Scène 1 De musical start met een film. In de film zien we de klas. Er wordt les gegeven. Dit is een gewone situatie. Op een gegeven moment gaat de meester/juf weg. (3) A
Oooh wat is dit toch saai.
B
Waar ben jij?
C
Opdracht 4. En jij?
D
Ook. Dan moeten we nog 10 opdrachten.
E
Hey (naam).. hoe staat het met je teletijdmachine
F
Ja, hij was toch bijna klaar.
G
Hij is af.
stilte H
Doet ie het?
G
Ja, dat weet ik natuurlijk niet. Ik heb hem nog niet geprobeerd.
stilte I
Wat ging meester/juf doen?
J
(verzin een reden dat de meester/juf weg is)
I
Dan is ie/ze nog wel even weg.
De kinderen werken door K
Waar heb je de tijdmachine?
G
Op mijn kamer. Thuis.
K
Kunnen we hem al uitproberen?
L
Uitproberen? Wij? Dat doe je toch eerst met een beest?
M
Met een beest?
N
Ja, echt super zielig. Ze hebben ook hondje Laika naar de maan geschoten.
M
Oooh dat is zielig.
L
Dat doen ze altijd. Dat is toch beter dan met mensen proberen?
M Maar hoe moet zo’n hondje dan eten? Wìj kunnen voor onszelf zorgen en bellen? O Nou, als je in de middeleeuwen terecht komt kun jij echt niet bellen. Daar heb je echt geen bereik, hoor. K Jongens, iemand moet het toch proberen. Kunnen we hem nu al uitproberen of niet? G
We kunnen het proberen.
De kinderen praten opgewonden door elkaar. P
Kun je aangeven naar welke tijd je zou willen?
G
Ja hoor.
P
Jongens, waar hebben we met geschiedenis allemaal gezeten?
Q
De Romeinse tijd!
R
Lekker ontspannen in het badhuis
S
Knokken met Julius Caesar. De kinderen beelden dit kort uit. (4)
T
Oh nee, al dat geweld toen.
Q
Oké dan naar de middeleeuwen
U
Ha, Caesar wordt Karel de Grote.
V
T kijkt bedenkelijk. Mooie boeken schrijven in het klooster.
W
Memento mori.
T
Vol afschuw Branden in de hel.
Q
De Gouden eeuw dan.
X
Varen op een VOC schip Y Je laten schilderen door Rembrandt. Y gaat in een pose staan en een ander kind is Rembrandt. S
Enthousiast. Met Michiel de Ruyter tegen de Engelsen knokken.
T
Slavenhandel, armoede
Q
De Franse revolutie!?!?!
T
Opstand.
Z
Vrijheid. Gelijkheid. Broederschap.
T
De guillotine.
S
Knokken met Napoleon.
T
Ja en stranden in Rusland.
De kinderen zijn even stil. A
Kunnen we ook naar de toekomst?
G
Ja hoor, dat moet kunnen.
A Geen opdrachten meer. De kinderen reageren telkens als er een reden wordt gegeven met een instemmend gemompel. Dit wordt steeds enthousiaster. B
Meteen werken. Geld verdienen.
C
Mooi huis.
S
Vette auto
De kinderen praten nu opgewonden door elkaar. Dan komt de meester/juf binnen. Geïrriteerd zet hij/zij ze aan het werk. De kinderen gaan aan het werk, maar seinen naar elkaar dat ze het morgen gaan proberen.
Scène 2 Het is de volgende dag. Weer een dag op school. Als de film start zijn de kinderen aan het werken. Ondertussen zijn ze wel aan het seinen. Het wordt duidelijke dat ze wat van plan zijn. A
Meester/juf, mag ik even naar de wc?
Meester/juf
Ga je gang.
De kinderen gaan door met werken. A Mees/juf, (verzin hier weer een smoes om de meester/juf uit de klas te krijgen) Meester/juf weg. B
Alweer? goed, jullie gaan door met de opdrachten. De meester gaat
Snel, pak de machine.
Als de meester/juf weg is gaan de kinderen snel aan het werk. De machine wordt gepakt. G maakt de machine klaar. Er klinken veel bliepjes. Als het gaat gebeuren klinken er harde geluiden. Met een harde bons worden de kinderen gelanceerd. Het beeld gaat op zwart. Als de machine te groot is om in de klas te rijden of hij is nog niet af, dan neemt de eigenaar van de machine ze mee (Kom mee, hij staat buiten voor de school) naar de plek van de machine. De kinderen lopen dan de klas uit terwijl er muziek klinkt.
Scène 3 Het licht op het toneel gaat aan. De muziek start. (track 1) In het intro wordt de tijdmachine het toneel op gereden. Als de machine staat komen de kinderen er langzaam uit en begroeten elkaar. (5) Het kan ook zijn dat de machine al op het toneel staat. Als iedereen op het toneel staat roept een kind: groepsfoto. Iedereen gaat vlot in een klassenfoto-opstelling staan. Als de foto genomen is, start het eerste lied. (track 2)