Liedjes Lodewijk 1. “Ik weet het niet, ik weet het niet, misschien wel maar misschien ook niet. O-oh! Ik denk van wel. Of nee toch niet. Zal ik nog wat slapen? Of zal ik opstaan? Zal ik nog wat blijven? Of zal ik weggaan? Zal ik drinken, zal ik eten? Wat was ik ook alweer aan ‘t doen? Ik ben ’t vergeten! Zal ik nog wat zwemmen? Of zal ik vliegen? Zal ik dansen, zal ik rennen of een beetje wiegen? Zal ‘k rillen, zal ik zweten? Wat was ik ook alweer aan het Ik weet het niet. ( Hij weet het niet.) Ik weet het niet. ( Hij weet het niet. ) Misschien wel. ( Maar misschien ook niet.) O-oh! (Hij denkt van wel.) Of nee toch niet.” 2. “Koningspinguïn Frederik de derde was koning van de koningspinguïns. En zijn liefde voor drie die telde voor drie. 1-2-3 Frederik Drie! ‘Koningspinguïn Frederik de derde, koning der koningspinguïns, hield zoveel van het getal drie dat hij een extra vlies tussen zijn poten had gebonden en zo waggelde hij fier door het paleis.’ Nu koningspinguïn Frederik de derde, de koning van de koningspinguïns, had 3333333 onderdanen, 1-2-3 Frederik Drie! ‘Koningspinguïn Frederik de Derde, koning der koningspinguïns, hield zoveel van het getal drie dat hij een derde vleugel op zijn rug had laten kleven en zo waggelde hij fier door het paleis.’ Wel, koningspinguïn Frederik de derde, de koning van de Koningspinguïns. die verzon zelf Frederik één en twee 1
- en noemde zich (1-2-3) Frederik Drie!” 3. “Ik ben King Win, the pinguïn. De heejsej van het pittelejenvolk. Ik ben King Win, the pinguïn, de baas van zwajt en wit. En zijn ej pinguïns in pjoblemen dan komen ze steeds naaj mij. Uit alle pinguïnsteden, uit iedeje pinguïnboejdejij, komen ze naaj hun koning. Hun koning lost het op. Want King Win, de pinguïn, is de echte pinguïntop. Ik ben King Win, de pinguïn, de heejsej van het pittelejenvolk. Ik ben King Win, de pinguïn, de baas van zwajt en wit.” 4. “Buikglijden is niet voor bangeriken, die bij het minste zich te pletter schrikken. Buikglijden is niet voor schijtluizen, die overal (stilletjes) willen onderuit muizen. Buikglijden is voor de echte helden en echte helden die huilen zelden. Buikglijden is niet voor pisbroeken, die de hele tijd door naar een uitvlucht zoeken. Buikglijden is niet voor angsthazen, die worden zonder moeite omver geblazen. Buikglijden is voor de buikglijders, Is voor de buikglijders, is voor de bui-ui-uikglijders!!!!” 5. “Jij bent mooier dan de zon die ondergaat. Jij bent mooier dan de koele nacht die valt. Jij bent mooier dan jezelf. Jij bent mooier dan mij. Jij bent liever dan een babypinguïn. Liever dan mijn moeder, liever dan een zee-egeltje. Jij bent liever dan jezelf. Jij bent liever dan mij. Jij bent beter dan goed voor mij is. Beter dan het beste. Jij bent beter dan jezelf. 2
Jij bent beter dan mij. Jij bent beter dan mijn droom.” 6. “Smik, smak, smekker, deze vis is lekker. Je kan je niet verslikken in een graat. Smik, smak, smoddelijk, deze vis is goddelijk. Je hebt ook geen problemen met de vaat. Smik, smak, smalig, deze vis is zalig. Voor vegetariërs kan hij heus geen kwaad. Smik, smak, smeerlijk, deze vis is heerlijk. De kok en de ober ( kok en de ober, kok en de ober,…) ze komen nooit te laat.” 7. Vrienden, kompanen, open jullie ogen, jullie zijn al lang genoeg bedrogen. Lodewijk is geen tovenaar maar een nar. En jullie zijn de poolhonden voor zijn kar. Hij gebruikt jullie, misbruikt jullie. Hij beliegt jullie, misleidt jullie. Zie toch wie hij werkelijk is. En vraag hem naar een vis. Vrienden, kompanen, zie nu toch eens goed, die pinguïn daar heeft echt geen tovenaarsbloed. Het is gewoon een domme, domme idioot die zelfs het verschil niet kent tussen blauw en rood. Hij gebruikt jullie, misbruikt jullie, beliegt jullie, misleidt jullie, besteelt jullie, misdeelt jullie, verdeelt jullie, verveelt jullie, verscheurt jullie, miskent jullie, verkleint jullie, verstomt jullie, verdomt jullie, verkrampt jullie, verdampt jullie, vervriest jullie, verliest jullie, bespeelt jullie, verspeelt jullie, ontkracht jullie, verzacht jullie, verzwakt jullie, verzwikt jullie, ontneemt jullie, ontheemt jullie, ontzegt jullie, verslecht jullie, verzint jullie, verslindt jullie, verslaat jullie, verlaat jullie en schaadt jullie. Zie toch wie hij werklelijk is. En vraag hem naar een vis.” Vis, vis, vis, wij willen vis. Ge kunt dat niet geloven hoe lekker dat dat is ! 3
8. “Besta ik nog? En zing ik nu een lied? Misschien van wel. Misschien ook niet. Mijn hart dat klopt? En toch klopt er iets niet? Ik leef. Misschien kan iemand mij zien? Ik leef, ik zing dus ben ik toch geen ding. Ik dans. Ik spring. Ik ben the king. Ik tel tot drie Mijn naam is Freder-ik ben Frederik Drie Een – twee - drie.” 9. “Het is niet omdat je anders bent dat je gek bent. Het is niet omdat je klein bent dat je een dwerg bent. Het is niet omdat je groot bent dat je daarom dan een reus bent. Het is niet omdat je dik bent dat je een bal bent. Want we zijn all’maal anders. Zijn we dan allemaal gek? We hebben all’maal vleugels, poten en een bek. Het is niet omdat je anders bent dat je gek bent. Het is niet omdat je een dromer bent dat je dom bent. Het is niet omdat je traag bent dat je daarom dan maar lui bent. Het is niet omdat je slim bent, dat je een seut bent. Want we zijn all’maal anders. Zijn we dan allemaal gek? We hebben all’maal vleugels, poten en een bek. Het is niet omdat je anders bent dat je gek bent. Het is niet omdat je lief bent dat je een slijmbal bent. Het is niet omdat je ziek bent, dat je daarom dan maar saai bent. Het is niet omdat je droef bent, dat je dan flauw bent. Want we zijn all’maal anders. Zijn we dan allemaal gek? We hebben all’maal vleugels, poten en een bek. Lodewijk is wel vreemd of op z’n minst een beetje raar. Maar eig’lijk vormt die pinguïn geen gevaar. 4
Het is niet omdat je anders bent dat je gek bent. ( Nee, maar dat is toch zo.) Het is niet omdat je anders bent dat je gek bent. ( Wat is anders, hé? ) Het is niet omdat je anders bent dat je gek bent. ( We zijn trouwens allemaal anders.) Het is niet omdat je anders bent dat je gek bent.” 10. “Dag koning, dag Gejajd, dag koninklijk paleis, er stroomt bloed van mijn kop gemengd met ijs. Maar pijn heb ik niet en ook geen verdriet. Want ik hoor heel de tijd het mooiste lied. Het lied dat alleen de vogels kunnen horen, het lied van de vliegers waar wij toebehoren. ’t Lied geniet. ’t Genietlied. Fladderfwiet. Sla maar en spuw maar want ik ben hier niet.” 11. “Marcel Vantgat, het monster van de zuidpool. De pinguïn met één oog uit de piratenschool. Hij moordt, hij steelt, hij bijt, hij trapt. Hij heeft ooit een pinguïn in zeven verkapt. Marcel Vantgat, de kinderkannibaal, plukt alle pinguïns kaal, pluimt iedereen massaal. Kan steken als een wesp en stampen als een paard. Zijn vleugels zijn zagen, zijn snavel een zwaard. Marcel Vantgat, verschrikking van de ijspist(e). Kan kruipen als een slang en hoe hij bijt en sist en grolt en gromt en brult en tiert, hij breekt je met plezier. Hij zaait paniek alom, duwt oude pinguïns om. Hij waggelt honderd veertig in de bebouwde kom. kan bijten als een hond en krabben als een kat, Marcel Vantgat. Marcel Vantgat. Marcel Vantgat.” 12. “Ik ben een man. Ik ben oud. Ik ben een oude man. Ik ben een oude, wijze man en ik zit fout. Zij is een vrouw, zij is jong. Ze is een jonge vrouw. Ze heeft helemaal gelijk, ik krijg het benauwd. Want ik wil niet verliezen van… Madeleine, de jonge vrouw. (die veel te jonge vrouw.) Iedereen respecteert mij, iedereen kent mijn naam. 5
Ik ben Filemon de pinguïn en ik ben baas. Ik laat mij niet bestelen, niemand pakt mijn faam. Niemand laat ik mij bevelen, ik blijf op mijn plaats. Van goed maak ik slecht, ik huichel en praat iedereen naar de mond. Opdat alles maar zou blijven zoals het was. Oud is altijd recht, jong is krom en ongezond. Nee, die vrouw die is niet mis maar ik overklas. En ik zal niet verliezen van Madeleine die vrouw (akkerdzjie toch ik zal niet verliezen) Nee, ik mag niet verliezen van Madeleine die godverdomde vrouw.” 13. “Arme, kleine Lodewijk. Verbannen uit het pinguïnrijk. Twijfelende koningspinguïn. Die al vliegend van ons wegging. Je laat ons achter in de kou. Wij denken nog aan jou.”
6