De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
100082: Welk voorwerp houd je hier boven je hoofd? 1. Een rood voorwerp. 2. Een map. 3. Een voetbal.
100081: Je slaat af naar links. Gebeurt dat hier helemaal veilig? 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.
100080: Hoeveel personen zie je op deze foto? 1. 26 2. 15 3. 34
100012: Wat mag je hier doen als fietser? 1. Ik mag deze straat in fietsen. 2. Ik moet opletten en als er geen auto’s zijn, mag ik er in fietsen. 3. Ik mag hier niet in fietsen.
100037: Het fietspad stopt hier. Waar fiets je verder? 1. Ik fiets verder langs pijl 1. 2. Ik fiets verder langs pijl 2. 3. Ik fiets verder langs pijl 3.
100059: De witte auto staat klaar om af te slaan en is gestopt. Jij wilt rechtdoor fietsen. Wat doe je hier? 1. Ik kijk of de auto mij gezien heeft en fiets voorzichtig rechtdoor. 2. Ik stop, want de auto heeft voorrang en mag doorrijden. 3. Ik fiets verder op het voetpad.
100020: Deze voetganger gaat oversteken over het zebrapad. Wat doe je als fietser? 1 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
1. Ik heb voorrang, dus ik fiets verder. 2. Ik stop en laat de voetganger oversteken. 3. Ik bel om de voetganger te verwittigen en fiets verder.
100067: De brandweerwagen komt met sirenes en zwaailichten aangereden. Je wilt oversteken. Wat doe je hier? 1. Ik fiets nog snel over om de brandweerwagen voor te zijn. 2. Ik stop en laat de brandweerwagen door. 3. Ik heb voorrang want het is groen voor mij. Ik steek dus rustig over.
100013: Wat moet je doen bij dit verkeersbord? 1. Ik mag hier stappen en fietsen, maar moet oppassen voor de werken. 2. Ik mag hier niet door, want er zijn werken. 3. Dit verkeersbord betekent dat werkmannen altijd voorrang hebben.
100038: Je fietst op het fietspad en rechts van jou staan auto’s geparkeerd. Waar fiets je hier? 1. Ik rijd verder langs pijl 1, op de rijbaan. 2. Ik rijd voorzichtig verder langs pijl 2, helemaal links van het fietspad. 3. Ik rijd voorzichtig verder langs pijl 3 en let op opengaande deuren en vertrekkende auto’s.*
100060: De witte auto voor je gaat parkeren. Wat doe je? 1. Ik vertraag en als de bestuurder mij niet gezien heeft, stop ik. 2. Ik fiets op het voetpad verder. 3. Ik maak een wijde bocht naar links en rij op de rijbaan om de auto heen.
100021: Een politieman regelt het verkeer. Wat doe je hier als voetganger? 1. Ik mag oversteken van de agent. 2. Ik moet stoppen van de agent. 3. Ik moet stoppen zolang het licht rood is.
100062: Je fietst en nadert een schoolpoort waar veel kinderen stappen. Mag je hier fietsen? 1. Neen, ik mag hier niet fietsen, want er zijn veel voetgangers. 2 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
2. Ja, ik mag hier fietsen. Ik bel en doe teken dat de andere kinderen weg moeten gaan. 3. Ja, ik mag hier fietsen, maar pas mijn snelheid aan om te kunnen stoppen indien nodig.
100014: Je komt aangefietst en ziet dit verkeersbord. Wat doe je hier? 1. Ik moet oppassen, want hier kunnen kinderen oversteken. 2. Ik mag hier niet oversteken. 3. Ik moet hier afstappen en te voet verdergaan.
100039: Je fietst op de rijbaan. Rechts staan auto’s geparkeerd. Waar fiets je? 1. Langs pijl 1, in het midden van de straat. 2. Langs pijl 2, op ongeveer 1m van de geparkeerde auto’s. 3. Langs pijl 3, zo dicht mogelijk bij de geparkeerde auto’s.
100061: Je wilt de straat oversteken. De chauffeur van de auto stopt en doet teken. Is het veilig om over te steken? 1. Ja, want de chauffeur stopt en doet teken dat ze mij gezien heeft en ik over mag steken. 2. Neen, want er is geen zebrapad. 3. Ja, want voetgangers hebben altijd voorrang.
100022: Een politieman regelt het verkeer. Je wilt rechtdoor fietsen. Mag dat? 1. Ja, ik mag oversteken van de agent. 2. Neen, ik moet stoppen van de agent. 3. Neen, ik moet stoppen, want het licht staat op rood.
100001: Het licht wordt groen voor de voetgangers. Moet je links en rechts kijken voor je oversteekt? 1. Neen, want ik heb voorrang en stap rustig over. 2. Ja, want er kunnen auto’s van links komen. Ik kijk of de chauffeur mij gezien heeft en steek verder over. 3. Als ik heel snel oversteek, moet ik niet kijken.
100015: Waar stap je hier het veiligst als voetganger? 3 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
1. Langs pijl 1. 2. Nergens, want hier mogen geen voetgangers stappen. 3. Langs pijl 2.
100040: Er zijn werken op het fietspad. Mag je hier rechtdoor? 1. Ja, ik kan best snel langs pijl 1 verder op de rijbaan fietsen. 2. Neen, ik mag hier niet verder fietsen en keer daarom terug. 3. Ja, ik ga voorzichtig met de fiets aan de hand langs pijl 2 voorbij de werken.
100068: Mag je bellen op de fiets? 1. Ja, als iemand mij opbelt. 2. Neen, dat is niet veilig. 3. Ja, als er geen ander verkeer is en ik goed uitkijk.
100034: Er staat een auto geparkeerd op het fietspad. Je wilt er langs links voorbij. Wat doe je eerst ? 1. Ik kijk over mijn linkerschouder. 2. Ik steek mijn linkerarm uit. 3. Ik bel.
100063: Mag je in deze straat fietsen? 1. Ja, maar ik pas op voor de voetgangers. 2. Neen, ik mag hier enkel stappen. 3. Ja, en ik heb voorrang dus fiets heel snel.
100016: Je wilt rechtdoor fietsen. Wat mag je hier doen als fietser? 1. Ik mag rechtdoor rijden. 2. Geen enkele bestuurder mag hier rechtdoor. 3. Als er geen ander verkeer is, mag ik hier rechtdoor.
100041: Waar kun je best fietsen op deze weg? 1. Langs pijl 1. 2. Langs pijl 2. 4 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
3. Langs pijl 3.
100070: Je bent gehaast en wilt met je inlineskates de weg opgaan. Mag dat? 1. Ja dat mag, maar ik moet op het fietspad rijden als er één is. 2. Neen, ik mag enkel op de speelplaats of in het park skaten. Nooit op de weg. 3. Ja, maar ik mag enkel op de autosnelweg.
100035: Je fietst met twee naast elkaar binnen de bebouwde kom. Achter jullie rijdt een auto. Mag je dan met twee naast elkaar rijden? 1. Je mag met twee naast elkaar rijden, maar bent voorzichtig. 2. Je moet achter elkaar gaan rijden en de auto doorlaten. 3. Je moet stoppen en te voet verdergaan.
100069: Je fietst binnen de bebouwde kom achter de bus. De bus heeft zijn richtingaanwijzer opstaan om de bushalte te verlaten. Wat doe je hier als fietser? 1. Ik kan veilig langs de bus, want ik heb voorrang. 2. Ik bel luid en als de chauffeur mij gezien heeft, rij ik door. 3. Ik stop, want een bus met zijn richtingaanwijzer op heeft voorrang bij het verlaten van de halte.
100017: Waar moet je hier stappen als voetganger? 1. Ik moet langs pijl 1 stappen. 2. Ik moet langs pijl 2 stappen en let goed op voor fietsers. 3. Ik mag hier niet stappen en keer terug.
100042: Het is groen voor de fietsers. Waar steek je over met de fiets? 1. Langs pijl 1. 2. Langs pijl 2. 3. Langs pijl 3.
100071: Er is geen zebrapad binnen de 30 meter. Mag je hier oversteken? 1. Ja, maar ik moet wel opletten en auto’s voorrang verlenen. 5 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
2. Neen, dit mag niet. Ik moet altijd op een zebrapad oversteken. 3. Ik mag hier enkel oversteken als een politieagent me over laat.
100036: Je wilt hier oversteken. Wat doe je eerst ? 1. Ik stop op plaats 1 en kijk of er geen fietsers aankomen. 2. Ik stop op plaats 2 en kijk of er geen auto’s aankomen. 3. Ik ga op plaats 3 staan en kijk of er geen auto’s aankomen.
100076: Je staat aan de slagbomen van de trein en ze gaan naar boven. Mag je verder stappen? 1. Ja, want de slagbomen zijn toch bijna boven. 2. Ik mag enkel verder als de slagbomen helemaal boven zijn. 3. Ik mag enkel verder wanneer de slagbomen boven zijn en het witte licht onderaan knippert.
100018: Je wilt hier rechtdoor fietsen. Mag dat? 1. Ik moet hier oversteken langs pijl 1 en mag niet rechtdoor fietsen. 2. Ik mag hier oversteken langs pijl 1, maar mag ook rechtdoor fietsen. 3. Ik moet op de rijbaan verder fietsen.
100043: Je wilt links afslaan. Waar moet je wachten met de fiets voor het rode licht? 1. Rechts aan het fietspad aan vakje 1. 2. Achter de streep aan vakje 2. 3. Vooraan in het opstelvak aan vakje 3.
100072: Mag je achterop het bagagerek meefietsen? 1. Ja, als ik goed oplet. 2. Neen, ik mag niet op het bagagerek meefietsen. 3. Dat mag, maar enkel als er geen auto’s zijn.
100050: De fietser met nummer 5 wordt voorbij gestoken. Welke van de twee andere fietsers steekt hem veilig voorbij? 1. De fietser met het gele hesje, want zij kijkt achterom en steekt haar arm uit.
6 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
2. De fietser met het oranje hesje nummer 2, want zij gebruikt het voetpad. 3. Geen van beiden doet het veilig, want een fietser voorbijsteken mag niet.
100030: Je fietst rechts op de rijbaan. Wat doe je hier? 1. Ik vertraag en als er niemand is, mag ik doorrijden. 2. Ik heb voorrang aan dit bord, dus ik stop niet. 3. Ik stop en zet mijn voet op de grond. Als er niemand aankomt, rijd ik door.
100024: Wat betekent het omcirkelde verkeersbord? 1. Ik fiets nu op een voorrangsweg en heb voorrang op de kruispunten. 2. Ik moet aan iedereen voorrang verlenen op de kruispunten. 3. Je moet hier verplicht een fluo hesje aandoen.
100044: Het fietspad ligt er slecht en vuil bij. Waar kun je best verder fietsen? 1. Ik fiets verder op de rijbaan, langs pijl 1. 2. Ik fiets voorzichtig verder op het fietspad, langs pijl 2. 3. Ik fiets helemaal rechts verder, langs pijl 3.
100073: Steek je op deze foto correct de straat over? 1. Ja, want ik let goed op. 2. Ja, want er komen geen auto’s aan. 3. Neen, want ik steek niet langs het zebrapad over.
100051: Deze auto wilt de garage inrijden, maar heeft je niet gezien. Wat kun je best doen als voetganger? 1. Ik steek mijn vuist op en roep naar de auto. 2. Ik steek de straat over. 3. Ik stop even en wacht tot de auto weg is.
100023: Je rijdt op een rotonde zonder fietspad. Er komt een wagen aangereden. Wie heeft voorrang? 1. De auto, want die komt van rechts. Ik stop dus. 2. Geen van beiden. Wie eerst is, heeft voorrang. 7 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
3. Ik heb voorrang op de rotonde en mag doorrijden.
100025: Je komt met de fiets aan een kruispunt met het omcirkelde bord. Wat moet je doen? 1. Op het kruispunt moet ik voorrang verlenen aan iedereen die van rechts komt. 2. Op het kruispunt is het zeer gevaarlijk, dus ik stop. 3. Dit is een voorrangsweg, dus ik heb voorrang op het volgende kruispunt.
100045: Tot welke leeftijd mag een fietser met een kleine fiets op het voetpad rijden? 1. Tot maximum 12 jaar. 2. Tot maximum 9 jaar. 3. Tot maximum 5 jaar.
100074: Is het volgens de wet verplicht dat fietsers een helm dragen? 1. Alleen volwassenen moeten verplicht een helm dragen, kinderen niet. 2. Het is niet verplicht, maar kinderen en volwassenen zijn veel veiliger als ze een helm dragen. 3. Ja, het is verplicht. Anders krijg ik een boete van de politie.
100052: Je wilt met de fiets via het zebrapad oversteken. Wat kun je best doen? 1. Ik stop, kijk links en rechts en steek al fietsend over. 2. Ik stop, stap af en steek voorzichtig met de fiets aan de hand over. 3. Ik fiets zo snel mogelijk het zebrapad over zodat ik het verkeer niet hinder.
100026: Je fietst op een fietspad en komt het omcirkelde bord tegen. Wat betekent dit? 1. Ik nader een smalle zijstraat. 2. Aan de volgende zijstraat is het heel gevaarlijk. 3. Aan de volgende zijstraat heb ik voorrang.
100046: Je bent aan het stappen, maar het voetpad stopt plots. Wat doe je hier? 1. Ik kijk voor- en achteruit en stap even op de rijbaan verder. 2. Ik keer terug en zoek een andere weg. 3. Ik loop zonder uit te kijken snel verder op de rijbaan, want ik heb voorrang. 8 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
100077: Mag je de hond uitlaten met de fiets? 1. Ja, dat mag zeker. 2. Ja, maar enkel als ik een brave hond heb. 3. Neen, dat mag niet.
100057: Er staat een voertuig op het zebrapad waar jij wilt oversteken. Wat doe je? 1. Ik stap op de rijbaan voor de auto verder. 2. Ik roep naar de chauffeur dat hij daar weg moet. 3. Ik wacht even tot de auto weg is en steek dan verder over.
100005: Mag je hier als voetganger rechtdoor stappen? 1. Neen. 2. Ja, maar ik moet goed opletten. 3. Ja, hier mogen alleen voetgangers en fietsers in.
100027: Hier zijn geen verkeerslichten of -borden. Fietser 1 en 2 komen op hetzelfde moment aangereden. Wie heeft voorrang? 1. Fietser 1. 2. Fietser 2. 3. Wie het snelst fietst, heeft voorrang.
100047: Je komt aangefietst en moet stoppen in de buurt van deze vrachtwagen. Welke plaats is veilig om te stoppen? 1. Plaats 1. 2. Plaats 2. 3. Plaats 3.
100078: Is het volgens de wet verplicht dat voetgangers een fluo hesje dragen? 1. Neen, enkel kinderen van de lagere school moeten een hesje dragen. Volwassenen niet. 2. Het is niet verplicht, maar kinderen en volwassenen zijn wel zichtbaarder als ze een fluo hesje dragen. 3. Ja, het is verplicht. Anders krijg ik een boete van de politie. 9 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
100053: Er komt plots een jongen achter een bal aangelopen op straat. Wat kun je hier best doen als fietser? 1. Ik bel luid zodat de jongen oppast en rijd door. 2. Ik fiets verder op het voetpad. 3. Ik stop zo snel mogelijk.
100006: Aan welke kant van de weg moet je hier fietsen? 1. Aan de rechterkant. Fietsers moeten altijd aan de rechterkant van de weg fietsen. 2. Ik mag kiezen aan welke kant ik fiets. 3. Ik moet hier aan de linkerkant van de weg fietsen.
100028: Je bent aan het oversteken op een zebrapad zonder verkeerslichten. Er komt een auto aangereden. Wat doe je? 1. Ik heb voorrang, dus ik stap verder. 2. Ik keer terug naar het begin van het zebrapad. 3. De auto heeft voorrang. Ik stop en laat hem door.
100049: Er is geen voetpad, fietspad, berm… Stap je hier aan de juiste kant van de weg? 1. Ja. 2. Neen. 3. Ik mag in deze straat niet stappen.
100079: Moeten kinderen een gordel dragen in de auto? 1. Neen, enkel volwassenen moeten een gordel dragen. 2. Ja, iedereen moet een gordel dragen. 3. Neen, als ik achteraan in de auto zit, moet ik geen gordel dragen.
100048: Je komt met de fiets aan op deze oversteekplaats. Mag je hier nu oversteken? 1. Ja, met de fiets mag ik oversteken. Enkel de voetgangers moeten nu stoppen. 2. Neen, voetgangers en fietsers moeten nu stoppen. 3. Ik mag hier enkel met de fiets aan de hand oversteken langs het zebrapad. 10 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
100007: Je wilt aan het kruispunt rechtdoor fietsen. Mag dat? 1. Ik moet stoppen, want er is een STOP-bord. 2. Ik mag doorfietsen, want het is groen. 3. Ik moet voorrang geven aan rechts en fiets dan door.
100029: Je komt aangefietst en er komt een auto van links. Wie heeft voorrang? 1. De auto. 2. Ik heb voorrang, want ik kom van rechts. 3. Wie eerst is, mag snel doorrijden.
100054: Op het fietspad wandelen voetgangers. Wat kun je hier best doen als fietser? 1. Ik vertraag en fiets voorzichtig verder op het fietspad. 2. De voetgangers mogen hier niet zijn. Ik fiets er voorbij en roep dat ze weg moeten gaan. 3. Ik fiets ze op de straat voorbij.
100002: Het licht springt op oranje. Wat doe je als fietser? 1. Ik fiets zo snel ik kan door. 2. Ik kijk of er geen verkeer is en rijd door het oranje. 3. Ik stop en wacht tot het licht opnieuw groen wordt.
100064: Er staat een gemachtigd opzichter aan de school en je wilt oversteken. Wat doe je? 1. Ik steek over, maar blijf aandachtig. 2. Ik ren snel, zonder te kijken, over naar de speelplaats. 3. Er komt een auto aangereden, dus ik wacht.
100008: Wat mag je hier doen als fietser? 1. Ik mag kiezen, want fietsers mogen hier rechtdoor fietsen en rechts afslaan. 2. Ik mag enkel rechtdoor fietsen. 3. Ik mag enkel rechts afslaan.
100009: Je wilt hier met de fiets inrijden. Mag dat? 11 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
1. Neen, het is voor iedereen verboden deze straat in te rijden. 2. Ja, fietsers mogen hier wel rechtdoor rijden. 3. Neen, enkel voetgangers mogen hier rechtdoor gaan.
100031: Je fietst op deze weg en je wilt rechtdoor fietsen. Mag dat? 1. Ja, iedereen mag rechtdoor fietsen. 2. Neen, ik mag niet rechtdoor fietsen. 3. Auto’s moeten stoppen, maar ik mag rechtdoor.
100055: Je steekt hier over aan een zebrapad zonder lichten. Wat moet je doen? 1. Ik steek heel snel over, want ik heb voorrang. 2. Ik kijk naar links en steek over. 3. Ik kijk naar links en naar rechts en steek over.
100003: Wat doe je hier na het drukken op de knop? 1. Ik steek over wanneer het verkeerslicht op groen springt. 2. Ik mag direct oversteken, want ik heb op de knop gedrukt. 3. Ik mag onmiddellijk oversteken, want op het zebrapad heb ik altijd voorrang.
100065: Er staat een gemachtigd opzichter aan de school en je wilt rechtdoor fietsen. Wat doe je hier als fietser? 1. Ik fiets de gemachtigd opzichter voorbij. 2. Ik moet wachten, want de gemachtigd opzichter houdt het verkeer tegen. 3. Ik heb voorrang en fiets verder, want er is geen zebrapad voor de voetganger.
100010: De fietser met de blauwe trui komt naar je toe gereden. Mag dat hier? 1. Ja, fietsers mogen hier in twee richtingen rijden. 2. Neen, fietsers mogen hier enkel in de andere richting rijden. 3. Neen, in deze straat mogen geen fietsers rijden.
100032: Je wilt oversteken aan dit zebrapad. Mag dat? 1. Ja, ik mag hier oversteken. 2. Neen, ik moet stoppen van de agent. 12 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
3. Neen, ik moet wachten tot de agent zijn hand in de lucht steekt en mag dan pas oversteken.
100056: Je wilt rechtdoor fietsen. De auto rijdt naar rechts over het fietspad en heeft je niet gezien. Wat doe je hier best? 1. Ik fiets rechtdoor en roep naar de chauffeur dat hij daar niet mag zijn. 2. Ik rijd op de rijbaan links om de auto heen. 3. Ik stop en laat deze auto door.
100004: Het licht springt op rood tijdens het oversteken. Wat doe je hier? 1. Ik keer zo snel mogelijk terug. 2. Ik stop en blijf staan. 3. Ik steek over zonder aarzelen.
100075: Je fietst dit verkeersbord voorbij. Wat betekent dit? 1. Dat ik de bebouwde kom inrijd. 2. Dat de gemeente die op het bord staat binnen 500 meter begint. 3. Dat hier veel huizen zijn.
100011: Je wilt naar rechts afslaan. Mag dat? 1. Ja, ik mag hier rechts afslaan. 2. Neen, ik mag hier niet rechts afslaan. 3. Als ik mijn arm uitsteek en goed oplet, mag ik hier rechts afslaan.
100033: Deze twee personen willen oversteken, maar er komt een fietser aangereden. Wie heeft er voorrang? 1. De fietser heeft voorrang, dus de voetgangers moeten even wachten. 2. Voetgangers hebben altijd voorrang, dus zij mogen eerst oversteken. 3. Diegene die het snelst is, mag vlug oversteken.
100058: Wat moet je zeker doen voor je deze fietser voorbijsteekt? 1. Ik bel en roep. 2. Ik ga heel snel fietsen en neem een wijde bocht. 13 / 14
De Grote Verkeerstoets - 2014
07/08/2014
3. Ik kijk achterom en steek mijn linkerarm uit.
100019: Je wilt naar links afslaan. Wie heeft voorrang? 1. De auto heeft voorrang. 2. Geen van beiden heeft voorrang. Wie snelst is, mag eerst. 3. Ik heb voorrang.
100066: Je wilt oversteken aan het zebrapad, maar de tram nadert. Wat doe je ? 1. Ik stap snel door om de tram voor te blijven. 2. Ik heb voorrang, dus ik wandel rustig verder. 3. De tram heeft altijd voorrang, dus ik stop en wacht.
14 / 14