Deze zijn niet gewaardeerd omdat er geen verrekenmogelijkheden zijn binnen een afzienbare termijn. Onder leningen u/g zijn begrepen startersleningen ter grootte van € 578 ultimo boekjaar met een gemiddeld rentepercentage van 3,1% en een gemiddelde resterende looptijd van 27 jaar. De eerste drie jaar bedraagt de rente 0%. De leningen vallen onder de Nationale Hypotheek Garantie. 10.6 Overige voorraden 31-12-2014 Onderhoudsmaterialen Overige voorraden Totaal
96 106 202
31-12-2013 101 115 216
10.7 Huurdebiteuren
Huurdebiteuren Voorziening dubieuze huurdebiteuren Totaal
1.309 708601
1.252 649604
30
10.8 Overige vorderingen en overlopende activa 31-12-2014 Kortlopende deel leningen u/g Overige debiteuren Vooruitbetaalde verzekeringspremie Nog te ontvangen huur Overige vorderingen overlopende posten Totaal
31-12-2013
11 2.049 354 577 898 3.889
8 807 610 5.408 6.833
28.265 28.265
37.033 37.033
Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar. 10.9 Liquide middelen
Banken Totaal
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de Stichting, hiervan wordt € 21,5 miljoen aangehouden voor een eventuele margin call verplichting voor derivaten. 10.10 Eigen vermogen Het eigen vermogen wordt in de toelichting op de enkelvoudige balans nader toegelicht.
10.11 Voorzieningen
Mutaties 2014 Beginstand 1 januari 2014 Dotatie Onttrekking Eindstand 31 december 2014
Voorziening reorganisatiekosten 366 1.015 746635
Voorziening deelneming 63 560 623
Naar kortlopende schulden Eindstand 31 december 2014
635-
623
Voorziening loopbaanbudget 517 40 92465
Totaal
465
946 1.615 8381.723 6351.088
De voorzieningen hebben een looptijd langer dan een jaar maar naar verwachting geen looptijd langer dan 5 jaar.
De voorziening reorganisatiekosten dient ter dekking van de kosten van boventallige niet-actieve personeelsleden als gevolg van de reorganisatie per 1 juli 2014. De voorziening is berekend op basis van de begrote kosten, zoals salariskosten en outplacement. De voorziening is gebaseerd op het sociaal plan. De voorziening zal naar verwachting in 2015 worden afgewikkeld en wordt om reden daarvan gepresenteerd onder de kortlopende schulden. De voorziening deelneming heeft betrekking op Rosarium VOF en Zaanpracht VOF. De voorziening loopbaanbudget is gevormd naar aanleiding van de verplichting in de CAO om voor medewerkers budget beschikbaar te stellen ten behoeve van de ontwikkeling van hun loopbaan. De looptijd van deze voorziening is afhankelijk van de CAO, de mate waarin medewerkers gebruik maken van dit budget en van de mutaties in het personeelsbestand.
31
10.12 Langlopende schulden
Leningen overheid en kredietinstellingen 558.688 15.200 23.6857.431542.772
Mutaties 2014 Beginstand 1 januari 2014 Nieuwe leningen / verplichtingen Waardeontwikkeling Aflossingen Extra aflossingen
Naar kortlopende schulden Eindstand 31 december 2014
7.284535.488
Waarvan looptijd > 5 jaar Lening aan overheid (onder kortlopende schulden)
418.104
Verplichting onroerende zaken VOV 57.032 4.338 7641.66058.946
Overige schulden 152 90 30-
58.946
212
Totaal 615.872 19.628 76425.3757.431601.930
212
7.284594.646
475
Rentevoet en aflossingssysteem De gemiddelde rentevoet van de uitstaande leningen bedraagt in 2014 circa 4,26% (2013: 4,3%). Binnen een periode van vijf jaar dienen leningen met een schuldrestant van € 113,8 miljoen afgelost te worden. Voor de afzonderlijke leningen zal bezien worden op welke wijze zij geherfinancierd worden. De reële waarde van de leningsportefeuille is € 543 miljoen (2013: € 559 miljoen). Looptijd De duration van de portefeuille bedraagt 9,15 jaar (2013: 8,96 jaar). Zekerheden De rente en aflossing van de leningen zijn voor 98% door het WSW gegarandeerd (2013: 97%). Renterisico's Op basis van de vigerende leningscontracten ziet de vervalkalender en daarmee de renterisico's er als volgt uit: WSW renterisico 140.000 120.000 100.000
80.000 x € 1.000
60.000 40.000 20.000 20.00040.00060.00080.000100.000-
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
Rente-aanpassing
2.238
6.987
-
-
-
-
2.849
433
3.865
-
1.722
4.598
-
-
-
-
1.729
-
Herziening kredietopslag
15.000
10.000
15.000
25.000
12.500
12.500
15.000
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Variabele lening
90.000
75.000
75.000
75.000
75.000
67.500
47.500
40.000
30.000
30.000
30.000
30.000
30.000
30.000
30.000
30.000
30.000
30.000
Aflossingen
15.029
26.253
35.358
24.922
20.816
23.401
23.459
15.983
18.249
12.854
2.969
3.080
2.621
2.310
1.971
13.050
2.083
16.822
Stortingen
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
SWAP
50.000-
50.000-
50.000-
50.000-
50.000-
50.000-
30.000-
30.000-
30.000-
30.000-
30.000-
30.000-
30.000-
30.000-
30.000-
30.000-
30.000-
30.000-
WSW norm 15%
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
Totale renterisico
72.267
68.240
75.358
74.922
58.316
53.401
58.808
26.416
22.114
12.854
4.691
7.678
2.621
2.310
1.971
13.050
3.812
16.822
Jaar
32
WSW norm 15%
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
83.526
Totale renterisico
72.267
68.240
75.358
74.922
58.316
53.401
58.808
26.416
22.114
12.854
4.691
7.678
2.621
2.310
1.971
13.050
3.812
16.822
Jaar
Basisrenteleningen Parteon heeft voor in totaal € 105 miljoen aan basisrenteleningen afgesloten waarvan de vervaltermijnen in bovenstaande grafiek zijn opgenomen (herziening kredietopslag). Als op het moment van de herziening van het kredietopslag geen akkoord met de kredietinstelling wordt bereikt over de hoogte ervan is de lening opeisbaar. De opslagherziening is gelijkmatig verdeeld over een zevental jaren tot 2021. Parteon stuurt d.m.v. een vervalkalender op het voorkomen van liquiditeitsrisico en hiervoor hanteert Parteon een 15%-plafond voor het renterisico. De reële waarde van de basisrenteleningen, zonder opgelopen rente, bedraagt op balansdatum € 54,2 miljoen negatief (2013: € 14,4 miljoen negatief). Waarborgsommen De overige langlopende schulden zijn waarborgsommen. De waarborgsommen worden uit hoofde van huurovereenkomsten van huurders ontvangen en dienen als eerste zekerheid voor de voldoening van eventueel verschuldigde achterstallige huur en mutatiekosten. De waarborgsom wordt bij beëindiging van de huurovereenkomst terugbetaald of verrekend. 10.13 Financiële instrumenten Om het renterisico dat voortkomt uit vrij zekere kasstromen te reduceren is besloten tot voorfixatie over te gaan. Dit is de reden dat met de Bank Nederlandse Gemeenten diverse fixerende Interest Rate Swaps (IRS) zijn gesloten. Bedragen in € Contract 1 2 3
Contractdatum 23-11-2006 23-11-2006 07-05-2008
Begindatum 03-03-2008 01-04-2009 01-03-2010
Contract 1 2 3
Parteon betaalt 4,097% 4,100% 4,789%
Parteon ontvangt 6 maand Euribor 6 maand Euribor 6 maand Euribor
Einddatum 03-03-2036 01-04-2037 01-03-2021 Totaal
Hoofdsom 15.000.000 15.000.000 20.000.000 50.000.000
Marktwaarde excl. OR 8.404.0008.655.0006.047.000Totaal
Overlopende rente 512.000469.000785.0001.766.000-
Afgeleide financiële instrumenten In het kader van de beheersing van haar renterisico's maakt Parteon gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) zoals renteswaps (interest rate swaps). Deze instrumenten worden nimmer gebruikt voor speculatieve doeleinden. Parteon gebruikt derivaten om te komen tot het gewenste risicoprofiel met betrekking tot haar vaste en variabele renteposities, voorvloeiende uit haar activiteiten. Parteon heeft voor een totaalbedrag van € 50 miljoen aan payers swaps in portefeuille waarmee de rente op reeds aangetrokken dan wel in de toekomst aan te trekken financiering is vastgelegd. De marktwaarde van de swaps bedraagt op 31 december 2014 € 23,1 miljoen negatief (2013: € 13,5 miljoen negatief). Dit is inclusief € 1,8 miljoen (2013: € 1,8 miljoen) opgelopen rente. Toezichtbelemmerende bepalingen Op verzoek van het Centraal Fonds Volkshuisvesting heeft Parteon haar derivaten contracten extern laten toetsen op de aanwezigheid van toezichtbelemmerende bepalingen. Parteon heeft op 26 februari 2014 een plan van aanpak overlegd aan het Centraal Fonds Volkshuisvesting. De maatregelen zoals opgenomen in het plan van aanpak zijn inmiddels geëffectueerd. Er is een nieuwe raamovereenkomst getekend voor de derivaten contracten. Toezichtbelemmerende bepalingen maken hier geen onderdeel meer van uit. 10.14 Schulden aan kredietinstellingen
Schulden aan kredietinstellingen Kortlopend deel langlopende schulden Totaal
31-12-2014 7.284 7.284
31-12-2013 3.721 7.685 11.406
1 5.893 5.894
2 1.809 1.811
10.15 Schulden aan leveranciers
Gemeente Crediteuren Totaal
33
10.16 Belastingen en premies sociale verzekering
Omzetbelasting Loonheffing en sociale lasten Totaal
31-12-2014 3.586 801 4.387
31-12-2013 3.958 742 4.700
10.898 1.416 1.097 635 777 248 6 1.145 16.222
11.632 1.109 809 1.570 204 69 3.670 19.063
10.17 Overige schulden en overlopende passiva
(Niet) vervallen rente leningen Vooruit ontvangen huur Af te rekenen servicekosten Reorganisatievoorziening kortlopend deel Nog te betalen onderhoudsuitgaven Nog te betalen verlof Nog te betalen kosten G/W/L Nog te betalen verzekeringen Overig Totaal
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan 1 jaar. De reële waarde van de kortlopende schulden benadert de boekwaarde vanwege het kortlopende karakter van de schulden. De reorganisatievoorziening wordt nader toegelicht bij 10.11. 10.18 Verbonden partijen Als verbonden partij worden aangemerkt alle rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de statutaire directieleden, andere sleutelfunctionarissen in het management van Parteon en nauwe verwanten zijn verbonden partijen. Met de meeste van haar deelnemingen heeft Parteon naast haar aandelenbelang ook een zakelijke relatie, waarbij producten (veelal onroerende zaken bestemd voor de verhuur) en/of diensten van de betreffende deelnemingen worden afgenomen. Deze transacties zijn behoudens onderstaand steeds gebaseerd op gebruikelijke contractuele afspraken waarbij marktconforme condities zijn overeengekomen. Stichting Parteon vormt met Parteon Projectontwikkeling B.V. een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Op grond van de voorwaarden zijn de Stichting en de met haar gevoegde dochteronderneming ieder hoofdelijk aansprakelijk voor terzake door de combinatie verschuldigde belasting. 10.19 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen Bedragen x € 1.000 tenzij anders vermeld. Obligoverplichting WSW-deelnemers hebben naar het WSW een zogeheten obligoverplichting. Deze verplichting is voorwaardelijk. Zolang het risicovermogen van het WSW voldoende is om eventuele betalingsverplichtingen van WSW-deelnemers over te nemen, wordt er geen beroep gedaan op deze obligoverplichting. De hoogte van het obligotarief is vastgesteld op 3,85%. De grondslag waarover het obligotarief wordt berekend is het schuldrestant van de geborgde leningen, met uitzondering van het leningtype variabele hoofdsom. Voor het type lening met variabele hoofdsom is bepaald dat over 75% van de maximale hoofdsom obligo is verschuldigd. Voor Parteon geldt een obligoverplichting van 3,85% over € 543 miljoen, zijnde € 20,9 miljoen. Verstrekte formele volmacht aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) heeft aan alle aangesloten woningcorporaties gevraagd hen een formele volmacht te verstrekken. Die kan nodig zijn op het moment dat een corporatie in financiële problemen komt en het WSW in actie moet komen vanuit haar verantwoordelijkheid als bewaker van het onderlinge solidariteits- en garantiesysteem. Parteon heeft op 15 april 2014 de akte houdende de overeenkomst tot lastgeving met privatieve werking/onherroepelijke volmacht ondertekend. Feitelijk is er niets veranderd op dat gebied, behalve het formaliseren van de volmacht. Leaseverplichtingen De leaseverplichting inzake kantoormachines bedraagt ultimo 2014 circa € 34 per jaar. De looptijd is tot jaar 2020.
34
Erfpachtverplichtingen Ten aanzien van onroerende zaken zijn er lopende jaarlijkse erfpachtverplichtingen van € 153 welke zullen worden herzien in de periode 2026 tot en met 2076. Een groot deel daarvan wordt herzien in de jaren 2029, 2032 en 2035. Daarnaast is voor meer dan 2000 woningen de erfpacht afgekocht. De afloop van deze contracten ligt in de periode 2029 tot en met 2076. Heffing saneringsfonds Parteon zal tot en met 2018 naar verwachting in totaal € 2,8 miljoen moeten afdragen aan door het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting opgelegde saneringsheffingen. Deze middelen worden ingezet om noodlijdende corporaties financieel er weer bovenop te helpen. Aangegane verplichtingen voor investeringen en onderhoud Ultimo 2014 staan er voor € 14 miljoen aan verplichtingen open met betrekking tot investeringen, het realiseren van nieuwbouwprojecten en onderhoud. Ultimo 2014 staat er een verplichting open voor grondaankoop en- afname project Poort van Wormer met een aankoopwaarde van € 656. Ultimo 2014 staat er een verplichting open voor de realisatie van (koop)woningen voor project Poort van Wormer voor € 9.812. Ultimo 2014 bestaat er een mogelijke verplichting inzake saneringswerkzaamheden Hemmes-terrein. Ultimo 2014 staat er een verplichting open voor de realisatie van (koop)woningen voor project Bloemstraat voor € 2.547. Hoofdelijke aansprakelijkheid Stichting Parteon is firmant in Zaanpracht VOF en Rosarium VOF en uit dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van deze vennootschappen onder firma, conform de oprichtingsaktes. Garantiestellingen Stichting Parteon staat garant voor 50% voor de lening die verstrekt is door Triodos Bank aan de Stadsherstel Zaanstreek NV. De lening bedraagt € 2,5 miljoen ultimo 2014. Stichting Parteon staat medegarant voor een lening die BNG heeft verstrekt aan de stichting Dutch International Guarantees for Housing. Het bedrag waar Parteon garant voor staat bedraagt maximaal € 243. Dit bedrag kan vermeerderd worden met kosten en rente. Vanwege een mogelijke aanspraak op deze garantstelling is reeds € 145 opgenomen in de jaarrekening onder de overige schulden. Terugkooprecht Stichting Parteon heeft een eerste terugkooprecht op 156 woningen welke onder voorwaarden zijn verkocht (Koopcomfort).
35
11. TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING Alle genoemde bedragen zijn x € 1000,- tenzij anders vermeld.
11.1 Huuropbrengsten 2014 Huuropbrengsten woningen en onroerende zaken niet zijnde woningen Huurderving wegens leegstand en oninbaarheid Totaal
2013
100.608 1.39399.215
96.135 1.50194.634
De te ontvangen nettohuur is t.a.v. het vorige boekjaar gewijzigd als gevolg van de huurverhoging per 1 juli van gemiddeld 5% (2013: 4,6%), de huurharmonisatie en de sloop en verkoop van woningen. De verhuureenheden zijn grotendeels gelegen in de Gemeente Zaanstad. Enkele eenheden zijn gelegen in de Gemeente Wormerland. 11.2 Opbrengsten servicecontracten
Overige goederen, leveringen en diensten Vergoedingsderving wegens leegstand en oninbaarheid Totaal
4.453 754.378
4.330 714.259
11.3 Overheidsbijdragen
Bijdrage mindervalideaanpassing Totaal
-
17 17
3.113 223 3.336
439 149290
1.120 1.120
225 225
214 159 293 666
340 123 702 1.165
666 666
915 915
11.4 Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille
Verkoopresultaat bestaand bezit Verkoopresultaat nieuwbouw Totaal 11.5 Geactiveerde productie ten behoeve van het eigen bedrijf
Geactiveerde productie m.b.t. projecten huur Totaal 11.6 Overige bedrijfsopbrengsten
Doorbelasting aan huurders/instellingen Administratievergoedingen Overige Totaal 11.7 Afschrijvingen materiële vaste activa ten dienste van de exploitatie
Afschrijvingen onroerende zaken ten dienste van de exploitatie Totaal
36
11.8 Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille 2014 Verantwoorde onrendabele toppen nieuwbouw Verantwoorde onrendabele toppen groot onderhoud Resultaatneming grondposities Totaal
3.7113.615 4.079 3.983
2013 5527.828 4.770 12.046
11.9 Erfpacht
Erfpacht Totaal
153 153
154 154
7.342 1.320 750 619.351
8.044 799 21828.740
1.504 1.504
1.465 1.465
1.641 1.641
1.702 1.702
3.951 4.615 2.328 13.993 1.212 1.26724.832
3.955 4.349 2.349 12.835 1.307 1.19323.602
11.10 Lonen en salarissen
Bruto salarissen (inclusief ziekengeld) Uitzendkrachten / inhuur personeel Mutatie voorziening reorganisatie/loopbaan/verlofuren Ontvangen ziekengeld Totaal
11.11 Sociale lasten Sociale lasten Totaal 11.12 Pensioenlasten Pensioenlasten Totaal 11.13 Onderhoudslasten Reparatieonderhoud Mutatieonderhoud Contractonderhoud Planmatig onderhoud Bijdrage onderhoud aan Vereniging van Eigenaren Af: lasten werkapparaat eigen dienst Totaal
De kosten werkapparaat eigen dienst zijn opgenomen bij de kostensoorten salarissen, sociale lasten en overige bedrijfslasten. 11.14 Leefbaarheid
Aan leefbaarheid toegekende personeelskosten Overige kosten leefbaarheid Totaal
1.674 516 2.190
1.655 631 2.286
37
11.15 Lasten servicecontracten
2014
2013
4.103 4.103
3.942 3.942
Overige bedrijfslasten Zakelijke lasten Overige lasten Totaal
16.868 6.517 23.384
9.633 6.060 15.693
Zakelijke lasten Belastingen Verzekeringen Verhuurderheffing Bijdrage saneringssteun Contributie landelijke federatie Totaal
4.495 932 8.048 3.300 93 16.868
4.634 875 3.685 331 108 9.633
557 758 73 5 5.124 6.517
436 450 74 7 5.093 6.060
Servicekosten Totaal 11.16 Overige bedrijfslasten
Overige lasten Overige personeelskosten Huisvestingskosten Raad van Commissarissen: bezoldiging Raad van Commissarissen: overige kosten Algemene kosten Totaal Accountantskosten
Onder de algemene kosten vallen ook de accountantskosten. Deze kostenpost is als volgt te specificeren: Controle jaarrekening Andere controlewerkzaamheden Totaal
88 88
64 7 71
Bovenstaande honoraria betreffen uitsluitend de werkzaamheden die bij stichting Parteon en de in de consolidatie betrokken maatschappijen zijn uitgevoerd door de onafhankelijke accountant zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties). Opgegeven worden de lasten ten aanzien van het boekjaar waarop de (controle-) werkzaamheden betrekking hebben („toegerekend aan het boekjaar‟). Deze methode houdt in dat de lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Indien een deel van de (controle-) werkzaamheden worden verricht na het boekjaareinde (in het volgende boekjaar) zal daarvoor derhalve een voorziening of overlopende post worden gevormd (toerekening).
38
11.17 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille 2014 Mutatie niet-gerealiseerde waardeverandering VOV Waardeontwikkeling sociaal vastgoed in exploitatie Waardeontwikkeling commercieel vastgoed in exploitatie Overige mutaties Totaal
2013
20774.209 2.401 4.03572.368
286 66.4525.6808471.930-
In de niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille is begrepen de herwaardering zoals toegelicht in paragraaf 10.2 sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie. Zie tevens de grondslagen voor vastgoedbeleggingen in hoofdstuk 6. Onder de overige mutaties is begrepen de afwaardering van het in het boekjaar gesloopt bezit. 11.18 Opbrengsten financiële vaste activa en effecten
Rente op overige vorderingen Totaal
81 81
75 75
1.303 258 1.561
1.714 621 2.335
11.19 Rentebaten en soortgelijke opbrengsten
Geactiveerde rente projectenportefeuille Rente rekening-courant / spaarrekeningen Totaal
De geactiveerde rente projectenportefeuille is berekend op basis van een rentepercentage van 5,0% (2013: 5,0%).
11.20 Rentelasten en soortgelijke kosten
Rente langlopende leningen Overige rente en kosten Totaal
23.276 293 23.569
24.216 299 24.515
11.21 Resultaat deelnemingen
Resultaat deelnemingen Totaal
4.5724.572-
335335-
11.22 Overige informatie Werknemers Het aantal werknemers aan het eind van het boekjaar was 196 (2013: 199) omgerekend naar formatieplaatsen is dit 174,7 fte (2013: 177,9). Geen van de werknemers is buiten Nederland werkzaam (2013: 0). Bestuurders en commissarissen Parteon heeft één directeur-bestuurder, dhr C.B. van Boven. Parteon maakt gebruik van de vrijstellingsmogelijkheid die de wet biedt om de bezoldiging van de directeur-bestuurder in deze paragraaf niet te verstrekken. Parteon gebruikt deze vrijstelling om verwarring te voorkomen. De grondslagen voor de hier te vermelden beloningsgegevens wijken af van die van de WNT. In het kader van transparantie over de beloning van alle topfunctionarissen, is ervoor gekozen om de WNT te volgen. Zie daarvoor onderstaand overzicht. Daar staan de beloningsgegevens van zowel de directeur-bestuurder als de overige directieleden.
39
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
De bezoldiging van de functionarissen die over 2014 in het kader van de WNT ( Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector) verantwoord worden, is als volgt:
Naam C.B. van Boven J.P.C. de Ruiter A.de Graaf
functie Directeur Directeur Directeur
duur voorvan het zieningen ten dienst- omvang van uitkeringen behoeve van verband het bij einde beloningen Totale in het dienstverband beloning in dienstbetaalbaar bezoldiging in jaar in het jaar Euro verband op termijn Euro (dagen) (fte) 139.993 30.760 170.753 365 1 127.186 27.204 154.390 365 1 80.858 310.655 15.260 406.773 365 1
Bij de samenstelling van bovenstaande verantwoording uit hoofde van de WNT zijn de Beleidsregels toepassing WNT d.d. 26 februari 2014 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als uitgangspunt gehanteerd. De beëindigingsvergoeding voor A. de Graaf is in overeenstemming met het vigerende sociale plan uit 2009-2012 dat telkenmale stilzwijgend verlengd is en valt daarmee onder het overgangsrecht. De beëindigings-vergoeding bestaat uit een ontslagvergoeding gebaseerd op de kantonrechtersformule volgens de rekenregels zoals opgenomen in het sociaalplan alsmede een periode van 9 maanden voor bemiddeling naar werk in welke periode de topfunctionaris, conform de bepalingen in het sociaal plan, vrijgesteld is van werk. Deze periode is per 30 april 2015 afgelopen. Het deel van de totale bezoldiging dat in 2015 zal worden uitbetaald bedraagt € 246.384. De bezoldiging van de WNT functionarissen over het boekjaar 2013, was als volgt:
Naam C.B. van Boven J.P.C. de Ruiter A.de Graaf R.Meijrink
functie Directeur Directeur Directeur Directeur
beloning in Euro 140.644 122.872 124.982 93.945
duur belastbare voorvan het vaste en zieningen ten dienst- omvang van variabele behoeve van verband het onkosten- beloningen Totale in het dienstverband vergoeding betaalbaar bezoldiging in jaar in het jaar en op termijn Euro (dagen) (fte) 30.808 171.452 365 1 26.635 149.507 365 1 25.591 150.573 365 1 18.062 112.007 243 1
Bezoldiging leden van de Raad van Commissarissen Onder de algemene kosten valt de bezoldiging van de commissarissen en voormalige commissarissen. Deze bedroeg over het jaar 2014 € 73.568 (2013 € 73.568). Dit betreft enkel de periodiek betaalde beloningen. Over de beloning van de RvC wordt BTW berekend. 2014 2013 (Bedragen in Euro) 14.520 14.520 J.B.S.Conijn, voorzitter 10.648 10.648 G.A.van Bortel, commissaris 9.680 9.680 H.R.Esseboom, commissaris 9.680 9.680 I.Vegter, commissaris 9.680 9.680 N.Eysbroek, commissaris 9.680 9.680 P.Keijzer, commissaris 9.680 9.680 M.Wijngaarde, commissaris 73.568 73.568
40
De bezoldiging van de Raad van Comissarissen die over 2014 in het kader van de WNT ( Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector) verantwoord worden, is als volgt: Naam J.B.S.Conijn G.A.van Bortel H.R.Esseboom I.Vegter N.Eysbroek P.Keijzer M.Wijngaarde
Functie voorzitter commissaris commissaris commissaris commissaris commissaris commissaris
Periode 1-1 / 31-12 1-1 / 31-12 1-1 / 31-12 1-1 / 31-12 1-1 / 31-12 1-1 / 31-12 1-1 / 31-12
Beloning (WNT) 12.000 8.800 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000
De beloning van de Raad van Commissarissen volgens de beleidskaders van de WNT is exclusief BTW en inclusief belaste vergoedingen.
41
12. ENKELVOUDIGE BALANS (na resultaatbestemming) Ref. ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA 14.1 (On)roerende zaken ten dienste van de exploitatie Totaal materiële vaste activa
14.2 14.2 14.3 14.4
VASTGOEDBELEGGINGEN Commercieel vastgoed in exploitatie Sociaal vastgoed in exploitatie Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Vastgoed in ontwikkeling voor eigen exploitatie Totaal vastgoedbeleggingen
FINANCIËLE VASTE ACTIVA 14.5 Deelnemingen 14.5 Leningen aan groepsmaatschappijen 14.5 Leningen u/g Totaal financiële vaste activa Totaal vaste activa VOORRADEN 14.4 Vastgoed bestemd voor de verkoop Overige voorraden Totaal voorraden
31-12-2014
31-12-2013
x € 1.000
x € 1.000
10.400 10.400
7.311 7.311
129.619 1.404.225 57.490 18.392 1.609.726
103.388 1.360.802 55.783 22.971 1.542.944
890 950 819 2.659
927 888 717 2.532
1.622.785
1.552.787
753 202 955
215 215
601 8.288 2.259 11.148
604 9.343 5.856 15.803
Liquide middelen
26.651
35.858
Totaal vlottende activa
38.755
51.877
1.661.539
1.604.664
VORDERINGEN 14.6 Huurdebiteuren 14.6 Vorderingen groepsmaatschappijen 14.6 Overige vorderingen en overlopende activa Totaal vorderingen
TOTAAL ACTIVA
31-12-2014
31-12-2013
Ref. PASSIVA
x € 1.000
x € 1.000
EIGEN VERMOGEN 14.7 Overige reserves 14.7 Resultaat boekjaar Totaal eigen vermogen
940.957 82.776 1.023.733
1.005.280 64.324940.956
12.313 623 465 13.401
22.751 366 517 23.634
535.488 58.946 212 594.646
551.003 57.032 152 608.187
7.284 4.472 2.171 15.832 29.759
11.406 1.429 1.942 17.109 31.886
1.661.539
1.604.664
14.4 14.8 14.8 14.8
VOORZIENINGEN Voorziening onrendabele investeringen Voorziening reorganisatiekosten Voorziening deelneming Voorziening loopbaanbudget Totaal voorziening
LANGLOPENDE SCHULDEN 14.9 Leningen overheid en kredietinstellingen 14.9 Verplichting onroer. zaken VOV 14.9 Overige schulden Totaal langlopende schulden
14.10 14.10 14.10 14.10
KORTLOPENDE SCHULDEN Schulden aan kredietinstellingen Schulden aan leveranciers Belastingen en premies sociale verzekering Overige schulden en overlopende passiva Totaal kortlopende schulden
TOTAAL PASSIVA
42
13. ENKELVOUDIGDE WINST- EN VERLIESREKENING 2014 x € 1.000 BEDRIJFSOPBRENGSTEN Huuropbrengsten Opbrengsten servicecontracten Overheidsbijdragen Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille Geactiveerde productie ten behoeve van het eigen bedrijf Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten
2013 x € 1.000
99.215 4.378 2.076 1.120 666 107.455
94.478 4.258 17 134 225 1.680 100.793
BEDRIJFSLASTEN Afschrijvingen op materiële vaste activa ten dienste van de exploitatie Overige waardeveranderingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille Erfpacht Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten Onderhoudslasten Leefbaarheid Lasten servicecontracten Overige bedrijfslasten Som der bedrijfslasten
628 4.449153 9.190 1.504 1.641 24.832 2.190 4.103 23.398 63.190
867 5.470 156 8.533 1.465 1.702 23.511 2.286 3.940 15.637 63.567
BEDRIJFSRESULTAAT
44.265
37.226
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille
72.368
71.565-
FINANCIËLE BATEN EN LASTEN Rentebaten en soortgelijke opbrengsten Opbrengsten financiële vaste activa en effecten Rentelasten en soortgelijke kosten Saldo financiële baten en lasten
1.629 81 23.56921.859-
2.400 75 24.49922.024-
Resultaat deelnemingen
11.998-
7.961-
GROEPSRESULTAAT
82.776
64.324-
43
14. TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE BALANS EN WINST- EN VERLIESREKENING Grondslagen van waardering en bepaling van het resultaat De grondslagen van waardering en van resultaatbepaling voor de vennootschappelijke jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening zijn gelijk. Voor de grondslagen van de waardering van activa en passiva en voor de bepaling van het resultaat wordt verwezen naar de opgenomen toelichting op de geconsolideerde balans en winst-en-verliesrekening. Deelnemingen in groepsmaatschappijen worden gewaardeerd op de nettovermogenswaarde. 14.1 (On)roerende zaken ten dienste van de exploitatie 2014
2013
Verkrijgings-/vervaardigingsprijs Correctie beginbalans verkrijgingsprijs Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen Correctie beginbalans afschrijvingen Boekwaarde per 1 januari
7.810 2849928 7.311
12.955 7.0695.886
Investeringen Desinvesteringen Desinvesteringen afschrijvingen Afschrijvingen Totaal mutaties
4.271 1.474920 6283.089
2.359 12590 8991.425
10.579 17910.400
7.810 4997.311
Verkrijgings-/vervaardigingsprijs Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen Boekwaarde per 31 december
Voor de post onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden de volgende componenten en afschrijvingstermijnen gehanteerd: - Gebouwen 50 jaar lineair - Verbouwing en installaties 20 jaar lineair - Inventaris 5 jaar lineair - Automatisering 3 jaar lineair - Vervoermiddelen 5 jaar lineair 14.2 Vastgoed in exploitatie Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting in de geconsolideerde jaarrekening onder 10.2
14.3 Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 2014 Verkrijgings-/vervaardigingsprijs Cumulatieve waardeverminderingen Boekwaarde per 1 januari Investeringen (nieuwe verkopen) Desinvesteringen (terugkopen) Waardeveranderingen Totaal mutaties Verkrijgings-/vervaardigingsprijs Cumulatieve waardeverminderingen Boekwaarde per 31 december
2013
62.002 6.21955.783
56.923 5.58051.343
4.338 1.6191.0121.707
6.765 1.6866394.440
64.721 7.23157.490
62.002 6.21955.783
Per 31 december 2014 zijn er totaal 541 woningen verkocht onder voorwaarden (2013: 517). Op deze woningen rust een terugkoopplicht. Gebruik wordt gemaakt van contractvormen die de goedkeuring van de Minister hebben. Het grootste deel van de contracten is gebaseerd op het “Koopgarant” principe waarbij sprake is van verleende kortingen op de marktwaarde van 25%.
44
14.4 Projectenportefeuille De mutaties in de projectenportefeuille zijn als volgt: 2014 Beginstand sociaal vastgoed in ontwikkeling Beginstand commercieel vastgoed in ontwikkeling Beginstand voorziening onrendabele toppen Boekwaarde per 1 januari
22.047 923 22.751219
(Des)investeringen Resultaatneming Oplevering projecten Mutaties
14.500 2.878 10.7646.614 6.833
Boekwaarde per 31 december
16.957 1.435 753 12.3126.833
Eindstand sociaal vastgoed in ontwikkeling Eindstand commercieel vastgoed in ontwikkeling Eindstand commercieel vastgoed voor verkoop Eindstand voorziening onrendabele toppen
14.5 Financiële vaste activa
Mutaties 2014 Beginstand 1 januari 2014 Overboekingen vanuit leningen Kapitaalstortingen Resultaatneming deelneming Kapitaaluitkeringen Overboekingen naar voorzieningen Eindstand 31 december 2014
Deelnemingen 927 184.381 4.710313623 890
De deelnemingen betreffen: Volledig geconsolideerd Stichting BER, Wormerveer Parteon Projectontwikkeling BV, Zaandam
Aandeel 100% 100%
Overige deelnemingen Stadsherstel Zaanstreek, Amsterdam Woningnet, Utrecht Zaanpracht VOF, Haarlem Rosarium VOF, Wormerveer
Aandeel 49% 3,75% 50% 50%
Stichting Parteon heeft voor de vennootschapsbelasting een fiscale eenheid gevormd met met Parteon Projectontwikkeling BV. De deelneming Parteon Projectontwikkeling BV is verantwoord onder de vorderingen op groepsmaatschappijen.
45
Leningen aan groepsmaatschappijen Mutaties 2014 Stand per 1 januari 2014 (langlopend) Stand per 1 januari 2014 (kortlopend) Overboekingen vanuit leningen Nieuwe leningen Aflossingen Eindstand (lang-en kortlopend) Verantwoordering onder kortlopend Eindstand (langlopend) 31 december 2014
888 48 18 49 26977 27 950
Leningen u/g
Totaal
717 156 54819 819
1.605 48 18 205 791.796 27 1.769
Alle financiële vaste activa hebben een resterende looptijd langer dan een jaar. De lening aan groepsmaatschappijen betreft een hypothecaire laning aan Stichting Beheer en Exploitatie Register Goederen. Voor een nadere toelichting op de financiële vaste activa wordt verwezen naar de toelichting in de geconsolideerde jaarrekening onder 10.5. 14.6 Huurdebiteuren Huurdebiteuren Voorziening dubieuze huurdebiteuren Totaal
31-12-2014
31-12-2013
1.309 708601
1.252 648604
58.140 49.8528.288
51.906 42.5639.343
14.6 Vorderingen groepsmaatschappijen Vordering op Parteon Projectontwikkeling Holding BV Voorziening Parteon Projectontwikkeling Holding BV Totaal
Over het saldo van de rekening courantverhoudingen wordt rente berekend. Omtrent aflossing en zekerheden is niets overeengekomen. Stichting Parteon staat niet garant voor de schulden van Parteon Projectontwikkeling Holding BV. De vordering op Parteon Projectontwikkeling Holding BV is door het bestuur van Stichting Parteon beoordeeld op inbaarheid. Het bestuur is daarbij tot de conclusie gekomen dat op grond van de projecten in uitvoering in PPO de vordering voor een bedrag van € 8,3 miljoen inbaar is bij afwikkeling van de projecten. De negatieve deelnemingswaarde is dan ook als voorziening op de vordering op Parteon Projectontwikkeling Holding BV aangemerkt en aldus gepresenteerd in de jaarrekening. 14.6 Overige vorderingen en overlopende activa Kortlopende deel leningen u/g Overige debiteuren Vooruitbetaalde verzekeringspremie Nog te ontvangen huur Overige vorderingen overlopende posten Totaal
38 392 354 577 899 2.260
56 323 610 4.867 5.856
Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar.
14.7 Eigen vermogen Stand 1 januari 2014 Resultaat boekjaar Stand 31 december 2014
940.957 82.776 1.023.733
De omvang van de ongerealiseerde herwaarderingen is per balansdatum 732 miljoen (2013: 670 miljoen). Overeenkomstig de statuten van Stichting Parteon dient het gehele vermogen binnen de kaders van de Woonwet, en daarvan afgeleid het BBSH, te worden besteed.
46
14.8 Voorzieningen
Mutaties 2014 Beginstand 1 januari 2014 Dotatie Onttrekking Overboeking vanuit deelnemingen Eindstand 31 december 2014 Naar kortlopende schulden Eindstand 31 december 2014
623 623
Voorziening reorganisatiekosten 366 1.015 746635
Voorziening loopbaanbudget 517 40 92465
623
635-
465
6351.088
Leningen overheid en kredietinstellingen 558.688 15.200 23.6857.431542.772
Verplichting onroer. zaken VOV 57.032 4.338 7641.66058.946
Overige schulden 152 90 30212
Totaal 615.872 19.628 76425.3757.431601.930
7.284535.488
58.946
212
7.284594.646
Voorziening deelneming
Totaal 883 1.055 838623 1.723
14.9 Langlopende schulden
Mutaties 2014 Beginstand 1 januari 2014 Nieuwe leningen / verplichtingen Waardeontwikkeling Aflossingen Extra aflossingen Eindstand 31 december 2014 Naar kortlopende schulden Eindstand 31 december 2014
Waarvan looptijd > 5 jaar 418.104 Lening aan overheid (onder kortlopende schulden) 475 Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting in de geconsolideerde jaarrekening bij 10.12. 14.10 Schulden aan kredietinstellingen 31-12-2014 Schulden aan kredietinstellingen Kortlopend deel langlopende schulden Totaal
31-12-2013
7.284 7.284
3.721 7.685 11.406
1 4.471 4.472
2 1.427 1.429
1.370 801 2.171
1.200 742 1.942
10.898 1.070 1.097 635 777 248 6 1.101 15.832
11.632 1.109 809 1.570 204 69 1.715 17.109
14.10 Schulden aan leveranciers Gemeente Crediteuren Totaal 14.10 Belastingen en premies sociale verzekering Omzetbelasting Loonheffing en sociale lasten Totaal 14.10 Overige schulden en overlopende passiva (Niet) vervallen rente leningen Vooruit ontvangen huur Af te rekenen servicekosten Reorganisatievoorziening kortlopend deel Nog te betalen onderhoudsuitgaven Nog te betalen verlof Nog te betalen kosten G/W/L Nog te betalen verzekeringen Overig Totaal
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan 1 jaar. De reële waarde van de kortlopende schulden benadert de boekwaarde vanwege het kortlopende karakter van de schulden.
47
14.11 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen Bedragen x € 1.000 tenzij anders vermeld. Voor de niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen zie paragraaf 10.19 in de geconsolideerde toelichting. Onderstaande verplichtingen zijn specifiek van toepassing op de Stichting, enkelvoudig. Verplichtingen aankoop woningen Er zijn niet in de balans opgenomen verplichtingen voor aankoop van nieuwbouwwoningen van Parteon Projectontwikkeling Holding BV tot een bedrag van € 10 miljoen tot en met 2016. Dit betreft projecten vanaf fase "Definitief Ontwerp". Aangegane verplichtingen voor investeringen en onderhoud Ultimo 2014 staan er voor € 6 miljoen aan verplichtingen open met betrekking tot investeringen, het realiseren van nieuwbouwprojecten en onderhoud. Aansprakelijkheid fiscale eenheid Stichting Parteon vormt samen met Parteon Projectontwikkeling Holding BV een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.
Ondertekening Wormerveer, 2 juni 2015 Stichting Parteon
C.B. van Boven Directeur-bestuurder
……………………………………
De Raad van Commissarissen
J.B.S. Conijn
G.A. van Bortel
H.E. Esseboom
P. Keijzer
M. Wijngaarde
I.G.H. Vegter
N. Eysbroek
48
15. OVERIGE GEGEVENS 15.1 Statutaire resultaatbestemming Parteon kent geen statutaire bepalingen omtrent de winstverdeling. De Woningwet bepaalt dat toegelaten instellingen alleen uitkeringen mogen doen in het belang van de volkshuisvesting. De directie bepaalt met goedkeuring van de Raad van Commissarissen dat het resultaat van een boekjaar aan de reserves wordt toegevoegd.
15.2 Voorstel resultaatbestemming De resultaatbestemming is vooruitlopend op en onder voorbehoud van de goedkeuring door de Raad van Commissarissen reeds in de jaarrekening verwerkt. Het jaarresultaat is volledig toegerekend aan de overige reserves.
15.3 Gebeurtenissen na balansdatum De Eerste Kamer stemde dinsdag 17 maart 2015 unaniem in met de herzieningswet Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting. Dit wetsvoorstel beoogt het functioneren van woningcorporaties als ondernemingen met een maatschappelijke taak te verbeteren. Daartoe worden de Woningwet en een aantal andere wetten gewijzigd. Naast het effect op de relatie met de externe stakeholders zal de herzieningswet ook van invloed zijn op het te voeren beleid door de corporatie. Vanuit de herzieningswet worden restricties gelegd op activiteiten en het te volgen huurbeleid. De mogelijke effecten doen zich voor bij het kunnen uitontwikkelen van de bestaande projectenportefeuille, de samenstelling en financiering van het niet DAEB bezit, de wijze waarop woningtoewijzing dient plaats te vinden en de huurprijs die gevraagd kan worden. Dit kan zijn weerslag hebben op kasstromen en daarvan afgeleid de waardering van het vastgoed. Omdat op onderdelen Algemene Maatregelen van Bestuur nog moeten worden ingevuld en de uitwerking door de corporatie van bovenstaande nog dient plaats te vinden is het op dit moment niet mogelijk om de financiële effecten te kwantificeren.
49
16. CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
50