IV~II· JlMllllt~NeBL~EJR~ II~ .
.
~N ~JI[cJN
GJI[JI[cJ])
lp
__
'
J
lijAARGANG:
MAAND:
1 996
SEPTEMBER
NO: 39
I1
Dit blad is een uitgave van de
WILLEM MENGELBERG VERENIGING Opgericht 13 februari 1 987 SECRETARIAAT: Irislaan 287 2343 CN Oegstgeest
071-5175395 giro 155802 REDACTIE: Dr. A. Coster Irislaan 287 2343 CN Oegstgeest
071-5175395 BESTUUR: Voorzitter: Vice-voorzitter Secr./penningm. leden:
A. van Kapel Hoibrouckerlaan 66 2343 HZ Oegstgeest
J. Krediet Rijksstraatweg 71 111 5 AJ Duivendrecht
071-5172562
020-6991607
O. Hamburg Prof. Dr. W.A.M. van der kwast Dr. A. Coster A. van Kapel J. Krediet Mr. E.E.N. Krans
Juridisch adviseur
.* __ a_._*_* ___ * ___ *._. _________ **_* __ •• ____________ ._._** ___________ ._._* ____ ** ___ **_*._. ___ _
INHOUD:
PAG. PAG. PAG. PAG. PAG. PAG. PAG. PAG. PAG. PAG.
9 15 17 18 19 22
PAG.
23
PAG.
25
PAG. PAG.
27 29
1 2 3 4
VAN DE REDACTIE ALGEMENE LEDENVERGADERING MUZIEKMIDDAG VAN HOLLAND VERVREEMD SERGIU CELIBIDACHE RAFAEL KUBELIK FERDINAND LEITNER DAG VAN HET GELUID PETER VAN ANROOY DE HERINNERING HEEFT ZICH TOCH NOG GEMATERIALISEERD DE KWETSBARE MOZART VAN HERMANN ABENDROTH HET REPERTOIR VAN HET CONCERT GEBOUW IS TE SMAL GEWORDEN CONCERTZENDER THEO VAN DER PAS STICHTING
.
,
-111
VN4 DE REDACTIE I1
Op 2 juni j.1. werd onze voorzitter Otto Hamburg voor de radio geïnterviewd door Aukelien van Hoytema. Mengelberg kwam hierin natuurlijk ook ter sprake en Hamburg haalde een oude herinnering op uit de dertiger jaren, toen hij voor het eerst Mengelberg in levende lijve meemaakte als dirigent can de complete Egmont muziek van Beethoven. Ter illustratie werd Mengelbergs opname van de Ouverture Egmont gedraaid. Ook onze vice-voorzitter, Prof. van der Kwast was op de radio te horen en wel in het programma 'Een goede morgen met' op 23 juli j.1. Uiteraard daarin een opname van Mengelberg: van der Kwast koos de fraaie Ouverture Anacreon van Cherubini. Dit nummer informeert u over de volgende onderwerpen: Allereerst de algemene jaarvergadering op zaterdag 9 november a.s. om 14.30 in restaurant 'De Engel' te Houten. Op de agenda o.a. de verkiezing van een nieuw voorzitter. Muziekmiddag. Op zaterdag 26 oktober organiseren wij een interessante muziekmiddag met als gast Adriaan van Woudenberg. Concertzender . Een overzicht van de programma's in oktober en november op zondagmiddag 14.30 uur in de serie 'Honderd jaar muziekleven in de Hoofdstad'. Dag van het geluid. Zaterdag 23 november zal in het Omroepmuseum te Hilversum de 'Dag van het geluid' zijn. Enkele programma-onderdelen: - een lezing over de tenor Giacomo Lauri-Volpi door Hans Kerkhoff, ge'illustreerd met platen uit de 30-er jaren, - fragmenten zullen ten gehore worden gebracht uit de onlangs herontdekte opname uit 1943 van de Symphonie Fantastique (Berlioz) door het Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum (zie elders in dit nummer), - vertoning van een bedrijfsfilm van Decca uit 1 941 over het opnemen en produceren van · grammofoonplaten. Theo van der Pas. Onlangs is opgericht de 'Th eo van der Pas Stichting' adres: Lange Voort 44, 2341 KB Oegstgeest, tel.· 071 - 5172448 of 5175033. Deze stichting selt zich ten doel CD's van de pianist uit te brengen met o.a. opnamen met Mengelberg en van Beinum. Dirigenten. Bernard Haitink: "Van Holland vervreemd". Dit jaar overleden drie dirigenten: Leitner, Kubelik en Celibidache. Ook aandacht voor Hermann Abendroth, een tijdgenoot van Mengelberg, die ook het Concertgebouworkest heeft gedirigeerd, van wie een aantal opnamen op CD zijn verschenen. Peter van Anrooy: In zijn afscheidsrede als radiospreker in 1954 vertelde Peter van Anrooy over zijn leven. In ons vorige nummer werd in 'Debussy in Nederland' een deel van de herinneringen van Mr. R. van Rees weergegeven. Het Gemeentemuseum te Den Haag maakte ons erop attent dat het typoscript van deze herinneringen aanwezig is in de muziekbibliotheek van het Haags Gemeentemuseum.
-2-
ALGEMENE LEDENVERGADERING Zaterdag 9 november 1996 te 14.00 uur in Restaurant 'De Engel' te Houten.
AGENDA
1. Opening 2. Notulen algemene ledenvergadering dd. 4 november 1995 3. Binnengekomen stukken 4. Jaarverslag secretaris 5. Jaarverslag penningmeester 6. Verslag kascommissie 7. Benoeming nieuwe kascommissie 8. Bestuurverkiezing: Volgens de statuten treedt af voorzitter Otto Hamburg, niet herkiesbaar. Het bestuur stelt voor tot voorzitter te benoemen de huidige vice-voorzitter prof.dr. W.A.M. van der Kwast. In de daardoor onstane bestuursvacature wordt voorgesteld te benoemen: dr. W. van Welsenes. Met inachtneming van het gestelde in de statuten artikel 1 2 sub 3 kunne de leden een tegenkandidaat stellen .
9. Activiteiten WMV seizoen 1996/7 10. Mededelingenblad 1 1 . Datum en plaats van de volgende algemene ledenvergadering 1 2. Rondvraag
13. Sluiting.
Ad agendapunt 8: Artikel 11 en 12 van de statuten luiden: Artikel 11. Het bestuur bestaat uit tenminste vijf en ten hoogste negen personen, in elk geval uit een oneven aantal personen. Het aantal bestuursleden wordt door de algemene vergadering vastgesteld. Artikel 12. 1. Bestuursleden worden door de algemene vergadering uit de leden benoemd. De voorzitter wordt in functie benoemd . De overige functies, waaronder die van vice-voorzitter, secretaris en penningmeester, worden door het bestuur in onderling overleg verdeeld. 2. De algemene vergadering kan ieder bestuurslid ontslaan. voorts eindigt het bestuurslidmaatschap wanneer het lidmaatschap van de vereniging eindigt, alsook wanneer het bestuurslid zijn functie wenst neer te leggen , danwel de leeftijd van vijfenzeventig jaar heeft bereikt. 3. Candidaten voor het bestuur kunnen worden gesteld door het bestuur, alsmede op voorstel van tenminste vijf leden. De voordracht door het bestuur wordt bij de oproeping voor de
-3-
algemene vergadering bekend gemaakt. Een voordracht op voorstel van de leden moet vóór het begin van de algemene vergadering schriftelijk bij het bestuur worden ingediend. 4. Een bestuurslid wordt gekozen voor een periode van drie jaar en is aansluitend slechts tweemaal herkiesbaar. Een afgetreden bestuurslid kan drie jaar na zijn laatste zittingsperiode opnieuw in het bestuur worden gekozen. 5. Het bestuur stelt een rooster van aftreden samen, dat zodanig dient te zijn opgesteld, dat het niet voorkomt dat voorzitter en secretaris tegelijk aftreden. 6. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een ander bestuurslid zulks wenst, doch tenminste twee keer per jaar.
==============================================================
MUZIEKMIDDAG Zaterdag 26 november 1996 te 14.00 uur ten huize van de secretaris, Irislaan 287 Oegstgeest (hoek Clematislaan). Als gast ontvangen wij Adriaan van Woudenberg, ex-hoornist van het Concertgebouworkest. Op deze middag zullen wij opnamen van Willem Mengelberg beluisteren en samen met van Woudenberg becommentariëren, waarbij vergelijking met andere dirigenten ook aan de orde zal komen. Bereikbaarheid: Per openbaar vervoer: trein naar Leiden centraal en vervolgens bus 42 richting Noorwijk, uitstappen halte Irislaan. Per auto: A44, afslag Oegstgeest Noord, borden Oegstgeest Noord volgen. De weg die door de nieuwbouwwijk 'Haaswijk' kronkelt, blijven volgen. Bij rotonde rechtdoor, brug over het kanaal over en u rijdt rechtdoor de Irislaan in.
Forte vivace.
- 4-
Zaterdag 21 september 1996 "Den Ring muss ich haben": Bernard
Haitink heeft het talloze malen gezegd. Vanavond is het zo ver. Dan begint hij aan de eerste van drie volledige cycli van Wagners Der Ring des Nibelungen, in de controversiële enscenering die Richard Jones speciaal maakte voor Haitinks eigen Royal Opera House Covent Garden. Een gesprek in Londen over Wagner, het Concertgebouworkest, De Nederlandse Opera en Carlos Kleiber.
door ERIK VOERMANS
, I
N Amsterdam ben ik altijd de jonge snotaap ge~lev~n die zich nog moest waarmaken. Hier lil Covent Garden werd ik van meet af aan gerespecteerd." Bernard Haitink spreekt de woorden gelaten, maar kan desondanks niet camoufleren dat zijn bittere afscheid van Amsterdam en het Concertgebouworkest nog steeds gevoelig ligt. Zozeer zelfs, dat je op een uitbarsting kan wachten. En ja hoor, daar is 'ie al. "Kort na mijn vertrek in 1988 werd er gezegd dat ik maar een seintje hoefde te geven of ik kon komen, maar ondertussen was er in het bestuur een af.spraak dat ik vijf jaar lang het Concertgebouworkest niet meer mocht dirigeren. Dat heeft me zó ontzettend gekwetst. En nog steeds, moet ik eerlijk zeggen .... Hij breekt het molto crescendo verlopend betoog abrupt af. "Laten we erover ophouden." Dan volgt er toch nog een coda. "Er is geen orkest dat zijn eigen dirigent zo slecht heeft behandeld als Amsterdam. Ongelooflijke Hollandse knulligheid. Ik pretendeer niet dat ik het me niet meer aantrek, want dat doe ik wel. Ik mis het orkest. Maar godzijdank heb ik andere dingen." Ande~~ dingen: dat zijn allereerst zijn verplichtin~en ~~j The.Royal Opera House in Londen, waar hij JaarlIjks dne operaprodukties leidt. Dan is er het Boston Symphony Orchestra, waar hij twee, drie weken per seizoen te gast is, en verder dempen aanbiedingen van de Grote Orkesten de nog bestaande l~cunes in de agenda. Haitink zit aan de top. Haitink heeft het er druk mee. Maar Haitink is gelukkig met zijn huidige leven. "Ik voel me hier meer thuis dan in Amsterdam. Stabieler, ook in mijn privéleven. Eigenlijk ben ik behoorlijk van Holland vervreemd."
We spreken de dirigent in zijn werkkamer ('Ik zit hier vrijwel nooit') op de derde verdieping van het R~yal Opera House, waar hij vanavond zijn tiende seIzoen als music director opent met Das Rheingold, de Vorabend vaneen drietal volledige opvoeringen van. ~e Der Ring des Nibelungen - het nec plus ultra voor Iedere operadirigent. Die tien jaar in Londens duurste operahuis verlosten Haitink in de herfst van zijn leven van het stempel 'puur symfonisch dirigent'. Die muzikale verbreding van zijn horizon voelde hij als noodzakelijk, want na 25 jaar Concertgebouworkest zat hij 'te veel in een stramien'. Met opera, en dan vooral Mozart, was Haitink al in 1972 begonnen in Glyndebourne, waar hij van 1977 tot 1986 verantwoordelijk was voor de artistieke zaken. Toch was de overstap naar Covent Garden een grote. Haitink: "De eerste jaren waren moeilijk. Ik had niet veel opera~rvaring. In Glyndebourne was ik weliSwaar heel serieus bezig geweest, maar op 'een ontspannen manier, bij wijze van vrijetijdsbesteding in een beschermd biotoop na mijn drukke seizoenen met het Concertgebouworkest. In Glyndebourne had ik te maken met jonge aankomende zangers. In Covent Garden komen ~e sterren: een Placido Domingo, een John Tomlinson. Glydebourne lag enigszins verhuld achter de heuvels, the downs, en in Londen werk ik in de koude lucht van een grote stad, in een internationaal operahuis. Hier ben ik volwassen geworden."
Jeugdherberg Hij wil~e eigenlijk aan het einde van het Ring-seizoen bIJ Covent Garden opstappen. Maar hij is nu 'toch weer' in onderhandeling over een contractverlenging... ~ hoor graag ergens bij; ben graag de vader van de jeugdherberg, en juist nu is die hier hard nodig. Want het huis gaat na de zomer voor een ingrijpende verbouwing tweeënhalf jaar dicht. Verschrikkelijk. :'Ze wille~ dat ik ook in het nieuwe huis nog een jaar of dne werk. Of ik dat haal weet ik niet, maar ik wil het orkest in deze crisistijd niet in de steek laten. We kunnen straks slechts concertante opera's doen en zullen een nomadenbestaan lijden. Parsifal in de Festival Hall met Domingo, Fidelio in de Barbican.~n Sim on Boccanegra weer ergens anders. Hopelijk kunnen we het jaar daarna in the~ter S~dler's Wells spelen. Het is een rampzalige affrure, dIe door het bestuur niet goed is behandeld. Zij hebben zich blind gestaard op de redevelopment van de hele omgeving hier en hebben crefaald in het zoeken naar een noodoplossing voor de oper~voorziening. Er was een idioot plan om een tijdelIjk theater te bouwen bij de Tower Bridge, maar dat is door de regering afgewezen. Het ergste is nog dat er veel mensen ontslagen moeten worden omdat er twee jaar lang geen werk voor ze is. Mijn sociale gevoel trekt zich dat allemaal zeer aan."
-6De muziek van Wagner is laat op Haitinks weg gekomen. "In Amsterdam was ik er nog niet klaar voor. En bij het geachte abonnementspubiek kon je er niet mee aankomen. Wij houden niet van zang', werd er toen: gezegd." Hij grijnst. "Verder was er nog niet zo veel opera"activiteit als nu, en alleen , maar fragmenten dirigeren heb ik nooit aantrekke- ' lijk' gevonden. Daar kwam,bij dat Wagner - en ook Strauss - in de zestiger jaren neig altijd besmette componisten waren. Wagner is natuurlijk misbruikt dç)Or de nazi's, maar ook los daarvan heb ik soms wel enige moeite met de mentaliteit achter die muziek. Als je de Walküren-Ritt aandikt, krijg je meteen de intocht van Mussolini in Berlijn, met ontvangst- door de Führer. Ik zie de fi.Iixibeëlden ' nog steeds voor me, met daarbij die Walküre-muziek. Of de treurmars na Siegfrieds dood in Götterdämmerung, één van de meest grandioze momenten uit de hele muziekliteratuur: na Hitlers dood was dat de hele dag op de radio te horen. Ik was toen zestien. Zoiets laatje nooit meer lds. Maar je moet het wel scheiden: Wagner was met Verdi en Mozart een theatergenie, en ik zou het hebben betreurd als hij niet in mijn muzilr.ale leven was gekomen." Serieuze studie van Wagner maakte Haitink pas toen hij naar Londen kwam. Het was zelfs een van de redenen waarom hij Glyndebourne opgaf. Hij wilde een Ring doen en de grote opera's van Strauss. En daarvo, o r moest hij music director wor• ' " d en. Op zijn eerste Ring rustte geen zegen. Haitink: "Nee. Op de Ring rust een vloek, dat is altijd en overal zo. We gingen in zee met een Russische regisseur, joeri Ljoebimov, maar die' bleek totaal geen contact met Wagner te hebben. Hij vond het allemaal maar rubbish en zei dat ook. Die man heb ik er na Das Rheingold uitgegooid, de enige keer dat ik zoiets heb gedaan. Toen volgde de productie van Götz Friedrich, met die tunnel. Een destillaat van Berlijn. Maar die tunnel werkte hier niet omdat het toneel niet diep genoeg was. Niettemin heb ik aan Friedrich enorm veel gehad, muzikaal en vooral tekstueel. Om een detail te noemen: de kreet Hojotoho van de Walküren, waar iedereen altijd om moet lachen, zag hij als iets geheimzinnigs, als een code, een Geheimsprache. Dat soort dingen. Heel boeiend. "Met Richard Jones, de , regisseur van de huidige produktie, hebben we ook het nodige kabaal gehad. Hij heeft het publiek verdeeld in felle voor- en tegenstanders. Vorige week was ik op een avond van de Wagnervereniging hier, zo'n clubje fanatici, en daar heb ik Rodney Milnes, een Engelse criticus, geciteerd: 'Dit is geen produktie voor mensen die behalve hun jas ook hun hersenen achterlaten bij de garderobe'." Zijn persoonlijke smaak is niet zo belangrijk, zegt Haitink, want hij staat er te dicht bij om te kunnen oordelen. En bovendien is hij in de allereerste plaats 'een auditief ingesteld mens'~ "Maar de meeste zangers zijn erg onder de indruk vanjones. Het publiek kijkt helaas eerder naar de plaatjes dan wat er werkelijk gebeurt." De Ring, weet Haitink, 'is het leven'. "Al die idioten in Rheingold, die halfgoden die elkaar bedriegen, ontrouw zijn, contracten verbreken, noem maar op. Er komt geen normaal mens in voor. Hoe meer ik in die wereld doordring, hoe vreselijker ik hem vind. Eigenlijk is het een heel zwart stuk." - Tsjaikovski schreef aan zijn broer dat hij zich na afloop van de Götterdämmerung, na de allereerste Ring in Bayreuth, voelde alsof hij uit de gevangenis werd vrijgelaten,
Haitink lacht een lach van herkenning. "Ik heb twee keer een Ring-cyclus in Bayreuth bijgewoond. Produkties van Peter Hall en Harry Kupfer. Ik vond h~t een lang~ affaire." Giechelend: "De enIge mamer om de Ring te verdragen is om hem zelf te diri' geren." - Zou u hem in Bayreuth willen doen? "Ach nee. Het is trouwens geen kwestie van willen: ze vragen me niet. Daar denk ik dus verder niet o~er na. Mijn ~?ige ambitie is om de dingen die hier gepland z1Jn zo goed mogelijk te laten verlopen en die niet te laten verknoeien door politiek gedonder en machtspelletjes. Covent Garden is in dat opzicht efln clean house. Het probleem is alleen d~t er hier tussen de Ring door tien Bohème's plaatsVInden. Dat zorgt voor enorme logistieke probie~~n. Een nacht;rne~e. Wagner wist heel goed wat hIJ deed, denk Ik op zo'n moment. De Ring is niet bedoeld voor een operahuis; daar moest een apart theater voor komen. Maar we laten ons die Ring natuurlijk niet ontnemen." - . Wat zijn muzikaal gezien de problemen bij zo'n Ring? ' "Elk s~ is anders. Verder moet je een lijn trekken v~n Rhel;tgold naar Götterdämmerung. Vraag me met hoe J~ dat do~t ..Ik kan dat niet analyseren. Wil
dat oo~ met. Het IS lets dat gebeurt als je let op de dyn~ek, vooral. het piano en pianissimo ' zijn ,belangrIJk, de tempI en de overgangen. Dat moet je als een geheel zien te smeden. "Heel belangrijk is ook het contact met de zangers. je moet .vertrouwen kweken. Ik ga altijd voor de vo~~elling eve~ buurten. Dan hoor ik de gebruik~liJke zangers-ntuelen aan: 'Ik voel me vandaag met helemaal goed, kun je daar iets langzamer of ' sneller gaan'. Ik reageer dan begripvol~ en doe vervolgens meestal toch gewoon wat ik zelfwil. Maar een zanger in nood moet je natuurlijk helpen. "Er kan zo veel ID!sgaan bij die omvangrijke stukk~n. Vlak voordat ik opga heb ik ook altijd het angstige ge~oel ~ 'mijn God, waar begin ik aan'. Neem Gotterdammerung: alleen al de' eerste akte is ?onstop ~ee uur muziek. Maar het merkwaardige IS dat als Je ~r eenmaal aan begint, je op de golven v~ de mUZIek wordt meegenomeiI. Dat is de magIe van Wagner. Na afloop benje hondsmoe en uitrusten is er bij zo'n cyclus niet bij. De ene avond doe je de Walküre en de volgende dag repeteer je Siegfried. Dat is moordend. Bruno Walter schreef ~et v~or ni.ets d~t je deze opera's na je vijfenveertIgste Jaar eIgenlIjk niet meer moet doen." Volgt een mooie anekdote over Walter, die met het Concertgebouworkest Mozarts Symfonie nr. 40 dirigee~de en .na afloop verzuc.h~e: 'Wieder nicht gelung~n . yo.l h~~de. spreekt HaItInk over de dirigenten dIe hIJ In ZIJ~ Jeugd, zijn studententijd hoorde, of later anderSZInS van nabij meemaakte. De Sabata, Furtwängler, Monteux, Jochurn, Mengelberg. En natuurlijk Eduard van Beinum, 'een' vreselijk onderschat musicus'. ' "Van B~inum was mijn vorming. Ik denk dat ik bijna al ZIJn :~)Dce~en ~eb gehoord. Ontzettend jammer dat hij zo Jong IS gestorven, niet alleen voor het orkest, maar ook voor mij, want ik ben er daardoor veel te vroeg voor gegooid. Daar heb ik deels een verdrietig gevoel over. Ik heb nu zoveel meer te bieden dan toen; zou het er nu beter vanaf hebben gebracht. Al is dat betrekkelijk, want ik vind de din~en die ik zelf heb gedaan eigenlijk nooit goed. D.at IS de aard van het beestje, vre~s ik. Altijd weer dIe kater na een uitvoering. Ik heb daar inmiddels mee leren te leven en ben er niet meer verbaasd , over. Daar lijdt iemand als Carlos Kleiber zo onder.
-7Omdat hij zo weinig dirigeert, kan hij in dit opzicht geen routine opbouwen. Ik droom nog wel eens dat ik Van Beinum weer ontmoet. Als ik dan wakker word, ben ik teleurgesteld dat het maar een droom was, want toen hij nog leefde zocht ik hem eigenlijk nooit op - te verlegen, te onhandig. Daar heb ik nu spijt van." .
Dictatuur Hij zegt dat hij de zaal in Amsterdam mist, 'één van de mooiste ter wereld', en natuurlijk ook zijn publiek: "De mensen zullen me zo langzamerhand wel aan het vergeten zijn." En met de contacten met het Concertgebouworkest wil het maar niet vlotten. Haitink. licht gramstorig: "Als ze komen. komen ze te laat. Ieder zinnig mens weet datje bij een dirigent drie jaar van te voren moet plannen. Met Jan Zekveld had ik een aardig contact. Ik vind hem een fatsoenlijk. erudiet mens. iemand die tussen de wielen van het commercialisme en een machtstrijd is gekomen en nauwelijks steun heeft gehad. als' ik even de diagnose mag stellen. Ik geneer me niet om te zeggen dat ik de indruk krijg dat er zich in de leiding een dictatuur aan het ontwikkelen is en dat vind ik niet zo best." In Covent Garden worden wèl lang van tevoren afspraken gemaakt. En het zijn geen kleine jongens die in Londen voor opera-produkties worden gecontracteerd. Haitink: "Covent Garden is geen repertoire-theater maar een stagione-theater. waar een paar weken aan één stuk wordt gewerkt. Hier is niet elke avond een andere opera. zoais in Duitsland of Wenen. Dat is vreselijk. De Wiener Philharmoniker vertelden me dat ze. 's avonds niet eens weten wie er uit dat deurtje in de orkestbak zal komen. Bij ons wordt alles gerepeteerd. met een locked-in orkest, zodat er niet steeds nieuwe gezichten in de bak zitten. Dat is onze trots. Dirigenten kunnen hier echt iets zinnigs doen. Daarom kunnen we ook goede mensen engageren: Dohnányi. Solti. Gergjev. Gatti. Colin Davis. "Carios Kleiber deed zes jaar geleden een Otello. Dat is een van de redenen waarom ik me nooit aan die opera zal wagen. Dat zou immoreel zijn. Placido Domingo. die de Otello zong. zei dat dat hij soms bijna vergat te zingen omdat hij steeds maar naar de dirigent stond te kijken. Ik had toen een diep contact met Kleiber. Carlos haat het, dirigeren. Hij is tè begaafd. en dan gaat het stuk. Ik geloof dat hij op dit moment niets doet. Die ene keer dat hij in Amsterdam was. ben ik met hem naar het Mauritshuis geweest. Daar stond hij met zijn rug naar de schilderijen over tempi te discussiëren." Haitink lacht hartelijk. Noemt Kleiber 'een fantastische figuur'. "Hij vroeg me of ik het manuscript van Ein HeldenIeben voor hem te pakken kon krijgen. Via Martijn Sanders is dat toen gelukt. Carlos schreef me toen een brief - hij schrijft nóóit brieven - met ontzettend intelligente en diepzinnige opmerkingen over dat stuk. op een niveau waar ik absoluut niet bij kon. Ik heb hem toen teruggeschreven en Goethe geciteerd: 'Vele vogels zingen. maar er kan er slechts één de nachtegaal zijn· ... Martijn Sanders: Haitink noemt hem een lichtpuntje in Amsterdam. "Hij heeft mij betrokken bij het Mahlerfeest. bij de Britten-Sjostakovitsj-serie. hij boekt me meteen als ik met een jeugdorkest in de buurt ben en is nu ook weer iets groots aan het organiseren. Hij heeft dat echt in zijn vingers. In 1999 word ik zeventig. schrik niet. en hij is nu een serie aan het ontwerpen waarin ik orkesten leid waannee ik veel heb gewerkt: Concertgebouworkest. Berlijn. Wenen. de Dresdner Staatskappelle. en het orkest van het Royal Opera House . Daar wil ik een Wagnerprogramma mee gaan doen: Eerste en derde akte Walküre. Ik vind het een fantastisch plan."
- En wanneer staat u nou eindelijk eens in de bak van Het Muziektheater? "Ik heb daar wel eens met De Nederlandse Opera over gesproken. Audi zocht me op in Salzburg: of ik in Amsterdam een Tristan zou willen doen. met Peter Stein of met Patrice Chéreau. Dat vond ik natuurlijk enorm aantrekkelijk. Maar het contact is verwaterd. Opeens hoorde ik dat het geen Wagner meer mocht zijn. Toen werd ik kriegel. Audi kwam naar Covent Garden en complimenteerde me met mijn Götterdämmerung. 'Ja. maar in Amsterdam mag ik het niet doen!' zei ik. en toen ben ik nijdig weggelopen. Ja. verdomme." Hij lacht ongemakkelijk. Dan. berustend: "Het gebaar kunnen ze kennelijk niet maken. "Er komt bij dat ik erg gehecht ben aan het teamwork hier. Ik ben echt een gewenningsdier. La Scala heeft me wel eens gevraagd. maar ik vind het heel moeilijk om zes weken in een operahuis te werken waar ik God en niemand ken. Er was sprake van een Ring in Wenen. maar door een wisseling van intendant kwam dat er niet van. en daar ben ik achteraf hoogst dankbaar voor. Ik kom niet gemakkelijk uit mijn operahuis. Maar voor Wagner in Amsterdam had ik het gedaan." Der Ring des Nibelungen. Cyclus 1: 21/9 (Rheingold), 30/9 (Walküre). 7/10 (Siegfried) en 12/10 (Götterdämmerung). Cyclus 2: 2, 5, 16, 19/10. Cyclus 3: 24. 25, 28/10 en 2/11. Roya! Opera House, Covent Garden, Londen. Kassa: tel. 0044 171 3044000.
- 8-
-9-
SERGIU CELIBIDACHE 1912-1996 Overgenomen uit NRC 16-08-96
Een briljant dirigent DoorKASPER JANSEN
De Roemeense dirigent Sergiu Celibidache, die woensdagnacht op 84-jarige leeftijd overleed in Parijs, alwaar hij vandaag wordt begraven, was in de muziekwereld een uniek, bij leven al mythisch verschijnsel. Hij was een praktiserend zen-boeddhist, verwierffaam om zijn langzame tempi en om het feit dat het voor het geïnteresseerde publiek zo lastig was persoonlijk kennis te nemen van zijn manier van musiceren. Aan gastoptredens deed Celibidache niet, zijn musiceren kon alleen geschieden op basis van een langdurige samenwerking en excessieflang repeteren. Er waren vrijwel alleen kopieën van radio-uitzendingen, want Celibidache verfoeide plaatopnamen als slappe en gestandaardiseerde aftreksels van wat in de concertzaal is te beleven. De opname was volgens hem de dood van de muziek, want muziek liet zich niet vastleggen en temmen tot een éénduidige uitvoering. Wie muziek volgens Celibidache wilde meemaken moest naar hem toe. Pas enkele jaren geleden verschenen er bij Sony op video en laserdisc opnamen van de Brucknersymfonieën nrs 6, 7 en 8, volgens Celibidache niet meer dan 'een spektakel', een concessie aan de commercie. Daarop hoort èn ziet men hem bezig: hij dirigeert bij zijn Münchener Philharmoniker op uiterst persoonlijke wijze een eenmalige uitvoering: muziek is niet, muziek wordt, omstaat door de uitvoering. Wat anderen beschouwden als 'eigenzinnig' zag hijzelf als' objectief - hij verafschuwde interpretatie, voor de rest van de muziekwereld de bestaansreden voor een dirigent. Sergiu Celibidache werd geboren op 28juni 1912 in de Roemeense stad Roman als zoon van musicerende ouders. Hij had evenveel belangstelling voor muziek als voor wiskunde en filosofie. Hij werd in Boekarest pianist, vestigde zich in Parijs en ging in 1936 naar Berlijn voor een studiemuziek en compositie. Ondertussen bekwaamde hij zich ook in de golfmechanica. In 1940 studeerde hij af op Josquin des Prés en ging werken aan de Berlijnse Hochschule flir Musik.
In 19~5 werd Celibidache op 33-jarige leeftijd benoe!1'd tot ~er ste dirigent van de Berlmer Phiiharmoniker, toen Wilhelm Furtwängler zijn orkest niet ~eer van de geallieerden mocht lelden. Celibidache maakte in Berlijn naam als een onstuimig, veeleisend, compromisloos en briljant diri- " gent, tot Furtwängler in 1952 weer aan het werk mocht, later opgevolgd door Herbert von Karajan. Cclibidache w,!:rkte vervolgens in Stockholm, Parijs en Stuttgart. In zijn eigen land Roemenië mocht hij van prèsident Ceaucescu niet meer werken. Sinds 1979 was Celibidache, tot zijn dood, dirigent van de Münchener Philharmoniker. Afgelopen mei had hij als gevolg van zijn slechte gezondheidstoestand een plan moeten opgeven om z!ch opn.~euw in Roemenië te vestigen. HIJ was sinds 1990 eredirigent van de Filharmonia George Enescu in Boekarest. Celibidache componeerde ook, hij schreef vier symfonieën, een pianoconcert, een requiem en verschillende suites.
De denkwijze en aanpak van Celibidache stonden haaks op de conventie, net als zijn oordelen over een aantal componisten en musici. Mahler vond hij wegens diens gebrek aan vormgevoel 'een van de pijnlijkste vergissingen van de muziekgeschiedenis'. Amerikaanse orkesten betichtte hij ervan vibrato te beschouwen als 'een sportieve prestatie'. Herbert von Karajan vond hij 'een giftig voorbeeld voor jonge musici'. Bernard Haitink beschouwde hij als 'een springbok, die in twaalfeneenhalve minuut door Wagners Siegfried-ldyll raast'. Bij sommigen zal zijn minst omstreden uitspraak zijn dat critici 'een stelletje amateurs zijn, die klakkeloos achter dit soort musici aanlopen·.
Hoewel Mahler en Bruckner vaak in één adem worden genoemd, verfoeide Celibidache Mahler en was Bruckner voor hem een favoriete componist. Hoe zijn Bruckner klonk, liet hij in 1994 ook in het Amsterdamse Concertgebouw horen. Met de Vierde symfonie, normaal een uur muziek, vulde hij een heel concertprogramma, dat niet de voorspelde 75 minuten in beslag nam maar 84 minuten duurde. -Nïets kon aan Celibidaches Bruckner voorafgaan, niets kon éfop volgen, behalve dan tien mi-: nuten applaus. Die Vierde werd door mij ervaren als een bijna tijdloos universum, muziek die sterk aan detaillering wint in de vertraagde weergave, die werkt als een loep. Maar veel belangrijker bleek de totaal andere muzikale werking, die deze 'Romantische' symfonie van de avantgardist Bruckner een geheel nieuwe inhoud en betekenis gaf. Ondanks het uiterst langzame tempo kreeg de finale een fenomenaal motorisch karakter: een aanvankelijk uiterst moeizaam op gang komende locomotief, die uiteindelijk met onweerstaanbaar geweld komt aandenderen, het verleden achter zich latend. Wég met rustieke landschappen en jagers te paard: hier komt de Nieuwe Tijd!
-10-
Klaarheidjn elke noot, elke stem, elk aceent Sergiu Celibidache. de tachtigjarige chefdirigent van de Münchner Philhannoniker. weigerde veertig jaar lang opnamen te malcen. Toch ging de meester onlangs overstag: een registratie van een repetitie en uitvoering van Prolcojevs Klassieke symfonie is net verschenen en op 26 maart volgen bij Sony opnamen van Bruckners Zesde. Zevende en Achtste symfonie. Wel op video en laserdisc. niet op cd. Portret van een zoeker en een dwingeland. Zaterdag 13 maan {993
door BAS VAN PUTTEN
op
Celibidache video en laserdisc, in hifistereo - we zijn als trouwe aanhangers in alle staten van euforie. Maar waarom niet meteen op cd; waarom, nu de tijd voor een man van tachtig toch aardig begint te dÎ"ingen, een brede verspreiding van Celibidache's muzikale denkbeelden in de weg ge• staan? Wel hierom, zegt de persvoorlichtster van de Münchner Philharmoniker afgemeten, 'dat beeld en geluid volgens hem onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn'. Goedemiddag. . , Met de verschijning van de eerste officiële Celibidache-opnamen sinds veertig jaar komt een einde aan een hoogst verwarrende ,~e~iode van even opwindende als tegenstnJdlge geruchten over nieuwe opnamen van de dirigent. Steeds leek het er op beslis. sende momenten niet van te komen, zodat ik me er maar bij had neergelegd tot in lengte van dagen genoegen te moeten nemen met de talrijke: meest illegale -opnamen, die ik door noest speurwerk had weten te vergaren. . Naast de uit 1948 daterende opname van Tsjaikovski's Notenkrakersuite en Vijfde symf?nie, een van zijn weinig officiële registraties en door The Gramophone met een vies g~zi~ht terzijde gelegd als pretty eccentric, . Wist Ik ?~der meer de hand te leggen op alle symfomeen van Brahms (krankzinnig), · de Eerste en Tweede symfonie van Schumann
Verbitterd verliet hiJ Herlijn voor een met , (meeslepend), de Vijfde, Achtste en Negendè gastdirecties en sabbaticals gevulde periode symfonie van Schubert (hemels lang en he- . van zwerven, die in 1961 werd afgesloten me Is rustig), Beethovens Zevende en Negende met zijn benoeming tot chefdirigent van symfonie (zwaarbewolkt) alsmede Bruckners : h~t Z,weeds omroeporke~~ in Stockhol~. Vierde, Zevende, Achtste en Negende (volledige . Tien Ja~r later vertrok hiJ naar he~ RadIO duisternis), Tezamen vormen die flarden en ' Symf~~ueorkest ~an S~~ttgar~: om In 19~9 brokstukken de legpuzzel van Celibidache's : met zIJn aanstelhng biJ ~e M~nchne~ Phllmuzikale wordingsgeschiedenis: steeds ' har~oniker het voorlo~)Ige eIndstation ~e langzamer, steeds evenwichtiger en vooral bereiken van ~~n mUZikale loo~~aan dl~ steeds diepzinniger, . . i e~n wereldc~rr.lere had, kunnen ~9n, als hiJ Nee, ik had geen reden tot klagen. Want de i met toevallig In de wieg zou zIJn geleg~ belabberdeopnamekwaliteit van de betref-I voor tegenstrever. .. . ."' · fende uitgaven en het soms discutabele peil i Het ork~stbest,u':lr van ~~ Munchne~ Phil" van de door Celibidachegeleide orkesten,; harn:omk~r Willigde al zIJn geldvershnden, bleken het opperste genot nauwelijks in de I de el~en In: geen plaatopnamen" strenge weg te staan. Het gekke is dat Celibidache's ; sancties op onaang~meld,e absenties, verscherpe observaties met betrekking tot de : ~od 0J? schnabbe~s: Identieke orkestbez~t beperkingen van geluidsdragers in 99 pro- . tIng t~Jdens rep.e~ltles ~n concerten"en Ult· cent van de gevallen opgaan, behalve voor· gebreide re'petltlesessles, ~~ankehJk van · zijn eigen opnamen. Het is gedeeltelijk . het ~epertOlre en.. de kwaliteit van h~t ?rwaar dat zoals Celibidache vaststelt een · kest In aantal vanerend van zes tot twIntig, plaat slechts de omtrekken schetst va~ wat : een veelvo,ud ~.an. hetgeen in de orkestwe. , zich tijdens de uitvo~ring afspeelde en ook : reld gebrul~eliJ~ IS. . dat hij, zomin als een foto van een land- : Wist men In Munchen van dat hllaflSc~~ schap dat landschap zelf is, nooit een beeld .. inci~e.nt in ~,ome van 1961, ,t?en de musIcI kan geven van de emotionele en fysieke de dlflge~t tIJ?~ns .ee~ repe.tltle v~n Beethointensiteit van het getoonde panorama. :vensNegende In blinde woede met bladmu-. Maar de magistrale spanning van zijn gene- ziek bekogelden? Misschien niet, maar rale pauzes, zijn langzame tempi, de vloei- ,spoedig werd Celibidache's nieuwe werkgeende curven van zijn melodiebouw komen .ver de volle draagwijdte van deze verbintebij Celibidache ook zonder digitale steun in nis gewaar. Na een relatief harmonieuze de rug wel tot hun recht. samenwerking van vijfjaar brak in 1984 de pleuris uit als gevolg van een ernstig conflict tussen directie en chefdirigent. Het ,culmineerde in het vertrek van de dirigent, Who .the heli is Sergiu Celibidache? Hij werd !die in 1985 echter terugkeerde en zich opop 28 juni 1912 in Roemenië geboren, stu- •nieuw een aantal jaren relatief koest hield, deerde eerst wiskunde en filosofie aan de 'tot in 1992 opnieuw de vlam in de pan sloeg Universiteit van ]assy, vervolgens composi- en het gemeentebestuur van München er tie en directie aan de Hochschule fur Musik aan te pas moest komen om de strijdende >:. Berlijn, Tegelijkertijd volgde hij colleges partijen tot overgave te dwingen. filosofie en muziekwetenschap aan de Ber- Intussen kwam het in München tot levendilijnse universiteit, waar hij tenslotte pro- ge controverses tussen Celibidache en het moveerde op een dissertatie over, heel op- selecte gezelschap solisten dat nietsvermoemerkelijk maar van cruciaal belang voor dend München aandeed, De Amerikaanse zijn latere werkzaamheden, de renaissan- pianist André Watts kon in Tel Aviv nog hartelijk lachen om Celibidache's dreigencist ]osquin des Prez, Hij maakte carrière als dirigent. In 1946, de woorden met betrekking tot één bepaaltoen zijn voorganger en grote muzikale de noot in het langzame deel van Brahms' voorbeeld Wilhelm Furtwängler was onder- 'Tweede pianoconcert ("Er is slechts één plaats worpen aan een denazificatieproces, werd in het universum, waar de.!le noot thuisCelibidache out of the blue benoemd tot tus- hoort"), maar voor Anne-Sophie Mutter (die senpaus bij de Berliner Philharmoniker. niet mocht spelen zoals Von Karajan het Met zijn imposante gestalte en demonische .haar geleerd had), Frank Peter Zimmerenergie maakte hij snel furore en hij had 'mann ("Die man wilde mijn hele karakter goede papieren voor de opvolging van Furt- 'ombouwen") en ]essye Norman (commenwängler, maar werd in 1952 door het orkest taar onbekend) was de eerste kennismaterzijde geschoven ten faveure van Herbert 'king met Celibidache's bovenmenselijk per. von Karajan, fectionisme meteen de laatste, Ze onder-
Dissertatie
-1 1 -
vonden aan den lijve wat het betekent om naar oud Celibidache-recept het scheppingsproces los te moeten leren zien van elke traditie, en namen geschokt de wijk.
Beminnelijk Te oordelen naar de door Teldec vastgelegde repetitiesessie van Prokofjevs Klassieke symfonie lijkt het. tegen de verwachting in, met die grilligheid wel mee te vallen. Celibidache blijkt, zoals de deelnemers aan zijn masterclasses en directiecursussen overigens allang wisten, een beminnelijk potentaat en een amusant causeur. "Een zeer moeilijk stuk," spreekt hij het orkest voor aanvang toe, "vooral voor de eerste violen. Zo lang ik leef, heb ik dat nog nooit zuiver gehoord." Pauze. "Und das will was heissen!" Bij Wolfgang Schreiber had ik gelezen dat Celibidache's repetities meer aan de letter dan aan de geest ("der dann schon von selbst weht - wenn er will") van een partituur zouden zijn gewijd, maar daarvan blijkt niets te kloppen. Want het gaat tenzij Schreiber, en dat weet je bij Duitsers nooit, met Geist iets heel anders bedoelt juist voortdurend over de esthetische essentie van de noten. Die essentie kan slechts tot leven komen bij de gratie van een levendige interactie tussen musici. Celibidache beschouwt zichzelf
niet zozeer als leidsman, maar meer als de inspirator van het orkest, die de musici de weg probeert te wijzen naar de zelfbevrijding die volgens hem het doel is van elke kunstvorm. Met al zijn dictatoriale trekken beoogt hij dus het tegendeel van een dictatuur: hij is voortdurend bedacht op de noodzaak van een goede orkestbalans, waardoor de verschillende orkestgroepen in staat zijn tot een zelfstandige, ongedwongen dialoog naar kamermuzikaal voorbeeld. Mede daardoor spelen ritmische spanningen in zijn vertolkingen een volstrekt ondergeschikte rol. Zijn betoog over Prokofjev is een bloemlezing van eye-openers en briljante metaforen. Ze veronderstellen een grote mate van zelfwerkzaamheid, maar zijn bijzonder instructief. Steeds wijst Celibidache op aspecten die de Klassieke symfonie, zogenaamd gemodelleerd naar de symfonieën van Haydn, van het classicisme onderscheidt. Hij maakt de musici - en de kijker - bijvoorbeeld attent op het interessante fenomeen dat deze muziek in feite geen continuïteit kent in de klassieke zin des woords. De frasen komen niet logisch uit elkaar voort, maar zijn aaneengekit als de onderdelen van een bouwpakket. Dat is leerzaam, omdat het iets zegt over de mechanische natuur van Prokofjevs muziek en omdat het doet beseffen dat de veronderstelde kloof . tussen deze symfonie en zijn opvolgers veel
misschien een beetje gek
Sergiu Celibidache, omstreeks 1955
-12-
Een geniale lastpost '.
.
.door BAS VAN PUTTEN
O
p 25 november 1970 bezoekt Sergiu Celibidache op uitnodiging van de Vara met het Zweeds Radio Symfonieorkest het Amsterdamse Concertgebouw. Het programma omvat Ritornel van Lindholm, de Prelude à l:4.prèsmidi d'une faune van Debussy; het · voorspel tot de Meistersinger van Wag- ' ner en een waarschijnlijk zelfvervaardigde compilatie van delen uit Romeo en Julia van Prokofjev. Het is typisch Celibidache-repertoire, maar de zaal loopt er niet vol voor en Parool-recensent Lex van Delden uit bedenkingen tegen Celibidaches bedachtzame perfectionisme, 'alsof de ' durf ontbrak zich aan de natuurlijke macht der muz~kale beweging gewonnen te geven' - een verwijt dat hem wel vaker is gemaakt. Bij het publiek krijgt hij niettemin de handen op elkaar. Pas na vier toegiften is hij verdwenen, de geur van de mythe , achter zich latend. Hans' Kerkhoff, voormalig leider van de Vara-matinee, heeft aan dit odium nauwelijks mogen ruiken. De dirigent zag hem niet staan. "Hij wenste niet met mij te spreken. De contac- . ten liepen via ·zijn impresario: lkwas er overigens niet dol op. Hij was een beroemd dirigent en ik vond dat we hem mO.e sten hebben, maar ik had op hem tegen wat ik ook van Karajan vond: het was niet eerlijk en niet smaakvol. Mijn grootheden waren Toscanini en Furtwängler, in' zekere zin ook Walter. Ik zie wel de grootheid van Karajan en Jansons, zoals ze orkesten temmen hè, maar het is het allemaal nèt niet. Wat ik me van dat : concert herinner? Dat het een bedaagde indruk op me maakte. Al was het nog niet zo gek als later, met die rare tempi. Ach, ik respecteer het allemaal weL" Wat de Vara destijds heeft moeten neertellen voor Celi's korte bezoek op aarde, is hij vergeten. "Verschrikkelijk veel kan het niet geweest zijn. De echt dure dirigenten vielen gewoon buiten ons budget." . .
Herboren Sinds zijn Wanderyahre achter de rug zijn, is de marktwaarde van Celibidache sterk gestegen. Volgens geruchten beurt de dirigent inmiddels 100.000 mark per optreden. Waar of niet, de vis wordt duur betaald, maar je krijgt er als zaalverhuurder wel een onvergetelijke Bruckner èn een naar het schijnt herboren man voor terug. Concertgebouw-directeur Mar-
Zaterdag 14 mei 1994
tijn Sanders, die hem in 1991 met de Münchner Philharmoniker naar Nederland haalde voor een verbijsterende uitvoering van Bruckners Achtste symfonie, was aangenaam verrast door de kennismaking: "Hij is buitengewoon voorkomend. Ik heb hem twee dagen van tevoren van het vliegveld opgehaald, heb hem naar het Hilton gebracht en gevraagd ofik hem iets van de stad mocht laten zien, maar hij wilde niet. Hij wilde de geur van de stad opsnuiven, zei hij . Ik kreeg de indruk dat hij zich in alle rust op het concert wilde voorbereiden. Hij heeft zijn kamer niet meer verlaten, geloof ik, misschien heeft hij zitten mediteren of zoiets. "De akoestische repetitie met het orkest was vreemd. Celibidache stond in zijn Burberry-jas te dirigeren, met daaronder zijn rok. Het viel me op dat hij geen partituür gebruikte, maar precies de partituurcijfers kende. lil Bruckners Achtste! Na afloop zijn we in Keyzer gaan eten; toen was hij erg moe, maar hij gedroeg zich keurig tegen al die mensen die hem · met tranen in hun ogen kwamen bedanken voor het concert. Ook gek: hij wou geen handtekening zetten op onze affiches. Dat verbaasde me. Maar ik denk dat het eerder bijgeloof was dan arrogantie." In zijn kwaadaardige studie De Mythe van de meastro laat Norman Lebrecht, gewapend met een arsenaal van hele en halve waarheden, geen spaan heel van Sergiu Celibidache. "Celi heeft beslist tegen de gangbare praktijk aangeschopt, maar zijn beweegredenen zijn niet duidelijk." Dit is onjuist: geen dirigent heeft zich zo uit- . voerig en intelligent over zijn werkwijze uitgesproken. Over zijn tempi. die worden bepaald door de diëhtheid van de muzikale textuur; over zijn als Duits .omschreven ensemble. geluid, gemodelleerd naar de klankeigenschappen van de individuele instrumenten, omdat een hoorn trager aanspreekt dan een fluit; over de plaats en het gewicht van de muzikale gebeurtenis in het via de muziek vormgegeven proces van , bewustzijnsarticulatie, omdat elke noot een : geschiedenis heeft en een doel: Heeft 'Lebrecht überhaupt .de moeite 'genomen zich in de materie te verdiepen? "Hij verachtte platen," schimpt de auteur vervolgens, "niet zozeer vanwege hun surrogaat-eigenschappen, als wel omdat zij de persoonlijkheid ' van de dirigent geluidloos verborgen hielden - en hij wenste onder geen beding anoniem te zijn." Dit is een insinua:tie: zijn bedenkingen tegen geluidsregistratie zijn van muzikaalfilofische oorsprong. Lebi:echts haas-
tige conclusie: "Celi is een doodgewone showfiguur, met een excentrieke, maar niettemin doeltreffende manier om zich naar buiten te presenteren." Dit is lariekoek, en bovendien in : strijd:,· met de eerste uitspraak;;:~bêweègredenen ' van· een doodgewone shoWfiguur zijn namelijk wèl duidelijk: showing-<Jff. En zelfs als ordinaire geldingsdrang Celibidaches voornaamste drijfveer zou . zijn, dan heeft hij daarvoor wel zeer omslachtige methoden gekozen. Maar Lebrecht gunt zich niet eens de tijd .voor tekst en uitleg. Met anderhalve bladzijde acht hij het hoofdstuk Celi afgesloten. Celibidache heeft veel aanhangers en veel tegenstanders, die elkaar in fanatisme naar de kroon. steken. De gestructureerdheid van zijn interpretaties dwingt immense bewondering' af, zijn persoonlijkheid en zijn musiceren noden tot tegenspraak. De uiterst langzame tempi van zijn interpretaties, zijn goeroe-achtige pnisentatie, zijn frontale aanvaringen met gezaghebbende solisten en zijn absolutistische uitspraken ("Ik ben de meest objectieve dirigent") maken van hem een dankbaar slachtoffer. De gezaghebbende Duitse muziekcriticus Joachim Kaiser heeft een blinde vlek voor Celibidache en de dirigent Carlos Kleiber attaqueerde zijn vakbroeder via een onder pseudoniem geschreven ingezonden brief in Der Spiegel. In deze opsomming van tegenvoeters mag ook de violiste Anne Sophie Mutter niet onvermeld blijven, sinds ze na hevige ruzies over de interpretatie van Sibelius' Vioolconcert spoorslags huiswaarts keerde, om nooit meer terug te komen. Of haar collega Frank Peter Zimmermann, die na vruchteloze discussies over het Vioolconcert van Brahms eveneens bedankte voor de eer van samenwerking. Zimmermann wijt de onenigheid sportief aan een onverenigbaarheid van karakters: " Ik heb op mijn zestiende bij Celibidache voorgespeeld. Hij was onder de indruk en nodigde mij uit om het vioolconcert van Brahms met hem te spelen, Ik ben naar München gegaan om het met hem te bespreken, Toen begon de ellende. Ik geloof dat we anderhalf uur op een klein stukje uit de orkestinleiding zijn blijven hangen. De uitvoering moest geloof ik drie keer zo langzaam als normaal. In de doorwerking van het eerste deel vroeg hij me een diminuendo te maken waar dat voor een violist niet kan, en waar Brahms het ook niet had aangegeven. Toen ik hem daarop wees, zei hij alleen 'das hat Brahms falsch kompo-
-13-
niert' . Na afloop van dat gespr~k wist ik bij wijze van spreken met eens meer hoe ik een viool moest vasthouden. Hij wilde mijn complete muzikale persoonlijkheid omvormen. , "Ach en al die rare filosofieën van hem' over de fenomelogie van het muzlekmaken, daar was ik toen gewoon te jong voor. Ik begreepr1iet wat hij bedoelde. "Ik was net achttien. In datzelfde jaar werkte ik ineens met beroemdheden als Màazel. Toen had ik hem niet meer nodig. Ik heb met een hoop lastige mensen samengewerkt en toch ging het vaak goed. I~ ben , geen moeilijk mens. Maar _er IS. ee~ grens·. Muziek ontstaat toch o~ ~asls van een dialoog tussen , mUSICi. Je moet het samendoen. Voor mij is het geen muziek meer wat. Celi?idache maakt. Het is zo verschnkkehjk door'dacht dat het stukloopt." Schouderophalend: "Ik denk dat h~j gigantisch beledigd is door wat er IS gebeurd. Hij zal me geen tweede keer vragen, ' daarvoor mist Celi?ida~h~ waarschijnlijk de grootmoedigheid. Toch wordt Om Celibidache gevochten. Voor een aanstelling als chefdirigent bij de Berline.r Philha~oniker, een interimfunctle ten tijde van Furtwängiers denazificatie, blijkt één auditie toereikend. En ook na zijn pijnlijke afscheid in 1954, als het orkest met overWeldigende meerderheid de voorkeur geeft aan Karajan als opvolger van de overleden Furtwängler, zit hij niet om werk verlegen. Orkesten in Italië, Duitsland, Zweden en Denemarken maken gaarne van zijn diensten gebru~k. yv'onderen kan hij bij de krakkemikkige RAlorkesten niet verrichten; maar andere ensembles boeken voor de duur van zijn aanstelling gestadig progressie. Vaste aanstellingen' zijn steeds van·:,'k6d~· :dui.1l':' 'maar' :de::~rkesten ' van Stockholm en Kopenhagen gelden onder Celibidaches kortstondige bewind als toporkesten. Is Sergiu Celibidache de ide~le orkestpedagoog? "Komischerwelse nicht," zegt een orkestlid van de Münchner Philharmoniker met ge.voel voor understatement. Ze kennen hem daar. Hij kan poeslief zijn, heeft voor zieke orkestleden de fruitmand paraat en toont zich onder het wakend oog van de televisiecamera's van zijn meest beminnelijke zijde: hij is een bedreven acteur in het dictatorentoneel waarmee de geschiedenis ons vertrouwd heeft gemaakt. Maar regiefouten worden niet geduld en ongehoorzaamheid wordt streng bestraft. Over Anne Sophie Mutter zegt hij in een interview het volgende: "Wat is met ~.at . ar,?e meisje gebeurd? Er staat bij .Slb.ehus niet adagio molto, maar adagIO dl mol· to, in achtsten. Maar als je niet op de klankschoonheid van de hoorns let en je het speelt alsof het vier trom-
petten waren, wat krijg je dan niet'? , Dan heb je geen Sibelius gespeeld. SIbelius wil hoorns en adagio di molto. , Helderziend als ik ben, heb ik haar gevraagd, of haar laten vragen, of ze werkelijk Adagio di molto zou sp~l~n. Drie keer, voor ze kwam. En ze zel:ja, alleen adagio di molto. Komt ze hier, : speelt ze alles allegretto. Moet U zic~ dat voorstellen, bij deze zwaarmoedige noorderling, met zijn voorliefde voor donkere kleuren, dit blauw, rooklicht, etc. Je kunt niets van muziek weten en toch carrière maken. Dat is de wereld waarin we leven." "Wat ik niet van hem begrijp," verzucht Zimmermann, "is dat contrast tussen zijn enorme generositeit en zijn afschuwelijke botheid. Mij is in staat om schoenen te kopen voor arme studenten, opdat ze enigszins fatsoenlijk gekleed concerten kunnen geven. Hij staat ook rustig een , deel van zijn gage af. Maar aan de an- ; dere kant: toen hij twee jaar geleden na 38 jaar terugkeerde bij de Berliner Philharmoniker, heeft hij het orkest expres drie kwartier laten stem-: men. ' De musici hadden het gevoel dat hij ze stond te jennen, uit wraak over de manier waarop het orkest , hem destijds heeft laten gaan. Terwijl niemand uit het orkest dat conflict had meegemaakt. Het is buiten- , gewoon complex." . 'De grote Münchner vertrouwenscnsis van 1984, toen de zieke dirigent uit protest tegen vermeend eigenmachtig optreden van het orkestbestuur tijdelijk zijn functie neerlegde, ligt de bevolking van de stad nog vers in het geheugen. Nadat bemidd.elingspogingen van Oberbürgermelster Georg Kronawitter zonder resultaat waren gebleven: kon alleen een inderhaast geformeerde kongsi van plaatselijke 'componisten, professoren en journalisten de Roemeen op de valreep tot terugkeer overreden. Sindsdien schijnt de verhouding tussen dirigent en orkest te zijn verbeterd. Met een nieuw arbeidscontract - het eerste, want de aanstelling van , Celi in 1979 werd niet schriftelijk ' vastgelegd - heeft de chef in 1985 zijn greep op het orkest versterkt. De tegenpartij - lees: directeur Hubertus Franzen - is onschadelijk gemaakt en incidentele conflicten met ~usici (ruzies met de altist Deinhart Goritzki en de solohoboïst Ulrich Becker, het mediaspektakel , rond de botsing met de Amerikaanse solotromboniste Abbie Conant) wor· , den met grote omzichtigheid in g?ede banen geleid. Het orkest weet ZI.C~ volledig "afhankelijk van deze dmgent, die de Münchn.er Philharmoniker op het niveau heeft gebracht van internationale toporkesten, en het terechte de naam van toonaangevend Brucknerorkest bezorgde. Zijn dood hangt het orkest als een zwaard van Damocles boven het hoofd. Lang zal de nu 81-jarige Roemeen het niet \meer maken.
Men koestert zijn ni~zikale ge.ni~, maar deze gedwongen loyaliteit vergt offers van psychologische en commerciële aard. De toegang tot de lucratieve cd-markt is voor h~t .ensemble afgesneden, omdat Celibldache weigert conventionele plaatopnamen te maken. Hij gelooft dat de muzikale wisselwerking tussen ~~ ziek en zaalakoestiek onmogelijk langs fonografische w~g kan worden gereproduceerd, en hij acht de te~h niek niet in staat de boventoonnjkdom van de orkestklank adequaat te registreren.. .. Tenzij de camera's In de buurt zIJn. Dan wordt alles anders, tot geno~g~n van opponenten als Lebrecht. Celibidaches eerste officiële opnamen met oude parades tukken als de Klassieke symfonie van Prokofjev en de symfonieën Zes, Zeven en Acht van Bruckner verschenen wel op video en laserdisc, maar niet op cd, omdat volgens Celibidache beeld en muziek onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De aangekondigde uitgaven van de Negende symfonie van Dvorák, het pianoconcert van Sch~~ann, :het Eerste pianoconcert van TSjalkovski en de beide pianoconcerten van 'Brahms - alle met Daniel Barenboim als solist - laten overigens op zich wachten en van de dirigent mag dat zo blijven ook: "Menschen können Freude daran haben. Musik ist es nicht. leh würde sowas nicht kau· fen."
-14-
Alleen Celi wist hoe PAROOL 16-08-96
het moest door ERIK VOERMANS Volgens Sergiu Celibidache waren er slechts twee soorten dirigenten: je had Sergiu Celibidache en je had de knoeiers. Woensdagavond overleed de schilderachtigste maestro van deze eeuw in zijn woonplaats Parijs, op 84-jarige leeftijd. Kubelik? "Een groot muzikant, een klein dirigent." Solti? "Weinig techniek en een mediocre oor." Abbado? "De betere dilet· tant." Toscanini? "Een notenfabriek." Böhm? "Heeft in zijn leven nog geen enkele maat muziek gedirigeerd." Karajan? "Ik weet dat hij de massa aanspreekt. Maar dat doet Coca-Cola ook." Sergiu Celibidache, Roemeen, ' musicoloog (proefschrift over Josquin Desprez), componist en diri· gent vond het allemaal niks. Alleen voor Furtwängler maakte hij een uitzondering. "Furtwängler maakt deel uit van het sanctum sanctorom van mijn herinneringen," zei hij in 1988 .. Celibidache studeerde muziek in Berlijn en bezocht wanneer ook maar enigszins mogelijk repetities van zijn voorbeeld bij de Berliner Philharmoniker. Na de oorlog werd Furtwänglér een Benifsverbot opgelegd. Zijn tijdelijke vervanger, Leo Borchard, werd door een Amerikaanse soldaat doodgeschoten en zo belandde Celibidache, in 1945 veelbelovend winnaar van een Berlijns dirigentenconcours, op de bok van het vervallen toporkest. De 33-jarige Roemeen maakte met zijn concerten een verpletterende indruk. Als een wild gesticulerende demon met wapperende haren joeg hij het vuur onder de noten hoog op. In afwachting van Furtwänglers terugkeer uit zijn Zwitserse Exil kozen de Philharmoniker Celibidache tot vaste dirigent. In het eerste seizoen dirigeerde hij 108 concerten. Uit het hoofd. De meeste stukken had hij nog niet eerder uitgevoerd. Na de terugkeer van FurtwängIer traden al snel 'communicatiestoornissen' op tussen beide dirigenten. Celibidaches succes dreef de heren uiteen. Furtwängler trok aan het langste eind. In 1951 kwam de breuk. Furtwängler stak in de pers de loftrompet voor Karajan, die hij als zijn opvolger zag. Celibidaches verbittering kon beginnen.
"U speelt als een provincieorkest, " zei hij tijdens een repetitie van Brahms Deutsches Requiem. "Mijne heren, u bent een schitterend orkest," zei Karajan tijdens zijn repetities. . Na Furtwängler kozen de Philharmoniker Karajan als chef. Celi werd in 1982 niet eens voor het eeuwfeest uitgenodigd. Pas in 1992, na de dood van Karajan, kwam hij bij het orkest terug. Tijdens de eerste repetitie liet hij de musici een uur lang stemmen. "Het orkest is verschrikkelijk achteruitgegaan," zei hij.
Na zijn vertrek uit 'Berlijn werd . Celibidache een jet-dirigent avant la lettre. Hij reisde van Zuid-Amerika naar het Verre Oosten en overal maakte hij een diepe indruk. In 1957 keerde hij naar Berlijn terug. Niet bij de Philharmoniker, maar bij het radio-orkest. Wiederkommen! scandeerden de fans. Maar Celi kwam niet terug. Dat werd in andere steden, na aanvaringen met orkestbesturen. een vaak terugkerend refrein. In jaren zestig roerde hij zich voornamelijk in de marges van het muziekleven in Europa. Kopenhagen, Stockholm, Stuttgart. Op korte engagementen volgde steevast een ruzieachtig afscheid omdat niemand aan zijn maatstaven kon voldoen. Celibidache werd een vergeten grootheid, totdat de leiding van de Münchener Philharmoniker hem in 1977 vroeg naar Beieren te komen. In München bekroonde hij zijn carrière, al dreigde het meteen bij het eerste concert al mis te gaan. Voor Tod und Verklärong wilde hij tien repetities; het orkest wees .hem voorzichtig op iDn Strauss-traditie. "Wat heb ik ermee te maken hoe u het vroeger speelde?" was het antwoord. Onder zijn leiding werden de Münchner Philharmoniker een toporkest. Van heinde en verre kwamen collega's naar Celi's fenomenale Bruckners luisteren. Van de demonische gestiek was inmiddels niets meer over; Celibidache beperkte zich tot een kort, zweepachtig takteren met de rechterhand. De ogen in het granieten hoofd deden de rest.
Voor de Münchner musIcI en orkestdirectie was er één probleem: de nieuwe chef weigerde platen te maken (al werden wel alle concerten digitaal geregistreerd - voor later). Hij maakte er tijdens zijn leven slechts zegge en schrijve vier, de ontelbare bootlegs niet meegerekend. Van die platen had hij spijt. want muziekconserve was voor hem in strijd met het wezen der muziek. Wel stond hij video-opnamen toe van Bruckner Zes, Zeven en Acht en Prokofjevs Klassieke symfonie, omdat het orkest geld nodig had. Per symfonie mocht het orkest 100.000 mark toucheren. De dirigent kreeg dezelfde som. Dat was veel geld, maar bij 'Celibidache was nu eenmaal niets :gewoon. Met zijn eigen woorden: ,"Men kan mij niet naar normale maatstaven meten."
-15-
RAFAEL KUBELIK 1914-1996
Overgenomen uit NRC 12-08-96
Tsjechische instincten DoorKASPER JANSEN
De van oorsprong Tsjechische dirigent en componist Rafael Kubelik, die gisteren op 82-jarige leeftijd overleed in Luzern in zijn tweede vaderland Zwitserland, had de bijnaam 'de musicus van de spontane emoties'. Een van die instinctieve gevoelens die hij in daden omzette, was het verlaten van Tsjechoslowakije na de communistische machtsovername in 1948. Pas in 1990 keerde hij daar, na de 'fluwelen revolutie', terug voor het dirigeren van het openingsconcert van de 'Prager FrühIing', het lente festival dat hij zelfin 1946 had opgericht.In 1968 droeg ook de ontspanning van het communistische regime onder leiding van Alexander Dubeek de naam . Praagse lente', tot Russische tanks daar een einde aan maakten. Kubelik leidde bij zijn rentree in zijn vaderland het Tsjechisch Philharmonisch Orkest op het plein in de oude stad van Praag in een uitvoering van Ma v/ast ('Mijn vaderland') van Smetana. De Tsjechische president, Vaclav Havel, tijdens de communisten tijd een vecl)ter voor vrijheid, noemde het overlijden van KloI,belik gisteren "een groot verlies voor de Tsjechische republiek." Havel roemde Kubelik om zijn werk ten gunste van de Tsjechische muziek, maar ook om "zijn vaderlandslievende eigenschappen en zijn briljante persoonlijkheid." Rafael Kubelik werd geboren op 29 juni 1914 in het plaatsje Bychor, dertig kilometer ten oosten van Praag. Hij was de kleinzoon van een Tsjechisch componist en de zoon van de legendarische Tsjechische violist Jan Kubelik (1880~ 1940) en een Hongaarse gravin. Na te zijn afgestudeerd aan het.Conservatorium van Praag dirigeerde hij op zijn 19de zijn eerste concert en op zijn 22ste het Tsjechisch PhilharnlOnisch Orkest, waarvanhti in 19~§diti ~ 17entwerden in 1941 chef-dirigent. Voordien was hij nog van 1939 tot 1941 chef-dirigent van de opera in Brno.
In 1948, na de communistische .machtsovername, vluchtte hij met zijn familie, twee kotTers en de Stradivarius waarop ·zijn vader had gespeeld, naar het Westen . Na omzwervingen door Engeland en de Verenigde Staten liet hij zich in 1967 tot Zwitser naturaliseren. . Kubelik was in voornamelijk het klassiek-romantische repertoire de gevierde dirigent van de belangrijkste orkesten ter wereld, waaronder het Concertgebouworkest en de Wiener Philharmoniker. Maar hij was ook een fervent voorvechter van eigentijdse muziek, vooral die van Tsjechische componisten als Lucky, Kabelac, Slavicky, Haba, Janácek en Martinu.· In een interview met het Algemeen Handelsblad in 1949 zei hij: "Het is de plicht van iedere dirigent een zeker percentage hedendaagse muziek te dirigeren. Wie zou het anders doen? Het is merkwaardig een hele llvond lang de . kwarttonen-muziek van Haba te horen. Je voelt je fysiek geschokt, ik zou dan willen moorden of van . het balkon afspringen. (-) Goed of slecht, deze muziek maakt absoluut indruk. Overigens: ik persoonlijk hoor ze' niet, die kwarttonen. Ik ben al blij dat ik halve tonen hoor."
Kubelik had enkele prestigieuze vaste verbintenissen, zoals bij het Londense operahuis Covent Garden (vanaf 1956) en het Chicago Symphony Orchestra. Van 1961 rot 1979 was hij chef-dirigent van het orkest van de Beierse Omroep. De Metropolitan Opera in New y ork leidde hij vanaf 1971 en werd daar in 1974 opgevolgd door zijn assistent James Levi~e . Daarnaast was hij de compoOlst van een grpot aantal werken, symfonieën, viool- en celloconcerten, liederen. drie requiems, de cantate Pro memoria patris en vijf opera's, waaronder Veronika (1947) en r"rnelia Faro/i (1966).
Rafael Kubelik was naast Eduard van Beinum van 1949 tot 1955 vast dirigent van het Concertgebouworkest, zijn portret hangt in de dirigentenfoyer van het Concertgebouw. Hij dirigeerde vele malen in Amsterdam, onder andere de Tweede symfonie van Pijper en de Achtste symfonie van Mahler (1963). In 1977 werkte hij voor het laatst in Amsterdam, hij trad ook op met het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Met het Concertgebouworkest maakte hij slechts één plaat: de Tweede symfonie van Beethoven, die een onderdeel was van een complete Beethovencyelus, waarvoor hij elke symfonie opnam met een ander orkest. Kubeliks stotTeIijk overschot zal waarschijnlijk worden bijgezet op het Praagse kerkhof, waar ook zijnyader ligt begraven .
-1 6-
-17-
FERDINAND LEITNER 1912-1996
Overgenomen uit PRELUDIUM aug.jsept. 1996 In memoriam Ferdinand Leitner
Op 3 juni 1996 overleed in zijn huis in Zwitserland de dirigent Ferdinand Leitner op 84-jarige leeftijd. Hij werd in zijn geboortestad Berlijn opgeleid bij onder anderen Franz Schreker. Zijn dirigenten-carrière begon hij in 1935 als assistent in Glyndebourne. Vervolgens was hij als dirigent verbonden aan verschillende Duitse operatheaters, totdat hij in 1947
aantrad bij de S[Uttgarter Opera, waar hij tot zijn vertrek in 1969 grote bekendheid kreeg met zijn uirvoeringen van opera's van Mozart, Wagner en Richard Strauss. In Nederland dirigeerde hij met regelmaat het Concertgebouworkest, het Rotterdams Philharmonisch en het Residentie Orkest, en verbond hij zijn ·naam aan het dirigentenconcours van de Nederlandse Radio Unie, waar hij Bernard Haitink onder zijn leerlingen heeft geteld.
Het Concertgebouwo~kest leidde hij in 1959 en '60 en later in 1972,73 en '76 niet alleen in composities van Wagrier en Richard Strauss, maar ook in een veelzijdig repertoire reikend van Bachs Matthäus-Passion via Stölzel, Haydn, Schumann en Brahms tot Hartmann, Kelterbom, Henk Badings en Ton de Leeuw, wiens Mouvements rétrogrades hij in 1973 heeft geleid.
Ferdinand Leitner 'Een kunstwerk als 8achs Matthäus Passion
Nieuwe chef Residentie Orkest
Ferdinand Leitner start veelbelovend "Ferdinand Leitner brengt discipline terug." "Leitner toont de hand van de meester." "Leitner een mijlpaal." Drie krantekoppen in oktober, die (ook na verdere lezing van de stukken die er onder staan) duidelijk maken dat het Residentie Orkest, om het wat populair te zeggen, getuige de veelbelovende start van Leitner, geen kat in de zak heeft gekocht met de aanschaffing van een opvolger van dirigent Jean Martinon, die in maart van dit jaar overleed. Voor elk orkest is het een enorme opgave een nieuwe chef te vinden die past in het scala van facetten waaruit een symfonische groep is opgebouwd: hij dient vakmanschap te paren aan inlevingsvermogen, hij moet "de stem" van het orkest kunnen meezingen en zich weten te voegen bij de democratiseringsgedachten die vandaag in elk ensemble aanwezig zijn. Dat zijn artistieke visie behoorlijk synchroon zal moeten lopen met die van anderen uit de groep is evenzeer begrijpelijk. Leitner beantwoordt blijkbaar aan het profiel van de nieuwe sterke man, die ze in Den Haag als leidsman wensen.
heeft ieder wat te zeggen'
-18-
DAG VAN HET GELUID in het OMROEPMUSEUM
Een buitengewon~ manifestatie zal op 23 november 1996 plaatsvinden. Professionals en verzamela~rs orgfnis~ren dan een dag waar ~p ruime schaal aandacht besteed zal worden
aan wat belde grti:!penngen gemeenschappelijk hebben, te weten <1ELUID VASTGELEGD OP GELUIDSDRAGERS. Het Omroepmus~um, de Stichting Fonografisch Museum en de Nederlandse vereniging van verzamelaars van:oude grammofoonplaten" De Weergever " zullen samen laten zien en horen hoe boeien,doude geluidsopnamen kunnen zijn. Het Omroepmuseum bestaat sinds 1983, het Fonografisch Museum is in 1983 voortgekomen uit de particuliere collectie van Harry Belle en " De, Weergever " houdt zich sinds 1978 bezig met historische geluidsdragers. Echt nieuw is de combinatie van verzamelaars met anderen op dit gebied niet. In dit verband mogen de activiteiten van de nestor van de Nederlandse grammofoonverzamelaars genoemd worden ·de heer Leo HUbscher, die al vanaf 1945 grammofoons ter beschikking stelde aan platendetaillisten om etalages aantrekkelijk te maken. Daarnaast mag het initiatief van grammofoonplatenproducent EMI niet vergeten worden. Deze organiseerde in 1977 ter gelegenheid van het feit dat het honderd jaar geleden was dat Edison voor het eerst geluid kon opnemen en afspelen, in de Koepelzaal te Amsterdam een grootse manifestatie waarbij een aantal verzarttelaars in Nederland de fràalste grammofoons ten toon stelden. Het is zo'n vijftig JJar gebruik geweest om bij tentoonstellingen betreffende geluidsregistratie en -weergave eenberoep te doen op particulier bezit. Met de fonografische collectie, die in het Omroepmusellm is tentoongesteld, is dit niet langer noodzakelijk. In Hilversum staat een uitgelezen collecti~fonografen en grammofoons alsmede eleclronische opnameapparatuur waarbij tevens ee~ aantal geluidsdragers tentoongesteld is, dat door iedereen te zien is. Met de aangekondigde manifestatie van het museum en de vereniging gaat het niet om zaken in bruikleer1(te ontvangenIgeven, maar om dit gebeuren als een bevestiging te zien van het voorneme{1van genoemde instellingen om duurzaam met elkaar samen te werken. Bij de leden van d~Weergever is een unieke hoeveelheid kennis aanwezig die in vele mensjaren verza~lactiviteit is verkregen. Het museum heeft!.toegang tot de kennis van moderne museale bewaartechnieken van papieren objecten (foto's, knipsels, catalogi, enz.) alsmede op het fonografisch gebied toegespitste restaljJratietechnieken. Beide partijen kunnen van elkaars kennis gebruik maken. :. Met de DAG VAN, HET GELUID zullen bezoekers een beeld krijgen van de veelzijdigheid van het terrein vari grammofoonplaten en grammofoons zoals de verzamelaars en liefhebbers dit erv4'tren. Er zal ruime aandacht geschonken worden aan het repertoire op oude platen (oper.. , jazz, smartlappen. enz.), de manier van het afspelen met behulp van correcte afspeelaJ:;paratuur en de restauratie van het geluid uit oude platen. Daarnaast is het de bedoeling van ~e organisatoren enige sprekers uit te nodigen die in hun loopbaan ervaring hebben opgedaan met "ingeblikt" geluid. Het omgaan met historisch geluidsmateriaal i~ niet alleen vanuit cultuurhistorisch standpunt belangrijk, het is bovendien leerzaam en leuk. Musici, zangers, kleinkunstenaars kunnen hun voordeel doen met te luisteren hoe hun voorgangers het vak serieus genomen hebben. Ol
11
Het Omroepmuse41n heeft voor de 23e november 1996 een gereduceerde toegangsprijs van ti. 5,-- per persoon: Het museum is geopend vanaf 12.00 tot 17.00 uur en de manifestatie zal om 12.30 uur begifmen.ln verband met het feit, dat de binnenstad van Hilversum door wegwerkzaamhedjfln versperd is, verdient het aanbeveling om van het openbaar vervoer gebruik te maken. Een route kaartje is beschikbaar. Noot voor de redacttie : verdere infannatie kan verstrekt worden voor de Weergever voor het Omroepmuseum door Marieke Veen door Frans Jansen teli 035 - 688 5 889 tel. 070 - 345 2 444 frof 035 - 683 9 163 fax 070 - 345 2 444
• 1 C)-
PETER VAN ANROOY 1879-1954 In aansluiting op het artikel van Ab van Kapel in no. 37 van ons blad, laten wij hieronder de afscheidsrede die Peter van Anrooy op maandag 1 november 1954 om 19.00 uur voor de radio hield, volgen. Het originele typoscript bevindt zich in het van Anrooy archief in het Gemeentemuseum te Den Haag.
Toehoorders, Mag ik allereerst de velen onder u, die mij gelukgewenst hebben en mij zoveel dankbare en ontroerende brieven hebben geschreven, uit de volheid van mijn gemoed mijn hartelijke dank betuigen, ook voor alle mooie bloemen. Het uur van scheiden, luisteraars, is nu gekomen. Daar zit op zichzelf niets tragisch in. Het is de loop der natuur. De ouderen moeten wijken voor de jongeren en de jongeren van thans zullen, vóór zij het weten, ook weer ouderen zijn. Toch begrijp ik, dat mijn besluit om de radio vaarwel te zeggen, u zeer zal teleurstellen. En nu puntje bij paaltje komt, valt mil het afscheid ook moeilijk. En daarom wil ik iets van mijn leven vertellen en u zodoende trachten te verklaren, waarom ik na langdurig wikken en wegen tot mijn besluit ben gekomen. Zoals u nu langzamerhand wel zult weten, ben ik in Zaltbommel geboren, evenals de familie Philips. Ëén der jongste telgen daarvan was Tonny, die later als A.D.Philips de grote man in Eindhoven werd. Waaruit al weer de wijsheid blijkt van de oude heer, die zei: 'Verzuipt uw kinderkens niet, althans niet te vroeg'. Er schijnt een Engels spreekwoord te bestaan, dat aldus luidt: 'God maakte het land, de mensen bouwden de metropolen, maar de duivel schiep de kleine stadjes'. Die man heeft dan Zaltbommel nooit gezien, want dat oude Boméla der Romeinen met zijn rijke geschiedenis en zijn vele oude huizen is een parel onder onze vele kleine stadjes, ook door zijn ligging aan de Waal en door de luisterrijke plantsoenen, die aangelegd werden op de schansen en contraforts, die Prins Maurits deed opwerpen tegen de Spanjaarden in Den Bosch. En ik ben trots op mijn ereburgerschap vim dat kleine plaatsje, waar ik zulk een gelukkige prille jeugd heb doorgebracht. Ik zou met die herinneringen nog boekdelen kLinnen vullen. Maar nu het voornaamste: Mijn beide ouders waren buitengewoon muzikaal. Ik ben tussen de muziek opgegroeid, en vooral werd ons, kinderen, de eerbied voor muziek bijgebracht. Maar mijn vader stierf, toen ik 4 jaar was en mijn moeder verhuisde toen naar Utrecht voor de opvoeding der 6 kinderen. En hier in Utrecht begon het 'menens' te worden en werden de wonderen der grote muziek mij voor het eerst geopenbaard door de geregelde concerten van het Utrechtse orkest. Mijn jongste broer wijdde mij mij bv. in in de geheimen der instrumenten. Ik was toen 7 of 8 jaar. Later heb ik enorm veel te danken gehad aan Wouter Hutschenruyter. Op mijn 15e jaar mocht ik onder Richard Hol met de 2e violen het nog onbekende Requiem van Verdi meespelen en beleefde ik het eerste optreden van Mevrouw Noordewier-Reddingius en Pauline de Haan-Manifarges. Ik behoorde toen tot de jongeren en wij allen vonden de muziek van Verdi prachtig. Op mijn 8ste jaar kreeg ik compositieles van dr Johan Wagenaar. alter ook pianoles en Veerman voor viool. Ik ben hem nog altijd dankbaar voor zijn voortreffelijke leiding! Op mijn 11 e jaar werd ik thuis al gesommeerd om de 2de viool-partij te vervullen in het kwintet van Schumann. Gelukkig raakte ik er niet uit. In het toenmalige stijve Utrecht gold het voor zeer onbehoorlijk, als een jongen van 'zogen.' nette ouders muzikant werd. Zelfs Professoren dachten zo. Want, heette het, 'hij is toch goed overgegaan'. Toen ik 15 jaar was, speelde Hutschenruyter, zoals de krant aankondigde, een klein stukje van mij. De volgende dag stormden de jongens van de H.B.S. op mij af op een wijze alsof ik een misdaad had begaan, en van schrik zei ik, dat mijn neefje het had gedaan. Een jaar later trad ik dan als dirigent met mijn eerste orkestcompositie op, een scherzo, 5 jaar geleden nog door Van Otterloo uitgevoerd. Het hart klopte mij in de keel voor de repetitie begon. Ik roep u op, Eduard Ferré, die dat alles nog heeft meegemaakt. En mijn vriend van de Wijngaard, mijn medeleerling, weet je nog hoe wij aan de zelfde lessenaar in het orkest zaten te strijken? Luisteraars, laat u nooit wijsmaken, dat ik zo iets als een wonderkind zou zijn geweest. Ik ben wat vroeg rijp geweest, maar het heeft mijn normale jongensleven niet geschaad.
-20-
Alleen ben ik wat vroeger zelfstandig gaan denken en geloofde ik niet klakkeloos wat er in de boeken stond. En het was mijn jongste zuster, die mij in mijn jongelingsjaren in vuur en vlam zette over Multatuli en de Max Havelaar. Een feest van hoger orde was voor mij als ik Wagen aar op het Domorgel mocht assisteren bij zijn magistrale Bach-vertolkingen. En niet minder het Kwartet-spelen thuis en later bij de Röntgens in Amsterdam. Luisteraars, nu ben ik gedwongen een heel stuk van mijn leven over te slaan. Dat is de periode van mijn vele omzwervingen door half Europa, nadat ik op mijn 1ge jaar een afscheidsconcert had gedirigeerd. Die periode was vol nieuwe indrukken, en zo werd ik door het leven zelf ontgroend. Een groene-pet nl. zou ik zeker nooit hebben opgezet! Daarop volgden de drie studentikoze jaren in Amsterdam, die mij als overal weer grote scharen van vrienden brachten. Helaas echter moest ik van f. 13,-- in de week rond zien te komen. En toen werd ik plotseling, dank zij Prof.Wenckebach in Groningen benoemd als Directeur van het Harmonie-orkest, later veranderd in Groningse orkestvereniging. Hier kreeg ik voor het eerst een verantwoordelijke positie, die ik dacht, niet te kunnen vervullen, omdat ik weinig vertrouwen in mij zelf had. Maar ik ontdekte plotseling de kracht in mij, om alle misstanden harhandig te lijf te gaan. Dat bracht wel eens veel strijd met zich mee. Maar de Groninger is eerlijk en trouw; en de Harmoniedirectie, die niet van Symphonieën, stukken 'met verdiepings' hield, en die ik vaak in het nauw bracht door mijn strijd tegen tafels en theekopjes en studentenlawaai - waarbij ik tenslotte overwonnen heb - heeft mij steeds gerespecteerd. Intrigeren kende de Groninger niet. En dan nog dit: ik trouwde daar in het 2de jaar met Freddy de l'Espinasse, die tot heden toe steeds als een rots in de branding heeft gestaan om de hoge golven voor mij op te vangen. Wij waren beiden toen nog jong, maar reeds daar verstond zij het, om voor onze vele vrienden en grote artisten ons kleine milieu prettig en gezellig te maken. En voor mijn geestelijke ontwikkeling is Groningen van onschatbare waarde geweest. Want grote mannen als Prof. Wenckebach, de nog jonge Huizinga, de astronoom Kapteyn, Prof MolI, de Chirurg Kóch, dr. de Vries Reilingh en Van Calker schonken ons hun vriendschap. Zij stonden, evenals mijn overgetelijke concertmeester Clemens Schröner, steeds achter mij, als er moeilijkheden waren. De Jong, mijn getrouwe paukenist, Roelof Kuiper, clarinettist, herinnert u zich nog de eerste groenen-avond en hoe ik met een dolle kop mijn ontslag wilde nemen? Huizinga en Van Beresteyn wisten de zaak weer in het reine te brengen. En dan die avond, dat de viool van Köhler zes tafeltjes ver de zaal invloog en door een vriendelijke heer onbeschadigd weer terug werd gereikt? Wat een vreugde beleefde ik aan de volksconcerten, waar werkelijk het volk ook kwam! De knechts van een meubelfabriek timmerden een boekenkast je voor mij. Dat waren mijn liefste successen. En toen ineens mijn overgang naar Arnhem, plotseling die katterigheid na de intellectuele sfeer van Groningen! Maar de mens heeft een groot aanpassingsvermogen en ten slotte kregen we ook in Arnhem veel goede vrienden en een trouw publiek. Bovendien was het Arnhemse orkest, hoe klein ook, van een uitstekende constellatie. ik kon met veel werken veel bereiken. En de Concertzaal van Musus Sacrum is nog de prachtigste zaal van ons land. Men kan er zowel kamermuziek als orkestmuziek in maken. Ik had voor een lief ding gewild, dat leden van het Concertgebouw-orkest daar eens mijn uitvoeringen van de 1 ste en 4de symphonie van Mahler hadden gehoord. De heer Couturier heeft er onlangs en vroeger nog in de Arnhemse courant van gewaagd. Bizonder veel heb ik te danken aan de toenmalige Burgemeester Baron van Heemstra, voor zover ik weet, de eerste Burgemeester in Nederland, die het dorst te bestaan, om een dirigent een krans op het podium aan te bieden en die het bestuur 'inspireerde' om mij een feestmaal aan te bieden toen de Groningse Universiteit mij tot Dr.hon.causa had gemaakt. Toen brak in 1914 de oorlog uit en het bestuur maakte helaas gebruik daarvan, om de salarissen te verlagen. En dat, hoewel in alle jaren de A.D.V. méér geld incasseerde dan ooit te voren door de 48 uitvoeringen van de Sommernachtstraum met Royaards. Dat waren zorgeljke jaren voor ons, maar ze werden overstraald door het geluk dat onze kinderen daar werden geboren. Luisterrijk was het afscheid, dat de Burgemeester, het bestuur en de orkestleden mij bereidden, toen ik in Den Haag was benoemd. Bij de moeilijkheden die mij daar in het eerste jaar wachtten, zinken alle obstakeltjes van vroeger in het niet en ook later bleven mij de ergerlijkste intriges en tegenwerkingen niet bespaard. Doch dat weten vele Hagenaars voldoende. De tijd werkt als een zeef, de slechte herinneringen vallen weg, de goede echter blijven. En dus denk ik maar aan de jeugdconcerten, waarin ik de 2000 jonge zielen tot bewondering wist op te wekken.
-21-
"
Maar nu begrijpt u, dat mijn leven van jongs af één gespannen snaar is geweest. Drie orkesten in Nederland heb ik onder de moeilijkste en ergerlijkste omstandigheden op de been moeten helpen. In Den Haag heb ik menigmaal in de regen leden van de Raad moeten aflopen, om tenminste een duurtetoeslag voor de orkestleden af te bedelen. 'Ik moest roeien met de riemen die ik had' heet het thans, maar ik heb zeer goed kunnen roeien met die riemen. Ik heb volstrekt niet alleen grondslagen gelegd, maar wel degelijk, ondanks de moordende concurrentie van het Concertgebouworkest, 1 8 jaar lang mooie concerten gegeven, en in zoveel verscheidenhied van oud en nieuw, dat, naar het getuigenis van Hendrik Andriessen niemand mijn voorkeur kon ontdekken. Ik heb tot het uiterste toe mijn plicht gedaan. Wie dat niet genoeg acht, wordt verzocht het na te doen. Ook dank het Bestuur van de AVRO dat mij door Prof. Bernet Kempers tot de radiolezingen heeft weten te bewegen, waardoor ik in contact gebleven ben met tienduizenden luisteraars en met name dank ik de heer Van Overvest voor de bereidwiligheid waarmede mij steeds aan mijn wensen tegemoet is gekomen. Mijn vrouw herdacht ik reeds, doch ik doe het thans als oud man nog eens vanwege de trouwe zorgen in de moeilijk tijden. Maar nu begrijpt u wel, dat ik - figuurlijk gesproken - op een bankje wil gaan zitten om over de zin van het leven na te denken en mij af te vragen, of ik een spoor van mijn bestaaan zal achterlaten.
Ik dank u allen. (Peter van Anrooy is op 31 december 1954 in Den Haag overleden .)
Fortissimo vivacissimo.
-22-
De herinnering heeft zich toch nog gematerialiseerd ~ >~ ~'
.-
. NRC HANDELSBLAD
DoorKASPER JANSEN
"Een echte ontdekking is het niet, want die is 52 jaar geleden al geschied." Toch is het in zijn soort '. wereldnieuws dat de heer J. Binsma zes Telerunken-platen voor zic~ · . . heeft liggen met daarop de Sympho-':" "ie falltastique van Berlioz, een 0P'h; name uit 1941 van het Concert ge- . bouworkest onder leiding van Eduard van Beinum. Het is de zeldzaamste grammofoonopname ter wereld, ondanks fanatieke pogingen van tal van platenverzamelaars . tot nu toe onvindbaar. En daar ligt de dikke stapel schellakplaten van twee kilo toch in Lichtenvoorde op . de salontafel van Binsma. Tweeënvijftig jaar lang bestond deze opname van de Symphonie fantastique uitsluitend in de herinnering van Binsma. Hij zei dat de opname bestond, want hij had hem ooit zelf met eigen ogen gezien. Maar dat was dan ook alles. Niet alleen kon niemand er een exemplaar. van vinden, er was zelfs geen enkel ., schriftelijk bewijs dat de opname. inderdaad was gemaakt. In het archiefvan het Concertgebouworkest is er niets over te vinden. Bij.oe platenmaatschappij Telefunken ont': breekt in de administratie elke aan: wijzing dat de opname was gemaakt, geperst of gedistribueerd. Er zijn ook geen matrijzen meer van. . De kwestie van Binsma's Symphonie fantastiqlle was een jarenlang een 'cause célèbre' bij platenverzamelaars, onder wie de heer Geleedst uit Goes. Zijn collectie, na zijn overlijden ondergebracht in het Amsterdamse ' Gemeentearchief, om ,'atte vrijwel alle platen van het Concertgebouworkest. "Hij heeft nooit willen geloven dat Wagners ' Karfreitagszallber met Jochum bestond. Die had ik. Ik zei: 'er is nog ' veel meer, de Symphonie fantastiqlle. Geleedst was lang stil, de sfeer door de telefoon werd kil. 'Ik vrees dat u een heleboel niet hebt, ook niet Die Mo/dau van Van Beinum. " Van die Mo/dau-opname heeft Binsma zelfs nooit een exemplaar gezien, maar bij de zuivering na de oorlog zei Van Beinum dat hij die had gemaakt. Binsma was een kwelgeest voor verzamelaars, die de Fantastiqlle soms naar het rijk der fantasie verwezen. Door anderen werd wel naar hem geluisterd, zij het met verbazing. Binsma's verhaal over de opname van de Symphonie fantastiqlle kwam ook terecht in de Discografie van het Concertgebollworkest (1989). Binsmil was, zo schrijft samensteller Jan van Bart, immers vele ja-
ren lang chefvan de copyright-afde- muziek mocht eigenlijk niet, netzo- name van Die Mo/dau. Uan zijn er ling van Philips en hij wist waarover min als 'joodse' muziek van Men- nog zes matrijsnummers zoek. Het hij het had. "Voor dit soort vak- delssohn en Mahler, maar hiervoor kan zijn dat erwat is afgekeurd." Tenslotte luisteren we naar de mensen worden platen als het ware hadden de Duitsers bij uitzonde'kinderen', waarmee z~ zich ver- ring toestemming gegeven. In de Symphonie fantastique, die Bi~sma bonden voelen. En dat IS de reden programma's mocht het werk niet afdraait op een Lenco-draaltafel om herinneringen van een man als worden beschreven en als eriets deo . met 78 toeren erop. Vooraf waarBinsma niet met een achteloos ge- monstratiefs gebeurde, mocht het schuwt hij voor ruis en brom (een fout bij de opname) en voorvervo~ baar terzijde te schuiven. Het is al- niet meer." Binsma haalt een vergeeld· pa- mingen omdat de platen lang vertileszins gerechtvaardigd die herinneringen serieus te nemen en te sig- piertje tevoorschijn, het program- caal hebben gestaan en nu Wilt golma van een concert uit de Zomercy- ven. Ook zijn de groeven met zwaar naleren." Nu heeft de herinnering van dus op donderdag 20 juli 1944 met geïnstrurnenteerde . passages gesleBinsma zich ten lange leste gemate- de Ballade voor orkest van Oscar van ten door afspelen met een te hoge rialiseerd, het verloren kind is na Memel, het Concert in A groot voor naalddruk. Dan raakt de naald de plaat: meer dan een halve eeuw eindelijk viool en orkest van Mozart met Jan thuisgekomen. Enkele weken gele- Bresser als solist en dan van Berlioz brom, ruis, tikjes, ~ekraak. Maar den kreeg Binsma een briefvan een de SymphOllie falltastique. "Toen door alles heen k1mkt daar toch Deense platenverzamelaar en -han- heb ik het stuk voor het eerst ge- glashelder en weelderig het Condelaar met de mededeling dat hij hoord. Ik was er meteen voor ge- certgebouworkest met de zingende een set platen in zijn bezit had van . wonnen programmatische muziek, violen, vooral ook de met fors aande 'Phantastische Symphonie'. ook te v~lgen zonder programma;" gezette accenten spelende bassen, Binsma belde meteen op en betaal- . Vlak na de oorlog kwam Binsma de blazers zijn minder prominent. de voor de zes platen 300 Deense door toeval te werken bij de afde- De Symphonie fantast~qlle is een ~e kronen, plus de kosten voor verpak- ling auteursrechten en licenties van weldig stuk, Van Bemum ~~Wljst kirigên verzendfng~ ,',Zeg maar 130 Decca, dat eigendom was van Phi- zich opnieuw als een groot dmgent. Binsma: "Ik heb de Deense hangulden dat had ik er wel voor over." Iips, Zijn hobby werd zijn werk, zegt Op de bovenste plaat zit nog het ori- hij. Toen er sprake va~ was dat,! an delaar nog geschreven: als u een beBeinum de SymphollIe falltasllqlle ter exemplaar vindt, dan hou ik me . ginele prijsje: 9 Kr. . Al doet de ontdekking van dit ene zou opnamen, zei Binsma: 'Daar is aanbevolen." exemplaar van deze opname hem al een plaat van.'-Àantönen kOlt hij genoegen, de inmiddels ~.epensio .dat niet, ondanks zoeken bij handeneerde Binsma (70) zelfbhjft er rus- laren in binnen- en buitenland, in . tig onder - hij wist zeker dat de op- archieven en administraties. Binsma heeft er nu wel een idee name bestond want hij had hem als 18-jarige zelf gezien .. !,l'I:et was in van hoe dat komt. Er is waarschijnmei 1944, de examentijd, Ik zat toen lijk slechts een serie van enkele honop de Handelsschool aan ~et derden geperst. De administratie Raamplein in Amsterdam. Ik h~p . van het Concertgebouworkest was binnen bij Van Embden, een klem slecht. TeIefunken heeft' tijdens de sjiek warenhuis in de Kalverstraat, ' oorlog de matrijzen willen redden vlak bij de Grote Club op de hoek voor oorlogsgeweld door die op te , met de Dam. Op de platenafdeling slaan in Praag en Dresden, dat in fe- . boven was er niet veel meer. De ver- . bruari 1945 werd gebombardeerd. koper zei: 'Het is afgelopen met de En tijdens de Watersnood in februplaten.' Maar hij had nog wat res- ari 1953 spoelde in Hamburg de adtanten gekregen v.an Tele~un~~n: ministratie van Telefunken weg. Aan de hand van de matrijsnum'misschien zit daar lets voor je bij. "Ik keek: de Symfonie van César mers op de platen komt Binsma tot Franck van Mengelberg. En de een nieuwe datering van de opna'Fantastische Symphoïiie', zoals op me. Van Bart vermeldt in de Discohet label stond, met als dirigent grafie het verhaal over de FantastiEduard van Beinum. Daarom heb . que-opname in de periode 20-13 ik dat zo goed onthouden. Ik dacht: september 1943. Maar nu plaatst 'maakt die ook al platen?' Ik heb die Binsma met ,,99 procent zekertoen niet gekocht, platen waren erg , heid" de opname tussen 24 en 26 duur. Ik had er eerder een losse november 1941. "De eerste kant van de Fafllastiplaat gekocht, het Allegretto scherzando en MenIIet uit de Achtste sym- qlle begint met 26214 en zesde einfonie van Beethoven. Die kostte digt met 26225. De toen gemaakte 4.50 gulden, zakgeld voor een opname van Sibelius' De zwaan van Tuone/a staat op 26240 en 26241. maand:" Tijdens de oorlog kwam Binsma Mijn theorie is dat ze zijn begonnen voor het eerst in het Concertge- met de Symphoniefantastique en dat bouw, hij hoorde Mengelberg in de De zwaall als laatste werd vastgeNegende symfollie van Beethoven legd. De tussengelegen veertien ma('die maakte niet zoveel indruk op trijsnummers ontbreken. Daarvan me') en hij hoorde de Zesde symfo- zijn er vier voor de bestaande plaat nie, de 'Pathétique' van Tsjaikovs- van Brahms' Haydnvariaties en vier ki. "Dat was bijzonder, Russische voor nu nog niet terugge."onden op-
-23-
EEN HERONTDEKTE DIRIGENT
De kwetsbare Mozart van Hermann Abendroth 3 augustus 1996 VRU NEDERLAND
steunde Hitlers veroveringen muzikaal met optredens in het Parijs van 1942. Net als andere achterblijvers heeft hij de joden uit de orkesten zien verdwijnen en de nazi's door de straten zien marcheren, maar hij heeft er naar het zich laat aanzien niet en plein public bij staan juichen. Vergeleken met de schaamteloze me 710perij van collega's als Herbert von Kara)an en Karl Böhm, wiens rechterarm al bij het noemen van Hitlers naam spontaan de zwaartekracht overwon, lijkt zijn blijven een collaboratie van een andere orde. We zijn geheel gerustgesteld. Ik wil graag geloven dat hij niks kwaads in de zin had. Zijn steile bovenmeestersprofiel en de stootvaste noblesse van zijn plaatopnamen verraden een hartstochtelijk geloof in de macht van de rede en de toen nog onbesmette deugden van eergevoel, onbaatzuchtigheid en trouw.
Ongeacht hun muzikale kwaliteiten is het belang van deze opnamen vooral gelegen in hun historische waarde. Ze kunnen bijdranaar de Italiaanse Mozartgen aan het dichten van de lacunes in de opnamen van Von Karajan uit kennis van een laat-negentiende-eeuwse en uitvoeringsprak1942. En vergel~'k ze met die van vroeg-twintigste-eeuwse tijk, waaruit ze onder auspiciën van deze Abendroth; die sinds kort weer te Duitse kapelmeester zijn voortgekomen. Vooral willen we weten hoe Mozart klonk, horen zijn. Welke dirigent was het voordat mannen met leerboeken en oude meest gevoelig voor de uitgesproken instrumenten hem bevrijdden uit de ketens van wat tegenwoordig zo misleidend en Mozartiaanse vormen van simplistisch de authentieke uitvoeringmuzikale hofmakerij? spraktijk wordt genoemd. We willen weten hoe Abendroth zich verhoudt tot et Duitse label, dat zijn Furtwänglers extase, Toscanini's bitsheid, vele plaatopnamen met het zwoele dagdromen van Bruno Walter een vuistdikke cd-uitgave en het technocratische van de vroege Heraan een onrechtvaardige bert von Karajan. En het benieuwt ons zeer vergetelheid ontrukt, in- of hij de vergelijking aankan. troduceert hem met een Later wordt die hoopvolle verwachting gebijna pijnlijk aplomb als deeltelijk bewaarheid. 2ijn prachtige Vierde 'der unvergessene Her- van Schumann heeft ruggengraat, wat in dit k kan mij niet voorstellen dat Abendroth mann Abendroth'. Maar dat is kolder. Wie pastelkleurig oeuvre geen vanzelfsprekendeen levenskunstenaar is geweest. Hij in de schaduw van zwaargewichten als Wil- heid is. En van de vastberadenheid in de bei- was een zwaar soórt individu van een zeer helm Furtwängler, Bruno Walter en Arturo de Tsjaikovski's gaat een soort wrede beko- oud stempel. Je situeert hem in gedachten Toscanini de pech heeft Hermann Abend- ring uit, die iets te maken moet hebben met achter immense houten bureaus in donkere roth te heten, en het in zijn muzikale doen de bijna ondraaglijke nuchterheid van de par- studeervertrekken. Daar houdt het geestesen laten ook te zijn, wordt net als iedereen tituurweergave. Het Russisch exhibitionisme oog stil bij de zwaarmoedige portretten op gewoon vergeten. Zodat, veertig jaar na zijn van de noten heeft geen schijn van kans. het verschoten politoer van een Bechsteindood, zijn officieuze kroning tot 'een der Maar eerst moeten we van Wolfgang Marg- vleugel. Er staan degelijke mensen met leidende dirigenten van zijn generatie' door graf, de man van de tekst, kennismaken propere, gepommadeerde coiffures en kopde programmatoelichter van Berlin Clas- met de mens Hermann Abendroth. 'Vrij pen vol reine gedachten. Ze doen je denken sics weinig meer teweegbrengt da~ een op- van iedere ijdelheid,' schrijft Marggraf, 'zag aan je grootouders. Die kenden geen brongetrokken wenkbrauw. . Meer mteresse ' hij het als zijn taak, de wil van de componist stigheid, maar hooguit genegenheid en ze wordt allesbehalve gestimuleerd door de ' te achterhalen und sich der Idee des Wèrkes liepen er, uit angst of voorzichtigheid, bij vele Vreselijke zinnen in de begeleidende dienend unterzuordnen.' Waarna, in de stijl voorkeur niet mee te koop. tekst bij de uitgave. van de troonrede, een lofzang volgt op het De vraag is nu; wat moest zo'n propere Goed, voor de enkele lezer die het nog niet 'hohe künstlerische Ethos' van de man, en man uitgerekend met de Haffner-symfonie, weet: Abendroth werd in 1883 geboren als op de waardigheid, de ernst en de vaak de Prager en de Jupiter van Mozart? zoon van een boekhandelaar in Frankfurt 'zeer eigenaardige plechtigheid' van zijn Hij had er wel de leeftijd voor, maar niet de am Main. Hij was chef-dirigent van het vertolkingen. Ook zijn naar omstandighe- antennen. Mozart lijkt jong maar is het Gürzenich-Orchester in Keulen, directeur den smetteloze conduitestaat in nazi-Duits- niet. Een van de redenen waarom je voor van het Keuls conservatorium,. en zwaaide land wordt geprezen, waar hij met 'een rni- Mozarts symfonieën een beetje oud moet van 1934 tot 1945 de scepter over het Genimum aan concessies' en behoud van per- zijn, is dat ze een gevoeligheid vereisen voor wandhausorchester Leipzig. Hij voltooide soonlijke integriteit de 'Leistungsfáhigkeit' de dubbelzinnige, vaag erotische gewaarzijn loopbaan bij het Rundfunk-Sinfonie- van het Gewandhausorchester Leipzig op wordingen waarvan naar het schijnt alleen Orchester Leipzig in wat toen Oost-Duits- temperatuur wist te houden. volwassenen de gevoelswaarde kunnen land was gaan ' heten. Daar kwam tussen Dat klinkt fantastisch. Maar laten we eerst doorgronden. Ze zijn onverbrekelijk ver1949 en zijn sterfjaar 1956 ook het merenaan de hand van het standaardwerk Musik ' bonden met uitgesproken mozartiaanse deel van de nu gebundelde opnamen tot im NS-Staat, de foute-mannenbijbel van de vormen van muzikale hofmakerij, die zijn stand. Ze werden gerangschikt tot een aarDuitse boevenjager Fred K. Prieberg, muziek het aanzien geven van een choredige staalkaart van zijn kunnen, dat zich in Abendroths foutheidscoëfficiënt vaststel- ografisch voorspel tot een voor eeuwig uithoofdzaak richtte op de sector 'Alle dertien len. Die procedure doorstaat hij relatief on- gestelde daad. Mozart versiert de luisteraar, goed'; vier symfonieën, een divertimento geschonden. Hij werkte mee aan een onder maar maakt zich uit de voeten eer hij toeen notturno van Mozart, Bruckners Negenauspiciën van de NS-Kulturgemeinde tot hapt. Voor de vunzigheid van zijn brieven is de, Tsjaikovski's Vierde en Zesde, Schustand gekomen serie plaatopnamen ter ver- in de noten geen plaats, maar hij speculeert berts Achtste en Negende, van Schumann edeling van de Arische kunstconsument, er voortdurend op met de gretige onbevande Vierde symfonie, het pianoconcert en verbond zijn naam aan de jeugdconcerten genheid van het kind dat hij ooit is geweest, het celloconcert. van de Reichsjugendführung en onder- en dat hij diep in zijn hart is gebleven.
BAS VAN PUTTEN. Luister
I
-24-
Componiste Tera de · Marez Oyens overleden · Van onze kunstredactie . IDLVERSUM, maandag :·De Nederlandse com•póniste Tera de Marez ' Oyens is donderdag in 'Hilversum op 64-jarige ..leeftijd overleden. Op haar naam staan ruim · tweehonderd composities, waaronder werken ·voor groot orkest, kamer: muziek, elektronische 'werken, kerk- en koor.' muziek en jeugdopera's. .' Een van .: haar ', laatste w~rken · was UNISON . ,(t995), naar . aanleiding : ,van het · vijftigjarig beo. 'staan van de Verenigde Naties. . ' . Haar werk verdiepte ..:Zièh politiek door haar re' latie met haar tweede "echtgenoot, filosoof~n . p'oliticoloo~
Menach~m
Arnoni, die AuschWitz . had overleefd. Arnoni stierf in 1985. In mei van d,it . jaar hertrouwde de 'cómponiste ,met Marten Tàcmdet. ' ' Aan Tera de Marez Oyens werden ' verschil· l~i1de prijzen toegekend , :iitbinnen- en buitenland.
Zo kijken volwassenen terug op hun jeugd, daarom maken. ze kinderen of kunstwerken, en daarom is Mozart niet voor kinderen. Kinderen die het kunnen, spelen de vioolconcerten en de pianosonaten, maar niet de Haffner of de Jupiter. Abendroth is wel oud maar niet jeugdig. Misschien zijn deze Mozarts in stilistisch opzicht wel modérner dan ze in hun stuurse voortvarendheid schijnen; niet overdreven romantisch, vlot van tempo, en met een duidelijk bespeurbare neiging tot dansen in de menuetten, Maar het komt dan ook niet zozeer door de stijlkenmerken sec van zijn vertolkingen, als wel door het ontbreken van die net-niet-schuine-dubbelzinnigheid, dat de interpretaties van Abendroth afkomstig lijken uit een ander tijdperk. Dat stijl mensenwerk is, is geen probleem van uitvoeringstechnische aard, het is alleen een gemeenplaats voor wie de menselijke draagwijdte van de stelling niet begrijpt. Afgezien van wat romantisch getinte rubati in de daarvoor geëigende melodische frasen loopt Abendroth strak in de pas met het maatwerk van de vorm. Hij lijkt volkomen ongevoelig voor de grote-mensengalanterie van Mozarts bestudeerd gracieuze thema's en begeleidingsfiguren, voor dat vreemde aftasten van de grenzen tussen het sensuele en het seksuele, en voor bruisende finales die meer zijn dan enkel uitingen van grootburgerlijk optimisme. Daarom zijn deze opnamen goed, maar - in de psychologische betekenis van het woord - niet zo authentiek als ze hadden kunnen zijn, als de dirigent zich wat minder in acht had genomen. Neem de proef op de som, en leg deze uitvoeringen eens naast de Italiaanse Mozartopnamen van Herbert von Karajan uit 1942. Merk op dat deze Von Karajan mooier, liefdevoller en - door het uiterlijke van die liefde - ook onverschilliger klinkt dan zijn Duitse collega, maar ook, dat Karajan er wel pap van lust, en het niet onder stoelen of banken steekt. Wat Abendroth maakt tot een man van de oude school, en Karajan tot een belangrijke voorloper van een nieuwe, is nooit voor de volle honderd procent aan te geven. De veronderstelling is, zoals dat gaat in de muziek, vooral gebaseerd op bange vermoedens. Je voelt het, maar je kunt het niet bewijzen. Abendroth neemt zijn held met paternalistische strengheid in bescherming tegen zijn beter ik. Hij wil er niets van weten, of is er werkelijk onkundig van. Dat maakt hem, met al zijn tekortkomingen, sympathieker dan de gewetenloze virtuoos Von Karajan. Maar ook zo kwetsbaar, dat hij veertig jaar na zijn verscheiden beter in zijn oude doos kan blijven dan zich bloot te stellen aan ons gewetenloos en onrechtvaardig oordeel. ~ De Abendroth-editie in de serie Documents bestaat uit een box van vijf cd's met werk van Schumann, Tsjaikovski, Schubert en Bruckner en een afzonderlijke dubbel-cd met als hoofdbestanddeel de symfonieën KV 319, 385, 504 en 551 van Mozart. Verschenen op het label Berlin Classic.
-25-
PIET VEENSTRA Overgenomen uit NRC 18-07-96
'Het repertoire van het Concertgebouworkest is te smal geworden' Piet Veenstra, de vroegere artistiek directeur van het Residentie Orkest, is ' onlangs benoemd tot' artistiek adviseur ad interim van het Concertgebouworkest. 'Het Rijksmuseum onder de orkesten,' vinqt hij. Door onze redacteur . PAUL LUTTIKHUIS
Vroeger werd hij in de gangen van het. Amsterdamse Concertgebouw nog wel eens 'die wilde Haagse jongen uit de Notenkrakerstijd' ge~ noemd. Sinds vorige maand is hij verantwoordelijk voor de programmering van het orkest. , , Piet Veenstra, 73 jaar, ex~cellist, ex-artistiek-directeur van het Residentie Orkest, ex-oprichter van het Luistermuseum, ex-artistiek adviseur van het Ballet Orkest en de huidige artistiek adviseur van het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest (NPO), neemt voor het seizoen '97/'98 de taak van Jan Zekveld over. Het bestuur van het Concertgebouworkest. krijgt daardoor de kans om in alle rust een (vermoedelijk buitenlandse) opvolger voor , Zekveld te zoeken, de artistiek directeurdie enkele maandeligeleden opstapte na een reeks conflicten met zakelijk directeur Willem Wijnbergen, dirigent'Ricardo Chailly en het orkestbestuur. "Het Concertgebouworkest is het Rijksmuseum onder de orkesten. Ik vind niet dat het orkes~ moet veranderen," zegt Veenstra, een opmerkelijke uitspraak voor'een man die vooral bekend is om zijn prikkelende en afwijkende programmering. "Natuurlijk moet het Concertgebouworkest ook twintigste-eeuwse muziek spelen, maar het orkest heeft in ' deeeJs~e.. phll~ts een grote v~LaJ1twoorde1IJklield"voor net romanti- ' sc he en laat-romantische repeF toire." " Bij het. Residentie Orkest ging Veens~ra 1!1 het begin van de jaren zeventtg heel wat minder omzichtig t~ werk, Binnen enkele jaren ondergmg het brave Haagse orkest een metamorfose. Als lid van de artistieke commissie en later als artistiek
directeur programmeerde Veenstra veel onbekende werken van de grote meesters ' en meesterwerken van onbekende componisten. , A vantgarde-componist- Bruno Maderna was al dirigent in Den Haag, voordat hij het troetelkind ,werd van de Notenkrakers. Ook 'maakte het Haagse publiek eerder dan het Amsterdamse kennis met de revolutionaire interpretatie van oude muziek onder leiding van dirigent Nikolaus Harnoncourt. Nederlands reper~ toire, zowel het onbekende oude als' het niet eerder 'gespeelde nieuwe, werden een vanzelfsprekend onderdeel van de Haagse prograinme ring, ' Maar de jaren zeventig zijn voor- , bij, de hemelbestormers van toen hebben hun wilde haren allang verloren. Toch weet' Veenstra zich in de concerten die hij programmeert nog steeds te onderscheiden van , zijn collega's. Binnen enkele jaren maakte hij van het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest, waaraan hij als artistiek adviseur verbonden blijft, een van de avontuurlijkste orkesten van Nederland ~ zoals in het vorige Kunstenplannen werd geconstateerd, waardoor het orkest buiten allerlei bezuinigingen bleef. Het is dan ook ondenkbaar dat Veenstra op de programmering van ' het Concertgebouworkest helemaal niets heeft aan te merken. "Het repertoire van het Concertgebouworkest is de laatste tijd te smal geworden"". zegt hij. "Het orkest moet, aanknopend bij de werken waar het internationaal om geroemd ' dat zeggen Mahler en Strauss en de laatste jaren ook Sjostakovitsj, zijn basis verbreden. Er wordt veel te weinig Franse muziek gespeeld.:Maar ook sommige Duitse componistt;n worden zonder reden genegeerd." Is Veenstra niet bang te belanden bijçomponisten van het tweede plan?- , "Nilluurlijk moet je met goede stukken ru).nkomen. Maar die zijn er buiten het 'ijzeren repertqire' _genoeg. Dat hele idee' van 'ijzeren repertoire' bestaat trouwens nergens zo sterk als in de muziekwereld ~ kennelijk is het publiek daar bekrompener dan elders. De beeldende kunst kent toch ook niet alleen Rembrandts. Neem nou de late
wordt,'
wiÎ
werken van Max Reger, zoals de Ramalltiselte SI/ite, prachtige muziek. Dat is puur Duits impressionisme. Zo'n werk laat zich heel mooi combineren met muziek van Debussy - dat deed Reger zelf trouwens ookals hij dirigeerde. ,; ,Over zijn voorganger Jan Zekveld en over de conflicten bij diens vertrek wil Veenstra niets zeggen. Over prog.ran:meren praat hij des te mee:. En mdlrect schemert daarbij wel le~s door van wat er mogelijk fout gmg tussen ~ekveld en het OF kest. Veenstravindt dat een artistiek di~.ecteur een diplomaat moet zijn. HIJ moet goed ' kunnen luisteren naar wat de musici aankunnen ("Ze " willen altijd ' één repetitie meer."), wat het publiek verWacht ("Het is belangrijk om eerlijk te zijn. Ik hou er niet van om stiekem een modern werkje te smokkelen in een concert met klassiekers.") en wat een dirigent wil ("Als ik een dirigent een voorstel doe, heb ik altijd twee of drie andere werken achter de hand om tegemoet te komen aan eventuele bezwaren"). "Een artistiek directeur van een orkest moet de mentaliteit van musici heel goed begrijpen," ,zegt Veenstra, die zelfzo'n dertigjaar als cellist speelde in het Residentie Orkest, 'waar zijn vader ooit eerste hoornist was. "Je moet rekening houden met de mogelijkheden van musici, met de moeilijkheidsgraad van de muziek. Voor musici is die anders dan voor het publiek. De Saere is bij voorbeeld veel minder moeilijk dan je . zou verwachten . Daphnis et Claé van Ravel klinkt virtuoos, maar is zo knap geïnstrumenteerd, dat het bijna niet mis kan gaan. Janáceks Sinfanietta is daarentegen heel onhandig geschreven en dus lastig om te spelen." Ook het publiek heeft volgens Veenstra een gebruiksaanwijzing. "Een concert moet niet te lang zijn en hinderlijke changementen tijdens het concert zijn dodelijk. Dat laatste is vooral in de moderne muziek, met zijn wisselende bezetting, heel lastig. Verder is het natuurlijk mooi om een historisch of musico,logisch veran,twoord ' concertprogramma samen te stellen, maar dat heeft alleen zin als het voor het publiek ook zonder toelichting hoorbaar is.
.26.
VOOHG 8V EL
"Ik werk liever met vier stukken op een avond, dan met twee of drie . Wie een tentoonstelling bezoekt, vindt meestal ook niet alles mooi. Als je meer werken programmeert zit er voor iedereen wel één bijzondere luisterervaring tussen. En daar gaat het om, de rest hoeft dan hooguit interessant te zijn, of soms zelfs dat niet. Mijn ideaal is een concert met zowel bekende als minder bekende muziek, liefst met een afwisseling van stijlen, waarbij de combinatie als het ware een nieuw stuk oplevert - maar zonder bele'rend te zijn, ik heb een hekel aan opvoedkundige concerten." Zijn aanstel- . ling moge ad interim zijn - het lijkt bijna zeker dat het seizoen '97/'98 herkenbaar zal zijn als een Veen st ra-jaar.
Piet Veenstra (73), artistiek adviseur a.i. bij het Concertgebouworkest (Foto NRC Handelsblad I Leo van Velzen)
-27-
CONCERTZENDER
Gids
samenstelling: Johan Maarsingh Honderd jaar muziekleven in de hoofdstad oktober-november 1 996 zondag 6 oktober 199614.30 uur tot 16.00 uur 01. Johannes Brahms (1833-1897) Symfonie no. 4 in e-klt. opus 98 Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum (1900-1959) Opname voor Philips uit 1958 02. Johannes Brahms (1833-1897) A1t-Rhapsodie opus 53 Aafje Heynis, alt Koninklijke Mannenzangvereniging 'Apollo' Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum (1900-1959) Opname voor Philips uit 1958 zondag 13 oktober 1996 14.30 uur tot 16.00 uur Het Concertgebouworkest onder leiding van Josef Krips in: 01. Ludwig van Beethoven (1880-1827) Symfonie nr. 4 in Bes-gr.t. opus 60 (1806) opname (voor DECCA) 25 september 1953 LP (GAA) DECCA LXT 2874 02. Franz Schubert (1797-1828) Symfonie nr 9 in C-groot 0944 'GroBe' [51'20") opname (voor DECCA) mei 1952 LP (GAA) DECCA LXT 2719 zondag 20 oktober 1996 14.30 uur tot 16.00 uur o.a. 01. Anton Bruckner (1824-1896) Symfonie no. 5 in Bes-groot [73'00 (editie Robert Haas 1935 = "0 rg inal Fassung*) Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum (1900-1959) Live-opname Concertgebouw 12 maart 1959 Dit is Van Beinums laatste radio-opname, een maand later, op 13 april 1959 bezweek hij tijdens een repetitie in het Concertgebouw aan een hartaanval. Dit zal echter niet de laatste opname met Van Beinum zijn, die u bij de Concertzender kunt horen! Bron l.,P (GAA) Philips 6768023 (kant 1 t/m 3) The Art of Eduard van Beinum . 11
)
zondag 27 oktober 1996 14.30 uur tot 16.00 uur Willem Mengelberg dirigeerde in juli 1940 in Berlijn, als gastdirigent de Berliner Philharmoniker. In die periode maakte hij voor Telefunken ook plaat-opnames van composities van Pjotr IIjitch Tsjaikowsky (1840-1893) 01 . Concert voor piano en orkest in bes kt. t. opus 23 Conrad Hansen, piano Berliner Philharmoniker dirigent: WiliemMengelberg (1871-1951) opname (voor Telefunken) Berlijn , Philharmonie 11 juli 1940 bron CO (Maarsingh) TELDEC 243 726-2 track 1-3 02. Symfonie no. 5 in e-kl.t. opus 64 Berliner Philharmoniker dirigent: Willem Mengelberg (1871 -1 951) opname (voor Telefunken) Berlijn, Philharmonie 11 juli 1940 bron CO (CZ) TELDEC 243 727-2 compleet
-28-
zondag 03 november 199614.30 uur tot 16.00 uur 01 . Bela Bartók Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum opname (Philips) 1 3-1 4 oktober 1 955 bron (LP GAA) Philips A 00353 L (1 kant) 02. Zoltan Kodály Háry János-suite Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum opname (Philips) 11 -1 2 april 1956 bron (LP GM) Philips A 00353 L (1 kant) zondag 10 november 1996 14.30 uur tot 16.00 uur Rossini Ouverture Guillaume Teil Ouverture La gazza ladra Ouverture La scala di seta Ouverture Semiramide Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum Opnamen (DECCA) mei 1952 Sc hubert Suite uit Rosamunde Mendelssohn Suite uit Ein Sommernachtstraum Opnamen (DECCA) mei 1952 Schubert Symfonie no. 4 in c-kl.t. D 41 7 *Tragische* Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum Opname (DECCA) december 1952 zondag 17 november 1996 14.30 uur tot 16.00 uur o.a. Schubert Symfonie no. 3 in D-gr.t. D. 200 Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum Opname (Philips) 6-9 juni 1955 Schubert Symfonie no. 6 in C-gr.t. D. 589 Symfonie no. 8 in b-kl.t. D. 759 Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum Opnamen (Philips) 22-25 mei 1957 zondag 24 november 1996 14.30 uur tot 16.00 uur Werken van Mozart. o.a. Posthoorn-serenade KV 320; Symfonie nr. 29 KV 201 Klarinetconcert KV 622, met Bram de Wilde, klarinet Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum Opnamen (Philips) 22-25 mei 1957 zondag 01 december 1 996 1 4.30 uur tot 1 6.00 uur Concertgebouworkest o.l.v. Carlo Zechi Haydn Symfonie nr. 100 *Militaire* Robert Schumann Symfonie nr. 3 *Rheinische* Johannes Brahms Serenade nrt. 2 opus 16 Verdi Ouverture *1 vespri Siciliani Opnamen (Philips) mei 1 954
- 29-
THEO VAN DER PAS STICHTING He~ Co.ï~é
van Aanbeveling:
Gerard van Blerk Jhr. Ifr. C .R.Bloys van Treslong
earel van ereveld
Ida Haendel Bernard Hai ~inJc Robert Holl HerJU111 Krebbers
Frans de
Rui~er
sophia Ver.aa~-Saarloos Ifanus wille..sen
1fW.
concertpianis~ Direc~eur Ifeespierson Den Haag Alge.aen Direc~eur ~evens vice-Presiden~ van he~ In~erna~ionaal #fUziek Concours Koningin Elisabe~h van België concertviolis~e #fUsic Direc~or of
The Royal Opera House London concertzanger conce~iolis~ Direc~eur KoninJclijk Conserva~oriu. ~e Den
Haag
OUd-leerlinge oud-direc~eur
#fUziek KRO
Komende December is het al 'weer 10 jaar geleden dat de pianist THEO VAN DER PAS op 84-jarige leeftijd is overleden. Ondanks het feit dat hij in 1956 besloot om met het geven van concerten te stoppen en zich te beperken tot zijn lespraktijk, blijken zijn unieke vertolkingen nog bij vele concertbezoekers en leerlingen in de herinnering voort te leven. Dit is aanleiding geweest over te gaan tot oprichting van de "THEO VAN DER PAS stichting".
Deze heeft ten doel om een serie historische CD'S van zijn oeuvre uit te brengen en met de opbrengst daarvan jonge Nederlandse pianisten te ondersteunen bi j hun carrièr'e . Bi j voorbeeld door hen in de gelegenheid te stellen een Masterclass te volgen, een eigen CD te maken, een recital te geven enz. U zult begrijpen dat er voor dit doel geld nodig is. In de overtuiging dat het ook u als muziek in de oren zal klinken om weer van het prachtige spel van Theo van der Pas te kunnen genieten, doen wij een beroep op u om donateur te worden van de Stichting. Als donateur wordt u als eerste op de hoogte gesteld van het verschijnen van de CD's en kunt u deze bij voorrang bestellen. Tevens worden de donateurs jaarlijks uitgenodigd tot het bijwonen van een recital, waar ze o.a. kennis kunnen maken met de nieuwe talenten, die door de stichting worden ondersteund. U kunt donateur worden door het overmaken van f 50,- of meer, op bankrekening 60.14.80.171. t.n.v. "THEO VAN DER PAS stichting" of op giro 9200 van ABN/AMRO te Oegstgeest met vermelding van bovenstaand banknummer. Het bestuur dankt u bij voorbaat voor uw medewerking aan de realisering van dit initiatief. THEA EKKER-van der PAS SASKIA BROEKHUIS-van der PAS PIET HILLEN JOOP STOKKERMANS
-30-
e.D. I
L. van Beethoven (1770-1827)
Sonate No 8 in c op. 13 (Pathétique)
L. van Beethoven (1770-1827)
Variaties over Bei Männern, welche Liebe Ïühlen (uit Mozart's opera Die ZauberÏlöte) voor violoncello en piano (Werke ohne Opuszahl 46)
grave-allegro di molto e con brio adagio cantabile rondo: allegro
(EIfANUBL FBUBRlfANN, violoncello) opname 1934 L. van Beethoven (1770-1827)
L. van Beethoven (1770-1827)
Sonate No 14 in cis op. 27/2 (Mondschein)
adagio sostenuto allegretto presto agitato Pianoconcert No 1 in C op. 15
allegro con brio largo rondo: allegro scherzando (Concertgebouworkest 0.1. v. EDUARD VAN BEINUH) opname 1943
================================================================== C.D.
11
F. Chopin (1810-1849)
Pianoconcert No 2 in f op.21
maestoso larghetto allegro vivace (Concertgebouworkest 0.1. v. fiILLEH HENGELBERG) opname 1943
F. Chopin (1810-1849)
Mazurka in fop. 68/4 Ballade No 4 in fop. 52 Etude in fop. 25/2 Etude in fop. 10/9 Impromptu in As op. 29 Nocturne in Es op. 9/2 Valse in As op. 34/1
F. Schubert (1797-1828)
Impromptu in Bes op. 142/3
-31-
C.D. 111 Hugo Godron (1900-1971)
Pianoconcert (deel 1)
(utrechts Stedelijk Orkest o.l.v. fiILLBIf VAN O'l"rERLOO)
opname 1941 Léon Orthel (1905-1985)
Sonatine No 3
Gabriël Fauré (1845-1924)
Thème et variations in cis op. 73
Gabriël Fauré (1845-1924)
Nocturne in As op. 33/3
Claude Debussy (1862-1918)
uit: Préludes (Ier livre) - La fille aux cheveux de lin
allegro andantino capricetto: allegretto opname 1947 opname 1938
- Minstrels opname 1938 B. Marcello (1686-1738)
Adagio uit: Concert voor hobo en strijkorkest bewerkt door J.S.Bach voor klavier, BWV 974
J.S. Bach (1685-1750)
Adagio uit: Toccata in C voor orgel, BWV 564 bewerking Theo van der Pas
D. Scarlatti (1685-1757)
Sonate in C, K 159/L 104
Theo van der Pas (1902-1986)
Humoresque
Richard Strauss (1864-1949)
Burleske in d (Radio Philharmonisch Orkest o.l.v. C.L.WALTHER BOER)
allegro
================================================================
-32-
p ;
, 'I '
'.'
,
1
. (.
~
I
l
1 I)
I