IVN Aa en Hunze
Groene Gieter no. 2 – 2010
IVN Aa en Hunze www.ivnaaenhunze.nl
[email protected] Bestuur: Voorzitter: Willem Swart, Hofakkers 55 9468 ED Annen tel: 0592-273451
[email protected] secretaris: Henny Hauschild Vijzelweg 16 9463 TM Eext Tel: 0592-263363
[email protected] penningmeester/ ledenadministratie: Clara Lamein Bonnen 37 9461 TC Gieten tel: 0592-263177
[email protected] leden: Yvonne Huurman Kruisakker 13 9451 HH Rolde tel: 0592-242654
[email protected] Annemarie Meijer De Hoven 23 9454 PS Ekehaar Tel: 0592-264659
[email protected] bankrelatie: Rabobank rek. no. 32 18 22 730 giro van de bank: 878592 contributie : € 17.50 minimaal per jaar huisgenootlid : € 8.50 minimaal per jaar donateur : € 10.00 minimaal per jaar Opgave nieuwe leden, adreswijzigingen en opzegging lidmaatschap: Clara Lamein Opzeggingen vóór 1 november van elk kalenderjaar wel & wee: Rie de Vries, Bonnen 37, 9461 TC Gieten; tel: 0592 261611 redactie Groene Gieter: Lambertus Slatius, Clara Lamein Kopij inleveren via:
[email protected] Kopy inleveren: Groene Gieter no.3, vóór 15 september 2010 Foto voorkant: Nico Lamein achterkant: Nico Lamein
2
Van het Bestuur Eindelijk voorjaar? Het is zondag 16 mei, 7 uur ’s ochtends en de zon schijnt. Komt het wellicht toch nog goed in de meimaand. De zomerstop nadert weer en we kunnen terugkijken op een goede periode. De opkomst van de lezingen groeit nog steeds. De lezing van 6 mei over de Zoogdierenatlas kon wegens ziekte van de spreker niet doorgaan. Piet Lammerts gaf de helpende hand en verzorgde een prachtige avond over het wad voor 32 IVN-ers. Allen gewaarschuwd door een e-mail of telefoontje. Voor de vleermuizenwandeling op 6 juni zullen we ook een e-mail of een bel doen rondgaan. Ook de excursie naar Schiermonnikoog was met 41 deelnemers een succes. Ondanks het frisse weer, konden we genieten van het eiland. Twee verheugende mededelingen, een over het bestuur en een over het beheer van onze site. Lambertus Slatius is bereid de secretariële werkzaamheden van Henny Hauschild over te nemen. Omdat de secretaris officieel benoemd moet worden, zal voor de lezing van 2 september 2010 een algemene ledenvergadering worden uitgeroepen om Lambertus officieel te kunnen benoemen(zie aankondiging). Verder is het bestuur blij te kunnen melden dat Bert Hof het beheer van onze site wil overnemen van Jos Bredek. Fijne berichten, want zonder leden die een steentje bijdragen kunnen we niet op een gezonde manier draaien. Tijdens de jaarvergadering hebben we Henny Hauschild in het zonnetje gezet, maar het kan geen kwaad haar nogmaals te bedanken en haar heel veel sterkte te wensen met de komende verhuizing naar Hoogeveen. Het programma voor 2010-2011 is nog niet helemaal rond. Suggesties voor lezingen en excursies zijn meer dan welkom, Het bestuur wens iedereen een mooie zomer, een fijne vakantie en veel natuurbeleving. Willem Swart
Aankondiging extra Ledenvergadering 2 sept. 2010 Om 20.00 uur op 2 september 2010, zal voor aanvang van de lezing een ALV worden ingelast. Volgens de statuten wordt de secretaris benoemd door de Algemene Ledenvergadering. Het enige agendapunt zal zijn de kandidatuur voor de functie van secretaris. Lambertus Slatius is bereid deze functie in te vullen. Op donderdag 2 september zal de ledenvergadering om hun goedkeuring worden gevraagd. 3
Veenbruggen bij Smilde Lezing op 10 december 2009, excursie op 13 december 2009 verzorgd door Roelof Matien Na enige spannende momenten vanwege de onwillende techniek kon Roelf zijn aandachtig gehoor toespreken. Aan de hand van een beeldpresentatie nam hij ons mee naar ijstijden, steentijd, de 18de en 19de eeuw en de tweede helft van de vorige eeuw. Zijn verhaal bevat een beste portie geologie. Hoe kan het ook anders als je iets over het aardoppervlak van Drenthe en haar bodemschatten wilt vertellen. Maar ook is er aandacht voor cultuurhistorie en natuur. Zijn verhaal speelt zich af aan de oostkant van het dorp Smilde, waar in de steentijd op diverse plaatsen al in de wijde omgeving geakkerd werd, gezien de complexen celtic fields. Op het keileem was dekzand afgezet en daarop werd geboerd. Daar de waterafvoer in natte perioden minder werd, ontstond laagveen rondom. Plantenresten van heide en wollegras verteren niet en vormen jaar na jaar laagjes waardoor een zuur milieu ontstaat en weinig planten groeien. Daarop kan het veenmos gaan groeien, wat het zure milieu nog eens versterkt. De veenvorming kan het maaiveld en het waterpeil aardig omhoog stuwen, want het verantwoordelijke plantje veenmos kan wel zeven keer haar eigen volume aan water opnemen. Door het zure milieu groeien er geen andere planten meer. De boeren werden door de veenvorming gedwongen naar hogere gronden uit te wijken. Bij Smilde werden enkele zandkoppen met zogenaamde veenbruggen of veenwegen verbonden. In een bosperceel is daarvan en restant gevonden, dat op slechts 20 cm onder het huidige maaiveld is te zien. Weliswaar zijn de elzenstammen bijna weggerot, het is een wonder dat ze er zolang hebben gelegen. Ik kon niet nalaten een splinter als souvenir mee te nemen. Thuis realiseerde ik mij, dat die jongens een tijdje geleden datzelfde hout ook in de handen hebben gehad. Meer dan tweeduizend jaar worden overbrugd! Roelof nam ons op de eerste winterse dag van het seizoen ook mee naar het voormalig landgoed Kyllotsbosch. De betekenis van deze naam bleek tweeledig te zijn. Kyl komt van wig, lot van toeval. Het landgoed werd aangelegd door de verveners ter plekke, de familie Korteweg, die in de tweede helft 18de eeuw de vervening ter hand namen. Als geldschieter trad de familie van Holst tot Haeg op. Deze laatste naam komt nog terug in Haegenkamp. Een groot huis heeft er op het landgoed nooit gestaan, wel is er een lanenstructuur gemaakt en zijn verschillende blokken of kamers te onderscheiden. Een van die kamers bestaat uit schraal grasland en wordt extensief beheerd. Door de relatief lage ligging is het vrij nat. Naast het Kyllotsbosch ligt een open heideterrein. Ondanks onze grote groep lieten 4 reeën zich spotten. Een cadeautje van moeder natuur. Zowel in dit terrein als ook in de omgeving constateren we steeds weer 4
allerhande hoogteverschillen, die het landschap letterlijk een extra dimensie geven. Even verder op ligt een zich donker aftekenende wal. Het blijkt de natuurlijke rand van de meerstal te zijn. Daarachter ligt een tankgracht uit de Tweede Wereldoorlog waar Roelof een dassenhol aanwijst. Deze zondagmorgen heeft een hoog belevingsniveau. Want al lopend op het heideterrein heb je zo de kans tot je knieën in het hoogveen te staan. Het blijken oude turfwinplaatsen te zijn, waar het proces van veenvorming weer opnieuw heeft aangevangen. Roelof weet de spanning er goed in te houden door als laatste naar de veenbrug te gaan. Met een slim stel klemmetjes en haakjes weet hij zijn handgetekende kaart met een overvloed van lijnen en kleuren aan het informatiebord te bevestigen, zodat hij zijn laatste verhaal kan afsteken. Voor ons ligt een reconstructie van een veenbrug. Het markeert niet alleen zijn originele voorganger, maar maakt ook duidelijk hoe zo´n constructie werd gemaakt. Erg makkelijk loopt het niet. Ik kan mij voorstellen, dat de afdekking met een laag zoden het comfort ten goede komt. Daarmee sluit Roelof de excursie af, tenzij .. …je nog interesse kan opbrengen voor het fenomeen wichelroede lopen. Een stuk of wat deelnemers trotseren nog even de frisse temperaturen en ik moet zeggen, voor mij zonder teleurstelling. Onbevangen neem ik de ijzeren staafjes losjes in mijn hand en loop heen en weer over een strook die waterhoudend is. En ja hoor, eerst de rechter en dan de linker staaf draait naar binnen. Ik herhaal de loopjes nog een paar keer en steeds op dezelfde plekken komen die staafjes in beweging. Een prachtige ervaring. Uiteindelijk nemen we door en door koud geworden afscheid van Roelof Matien, die ons een onvergetelijke zondag heeft bezorgd. Bestuur, ook jullie bedankt voor dit leuke initiatief. Via onderstaande link kom je bij een artikel in Noorderbreedte, waarin Roelof het bodemprofiel ter plekke beschrijft. http://www.noorderbreedte.nl/onder.php3?artikel=906 Charles Houx
Zomaar een lezing in februari Donderdag 4 februari 2010 Op de eerste donderdag van de maand is er meestal een lezing van het IVN in het gereformeerde kerkje in Gieten. Deze avond staat een lezing over de grauwe kiekendief op het programma, gegeven door Henk Jan Ottens uit Rolde. Henk Jan kennen veel IVN leden reeds van de cursus roofvogels herkennen die hij een paar jaar geleden voor het IVN verzorgde en persoonlijk komen Teco en ik hem wel eens tegen in het bos van Schoonloo. Henk Jan werkte vroeger voor het SOVON; een van 5
zijn taken was toentertijd om het wel en wee van de haviken in het bos van Schoonloo te volgen. Daartoe klom hij in de boom waar de havik nestelde, fotografeerde en ringde de jongen terwijl het ouderpaar een eindje verderop ongerust zat te piepen. Zo boven in een boom zie je nog eens iets, langsrijdende ruiters bijvoorbeeld, argeloze Pieterpadwandelaars of een hardloopster die nodig moet, zich onbespied waant en onbekommerd achter een struik hurkt. Zit Henk Jan even verderop in een boom... . Sinds een tijdje werkt Henk Jan voor de stichting die het leven van de grauwe kiekendief in ons land probeert te veraangenamen en zo te horen is hun werk succesvol. In 1980 broedden er in Nederland vijftig paren grauwe kiek, in 1987 was dat aantal terug gelopen tot drie broedparen en in 2006, toen de stichting zich er een aantal jaren mee had bemoeid, was het aantal broedparen opgelopen tot zestig of meer. In de wintermaanden verblijft de grauwe kiek in Afrika, in een breed gebied dat loopt van Senegal tot de Sahel. Hun menu bestaat dan naast kleine knaagdieren en reptielen ook nog uit sprinkhanen. In Nederland leven de kieken voornamelijk van kleine knaagdieren zoals muizen, en wanneer het akkerbeheer aangepast wordt, kan de mens het de kiek behoorlijk naar de zin maken. De meeste grauwe kieken die in Nederland broeden, zitten in Groningen, in de wijde omgeving van het Oldambt. Op de Friese kwelders zijn twee broedparen gesignaleerd en ook in Flevoland willen de kieken hun geluk wel eens beproeven. In de Drentse Veenkolonieën heeft ooit een stel kieken een broedpoging ondernomen, maar dat is niet succesvol geweest. Eten is er zat in de Veenkolonieën, het moet dus ergens anders aan liggen; misschien is het er toch te druk. Grauwe kieken maken geen mooi nest, ze trappen wat halmen en strootjes plat, en dat is het dan. Vaak maken ze hun nest in een veld luzerne of op een graanakker en wat er dan gebeurt, kan iedereen wel raden. Eer de jongen vliegvlug zijn, verdwijnen ze in de maaidorser. Eeuwig zonde... . Een van de taken van de leden van de werkgroep is dus het markeren van de nesten. In overleg met de boer wordt een strook luzerne of graan niet geoogst, de boer krijgt hier natuurlijk een ruime schadevergoeding voor en het blijkt dat de meeste agrariërs na een tijdje bijzonder veel aardigheid krijgen in het helpen van de grote roofvogels. Het kuiken met de grootste bek krijgt het meeste eten van de moederkiek. In jaren van voedselschaarste komt het vaak genoeg voor dat het kleinste jong sterft van de honger. Beter drie grote en gezonde jongen dan vier matig doorvoede kuikens. De natuur is soms hard. Het mannetje gaat doorgaans uit jagen en draagt zijn prooi over aan het vrouwtje, die daarop de jongen gaat voeren. Uit metingen van de zenders die de vogels om kregen, bleek dat het mannetje vaak meer dan twintig kilometer vliegt om voedsel te zoeken. Wanneer je ziet hoe gemakkelijk zo’n vogel zweeft, kun je wel begrijpen dat het vliegen hem 6
heel weinig energie kost. Het dier heeft immers een enorme spanwijdte ten opzichte van zijn lichaamsgewicht. De zenders zijn een verhaal apart. De vogel krijgt de zender als een soort rugzak omgegespt, hij heeft er totaal geen last van. De accu van de zender wordt gevoed met zonne-energie, zodoende kan een zender jarenlang informatie doorgeven. Het zendersysteem werkt met behulp van satellieten, net als bij de GPS waar geocachers mee rondsluipen, of net als bij de Tomtom die automobilisten de weg wijst. Dankzij de zenders weet men tegenwoordig veel over de routes die de vogels volgen naar Afrika. Vanuit Nederland lijken de vogels het liefste over Spanje te vliegen, op de terugweg is een meer oostelijke route, over Italië favoriet. De kieken die in Rusland broeden, overwinteren voornamelijk in India. Toch blijken de overwinteringgebieden van de vogels in de Sahel elkaar te overlappen, hier vindt vaak uitwisseling plaats zodat er van jarenlange inteelt geen sprake is. Intussen lijkt in Nederland de grens tussen cultuurland en natuur te vervagen. Grauwe kieken houden zich het liefst op in agrarisch gebied, zeker wanneer de nodige aanpassingen plaats hebben gevonden. Brede ruige akkerranden met akkerkruiden zijn een eldorado voor veldmuizen, het voornaamste voedsel van de kiek. Eigenlijk is het zaak om onze akkers niet zo netjes aan te harken, dit zou de natuur en de vogelstand zeer ten goede komen. Ruige akkerranden zijn ook goed voor insecten, het voornaamste voedsel van onder andere de veldleeuwerik. Verder blijkt het zogenaamde mozaïekbeheer zijn vruchten af te werpen. Dit houdt in dat het gras gefaseerd gemaaid wordt zodat de vogels en hun prooidieren altijd over kort, halflang en lang gras kunnen beschikken. Natuurlijk komen er in Nederland ook bruine en blauwe kiekendieven voor. De blauwe kiek zag je vroeger voornamelijk op de Waddeneilanden, tegenwoordig vinden we deze vogel vaker op het vasteland, zeker in de wintermaanden. Tijdens het vallen van de winteravond kunt u bijvoorbeeld bij het Hingstveen in de boswachterij Hooghalen veel blauwe kieken waarnemen, de vogels komen op dat tijdstip terug van hun jachtgebied en zoeken een plekje voor de nacht. Maar daar heb ik al eens eerder over geschreven. Een interessant boek is -Akkervogels- van Koos Dijksterhuis en Hans Hut. Henk Jan heeft aan dit boek meegewerkt, intussen is hij tot in Zeeland hiermee bekend geworden, getuige het krantenknipsel uit de Provinciale Zeeuwse Courant dat ik van mijn moeder kreeg en dat ik op mijn beurt weer aan Henk Jan heb doorgespeeld. Iedereen blij. Henk Jan met het krantenknipsel, wij met de lezing en de grauwe kieken met de zorg die de laatste jaren leidt tot een succesvol broedseizoen. Wat willen we nog meer?
Marjo Giljam
7
foto ‘s: Nico Lamein Lambertus Slatius
8
9
Het dagelijkse bad Als wij ons niet regelmatig wassen, gaan we ons vies en onprettig voelen. Voor vogels is het poetsen en baden echter van levensbelang. Met een vuilbeschadigd en versleten verenpak gaat het vliegen minder goed, verliezen ze extra energie. Kunnen ook minder snel ontsnappen aan gevaar. Vogels worden constant belaagd door een gezellig stel parasieten als: muggen en luisvliegen die hun bloed drinken, veerluizen die de veren opvreten, teken en veermijten die óf van bloed óf van veren leven. Dat poetsen moet dus regelmatig gebeuren. Vanaf de basis van de veer laat de vogel deze door zijn snavel glijden en werkt met korte pikbewegingen verder naar buiten toe, zodat de veervlaggen worden hersteld en alle losgeraakte baarden aaneen geritst. Zo maakt een vogel zich schoon, verwijdert vreemde dingen van de veren en de huid en verspreidt ondertussen vanuit de klier net boven de staart nieuw vet. De kopveren waar de vogel natuurlijk met de snavel niet bij kan, worden verzorgd door met één poot te krabben, balancerend op de andere. Daartoe zijn sommige vogels (o.a. aalscholver, jan van gent en reigers) zelfs uitgerust met een poot die speciaal voor kopkrabben gemaakt lijkt te zijn. Er zit n.l. een “kam” aan de binnenkant van de derde teen. Andere vogels die in paren leven (kraaiachtigen, huiszwaluwen en duiven) verzorgen elkaars kop. Vaak ook een onderdeel van de balts. Aan het poetsen gaat dikwijls een waterballet vooraf. Zo kan het vet nl. makkelijker over de veren verspreid worden. Landvogels nemen slechts kort een bad, omdat ze op zo’n moment erg kwetsbaar zijn voor roofvogels. Watervogels lopen minder risico en baden dus langer. Drogen doen vogels door hun vleugels en veren te schudden en te klapperen. Aalscholvers zitten met wijdgespreide vleugels te wachten tot zon en wind hun veren drogen. Andere vogels nemen een bad door verschillende keren achter elkaar vanuit de lucht een plons in het water te nemen. Duiven hebben nog weer een andere variatie bedacht, zij rollen zich soms in ondiepe stilstaande poeltjes op hun zij, één vleugel opgetild. Het invetten van de veren is belangrijk om ze waterafstotend te maken en tegelijk 10
heeft het een isolerende werking. De vetklier zit vlak boven de staart met de opening naar boven. De vogel draait zijn staart opzij, de kop naar achteren en bijt dan zachtjes in de klier, waarmee hij de vetafscheiding stimuleert. Met die vette snavel, veegt hij langs zijn poot en daarmee weer over zijn kopveren. Daarna met de snavel en kop langs de veren van de vleugels en romp, waarbij vooral de grote slagpennen worden bewerkt. Niet alle vogels zoals duiven gebruiken vet. Er zijn er ook die zich poederen, o.a. hoenders. Zij hebben speciale lichaamsveren die steeds aangroeien en verpulveren tot een soort van talk. Het gaat hierbij meestal om vogels die leven van vis. Het poederen dient om het slijm van de vis te verwijderen. Pas na het poederen vetten ze zich in. Vogels houden van zonnebaden meestal in combinatie met het nemen van een stofbad. Dat kan dienen om zich te ontluizen, maar het ultraviolette licht van de zon heeft misschien ook een gunstige invloed op hen. Als middel tegen parasieten gaan zangvogels ook wel over tot het gebruik van mieren. Daartoe kiezen ze voor werkmieren van een soort dat mierenzuur produceert (wegmier, gele weide mier, bosmier). Welk nut dit heeft is nog niet duidelijk in ieder geval is mierenzuur een insectendodend middel. Sommige vogels vangen enkele mieren brengen ze onderaan hun slagpennen en wrijven ze vandaar stuk over de veren en verspreiden zo het zuur en andere lichaamsstoffen van mieren samen met hun eigen speeksel. Eksters en spreeuwen pikken wel een snavel vol op, vinken en graspiepers nemen er één tegelijk. Er zijn echter ook vogels die midden tussen de mieren gaan zitten die ze over zich heen laten lopen en ze vervolgens prikkelen om hun zuur af te scheiden. Bij tuinvogels kan men dit “mieren” het beste waarnemen aan het eind van de zomer. Iets om op te letten! Henny Schilperoort
11
Prenten van de das Maandag 22 februari 2010 Het wordt al licht als ik met de fiets in de richting van het bos van Schoonloo rijd. Vannacht is er weer een dun laagje sneeuw gevallen; de temperatuur ligt echter boven nul, de sneeuw zal snel weg gedooid zijn. Eer ik in het bos kom, bedenk ik dat het vandaag een ideale dag zal zijn om dassensporen te zien. Dassen houden niet echt een winterslaap, ze genieten meer van een winterrust en zo gauw de dooi intreedt worden ze actief. Op het fietspad langs de Torenlaan, het zandpad dat langs de bosrand leidt, is het bingo! Prenten van een of meerdere dassen! Ik volg het fietspad en daarmee ook de route die de das gevolgd heeft. Iedere keer denk ik dat ik het dassenspoor bijster ben; even later duiken de kloeke indrukken van de dassenpoten in de sneeuw weer op. En ook wanneer ik over de Olle Hullenweg in de richting van het dorp rijd, zie ik regelmatig de dassenprenten. De dassenfamilie lijkt er een favoriet wandelrondje op na te houden, en dat rondje komt precies overeen met de route die ik ’s ochtends vaak fiets. Wat grappig.
Meestal heb ik mijn cameraatje bij me als ik ga fietsen, vandaag echter niet. Ik besluit om naar huis te rijden, de camera op te halen en foto’s te maken eer het lichter en warmer wordt, waardoor de prenten samen met de sneeuw weg zullen dooien. Fietsend naar huis moet ik aan de foto denken die op de laatste pagina van mijn boek ‘Reflecties 2, een jaar lang op weg’ afgedrukt is. Op een bord van Staatsbosbeheer staat een
12
citaat van Rein Rollingsweer: ‘Blijf om je heen kijken en geniet. De wereld is zo mooi.’ Het is heel bijzonder wanneer je een levende das kunt zien, het is opmerkelijk wanneer je dassenprenten waar kunt nemen en dassenprenten in de smeltende sneeuw is voor mij zo bijzonder dat ik dit feit graag met u wil delen middels dit artikel, een soort mini-reflectie. De foto’s spreken denkelijk voor zich. Marjo Giljam
Zomer- en wintereik Er wordt vaak een denkfout gemaakt door mensen wanneer een eik vroeg en/of laat in blad komt. Op dat moment wordt aan de eik de naam: zomer- of wintereik toebedeeld. Bij de gemeente weten ze wel beter. Wanneer er in het regionale blad een kapvergunning wordt aangevraagd dan staat er expliciet vermeld; kapvergunning voor een zomereik … op adres enz. Zij hebben het bij het juiste eind. In Nederland hebben we hoofdzakelijk (95% of meer) te maken met de zomereik. Voor de wintereik moet we op zoek bij de buren, o.a. Duitsland en Frankrijk. Wanneer je beide soorten hebt gezien, zijn ze gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Zomereik De zomereik is inheems in bijna heel Europa en kan zeer oud worden. Daarbij kan hij 30 meter hoog worden. Het beste ontwikkelt de zomereik zich op voedselrijke grond. Dankzij hun grote wortelstelsel kan de boom goed gedijen. In het voorjaar is de eik op zijn mooist. De zachtgroene blaadjes komen in begin mei tot ontwikkeling. Uit de alleenstaande knoppen komen katjes met de mannelijke bloemen. Deze bloeiwijze is lang gesteeld, hangt en is geelgroenig van kleur. De vrouwelijke bloemen zijn moeilijk te vinden. Zij zitten in de oksels van de jonge blaadjes en zijn rood van kleur. Na de bestuiving zullen hier de eikels uit groeien. Deze eikels zijn een van de kenmerken om de zomer- en wintereik te onderscheiden. De eikels, 2-3cm lang, staan vaak gepaard op lange steeltjes. Daarom wordt de zomereik in sommige streken wel steeleik genoemd. In Duitsland noemt men hem: “Stieleiche”. In de vorm van het blad zit ook duidelijk verschil. De zomereik heeft een onregelmatig gelobd blad, met 3-7 bochtige insnijdingen en heeft een asymmetrische vorm. De bladeren zitten voornamelijk aan kortloten, in groepjes nabij de uiteinden van de twijgen. Door de onregelmatige plaatsing maakt de kroon een rommelige indruk. 13
Wintereik De wintereik zal gedurende de winter een groter deel van zijn blad vasthouden. Hierbij staan de bladen regelmatiger dan bij de zomereik. In de naam Quercus petraea is de groeiplaats enigszins verwerkt. De boom kan op arme, zelfs rotsachtige grond groeien. De eik kan ouder en hoger worden dit in vergelijk met de zomereik. Het verschil in hoogte is: 25-30 meter en in goede omstandigheden ruim 40 meter voor de wintereik. De zomereik haalt vrijstaand 15-20 meter, soms 30-35 meter. De kroon is bij de zomereik beduidend groter 25 meter (soms 35 meter), de wintereik heeft een smallere, geslotener vorm. De vorm/ groeivorm van het blad en eikels is duidelijk anders. De bladsteel is bij de wintereik meestal veel langer, 10-30 mm. Het blad is ondieper en meer regelmatig gelobd en de bladhelften zijn elkaars spiegelbeeld. De plaatsing van het blad is regelmatiger verdeeld dan bij de zomereik. De napjes waarin de eikels groeien hebben geen of korte steeltjes. Ze groeien als trossen bij elkaar en zijn kleiner, 15-25 mm. In Duistland wordt de wintereik “Traubeneiche”genoemd. De wintereik heeft minder last van meeldauw dan zomereiken. Ook is er minder ontbladering door rupsen van eikenbladrollers en kleine wintervlinder. Lambertus Slatius
14
flora: Aliene Kleikamp
hunzeproject: Jack v/d Broecke tel: 0592 264209 kerkuilen: Johan Spijkerman tel: 0592 263217
Woerdakkers 12 9461 EC Gieten
[email protected]
Asserstraat 27 9461 GB Gieten
[email protected]
Bonnen 65
9461TC Gieten
natuurbeheer: Jos van der Meer Tel: 0598 446439 Willem Swart, tel: 0592-273451
De Hilte 7 9511 TC Gieterveen
[email protected] Hofakkers 55 9468 ED Annen
[email protected]
nestkasten: Lambertus Slatius Tel: 0592 263459 Wim Hadderingh Tel: 0592 262703
Asserstraat 29 9461 GB Gieten
[email protected] Boskampen 10 9461 JJ Gieten
[email protected]
promotie en verkoopartikelen: Wim Hadderingh Boskampen 10 9461 JJ Gieten tel. 0592 26 2703
[email protected] De verkoop van natuurartikelen kan na telefonische afspraak steenuilen: Jos van der Meer Tel: 0598 446439
De Hilte 7 9511 TC Gieterveen
[email protected]
vlinders: Lambertus Slatius Tel. 0592 263459
Asserstraat 29
[email protected]
9461GB Gieten
weidevogelbescherming: Jan Oosterveen Woerdakkers 21 9461EMGieten tel: 0592 261867
[email protected]
15
Postadres: Groene Gieter Asserstraat 29 9461 GB Gieten
16