JAARGANG 4, NUMMER 2 - JULI 2007
Nieuwe huisvesting Geotechnologie AARDE
WATER
TRANSPORT
BOU W
Is jou geen: weg te lang, geen brug te ver? Gaat jou geen zee te hoog? Bovendien hebben onze vier regiobedrijven de handen vol aan minder grote, maar niet minder interessante projecten. Zoals de verbreding van de N440, de bouw van een reinwaterkelder of de aanleg van een ondergrondse parkeergarage.
Bij BAM Civiel zijn wij altijd op zoek naar gemotiveerde medewerkers. Mensen die – net als wij – graag hun steentje bijdragen aan projecten op het gebied van infrastructuur, waterbouw en industriebouw. Mensen die niet terugschrikken voor ‘het grote werk’ als de aanleg van de Euromaxzeekade of de Hubertustunnel en die - net als wij - ervan uitgaan dat geen zee te hoog en geen weg te lang is.
In elk werk zien wij een uitdaging, want het meedenken met onze opdrachtgevers en het zoeken naar innovatieve oplossingen zit ons nu eenmaal in het bloed. Bij ons kun je letterlijk alle kanten op. Met bijna 1000 medewerkers bruist BAM Civiel van activiteiten. Bovendien zijn wij onderdeel van Koninklijke BAM Groep die met 27.000 medewerkers tot de grootste bouwondernemingen van Europa behoort.
Wil je meer over ons weten, kijk dan op www.bamciviel.nl. Onder de button ‘werken bij BAM’ zie je onze vacatures en stagemogelijkheden en lees je alles over ons jobrotationprogramma.
inhoud Nieuwe huisvesting voor de afdeling Geotechnolgie Sinds eind april is de afdeling Geotechnologie gehuisvest in een nieuw gebouw. Een opvallend gebouw door de glazen gevels met prints van aardlagen
Drijvende stad als antwoord op klimaatveranderingen Met zijn promotieonderzoek ‘de drijvende stad’ heeft Rutger de Graaf verschillende successen geboekt. Op dit moment staan verschillende vervolgprojecten in de steigers.
vo o rwo o r d 14 Beste lezer,
8
Nederland en China bundelen krachten op drinkwatergebied Kiwa Water Research en de TU Delft werken sinds begin 2006 samen met het drinkwaterbedrijf Shibei en de Tongji Universiteit in Shanghai. Binnen dit samenwerkingsverband bekijkt de TU de mogelijkheden van een gezamenlijk onderzoeks- en onderwijsprogramma.
21
Drie Chinese studenten aan het woord… Yuanyan He, Ningning Zuo en Yufei Yaun vertellen over hun ervaringen als MSc-student bij CiTG.
18
Verder “In het begin zijn ze vaak erg afwachtend” Mijnbouwkundige Vereeniging Het Chinese verkeer als voorbeeld Het Gezelschap “Practische Studie” Onderzoek mogelijkheden ondergrondse CO2-opslag Tip van de sluier opgelicht bij bresgroei in kleidijken Chinese kennis input voor vaarsimulator Kort nieuws
colofon Jaargang 4, nummer 2, juli 2007, verschijnt vier maal per jaar en informeert de relaties van de faculteit. Uitgever: GHS uitgeverij bv, postbus 1023, 2430 AA Noorden (zh), telefoon 0172 408558, fax 0172 407015, e-mail
[email protected] Redactie-adres: TU Delft, Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, Dienst Marketing en Communicatie, Postbus 5048, 2600 GA Delft, telefoon 015 2784023, telefax 015 2787966, e-mail:
[email protected], www.citg.tudelft.nl Bij adreswijzigingen graag ook uw oude adres vermelden. Alumni wordt verzocht ook hun gevolgde opleiding te vermelden. Oplage: 8.000 exemplaren Coördinatie en realisatie: GHS uitgeverij bv Advertentieverkoop: GHS uitgeverij bv Coverfoto: Nieuwe kopgebouw aan de Stevinweg, Marcel Krijger, LENS Fotografie, Krimpen a/d IJssel Vormgeving: Grafisch Team Digipage, www.grafischteam.nl Auteursrechten voorbehouden. Artikelen uit contact mogen voor publicatie worden overgenomen, mits met bronvermelding en met toestemming van de uitgever.
conta |ct nr 2, juli 2007
4 6 7 10 11 12 17 23
Het is al weer eind juli en in deze periode wordt het rustiger op de faculteit. Studenten en medewerkers genieten van een wel verdiende vakantie. In dit nummer gaan de verschillende aandachtsgebieden in op onderwijs en onderzoek in relatie met China. Je zou dit een ‘China Special’ kunnen noemen. Maar ook is aandacht voor bijzondere onderzoeken, zoals bresgroei in kleidijken en ondergrondse CO2-opslag, en het nieuwe kopgebouw van de afdeling Geotechnologie. De faculteit heeft een aantal uitwisselingsprogramma’s met universiteiten in China, onze wetenschappers zijn actief in China en Chinese wetenschappers doen onderzoek bij CiTG. De redactieleden vonden dit een mooie aanleiding om aandacht te besteden aan China. Bij de afdeling Transport en Planning doen Henk van Zuylen en Frank Zuurbier een haalbaarheidsonderzoek naar een geavanceerd systeem voor verkeersinformatie in Chengdu. Voor de afdeling Bouw geeft Frans Bijlaard aan welke samenwerkingsverbanden er zijn met Chinese universiteiten en gaat in op onderzoeken van Chinese wetenschappers. Ook op het gebied van water kunt u lezen over dr. Jun-Min Mou en prof. Han van Ligteringen. Zij vertellen over een vaarsimulatiesysteem voor de langste rivier in China, de Yangtze. Luuk Rietveld en Marc van Eekeren (KIWA Water Research) vertellen over het nut van de Chinese-Nederlandse samenwerking voor de meerwaarde van onderzoek in internationale consortia en het aantrekken van MSc- en PhD-studenten. Daarnaast is aandacht voor het project de Drijvende Stad van Rutger de Graaf. Dit studentenproject is de inspiratiebron geweest voor een nieuw interfacultair afstudeerlab en maakt zelfs kans als spin off een drijvend paviljoen te realiseren op de World Expo in Shanghai in 2010. De afdeling Geotechnologie is sinds april gehuisvest in het nieuwe kopgebouw. Door het vele glaswerk een uniek gebouw met een open structuur. De secties zijn goed geïntegreerd in het nieuwe gebouw en de afdeling beschikt over een bijzonder lab, dat door haar combinatie van geotechnisc he en aardwetenschappelijke apparatuur uniek in Nederland is. De afdeling is druk met de voorbereidingen van het openingssymposium op 5 september. Dit nummer gaat in op de verhuizing en het nieuwe gebouw. De studenten zijn dit nummer niet vergeten. Beide studieverenigingen blikken terug op de afgelopen periode en Chinese MSc-studenten vertellen over hun ervaringen. De vooraanmeldingen zien er op dit moment goed uit. Civiele Techniek staat op 219 studenten en Technische Aardwetenschappen op 30 (Bron: IBG, 13-07-07). In vergelijking met 2006 een stijging van 27% en 36%. Veel plezier toegewenst met dit nummer. Prof.ir. Louis de Quelerij Decaan faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen Technische Universiteit Delft
TEKST Peter Juijn BEELD JAAP OLDENKAMP
“In het begin zijn ze vaak erg afwachtend” Dat zegt professor Frans Bijlaard van de afdeling Bouw over Chinese masterstudenten en postdocs. Zijn ervaring is dat ze dit in Delft snel afleren en dan heel goed werk afleveren. “Ze zijn gedisciplineerd en werken keihard. Wel merk ik dat ze vaak onder hoge druk staan. Niet alleen doordat ze maximaal twee jaar hebben voor hun masteropleiding, maar ook door de hoge verwachtingen van bijvoorbeeld hun ouders.”
D
e afdeling Bouw werkt al vele jaren intensief samen met enkele Chinese universiteiten. Eén van die universiteiten is de Jao Tong Universiteit in Shanghai. “Met Jao Tong hebben we een uitwisselingsprogramma”, vertelt Bijlaard. “Dit houdt onder meer in dat Chinese studenten die hun bachelordiploma hebben gehaald bij ons hun masteropleiding kunnen doen. Een voorbeeld is Ningning Zuo. Zij studeert bij ons Structural Engineering en doet voor haar afstudeerwerk onderzoek naar het trillen van staven in stalen buisconstructies. Bij dit soort constructies zie je de tendens om ze steeds slanker uit te voeren. Dat heeft een gevaar in zich. Buisconstructies staan door windbelasting vaak te trillen, waardoor metaalmoeheid kan ontstaan. Houd je daarmee onvoldoende rekening tijdens het ontwerpproces, dan kan dat forse gevolgen hebben voor de levensduur van de constructie en kan het nodig zijn om het ontwerp drastisch aan te passen, wat uiteraard erg duur is. Zuo ontwikkelt nu een ontwerpmethode waarmee je het ontwerp zo kunt sturen, dat het eventueel trillen van de staven niet tot metaalmoeheid zal leiden.” Ui t e r s t l e e r z aa m “Uitwisseling in omgekeerde richting, waarbij Nederlandse bachelors een master in Shanghai doen, is helaas niet mogelijk omdat het masteronderwijs daar in het Chinees wordt verzorgd. Daarom hebben we aan de uitwisseling een andere invulling gegeven. We bieden onze masterstudenten de mogelijkheid om voor hun vierdejaarsproject naar Shanghai te gaan. Daar moeten ze dan samen met Chinese studenten in een multidisciplinair team een project uitvoeren. Dat is uiterst leerzaam. Niet alleen omdat ze ervaring opdoen met praktijktoepassingen, maar ook omdat ze ervaren hoe het in andere landen toegaat. Ze leren bijvoorbeeld dat het maken van een afspraak in China niet automatisch betekent dat die afspraak ook wordt nagekomen. Misschien heeft de betreffende persoon het niet goed be-
grepen, heeft hij het anders geïnterpreteerd of neemt hij in de hiërarchie een veel hogere positie in, waardoor hij zonder nadere uitleg andere prioriteiten stelt. Dat is natuurlijk frustrerend, maar in dit soort landen moet je proberen te begrijpen waarom dingen gaan zoals ze gaan. Ik zeg mijn studenten bijvoorbeeld dat ze moeten zien te achterhalen hoe het voor een volgende groep beter kan. Dat betekent onder andere dat je niet in Nederland alles tot in de puntjes moet voorbereiden en met een uitgewerkt plan naar China moet gaan, maar dat je je voorbereiding hier veel globaler moet houden en vervolgens in China de plannen verder moet uitwerken in overleg met de mensen daar.” H og e s t e r k t e s taal “Ik heb inmiddels met diverse Chinese masterstudenten gewerkt. Deze studenten worden door onze Chinese partners geselecteerd op grond van hun prestaties en een inschatting van hun capaciteiten. De meesten zijn goed. Vaak is het wel een bezwaar dat ze erg afwachtend zijn en het liefst zien dat jij hen in detail vertelt wat ze moeten doen. Ik probeer ze die afwachtende houding zo snel mogelijk af te leren en gelukkig lukt dat in de meeste gevallen ook goed. Dat geldt ook vaak voor postdocs. Een mooi voorbeeld is Shi Gang, die aan de Tsinghua universiteit in Beijing is gepromoveerd en gedurende een jaar bij ons als postdoc heeft gewerkt. Met deze universiteit hebben we ook een samenwerkingsovereenkomst. Gang heeft onderzoek gedaan naar de stabiliteit van kolommen van hogesterktestaal. Daarvoor heeft hij belastingsproeven gedaan in het Stevin II laboratorium en onder meer numerieke simulaties uitgevoerd om te zien of je bestaande voorspellingsmodellen kunt gebruiken bij hogesterktestaal.” Sparr i ngpar t n e r “Gang moest in het begin ontzettend wennen dat ik hem niet vertelde wat hij moest doen. In China was hij dat van de hoogleraren gewend. Daar worden studenten vaak
“We bieden onze masterstudenten de mogelijkheid om voor hun vierdejaarsproject naar Shanghai te gaan. Daar moeten ze dan samen met Chinese studenten in een multidisciplinair team een project uitvoeren. Dat is uiterst leerzaam.”
conta |ct nr 2, juli 2007
“Ik vind dat ik als begeleider studenten en onderzoekers moet uitlokken en zie me vooral als sparringpartner.”
nog gezien als uitvoerder van de ideeën van een begeleider. Shi zei bijvoorbeeld dat ik alles open liet, waarop ik dan reageerde dat ik niet de dingen ging doen die hij als onderzoeker moest doen. Ik vind dat ik als begeleider studenten en onderzoekers moet uitlokken en zie me vooral als sparringpartner. Iemand die ze aanzet om zelf na te denken, zelf een onderzoeksplan te ontwikkelen en vervolgens te bedenken hoe ze antwoorden kunnen vinden op hun onderzoeksvragen. In het begin heb ik hem dan ook heel veel vragen gesteld. Al snel had dat resultaat en begon hij zelfstandiger te werken en verantwoordelijkheden te nemen. Die ontwikkeling maken vrijwel alle Chinezen door en dan zie je dat ze de vrijheid die ze krijgen enorm waarderen.” H oogg e s pann e n v e rwach t i ng e n “Wat in positieve zin opvalt zijn hun inzet en discipline. Voor begeleiders zijn dit natuurlijk prettige eigenschappen. We moeten echter niet vergeten dat het keiharde werken geregeld voortkomt uit de hoge druk waaronder ze staan. Vaak mogen buitenlandse studenten alleen in Nederland studeren om hun masterdiploma te halen als ze de opleiding in twee jaar afronden. Daarnaast hebben ze vaak te maken met hooggespannen verwachtingen vanuit hun omgeving, zoals hun ouders. Falen kunnen ze dan ook ervaren als een regelrechte ramp. Zelf vind ik dat we dat voortdurend in ons achterhoofd moe-
conta |ct nr 2, juli 2007
ten houden en tijdig moeten bijsturen. Bijvoorbeeld door studenten binnen de TU op andere mogelijkheden te wijzen als ze vast dreigen te lopen met de opleiding die ze hebben gekozen.” In t e rnat ional e con tac t e n Volgens Bijlaard levert het samenwerken met Chinese universiteiten op het vlak van het construeren voor de TU Delft wetenschappelijk gezien niet heel veel op. Toch vindt hij de samenwerking zinvol. “Door de samenwerking in onderzoeksprojecten leren we de Chinese cultuur beter kennen en waarderen. Doordat wij studenten en postdocs laten zien dat het bij ons anders gaat, dragen we bij aan de ontwikkeling van deze getalenteerde jonge mensen. De afwachtende mensen die hier komen, gaan vaak veel zelfstandiger en creatiever terug naar China. Als ze vervolgens daar op een universiteit gaan werken, zullen ze het geleerde in de praktijk brengen en een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling in China. Andersom zullen ze meer begrip hebben voor ons als ze geconfronteerd worden met onze Nederlandse directe benaderingswijze, die de gemiddelde Chinees als overdonderend ervaart. Verder zorgen de uitwisselingsprogramma’s ervoor dat onze onderzoeksfaciliteiten beter worden benut. Met uitsluitend Nederlandse studenten en postdocs kunnen we de behoefte aan onderzoekers namelijk niet invullen.” ■
TEKST PIeter Sturm BEELD MV
Mijnbouwkundige Vereeniging
Geachte lezers,
H
et studiejaar loopt voor alle studenten van de afdeling Geotechnologie alweer bijna ten einde. De laatste periode is in volle gang en de drie tentamenweken staan voor de deur. Deze laatste periode is voor ons als bestuur heel wat rustiger dan de voorgaande perioden, want de meeste projecten en evenementen zijn achter de rug. We moeten het jaar nu goed afmaken en ons werk overdragen aan onze opvolgers. De afgelopen twee perioden hebben we ons voornamelijk beziggehouden met de verhuizing van de Mijnbouwstraat 120 naar de Stevinweg 1. Deze verhuizing heeft in twee fasen plaatsge-
natuurlijk niet de bedoeling. Zoals u al wel begrijpt is het oplossen van dit probleem ons belangrijkste project voor de rest van dit jaar. Ook weer erg leuk, wij zijn namelijk het bestuur dat vorm kan gaan geven aan de nieuwe kamer! Daarnaast zal de Mijnbouwkundige Vereeniging meedoen aan de Vogalonga. De Vogalonga is een roeitour van 35 kilometer door en rondom Venetië. Het idee voor deelname ontstond toen Hans de Ruiter op het punt stond voor de tiende keer mee te doen aan de ringvaart, maar zich realiseerde dat hij dit 100 kilometer lange roei-evenement al op zijn duimpje kent en het tijd was voor
vonden. In de eerste fase zijn we met al onze dagelijks benodigde spullen verhuisd naar vergaderzaal 1.59, een tijdelijke locatie op de faculteit CiTG. In de tweede fase zijn we vanaf de tijdelijke locatie verhuisd naar de nieuwe MV-kamer. Daarnaast hebben we ook het archief en alle andere spullen van de Mijnbouwstraat naar de Stevinweg verhuisd. Dit waren ongeveer 100 verhuisdozen die weer verdeeld moesten worden over het archief, de commissiekamer en natuurlijk de MV-kamer. Dit fysieke karwei is inmiddels afgerond, nu moet dan alles nog uit de dozen gehaald worden en moet de nieuwe MV-kamer een goede sfeer krijgen. Eigenlijk zijn we daar nu nog mee bezig, buiten de dagelijks benodigde items staat het merendeel in dozen of opgestapeld in de nieuwe MV-kamer. Net zoals al onze schilderijen die nog aan de muur moeten komen. Door de verhuizing heeft het Facilitaire Management het erg druk, waardoor alles vrij lang duurt. Op zich allemaal geen ramp, maar op dit moment lijkt onze kamer nog een beetje op een callcenter met heel veel troep in de kamer en dat is
iets nieuws. We zullen met vier C-vier boten vertrekken naar Venetië om daar met vijftien man aan het evenement mee te doen en natuurlijk in de andere dagen de historische stad te bekijken. Bij dit evenement werken we samen met LAGA, die voor onze boten zorgt, en Proteus-Eretes zal de boten naar Venetië rijden. Natuurlijk zijn we beide verenigingen zeer dankbaar voor deze samenwerking. Verder organiseren we dit jaar nog een evenement voor studenten en medewerkers, namelijk de Velzeboer beker. Hier zullen de studenten en medewerkers het tegen elkaar opnemen bij een nog geheim evenement. De winnaar zal de welbekende Velzeboer beker winnen!
Glück Auf!! Pieter Sturm President der Mijnbouwkundige Vereeniging
conta |ct nr 2, juli 2007
TEKST NATALIE HANSSEN BEELD SAM RENTMEESTER
Het Chinese verkeer als voorbeeld De TU Delft heeft nauwe banden met China als het om verkeerssystemen gaat. In veel Chinese steden bestaat een acuut mobiliteitsprobleem. Nederlandse bedrijven en onderzoekers kunnen hier kennis en oplossingen voor bieden en gelijk ervaring opdoen die bruikbaar is voor Nederland.
D
e stad Chengdu, gelegen in het zuidwesten van China, begint congestieproblemen te krijgen. Niet verrassend, want de stad heeft elf miljoen inwoners en een jaarlijkse bevolkingstoename van driehonderdduizend man. Bij het oplossen van de verkeersproblemen werden ook Nederlandse organisaties, waaronder de TU, om hulp gevraagd. “Het voorstel van de sectie Transport en Planning en twee Nederlandse bedrijven was om een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar een geavanceerd systeem voor verkeersinformatie voor reizigers en de wegbeheerder”, vertelt prof.dr. Henk van Zuylen, hoogleraar Dynamisch Vervoer- en Verkeersmanagement. “Het uiteindelijke product is dus een verkeersinformatiesysteem. Maar om dat te kunnen maken, moeten we de huidige situatie onderzoeken en
ARS voor de apparatuur en CY Stone voor de organisatie in Chengdu”, zegt van Zuylen. “Een van de mooiste voorbeelden van kennisvalorisatie. Het onderzoek van Frank wordt al toegepast terwijl hij eraan werkt, en dat geldt ook voor andere onderzoeken die we hier doen. Dat zijn niet alleen toegepaste onderwerpen, dat is behoorlijk uniek, denk ik.” Voor de TU Delft is het project een proeftuin, maar voor de Chinezen ligt dat anders. De stad wil iets doen aan het verkeersprobleem en ziet dit als mooie optie. Als aangetoond is dat het goed werkt, kan Nederlandse financiering aangevraagd worden om het verkeersinformatiesysteem toe te passen. Van Zuylen: “In Nederland kunnen we de kennis die we daar opdoen goed gebruiken. Neder-
dat is het doel van het Chengdu project.” Zijn promovendus Frank Zuurbier onderzoekt de mogelijkheden om door routering beter met wegen om te gaan. “Ik ben voor het project in Chengdu bezig met een datafusie”, vertelt hij. “Daarin combineren we verschillende soorten verkeersdata, zoals tellingen, snelheidsmetingen en metingen van de tijd die het kost om van A naar B te komen, om tot een goede situatieomschrijving te komen. Tientallen Chinese studenten hebben langs de kant van de weg auto’s geturfd. Datafusie is nieuw en het is een grote uitdaging om alle data bij elkaar te krijgen. We willen laten zien dat het werkt en dat routering kan werken. Zodra we het model hebben, kunnen we al adviezen geven.” Sa m e n w e r k i ng De TU Delft werkt samen met een klein Chinees bedrijfje, CY Stone, waarvan de directeur al langer samenwerkt met de sectie Transport en Planning, en met het Nederlandse bedrijf ARS. ARS maakt systemen voor verkeersmonitoring en -geleiding. “We doen het onderzoek samen met het bedrijfsleven. Daarbij zorgt
land is wat, laten we zeggen, degelijk als het gaat om implementeren en daardoor vaak wat traag. In China is dat anders, met zo’n snel groeiende bevolking moet er snel iets gebeuren. Een voorbeeld van waardevolle informatie is de reactie van weggebruikers op de verkeersinformatie. Met de data van daar leren we hoe we de methodiek hier kunnen aanpassen.” K e nn i s c e n t ru m Chengdu wordt inmiddels gezien als het ontwikkelingscentrum van het westen van China. Daarom probeert Van Zuylen ook een kenniscentrum op te starten voor stedelijke bereikbaarheid in Chengdu, waarin Chinese en Nederlandse kennis gecombineerd wordt. “Chengdu kan een mooi voorbeeld zijn voor Nederland. De Chinezen hebben zelf veel kennis in huis en werken ook met andere landen samen. De universiteit waar wij in Chengdu mee samenwerken, werkt ook met topuniversiteit Berkeley, om maar een voorbeeld te noemen. Ik ben erg benieuwd naar de ervaringen die we in China zullen opdoen. Hopelijk komt dat kenniscentrum er. Maar er is uiteraard een zware concurrentie voor subsidies.” ■
Henk van Zuylen
conta |ct nr 2, juli 2007
Frank Zuurbier
TEKST Peter Juijn Beeld Rutger de Graaf
Drijvende stad als antwoord op klimaatveranderingen Rutger de Graaf doet sinds oktober 2005 promotieonderzoek naar nieuwe, duurzame toepassingen van water in stedelijke gebieden. Begin 2006 besluit hij samen met vier MSc-studenten mee te doen aan de Deltacompetitie, een internationale prijsvraag uitgeschreven door ingenieursbureau Royal Haskoning. Met hun idee voor een drijvende stad sleept het team de eerste prijs in de wacht. Inmiddels staan verschillende vervolgprojecten in de steigers.
conta |ct nr 2, juli 2007
“I
n verstedelijkte gebieden neemt het oppervlak aan water mentengebouwen, gelegen aan een drijvende weg en omringd toe”, zegt De Graaf. “Zo bestaat in nieuwe wijken vaak al door wetlands die zorgen voor verbetering van de waterkwaliteit. tien procent van het totale oppervlak uit water. Dat kan Een stad met decentrale systemen voor de drinkwaterbereiding en bijdragen aan het terugdringen van wateroverlast. Denk aan het de afvalwaterbehandeling en een autonome duurzame energietijdelijk opvangen van regenwater tijdens heftige regenbuien. Ik voorziening, waarbij het water gebruikt wordt als zonnecollector.” onderzoek of je dit water in de stad ook op andere, duurzame maD e ltat e chnolog i e “Het mooie is dat de basiskennis om nieren kunt gebruiken. Is het bijvoorbeeld geschikt als bron voor onze drijvende stad te bouwen er is en dat je een dergelijke stad de drinkwatervoorziening? Voor mijn afstuderen heb ik in dat kadoor de modulaire opbouw in stappen kunt realiseren. Dat heeft der onderzocht of er in een gemiddelde Vinex-wijk jaarlijks genoeg duidelijke voordelen in vergelijking met megaprojecten zoals de neerslag valt om het lokale watergebruik te dekken.” HSL. Niet alleen omdat je bij een stapsgewijze realisatie de kosten Zonn e coll e c t or “Eén van de toepassingen die ik inmiddels eenvoudiger kunt beheersen, maar ook omdat je bij elke volgende heb bekeken, is het gebruik van het oppervlaktewater als zonnestap de dingen kunt meenemen die je bij een vorige stap hebt gecollector. Door zonne-instraling warmt dit water in het voorjaar en leerd. Daarmee is de drijvende stad een mooi proefproject voor de de zomer op. Als je het oppervlaktewater ‘s zomers met warmteverdere ontwikkeling van deltatechnologie. Dit idee hebben we nawisselaars een paar graden afkoelt, kun je de onttrokken warmte drukkelijk meegenomen in onze inzending. De jury is daarover zeer opslaan in het grondwater. Vervolgens gebruik je deze warmte in positief. Ze stelt niet alleen dat onze inzending uitermate visionair de winter voor het verwarmen van woningen, waarna je het afgeis, maar spreekt ook haar waardering uit over de combinatie van koelde water weer opslaat in de bodem. Bijkomend voordeel is dat innovatieve technische oplossingen en een aanpak die is gebaseerd afkoeling van het oppervlaktewater in de zomer de kans op de op transitiemanagement.” groei van giftige blauwalgen verkleint. Uit mijn berekeningen blijkt In t e rfaculta i r ond e r z o e k s progra m m a “Nadat je op deze manier voldoende energie kunt genereren voor het tuurlijk is het heel leuk om te winnen. Nog leuker is het als de verwarmen en koelen van alle woningen in een wijk. Verder is het energie die je hebt gestopt in het maken van je inzending ‘spin-off’ economisch aantrekkelijk. Deze optie is gedurende de levensduur geeft. Bij ons is dat onmiskenbaar het geval. Zo zijn er verschilbijvoorbeeld goedkoper dan de gangbare warmtevoorziening waarlende artikelen over onze inzendingen verschenen in onder meer bij iedere woning is voorzien van een het NRC Handelsblad en de Ingeni“Het mooie is dat de basiskennis om onze HR-ketel. Vanzelfsprekend zijn deze eur. Verder is besloten om vanaf drijvende stad te bouwen er is en dat je een uitkomsten niet voldoende om de september een interfacultair afstudergelijke stad door de modulaire opbouw optie ook direct toegepast te krijgen, deerlab ‘Bouwen in water’ te starten. in stappen kunt realiseren.” want bij dit soort nieuwe systemen Ook is de drijvende stad op de Open speelt het probleem dat projectontwikkelaars extra moeten invesDagen van de TU gebruikt om de innovatiekracht van de universiteren, terwijl de bewoners de vruchten van deze investering plukteit te promoten. Daarnaast zijn er gesprekken over het opzetten ken in de vorm van lagere verwarmingskosten. Dat betekent dat van een interfacultair onderzoeksprogramma rond bouwen op waveel energie moet worden gestoken in het benodigde transitieproter en drijvende steden. Onze decaan, Louis de Quelerij, is daarvan ces.” erg gecharmeerd en heeft het initiatief genomen om mensen van Fan ta s t i s ch r e s ultaat “Toen ik ongeveer een half jaar de faculteiten Bouwkunde, Techniek, Bestuur en Management en met mijn promotieonderzoek bezig was, wees iemand me op de Civiele Techniek en Geowetenschappen bij elkaar te brengen. De Deltacompetitie. Dat is een internationale prijsvraag voor multidisbetrokkenen hebben inmiddels aangegeven het een interessant ciplinaire teams van studenten en promovendi die Royal Haskoning onderzoeksgebied te vinden.” had uitgeschreven ter gelegenheid van hun 125-jarige bestaan. De W e r e ld e x po De Graaf vervolgt : “We zijn ook met verschilvraag was innovatieve oplossingen te ontwikkelen om ook in de lende andere activiteiten bezig. Voor een tentoonstelling in toekomst in laaggelegen deltagebieden te kunnen wonen. AangeShanghai hebben we onlangs een grote poster gemaakt over de zien dit onderwerp min of meer aansloot op mijn promotieonderdrijvende stad om internationaal belangstelling te wekken. Verzoek besloot ik mee te doen. Binnen de TU bleken totaal zeventien der werken we aan het ontwerp van een drijvend educatiepavilmensen belangstelling te hebben. Die hebben we verdeeld over joen. Onze wens is om dit paviljoen of een ander drijvend gevier teams. Uiteindelijk hebben drie ervan een prijs gewonnen, wat bouw te bouwen op de Wereldexpo die in 2010 in Shanghai gezien het totale aantal van 33 inzendingen uit binnen- en buitenplaatsvindt. De poster op de tentoonstelling is daartoe in feite land een fantastisch resultaat is.” de eerste stap. Weer een andere activiteit is de poging van stuC h i n e s e t o e r i s t “Om op een duurzame manier te kunnen denten om een drijvende stad in Second Life te bouwen. We inspelen op trends als klimaatverandering, bodemdaling en een realiseren ons namelijk terdege dat het bouwen van een drijsteeds verdergaande verstedelijking heeft ons team onderzoek gevende stad in het IJmeer alleen al door de vele partijen waardaan naar een fundamentele nieuwe manier van verstedelijken, mee je dan te maken krijgt, een enorm complexe aangelegennamelijk drijvend bouwen. Een belangrijk voordeel van deze innoheid is. Nu zal het bouwen van een drijvende stad in Second Life vatieve wijze van bouwen is dat het overstromingsrisico niet, zoals ook moeilijk zijn, maar we gaan ervan uit dat het in die virtuele bij andere verstedelijkingsvormen, evenredig groeit met de toenawereld toch een stuk eenvoudiger is dan in het echt.” me van de economische waarde. Voor de prijsvraag hebben we een drijvende stad ontworpen in het IJmeer, tussen Amsterdam en AlM e e r i nfor m at i e : mere. Ons uitgangspunt was dat we iets wilden ontwerpen waarwww.wrm.tudelft.nl naast een Chinese toerist zich graag zou willen laten fotograferen. www.drijvendestad.tudelft.nl Dat heeft geleid tot een stad met onder andere drijvende appartewww.levenmetwater.nl
conta |ct nr 2, juli 2007
TEKST Leslie mooyaart BEELD PS
Geachte lezer,
Het Gezelschap “Practische Studie”
H
et 113e verenigingsjaar van Het Gezelschap “Practische Studie” heeft op haar activiteitenkalender relatief nog maar weinig staan, want in de tweede week van juni vangt de tentamenperiode voor onze studenten Civiele Techniek aan. Dat betekent dat er vanaf het moment van schrijven maar vier resterende collegeweken zijn om te vullen met activiteiten. Toch is het jaar nog lang niet om, want in die vier weken zijn er vier lezingen in aanloop van de bedrijvendag, de bedrijvendag zelf, het commissiebedankuitje en het Civiel Voetbal Toernooi, onder de leden beter bekend als het CiVoBaTo. Vervolgens is er na de tentamenperiode een tiendaagse reis naar Wenen, Bratislava en Boedapest en halverwege augustus is er alweer het Civiel Ontvangst Weekend, waar wij al onze nuldejaars blij zullen ontvangen. Uit de afgelopen alinea blijkt maar weer hoe belangrijk het woord relatief uit de eerste zin is, want deze periode is er weer één die typerend is voor onze studievereniging: bijna té vol met allerlei leuke en verschillende activiteiten. Zo was ook de vorige maand er weer eentje om niet te vergeten. Hierin vond op 12 april het symposium over overstromingsrisico’s in Nederland plaats, dat werd bezocht door 130 mensen. In de week daarna ging de studievereniging voor vier dagen naar Zwitserland om daar verschillende bouwprojecten te bezoeken. Er is daar goed contact gelegd met de studenten van de technische universiteit van Zürich en de studenten van PS mochten slapen op het universiteitsterrein. In de laatste week van april is er op de faculteit gelasergamed tussen de collegezalen A en B op de begane grond. Dit terrein werd tijdelijk omgebouwd tot een waar doolhof en vervolgens ook nog verduisterd. De faculteit heeft in de voorbereiding enorm geholpen, door ons te helpen een locatie op de faculteit te vinden waar dit spel kon plaatsvinden. De vijfendertig mensen die meededen hebben allen een onvergetelijke tijd gehad en bovendien de faculteit op een hele andere, leuke manier gezien. Wij kunnen deze activiteiten aanbieden, omdat de studenten Civiele Techniek geïnteresseerd blijven in ons aanbod, want het gros van de activiteiten wordt goed bezocht. Dit betekent dat het goed gaat met onze vereniging en dat is altijd een prettige conclusie om te stellen, (relatief) dicht bij het einde van het jaar. Een andere prettige conclusie, die we aan het einde van het jaar kunnen trekken, is dat het 113e bestuur erin is geslaagd om in een vroeg stadium van het collegejaar een aankomend kandidaatsbestuur voor volgend jaar te vinden. Dit kandidaatsbestuur heeft zich op een kleurrijke manier gepresenteerd, door op de dag van bekendmaking te verschijnen in gele bouwhesjes met daarop de letters AKB 114 en door in het hele gebouw kleurenposters te hangen. Zij hebben zich hierin duidelijk weten te onderscheiden van de nieuwelingen van de andere studievereniging op de faculteit, die zich slechts presenteerden via wat loshangende zwart-wit blaadjes. De posters, hesjes en het duidelijke verschil in presentatie moeten de leden ervan overtuigen dat het kandidaatsbestuur het volgende jaar ook vol zal plannen met diverse en leuke activiteiten, zodat een grote meerderheid voor hen stemt tijdens de volgende Algemene Vergadering.
10
conta |ct nr 2, juli 2007
TEKST LAURENT CHEVALIER BEELD SANNE THUNISSEN
Onderzoek mogelijkheden ondergrondse CO2-opslag De uitstoot van CO2 kan binnen enkele jaren fors gereduceerd worden door CO2 in de ondergrond te injecteren. Dat denken de veertien TA’ers die binnen het door de overheid opgerichte kennisconsortium CATO (CO2 Afvang, Transport en Opslag) onderzoek doen naar de mogelijkheden van ondergrondse CO2-opslag.
D
e opwarming van de aarde door de uitstoot van het schadelijke broeikasgas kooldioxide (CO2) geldt mondiaal als een immens probleem, want de leefbaarheid van onze planeet voor toekomstige generaties wordt er ernstig door bedreigd. Alleen door bundeling van kennis en kracht kan dit probleem effectief worden aangepakt. De Nederlandse overheid initieerde daarom enkele jaren geleden de oprichting van een consortium dat onder het acroniem CATO een kennisinfrastrucuur heeft opgebouwd voor onderzoek naar afvang, transport en opslag van kooldioxide. Bij dit samenwerkingsverband van universiteiten, kennisinstituten, bedrijfsleven en overheid zijn in totaal zo’n honderd wetenschappers en andere deskundige betrokken. De afdeling Geotechnologie van de faculteit CiTG is een van de deelnemers. Onder de TU’ers zijn dr. Karl-Heinz Wolf, docent petrofysica en prof.dr. Hans Bruining, hoogleraar Geo-Environmental Engineering. De Delftse wetenschappers zijn binnen CATO nauw betrokken bij diverse onderzoeksprojecten, zoals het onderzoek naar de mogelijkheid om door CO2-injectie aardgas uit kolenlagen te halen. Kooldioxide neemt daarbij de plaats in van het aardgas, zodat het aardgas kan worden gebruikt. Voorts zit de TU in een projectgroep die onderzoekt hoe door monitoring kan worden gecontroleerd hoe CO2 zich na opslag in de ondergrond gedraagt. De kernvraag is daarbij of het CO2 er blijft zitten of migreert. Voor s prong Bij deze projecten werkt de TU nauw samen met Shell Rijswijk, TNO/NITG en de Universiteit van Utrecht. Wolf noemt het vanzelfsprekend dat Delft nauw is betrokken bij CATO. “Onze toegevoegde waarde is dat wij pionier zijn op het gebied van onderzoek naar CO2-opslag in de ondergrond, met name in steenkool”, zegt hij. “Wij zijn daar als een van de eersten mee begonnen, waardoor wij met onze infrastructuur een grote voorsprong hebben op instituten elders in de wereld. Als enige hebben we bijvoorbeeld hogedruk-apparatuur om grote steenkoolmonsters op laboratoriumschaal te gebruiken. Daarmee kunnen tot een diepte van twee kilometer nabootsen wat er ondergronds gebeurt.” Wolf vertelt dat het de bedoeling is dat al binnen enkele jaren praktische, grootschalige en betaalbare oplossingen worden gevonden om de uitstoot van kooldioxide fors te reduceren. “Daarbij kijken we in eerste instantie naar vier mogelijkheden van injectie in de ondergrond”, vertelt de petrofysicus: injectie van CO2 in watervoerende lagen, in lege gasvelden op het land of in de zee, in steenkoollagen en chemische opslag middels reactie met gesteenten. “Met deze veelal tijdelijke oplossingen kunnen we zo’n honderd jaar vooruit. Men neemt aan dat het binnen die termijn mogelijk is om permanente oplossingen te vinden door grootschalig gebruik van andere vormen van duurzame energie te introduceren, zoals kernenergie of windenergie.”
conta |ct nr 2, juli 2007
Dr. Karl-Heinz Wolf, docent petrofysica D e t i j d dr i ng t De oprichting van CATO is, volgens Wolf, een goede zaak. “Daarmee doen we internationaal mee.” Hij vertelt dat voormalig staatssecretaris voor Milieu, Pieter van Geel, vorig jaar tijdens een CATO-congres al aangaf dat het twee voor twaalf is. “Zelf denk ik dat de klok de twaalf al voorbij is”, zegt Wolf. “Door de klimaatverandering als gevolg van onder andere het broeikasgas zien we al dat de aarde op de ene plek natter en op de andere plek droger wordt. Als dit doorzet, komen er woestijnen in Spanje en Italië.” Kooldioxide komt vrij bij het verbranden van fossiele brandstoffen in bijvoorbeeld energiecentrales, bij industriële verbrandingsprocessen en door het gebruik van auto’s. Sinds 2000 is de uitstoot van CO2 wereldwijd met 2,5 procent per jaar toegenomen. In de jaren negentig van de vorige eeuw lag dit nog onder de 1 procent. Met de verwachte explosieve groei van landen als India, Brazilië en China zal de vraag naar energie, en daarmee de uitstoot van kooldioxide, de komende jaren fors stijgen. Wetenschappers wereldwijd vrezen dat de groei van de CO2-uitstoot en de opwarming die daardoor onstaat ervoor kan zorgen dat de ijskappen massaal zullen smelten. Hierdoor kan een verstoring van het stromingssysteem van onze zeeën ontstaan. Deze verstoring zou vervolgens kunnen leiden tot een nieuwe ijstijd. Wolf: “Uiteindelijk zullen we toch wel weer een ijstijd krijgen, maar of Homo Sapiens dat mee zal maken? Ik weet het niet.” ■
11
TEKST ANGÈLE STEENTJES, Sipke Baarsma BEELD Younghui Zhu, Paul Visser
Tip van de sluier opgelicht bij bresgroei in kleidijken Wereldwijd vindt er jaarlijks menig dijkdoorbraak plaats. Tot nu toe deed de TU Delft veel onderzoek naar het ontwerpen van veilige dijken, maar sinds 1986 ook naar de ontwikkeling van het stroomgat (bres) bij een dijkdoorbraak. In het begin heeft het onderzoek zich beperkt tot de bresgroei in zanddijken. De Chinese promovendus Yonghui Zhu heeft vervolgens in zijn promotie-onderzoek bij de faculteit CiTG de bresgroei in kleidijken onderzocht en een mathematisch model hiervoor ontwikkeld.
N
ederland en China kennen alle twee de gevolgen van dijkdoorbraken. Beruchte voorbeelden zijn de dijkdoorbraken langs de Yangtze rivier in China in 1931 door zware regenval en die in 1953 in Nederland als gevolg van een stormvloed op de Noordzee. Beide overstromingen hadden veel doden tot gevolg en
noemenswaardige onderlinge cohesie. De bresgroei is dan relatief gemakkelijk te modelleren. Bij kleidijken zijn veel meer parameters in het spel en dan is het ingewikkelder.” Doordat er extra fondsen vrijkwamen voor de samenwerking met China kon Yonghui Zhu van de Hohai Universiteit in Nanjing (340 kilometer van Shanghai) in
een enorme economische schade. De afgelopen jaren heeft de Nederlandse civiele wereld zich vooral gericht op het ontwerpen van steeds sterkere en betere dijken. Volgens Prof.drs.ir. Han Vrijling, hoogleraar Waterbouwkunde, wordt civielers deze insteek nu door de politiek verweten. “Wij hebben ons volgens hen teveel met preventie beziggehouden en te weinig onderzoek gedaan naar de situatie na een dijkdoorbraak. De overheid vindt dat soort gegevens van belang om daarop hun evacuatieplannen en eventuele nazorg af te stemmen”, zegt hij. Vrijling heeft zijn bedenkingen bij deze benadering. Hij denkt dat het evacueren van de Randstad noch haalbaar, noch nodig is. “Je kunt beter je toevlucht zoeken in hooggelegen gebouwen dan in een auto in de file staan op twee meter beneden de zeespiegel.”
2006 aan de TU Delft promoveren op bresgroei in kleidijken. “Zijn sectie, waterbouwkunde van het College of Hydrology and Water Resources van de Hohai Universiteit is al jaren een partner van de TU Delft.” V e e l var i a b e l e n Voor zijn promotie nam Zhu de vijf fasen van bresgroei over die Visser had ontwikkeld voor zanddijken. In de eerste fase treedt erosie (bresvorming) op bij het binnentalud van de dijk. In fase twee en drie groeit de bres door bodemafschuiving, fluïdisatie, ontgronding van de ondergrond en de zogenaamde headcut erosion bij val van water. In de vierde en vijfde fase verbreedt de bres zich verder, in de vierde fase ongeveer constant in de tijd en in de vijfde fase met een afnemende snelheid. De gevolgen van een overstroming na een dijkdoorbraak kunnen zeer sterk variëren en zijn vooral afhankelijk van het inundatie(overstromings)verloop van de polder. Bepalend is het debiet (hoeveelheid doorstromend water) dat het gebied instroomt en de ontwikkeling van de bres in de dijk.
Als wetenschapper is Vrijling natuurlijk wel geïnteresseerd in bresgroei. Onder bresgroei verstaan we de snelheid van het doorbreken van een dijk. Dit proces begint met het ontstaan van kleine gaatjes en eindigt in het over honderden meters wegspoelen van de dijk, met een ernstige overstroming tot gevolg. In 1998 is dr.ir. Paul Visser al aan de TU Delft gepromoveerd op BRES, een bresgroeimodel voor zanddijken. Vrijling: “Zand is een materiaal zonder
Proefopstelling in laboratorium Vloeistofmechanica
12
In het proefschrift presenteert Zhu een mathematisch model voor zowel deze bresgroei als de doorstroom van overstromingswater. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het bresgroeiproces begint op de
EU IMPACT project in een basin van HR Wallingford (Engeland)
conta |ct nr 2, juli 2007
Bresgroei in de dijk van de Menggang Rivier in Jiangxi (China) kruin van de dijk. Vanwege de complexiteit van het bresgroeiproces bij klei is de studie beperkt tot homogene kleidijken. Effecten van taludbekledingen en watergolven zijn niet meegenomen in het model. Vrijling: “Er zijn zo veel variabelen bij kleidijken, dat het nu meenemen van deze effecten het onmogelijk had gemaakt om een model te ontwikkelen.” Voor s p e ll i ng Zhu heeft zijn model gevalideerd met data van proeven gedaan bij HR Wallingford in het kader van het EU IMPACT project en met eigen experimenten in het laboratorium voor vloeistofmechanica. Vijf maal bouwde hij dijken van 1900 kilo klei en zand en liet deze overstromen. Hierbij werd het verloop van de bresgroei geregistreerd. De belangrijkste erosiecoëfficiënt (Me) van de grond wordt volgens Zhu in de bestaande erosieformules nog steeds empirisch bepaald. Om die reden heeft hij uit de resultaten van de modelkalibratie met de vier laboratoriumproeven een formule afgeleid voor de erosiecoëfficiënt als functie van relevante grondeigenschappen. Deze formule is toegepast in het model met de gegevens van de twee andere laboratoriumproeven, resulterend in een redelijke overeenkomst tussen de modelvoorspellingen en de meetresultaten. Vervolgens heeft Zhu het model geconfronteerd met een prototype dijkdoorbraak in China in 1998. Het model voorspelde een bresbreedte van maximaal 274 meter, terwijl dat in werkelijkheid 390 meter was. De voorspelling week dus een kleine veertig procent af. Opvallend was echter dat de voorspelling van de totale hoeveelheid geïnundeerd water wel goed was voorspeld: 5.6 x108 kubieke meter (model) tegenover een waargenomen volume van 5.2 x 108 kubieke meter.
verbeterde communicatie, zoals mobiele telefoons. Bij Katrina in New Orleans bleek echter dat daar ongeveer één procent van de bevolking is omgekomen. De vuistregel geldt dus nog steeds, ondanks alle moderne communicatiemiddelen.” Uit het onderzoek van Jonkman bleek dat het geven van een waarschuwing wel heel zinvol is. Hij baseerde zich hierbij op een Amerikaanse studie naar 24 overstromingen in de Verenigde Staten. Hieruit bleek dat het aantal slachtoffers beperkt kan worden tot ongeveer 0,05 procent als er anderhalf uur van tevoren gewaarschuwd kan worden. Gebeurt dat niet dan stijgt het aantal slachtoffers tot gemiddeld dertien procent. Sa m e n w e r k i ng De samenwerking met Zhu verliep uitstekend, aldus Vrijling. “Het is voor Chinese studenten en promovendi vaak een schok om te zien dat iedereen – van hoog tot laag en van jong tot oud – hier zijn of haar mening geeft. Chinezen zijn gewend dat eerst de oudste gesproken moet hebben, voordat een standpunt kan worden ingenomen. Prof. Suo Lisheng, de initiator van de samenwerking met Hohai, zou dat graag anders zien en juicht daarom een verblijf in Nederland toe van studenten en collega’s.” Vrijling weet niet of de samenwerking op onderzoeksgebied de komende jaren wordt voorgezet. Zijn ervaring is dat dit niet altijd zo eenvoudig is. “Zolang je zelf geld meebrengt zijn de Chinezen in samenwerking geïnteresseerd. Is dat niet het geval, dan stappen ze gemakkelijk over naar een ander westers land. Er is volgens mij ook nog geen enkel westers bedrijf dat geld verdient in China.” Wel kunnen Nederlanders en Chinezen het volgens Vrijling goed met elkaar
Met de resultaten van Zhu in de hand onderzocht Bas Jonkman ook het aantal slachtoffers dat te verwachten is bij een dijkdoorbraak door bresgroei. Vrijling: “De vuistregel is dat bij een overstroming één procent van de bewoners in het geïnundeerde gebied omkomt. Regelmatig wordt nu beweerd dat dit percentage lager is door de
vinden. “We hebben eenzelfde gevoel van humor. Bij een gesprek met een hoge Chinese regeringsfunctionaris gaf ik aan dat Chinezen alleen willen samenwerken als je zelf het geld meebrengt. Hij antwoordde: jullie zijn de Chinezen van Europa maar wij van de wereld. Chinezen en Nederlanders kunnen samen om zo’n grap lachen en dan kun je meestal ook samenwerken.” ■
conta |ct nr 2, juli 2007
13
TEKST Peter Juijn Beeld Marcel Krijger, Dienst M&C CiTG
Nieuwe huisvesting voor afdeling Geotechnologie De noordelijke kop van het hoofdgebouw van de faculteit CiTG heeft het afgelopen jaar een enorme metamorfose ondergaan. Na maanden van sloopactiviteiten, waarbij alleen de bestaande kelder, begane grond, verdiepingsvloeren en kolommen werden gespaard, staat er nu een fonkelnieuw gebouw dat opvalt door glazen gevels met prints van aardlagen. Sinds eind april is dit de nieuwe plek van de afdeling Geotechnologie.
Met een totaal bruto vloeroppervlak van ruim 9.000 m2, waarvan ruim de helft in het nieuwe Kopgebouw, was de verhuizing van de afdeling Geotechnologie een gigantische operatie. Maarten van der Toorn, Facility Manager van de afdeling Facility Management en Vastgoed, is dan ook blij dat het meeste werk inmiddels is afgerond. Hij beseft wel dat er de komende tijd nog veel nazorg nodig is. Zo zijn bij de eerste oplevering tal van punten geconstateerd die niet naar wens zijn. Verder moet in de laboratoria nog veel onderzoeksapparatuur worden geïnstalleerd en in gebruik worden genomen en zijn enkele ruimten, zoals vergader- en colloquiazalen, nog niet ingericht. Toch is hij tevreden: “We zijn er nog lang niet, maar de verhuizing is in ieder geval soepel verlopen. Natuurlijk is het wel jammer dat we een vertraging van ruim een half jaar hebben opgelopen.”
14
Sa m e ngaan Aan de verhuizing van de afdeling Geotechnologie naar het Kopgebouw is een heel traject voorafgegaan. Een belangrijke aanleiding was het samengaan van de toenmalige faculteiten Geodesie, Technische Aardwetenschappen en Civiele Techniek in de nieuwe faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) in 1997. Door deze fusie werd de afdeling Geotechnologie één van de vijf afdelingen van CiTG. Daarmee ontstond de behoefte om al deze afdelingen op een ‘uni-locatie’ samen te brengen en de twee locaties van Geotechnologie af te stoten, te weten Mijnbouwplein 11 met het Dietzlab en Mijnbouwstraat 120. Er was al wat ruimte over bij Civiele Techniek en bovendien was er de wil om te bezuinigen. Dat leidde tot de invoering van een nieuwe kantoornorm, waarbij het aantal vierkante meters per werkplek fors werd teruggebracht. Concreet betekende de invoering minder kantooroppervlak per persoon en inkrimping van de secties. Daardoor ontstond er voldoende ruimte om de hele faculteit op één locatie te huisvesten. O p e n u i t s t ral i n G Een voorwaarde voor de verhuizing was dat er voldoende ruimte zou zijn voor laboratoria. Dat bleek geen probleem. Het oppervlak van de begane grond kon worden vergroot door het bebouwen van een onderdoorgang. In het oude Kopgebouw zaten oorspronkelijk grote zalen voor het handmatige tekenonderwijs. Deze waren hoog om te zorgen voor voldoende daglicht. De laatste jaren werden ze gebruikt als instructiezalen. De grote hoogte van deze ruimten maakt ze heel geschikt voor laboratoria, waarin hoge zuurkasten en grote opstellingen voor beproevingsapparatuur moeten kunnen staan. Van der Toorn: “Toen eenmaal duidelijk was dat we voor alle verschillende functies genoeg ruimte beschikbaar hadden, is in nauw overleg met de afdeling Geotechnologie een Programma van Eisen opgesteld. De afdeling had onder andere een grote voorkeur voor een gebouw met een open uitstraling, zodat je van buiten de onderzoeksactiviteiten zou kunnen zien. Die behoefte komt sterk overeen met de wens van de TU meer openheid van gebouwen te krijgen. Verder wilde de afdeling graag dat de tussenverdiepingen van kamers werden voorzien en wilden ze eigentijdse, comfortabele werkplekken, waarvan circa 75% het karakter van een kantoortuin mochten hebben. De architect van het nieuwe gebouw, Jeanne Dekkers, heeft al dit deze soort punten meegenomen.” Z e e fdru k Vanwege de gewenste openheid van het gebouw is gekozen voor glazen gevels, waarbij de oorspronkelijk glazenwasserbalkons bij de werkruimten zijn getrokken. Daardoor heeft elke verdieping een erkerachtige uitbouw. De keuze voor glazen gevels
conta |ct nr 2, juli 2007
vroeg om extra maatregelen om de hoeveelheid binnenvallende warmte en licht te beperken. Een zonwerende coating bleek namelijk niet voldoende. Op de ruiten is daarom een zeefdruk aangebracht, waarbij zeventig procent van het glasoppervlak is bedrukt in een pixelpatroon. De basis daarvan is een foto van aardlagen, die goed aansluit bij het vakgebied van de afdeling. Om te zorgen dat de onderzoeksactiviteiten ook daadwerkelijk van buitenaf zijn te zien, zijn de verschillende laboratoria aan de voorzijde van het gebouw geplaatst zodat ze grenzen aan het toekomstige Mekelpark. Het ontwerpen en inrichten van deze laboratoria, die zich bevinden op de begane grond en de eerste en tweede verdieping, bleek een hele klus. Adri Maljaars, die in het ontwerp- en uitvoeringsproces de laboratoria voor Geotechnologie vertegenwoordigde, heeft daarbij een cruciale rol gespeeld. Hij werkte nauw samen met de projectleider van de afdeling Facility Management en Vastgoed, Chris Stuivenberg. Samen hebben zij bepaald waar de verschillende onderzoeksfaciliteiten het beste konden komen en welke inrichtingsvoorzieningen nodig waren. Rondl e i di ng Om te laten zien hoe hun nieuwe plek is geworden geeft Stefan Luthi, voorzitter van de afdeling Geotechnologie, een rondleiding. Vanaf zijn kamer in het hoofdgebouw van Civiele Techniek, waar de meeste vaste stafleden van Geotechnologie hun werkplek hebben, dalen we de trappen af naar de begane grond. Hier bevindt zich een laboratorium met allerlei grote apparaten voor geofysisch en petrofysisch onderzoek die nog op hun definitieve plaats moeten worden geïnstalleerd. Verder zitten hier de medewerkers van de sectie Geo-Engineering evenals het laboratorium voor geotechnisch onderzoek. “De sectie Geo-Engineering is de enige waarvan alle medewerkers bij elkaar zitten”, vertelt Luthi. “Deze sectie is recent ontstaan door een fusie. Met de huisvesting op de begane grond willen we hun onderlinge samenwerking en zichtbaarheid bevorderen.” V e r b i ndi ng e n We gaan door naar de eerste verdieping. Hier komen we in de hal waar de toegangstrap van buiten aankomt. Het plan is om hier een soort tentoonstellingsruimte te maken over het vakgebied. Ook op deze verdieping bevindt zich aan de voorzijde een laboratorium, terwijl er aan de achterzijde een kantoortuin is met werkplekken voor afstudeerders en promovendi. Verder is er in het midden een tussenverdieping gemaakt met kamers voor onder meer ondersteunend personeel en een ruimte voor zitplekken. De tweede en derde verdieping komen grotendeels overeen met de eerste. Op de tweede zit aan de voorzijde naast het laboratorium alleen een colloquiumzaal, terwijl op de hoek van de derde naast het geologielaboratorium een vergaderzaal is met een schitterend uitzicht op het centrum van Delft. Op deze verdieping bevinden zich verder een ruimte voor beeldanalyse, het 3D-visualisatiecentrum en een ruimte voor het opslaan van boorkernen. Wat opvalt zijn de vides op alle verdiepingen. Luthi: “Er is voor deze vides gekozen om de openheid te benadrukken en de verbindingen te symboliseren tussen de verschillende delen van het gebouw en de verschillende groepen.” P rach t ig Op de vraag hoe de nieuwe plek bevalt reageert Luthi: “Sinds de verhuizing heb ik veel in het buitenland gezeten, dus ik moet het allemaal nog een beetje op me laten inwerken. Natuurlijk zijn er diverse kinderziekten en moeten we nog het nodige doen om de uitstraling wat prettiger en gezelliger te maken. Wat ik nu al wel weet is dat de laboratoria prachtig zijn en op ons vakgebied tot de top van de wereld behoren.” ■
16
Blauwe spiraal kringelt door trappenhuis In de entreehal van het nieuwe gebouw bevindt zich een blauwe neon spiraal die reikt tot boven in het trappenhuis. De afdeling Geotechnologie wilde graag iets om de eigen identiteit weer te geven in het nieuwe gebouw. Gekozen is voor het kunstwerk ‘De Alchemist’ van Marijke de Goey. Een mooi ontwerp dat goed gebruik maakt van de beschikbare ruimte. Het
kunstwerk vormt een verbinding tussen het oude gebouw van Civiele Techniek en het nieuwe gebouw. Geïnspireerd door een boek van Paolo Coelho – waarin de hoofdpersoon zoekt naar een manier om van stenen goud te maken – en doorfantaserend op de toekomstige activiteiten van de afdeling heeft Marijke het object ‘De Alchemist’ genoemd.
conta |ct nr 2, juli 2007
TEKST Angèle Steentjes, Sipke Baarsma Beeld Sanne Thunissen
Chinese kennis input voor vaarsimulator Dr. Jun-Min Mou van de Wuhan University of Technology heeft een postdoc-positie voor een jaar bij de groep Havens en Waterwegen van prof. Han Ligteringen. Wuhan is een van de Chinese universiteiten waarmee de TU Delft samenwerkt. “Mijn verblijf hier in Delft is de vervulling van een droom”, zegt Mou. “Tijdens mijn researchactiviteiten kwam ik ‘Delft’ vaak tegen. Nu werk ik met Delftse wetenschappers samen aan realistische vaarsimulators.”
I
n de stad Wuhan, de eerste stad stroomafwaarts na de Drieklovendam, woont Jun-Min Mou aan de Golden Waterway. Zo wordt de langste rivier van China, de Yangtze, ook wel genoemd, vanwege de enorme economische activiteit die er in het stroomgebied plaatsvindt. Veertig procent van het bruto nationaal product van China wordt hier geproduceerd. Op dit moment groeit het vrachtverkeer op de Yangtze jaarlijks met circa twintig procent en in 2006 nam het containervervoer in één jaar zelfs met meer dan veertig procent toe. Indirect is de ontwikkeling van de economische activiteiten de reden voor Mou om naar Delft te komen. Mou: “De veiligheid op de rivier komt bij zulke sterke groeipercentages onder druk te staan. De Chinese autoriteiten willen, in samenwerking met Nederland, een nieuw verkeersbegeleidingssysteem voor het ongeveer drieduizend kilometer lange bevaarbare deel van de Yangtze maken.” V luch t s i m ulat i e In Nederland wordt gewerkt aan nieuwe concepten voor vaarsimulatiesystemen. Prof.ir. Han Ligteringen: “Wij hebben nu drie verschillende simulatiesystemen. Fast-time simulatie van het enkele schip, waarin geen rekening wordt gehouden met menselijke interventies, en real-time simulatie waarin die men-
Prof.ir. Han Ligteringen en dr. Jun-Min Mou
werken met de faculteit Luchtvaart en Ruimtevaarttechniek.” Schepen missen weliswaar de hoogtedimensie ten opzichte van vliegtuigen, maar in havengebieden zijn schepen daarentegen weer onderhevig aan invloeden van bodem en oevers en hebben ze grotere traagheid dan vliegtuigen. Ervar e n lood s e n Het is Jun-Min Mou’s streven om de kennis van de loodsen die op de Yangtze werken, te verwerken als gegevens voor de simulaties. De Yangtze is tot diep landinwaarts bevaarbaar voor zeeschepen. Zeeschepen tot 25.000 ton kunnen Nanjing bereiken, 340 kilometer van Shanghai aan de kust. Ook treden er sterke stromingen en getijdenwisselingen op. De loodsen die in dit soort omstandigheden varen, hebben een schat aan ervaring en kennis. Mou heeft zelf ook zijn stuurmanspapieren, dus hij weet waar hij het over heeft. Daarnaast ging zijn promotiewerk over vaarsimulaties, vooral die van loodsen op de binnen“De uitdaging is nu dit fuzzy logic scheepbesturingswateren, heeft hij onderzoek gedaan naar een elektronisysteem te combineren met een simulatie van alle sche waterkaart van de Yangtze en een fuzzy logic simulatiesysteem ontwikkeld voor de besturing van een schip. scheepsbewegingen op de rivier.” Mou wil de kennis van de loodsen verwerken in een rivierinselijke interventie juist wel aanwezig is. Daarnaast bestaan er comformatiesysteem. Het is de bedoeling dat de systemen in de toeputermodellen voor het simuleren van de bewegingen van alle schekomst autoriteiten en loodsen ondersteunen bij het veilig gebruik pen in een bepaald gebied, die we met de term ‘verkeersmodel’ van de ruimte op de rivier. Mou: “De uitdaging is nu dit fuzzy logic aanduiden. In de real-time systemen stuurt het brugteam op basis scheepbesturingssysteem te combineren met een simulatie van van realistische informatie van de omgeving en de positie/conditie alle scheepsbewegingen op de rivier.” van het schip, maar is het niet mogelijk om meerdere schepen te behandelen. Wij zijn nu bezig met de ontwikkeling van een verkeersDe ontwikkeling van het informatiesysteem is onderdeel van een model waarin de menselijke interventie wel aanwezig is.” samenwerkingsverband van het Chinese Ministerie van CommuniDeze ontwikkeling is vergelijkbaar met tendensen bij vluchtsimulacatie en het Nederlandse Ministerie van Verkeer en Waterstaat. ties. Ook hier wordt gewerkt aan simulatiesystemen die de directe Ligteringen: “In januari dit jaar organiseerden deze ministeries het besturing van vliegtuigen simuleren in een zeer complexe omgeeerste Yangtze Forum om de plannen te bespreken. Voor ons is het ving met veel meer vliegtuigen in de buurt. Ligteringen: “Omdat de grote voordeel dat wij het onderzoek van Mou kunnen gebruiken principes van de simulaties op elkaar lijken, proberen we samen te als input voor ons verkeersmodel.” ■
conta |ct nr 2, juli 2007
17
Drie Chinese studenten aan het woord... “Nederlandse onderwijssysteem biedt meer ruimte voor eigen initiatieven”
Dat stelt Yuanyuan He, MSc-student bij de sectie Petroleumwinning. Ze heeft het tweede jaar van haar masteropleiding bijna afgerond en gaat binnenkort beginnen aan een PhD-project. Hiervoor gaat ze onderzoek doen naar gashydraten, bolvormige ijskristallen waarin methaan zit.
H
e is afkomstig uit XiAn in Centraal-China. Ze deed haar bacheloropleiding Mechanic Engineering, die gericht was op Petroleum Engineering, in Beijing. Voor haar master wilde ze graag naar Europa. Daarom benaderde ze diverse universiteiten. “De beschikbaarheid van een beurs was een belangrijk criterium voor me, aangezien ik niet langer financieel afhankelijk wilde zijn van mijn ouders”, vertelt He. “Uiteindelijk kon ik in Nederland en Noorwegen een beurs krijgen. Ik heb toen gekozen voor Delft. Niet alleen omdat Noorwegen me erg koud leek, maar ook omdat de afdeling Geotechnologie in Delft internationaal goed bekend staat.” C r e at i v i t e i t Over het studeren in Delft is He enthousiast: “Het onderwijssysteem in China is heel anders dan hier. In China moet je tot nu toe veel kennis uit boeken halen en is weinig ruimte voor creativiteit. Als student herhaal je bijvoorbeeld experimenten van anderen en kom je niet toe aan nieuwe dingen. Gelukkig begint dat langzaamaan te veranderen, omdat we in China beseffen dat het anders en beter kan. Hier in Nederland
18
merk ik hoe prettig het is als de ruimte voor creativiteit en nieuwe dingen er wel is. Zo heb ik me voor mijn MSc-scriptie beziggehouden met de winning van gashydraten, wat een nieuw en veelbelovend onderzoeksgebied is. Gashydraten zijn een soort bolvormige ijskristallen waarin methaanmoleculen zijn opgesloten. Ze komen bij een hoge druk en lage temperatuur onder andere voor in de oceaanbodem. De hoeveelheid methaan die wereldwijd in gashydraten zit, is enorm. We hebben de kennis echter nog niet hoe we die energie op een veilige en duurzame manier kunnen winnen.” M e e h e lp e n “Inmiddels weet ik dat ik na mijn master met dit onderwerp kan doorgaan. Ik heb namelijk een promotieplek gekregen bij professor Zitha. Mijn plan is om na mijn promotie nog twee tot drie jaar in Nederland te werken. Dan wil ik terug naar China om in het wetenschappelijk onderwijs te gaan werken en wie weet ooit professor te worden. Met mijn kennis kan ik straks namelijk heel goed meehelpen aan de verdere ontwikkeling van China.”
conta |ct nr 2, juli 2007
TEKST Peter Juijn Beeld Jacqueline DE Haas
“Intensieve begeleiding en ruimte voor nieuwe dingen vallen goed in de smaak”
De Chinese studente Ningning Zuo volgt haar masteropleiding Structural Engineering in Delft. Voor haar scriptie doet ze onderzoek naar metaalmoeheid bij stalen buisconstructies veroorzaakt door windbelasting. Ze is enthousiast over het Delftse onderwijssysteem.
Z
e voltooide haar bachelor Civil Engineering aan de South East University in Nanjing. Vervolgens besloot ze haar masteropleiding in het buitenland te doen. Een goede vriend raadde haar aan om de TU Delft als optie te overwegen. Zuo: “Hij heeft hier een masteropleiding nanotechnologie gedaan en werkt inmiddels als PhD in Utrecht. Hij was zeer positief over de TU. Op grond van criteria als kosten, opleidingsmogelijkheden, ranking en de wetenschap dat Nederland goed is op het gebied van Civil Engineering, heb ik gekozen voor Delft. Ik studeer hier ondertussen bijna twee jaar en het bevalt me uitstekend.” V e r s ch i ll e n “Vergelijk je studeren in Nederland met studeren in China dan zijn er een paar duidelijke verschillen. Het eerste is dat er in China heel veel studenten zijn en relatief weinig hoogleraren. Daardoor moet iedere hoogleraar een groot aantal studenten begeleiden, waardoor je in de praktijk weinig begeleiding krijgt. Dat is een groot contrast met Nederland. Zo word ik voor mijn afstudeeronderzoek naar vermoeiingsgedrag bij stalen buisconstructies begeleid door vier mensen, waaronder professor Bijlaard van
conta |ct nr 2, juli 2007
staalconstructies en professor Vrouwenfelder van constructiemechanica, die intensief met elkaar samenwerken.” N i e u w e k e nn i s Zuo vervolgt: “Een ander verschil is dat je hier voor je scriptie een nieuw, concreet probleem aanpakt, waarbij het ontwikkelen van nieuwe kennis voorop staat. In China gebeurt dat weinig. Meestal moet je een fictief probleem oplossen en laten zien dat je eerder ontwikkelde stappen op de goede manier herhaalt. Zelf vind ik dat niet erg stimulerend.” M e n s e l i j k k ap i taal Na haar afstuderen hoopt Zuo in Nederland een baan te vinden bij een ontwerpbureau. Als ze veel werkervaring heeft wil ze teruggaan naar China via een internationaal bedrijf. “Ik wil graag werken in China, maar niet bij een Chinese organisatie. In China kennen we een sterke hiërarchie. Zeker op het gebied van civiele techniek zie je dat mensen van vijftig of zestig jaar het voor het zeggen hebben en jongere mensen niet echt serieus worden genomen, ook al hebben ze een goede opleiding en veel kennis en ervaring. Zelf vind ik dat een enorme verspilling van menselijk kapitaal.”
19
“Werkervaring opdoen in Europa en dan terug naar China”
Yufei Yuan zit in het eerste jaar van de masteropleiding Transport & Planning. Hij haalde zijn bachelordiploma Engineering Mechanics aan de Jiao Tong Universiteit in Shanghai. De wisseling van vakgebied kostte hem geen moeite. Net als de meeste Chinese studenten werkt hij hard om zijn master in twee jaar te halen.
Y
uan is vorig jaar september met Transport & Planning gestart. Zijn komst naar Delft was relatief eenvoudig door de samenwerkingsovereenkomst die bestaat tussen de Jiao Tong Universiteit - waar hij Engineering Mechanics studeerde - en de TU Delft. Hij had verschillende motieven om naar Delft te komen: “Ik ben geïnteresseerd in transport- en planningsvraagstukken. Aan de Jiao Tong is echter geen master op dit gebied en ik wist dat de opleiding in Delft internationaal goed bekend staat. Bovendien zou een opleiding in Nederland me zinvolle buitenlandse ervaring opleveren en me de mogelijkheid bieden om in Europa rond te reizen.” Ach t e rgrond De overstap naar een ander vakgebied en een Engelstalige opleiding leverde Yuan geen problemen op. “Kijk je naar basisvakken zoals wiskunde, dan heb ik voldoende kennis in huis. Verder is mijn Engels goed genoeg om het onderwijs te kunnen volgen. Engels spreken is wel lastig, wat contact met Nederlandse studenten lastig maakt.” Yuan vervolgt: “Natuurlijk miste ik in het begin wel wat inhoudelijke achtergrond. Ik werk echter hard en dan is een dergelijke
20
achterstand snel goed te maken. Zo haalde ik het eerste semester voor mijn tentamen Transport and Spatial Planning direct een negen.” C oll e g e g e ld “Het harde studeren zie je terug bij de meeste Chinese studenten. In principe hebben wij twee jaar voor het behalen van onze master. Natuurlijk kun je die periode verlengen als dat nodig mocht zijn, maar dat heeft direct ook forse financiële gevolgen. Het collegegeld voor buitenlandse studenten is bijvoorbeeld vele malen hoger dan voor Nederlandse studenten. Zelf heb ik het geluk dat de faculteit CiTG mijn collegegeld betaald, maar verder ben ik financieel afhankelijk van mijn familie. Het is me namelijk niet gelukt om voor een beurs in aanmerking te komen.” W e r k e rvar i ng Na het behalen van zijn mastertitel wil Yuan in Nederland of in een ander Europees land werkervaring opdoen voordat hij teruggaat naar China om daar te werken. Wat dat werk zal inhouden weet hij nu nog niet, maar gezien de toenemende verkeersvraagstukken in zijn eigen land, verwacht hij zijn kennis in de toekomst goed te kunnen inzetten. ■
conta |ct nr 2, juli 2007
TEKST Peter Juijn Beeld Lanzhu Shao, Sam Rentmeester
Nederland en China bundelen krachten op drinkwatergebied Kiwa Water Research en de TU Delft werken sinds begin 2006 samen met het drinkwaterbedrijf Shibei en de Tongji Universiteit in Shanghai. Binnen dit samenwerkingsverband bekijkt de TU de mogelijkheden van een gezamenlijk onderzoeks- en onderwijsprogramma. Twee Chinese MSc-studenten uit Delft hebben inmiddels een onderzoeksproject op de Tongji Universiteit uitgevoerd.
D
e samenwerking met de twee partijen uit Shanghai is geïnitieerd door Kiwa Water Research. In 2004 organiseerde het kennisinstituut een studiereis naar Singapore en China voor onderzoeksdirecteuren van waterleidingbedrijven. “Tijdens het bezoek aan Shanghai zijn we in contact gekomen met de lokale ‘water authority’”, vertelt Marc van Eekeren van Kiwa Water Research. “We hebben toen vertrouwen weten te kweken en terug in Nederland besloten we om dit contact verder uit te bouwen. Dat leidde tot gesprekken met Shanghai Waterworks Shibei en het daaraan verbonden nationale onderzoeksinstituut. Die verliepen positief en resulteerden in het samenwerkingsproject, waarbij we de twee universiteiten hebben betrokken. Vervolgens hebben we voor de financiering gezorgd, waarbij we onder andere gebruik maken van een subsidie uit het Asia Facilityprogramma van de EVD (uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Economische Zaken voor het faciliteren en het stimuleren van internationaal ondernemen en internationale samenwerking – red.).” M e gapro j e c t Van Eekeren: “De samenwerking bestaat grofweg uit twee onderdelen. Het eerste is het ontwikkelen van een gezamenlijk R&D-programma. Daarnaast zijn we gevraagd om mee te denken bij het ontwikkelen van een masterplan voor de toekomstige drinkwatervoorziening van Shanghai. Als je weet dat deze stad zestien miljoen inwoners heeft en ook nog eens veel industriële watergebruikers, dan besef je wat een megaproject dat is. Onderdeel van dit project zijn een nieuwe waterinlaatpunt in de rivier de Yangtze, de aanleg van spaarbekkens en de realisatie van nieuwe zuiveringsstations.” Universitair docent Luuk Rietveld van de sectie Gezondheidstechniek vult aan: ”Op dit moment wordt het drinkwater in Shanghai nog bereid met heel basale zuiveringstechnieken, inclusief chloor. Shibei wil echter toe naar moderne waterzuiveringen die water produceren dat een vergelijkbare kwaliteit heeft als het Nederlandse drinkwater.” Wor k s hop s “Inmiddels hebben we twee workshops verzorgd”, vervolgt Rietveld. “Tijdens de eerste bracht de directie van waterbedrijf Shibei een bezoek aan Nederland en bezocht ze diverse Nederlandse waterbedrijven. De tweede workshop was in Sjanghai en ging over waterkwaliteit en zuiveringstechnieken. Binnenkort volgt een derde workshop waarin de distributie van drinkwater wordt behandeld. Dan komt bijvoorbeeld aan bod hoe belangrijk het is om te voorkomen dat er deeltjes in je distributienet komen en er micro-organismen in gaan groeien. Een vierde workshop zal gaan over bronnen voor drinkwaterbereiding. Dat is voor Sjanghai een belangrijk onderwerp. Hun innamewater is vaak van heel slechte kwaliteit en moet eigenlijk eerst worden behandeld als
conta |ct nr 2, juli 2007
Vlnr.: Hanning Guo, Luuk Rietveld en Lanzhu Shao afvalwater voordat je aan de drinkwaterproductie kunt beginnen. Naast deze vier workshops gaan we er waarschijnlijk nog een organiseren over waterbesparing, omdat het watergebruik per inwoner nu ongeveer twee keer zo hoog is als in Nederland. Dat heeft deels te maken met lekverliezen, maar ook met het feit dat waterbesparing bij industriële afnemers nog nauwelijks speelt.” G e avanc e e rd e ox i dat i e “De wens van Shibei om drinkwater van uitmuntende kwaliteit te gaan produceren, betekent onder meer dat het bedrijf veel aandacht wil besteden aan het huidige geur- en smaakprobleem en het verwijderen van organische verontreinigingen”, stelt Van Eekeren. “Eén van de oplossingen is de toepassing van membranen. Ik denk echter dat dit vanwege de kosten niet haalbaar is. Daarom brengen wij een andere, goedkopere optie onder de aandacht, te weten geavanceerde oxidatie met
21
UV-reactor UV-licht in combinatie met waterstofperoxide. Deze innovatieve zuiveringstechniek ontwikkelen we samen met Philips, het Amerikaanse drinkwaterbedrijf Greater Cincinnati Water Works en Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. UV-oxidatie is niet nieuw. Drinkwaterbedrijf PWN past deze techniek al met succes toe op haar productiestation in Andijk. We zijn er echter van overtuigd dat het proces verder is te verbeteren, waarbij de uitdaging vooral ligt in het verlagen van het energiegebruik. Met de ontwikkeling van nieuwe energiezuinige UV-lampen door Philips kunnen we die uitdaging verwezenlijken.” Kop i ë r e n Van het nut van de Chinees-Nederlandse samenwerking zijn Rietveld en Van Eekeren overtuigd. “Door de samenwerking met de Tongji Universiteit krijgen we inzicht in het onderzoek dat ze daar doen en kunnen we bepalen op welke gebieden een gezamenlijke aanpak zinvol is”, zegt Rietveld. “Wij als TU hechten veel waarde aan onderzoek in internationale consortia. Aantrek-
kelijk is verder dat we door de samenwerking meer Chinese MSc- en PhD-studenten kunnen aantrekken. Onze ervaring is dat deze studenten een hoog niveau hebben en hard werken.” Over de mogelijkheden van gezamenlijk onderzoek is Rietveld positief: “Wat we nu al weten – onder andere door de onderzoeksprojecten die twee Chinese MSc-studenten van ons in Shanghai hebben gedaan – is dat ze fantastische onderzoeksapparatuur hebben en goed zijn in onderzoek. Wel valt op dat de creativiteit wat minder is en ze vaak onderzoek kopiëren.” Innovat i e In aanvulling op Rietveld zegt Van Eekeren: “Voor ons zijn dit soort samenwerkingsprojecten een voorwaarde om te blijven innoveren. Innovatie bestaat namelijk uit het ontwikkelen van een nieuw idee, een inventie, én de behoefte om die inventie ook toe te passen. Wat dat betreft is China een uitgelezen land. Anders dan bij ons wordt er de komende jaren enorm veel geïnvesteerd in nieuwe zuiveringen en moeten er nog allerlei grote vraagstukken worden opgelost. Door hen daarbij te helpen kunnen we ons eigen kennisniveau dus verder verbeteren. Overigens is het zeker geen éénrichtingsverkeer. Wij kunnen ook van hen leren. Ze hebben bijvoorbeeld interessante leidingoplossingen, zoals zogeheten ‘utility ducts’ die bij eventuele problemen goed toegankelijk zijn. Verder komt de situatie in Shanghai min of meer overeen met de meest ongunstige situatie die in Nederland denkbaar is, maar dan wel op een schaal die een paar maal groter is. Nu hebben we alles weliswaar goed voor elkaar, maar wie weet hebben we de kennis en ervaring die we in Shanghai opdoen in de toekomst wel nodig als bij ons de situatie door de klimaatverandering anders wordt.” ■
Afstudeeronderzoek in Shanghai De Chinese MSc-studenten Hanning Guo en Lanzhu Shao hebben in het kader van de samenwerking met Shanghai een deel van hun afstudeerwerk op de Tongli Universiteit gedaan. Guo onderzoekt hoe vervuiling van membranen is te voorkomen en op welke manier het rendement kan worden vergroot, terwijl Shao onderzoek doet naar UVoxidatie en stromingsprocessen in UV-reactoren. Beiden hebben zuiveringsproeven gedaan met water dat
22
drinkwaterbedrijf Shibei als grondstof gebruikt. Guo heeft dit water gezuiverd met nanofiltratie en Shao met UVoxidatie en waterstofperoxide. Het aantrekkelijke van deze twee zuiveringstechnieken is dat ze geen nadelig effect hebben op de smaak en geen chemische bijproducten veroorzaken. Vanwege technische problemen bleek het niet mogelijk om het zuiveringspercentage van de membraanfiltratie te bepalen. De
resultaten van de UV-oxidatie waren goed. Zo bleek de organische verontreiniging 4TBP, die sinds kort volgens de Chinese wet niet in drinkwater mag voorkomen, hiermee goed te worden verwijderd. Over het onderzoek op de Tongji Universiteit zijn beide studenten positief. “Net als in Delft kregen we veel hulp van onze begeleiders”, vertelt Guo. “Zo hebben ze ons geleerd hoe we de watermonsters moesten analyse-
ren. Wat dat betreft gaat het daar anders dan in Delft. Hier geef je de monsters af en doet iemand anders de analyse voor je.” Shao vult aan: “Wat wel lastig bleek, was het verkrijgen van de watermonsters voor onze proeven. Verder was de taal soms lastig. Wij kennen de termen voor zuiveringstechnieken alleen in het Engels en meestal werkte het niet als we die direct vertaalden naar het Chinees.”
conta |ct nr 2, juli 2007
Building Innovation is een nieuw vakblad over innovatie, verandering en carrière in de bouw, en is speciaal gericht is op jonge bouwprofessionals. Elke maand staat het blad vol met nieuwe en opmerkelijke zaken in de bouw, de nieuwste vacatures en spraakmakende columns van onder meer professor Hennes de Ridder. Het maandblad wordt uitgegeven naast Building Business. Building Business is een van Nederlands toonaangevende maandbladen voor managers in de bouw, met dito onderwerpen. Building Innovation bedient uitdrukkelijk een jongere doelgroep, met onderwerpen voor en door
de jongere bouwprofessional en veel ruimte voor personeelsadvertenties. Building Innovation is gratis voor WO/HBO afgestudeerden tot 40 jaar. Kijk voor meer informatie en aanmelding voor een abonnement op www.buildinginnovation.nl
Hoogleraar remote sensing en watermanagement De sectie Watermanagement heeft er een hoogleraar bij. Per april is Wim Bastiaanssen, wetenschappelijk directeur van adviesorganisatie WaterWatch, aangesteld als deeltijdhoogleraar remote sensing en watermanagement. Dr.ing. Bastiaanssen zal zich in zijn nieuwe functie vooral bezighouden met de rol die remote sensing, het verzamelen van gegevens over het aardoppervlak door middel van satellieten, kan spelen voor water-
management. “We kunnen neerslagen verdampingsgegevens uit satellietbeelden halen, maar ook informatie over grondwater en de productiviteit van gewassen”, aldus de hoogleraar. Verder wil hij een impuls geven aan de benodigde model- en kennisontwikkeling. Bastiaanssen is gepromoveerd in Wageningen.
Nieuwe hoogleraar sectie GeoEngineering Hans Bruining is aangesteld als nieuwe hoogleraar voor het onderzoeksgebied bodem- en grondwaterverontreinigingen van de sectie Geo-Engineering. Bruining hield zich binnen de sectie Petroleumwinning al jaren bezig met milieuvraagstukken. De nieuwe hoogleraar Geo-Environmental Engineering zit vol plannen. “Vanzelfsprekend ga ik me inzetten om de kennis van bodemgerelateerde milieuvraagstukken naar een hoger niveau te brengen”, zegt hij. “Daarbij zal het bijvoorbeeld gaan om de vraag hoe we kunnen zorgen voor veilig drinkwater, hoe we bodem- en grondwaterverontreinigingen het meest effectief kunnen aanpakken en op welke manier we de schadelijke effecten van fossiele brandstoffen kunnen minimaliseren. Zolang we geen structurele alternatieven hebben voor deze energiedragers, moeten we iets doen aan hun negatieve milieueffecten.”
KORT conta ct
Building Innovation: gratis blad voor jonge bouwprofessionals
Hoogleraar Oil and Gas Production Pacelli Zitha is benoemd tot hoogleraar Oil and Gas Production bij de sectie Petroleumwinning. Zijn ambitie is om een bijdrage te leveren aan de vernieuwing van het vakgebied. Naast onderzoek verwacht hij ook een rol te gaan spelen als coach en inspirator. Volgens Zitha moet de sector zich de komende decennia op vier belangrijke onderwerpen richten: de ontwikkeling van technieken zoals ‘enhanced oil
conta |ct nr 2, juli 2007
recovery’ om zoveel mogelijk olie en gas uit bestaande bronnen te winnen, de ontwikkeling van technieken om energie uit onconventionele bronnen te winnen (bijvoorbeeld teerzanden). Daarnaast duurzame energievormen zoals het benutten van gashydraten en tenslotte het ontwikkelen van technieken om de emissie van CO2 terug te dringen. Deze vier onderwerpen zullen studenten terugzien in het onderwijs en onderzoek.
23
Onze visie op de techniek:
‘Een continue investering in kennis en scholing’ Economische ontwikkelingen houden niet op bij onze landsgrenzen. De wereld is ons afzetgebied, al decennia lang. Met name de laatste jaren raakt deze globalisering in een stroomversnelling, waarbij vooral de explosieve groei en booming economie van China sterk tot de verbeelding spreken. Nieuwe, interessante afzetmarkten vormen voor ons normaal gesproken een positief signaal. Toch zijn er ook doemscenario’s, waarbij zowel Europa als Amerika worden overvleugeld door deze sterke, opkomende economieën. Verbeterde bedrijfsprocessen Een vergelijking met de jaren tachtig lijkt op zijn plaats. Toen waren het de Aziatische tijgers zoals Japan en Korea die dominant op de wereldmarkt dreigden te worden. Wij behielden echter onze positie via verbeteringen van onze bedrijfsprocessen. Een belangrijk punt van aandacht, ook in de toekomst. Het is vooral de techniek die hierin een grote rol speelt. Wij denken aan I.C.T. en internet. Ook conventionele technieken zoals de werktuigbouw en elektrotechniek dragen ertoe bij dat wij steeds efficiënter kunnen produceren. ‘Optimalisatie door innovatie’ was het credo van de jaren negentig. Een credo dat nog niets aan actualiteit heeft ingeboet en ongetwijfeld steeds belangrijker zal worden. Investeren in technisch onderwijs Overheid en bedrijfsleven zullen samen de innovatieve kwaliteiten van onze technische sector moeten verstevigen. Wat dat betreft voelen wij onszelf ook aangesproken. Wij moeten investeren in noodzakelijke ontwikkelingen in deze sector. In algemeen technisch onderwijs bijvoorbeeld, maar ook in specialistische cursussen en trainingen. Hierbij denken wij niet alleen aan geld, maar ook aan het imago van de techniek, dat best eens opgepoetst mag worden.De structurele aanwezigheid van een hoogwaardig kennis- en arbeidspotentieel is essentieel voor de groei van onze economie. ‘Eigen kweek’ is in dit verband erg belangrijk, omdat import uit het buitenland maar een tijdelijke oplossing betekent. Mens blijft belangrijkste schakel Sinds 1985 detacheren wij middelbaar en hooggeschoolde technici. Specialisten in het ontwerpen, voorbereiden en begeleiden van technische constructies. Wij onderscheiden ons door kwaliteit en door liefde voor de techniek en de technicus. Want hoever de technische ontwikkelingen ook zullen gaan, de mens blijft de belangrijkste schakel in elk innovatief proces. En worden de kracht en duurzaamheid van een constructie niet bepaald door de kwaliteit van deze schakel? Door het verbindende menselijke element? Dosign onderkent dit en specialiseert zich daarom in de toegevoegde waarde van gemotiveerde mensen. Dosign Engineering heeft kantoren in Rotterdam, Amsterdam en Tilburg. Kijk voor meer informatie op onze internetsite.
www.dosign.nl