Is uw vereniging toekomstbestendig en voorbereid op de Generatie XYZ? Onderzoek onder branche- en beroepsorganisaties en verenigingen
Zoetermeer , 6 juni 2013 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Voorwoord Vier generaties op de werkvloer: voorwaar geen sinecure. Ook voor branche- en beroepsorganisaties en verenigingen vraagt dit een andere blik en nieuwe antwoorden. De huidige gure economische omstandigheden geven ook geen wind in de rug. Geen wonder dat de twee VM seminars in april van Sarah Sladek goed bezocht werden. Ook ik heb één van deze seminars meegemaakt. Ter plekke hebben Gees Wymenga en ik besloten de seminars een vervolg te geven. Dit onderzoek is daar het eerste resultaat van. Ik wens u veel leesplezier toe en wil iedereen die de vragenlijst heeft beantwoord nogmaals bedanken. Hans Donkers Directeur Panteia
[email protected] 079 – 322 20 00 http://nl.linkedin.com/in/donkershans
3
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Samenvatting
7
1
Inleiding
9
2
Ontwikkeling ledenbestand
11
3
Samenstelling naar leeftijd
13
4
Werven en vasthouden van leden
15
5
Betrekken van jongere leden
17
6
Toegevoegde waarde en verdienmodellen
19
7
ICT communicatiemiddelen
21
8
Samenwerking
23
Bijlagen Bijlage 1
25 Wat doet Panteia in branches en sectoren?
25
5
Samenvatting Seminars Sarah Sladek in april
In april zijn twee succesvolle seminars voor verenigingen gehouden door Sarah Sladek (auteur van ‘The end of membership as we know it’. Centrale vraag van deze seminars was: hoe toekomstbestendig zijn verenigingen en zijn ze klaar voor de Generatie XYZ?
Internetenquête ingevuld door 196 verenigingen
In samenwerking met VM heeft Panteia als follow up een internetenquête opgesteld om de huidige situatie bij Nederlandse verenigingen in kaart te brengen. 196 verenigingen hebben de internetvragenlijst volledig ingevuld. O ntw ik k e l in g l e de nb es ta n d
Helft heeft minder dan 950 leden en is behoorlijke conjunctuurbestendig Aantal betalende leden in 2012 is per saldo nog toegenomen
De helft van de ondervraagde verenigingen heeft minder dan 950 betalende leden. De verenigingen zijn behoorlijk conjunctuurbestendig. Bij ongeveer een derde is het aantal leden de afgelopen vijf jaar afgenomen en bij een derde is het aantal leden toegenomen. In 2012 heeft de situatie zich wel verscherpt. Het instroompercentage van nieuwe betalende leden was in 2012 6,3 procent, het uitstroompercentage 5,7 procent. Gemiddeld genomen is het aantal betalende leden dus nog toegenomen in 2012. Een prestatie op zich.
S a m en st e l l in g na a r le eft i j d Generatie X heeft het grootste aandeel onder de leden
Het aandeel van de Generatie X (20 tot 50 jarigen) onder de leden is met 45 procent het grootste, gevolgd door de Babyboomers (50 jaar en ouder) met 41 procent. Ook de instroom van nieuwe leden wordt gedomineerd door de Generatie X (aandeel van 51 procent), hoewel de
Verenigingen
Generatie YZ (jonger dan 30 jaar) al een aandeel van 22 procent heeft.
verjongen
De uitstroom van leden bestaat voor 48 procent uit Babyboomers, maar
mondjesmaat
ook voor 15 procent uit de generatie YZ. Verenigingen verjongen wel, maar dit gaat langzaam. Bovendien stappen de jongeren ook sneller op.
Algemene besturen worden gedomineerd door Babyboomers
Medewerkers van de bureaus van de verenigingen zijn gemiddeld genomen iets jonger van samenstelling dan de leden. Dit geldt niet voor de algemeen besturen. De Babyboomers bezetten nog 56 procent van de plekken en de Generatie YZ is in de ‘boardroom’ nog nauwelijks aanwezig.
W e rv en en va s tho ud en va n l ed en Verenigingen zijn beter in vasthouden dan werven van leden
Verenigingen vinden zichzelf beter in het vasthouden van nieuwe leden dan in werven van leden. Maar ruim één op de vijf verenigingen zegt goed te zijn in het werven van nieuwe leden en 37 procent zegt op dit punt slecht tot matig te presteren. Ook bij het inspireren en verbinden van leden zit verbeterpotentieel.
7
B et r ek k e n va n j on ge r en b i j d e v e re n ig i ng De helft worstelt met de wijze waarop jongeren betrokken kunnen worden
Ongeveer een kwart van de verenigingen heeft een speciale sectie voor jongere leden. Een derde van de verenigingen geeft aan speciale activiteiten gericht op jongeren te ontplooien. Meer dan de helft van de verenigingen geeft wel aan te worstelen met de wijze waarop men jongere ondernemers bij de vereniging kan betrekken.
T oe g evo e gd e wa a rd e en v e rd i en mo de l l en Overbrengen toegevoegde waarde lidmaatschap blijft een kunst
Maar één procent van de verenigingen geeft aan uitstekend de toegevoegde waarde van het lidmaatschap te kunnen overbrengen en iets minder dan één derde vindt zich hier goed in. Lang niet alle verenigingen die van mening zijn duidelijke strategische keuzes te hebben gemaakt, slagen er ook in dit goed over het voetlicht bij de leden te krijgen.
Nieuwe lidmaatschaps- en verdienmodellen nog
Bedenken van nieuwe lidmaatschap- en verdienmodellen is een aspect waar meer dan de helft van de verenigingen zichzelf slecht tot matig op vindt presteren.
vooral een vraagteken
G e br u ik mo d er ne IC T co mm un ica t ie m id d e le n Verenigingen vinden zichzelf goed in het toepassen van moderne ICT communicatiemiddel en
Verenigingen vinden zichzelf goed in het toepassen van moderne ICT communicatiemiddelen. 84 procent van de verenigingen heeft een afgeschermd gedeelte van de eigen website voor leden, 75 procent is actief op Twitter en 65 procent heeft één of meer LinkedIn-groepen. De toegevoegde waarde van het afgeschermde gedeelte van de website voor leden, wordt als hoog ervaren.
eigen communities
Op dit moment maakt één op de vijf verenigingen gebruik van een eigen
hebben de meeste
community op internet. Degenen die dit doen zijn hier wel zeer
toegevoegde waarde
enthousiast over en beoordelen de toegevoegde waarde hiervan nog hoger dan een afgeschermd deel van de website voor leden.
S a m en w erk i ng 73 procent
Bijna driekwart overweegt in de toekomst nauwer te gaan samenwerking
overweegt nauwere
met andere verenigingen. Het gaat hierbij vooral om samenwerking op
samenwerking in de
het terrein van belangenbehartiging, op enige afstand gevolgd door
toekomst
8
samenwerking op secretariaatswerkzaamheden.
1 Vier generaties op de werkvloer
Inleiding De werkvloer wordt op dit moment bevolkt door vier generaties. De babyboomers (geboren tussen 1940 en 1964) gaan in de komende jaren langzaam uitstromen. Generatie X (1965-1981) heeft inmiddels haar plek gevonden en Generatie Y (1982-1995) probeert in het huidige gure economische klimaat een plek te krijgen. Ten slotte, zet Generatie Z (geboren na 1995) de eerste stappen op de arbeidsmarkt. Deze generaties hebben allemaal andere karakteristieken, normen en waarden, motivaties en verwachtingen. Wilden Babyboomers zich graag verbinden en ergens bij horen, de XYZ generaties denken daar heel anders over. Een vraagstuk waar verenigingen mee worstelen, gezien de grote opkomst bij de twee seminars begin april die werden verzorgd door Sarah Sladek (auteur van het boek ‘The end of membership als we know it’).
Internetvragenlijst is ingevuld door 196 verenigingen
Om de huidige situatie bij Nederlandse verenigingen in kaart te brengen, heeft Panteia samen met VM een internetvragenlijst opgesteld. De uitnodiging om deel te nemen is verzonden aan de deelnemers aan de twee seminars en aan het VM bestand van directeuren/secretarissen van verenigingen. Tevens is een link naar de vragenlijst geplaatst op de website van VM. Uiteindelijk hebben bijna 200 verenigingen de vragenlijst compleet ingevuld. figuur 1.1
Aantal verenigingen dat de internetvragenlijst volledig heeft ingevuld naar sector in procenten (n=196)
Gezondheidszorg en welzijn
20%
Cultuur, sport en recreatie
13%
Not-for-profit dienstverlening
11%
Bouw en bouwnijverheid
11%
Zakelijke diensten
11%
Industrie
10%
Transport en vervoer Detailhandel Groothandel Landbouw, bosbouw en…
7% 6% 5% 5%
Energie en milieu
4%
Financiële dienstverlening
4%
Persoonlijke dienstverlening
4%
Communicatie
3%
Onderwijs
3%
Horeca
3%
Overig
21%
Bron: Panteia
In figuur 1.1 is de verdeling van de verenigingen naar sector opgenomen. In de categorie overig zitten de verenigingen die niet naar sector, maar bijvoorbeeld naar activiteit (bv. inkoop) zijn georganiseerd. Eén op de vijf deelnemende verenigingen is actief in gezondheidszorg en welzijn.
9
10
2
Ontwikkeling ledenbestand A a n ta l be ta le nd e l e de n
Helft verenigingen heeft minder dan 950 leden
De ondervraagde verenigingen opereren op zeer verschillende schaal. De kleinste vereniging (die mee heeft gedaan) heeft 15 betalende leden en de grootste 4 miljoen. De helft van de verenigingen heeft minder dan 950 leden. O ntw ik k e l in g l e de nb es ta n d tu ss en 20 0 7 t ot e n m et 20 12
Nederlandse verenigingen zijn redelijk conjunctuurbestendig
Nederlandse verenigingen blijken redelijk conjunctuurbestendig te zijn. Een derde van de verenigingen kende nog een groei van het aantal leden in de afgelopen vijf jaar en bij een derde nam het aantal leden af. Het zijn vooral de grotere verenigingen die onder druk staan. De kleinere verenigingen lijken iets beter in staat om hun leden te blijven binden en boeien.
figuur 2.1
Ontwikkeling van het aantal leden tussen 2007 en 2012 en in 2012 (n=196)
Afgenomen 2007 tot en met 2012
2012
Ongeveer gelijk
31%
40%
34%
21%
Toegenomen 34%
39%
Bron: Panteia
O ntw ik k e l in g l e de nb es ta n d i n 20 12 Verscherping ontwikkeling in 2012
De situatie lijkt zich wel wat te verscherpen. In 2012 rapporteert 40 procent een ledenverlies en ongeveer 39 procent een ledenwinst. Het aandeel verenigingen waar het aantal leden stabiel blijft, neemt af.
Instroompercentage
Het instroompercentage (aantal nieuwe leden gedeeld door het totaal
van nieuwe leden
aantal leden) was in 2012 ruim 6,3 procent. Het uitstroompercentage
van 6,3 Uitstroompercentage van 5,7 procent
(aantal beëindigingen gedeeld door het aantal leden) was 5,7 procent. Gemiddeld genomen is nog wel sprake van een lichte groei. Een prestatie op zich in het huidige economische klimaat. Verenigingen waar het aantal leden stijgt, hebben een instroompercentage van ruim 10 procent. Dit is meer dan twee keer zo hoog als dat bij verenigingen waar het aantal leden stabiel blijft of daalt (instroompercentage van ruim 4 procent). Verenigingen waar het aantal leden daalt, hebben een uitstroompercentage dat twee keer zo hoog ligt als bij de verenigingen met een stabiel of stijgend ledenbestand (uitstroompercentage van ruim 4 procent).
11
3
Samenstelling naar leeftijd G en e ra t i e X ma a k t 45 pr o ce nt va n h et l e de nb es ta n d ui t
Aandeel Generatie X
De Generatie X maakt inmiddels 45 procent van het ledenbestand van
van het aantal leden
verenigingen uit en overtroeft hiermee het aandeel van de
is met 45 procent het grootst
Babyboomers. De Generatie Y en Z heeft een aandeel van 14 procent in het aantal leden. Bij verenigingen die in 2012 per saldo leden hebben verloren is het aandeel Babyboomers hoger (47 procent). Bij verenigingen die groeien is het aandeel van Generatie Y en Z bijna 16 procent en het aandeel Babyboomers 36 procent.
51 procent van de nieuwe leden in 2012 behoort tot de Generatie X
Ruim de helft van de nieuwe leden in 2012 kwamen uit de leeftijdscategorie 30 tot 50 jarigen. Het aandeel van de Babyboomers in de nieuwe leden is overigens nog hoger dan dat van de X en Y generatie. Van de leden die hun lidmaatschap hebben beëindigd is 48 procent een Babyboomer, 15 procent van de beëindigers is jonger dan 30 jaar. Binden van de jongere leden is dan ook één van de vraagstukken waar verenigingen een antwoord op moeten hebben.
figuur 3.1
Samenstelling ledenbestand verenigingen naar generatie en leeftijd (n=196)
Generatie YZ Jonger dan 30 jaar
Samenstelling ledenbestand
14%
Instroom nieuwe leden
Generatie X
Babyboomers
30 tot 50 jaar
Ouder dan 50 jaar
45%
22%
Uitstroom leden
51%
15%
37%
Generatie YZ Jonger dan 30 jaar
Samenstelling bureau medewerkers
Samenstelling dagelijks 1% bestuur
41%
17%
27%
48%
Generatie X
Babyboomers
30 tot 50 jaar
Ouder dan 50 jaar
54%
43%
30%
56%
Bron: Panteia
13
S a m en st e l l in g v e r en ig in gs bu r ea u na a r l ee ft i j d De bureaus van de
De medewerkers bij de verenigingsbureaus zijn gemiddeld genomen wat
verenigingen zijn
jonger dan de leden. Van de medewerkers behoort meer dan de helft tot
gemiddeld genomen van jonger van samenstelling dan de leden
de Generatie X en 17 procent tot de generatie YZ. De Babyboomers zijn hier op hun retour. Van de verenigingen die de vragenlijst hebben ingevuld had de helft minder dan 10 medewerkers in dienst en driekwart minder dan 25 medewerkers. S a m en st e l l in g a l ge me en b es tu ur na a r l e eft i j d
Algemene besturen worden nog gedomineerd door de Babyboomers
Op bestuursniveau ziet de situatie er geheel anders uit. De Babyboomers bezetten in de algemeen besturen nog 56 procent van de plekken. Bij de helft van de ondervraagde verenigingen bestaat het algemeen bestuur gemiddeld uit 8 leden. Bestuursleden onder de 30 jaar komen maar in zeer beperkte mate voor. Ruim de helft van de verenigingen geeft ook aan (grote) moeite te hebben met het interesseren van jongere leden voor een bestuursfunctie en is van mening dat men hier maar matig tot slecht in presteert.
14
4
Werven en vasthouden van leden
Verenigingen vinden
Verenigingen vinden zichzelf beter in het vasthouden van nieuwe leden
zichzelf beter in het
dan in werven van leden. Maar ruim één op de vijf verenigingen zegt
vasthouden van nieuwe leden dan in werven van leden
goed te zijn in het werven van nieuwe leden en 37 procent zegt op dit punt slecht tot matig te presteren. figuur 4.1
Hoe goed is uw vereniging in: (n=196)
Werven van nieuwe leden
Slecht
Matig
6%
31%
Vasthouden van nieuwe leden 2% 20%
Inspireren en verbinden van 1% leden
22%
Actief luisteren naar en betrekken 3% van de leden bij de vereniging
18%
41%
30%
35%
34%
Uitstekend
Goed
Voldoende
20%
38%
33%
32%
2%
11%
9%
13%
Bron: Panteia
Ook in het inspireren en verbinden van leden zit het nodige verbeterpotentieel, evenals bij het actief luisteren en betrekken van de leden bij de vereniging. Overigens geeft 13 procent van de ondervraagde verenigingen aan dit laatste punt uitstekend georganiseerd te hebben.
15
5
Betrekken van jongere leden B et r ek k e n va n j on ge r e l e d en b i j d e ve r en i g ing
Een kwart van de verenigingen heeft een speciale sectie/afdeling voor jongeren Meer dan de helft worstelt wel met betrekken van jongeren
Ongeveer een kwart van de verenigingen heeft een speciale sectie voor jongere leden. Een derde van de verenigingen geeft aan speciale activiteiten gericht op jongeren te ontplooien. Dit loopt van bedrijfsbezoeken tot speciale netwerkbijeenkomsten en virtuele netwerken en trainingen en cursussen. Meer dan de helft van de verenigingen geeft wel aan te worstelen met de wijze waarop men jongere ondernemers bij de vereniging kan betrekken en geeft zich op dit punt geen voldoende. figuur 5.1
Hoe goed is uw vereniging in: (n=196)
Slecht
Matig
Betrekken van jongeren bij de vereniging
11%
44%
Interesseren van jongeren voor bestuursfuncties
12%
48%
Voldoende
28%
25%
UitGoed stekend
15%
12%
3%
3%
Bron: Panteia
En zeker met het
Dit geldt in nog grotere mate voor de mate waarin verenigingen er in
interesseren van
slagen om jongeren te interesseren voor bestuursfuncties. Maar liefst 60
jongeren voor
procent van ondervraagde verenigingen geeft zich op dit punt een slecht
bestuursfuncties
tot matig als oordeel.
17
6
Toegevoegde waarde en verdienmodellen O ve r br en g en to e ge vo egd e wa a r de
Overbrengen toegevoegde waarde
De mate waarin verenigingen erin slagen hun toegevoegde waarde over te brengen op (potentiële) leden, wordt divers beantwoord. Maar 1
lidmaatschap niet
procent van de verenigingen geeft aan dit uitstekend te kunnen en iets
voor alle
minder dan één derde vindt zich hier goed in. Eveneens één derde van
verenigingen even
de verenigingen zegt hier matig tot slecht in te slagen.
makkelijk
K e uz es ma k en Eén van de adviezen uit het boek van Sarah Sladek is als vereniging duidelijke keuzes te maken van waar je als vereniging in wil uitblinken. Op dit punt geven iets meer verenigingen aan dit uitstekend te kunnen. Anderzijds geeft ook op dit punt één derde van de verenigingen aan dit slecht of matig te doen. Het kunnen overbrengen van de toegevoegde waarde en het maken van keuzes zijn natuurlijk sterk met elkaar verbonden. Wel is het zo dat ook de verenigingen die duidelijke keuzes hebben gemaakt er ook niet allemaal in slagen dit goed over het voetlicht bij de leden te krijgen. figuur 6.1
Hoe goed is uw vereniging in: (n=196)
Slecht Overbrengen van de toegevoegde waarde van het lidmaatschap aan (potentiële) leden Maken van keuzes over waar de vereniging echt in wil uitblinken
Nieuwe lidmaatschaps- en verdienmodellen
6%
3%
8%
Matig
Goed
Voldoende
27%
36%
31%
30%
34%
46%
Uitstekend
27%
25%
17%
1%
5%
4%
Bron: Panteia
B ed enk e n va n n i eu w e l id ma a tsc ha p - en v e rd i en mo d e ll en is e en b e la ng r i jk vra a gs tuk Bedenken van nieuwe lidmaatschap- en verdienmodellen is een belangrijk vraagstuk
Een andere mogelijkheid om andere en jongere doelgroepen te interesseren is het differentiëren in lidmaatschaps- en verdienmodellen. 54 procent van de ondervraagde verenigingen geeft zich op dit punt een onvoldoende. Anderzijds zegt 4 procent hier uitstekend in te slagen. Kortom, op dit terrein kunnen verenigingen nog wel het een en ander van elkaar leren.
19
7
ICT communicatiemiddelen T oe pa s s en va n mo d er ne IC T c om mun i ca t i em i dd e l en
Verenigingen vinden
Een belangrijk hulpmiddel voor het bereiken van onder meer jongeren is
zichzelf goed in het
de inzet van moderne ICT communicatiemiddelen als blog’s, video’s,
toepassen van
social media en online communities. Op dit punt zijn verenigingen best
moderne ICT
te spreken over de wijze waarop ze dit hebben opgepakt. Maar liefst 43
communicatie-
procent van de verenigingen kwalificeert zich als goed tot uitstekend op
middelen
dit terrein. Ongeveer een derde is overigens van mening dat ze dit minder goed voor elkaar hebben. figuur 7.1
Hoe beoordeelt u uw vereniging op het inzetten van moderne ICT communicatiemiddelen? (n=196)
Inzetten van moderne ICT middelen
Slecht
Matig
9%
23%
Voldoende
25%
Goed
Uitstekend
30%
13%
Bron: Panteia
Afgeschermd deel website voor leden wordt het meest toegepast
Een groot deel van de verenigingen heeft extra content voor de leden op een afgeschermd deel van de eigen website. Ook is driekwart van de verenigingen actief op Twitter en is het zakelijke netwerk LinkedIn populairder dan Facebook. Een minderheid publiceert blog’s of zet video’s op Youtube. Eén op de vijf verenigingen maakt gebru ik van andere of eigen online communities. figuur 7.2
Aantal verenigingen dat gebruik maakt van moderne ICT communicatiemiddelen in procenten (n=196)
Afgeschermd deel website voor leden
84%
Twitter
75%
LinkedIn (verenigingsgroep(en))
65%
Facebook (verenigingsaccount)
50%
Blog(s)
40%
YouTube Andere/eigen online community
35% 20%
Bron: Panteia
21
Zelf opgezette communities hebben de meeste toegevoegde waarde
De zelf opgezette communities hebben wel de meeste toegevoegde waarde voor de verenigingen gevolgd door het afgeschermde deel van de eigen website. Ook Twitter en LinkedIn hebben als communicatiekanalen richting de leden een behoorlijke toegevoegde waarde. Dit geldt in mindere mate voor Facebook en de zelf gepubliceerde blog’s. figuur 7.3
Toegevoegde waarde van moderne ICT communicatiemiddelen voor verenigingen in procenten (n=196)
Geen Gering Andere/eigen online community
13%
33%
Afgeschermd deel website 3% 13% voor leden Twitter 3%
Zeer veel
Veel
Enige
38%
22%
17%
48%
14%
16%
46%
27%
LinkedIn (eigen 4% 14% verenigingsgroep(en))
47%
31%
YouTube
5%
Facebook (eigen verenigingsaccount)
5%
Blog(’s) 2%
24% 21% 21%
64% 47% 49%
8% 4% 5% 2%
26%
2%
28%
Bron: Panteia
De bandbreedte van het aantal volgers op Twitter, LinkedIn, Facebook en eigen online communities is groot. De helft van de verenigingen heeft minder dan 1.000 volgers op Twitter, minder dan 500 connecties op LinkedIn, minder dan 420 volgers op Facebook en minder dan 400 leden van de eigen online community.
22
8 Driekwart van de verenigingen
Samenwerking Bijna driekwart van de verenigingen geeft aan in de komende jaren nauwer te willen gaan samenwerken met andere verenigingen. Dit gaat
overweegt nauwere
vooral plaatsvinden op het terrein van gezamenlijke
samenwerking in de
belangenbehartiging. Vier van de vijf verenigingen die aangeven nauwer
toekomst
te willen samenwerken hebben dit op het oog. Dit heeft ongetwijfeld te maken met de groeiende complexiteit van de samenleving en de
Vooral op het terrein van gezamenlijke belangenbehartiging
toenemende branchevervaging. Op de tweede plaats komt het gezamenlijk uitvoeren van de secretariaatswerkzaamheden. Dit gaat vooral plaatsvinden vanuit het oogpunt van efficiëntie en kostenbesparingen. figuur 8.1
Overweegt uw vereniging in de komende jaren nauwere samenwerking met andere verenigingen? (n=196)
Overweegt samenwerking, namelijk op:
73%
Belangenbehartiging
83%
Secretariaatswerkzaamheden
48%
Individuele dienstverlening aan leden
38%
Delen van pand
38%
Inkoop van diensten ICT Andere terreinen
34% 28% 24%
Bron: Panteia
Enkelen willen zelfs fuseren
Overigens geven enkele verenigingen aan nog een stap verder te willen zetten in de samenwerking door met andere verenigingen te fuseren.
23
Bijlagen Bijlage 1
Wat doet Panteia in branches en sectoren?
25
26