IST Gedetineerdenvervoer Inspectierapport Themaonderzoek
Ministerie van Justitie
Inspectie voor de Sanctietoepassing
Gedetineerdenvervoer Inspectierapport Themaonderzoek
December 2006
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer
Inhoudsopgave
Voorwoord 5 Samenvatting 6 1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.5 2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.3.7 2.3.8 2.3.9 2.3.10
Inleiding 11 Aanleiding en doel 11 Reikwijdte 11 Onderzoeksopzet 12 Toetsingskader 12 Methode 13 Tijdpad 14 De Dienst Vervoer en Ondersteuning 14 Organisatie 15 Werkwijze 15 Overig onderzoek 16 Bevindingen 17 Inleiding 17 Wet- en regelgeving 17 Rechtspositie 18 Informatieverstrekking 18 Beklag 19 Privacy 19 Lichamelijke integriteit 20 Geweldstoepassing 21 Godsdienstbelijding 22 Medische omstandigheden/fysieke beperkingen 22 Luchten 22 Persoonlijke verzorging 22 Discriminatie 24
December 2006
2.3.11 2.4 2.4.1 2.4.2 2.5 2.6 3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.2.8 3.2.9 3.2.10 3.2.11 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 4 4.1 4.2 4.3
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer
Beperkingen 24 Veiligheid 24 Veiligheidsmiddelen 24 Veiligheidshandelen 25 Goederenvervoer 30 Commissies van toezicht 31 Conclusies 33 Wet- en regelgeving 34 Rechtspositie 34 Informatieverstrekking 34 Beklag 34 Privacy 35 Lichamelijke integriteit 35 Geweldstoepassing 35 Godsdienstbelijding 35 Medische omstandigheden/fysieke beperkingen 36 Luchten 36 Persoonlijke verzorging 36 Discriminatie 36 Beperkingen 37 Veiligheid 37 Veiligheidsmiddelen 37 Veiligheidshandelen 37 Goederenvervoer 39 Aanbevelingen 40 Aanbevelingen voor de minister van Justitie 40 Aanbevelingen voor de Dienst Justitiële Inrichtingen 40 Aanbevelingen voor de Dienst Vervoer & Ondersteuning 41
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer
Bijlage A: Afkortingen 44 Bijlage B: Bronnen 45 Bijlage C: Brief aan commissies van toezicht 46 Bijlage D: Overzicht reacties commissies van toezicht 48 Bijlage E: Toetsingskader 54
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Voorwoord
De onderzoeken van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) richten zich, voor zover zij de Dienst Justitiële Inrichtingen betreffen, niet alleen op de inrichtingen maar ook op de landelijke diensten. Het onderhavige rapport is daar een voorbeeld van, want de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) is zo’n landelijke dienst van DJI. Het onderzoek richtte zich niet op alle aspecten van het werk van DV&O, maar in het bijzonder op het vervoer van gedetineerden. Het algemene beeld is dat het vervoer door gedetineerden als humaan gekwalificeerd wordt, met dien verstande dat er wel veel klachten zijn over het rijgedrag, waardoor gedetineerden zich niet altijd veilig voelen, en over de wijze waarop ritten gecombineerd worden, waardoor het vervoer vaak nodeloos lang duurt. Het rapport eindigt met een aantal aanbevelingen, onder andere tot verheldering van regelgeving, maar vooral tot het aanbrengen van een aantal praktische verbeteringen. W.F.G. Meurs hoofdinspecteur
5
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Samenvatting
Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de manier waarop het vervoer van gedetineerden die in een penitentiaire inrichting verblijven is geregeld en wordt uitgevoerd door de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O). Het onderzoek moet duidelijk maken of dat vervoer (majeure) knelpunten oplevert die verbetering behoeven. De DV&O is een tamelijk autonoom opererend uitvoeringsorgaan van de Dienst Justitiële Inrichtingen. De dienst is in 1997 voortgekomen uit een samenvoeging van de toenmalige landelijke vervoersdienst justitie en de dienst ondersteuning en bijzondere bijstand justitie. De hoofdzetel van de DV&O is gevestigd in Assen. Onder leiding van een algemeen directeur, die verantwoording aflegt aan het hoofd DJI, is de organisatie opgedeeld in een unit Vervoer & Bijstand en een unit Facilitair Bedrijf. De unit Vervoer & Bijstand is relevant voor dit onderzoek en verantwoordelijk voor het vervoer van gedetineerden. De DV&O afficheert zich in zijn jaarverslag 2005 als ‘een bedrijfsmatig opererend, vraaggericht, concurrerend en humaan logistiek dienstverlener met een excellente prijs-prestatieverhouding en hoge klanttevredenheid’. De objecten van vervoer, de gedetineerde en/of zijn/haar bezittingen, worden binnen het DV&O-bedrijfsproces echter niet primair beschouwd als klant. Het algemene beeld dat door de gedetineerden in dit themaonderzoek wordt geschetst ten aanzien van het optreden van de DV&O-medewerkers tijdens vervoersbewegingen kan als humaan worden gekwalificeerd. Nagenoeg alle geïnterviewde gedetineerden brachten wel naar voren dat zij zich niet altijd veilig voelen tijdens het vervoer. Zij gaven aan dat er door de DV&Ovoertuigen, zeker in relatie tot het beperkte comfort van het voertuig en het ontbreken van autogordels op de passagiersplaatsen, vaak te hard wordt gereden en verder dat men niet op de hoogte is van de mogelijkheden tot een eventueel noodzakelijke snelle bevrijding uit het voertuig als dit betrokken raakt
6
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
bij een (ernstig) ongeluk. Ook zijn de gedetineerden in het algemeen van mening dat de ritten vaak (onlogisch) lang duren. Rechtspositie Gedetineerden worden door de inrichting en/of de DV&O-medewerkers niet of zeer beperkt geïnformeerd over de gang van zaken tijdens het vervoer waardoor het voorkomt dat zij gedurende het verblijf buiten de inrichting geen voeding krijgen. Ook zijn gedetineerden van mening dat het niet veel zin heeft om zich over de gang van zaken tijdens het vervoer te beklagen omdat met de klacht ‘niets wordt gedaan’. Het is de ISt gebleken dat de vigerende wet- en regelgeving op dit punt lacunes vertoont. De DV&O heeft een eigen klachtenfunctionaris die iedere binnengekomen klacht zorgvuldig onderzoekt en adviseert over de afhandeling. Deze functionaris is echter niet onafhankelijk van de DV&Oorganisatie. De omgang van DV&O-medewerkers met privacy en lichamelijke integriteit geeft geen aanleiding tot bemerkingen; ook gaan zij terughoudend om met geweldstoepassing. Discriminatie is geen issue. Er zijn tijdens het vervoer geen mogelijkheden tot godsdienstbelijding en ook wordt er tijdens het vervoer geen rekening gehouden met het recht van een gedetineerde dagelijks minimaal een uur in de buitenlucht te verkeren. De overdracht van medisch-fysieke informatie over (beperkingen van) gedetineerden van inrichting naar DV&O laat te wensen over. Niet altijd is de DV&O bekend met deze beperkingen terwijl zij wel over de middelen beschikt om daarmee rekening te kunnen houden. Indien sprake is van strafrechtelijke beperkingen jegens een gedetineerde dan houdt de DV&O daar niet altijd rekening mee; de prioriteit ligt dan bij het tijdig afleveren van de gedetineerde. De mogelijkheden voor een gedetineerde tot persoonlijke verzorging (toiletgang e.d.) zijn tijdens het vervoer beperkt; DV&O-medewerkers houden hier in het algemeen wel rekening mee. Veiligheid De DV&O-medewerkers beschikken over afdoende veiligheidsmiddelen en zijn vanwege een jaarlijks af te nemen toets ook voldoende vaardig in de toepassing van deze middelen. De veiligheidsmiddelen in het voertuig en de informatie daarover voor gedetineerden zijn te beperkt. Tijdens het vervoer zijn de mogelijkheden tot communicatie tussen gedetineerden en transportbegeleiders te beperkt. Het rijgedrag van DV&O-bestuurders wordt door gedetineerden niet altijd gewaardeerd. Er zijn geen calamiteitenscenario’s beschikbaar met een blauwdruk hoe te handelen bij zich (mogelijk) voordoende calamiteiten. De
7
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
DV&O-medewerkers zijn voldoende op de hoogte van de risicoprofielen rond de te vervoeren gedetineerden. Integriteit is binnen de DV&O-organisatie weliswaar een bekend onderwerp maar dient wel weer aandacht te krijgen. Goederenvervoer De DV&O is louter een vervoerder van colli. Zij is niet verantwoordelijk voor het voorbereiden van de verzending of de interne distributie daarvan binnen penitentiaire inrichtingen. De verantwoordelijkheid voor het zoekraken van goederen binnen het vervoersproces kan derhalve nagenoeg niet worden gelegd bij de DV&O. Deze verantwoordelijkheid moet meer worden gezocht bij de inrichting van logistieke processen binnen inrichtingen. Wel gaan DV&O-medewerkers in de regel coulant om met niet (geheel) volgens de instructie aangeboden goederen. Dit leidt bij gedetineerden soms tot ervaren ongelijke behandeling maar ook wel eens tot het zoekraken van goederen. Een eenduidige beleidslijn verdient in deze de voorkeur. Aanbevelingen Voor de minister van Justitie 1. Regel meer expliciet onder wiens verantwoordelijkheid het vervoer van gedetineerden plaats vindt en onder wiens gezag de gedetineerden tijdens het vervoer door de DV&O staan. 2. Bewerkstellig, in samenhang met voorgaande aanbeveling, een onafhankelijke klachtafhandeling voor gedetineerden. Voor de Dienst Justitiële Inrichtingen 3. Bewerkstellig dat landelijk op uniforme wijze wordt zorggedragen voor de verstrekking van voeding aan gedetineerden. 4. Bewerkstellig dat inrichtingen zo volledig mogelijk informatie verstrekken aan DV&O met betrekking tot bijzonderheden van de te vervoeren gedetineerde(n). 5. Bewerkstellig dat gedetineerden door inrichtingen structureel duidelijk worden geïnformeerd over de gang van zaken tijdens het vervoer. 6. Voorzie in een binnen alle inrichtingen van DJI toegepaste procedure met betrekking tot de logistiek van aan gedetineerden toebehorende goederen. 7. Bewerkstellig dat aan gedetineerden voor, tijdens of na een (langdurige) vervoersbeweging de gelegenheid wordt geboden om geruime tijd in de buitenlucht te verkeren.
8
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Voor de Dienst Vervoer & Ondersteuning 8. Overweeg om vanuit het oogpunt van veiligheid ieder voertuig waarmee het vervoer van gedetineerden plaatsvindt en waarbij geen direct zicht is van de transportbegeleiders op de compartimenten waarin de gedetineerden verblijven, uit te rusten met cameratoezicht en een (eenzijdige, vanuit het bestuurderscompartiment te bedienen) spreekluisterverbinding tussen de verblijfscompartimenten van de gedetineerden en het bestuurderscompartiment. 9. Overweeg, in combinatie met voorgaande aanbeveling, het aanbrengen van (een bepaalde vorm van) veiligheidsgordels in de voertuigen waarmee gedetineerden vervoerd worden en draag zorg voor een betere informatievoorziening aan de te vervoeren gedetineerden ten aanzien van de noodfaciliteiten en -procedures bij zich voordoende calamiteiten met het voertuig. 10. Ga na in hoeverre het mogelijk is om (het systeem van) de ritplanning zodanig te wijzigen dat wordt bewerkstelligd dat de (meeste) gedetineerden maximaal één dagdeel worden vervoerd en aldus een kortere reistijd ervaren en de gelegenheid hebben om in de inrichting van herkomst of aankomst aanspraak te maken op hun rechtens toekomende voorzieningen zoals een (warme) maaltijd en luchten. 11. Bewerkstellig betere waarborgen in de toepassing van door de rechtercommissaris opgelegde beperkingen bij het vervoer van gedetineerden. 12. Instrueer de DV&O-medewerkers zodanig dat na geweldstoepassing door hen jegens een gedetineerde altijd schriftelijk rapport wordt opgemaakt en in overleg met hun leidinggevende altijd wordt overwogen om een arts te betrekken bij de beoordeling van de gevolgen van deze geweldstoepassing. Het resultaat van deze overweging dient deel uit te maken van bedoelde schriftelijke rapportage. 13. Bewerkstellig dat de deelname aan zogenaamde BTO-dagen door transportbegeleiders niet wordt doorkruist door een andere prioritering van de personeelsinzet. Borg in dit verband dat per (executief) medewerker op jaarbasis aan tenminste 10 BTO-dagen wordt deelgenomen. Bewaak hierbij de doelmatigheid vanuit het oogpunt dat de inhoud en het rendement van een BTO-dag zo min mogelijk worden beïnvloed door de reisduur van deelnemers. 14. (Her)introduceer de verplichting voor elke bestuurder van een DV&Ovoertuig om een aanvullende rijopleiding te volgen die leidt tot
9
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
vergroting van het inzicht in de risico’s van het collectief personenvervoer en tot een betere beheersing van het voertuig. 15. Controleer een beheerste rijstijl van de bestuurders van DV&Ovoertuigen; overweeg daarbij om de snelheidsbegrenzing neerwaarts aan te passen1. 16. Maak een risicoanalyse van de optionele risico’s tijdens het vervoer van gedetineerden en formuleer op basis van deze analyse calamiteitenscenario’s waarmee een (voorspelbaar) handelingspatroon van bij de calamiteit betrokken medewerkers en overige hulpverleningsdiensten kan worden gerealiseerd. 17. Bewerkstellig dat DV&O-medewerkers de regelgeving met betrekking tot het vervoer van aan gedetineerden toebehorende goederen op een uniforme wijze toepassen; overweeg daarbij of de hoeveelheid goederen die bij de overplaatsing van de gedetineerde gelijktijdig kan worden meegenomen kan worden vergroot. 18. Beoordeel -in nauwe samenwerking met deskundige inrichtingsvertegenwoordigers- kritisch de processen bij het (afzonderlijke) vervoer van goederen van gedetineerden en ga na in hoeverre verbeteringen in deze processen zijn door te voeren om de zorgvuldigheid bij en de snelheid van de overdracht van deze goederen te vergroten.
I 1
Momenteel is de snelheid van het voertuig dat gebruikt wordt bij regulier vervoer begrensd op 130 km per uur (bron: DV&O).
10
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
1 Inleiding
1.1 Aanleiding en doel Dagelijks vinden er in Nederland rond de 1000 verplaatsingen plaats van justitiabelen. Grotendeels verantwoordelijk voor de uitvoering van dit vervoer is de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O)2, een onderdeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), een uitvoeringsorgaan van het Ministerie van Justitie dat verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van sancties en maatregelen en daarbij ook verantwoordelijk is voor het ‘boven’ arrondissementeel vervoer van justitiabelen3 en hun goederen. Mede tegen de achtergrond van (vermeende) incidenten die zich rond het vervoer hebben voorgedaan zoals ontvluchtingen en het regelmatig zoekraken van eigendommen van justitiabelen is het onderwerp gedetineerdenvervoer een thema in het jaarplan 2006 van de Inspectie voor de Sanctietoepassing. Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de manier waarop het vervoer van gedetineerden die in een penitentiaire inrichting verblijven is geregeld en wordt uitgevoerd. Het onderzoek moet duidelijk maken of dat vervoer (majeure) knelpunten oplevert die verbetering behoeven. 1.2 Reikwijdte Het onderzoek heeft betrekking op de uitvoering van het vervoer van gedetineerden en hun goederen tussen penitentiaire inrichtingen door de Dienst Vervoer en Ondersteuning van de Dienst Justitiële Inrichtingen4.
I 2
Zie ook par. 1.4. Binnen een arrondissement vindt tevens vervoer plaats door de (parket)politie. 4 Het onderzoek heeft geen relatie met (voorgenomen) organisatorische aanpassingen binnen de DV&O of in de sturingsrelatie tussen de DV&O en de DJI. 3
11
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Op grond van zijn instellingsbeschikking is de DV&O belast met een veelheid van vervoersbewegingen van justitiabelen. Niet alleen gedetineerden maar ook in justitiële inrichtingen verblijvende jeugdigen, tbs-gestelden en vreemdelingen worden onder verantwoordelijkheid van de DV&O vervoerd. Daarnaast kent de DV&O voor bepaalde categorieën justitiabelen extra beveiligd vervoer (EBV) dat individueel en met inzet van meer menskracht en middelen wordt uitgevoerd. Deze vormen van vervoer blijven in het kader van dit onderzoek buiten beschouwing. Dit onderzoek richt zich primair op het vervoer van gedetineerden en hun goederen tussen penitentiaire inrichtingen. Om die reden wordt navolgend niet meer over justitiabelen maar over gedetineerden gesproken. Tijdens het veldonderzoek kwam incidenteel ook de gang van zaken tijdens het vervoer van gedetineerden van penitentiaire inrichtingen (p.i.) naar rechtbanken aan de orde en de wijze waarop inrichtingen omgaan met de logistiek van door de DV&O vervoerde bezittingen van gedetineerden. Voorzover aansluitend bij het toetsingskader en/of relevant voor het thema zijn ook deze bevindingen in het inspectierapport verwerkt. 1.3 Onderzoeksopzet
1.3.1 Toetsingskader Het toetsingskader dat bij dit onderzoek is gehanteerd is gebaseerd op twee (van de drie) grondslagen van het toezichtkader van de ISt: rechtspositie en veiligheid,(bijlage E). De derde grondslag, reïntegratie, is vanwege de irrelevantie voor het onderzoeksthema, niet getoetst. Daarnaast is specifiek gekeken naar de gang van zaken rond het vervoer van goederen. Bij de totstandkoming van het toetsingskader heeft de volgende wet- en regelgeving als referentiekader gefungeerd: de penitentiaire beginselenwet (Pbw); de instellingsbeschikking van de Dienst Vervoer en Ondersteuning; de vervoersinstructie van de Dienst Vervoer en Ondersteuning; instructie aangaande het vervoer van justitieel ingeslotenen (ten behoeve van DJI inrichtingen); de geweldsinstructie van de DJI ten behoeve van gedetineerden.
12
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
De bevindingen van het themaonderzoek zijn getoetst aan de regelgeving die is verwerkt in het gehanteerde toetsingskader. 1.3.2 Methode Het onderzoek hanteert drie methoden voor het verzamelen van feitenmateriaal: documentonderzoek; gestructureerde interviews met DV&O-functionarissen op vier landelijk verspreide locaties van de DV&O en in 10 verschillende penitentiaire inrichtingen5 met aldaar verblijvende gedetineerden en aldaar werkzame functionarissen; participerende observatie. Interviews zijn afgenomen van: vier directieleden; vier leidinggevenden van vier vervoersunit(s) van de DV&O; zeven transportbegeleiders van de DV&O; tien leidinggevenden van de afdeling beveiliging van penitentiaire inrichtingen; dertien badmedewerkers6; dertien medewerkers bevolkingsadministratie7; negenentwintig gedetineerden (waarvan 20 mannelijke en 7 vrouwelijke en 2 tbs gestelde mannen die op een tbs-afdeling van een p.i. verblijven). In de voorbereidingsfase van het onderzoek is gesproken met de algemeen directeur en een staffunctionaris van de DV&O. Daarnaast is oriënterend onderzoek gedaan naar de binnen de DV&O geregistreerde klachten en de afhandeling daarvan over het jaar 2005. Het onderzoek is uitgevoerd door twee inspecteurs; één van hen reisde, gekleed als DV&O-medewerker, gedurende 16 uur mee met het daadwerkelijk vervoer van gedetineerden door DV&O-voertuigen.
I 5
Het betreft 10 inrichtingen verspreid over het land waarvan 2 voor vrouwen alsmede een tbs afdeling gelieerd aan een p.i. 6 Badmedewerkers (ook wel: badmeesters) behoren tot de afdeling beveiliging van een p.i. Zij zijn in het bijzonder belast met de voorbereiding van een gedetineerde (en zijn goederen) op extern vervoer, of de afhandeling van gedetineerde (en zijn goederen) na vervoer. Oorspronkelijk betekent BAD: Binnenkomst Afdeling Delinquenten. 7 Medewerkers bevolkingsadministratie zijn betrokken bij de administratieve voorbereiding van vervoer zoals het indienen van een vervoersaanvraag bij de centrale planning van DV&O.
13
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Voor achtergrondinformatie bij het onderzoek zijn alle aan een huis van bewaring verbonden commissies van toezicht (cvt) aangeschreven, (bijlage C). 1.3.3 Tijdpad Het themaonderzoek is op 31 mei 2006 aangekondigd aan de algemeen directeur van de DV&O en bij nota van 01 juni 2006 aan de hoofddirecteur van de DJI. Het veldonderzoek heeft plaatsgevonden in de periode 18 juli tot 25 augustus 2006. Op 8 november 2006 is het conceptrapport voor wederhoor voorgelegd aan het hoofd DJI en de algemeen directeur van de DV&O. Beide hebben op 1 december 2006 gereageerd. Op 18 december is het rapport door de hoofdinspecteur vastgesteld en aangeboden aan de minister van Justitie. 1.4 De Dienst Vervoer en Ondersteuning De DV&O is een tamelijk autonoom opererend uitvoeringsorgaan van de Dienst Justitiële Inrichtingen. De dienst is in 1997 voortgekomen uit een samenvoeging van de toenmalige landelijke vervoersdienst justitie en de dienst ondersteuning en bijzondere bijstand justitie. Uit de instellingsbeschikking8 valt op te maken dat de dienst zich belast weet met het boven arrondissementeel justitieel vervoer ten behoeve van de rechtsgang; het landelijk vervoer van afgestrafte gedetineerden; het extra te beveiligen vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen; het vrachtvervoer ten behoeve van DJI; het beschikbaar stellen van vervoerscapaciteit aan andere overheidsdiensten op basis van convenanten; het in bijzondere omstandigheden handhaven dan wel herstellen van de orde in en buiten inrichtingen; assistentieverlening bij zoekacties in inrichtingen; bijzondere bewaking van gedetineerden elders; het aanbieden van tijdelijke executieve medewerkers aan inrichtingen en diensten; het uitvoeren van overige beveiligingstaken t.b.v. Justitie diensten9.
I 8
Beschikking d.d. 20 januari 1997 nr. 602755/97/DJI In de oriëntatiefase van dit onderzoek (begin 2006) profileerde de DV&O zich nog met een eigen website waaruit viel op te maken dat zij zichzelf een ruimere taakopdracht toebedeelt door zich ook te profileren als beveiligingsorganisatie/marktpartij ten behoeve van dienstverlening aan andere (overheids)diensten. Deze website is thans, (okt. 2006), niet meer beschikbaar. 9
14
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
1.4.1 Organisatie De hoofdzetel van de DV&O is gevestigd in Assen. Onder leiding van een algemeen directeur, die verantwoording aflegt aan het hoofd DJI, is de organisatie opgedeeld in een unit Vervoer & Bijstand en een unit Facilitair Bedrijf, beide onder leiding van een directeur. Het facilitaire bedrijf richt zich hoofdzakelijk op de ondersteuning van justitiële inrichtingen met tijdelijk personeel. De unit vervoer en bijstand is relevant voor dit onderzoek en verantwoordelijk voor het vervoer van gedetineerden. Onder de directeur Vervoer & Bijstand ressorteren drie regiomanagers die verantwoordelijk zijn voor de 13 units vervoer die verspreid over het land gevestigd zijn in Oosterwolde, Ter Apel en Zwolle (regio 1); Alkmaar, Almere, Amsterdam, Nieuwegein en Zoetermeer (regio 2); Grave, Rotterdam, Sittard, Tilburg en Zutphen (regio 3)10. Deze units vormen de operationele eenheden die het vervoer van gedetineerden verzorgen. De units worden aangestuurd door een unitmanager die op de meeste locaties over een plaatsvervanger beschikt. De organisatorische omvang van deze units varieert. In de locatie Almere zijn bijvoorbeeld 30 medewerkers aan de unit verbonden; in de locatie Zoetermeer 130. In de oriëntatiefase van dit onderzoek, voorjaar 2006, waren er in totaal rond de 550 transportbegeleiders werkzaam binnen de DV&O-organisatie. In 2005 werd door de DV&O-voertuigen ruim 9,5 miljoen kilometer afgelegd ten behoeve van het reguliere beveiligde vervoer. Het werkoverleg heeft binnen de units een ad hoc karakter en lijkt niet erg gestructureerd. Wel gestructureerd zijn de zogenaamde BTO-dagen, waarbij BTO staat voor: basis team ontwikkeling. Het doel van de BTO-dagen is om alle transportgeleiders negen maal per jaar gedurende twee dagdelen te oefenen in de toepassing van de dienstinstructies, geweldstoepassing, teamwork en niet in de laatste plaats schietvaardigheid. Jaarlijks wordt er ten aanzien van deze vaardigheden van de DV&O-medewerkers een (verplichte) toets afgenomen. Nagenoeg alle transportbegeleiders beschikken over een persoonlijk vuurwapen (Walther P5 pistool). 1.4.2 Werkwijze Aan de units zijn de transportbegeleiders verbonden die bij het reguliere vervoer in tweetallen de voertuigen bemannen en de te vervoeren gedetineerden begeleiden. Zij worden daarbij ingezet in twee ploegen: een vroege dienst van
I 10
Organisatieopzet voorjaar 2006.
15
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
07.00 tot 14.00 uur en een late dienst van 14.00 tot 23.00 uur. De daadwerkelijke inzet, in de vorm van een route/opdrachtplanning, vindt plaats op basis van dagelijks door de centrale planning in Assen aangeleverde informatie. Deze afdeling vervoersplanning kan beschouwd worden als het ‘hart’ van het bedrijfsproces van DV&O. Vervoersaanvragen worden hier, met gebruikmaking van een geautomatiseerd planningssysteem, verwerkt tot dagelijkse ritopdrachten. Deze opdrachten worden de avond tevoren naar de units gefaxt. De ritten worden de volgende dag op basis van deze opdrachten uitgevoerd. Het is voor de planningsafdeling altijd mogelijk om tussentijds in de rituitvoering te interveniëren en mutaties door te voeren. Op de centrale planning kan door middel van de toepassing van Global Positioning techniek (GPS) altijd ‘real time’ worden nagegaan waar een voertuig zich bevindt. Telefonisch kan dan contact worden opgenomen met de transportbegeleiders van een voertuig om mutaties door te geven en/of toe te lichten. De dienst vangt meestal aan met het ophalen van (een) gedetineerde(n) bij een inrichting in de regio van een DV&O-unitlocatie Vervolgens kan de reis, afhankelijk van de planning, in principe door geheel het land voeren of soms ook wel buiten Nederland11. 1.5 Overig onderzoek Voorzover na te gaan zijn aspecten van het gedetineerdenvervoer niet eerder door derden onderzocht.
I 11
Bijvoorbeeld indien een justitiabele gepresenteerd moet worden bij een ambassade in Brussel.
16
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
2 Bevindingen
2.1 Inleiding Door middel van een analyse van schriftelijke bronnen is eerst nagegaan hoe het vervoer van gedetineerden door de DV&O is geregeld, par. 2.2. De aspecten rechtspositie, par. 2.3, veiligheid (van gedetineerden en medewerkers), par. 2.4, en de gang van zaken met door DV&O te verplaatsen goederen van gedetineerden, par. 2.5, zijn vervolgens getoetst aan de hand van gestructureerde vragenlijsten die door de inspecteurs door middel van groepsinterviews zijn afgenomen van gedetineerden, DV&O-medewerkers en inrichtingsfunctionarissen. Naast dit eigen onderzoek werden landelijk de commissies van toezicht terzake het onderwerp gedetineerdenvervoer bevraagd, (bijlagen C & D); van de reacties daarop wordt in par. 2.6 verslag gedaan. 2.2 Wet- en regelgeving De DV&O wordt niet met zoveel woorden benoemd in de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Op basis van art. 15 lid 6 Pbw stelt de minister nadere regels omtrent de wijze waarop het vervoer van de (afgestrafte) gedetineerde plaatsvindt. Op grond van art. 26 lid 6 Pbw stelt de minister nadere regels ten aanzien van het vervoer van gedetineerden ten behoeve van de rechtsgang. Beide artikelen vormen de basis voor de Vervoersinstructie van de DV&O die op 4 februari 1998 is vastgesteld door het hoofd DJI en waarvan de geldigheidsduur inmiddels (drie keer) is verlengd tot en met 31 januari 201012. Het gedetineerdenvervoer vindt op basis van deze instructie plaats. Tegelijkertijd met de vaststelling van de vervoersinstructie zijn per circulaire aan de directies van penitentiaire inrichtingen ‘richtlijnen aangaande het vervoer
I 12
De laatste verlenging vond plaats door de hoofddirecteur DJI bij circulaire van 27 juli 2006 kenmerk 5399388/06/DJI.
17
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
van justitieel ingeslotenen’ bekend gemaakt. Per 1 mei 200413 is deze circulaire vervangen vanwege aanscherping van de richtlijnen op het terrein van veiligheidsvoorzieningen. Deze richtlijnen hebben een geldigheidsduur tot 1 mei 2008. In de rapportagefase van het onderzoek werd bekend14 dat ook deze regeling aangepast wordt en per 01 mei 2006 is vervallen. Per 01 november 2006 is er een nieuwe instructie van kracht met hetzelfde onderwerp maar met een aan de praktijk aangepaste inhoud; later in dit rapport wordt hier op teruggekomen. De richtlijnen hebben vooral betrekking op de gang van zaken binnen een inrichting alvorens een gedetineerde van daaruit vervoerd wordt en weer terugkeert. Bij vervoer ten behoeve van de rechtsgang ex art. 26 lid 4 juncto lid 5 Pbw is dit (meer impliciet) een verantwoordelijkheid die aan de directeur van de inrichting waar de gedetineerde verblijft is toebedeeld. Wanneer ex art. 15 lid 6 Pbw plaatsing in en/of overplaatsing van de gedetineerde naar een p.i. aan de orde is, is onduidelijk welke autoriteit voor de overbrenging verantwoordelijkheid draagt. Met name als zich tijdens het vervoer door de DV&O incidenten voordoen waarover de gedetineerde zich wenst te beklagen kan niet altijd een beroep worden gedaan op het beklagrecht ex art. 60 Pbw15 omdat niet duidelijk is wie dan verantwoordelijk is. 2.3 Rechtspositie In deze paragraaf worden de bevindingen met betrekking tot de rechtspositie van de gedetineerde aan de orde gesteld aan de hand van de aspecten uit het algemene toezichtkader dat de ISt hanteert. 2.3.1 Informatieverstrekking Een ruime meerderheid van de respondenten, zowel gedetineerden als DJI-functionarissen, geeft aan dat voorafgaande aan het vervoer geen informatie wordt verstrekt over de gang van zaken tijdens het vervoer. In een enkel geval wordt door een penitentiair inrichtingswerker (piw’er) van de afdeling waar de gedetineerde in een p.i. verblijft, aangegeven dat er de volgende dag voor
I 13
Circulaire d.d. 15 april 2004 kenmerk 5226951/DJI/03 Circulaire d.d. 12 oktober 2006 kenmerk 5443943/06/DJI 15 Zie hiervoor de uitspraak van de RSJ d.d. 22/05/2006 zaaknummer 06/0371/GA: de directeur van de inrichting kan niet verantwoordelijk worden geacht voor het door de DV&O medewerkers toegepaste geweld tijdens transport.; er is geen sprake van een beklagwaardige beslissing. 14
18
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
betrokkene vervoer zal plaatsvinden en dat betrokkene daarom ‘klaar moet staan’ bij aanvang van het dagprogramma. De gedetineerden geven aan dat zij in het algemeen wel weten hoe het een en ander bij vervoer door de DV&O in zijn werk gaat door contact met medegedetineerden of door eigen ervaring bij eerder vervoer. Ook de badmedewerkers, die verantwoordelijk zijn voor de overdracht van de gedetineerden vanuit de p.i. naar de DV&O-medewerkers, zijn in het algemeen niet actief in de informatieverstrekking. Vaak worden de regels uitgelegd op basis van geconstateerde feiten of incidenten tijdens de fouillering voorafgaande aan het vervoer, zoals het voorhanden hebben van rookwaar en/of etenswaren. Dan wordt door de badmedewerkers duidelijk gemaakt dat rookwaren niet mogen worden meegenomen en dat etenswaren en eventuele drinkwaren tijdens het transport worden bewaard door de transportbegeleiders. Bij de informatieverstrekking aan gedetineerden spelen de transportbegeleiders nagenoeg geen rol. Tijdens de aanvang van het vervoer wordt, indien gedetineerden daar om vragen, wel door hen aangegeven hoe de rit globaal zal verlopen. 2.3.2 Beklag De gedetineerde wordt in voorkomende gevallen niet expliciet gewezen op de mogelijkheid van beklag indien hij/zij zich wenst te beklagen over de gang van zaken tijdens het vervoer. Gedetineerden beklagen zich wel eens bij lokale commissies van toezicht (cvt) over hun behandeling door DV&O-medewerkers of over het feit dat zij te laat retour kwamen in de inrichting en daardoor hun bezoek moesten missen. Vaak krijgen zij dan te horen16 dat zij voor deze klachten bij de DV&O moeten zijn. 2.3.3 Privacy De meest gangbare wijze van regulier beveiligd vervoer is het vervoer in een 7-persoonsvoertuig17. Dit voertuig is ingedeeld in 3 compartimenten met 2x2 zitplaatsen en aan de achterzijde 1x3 zitplaatsen. Achter de achterste zitplaatsen bevindt zich een klein bagagecompartiment.
I 16
In veel inrichtingen wordt de procedure gehanteerd dat bij klachten eerst (bemiddelend) wordt opgetreden door de maandcommissaris uit de commissie van toezicht voordat de klacht in behandeling wordt genomen door de beklagcommissie uit de commissie van toezicht. 17 Het betreft de grijze busjes voorzien van DV&O opschrift en blauwe zwaailichten.
19
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Uitgangspunt is dat gedetineerden ‘at random’ bij elkaar worden gezet. Wel wordt rekening gehouden met geslacht, leeftijd en hygiëne. Vrouwen worden nimmer in een compartiment met man(nen) geplaatst en jeugdigen (<18 jaar) worden gescheiden van de overige passagiers. Dit impliceert dat jeugdigen wél samen met volwassenen vervoerd worden. Hierbij wordt dan gebruik gemaakt van een tussenschuif die de twee voorste compartimenten in het voertuig visueel van elkaar afschermt. Indien de hygiëne van een passagier te wensen overlaat dan wordt daarmee, voorzover de capaciteit daarvoor beschikbaar is, door de transportbegeleiders rekening gehouden door betrokkene apart in een compartiment te plaatsen. De administratieve bescheiden rond het transport worden door de badmedewerkers van een p.i. bij aanvang van het transport in een gesloten enveloppe overgedragen aan de transportbegeleiders. Medische gegevens zijn daarbij gescheiden van overige gegevens en worden in een afzonderlijke, door de medewerkers van de medische dienst van de inrichting, gesloten enveloppe eveneens afgegeven aan de transportbegeleiders. Een vrouwelijke gedetineerde gaf aan dat zij bij een bezoek aan een medisch specialist onder toezicht moest blijven van mannelijke transportbegeleiders. De (DV&O) respondenten, hiermee geconfronteerd, gaven aan dat, indien bekend is dat het om het vervoer van een vrouw gaat er in de meeste gevallen een vrouwelijke transportbegeleider wordt ingezet. Mogelijk dat het in dit geval niet tevoren bekend was dat het om een vrouwelijke gedetineerde ging en is, na overleg met de centrale planning op het hoofdkantoor in Assen, de afweging gemaakt om het bezoek toch doorgang te laten vinden. 2.3.4 Lichamelijke integriteit Geen van de geïnterviewde gedetineerden geeft aan zich in zijn of haar integriteit aangetast te voelen bij aanvang, tijdens of na afloop van het transport. Men is gewoon zich in voorkomende gevallen aan fouillering en visitatie (door de badmedewerkers van een p.i.) te onderwerpen en vindt dat de DV&O-medewerkers in het algemeen op een correcte wijze met hun lichamelijke integriteit omgaan. Hoewel het op grond van de regelgeving niet tot hun taak behoort geven de geïnterviewde transportbegeleiders aan in een incidenteel geval, voor aanvang van transport, de gedetineerde nog wel eens te fouilleren. Aanleiding is dan dat het in de desbetreffende inrichting regelmatig voorkomt dat een gedetineerde
20
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
niet ‘schoon’18 wordt aangeleverd en/of er tijdens het transport bij betrokkene toch nog contrabande wordt aangetroffen (bijvoorbeeld een aansteker of sigaretten). 2.3.5 Geweldstoepassing Geen van de geïnterviewde gedetineerden geeft aan zelf betrokken te zijn geweest bij, of op de hoogte te zijn van, geweldstoepassing door DV&Omedewerkers. Het algemene beeld dat op basis van inzage in het klachtendossier van DV&O en de reacties van de commissies van toezicht naar voren komt ten aanzien van voorkomend geweld bevestigen dit beeld en maken duidelijk dat de aanwending van geweld door DV&O-medewerkers vrijwel altijd een reactie is op het gedrag van gedetineerden. De DV&O-medewerkers beschikken over een geweldsinstructie waarmee stelselmatig wordt geoefend tijdens de eerdergenoemde BTO-dagen. Naast oefeningen ten behoeve van een jaarlijkse toets in het toepassen van geweld(smiddelen) wordt daarbij in het bijzonder getraind in het gebruik van het vuurwapen. Een minimum aantal schietvaardigheidsoefeningen is namelijk jaarlijks noodzakelijk om de bevoegdheid tot het gebruik van een vuurwapen te behouden. Tijdens de interviews bleek dat het geregeld voorkomt dat transportbegeleiders niet aan een BTO-dag kunnen deelnemen wegens een andere prioritering van personele inzet (niet zelden ‘verordonneerd’ door de centrale planning te Assen). Ook werd door de respondenten in dit verband meerdere malen aangegeven dat de inhoud van een BTO-dag beperkt wordt door de afstand tot de locatie waar deze dag gehouden wordt. De (reis)afstand en daarmee reisduur, worden vaak als fors ervaren. Indien tijdens het vervoer door de DV&O-medewerkers onverhoopt geweld moet worden toegepast jegens één of meerdere gedetineerden dan wordt hier altijd rapport van opgemaakt ten behoeve van de leiding van de DV&O-unit en de directie van de inrichting waar de gedetineerde verblijft of wordt geplaatst19. Afhankelijk van de aard van de geweldstoepassing wordt door de DV&Omedewerkers of de inrichting een arts geïnformeerd terzake van de geweldstoepassing.
I 18
Schoon wil zeggen dat er controle op het bezit van contrabande heeft plaatsgevonden. Hierbij kan het voorkomen dat een directie van een inrichting, in formele zin, niet bevoegd is om de justitiabele te sanctioneren omdat het transport niet onder haar verantwoordelijkheid heeft plaatsgevonden. 19
21
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
2.3.6 Godsdienstbelijding Over dit aspect kunnen we kort zijn. Geen van de respondenten geeft aan dat tijdens het vervoer van gedetineerden rekening wordt gehouden met de mogelijke behoefte om aandacht te besteden aan godsdienstige rituelen. 2.3.7 Medische omstandigheden/fysieke beperkingen Niet alle gedetineerden zijn tevreden over de mate waarin rekening wordt gehouden met medische omstandigheden en/of fysieke beperkingen tijdens het vervoer. Zo gaf een vrouwelijke respondent in dit verband aan dat zij kort na een (gynaecologische) ingreep een lange reis moest maken in een standaardvoertuig en dit als zeer onprettig heeft ervaren. De DV&Omedewerkers gaven, geconfronteerd met deze casus, aan dat zij vaak niet op de hoogte zijn van de medische status van een gedetineerde omdat medische informatie, omwille van privacy, door de p.i. niet of nauwelijks wordt verstrekt. Hierdoor kan het ook voorkomen dat het voor de DV&O-medewerkers onbekend is dat iemand op een bepaald tijdstip medicatie moet gebruiken. Indien dit wel bekend is of uiterlijk waarneembaar, dan houdt de DV&O rekening met de medische omstandigheden of fysieke beperkingen van de te vervoeren gedetineerde en wordt rekening gehouden met tijdige verstrekking van medicatie. Door de aanvrager van het vervoer kan hiervoor speciale aandacht worden gevraagd op het aanvraagformulier vervoer. Het is voor de DV&O dan ook mogelijk om een (beveiligde) rolstoelbus of een (beveiligde) personenwagen in te zetten. Als expliciet wordt gevraagd om deze aangepaste vervoermiddelen dan worden deze ook daadwerkelijk ingezet. 2.3.8 Luchten De medewerkers van de DV&O bieden tijdens het vervoer geen gelegenheid tot het luchten van een gedetineerde. Zij achten dit een verantwoordelijkheid van de inrichting waar de gedetineerde verblijft. Indien er bij vroeg vertrek en late terugkeer in de p.i. voor de gedetineerde geen gelegenheid meer is om te luchten dan vervalt de luchtmogelijkheid. 2.3.9 Persoonlijke verzorging De mogelijkheid tot toiletgang wordt door de DV&O uitsluitend geboden wanneer er sprake is van een beveiligde omgeving waar door het voertuig gestopt kan worden. Het betreft dan bijvoorbeeld een inrichting, rechtbank of politiebureau. Gedetineerden geven aan dat door de DV&O-medewerkers bij
22
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
zo’n tussenstop wel wordt geïnformeerd naar hun behoefte om van het toilet gebruik te maken of vooraf wordt aangegeven dat de volgende tussenstop nog geruime tijd zal duren. Bij hoge nood wordt door gedetineerden wel eens een behoefte in het voertuig gedaan. De transportbegeleiders geven aan dat de gedetineerde dan geacht wordt dit zelf op te ruimen. Alle gedetineerden klaagden er over dat de ritten vaak (onlogisch) lang duren. De in het kader van dit onderzoek met de DV&O meereizende ISt inspecteur ondervond dat een gedetineerde afkomstig uit de p.i. Alphen omstreeks 17.00 uur werd opgehaald bij de rechtbank te Amsterdam en de verwachting uitte rechtstreeks naar de p.i. Alphen te worden gebracht (reistijd 30 minuten). Dit bleek een illusie omdat hij eerst mee moest met een rit naar Den Helder om vervolgens omstreeks 21.00 uur in Alphen te arriveren. Gedurende zijn verblijf op de rechtbank had hij die dag niet kunnen luchten. Met betrekking tot voedingverstrekking tijdens het vervoer ontstaat er een wisselend beeld: in de ene inrichting is de gedetineerde zelf verantwoordelijk voor het voorbereiden van een lunchpakket, in de andere inrichting wordt een (standaard)lunchpakket bij vertrek standaard verstrekt door de badmedewerker. Sommige rechtbanken bieden standaard een lunchpakket aan als gedetineerden daar tijdens lunchtijd wachten, andere doen dat weer niet. Vast staat in ieder geval dat de DV&O niet verantwoordelijk is en zich ook niet verantwoordelijk acht voor de beschikbaarheid van voeding tijdens het vervoer. Dat is een zaak van de gedetineerde zelf en/of de inrichting. Indien de gedetineerde zelf verantwoordelijk is en dit niet weet, bijvoorbeeld omdat hij door het inrichtingspersoneel slecht is geïnformeerd, kan het voorkomen dat er door hem/haar de gehele dag geen voeding kan worden genuttigd. Gedetineerden mogen hun lunchpakketten tijdens het transport niet bij zich houden. De DV&O-medewerkers verstrekken die pas als daarvoor gelegenheid is, bijvoorbeeld tijdens een tussenstop in een beveiligde omgeving. Hetzelfde geldt voor drinken dat door de inrichting mee wordt gegeven aan de transportbegeleiders. In dit verband is het van belang om op te merken dat DV&O-voertuigen wel eens een korte tussenstop maken bij een tankstation of snackbar voor het inslaan van brandstof en/of etenswaren voor de transportbegeleiders. De gedetineerden geven aan het dan vervelend te vinden om te worden geconfronteerd met de transportbegeleiders die eten en/of drinken nuttigen terwijl zij (soms) de hele dag geen voeding hebben gehad. Ten tijde van het veldonderzoek was er sprake van extreme hitte. Tijdens de interviews werd duidelijk dat hiermee door de betrokken instanties rekening
23
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
werd gehouden. Gedetineerden kregen tijdens het vervoer door de inrichting flesjes water mee die tijdens het vervoer of tijdens een tussenstop genuttigd konden worden. Zowel de gedetineerden als de DV&O-medewerkers stelden deze faciliteit zeer op prijs. Roken is tijdens het vervoer niet toegestaan. Hierdoor komt het voor dat een gedetineerde een gehele dag niet in de gelegenheid is om te roken. 2.3.10 Discriminatie Geen van de respondenten geeft aan ooit geconfronteerd te zijn met discriminerende handelingen, feiten of omstandigheden. 2.3.11 Beperkingen Het is de ISt gebleken dat door de DV&O wel rekening wordt gehouden met door de rechter-commissaris in het kader van het gerechtelijk vooronderzoek opgelegde beperkingen, maar dat het doorgang laten vinden van het vervoer meestal voorrang krijgt boven het waarborgen van deze beperkingen. Soms gebeurt het dat de vervoersaanvrager (vaak een inrichting) vooraf niet duidelijk heeft aangegeven dat het om een gedetineerde met beperkingen gaat, waardoor de DV&O zijn vervoermiddel daar niet op aan heeft kunnen passen. Het gebeurt ook dat de DV&O-medewerkers, meestal na raadpleging van de (centrale) planning, de opdracht krijgen het vervoer toch plaats te doen vinden hoewel volledige afscherming van de gedetineerde door hen niet kan worden gegarandeerd. In dit geval achten de transportbegeleiders zich ‘door Assen gedekt’ om het transport toch uit te voeren. De meeste DV&O-voertuigen beschikken over de mogelijkheid om tussen de voorste 2-persoonscompartimenten een schuif te plaatsen waardoor (tenminste) visueel contact tussen de gedetineerden kan worden voorkomen. Verbaal contact wordt hiermee echter niet tegengegaan. Deze schuif wordt, zoals gemeld, ook wel toegepast om het zicht van mannelijke op vrouwelijke gedetineerden of op minderjarigen (en omgekeerd) af te schermen. 2.4 Veiligheid
2.4.1 Veiligheidsmiddelen Bij aanvang van hun dienst wordt het door de DV&O-medewerkers te gebruiken voertuig visueel gecontroleerd op (technische) onregelmatigheden. Ook de
24
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
werking, of beter gezegd: het goed afgesloten zijn, van het ontsnappingsluik dat aan de bovenzijde van ieder verblijfscompartiment van een voertuig is aangebracht, wordt dan gecontroleerd. Deze boven de compartimenten aangebrachte mechanisch werkende ontsnappingsluiken kunnen bij een calamiteit handmatig worden ontgrendeld door een DV&O-medewerker in het bestuurderscompartiment. Tijdens de rit zijn de DV&O-medewerkers op de persoon bewapend. Bij het betreden van een beveiligde omgeving wordt dit wapen door hen opgeborgen in een wapenkluis die in het bestuurderscompartiment van ieder voertuig is aangebracht. De compartimenten waar de gedetineerden tijdens het vervoer verblijven, hebben een beperkte ruimte, zijn voorzien van tamelijk harde molestbestendige banken en beschikken niet over veiligheidsgordels20. De compartimenten zijn tijdens het vervoer altijd afgesloten maar hebben wel een (geconditioneerde) luchtvoorziening, een speaker voor het radiogeluid uit het bestuurscompartiment en zicht naar buiten door middel van ‘one way’ glas. Alle voertuigen zijn uitgerust met een mobiele telefoon en voorbereid op het gebruik van het C 2000 systeem21 dat beoogt om alle hulpverleningsdiensten in Nederland ongestoord mobiel met elkaar te laten communiceren. De mobiele telefoon wordt door de DV&O-medewerkers intensief gebruikt voor berichtenverkeer. Alle opdrachtgevers worden tevoren op de hoogte gebracht van het tijdstip van aankomst van het DV&O-voertuig. Dat is ook in het belang van het vervoer omdat de marges in de ritplanning beperkt zijn en de DV&O graag op tijd rijdt.22 Door middel van de toepassing van eerdergenoemde GPS techniek weet de afdeling planning te Assen altijd waar een DV&O-voertuig zich op enig moment bevindt. 2.4.2 Veiligheidshandelen Fouillering Alvorens vanuit een inrichting op transport te gaan met de DV&O behoren gedetineerden op grond van de regelgeving in de instructie aangaande het
I 20
De DV&O voertuigen zijn door de Rijksdienst voor het Wegverkeer vrijgesteld van de verplichting tot de beschikbaarheid van autogordels voor de passagiersstoelen; dit is expliciet vermeld op het kenteken van ieder voertuig. 21 Ten tijde van het veldonderzoek mocht de DV&O nog geen gebruik maken van het C 2000 systeem. 22 In 2005 werd 99% van de ritopdrachten tijdig uitgevoerd. Bron: DV&O jaarverslag 2005.
25
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
vervoer van justitieel ingeslotenen (zie par. 2.2) altijd gefouilleerd te worden. Medewerkers van de badafdeling van een inrichting behoren deze fouillering uit te voeren. Incidenteel komt het voor dat gedetineerden niet gefouilleerd worden overgedragen. Volgens de DV&O-medewerkers gebeurt dit vooral met vervoer vanuit tbs-klinieken omdat daar het fouilleren bij het (tijdelijk) verlaten van de kliniek, in tegenstelling tot de handelswijze in een p.i., niet wordt beschouwd als een standaard handeling. Een onderdeel van de instructie aangaande het vervoer, het in artikel 5 van de instructie genoemde begeleidingsformulier, dat de gedetineerde dient te begeleiden bij de ‘schone’ overdracht naar functionarissen in de justitieketen, wordt in de praktijk nooit toegepast omdat, naar zeggen van een DV&Omedewerker, door de DJI voor de toepassing daarvan geen afstemming heeft plaatsgevonden met de ketenpartners en deze om die reden weigeren om met het formulier te werken23. Communicatie Indien zich tijdens het vervoer problemen voordoen tussen gedetineerden dan wordt dit door de transportbegeleiders niet altijd opgemerkt. Hiervoor zijn verschillende oorzaken. Zo is er geen direct zicht vanuit het bestuurderscompartiment, waar tijdens de rit de twee transportbegeleiders verblijven, op de gedetineerden in de compartimenten. Er is wel een klein schuifraam tussen het bestuurderscompartiment en de ruimte naar de compartimenten waar de gedetineerden verblijven, maar tijdens de rit wordt (en kan) dit nauwelijks (worden) gebruikt omdat het is aangebracht achter de passagiersstoel in het bestuurderscompartiment. Het geluidsniveau in de bus is tijdens het vervoer zodanig dat het, behoudens door middel van schreeuwen, niet mogelijk is om verbaal contact tot stand te brengen tussen DV&O-medewerkers en gedetineerden. Daar komt bij dat volgens de gedetineerden het geluidsniveau van de radio, waarvan het signaal ook beschikbaar is in de compartimenten waar gedetineerden verblijven, tijdens het vervoer vaak zodanig luid is dat contact maken met het bestuurderscompartiment niet mogelijk is. Alleen bij een tussenstop, als de deuren opengaan, is het dan mogelijk om contact te hebben met de transportbegeleiders. Een enkel DV&O-voertuig24 is wel uitgerust met een spreek-luisterverbinding tussen het verblijfscompartiment en het
I 23 24
In de nieuwe regeling, die per 1 november 2006 van kracht is, vindt dit formulier geen toepassing meer. Het betreft de ‘DUCATO’ uitvoering.
26
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
bestuurderscompartiment. De DV&O-medewerkers geven echter aan het niet prettig te vinden om met deze spreek-luisterverbinding te communiceren met gedetineerden vanwege het luide omgevingsgeluid en de inhoud van de uit te wisselen boodschappen (die vaak een behoefte duiden aan toiletgang die tijdens het rijden toch niet geboden kan worden). Desgevraagd geven de gedetineerden aan tijdens het vervoer de aandacht van de DV&O-medewerkers te kunnen bewerkstelligen door (extreem) te bonken op de wanden van de compartimenten. Deze aandacht kan er bij ernstige problemen, zoals een onderlinge vechtpartij, toe leiden dat door de DV&Omedewerkers spoorslags naar een beveiligde omgeving wordt gereden om in te grijpen. In zeer extreme gevallen wordt onderweg gestopt en door middel van een noodknop in het voertuig de hulp ingeroepen van het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD). Assistentie is, naar zeggen van de DV&O-medewerkers, dan snel beschikbaar. Overigens geven zij aan dat extreme problematiek tussen gedetineerden tijdens het vervoer niet vaak voorkomt25. Afhankelijk van de omvang van een incident vindt er binnen een DV&O-unit evaluatie van een incident plaats. Incidenten waarbij fysiek geweld is toegepast worden altijd met de leidinggevenden geëvalueerd. Rijgedrag Nagenoeg alle (gedetineerde) respondenten plaatsen kanttekeningen bij het rijgedrag van de transportbegeleiders. Hoewel er uitzonderingen zijn is men in het algemeen van mening dat de bestuurders niet altijd veilig en beheerst rijgedrag vertonen. Men vindt vaak dat er te hard wordt gereden, dat er niet altijd rekening wordt gehouden met slechte weersomstandigheden, zoals sneeuw en ijzel, en dat door bestuurders soms bewust ‘ruig’ wordt gereden, waardoor het verblijf in het afgesloten compartiment wel erg oncomfortabel is. Door DV&O-medewerkers wordt aangegeven dat ‘flink doorrijden’, gezien de krappe planning van de ritten in samenhang met mogelijke verkeerscongestie en het credo dat men de klant (= opdrachtgever) tevreden wil stellen met tijdige aanlevering van de gedetineerde, niet altijd te voorkomen is. Het werd de ISt in dit verband duidelijk dat niet alle bestuurders van de DV&Ovoertuigen een aanvullende rijopleiding hebben gevolgd als surplus op de rijvaardigheid van het ‘gewone’ rijbewijs BE en dat deze opleiding, vanwege de kosten daarvan, ook niet meer standaard aan iedere bestuurder wordt
I 25
In 2005 werden door DV&O (intern) 17 (gewelds)incidenten geregistreerd.
27
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
aangeboden. Veel respondenten merken op dat vooral bij verplaatsingen in de avonduren ‘de voet fors op het pedaal gaat’ terwijl juist dan de ‘klant’, bijvoorbeeld een rechtbank, er minder belang bij heeft om tijdig van een gedetineerde te worden voorzien. In dit verband kan overigens worden opgemerkt dat binnen DV&O bij verkeersovertredingen door dienstvoertuigen de bestuurder van dat moment de opgelegde boete betaalt. Calamiteitenplan Op het vervoer van gedetineerden is binnen de DV&O geen integraal calamiteitenplan van toepassing dat is afgestemd met andere hulpverleningsdiensten. Wel is er ‘de afspraak’26 met het KLPD dat deze assistentie verleent als daar door de DV&O om verzocht wordt. Er is een aantal standaard procedures waarmee wordt geoefend op eerder genoemde BTO dagen. Leidend daarbij zijn de vervoersinstructie en de geweldsinstructie. Uit de interviews met de DV&O-medewerkers werd duidelijk dat de aard en omvang van zich voordoende calamiteiten zodanig varieert dat men van mening is niet in staat te zijn om daarvoor vooraf een heldere strategie te formuleren. Het uitgangspunt is vooral om bij afwijkingen van het normale patroon te handelen naar bevind van zaken en daarbij overleg te voeren met de centrale planning in Assen. Hierbij werd als voorbeeld genoemd de wijze waarop in maart 2006 is omgegaan met extreme sneeuwval in combinatie met extreme verkeerscongestie. Onder regie van de centrale planning is toen een soort estafette gerealiseerd tussen verschillende voertuigen waarbij parkeerplaatsen langs de snelweg fungeerden als overstapplaatsen voor gedetineerden. Op deze wijze konden gedetineerden en medewerkers toch nog enigszins op tijd de beoogde plaats van bestemming bereiken. Dienstinstructies De leidende dienstinstructies zijn binnen de DV&O de vervoersinstructie en de geweldsinstructie, aangevuld met memo’s van de zijde van de DV&O-directie. Bij aanpassing van uitvoeringsbeleid wordt de DV&O-medewerkers wel eens vooraf door de directie en de medezeggenschap om commentaar gevraagd. Ook komt het voor dat de directie, meer eenzijdig, naar aanleiding van incidenten zoals een ontvluchting, ad hoc tot de aanpassing van beleid besluit.
I 26
Het is de ISt niet gebleken dat deze afspraak is vastgelegd in, bijvoorbeeld, een convenant.
28
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
De kennis van de instructies wordt tijdens de BTO-dagen getoetst. Dan vindt ook training met nieuwe of aangepaste instructies plaats. Risicoprofielen De DV&O-medewerkers zijn incidenteel wel eens niet op de hoogte van het risicoprofiel van de te vervoeren gedetineerden. Dit is dan vooral te wijten aan het feit dat de opdrachtgever heeft verzuimd dit profiel door te geven. Voor gedetineerden met een verhoogd risicoprofiel wordt aangepast vervoer geregeld. Alle respondenten van DV&O-zijde zijn van mening dat bij het reguliere vervoer het aantal medewerkers, 2 transportbegeleiders op maximaal 7 gedetineerden, is afgestemd op de beheersrisico’s waarmee men in het algemeen geconfronteerd wordt. Integriteit Binnen de DV&O wordt het DJI integriteitsbeleid gehanteerd. Documentatie daarover is indertijd aan alle individuele medewerkers verstrekt. Ook is binnen de DV&O een gedragscode vastgesteld en zijn er vertrouwenspersonen actief maar deze blijken onder de geïnterviewde medewerkers niet echt bekend te zijn. Op de units wordt door de leiding openheid betracht over zich voordoende integriteitsproblematiek en ook vormt het onderwerp integriteit een onderdeel van de functioneringsgesprekken met de medewerkers. Integriteitskwesties worden door collega’s ook onderling met elkaar besproken. Afstemming met ketenpartners De DV&O-units opereren binnen een regio tamelijk autonoom en hebben geen rechtstreeks contact met ketenpartners. Deze contacten worden op een hoger niveau in de DV&O-organisatie onderhouden; het resultaat daarvan wordt eventueel omgezet in aanpassing van het uitvoeringsbeleid op unitniveau. Klachten De DV&O heeft een vrijgestelde klachtenfunctionaris die elke klacht over het handelen of nalaten van DV&O-medewerkers onderzoekt27. De aard van de klachten varieert van automobilisten die zich beklagen over het weggedrag van de bestuurders van DV&O-voertuigen tot klachten van gedetineerden die
I 27
In 2005 werden 65 klachten beoordeeld; 14 werden als terecht beoordeeld, 43 als onterecht en 9 als onduidelijk of lopend.
29
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
gerelateerd zijn aan de gang van zaken tijdens het vervoer van de gedetineerde of zijn/haar goederen. Klagers worden altijd geïnformeerd over de voortgang en de uiteindelijke afhandeling van de klacht. De DV&O-medewerkers geven aan op de hoogte te zijn van de klachtprocedure binnen hun organisatie. 2.5 Goederenvervoer De DV&O is ook belast met het vervoer van goederen van gedetineerden. In de instructie bestemd voor inrichtingen aangaande het vervoer van justitieel ingeslotenen wordt in artikel 10 en 11 geregeld hoe de te vervoeren goederen door de inrichtingen aangeleverd dienen te worden. Hieruit blijkt dat voor justitieel ingeslotenen die verblijven in een penitentiaire inrichting (gedetineerden, de focus van dit onderzoek) goederen uitsluitend door de DV&O vervoerd worden wanneer zij standaard zijn verpakt in de door de DJI voorgeschreven bagagedoos; een doos met de omvang van een gemiddelde verhuisdoos. Bij de overplaatsing van de gedetineerde kan één doos, voorzien van de personalia van de eigenaar en de plaats van bestemming, tegelijkertijd met de gedetineerde worden meegegeven aan de transportbegeleiders. Overige goederen worden door de DV&O op afroep vervoerd naar de locatie waar de eigenaar verblijft. Hiervoor wordt door de DV&O een landelijk dekkende lijndienst onderhouden die wekelijks de inrichtingen aandoet. Geconcludeerd kan worden dat op basis van deze regelgeving en de bevindingen van de ISt onderzoekers de DV&O in beginsel uitsluitend vervoerder van colli is en geen bemoeienis heeft met (de verwerking van) de inhoud daarvan. Deze praktijk wordt door de DV&O-medewerkers op hoofdlijnen bevestigd, maar zij geven aan dat er ook uitzonderingen zijn op de toepassing van onderdelen van- deze regeling. Zo worden niet in de voorgeschreven dozen verpakte goederen ook wel eens vervoerd en wordt de volledige bagage van een gedetineerde, vaak bestaande uit meer dan één doos, ook wel eens meegenomen door de transportbegeleiders. De praktijk die in inrichtingen wordt toegepast bij de voorbereiding van goederen op het vervoer door de DV&O verschilt. In de ene inrichting is de gedetineerde zelf verantwoordelijk voor het inpakken van zijn goederen; in de andere inrichting doet hij dat samen met een piw’er of badmedewerker, al dan niet met schriftelijke registratie van de in te pakken goederen. Indien de
30
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
goederen geregistreerd worden dan moet de gedetineerde in de meeste gevallen tekenen voor de inhoud van een doos en wordt deze in het bijzijn van de gedetineerde verzegeld28 om aan de DV&O te worden overgedragen. De geïnterviewde gedetineerden zijn allen van mening dat de hoeveelheid mee te nemen goederen bij overplaatsing (ter grootte van de inhoud van één verhuisdoos) onvoldoende is. ‘Je eerste verzorgingsbehoeften kunnen mee in de doos, maar goederen met een groter volume, waar je aan gehecht kunt zijn, mogen niet mee en daar moet je vervolgens erg lang op wachten’ (citaat gedetineerde). Op basis van de interviews met zowel gedetineerden als inrichtingsfunctionarissen heeft de ISt geconstateerd dat het gemiddeld drie tot vier weken duurt voordat de na te zenden goederen na transport door de DV&O weer beschikbaar komen in handen van de gedetineerde. De oorzaak daarvan is niet eenduidig te achterhalen en varieert van (vermeende) vertraging bij de inrichting die verzendt, (vermeende) vertraging bij de DV&O tot (vermeende) vertraging bij de inrichting die de goederen ontvangt. De vrachtdienst van de DV&O geeft desgevraagd de garantie dat verzoeken van inrichtingen om goederen van gedetineerden te verplaatsen binnen één week zijn uitgevoerd. 2.6 Commissies van toezicht In de oriëntatiefase van het onderzoek zijn alle aan een huis van bewaring verbonden commissies van toezicht door de ISt schriftelijk benaderd met het verzoek om de ISt te informeren met betrekking tot de aard en de omvang van de klachten die betrekking hadden op het vervoer van gedetineerden en goederen waarmee de commissies in het jaar 2005 geconfronteerd werden. Daarnaast is gevraagd naar een algemene opinie over de uitvoering van het vervoer door de DV&O (bijlage C). Van de 30 aangeschreven (coördinerende29) secretariaten van de commissies van toezicht hebben er (na rappel) 17 gereageerd (bijlage D). In het algemeen kan worden gesteld dat de klachten die betrekking hebben op het vervoer van gedetineerden en goederen, in relatieve zin, gering zijn en niet direct betrekking hebben op de wijze waarop het transport door DV&O wordt
I 28
In de inrichtingen waar de ISt deze werkwijze aantreft wordt veelal gewerkt met het (software)programma BAD 2000. 29 Vanuit één postadres worden soms meerdere commissies van toezicht (ambtelijk) ondersteund.
31
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
uitgevoerd. Veel meer gaat het om klachten die te maken hebben met de voorbereiding van de gedetineerde op het vervoer door de DV&O, zoals het wel of niet voorhanden hebben van een lunchpakket, het niet doorgaan van een door de inrichting gemaakte afspraak of het zoekraken of beschadigen van eigendommen, waarbij in het laatste geval vaak onduidelijk is wie daarvoor de verantwoordelijkheid draagt. De cvt van de gevangenis Esserheem te Veenhuizen meldt expliciet dat er tijdens gesprekken van de maandcommissaris met gedetineerden (ooit) wel eens opmerkingen worden gehoord over de veiligheid van het vervoer vanwege het rijden langs de Veenhuizer kanalen, het (niet?) dragen van autogordels en de (hoge?) snelheid waarmee in sommige gevallen wordt gereden30. De algemene opinie van de commissies ten aanzien van het vervoer varieert per commissie. De opvatting dat het vervoer in het algemeen naar behoren wordt uitgevoerd overheerst. Een uitzondering hierop wordt gevormd door de opvatting van de commissie van toezicht van het huis van bewaring31 te Tilburg. Deze commissie betreurt het dat de focus van het onderzoek zich beperkt tot het reguliere vervoer tussen penitentiaire inrichtingen en niet gericht is op het vervoer van vreemdelingen ter fine van uitzetting omdat zich daarbij, naar de mening van de commissie, nogal eens problemen voordoen en hierbij voor de gedetineerde geen wettelijk kader beschikbaar is om zich te beklagen. De commissie bepleit (impliciet) de mogelijkheid voor gedetineerden om zich in dit soort gevallen te kunnen beklagen bij een onafhankelijke instantie.
I 30 31
De actualiteitenrubriek NOVA besteedde in de uitzending van 24 oktober 2006 aandacht aan dit onderwerp. Het betreft een huis van bewaring voor vreemdelingendetentie.
32
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
3 Conclusies
De Dienst Vervoer & Ondersteuning is een op dienstverlening aan justitiële ketenpartners gericht onderdeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen waarbij door het management in de sturing van de organisatie een duidelijke focus op de kwaliteit van de dienstverlening wordt uitgedragen. Zo lezen we in het jaarverslag 2005 dat de DV&O zich afficheert als ‘een bedrijfsmatig opererend, vraaggericht, concurrerend en humaan logistiek dienstverlener met een excellente prijs-prestatieverhouding en hoge klanttevredenheid’32. De objecten van vervoer, de gedetineerde en/of zijn/haar bezittingen, worden binnen het DV&O-bedrijfsproces echter niet primair beschouwd als klant. In het onderzoek is het de ISt niet gebleken dat er binnen de DV&O inspanningen worden verricht die leiden tot analyse van de mate van tevredenheid van de te vervoeren gedetineerde en bijgevolg daar uit voortvloeiende verbeteracties. Hier staat tegenover dat het algemene beeld dat door de gedetineerden wordt geschetst ten aanzien van de DV&O-medewerkers tijdens vervoersbewegingen als humaan wordt gekwalificeerd: ‘als jij je fatsoenlijk opstelt, dan doen zij dat ook’ (citaat gedetineerde). De gedetineerden lijken het vervoer gelaten te ondergaan: ‘het is zoals het is, klagen helpt niet want er gebeurt toch niets met je klacht’ (citaat). Alle geïnterviewde gedetineerden brachten echter naar voren dat zij zich niet altijd veilig voelen tijdens het vervoer. Zij gaven aan dat er door de DV&Ovoertuigen, zeker in relatie tot het beperkte comfort van het voertuig en het ontbreken van autogordels op de passagiersplaatsen, vaak te hard wordt gereden en verder dat men niet op de hoogte is van de mogelijkheden tot een eventueel noodzakelijke snelle bevrijding uit het voertuig als dit betrokken raakt bij een (ernstig) ongeluk.
I 32
Bron: DV&O jaarverslag 2005.
33
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
3.1 Wet- en regelgeving De ISt constateert dat uit het samenstel van regelingen rond het vervoer van gedetineerden niet altijd duidelijk is wie verantwoordelijkheid draagt voor de gang van zaken tijdens dit vervoer en dat dit onder andere gevolgen heeft voor de mogelijkheid van de gedetineerde zich te beklagen over de gang van zaken tijdens dit vervoer. 3.2 Rechtspositie
3.2.1 Informatieverstrekking Gedetineerden worden door de inrichting noch de transportbegeleiders actief geïnformeerd over de gang van zaken voorafgaande aan en tijdens het vervoer. Afhankelijk van de inzet van een individuele medewerker gebeurt dit, meer gevraagd dan ongevraagd, wel maar dit is eerder uitzondering dan regel. De gedetineerden ontlenen hun kennis over de gang van zaken rond het vervoer door de DV&O hoofdzakelijk uit eigen ervaring of ‘van horen zeggen’. De informatieverstrekking over de gang van zaken tijdens het vervoer verdient, zowel in de inrichtingen als bij de DV&O, verbetering. 3.2.2 Beklag Het aantal klachten over de gang van zaken tijdens het vervoer van de gedetineerden zelf is beperkt. Dit komt doordat de gedetineerden van mening zijn dat dit geen zin heeft omdat onduidelijk is wie de klacht in behandeling neemt en/of het erg lang duurt voordat er gereageerd wordt op de klacht. De DV&O neemt klachten, ook die van gedetineerden, binnen zijn bedrijfsproces serieus. Er is binnen de organisatie een vrijgestelde klachtenfunctionaris die iedere klacht jegens de organisatie onderzoekt. Deze interne klachtafhandeling binnen de DV&O is echter niet onafhankelijk. Het ware beter dit voor gedetineerden transparant en duidelijk te regelen, temeer daar op basis van de huidige regelgeving niet altijd duidelijk is wie verantwoordelijkheid draagt voor het vervoer. Een aanleiding voor dit themaonderzoek is o.a. dat er bij commissies van toezicht regelmatig geklaagd wordt over de vermissing van door de DV&O vervoerde goederen.
34
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Vaak gaat het hierbij om de vermissing van een enkel onderdeel uit door de DV&O vervoerde colli. Omdat bij de voorbereiding, de uitvoering en de afhandeling van het vervoer van goederen van gedetineerden veel verschillende actoren zijn betrokken en de DV&O in dit verband louter optreedt als vervoerder van colli, kan aan de DV&O voor het zoekraken van goederen van gedetineerden geen grote mate van verantwoordelijkheid worden toebedeeld. Deze verantwoordelijkheid ligt meer bij de organisatie van de logistieke processen in de inrichtingen waar de gedetineerden vertrekken of geplaatst worden. Hierbij valt het de ISt op dat in de inrichtingen waar op de badafdeling een gedetailleerde registratie van de bezittingen die een gedetineerde toebehoren plaatsvindt en waar deze registratie door gedetineerden met een handtekening wordt geautoriseerd, het aantal klachten over vermissing nihil is. 3.2.3 Privacy In het algemeen wordt tijdens het vervoer zoveel als mogelijk is rekening gehouden met aspecten van privacy van de te vervoeren gedetineerden. 3.2.4 Lichamelijke integriteit Gedetineerden zijn van mening dat er door de DV&O-medewerkers in het algemeen op een correcte wijze met hun lichamelijke integriteit wordt omgegaan. 3.2.5 Geweldstoepassing Geweldstoepassing vindt in het algemeen beheerst en terughoudend plaats. Daar worden de DV&O-medewerkers ook op getraind op de zgn. BTO dagen. Deelname van DV&O-medewerkers aan deze dagen is verplicht maar wordt soms doorkruist door een andere prioritering van personeelsinzet. Medewerkers betreuren dit. Zij zijn ook van mening dat het rendement van een BTO dag omhoog kan door verkorting van de reistijd tussen een standplaats en de trainingslocatie. Incidenten waarbij geweld is gebruikt worden altijd mondeling en, na weging van de aard van de geweldpleging door de leidinggevende van de betrokken unit, ook schriftelijk door de DV&O-medewerkers gerapporteerd. 3.2.6 Godsdienstbelijding Tijdens het vervoer van gedetineerden wordt geen rekening gehouden met de mogelijke behoefte van een gedetineerde om zijn/haar godsdienst actief te belijden.
35
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
3.2.7 Medische omstandigheden/fysieke beperkingen De DV&O-medewerkers zijn niet altijd op de hoogte van de medische omstandigheden of fysieke beperkingen van een te vervoeren gedetineerde. Omwille van de privacy worden deze gegevens door de inrichtingen niet verstrekt of niet op de vervoersaanvraag van de opdrachtgever vermeld. De DV&O heeft wel de mogelijkheid om de middelen van vervoer aan te passen aan de omstandigheden van de gedetineerde. Een betere informatieoverdracht van de opdrachtgever naar de DV&O inzake de medisch/fysieke staat van een gedetineerde of aanwijzingen voor de gewenste vervoersvorm acht de ISt noodzakelijk. 3.2.8 Luchten Tijdens het vervoer van gedetineerden wordt geen rekening gehouden met het (wettelijke) recht33 om dagelijks gedurende een uur in de buitenlucht te verblijven. Met name bij vervoersbewegingen die een volledige dag in beslag nemen is dit voor de gedetineerde een forse inperking van zijn recht. 3.2.9 Persoonlijke verzorging De mogelijkheden voor persoonlijke verzorging tijdens het vervoer zijn voor de gedetineerde beperkt, zeker wanneer er sprake is van langdurig vervoer. Deze beperking wordt enigszins gecompenseerd doordat de transportbegeleiders van de DV&O tijdens tussenstops gelegenheid bieden om gebruik te maken van het toilet. Het aspect voeding is evenzo een punt van zorg. Door beperkte informatieoverdracht komt het voor dat een gedetineerde een gehele dag niet wordt voorzien van voeding. Dit is overigens primair een verantwoordelijkheid van de (verblijfs/vertrek)inrichting van de gedetineerde en niet van de DV&O. Tevens geven gedetineerden aan moeite te hebben met DV&O-medewerkers die tijdens een tussenstop, bijvoorbeeld bij een tankstation of McDonalds vestiging, etenswaren aankopen terwijl zij zelf niet in staat zijn om voeding te nuttigen. De ISt is van mening dat er op het aspect van de voeding tijdens het vervoer verbeteringen noodzakelijk zijn. 3.2.10 Discriminatie Discriminatie is in het kader van dit onderzoek niet geconstateerd.
I 33
Ex art. 49 lid 3 van de Penitentiaire beginselenwet.
36
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
3.2.11 Beperkingen Met beperkingen die door de rechter-commisaris aan voorlopig gehechten zijn opgelegd, wordt door de DV&O tot op zekere hoogte rekening gehouden. Indien echter een keuze moet worden gemaakt tussen het handhaven van de beperkingen of het doorgaan van het vervoer dan kiest de DV&O vaak voor het laatste. Leidend is dan dat de opdrachtgever tevreden moet worden gesteld door de gedetineerde tijdig af te leveren. 3.3 Veiligheid
3.3.1 Veiligheidsmiddelen De veiligheidsvoorzieningen ten behoeve van de transportbegeleiders zijn afdoende; zij beschikken over voldoende communicatiemiddelen tijdens het vervoer en hebben middelen om in voorkomende gevallen geweld te voorkomen en/of te beheersen. Zij worden in het gebruik van deze middelen ook regelmatig afdoende getraind. De veiligheidsvoorzieningen in het voertuig, alsmede de informatie34 daarover, ten behoeve van de te vervoeren gedetineerden zijn te beperkt. 3.3.2 Veiligheidshandelen Fouilleren Gedetineerden worden voorafgaande aan het vervoer nagenoeg altijd gefouilleerd aangeleverd door de inrichting van verblijf. Bij de overdracht van de gedetineerde aan DV&O-medewerkers of andere functionarissen in de justitiële keten werd echter geen gebruik gemaakt van het begeleidingsformulier dat op grond van artikel 5 juncto artikel 14 van de instructie aangaande het vervoer van gedetineerden zou moeten worden toegepast35. Door DV&O-medewerkers wordt een gedetineerde, bij uitvoering van het reguliere transport, in het algemeen niet (meer) gefouilleerd.
I 34
In casu (het ontbreken van) autogordels, (de werking van) vluchtvoorzieningen. Dit is vastgesteld tijdens het veldonderzoek in de periode juli-augustus 2006. Per 1 november 2006 behoeft het formulier niet meer te worden toegepast. 35
37
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Communicatie De mogelijkheden tot communicatie tussen gedetineerden en medewerkers van de DV&O zijn tijdens het vervoer te beperkt. Er is geen direct zicht door de transportbegeleiders op de verblijfscompartimenten van de gedetineerden en ook is het nagenoeg niet mogelijk om tijdens het vervoer mondeling contact te leggen tussen gedetineerden en transportbegeleiders. Rijgedrag Het rijgedrag van DV&O-medewerkers kan niet altijd als veilig worden gekwalificeerd. Zeker in relatie tot het ontbreken van autogordels voor de gedetineerden dient hier binnen de DV&O meer aandacht voor te zijn. Calamiteitenplan Er is geen calamiteitenplan beschikbaar dat voorziet in de organisatie van hulpverlening bij zich mogelijk voordoende calamiteiten. In voorkomende gevallen wordt er dan gehandeld naar bevind van zaken. De ISt acht dit onvoldoende en is van mening dat binnen de DV&O meer aandacht voor de ontwikkeling van calamiteitenscenario’s moet zijn. Dienstinstructies De beschikbare dienst- en geweldsinstuctie vormen de basis voor het functioneel handelen en nalaten van de DV&O-medewerkers. Met de toepassing er van wordt frequent geoefend. Jaarlijkse toetsing van geoefende vaardigheden is een gestructureerd onderdeel van de interne bedrijfsvoering. Risicoprofielen Behoudens incidentele onvolledige informatieverstrekking zijn de medewerkers van de DV&O in het algemeen op de hoogte van de risicoprofielen van de te vervoeren gedetineerden; ook ervaren zij de ratio tussen risico’s en beschikbare middelen als voldoende. Integriteit Integriteit is onderdeel van de bedrijfsvoering van de DV&O; medewerkers zijn op de hoogte van het beleid, maar geven aan dat de aandacht voor integriteit binnen de organisatie niet meer zo op de voorgrond staat.
38
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Ketenpartners Op het niveau van de DV&O-units is er slechts sprake van incidenteel contact met ketenpartners, meestal naar aanleiding van incidenten. Klachten De DV&O neemt de afhandeling van klachten over zijn organisatie serieus maar oordeelt daarover niet onafhankelijk. Voor de gedetineerden is het formele kader om zich te beklagen over de gang van zaken rond het vervoer onoverzichtelijk en beperkt. 3.4 Goederenvervoer De DV&O is louter een vervoerder van colli. Zij is niet verantwoordelijk voor het voorbereiden van de verzending of de interne distributie daarvan binnen penitentiaire inrichtingen. De verantwoordelijkheid voor het zoekraken van goederen binnen het vervoersproces kan derhalve nagenoeg niet worden gelegd bij de DV&O. De DV&O-medewerkers gaan in het algemeen op een coulante wijze om met de acceptatie van colli indien deze niet geheel volgens de richtlijnen van de instructie aangaande het vervoer van justitieel ingeslotenen worden aangeboden. Hierbij moet worden gedacht aan het toch vervoeren van meerdere colli bij vervoer van gedetineerden bij overplaatsing van inrichting naar inrichting of de acceptatie van een afwijkende verpakkingswijze36 door de vrachtdienst. Deze handelwijze leidt nu en dan tot een door gedetineerden ervaren verschil in behandeling of kan toch aanleiding zijn tot het zoekraken van (een onderdeel van) het vervoerde goed. De aard en omvang van de in par. 2.6 weergegeven reacties van de aangeschreven commissies van toezicht ondersteunen deze conclusie. De ISt is van mening een eenduidige beleidslijn met betrekking tot het al dan niet vervoeren van goederen de voorkeur verdient.
I 36
Citaat DV&O medewerker: ‘hoe verpakt men een gitaar in een verhuisdoos?’
39
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
4 Aanbevelingen
4.1 Aanbevelingen voor de minister van Justitie 1. Regel binnen afzienbare termijn meer expliciet onder wiens verantwoordelijkheid het vervoer van gedetineerden plaats vindt en onder wiens gezag de gedetineerden tijdens het vervoer door de DV&O staan. 2. Bewerkstellig, in samenhang met voorgaande aanbeveling, een onafhankelijke klachtafhandeling voor gedetineerden of ander belanghebbenden met betrekking tot het handelen en/of nalaten van de DV&O-organisatie en zijn medewerkers. 4.2 Aanbevelingen voor de Dienst Justitiële Inrichtingen 3. Bewerkstellig dat landelijk op uniforme wijze wordt zorggedragen voor de verstrekking van voeding aan gedetineerden indien de periode van vervoer naar verwachting de gebruikelijke lunchtijd omvat dan wel zich naar verwachting zal uitstrekken tot na beëindiging van het gebruikelijke dagprogramma in een p.i. 4. Bewerkstellig dat inrichtingen zo volledig mogelijk informatie verstrekken aan DV&O met betrekking tot bijzonderheden van de te vervoeren gedetineerde(n). Dit geldt in het bijzonder voor informatie met betrekking tot de veiligheidsrisico’s, de (tijdige) medicatieverstrekking, het geslacht en/of de fysieke beperkingen van de te vervoeren gedetineerde. 5. Bewerkstellig dat gedetineerden door inrichtingen structureel duidelijk worden geïnformeerd over de gang van zaken tijdens het vervoer.
40
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
6. Voorzie in een binnen alle inrichtingen van DJI toegepaste procedure met betrekking tot de logistiek van aan gedetineerden toebehorende goederen. Laat hier deel van uitmaken een gedetailleerde en door de gedetineerde geautoriseerde registratie van de goederen die hij in de inrichting in zijn bezit heeft37. 7. Bewerkstellig dat aan gedetineerden voor, tijdens of na een (langdurige) vervoersbeweging de gelegenheid wordt geboden om geruime tijd in de buitenlucht te verkeren. 4.3 Aanbevelingen voor de Dienst Vervoer & Ondersteuning 8. Overweeg om vanuit het oogpunt van veiligheid ieder voertuig waarmee het vervoer van gedetineerden plaatsvindt en waarbij geen direct zicht is van de transportbegeleiders op de compartimenten waarin de gedetineerden verblijven, uit te rusten met cameratoezicht en een (eenzijdige, vanuit het bestuurderscompartiment te bedienen) spreekluisterverbinding tussen de verblijfscompartimenten van de gedetineerden en het bestuurderscompar-timent. 9. Overweeg, in combinatie met voorgaande aanbeveling, het aanbrengen van (een bepaalde vorm van) veiligheidsgordels in de voertuigen waarmee gedetineerden vervoerd worden en draag zorg voor een betere informatievoorziening aan de te vervoeren gedetineerden ten aanzien van de noodfaciliteiten en -procedures bij zich voordoende calamiteiten met het voertuig. 10. Ga na in hoeverre het mogelijk is om (het systeem van) de ritplanning zodanig te wijzigen dat wordt bewerkstelligd dat de (meeste) gedetineerden maximaal één dagdeel worden vervoerd en aldus een kortere reistijd ervaren en de gelegenheid hebben om in de inrichting
I 37
Een suggestie hierbij is om op basis van ISt waarneming in sommige DJI locaties de aard en omvang van de goederen die een gedetineerde (op zijn cel) in zijn bezit mag hebben te normeren en registreren in het zgn. BAD 2000 systeem.
41
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
van herkomst of aankomst aanspraak te maken op hun rechtens toekomende voorzieningen zoals een (warme) maaltijd en luchten. 11. Bewerkstellig betere waarborgen in de toepassing van door de rechtercommissaris opgelegde beperkingen bij het vervoer van gedetineerden. 12. Instrueer de DV&O-medewerkers zodanig dat na geweldstoepassing door hen jegens een gedetineerde altijd schriftelijk rapport wordt opgemaakt en in overleg met hun leidinggevende altijd wordt overwogen om een arts te betrekken bij de beoordeling van de gevolgen van deze geweldstoepassing. Het resultaat van deze overweging dient deel uit te maken van bedoelde schriftelijke rapportage. 13. Bewerkstellig dat de deelname aan zogenaamde BTO-dagen door transportbegeleiders niet wordt doorkruist door een andere prioritering van de personeelsinzet. Borg in dit verband dat per (executief) medewerker op jaarbasis aan tenminste 10 BTO-dagen wordt deelgenomen. Bewaak hierbij de doelmatigheid vanuit het oogpunt dat de inhoud en het rendement van een BTO-dag zo min mogelijk worden beïnvloed door de reisduur van deelnemers. 14. (Her)introduceer de verplichting voor elke bestuurder van een DV&Ovoertuig om een aanvullende rijopleiding te volgen die leidt tot vergroting van het inzicht in de risico’s van het collectief personenvervoer en tot een betere beheersing van het voertuig. 15. Controleer een beheerste rijstijl van de bestuurders van DV&Ovoertuigen; overweeg daarbij om de snelheidsbegrenzing neerwaarts aan te passen38. 16. Maak een risicoanalyse van de optionele risico’s tijdens het vervoer van gedetineerden en formuleer op basis van deze analyse calamiteitenscenario’s waarmee een (voorspelbaar) handelingspatroon van bij de calamiteit betrokken medewerkers en overige hulpverleningsdiensten kan worden gerealiseerd.
I 38
Momenteel is de snelheid van het voertuig dat gebruikt wordt bij regulier vervoer begrensd op130 km per uur (bron: DV&O).
42
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
17. Bewerkstellig dat DV&O-medewerkers de regelgeving met betrekking tot het vervoer van aan gedetineerden toebehorende goederen op een uniforme wijze toepassen; overweeg daarbij of de hoeveelheid goederen die bij de overplaatsing van de gedetineerde gelijktijdig kan worden meegenomen kan worden vergroot. 18. Beoordeel -in nauwe samenwerking met deskundige inrichtingsvertegenwoordigers- kritisch de processen bij het (afzonderlijke) vervoer van goederen van gedetineerden en ga na in hoeverre verbeteringen in deze processen zijn door te voeren om de zorgvuldigheid bij en de snelheid van de overdracht van deze goederen te vergroten.
43
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Bijlage A: Afkortingen
BTO cvt DJI DV&O EBV GPS ISt KLPD p.i. Pbw tbs-gestelden
basis team ontwikkeling commissie van toezicht Dienst Justitiële Inrichtingen Dienst Vervoer en Ondersteuning Extra Beveiligd Vervoer Global Positioning System Inspectie voor de Sanctietoepassing Korps Landelijke Politiediensten penitentiaire inrichting(en) Penitentiaire beginselenwet ter beschikking gestelden
44
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Bijlage B: Bronnen
BASAM rapport Dienst V&O d.d. 14-4-2005 Circulaire DJI inzake vrachtvervoer d.d. 20 december 1996 Concept ambtsinstructie DV&O UJG, 31 maart 2006 Concept vervoersinstructie DV&O, versie juli 2004 Formele bevoegdheden van de DV&O, rapport UJG maart 2006 Instellingsbeschikking DV&O d.d. 20 januari 1997 Instructie voor inrichtingen aangaande het vervoer van justitieel ingeslotenen d.d. 15 april 2004 & 12 oktober 2006 Jaarplan 2006 DV&O Jaarverslag 2004 DV&O Jaarverslag 2005 DV&O Klachtenoverzicht 2004 DV&O Klachtenoverzicht 2005 DV&O Organogram DV&O voorjaar 2006 Overzicht onregelmatigheden transport 2005 DV&O Plan van aanpak Legal Audit Utrechtse Juristen Groep (UJG) Protocol toepassing mechanische middelen DV&O (intern document) Rapportage Legal Audit UJG DV&O maart 2006 Rapport zelfevaluatie DV&O juni 2005 Richtlijnen bestemd voor inrichtingen aangaande het vervoer d.d. 4 februari 1998 Vervoersinstructie DV&O d.d. 4 februari 1998
45
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Bijlage C: Brief aan commissies van toezicht
46
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
47
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Bijlage D: Overzicht reacties commissies van toezicht
Algemene opinie
Stadsgev.
Zoekraken goederen
1
Hvb/Gev.
Feitelijk geen klachten
1
Dordrecht
(nooit) over vervoer
CvT jegens Overig
Ongegrond
Niet
Inrichting
Gegrond
Aard klacht ontvankelijk
CvT
Aantal
December 2006
1
vervoer
Geen opmerkingen
Hoogvliet 1
Geen klachten / opmerkingen
door DV&O Scheveningen
Geen m.b.t. vervoer
8
2
3
3
unit N&O
Klachten gaan vaak over vermissing / beschadiging van goederen/kleding; aangezien de in/uitvoer wordt geregistreerd als colli is het vrijwel onmogelijk om aan te tonen op welke goederen de klacht betrekking heeft.
PI Vught
Onbekend
2
onbekend
idem
idem
idem
In 2006 klacht over wijze van vervoer en intimidatie door personeel DV&O. Advies aan ged. is dan deze klacht doorsturen naar klachtencoördinator DV&O.
48
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer
69
onbekend
12
Overig
Zoekraken /
Niet
Inrichting
Algemene opinie
Ongegrond
Aard klacht
Gegrond
CvT
ontvankelijk
Inspectie voor de Sanctietoepassing
Aantal
December 2006
idem
idem
CvT jegens vervoer
In 2005 totaal 1618
beschadigen
klachten.
eigendommen
Eigendommen ingepakt door piwers. Noodzaak tot betere vastlegging daarbij. Brieven gestuurd aan MvJ. Geen reactie. Pleidooi voor sluitend systeem. Ook zorg om bezorgtermijn goederen. Herhaaldelijk 6 a 10 weken wachten.
Zuyderbos
Behandeling tijdens
1
1
Geen
vervoer De Geerhorst
Zoekraken
17
0
Nimmer klachten
eigendommen
over geweld/intimidatie; klachten hebben altijd betrekking op vermissing goederen.
Lelystad
Vroegtijdig vertrek +
2
2
Ged. vinden het
geen eigen
vervelend dat
boterhammen mee
goederen niet gelijk met hen meegaan; ook transporten duren soms erg lang.
49
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer
PI Tilburg
Geen eten + drinken;
2
CvT jegens Overig
Niet
Inrichting
Algemene opinie Ongegrond
Aard klacht
Gegrond
CvT
ontvankelijk
Inspectie voor de Sanctietoepassing
Aantal
December 2006
2
vervoer
CVT is verheugd
hierover geklaagd en
met ISt onderzoek.
daarna hardhandig
Regelmatig
aangepakt. Excuus
aandacht gevraagd
DV&O-medewerkers:
voor incidenten
we waren het vergeten.
tijdens vervoer.
Geen eten
Jammer dat alleen
meegekregen
inrichtingsvervoer wordt onderzocht en ook niet vervoer van- en naar Schiphol vanwege uitzetting. Commissie adviseert breder onderzoek. Lacune in rechtsbescherming. Huidige klachtenregeling dekt uitsluitend vervoer onder verantwoordelijkheid v/d directeur. Niet de overige vormen van vervoer. Er is geen onafhankelijke instantie waar klachten over het vervoer worden ingediend.
50
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer
PI Breda
Ged. mishandeld door
(mannen)
med. DV&O. Assistent
1
Algemene opinie CvT jegens Overig
Niet
Inrichting
Ongegrond
Aard klacht
Gegrond
CvT
ontvankelijk
Inspectie voor de Sanctietoepassing
Aantal
December 2006
1
vervoer
Geen klachten verder over DV&O.
bad weigert opmaken rapport Norgerhaven
Geen klachten
Bankenbosch Esserheem
Beschadiging
2
2
Maandcommissaris
goederen/ geen
sen horen wel eens
transport geregeld
opmerkingen van gedetineerden over de veiligheid tijdens het vervoer: rijden langs het water, geen veiligheidsgordels, te hoge snelheid.
Zoetermeer
Geen klachten over
12
1
1
1
9
CvT merkt op dat
geweld/intimidatie; wel
nu eigendommen
over het zoekraken van
niet worden
eigendommen
beschreven maar slechts het aantal colli wordt genoteerd het zeer moeilijk is om aan te tonen dat eigendommen zijn zoekgeraakt.
PI Breda
Dubbele afspraak
3
1
2
In de drie zaken ligt
(vrouwen)
ziekenhuis, zoekraken
de aanleiding
goederen, zoekraken
eerder bij fouten
kleding
van de inrichting (ipv bij DV&O).
51
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer
Algemene opinie Overig
Niet
Inrichting
Ongegrond
Aard klacht
Gegrond
CvT
ontvankelijk
Inspectie voor de Sanctietoepassing
Aantal
December 2006
CvT jegens vervoer
Nieuwegein,
Zoekraken goederen
Nieuwersluis,
voor, tijdens of na
waarbij DV&O
Wolvenplein
transport tussen
betrokken is maar
inrichtingen (5).
geen verantwoor-
Verstrekken medische
delijkheid draagt.
8
8
Weliswaar klachten
gegevens aan DV&Omedewerkers (1). Begeleiding vrouwelijke gedetineerde door mannelijke DV&O’ers (1), niet tijdig op afspraak ziekenhuis (1). De
Geen klachten over
Oosterhoek
vervoer tussen pi's; wel
13
2
11
klachten over vervoer van inr. naar rechtbank. Ook klachten over vroege vertrek, langdurige ritten en al dan niet eten, roken en drinken. Ook klachten over zoekraken / beschadigen spullen. In 2005 13 klachten van de 255. Locatie
Geen klachten over
Maashegge
vervoer tussen.
Locatie
Gebruik geweld door
Almere
DV&O-medewerkers
binnen
wegens subversief
2
1
1
Geen opmerkingen
gedrag gedetineerde tijdens transport.
52
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer
De Berg &
Overig
Algemene opinie
d
Ongegron
Gegrond
Inrichting
jk
Aard klacht Niet
CvT
ontvankeli
Inspectie voor de Sanctietoepassing
Aantal
December 2006
CvT jegens vervoer
Geen
Arnhem-Zuid Haarlem
Geen
Wel vermissing goederen bij overplaatsing; echter geen verantwoordelijkheid DV&O.
53
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Bijlage E: Toetsingskader
Rechtspositie Specifiek
Hoofdvraag
Aanzet tot norm en bron
Inform a tievraag
Justitiabele is op de
Worden ged.
Ged. worden, voorafgaande
Ontvangt de gedetineerde
hoogte van zijn
geïnformeerd over de
aan het vervoer, geïnformeerd
voorafgaande aan het vervoer
rechten en plichten.
regels die voor,
over de gang van zaken voor,
informatie over de gang van
tijdens en na afloop
tijdens en na afloop van het
zaken tijdens het vervoer?
van het vervoer van
vervoer.
Wat is de inhoud van deze
toezichtcriterium
toepassing zijn?
informatie? Hoe wordt deze informatie verstrekt? Door wie wordt deze informatie verstrekt?
Is het de ged.
Ged. worden bij het vervoer
Wordt de ged. geïnformeerd
duidelijk dat zij zich
gewezen op hun recht een
over de mogelijkheid zich te
kunnen beklagen
klaagschrift in te dienen.
beklagen over de gang van
m.b.t de gang van
zaken tijdens het vervoer?
zaken tijdens het vervoer? De vervoerder draagt
Worden de rechten
Ged. worden aan geen andere
Draagt de vervoerder er zorg
zorg voor het
van ged. tijdens het
beperkingen onderworpen
voor dat de privacy gedurende
garanderen van de
vervoer beschermd?
dan welke voor het doel van
het vervoer bij uitzondering en
rechten van de
het vervoer of in het belang
zo min mogelijk wordt
gedetineerde.
van de handhaving van de
beperkt?
orde of veiligheid noodzakelijk
Vinden inbreuken op de
zijn.
lichamelijke integriteit op grond van duidelijke voorschriften en alleen plaats in situaties waarbij een minder ingrijpend middel niet effectief is (gebleken) of niet voorhanden is?
54
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Oplegging van sancties en
Zijn er richtlijnen m.b.t. de
geweldstoepassing vindt eerst
toepassing van sancties en
plaats na zorgvuldige
het aanwenden van geweld?
afweging, zonder willekeur en
Komt het sanctie- en
met inachtneming van de
geweldbeleid overeen met
voorschriften en door daartoe
wet- en regelgeving?
bevoegde functionarissen.
Zijn de richtlijnen duidelijk voor de medewerkers? Op welke wijze wordt binnen de organisatorische eenheid toezicht gehouden op het zorgvuldig en proportioneel toepassen van sanctionerende geweldmaatregelen? Wordt bij geweldstoepassing (achteraf) de arts ingeschakeld?
Wordt rekening
Ged. zijn in de gelegenheid
Worden ged. in de
gehouden met de
om geloofs- of
gelegenheid gesteld om
rechten van ged.?
levensovertuiging te belijden.
gedurende het vervoer godsdienstige rituelen te belijden?
Er wordt rekening gehouden
Wordt er tijdens het vervoer
met de medische/fysieke
rekening gehouden met de
omstandigheden/beperkingen
medische/fysieke
van de gedetineerde
omstandigheden/beperkingen van de gedetineerde?
Luchten; dagelijks wordt de
Worden ged. tijdens het
ged. de mogelijkheid geboden
vervoer in de gelegenheid
een uur in de buitenlucht te
gesteld minimaal een uur in
verblijven.
de buitenlucht te verblijven?
Hygiëne; de ged. heeft recht
Is er gelegenheid tot
op persoonlijke verzorging
persoonlijke verzorging tijdens het vervoer?
55
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Bij het aanbod van voeding
Is het aanbod van voeding
wordt rekening gehouden met
tijdens vervoer afgestemd op
levensovertuiging, voldoende
de levensovertuiging van ged.
kwaliteit en hoeveelheid
en is het aanbod van voldoende kwaliteit en kwantiteit?
Heeft de vervoerder
De vervoerder hanteert beleid
Hoe komt gelijke behandeling
aandacht voor het
ter voorkoming van
en non-discriminatie in de
voorkomen van
discriminatie
bejegening van ged. tijdens
discriminatie?
het vervoer tot uitdrukking?
Wordt bij het
Bij het samenplaatsen van
Wordt er bij het vervoer
samenplaatsen van
ged. wordt rekening
rekening gehouden met
ged. tijdens het
gehouden met contra-
gerechtelijke bevelen en/of
vervoer rekening
indicaties.
andere contra-indicaties?
gehouden met
Op grond waarvan wordt
gerechtelijke bevelen
bepaald of er contra-
en/of belangen van
indicaties zijn voor
de ged.?
samenplaatsing tijdens het vervoer? Zijn ged. in de gelegenheid om aan te geven dat zij niet tegelijkertijd met een andere persoon vervoerd willen worden?
Wordt er gereageerd
Op problemen die zich
Op welke wijze wordt
op incidenten die zich
voordoen bij samenplaatsing
gereageerd indien zich bij de
tussen gedetineerden
van gedetineerden wordt
samenplaatsing van
voordoen tijdens het
passend gereageerd.
gedetineerden problemen
vervoer?
voordoen?
56
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Veiligheid Specifiek
Hoofdvraag
Aanzet tot norm en bron
Inform a tievraag
Voorzieningen in het
Zijn de
Veiligheidsvoorzieningen
Hoe vaak worden (technische)
kader van de
veiligheidsvoorziening
worden met een vastgelegde
voorzieningen die worden
borging van de orde
en tijdens het vervoer
frequentie onderhouden en
gebruikt tijdens het vervoer
en veiligheid tijdens
steeds operationeel?
gecontroleerd. Onderhouds-
gecontroleerd?
toezichtcriterium
het vervoer zijn te
en controlemomenten worden
allen tijde technisch
vastgelegd en zijn herleidbaar.
volledig bruikbaar en
Welke handelingen
Medewerkers reageren alert
Zijn er instructies die
worden volledig
worden verricht om
op meldingen en
aangeven hoe te handelen bij
ingezet om de
de veiligheids-
geconstateerde
geconstateerde afwijkingen
veiligheid te
voorzieningen te
onregelmatigheden m.b.t. de
van het vereiste
waarborgen.
controleren?
toegepaste middelen.
veiligheidspatroon van de toegepaste middelen? Is er een controlemechanisme op de reacties van medewerkers bij geconstateerde afwijkingen?
Er is een geactualiseerd
Is er een geactualiseerd
calamiteitenplan dat de
calamiteitenplan?
vervoersorganisatie in staat
Welke onderwerpen worden
stelt om passend te reageren
in dit plan behandeld?
op ernstige incidenten.
Is het plan afgestemd met andere hulpverleningsdiensten zoals politie, brandweer en ambulancezorg of anderen? Wordt er regelmatig met het plan geoefend en zo ja, met welke frequentie? Ontvluchtingen worden
Zijn er instructies/procedures
voorkomen
ter voorkoming van ontvluchting? Komen ontvluchtingen voor?
57
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Regelgeving gericht
Zijn medewerkers op
De instructies gericht op het
Zijn er voor de medewerkers
op de handhaving
de hoogte van en
beperken van de rechten van
dienstinstructies beschikbaar
van orde en
getraind in het
ged. en in het bijzonder het
en zijn deze bekend?
veiligheid wordt
hanteren van
toepassen van geweld
Sluiten de instructies aan bij
nageleefd.
beperkende regels /
voldoen in ieder geval aan de
wet- en regelgeving?
geweldsmaatregelen?
volgende eisen: de instructies
Wordt de naleving van
zijn cnf. de geweldsinstructie;
regelgeving en procedures
op papier of elektronisch
door medewerkers door de
beschikbaar voor de
leiding stelselmatig
medewerkers; begrijpelijk;
gecontroleerd en geëvalueerd
geactualiseerd.
en worden regelingen en procedures zonodig bijgesteld?
Alle (executieve)
Worden de (executieve)
medewerkers worden
medewerkers stelselmatig
stelselmatig geschoold en
geschoold en getraind in de
getraind zodat er altijd
toepassing van instructies
voldoende vaardigheid is in
gericht op de handhaving van
het toepassen van de
de orde en veiligheid?
vigerende instructies. Hierbij is aandacht voor proportionele toepassing van geweld. Er wordt
Is er samenwerking
Er zijn met ketenpartners
Is er regelmatig overleg met
samengewerkt met
met relevante
vastgelegde afspraken over
ketenpartners op het terrein
relevante keten-
ketenpartners om de
de borging van de veiligheid.
van (maatschappelijke)
partners om
veiligheid tijdens het
veiligheid? Zijn er afspraken
(veiligheids-)
vervoer te borgen?
vastgelegd?
incidenten / calamiteiten te voorkomen / te beheersen. Geweld, bedreiging
Is er sprake van
Er is voldoende mogelijkheid
Zijn er communicatiemiddelen
en intimidatie tijdens
actieve communicatie
tot communicatie tussen
en momenten om tijdens het
het vervoer wordt
tussen medewerkers
medewerkers en ged. tijdens
vervoer met de gedetineerden
voorkomen.
en gedetineerden?
het vervoer opdat geweld,
te communiceren? Zo ja,
bedreiging en intimidatie
welke?
wordt onderkend en voorkomen.
58
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Worden klachten m.b.t. de gang van zaken tijdens het vervoer altijd geregistreerd? Op welke wijze vindt registratie plaats? Ontvangt de klager altijd informatie over de voortgang van de behandeling van zijn klacht? Waarborgt het
Bij het tegelijkertijd vervoeren
Wordt er rekening gehouden
vervoersbeleid dat
van gedetineerden wordt
met risicoprofielen van
onderling geweld,
rekening gehouden met
gedetineerden?
bedreiging en
bekend zijnde risiscoprofielen.
intimidatie tussen gedetineerden wordt voorkomen? Er is stelselmatige controle op
Welke controles vinden in het
de aanwezigheid van
kader van onderzoek naar
contrabande voorafgaande,
contrabande plaats?
tijdens en na afloop van de vervoersbeweging. De inzet van medewerkers is
Is het aantal medewerkers
afgestemd op de
afgestemd op de
beheersrisico's.
beheersrisico’s?
Incidenten worden altijd
Worden zich voordoende
geëvalueerd.
incidenten tijdens vervoer altijd geëvalueerd? Zo ja, door wie vinden deze evaluaties plaats?
Is er een vastgesteld
De organisatie beschikt over
Is er een (met de
integriteitsbeleid?
een vastgesteld
medezeggenschap)
integriteitsbeleid?
vastgesteld integriteitsbeleid? Is het integriteitsbeleid een zichtbaar onderdeel van de visie van de organisatie? Wordt er binnen de organisatie een gedragscode gehanteerd?
59
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Is deze gedragscode bekend bij alle medewerkers? Zijn medewerkers op
Medewerkers zijn op de
Worden integriteitskwesties
de hoogte van het
hoogte van het binnen de
altijd besproken tussen
gevoerde integriteits-
organisatie gehanteerde
leiding en medewerkers?
beleid?
integriteitsbeleid.
Worden integriteitskwesties altijd besproken tussen medewerkers onderling? Toont de leiding voorbeeldgedrag op het gebied van integriteit? Is integriteit een structureel onderdeel van werkoverleg, functioneringsgesprekken en opleidingen? Is er binnen de organisatie een vertrouwenspersoon waar medewerkers met integriteitskwesties terecht kunnen? Worden integriteitsbreuken en de in/externe afhandeling daarvan altijd transparant binnen de organisatie gecommuniceerd? Kent het integriteitsbeleid concrete, meetbare, doelstellingen?
De werkuitvoering vindt plaats
Worden tijdens de
op basis van vastgelegde
werkuitvoering procedures
procedures ter voorkoming
gehanteerd die
van integriteitsinbreuken.
integriteitsinbreuken helpen voorkomen? Zijn er protocollen m.b.t. de omgang met vertrouwelijke informatie?
60
December 2006
Themaonderzoek - Gedetineerdenvervoer Inspectie voor de Sanctietoepassing
Goederenvervoer Specifiek
Hoofdvraag
Aanzet tot norm en bron
Inform a tievraag
De vervoerder draagt
Vindt het vervoer van
Het vervoer van goederen
Is het vervoer van goederen
zorg voor een
goederen van
vindt plaats met inachtneming
geprotocolliseerd?
zorgvuldig vervoer
gedetineerden tussen
van de daarvoor geldende
Worden goederen cnf. de
van goederen van
inrichtingen dat wordt
regelgeving en instructies.
instructie aangeboden?
gedetineerden
uitgevoerd door
Raken goederen wel eens
tussen de
DV&O op een
zoek tijdens het vervoer?
inrichtingen van
zorgvuldige wijze
Wordt u geconfronteerd met
verblijf.
plaats?
klachten over het vervoer van
toezichtcriterium
goederen?
61
Justitie werkt aan een veiliger samenleving
Justitie voorkomt en bestrijdt criminaliteit. Adequate opsporing, snelle berechting en consequente uitvoering van straffen en maatregelen zorgen dat Nederland veiliger wordt.
Uitgave December 2006, Ministerie van Justitie, Inspectie voor de Sanctietoepassing, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag