Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Naam
Chris Mol
ANR
944967
Titel
Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Universiteit
Universiteit van Tilburg
Faculteit
Faculteit Geesteswetenschappen
Opleiding/studierichting
Bedrijfscommunicatie en digitale media
Bachelor/master
Bachelor
Plaats
Geertruidenberg
Datum
29 augustus 2011
Begeleid(st)er
Dr. M. Nilsenova-Postma
1 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Inhoudsopgave Pagina
Voorwoord
3
Samenvatting
4
Inleiding
5
Theoretisch kader
8
Ironie
8
Context
12
Non-verbaal
14
Methode
20
Proefpersonen
20
Opzet
20
Materiaal
21
Instrumentatie
22
Procedure
22
Verwerking van de gegevens
23
Resultaten
24
Controletoets invoer
24
Geslacht
25
Tekstueel versus auditief
25
Variantenverschil
26
Conclusie
27
Verwachtingen
27
Hypothese: Ironisch uitgesproken … prosodische eigenschappen.
27
Levert auditieve informatie een toevoeging tot de herkenning van ironie?
29
Discussie
30
Soorten ironie
30
Context
30
Geslacht
31
Toetsgrootte
31
Ironie in Marketing
32
Literatuurlijst
33
Bijlagen
37
2 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie, geschreven ter afsluiting van mijn Bacheloropleiding Bedrijfscommunicatie en Digitale Media aan de Universiteit van Tilburg. Deze scriptie is het resultaat van experimenteel onderzoek naar de non-verbale herkenning van ironie, en met name in auditieve non-verbale communicatie.
Ik wil vanaf deze plaats Maaike, mijn familie en vrienden bedanken voor alle tips en steun die ik van ze heb mogen ontvangen tijdens het langdurige proces van de afronding van mijn opleiding. In het bijzonder wil ik mijn scriptiebegeleidster, Marie Nilsenova-Postma bedanken voor het geduld dat ze met me had tijdens het afrondende proces. Ook wil ik haar bedanken voor de opbouwende kritiek en de moeite die ze persoonlijk heeft gedaan om ervoor te zorgen dat ik de scriptie nog op tijd in zou kunnen leveren. Zonder haar ‘duw in de rug’ zou ik nu nog niet klaar zijn geweest.
3 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Samenvatting Ironie is een eeuwenoude stijlvorm om mensen te laten merken hoe er over een bepaald onderwerp/persoon gedacht wordt. Een belangrijk kenmerk van ironie is dat iets wordt geuit, maar het tegenovergestelde wordt bedoeld door de spreker. Er zijn verschillende soorten ironie maar ze hebben allemaal gemeen dat men de ironie in een uiting moet herkennen om de uiting te begrijpen zoals hij bedoeld is. Ironie komt vaak voor in het dagelijks leven en ook in reclame/advertenties. Het is alleen de vraag wat nou de factor(en) is (zijn) om ironie te herkennen in geschreven tekst of een zin die geuit is. Het wordt aangenomen dat de non-verbale cues het belangrijkst zijn om ironie te begrijpen en dat deze belangrijker zijn dan de informatie in de boodschap zelf (Mcneill, 2005). Het blijft ook zeer moeilijk om ironie in de stem akoestisch te beschrijven; er is geen eigenschap van de stem die op een betrouwbare manier met ironie geassocieerd kan worden (Bryant & Fox Tree, 2005). Zonder de juiste context kunnen geïsoleerde zinnen niet goed herkend worden (Juslin & Laukka, 2003). In dit onderzoek is de herkenning van ironie zonder context nader onderzocht in het Nederlands. Er is gebruik gemaakt van een statistisch onderzoek. Er waren in totaal 64 proefpersonen, waarvan er 32 geschreven zinnen te zien kregen met de taak om bij elke zin de mate van ironie op een Visual Analogue Scale aan te geven. De andere 32 proefpersonen kregen dezelfde zinnen te horen die allemaal ironisch werden ingesproken door vier acteurs, twee mannen en twee vrouwen. De conditie waar men zich in bevond was van invloed op de herkenning van de mate van ironie. In de auditieve conditie gaf men aan meer ironie te herkennen dan in de tekstuele conditie. Dit resultaat kan als basis dienen voor verder onderzoek naar mogelijke akoestische kenmerken van ironie in het Nederlands.
4 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Inleiding Men communiceert op vele verschillende manieren. Vroeger tekende men om bepaalde zaken duidelijk te maken aan elkaar, men had primitieve geluiden om minieme boodschappen over te brengen, legden voorwerpen (zoals stenen) in een bepaald patroon zodat anderen wisten waar zij waren. Tegenwoordig communiceert men op andere manieren met elkaar: men praat met elkaar, schrijft dingen aan elkaar op vele manieren (zoals op papier, fora, Hyves, Twitter), laat opgenomen boodschappen achter. De mogelijkheden zijn bijna eindeloos. Vele manieren van communiceren worden puur en alleen door tekst geuit (verslagen, schoolboeken) of zijn verbaal, zoals een telefoongesprek. Nu zijn deze vormen van informatie overdragen redelijk gemakkelijk te begrijpen. Wat er staat/wordt gezegd is de boodschap. Maar wat als er dingen worden overgedragen waarvoor men moet opletten? Denk aan een verandering in prosodie, een houding die men aanneemt, gebaren of gezichtsuitdrukkingen. Een andere manier van communiceren is non-verbale communicatie. Een boodschap die men uit kan hierdoor kracht bijgezet worden, ontkend worden of geheel tegengesproken worden. Wat is non-verbale communicatie? De term non-verbale communicatie is het makkelijkst uit te leggen als alle vormen van communicatie die niet verbaal zijn (Poecke, 2001). Doorgaans beschouwt men als de meest dominante en meest voorkomende vorm van non-verbale communicatie gezichtsuitdrukkingen, stemgebruik en handgebaren. Maar men communiceert niet alleen maar verbaal of non-verbaal. Menselijke communicatie is een wisselwerking van verbale informatie en non-verbale informatie. De grote vraag is hoe een boodschap het effectiefst wordt overgedragen. Het vermoeden bestaat dat de boodschap (verbaal) het belangrijkst is omdat iedereen de woorden hoort, de woorden kent en er een betekenis aan kan geven. Maar vaak is de houding die men heeft of het stemgebruik duidelijker dan puur de boodschap zelf (Ram, 2006). Als de non-verbale boodschap in tegenstelling tot de verbale boodschap staat, is het niet altijd duidelijk waar de luisteraar meer belang aan toe schrijft; dit is het geval bij ironie. Ironie is een stijlvorm waarmee men iets zegt maar eigenlijk het tegenovergestelde bedoeld. Als men een ironische boodschap uit dan is er altijd de kans dat de toehoorder de ironie in eerste instantie niet als zodanig begrijpt. Ironie is een stijlvorm waar een vergissing 5 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
snel is gemaakt. Of een ontvanger ironie als zodanig begrijpt is in hoge mate afhankelijk van de context en van de non-verbale communicatie. Men moet de context weten om te begrijpen waar het om gaat. Bijvoorbeeld als men iemand aardig noemt maar dit eigenlijk niet meent, helpt het de luisteraar om de boodschap juist te interpreteren als hij de persoon in kwestie kent (men kent in dit geval de context). Een andere mogelijkheid is dat men de ironie begrijpt aan de hand van de non-verbale communicatie, denk aan een verandering in stemgebruik, een gezichtsuitdrukking of zelfs rollende ogen (McNeill, 2005). Non-verbale signalen kunnen de herkenning van ironie ondersteunen. Aan de hand van handgebaren en gezichtsuitdrukkingen is in eerste instantie goed te herkennen wat de bedoeling is van de spreker. (Barret, et al., 2004). Maar is men ook in staat om ironie te begrijpen als men alleen een spreker hoort? In een dergelijk geval heeft men geen visuele stimuli tot zijn beschikking en moet hij volledig vertrouwen op de boodschap. De onderzoeksvraag waarop het onderzoek zich richt luidt als volgt:
Levert auditieve informatie een toevoeging tot de herkenning van ironie?
Op basis van de literatuur wordt de volgende hypothese geformuleerd:
Ironisch uitgesproken zinnen worden als zodanig herkend dankzij auditieve prosodische eigenschappen. Deze hypothese wordt getoetst met een experiment.
Wetenschappelijk belang Dit onderzoek is van wetenschappelijk belang gezien het feit dat er weinig tot geen onderzoeksresultaten beschikbaar zijn over de herkenning van ironie aan de hand van stemgebruik in het Nederlands. Het is belangrijk om ironie te onderzoeken vanwege de speciale eigenschappen die ironie toevoegt aan een zin. Als er ironie in een zin wordt geplaatst dan veranderd namelijk de strekking van de zin, de boodschap van de zin wordt omgedraaid terwijl dit niet uit de zin zelf blijkt. Dit maakt de grammaticale constructie van de zin ondergeschikt aan de tegenovergestelde boodschap. Door meer over het auditieve belang van ironie te ontdekken, wordt er een basis gelegd voor verder wetenschappelijk onderzoek op dit gebied. Dit onderzoek kan dan ook vooral beschouwd worden als een eerste stap naar meer begrip over de stijlvorm ironie. 6 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Maatschappelijk belang Dit onderzoek is van maatschappelijk belang omdat het naast de wetenschappelijke uitbreiding op bestaand onderzoek in andere talen ons een idee geeft hoe mensen meningen uiten. Hoe mensen hun emoties, meningen en gevoelens uiten is steeds meer van belang in verschillende studies. Bij affective computing bijvoorbeeld wordt gekeken hoe computers de gevoelens van mensen kunnen detecteren. Een vraag hier is hoe computers omgaan met ironie. (Picard, 1995). Ook bij human-computer interaction, een interface die de handelingen van mensen vertaald in computeracties, is het belangrijk te weten te komen hoe een computer met ironie omgaat. Om human-computer interaction beter mogelijk te maken, is er meer kennis nodig over ironie. Dit onderzoek maakt daar een begin mee en zorgt op die manier voor een maatschappelijk belang.
7 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Theoretisch kader Eerst zal ingegaan worden op de stijlvorm ironie, zijn vorm en toepassingen. Hierna wordt de context waarin ironische uitspraken zich doorgaans bevinden behandeld. Tenslotte zal ingegaan worden op de non-verbale handelingen die men verricht bij verbale uitingen, en in het bijzonder bij ironische uitingen.
Ironie
Ironie is een eeuwenoude stijlvorm om een attitude over te brengen op andere mensen. Ironie is een bedekte, milde spot. Er wordt bijvoorbeeld precies het tegenovergestelde gezegd van wat men daadwerkelijk bedoeld (van Gorp, 1991). Ironie vervult een aantal doelen. Men kan ironie gebruiken als grap, om iemand/iets te bespotten, om de privéruimte te beschermen of om een situatie luchtig te beschrijven. Ironie is niet noodzakelijk het tegenovergestelde van wat iemand zegt. Er zijn meerdere soorten ironie, denk aan de situatie waarin iemand zegt ‘hij is een beetje boos’ als iemand duidelijk buiten zijn zinnen van woede is (Anolli, Ciceri & Infantino, 2000). In dit geval is de ironie geen omkering maar een afzwakking van wat er daadwerkelijk gebeurt. De meeste gevallen van ironie betreffen een contradictie of een loodrechte tegenstelling tussen de boodschap die geuit werd en de geïnterpreteerde boodschap (Partington, 2005). We gebruiken de definitie van Van Gorp (1991) in de rest van het onderzoek om ironie aan te duiden. Omdat het niet direct uit de boodschap zelf blijkt, is ironie zeer complex juist te interpreteren.
Er zijn meerdere soorten ironie, zoals ironie die bedoeld is om te gebruiken op een vriendelijke manier (een grap) en ironie die bedoeld is op een kwade manier (een belediging). Het blijkt dat er verschillende manieren zijn om ironie over te brengen van de ene persoon op de andere persoon. Ironie wordt gebruikt in een veelvoud van gevallen, het wordt bijvoorbeeld gebruikt als men het ergens niet mee eens is. Ook wordt het gebruikt als men iets wil vertellen, maar dit niet direct kan in verband met bijvoorbeeld het gezelschap (er wordt gezegd ‘wat een lieve jongen’ maar men bedoelt het tegenovergestelde). Ironie wordt dikwijls geclassificeerd in aardige en kwade ironie (Anolli, Ciceri & Infantino, 2000). De kwade ironie is spottend en is bedoeld om de spreker een superioriteit te geven in een 8 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
conversatie. De aardige ironie is om bijvoorbeeld een grap te maken. Op de verschillende soorten ironie wordt verder niet ingegaan, omdat dit niet de hoofdzaak van dit onderzoek is. Een ironische zin ziet er op zichzelf uit als een willekeurige ander zin. Ironie wordt geuit als een normale zin, en het is aan de andere partij om de ironie daadwerkelijk te begrijpen. Grammaticaal gezien verschilt een ironische zin helemaal niet van een nietironische zin. Het kan daarom heel goed zijn dat de andere partij de ironie niet als zodanig begrijpt en de daadwerkelijke bedoeling van de uiting niet begrijpt als zodanig. Men moet in een zekere mate gevoelig zijn om zinnen te begrijpen welke een tegenovergestelde betekenis dragen. Om de zin te begrijpen moet men bereid zijn de complete zin te verwerpen. Dit om de diepere betekenis, die het absolute tegendeel is van de zin zelf, te doorgronden. Omdat een ironische zin er hetzelfde uitziet als een niet-ironische zin is de kans groot dat men de bedoelde boodschap niet als zodanig interpreteert. Het gebruik van ironie heeft zich ook uitgebreid naar de nieuwe media zoals bijvoorbeeld het internet en dit veroorzaakt nogal eens misverstanden. Geschreven tekst kent immers intonatie noch lichaamstaal. Dit zijn net die signalen die bij persoonlijke communicatie duidelijk maken of een opmerking al dan niet ironisch bedoeld is. Wanneer het niet overduidelijk is of een zin als ironisch moet worden geïnterpreteerd dan kan het zodoende erg complex zijn in te schatten of de boodschap al dan niet ironisch bedoeld is. Dit kan eenvoudig vermeden worden door bijvoorbeeld een ‘smiley’ toe te voegen aan een ironische boodschap.
Een wetenschapper die aan de basis ligt van studies over woordbetekenis is Ferdinand De Saussure (1857 – 1913). Hij heeft veel betekend voor de taalwetenschap en daarmee ook de communicatiewetenschap en benadert taal op een structuralistische manier. We beperken ons echter tot een klein gedeelte van zijn theorieën om daarmee ironie te kunnen beschrijven. De Saussure (1949) gebruikt de Franse begrippen signifiant en signifié, die we hier zullen vertalen naar betekenaar en betekenis. Om een voorbeeld te geven, nemen we het mentale concept van 'paard (cheval)' (betekenis), dat letterlijk wordt verwoord in de betekenaar 'paard', het geschreven woord, zie figuur 1. Op deze manier kunnen we met een materieel woord een mentaal concept duidelijk maken.
9 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Figuur 1. Afbeelding over betekenis en betekenaar van De Saussure. 1949. http://www.acgrenoble.fr/PhiloSophie/logphil/notions/langage/images/signe.gif
Wat heeft dit nu met ironie te maken? Met ironie proberen we ook een bepaald mentaal concept (signifié) duidelijk te maken. Zo willen we met de zin “lekker warm he?” (als het vriest) duidelijk maken dat we het koud hebben. Op deze manier ontstaat er een verschil tussen de betekenaar en de betekenis (namelijk: wat is het koud). We gebruiken de tegenovergestelde betekenaar om dezelfde betekenis over te brengen, zie tabel 1.
Tabel 1. De verhouding tussen betekenis en betekenaar zonder en met ironie.
Betekenaar
Betekenis
Geen ironie
“Wat is het koud he?”
Het is koud/ik heb het koud
Ironie
“Lekker warm he?”
Het is koud/ik heb het koud
Geen ironie
“Lekker warm he?”
Het is warm
Ironie
“Wat is het koud he?”
Het is warm
Het is wel belangrijk om ook hier de context te weten. Als je niet weet dat het vriest, is de zin “lekker warm he?” niet ironisch. De luisteraar moet begrijpen dat het koud is, om de ironie op te kunnen vatten. Bovenstaande is dus zeer goed van toepassing op ironie.
Ironie komt in ons dagelijks leven veel voor: in conversaties, op televisie en ook in de kranten/folders (marketing). Er zijn voorbeelden te noemen van reclames die ironie bevatten om de reclame aantrekkelijker te maken met als doel een verkoop te stimuleren. Ironie in de marketing is doorgaans ironie die gemakkelijk te herkennen is aan de hand van 10 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
de afbeelding zelf, zie figuur 2. De ironie van de afbeelding is dat een goede gewoonte (niet roken) niet zorgt voor een beter lijf/betere gezondheid. Dit is een tegenstelling. Men kan niet bestaan zonder vroeg of laat geconfronteerd te worden met ironie.
Figuur 2. Afbeelding van de ‘maar ik rook niet’ campagne: Uit “Jongeren roken minder, maar worden dikker”. 2008. www.Boomerang.nl
Ironische uitspraken komen voor in moeilijke en makkelijke situaties, soms is het heel moeilijk om de ironie in uitspraken te filteren. Ironie kan zelfs door zeer ervaren lezers niet altijd als zodanig worden herkend (Booth, 1974). Denk aan een uitspraak waar een ondeugend kind wordt beschreven als ‘een engel’. Personen die dit kind niet kennen of niet goed genoeg kennen zullen aannemen dat het kind zo lief is als de verwijzing naar ‘een engel’ doet geloven. Deze zin is bijvoorbeeld zeer contextgebonden. Men moet in veel gevallen al wat afweten van de persoon of situatie in kwestie om te begrijpen hoe de zin dient te worden geïnterpreteerd. Omdat ironie zo moeilijk te herkennen is in tekstuele vorm, is het mogelijk dat ironie net zo slecht te herkennen is in non-verbale communicatie. Men zal in veel gevallen een context nodig hebben om ironie succesvol te kunnen filteren uit een ironische uiting.
11 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Context
Het blijkt dat een ironische uiting net zoals emoties in veel gevallen een context nodig heeft om de betekenis, in dit geval ironie, juist te kunnen interpreteren (Juslin & Laukka, 2003., Barret et al., 2004). Context is het kader waarin mensen de dingen die ze meemaken plaatsen om er betekenis aan te geven (Rogoff, 1990). Als men een bepaalde context weet of kan inschatten kan men betekenis geven aan de dingen die men hoort, ziet of leest. Maar als deze context niet bekend is dan is de kans groot dat ze een situatie verkeerd inschatten. Een simpel gesprek tussen mensen kan al verkeerd opgevat worden als men de context niet kent. Cauldwell (2000) heeft bewezen dat in veel gevallen een geïsoleerd stuk tekst moeilijk te begrijpen is los van de gehele tekst, men mist de context. In een experiment heeft hij een gesprek opgenomen van een gezin die aan tafel zit voor het avondeten. Fragmenten uit dit gesprek heeft hij geïsoleerd van de rest van het fragment en deze losse fragmenten zijn door de proefpersonen beluisterd. Het grootste gedeelte van de proefpersonen dachten dat de vader boos was op de zoon. Dit kwam door de toon waarop gesproken werd in het losse fragment. Toen de proefpersonen het gehele fragment te horen kregen bleek dat de vader helemaal niet boos was op de zoon. Uit het experiment valt af te leiden dat de akoestische stemeigenschappen niet doorslaggevend zijn als men fragmenten isoleert, men heeft een context nodig waarmee hij de geobserveerde handelingen betekenis kan geven. Men heeft in veel gevallen context nodig als men een stuk hoort of een handeling waarneemt waar hij niet bekend mee is. In dit geval is het de context die bepaalt of iemand een groter geheel begrijpt of niet, en men zal moeilijkheden ondervinden het geheel te doorgronden als hij geïsoleerde stukken tekst hoort. Om ironie te herkennen is het belangrijk om te letten op de non-verbale communicatie van de spreker. Men kan bijvoorbeeld letten op de gezichtsuitdrukking, handgebaren of stemgebruik. Geïsoleerde gezichtsuitdrukkingen kunnen in veel situaties tot verwarring leiden als men ze waarneemt zonder de context (Barret, et al., 2004).
Ook moet men zich in veel gevallen bewust zijn van de context waarin een persoon zich bevindt om accurate voorspellingen te doen over bijvoorbeeld de getoonde emotie op dat moment. Neem als voorbeeld ex-voetballer en tegenwoordig voetbalcoach Louis van Gaal (figuur 3). Als men de losse gezichtsuitdrukking zou zien dan zou men denken dat de emotie 12 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
die wordt getoond woede is. Als men de afbeelding in zijn context kan plaatsen dan komt men erachter dat de getoonde emotie blijdschap is omdat een wedstrijd is gewonnen. Gezichtsuitdrukkingen zijn niet voldoende om de eigenlijke boodschap van iemand te doorgronden. Zelfs een gebalde vuist kan een uiting zijn van woede alsook van blijdschap. Of men een boodschap of emotie juist interpreteert is heel erg afhankelijk van de context.
Figuur 3. Louis van Gaal in blijdschap omdat de voetbalwedstrijd is gewonnen. Uit: “Van Gaal: Ons probleem heet Borussia Dortmund”. 2010. www.Voetbal.be.
Het lezen van een uitgebreidere tekst draagt bij aan een vergroting van de kans dat de context goed wordt geïnterpreteerd. Een kleiner stuk van een grotere tekst omvat vaak minder informatie over de context. Het lijkt erop dat hetzelfde geldt voor non-verbale communicatie. Een losse handeling kan moeilijk te begrijpen zijn zonder context en wordt beter te begrijpen als men de handeling in de juiste context plaatst. Is ironie, die al zeer moeilijk te herkennen is zonder context, wel te herkennen uit losse geïsoleerde fragmenten van een groter geheel? Ironische en niet-ironische zinnen vertonen in grammaticale vorm geen verschillen met elkaar. In dit geval is de context belangrijk om de ironie uit de zin te filteren. (Giora & Fein, 1999). Maar is context nu de enige factor van belang bij de herkenning van ironie in tekst en conversatie? De non-verbale communicatie die een persoon tentoonstelt is wellicht net zo belangrijk als de context.
13 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Non-verbaal
Een andere belangrijke factor bij de herkenning van ironie naast de context is non-verbale communicatie. Deze is zeer belangrijk voor de correcte interpretatie van bijvoorbeeld telefoongesprekken, lezingen en grappen. Non-verbale communicatie is alle communicatie die niet verbaal is. Dit houdt onder andere in: gezichtsuitdrukkingen, handgebaren, prosodie, stemgebruik, houding en lichaamstaal. Non-verbale communicatie is dus heel erg breed in vergelijking met verbale communicatie (tekst en puur spraak). Non-verbale communicatie speelt een grote rol in onze wereld, mensen die niet sterk zijn in non-verbale communicatie (zoals mensen met een mentale handicap) worden veel vaker verkeerd begrepen omdat ze bijna geen non-verbale communicatie tentoonstellen (Mundy, Sigman, Ungerer & Sherman, 1986). Een juiste interpretering van non-verbale signalen is in de meeste gevallen belangrijk om communicatie te laten verlopen op de manier zoals hij bedoeld is.
Bij het bepalen van gezichtsuitdrukkingen is gebleken dat het gezicht asymmetrische aspecten vertoont als men emoties uit. Het is gebleken dat de linkerkant van het gezicht duidelijker een ‘droevige’ emotie toont en dat de rechterkant van het gezicht duidelijker een ‘blije’ emotie toont (Davidson et al., 2004). Dit is van belang als we willen achterhalen wat voor een emotie iemand toont, of wanneer iemand ironische uitingen doet. Het blijkt nu dat het van belang kan zijn aan welke kant men zich van de spreker bevindt. De gezichtsuitdrukking moet zeer duidelijk zijn als men met de ‘verkeerde’ kant naar de toehoorders staat. Er is een kans dat men in dit geval de ironische uiting niet als zodanig kan interpreteren. Dit onderzoek gaat hier verder niet op in.
Als in een geschreven tekst ironie niet als zodanig wordt begrepen dan is dit volgens sommigen te wijten aan het feit dat men geen non-verbale handelingen kan waarnemen (Bavelas et al, 1997). Er is reden aan te nemen dat ironie zeer complex juist te interpreteren is uit tekst alleen omdat alle non-verbale signalen missen. Het vermoeden bestaat dat in puur tekstuele communicatie de ironie heel duidelijk aanwezig moet zijn (zoals figuur 1, die overduidelijk ironisch is) of de context moet dusdanig duidelijk zijn dat men uit de tekst alleen de ironie kan herkennen. De non-verbale handelingen die een boodschap zijn kracht geven of die ervoor zorgen dat men een uiting beter begrijpt zijn zeer belangrijk maar worden niet altijd bewust geuit. 14 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Non-verbale signalen zijn niet altijd even duidelijk, en soms merken we niet eens dat we reageren op een non-verbaal signaal. Er zijn bijvoorbeeld dieren die aan de hand van een trilling van de neusvleugels of een verplaatsing van het gewicht van het ene naar het andere been kunnen beoordelen of iets dat ze doen goed of niet goed is (Knapp & Hall, 2009). In dit geval is er geen context maar toch wordt een non-verbaal signaal opgemerkt en juist geïnterpreteerd. Dit voorbeeld ging over een gedragskenmerk van een dier maar toch zegt het iets over de manier waarop wij bewust en onbewust minieme veranderingen in nonverbale communicatie waarnemen. Non-verbale communicatie kan prominent zijn, zoals de besproken duidelijke fysieke kenmerken (gebaren, gezichtsuitdrukkingen) maar het kan ook nauwelijks zichtbaar zijn (zoals de trilling van de neusvleugel of wegkijken). Het is niet duidelijk of de non-verbale signalen van spraak ervoor zorgen dat ironie begrepen wordt als zodanig. Het is ook niet zeker of ironie überhaupt auditief te herkennen is. Als men iets uit dan is het mogelijk dat we een attitude-uiting (zoals ook ironie) herkennen aan de manier waarop het gezegd wordt. Men verandert in dit geval de prosodie. Prosodie betekent het ritme, intensiteit en melodie van de stem (encyclo.nl). Deze prosodie uit zich bijvoorbeeld in accentuering van bepaalde woorden, intonatie, klinkerreductie, tempowisselingen, clitisatie en pauzering (Quene & Kager, 1989). Door veranderingen aan te brengen in de prosodie van een uiting kan men de gehele manier waarop de zin geïnterpreteerd wordt veranderen. Als men de context niet weet maar wel het verschil in prosodie kan waarnemen is de kans aanwezig dat men bij een ironische uiting niet weet of hij de boodschap moet geloven of juist het tegenovergestelde moet geloven. Als er een ironische uitspraak gedaan wordt dan zou het kunnen zijn dat men aan de manier waarop het gezegd wordt kan afleiden of de boodschap ironisch bedoeld is. Een ander probleem bij de herkenning van ironie is het feit dat mensen ook simpelweg kunnen liegen. Dit probleem wordt duidelijk als men een zin uit en waarin iets wordt gezegd dat niet waar is (zoals de bengel die een engel wordt genoemd). Men zou kunnen zeggen dat de spreker een ironische uitspraak uit (mits de toehoorder bekend is met de jongen in kwestie en ook weet of deze een engel of bengel is). Maar men kan ook zeggen dat de spreker liegt, en de jongen bewust een engel noemt. Zo zou een toehoorder die niet bekend is met de jongen kunnen denken dat de jongen echt een ‘engel’ is. De spreker kan liegen om een bepaald doel te verwezenlijken in plaats van een ironische uiting maken om iets duidelijk te maken. 15 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Hoe zijn ironie en leugens van elkaar te onderscheiden? Men moet eerst weten of de toehoorder kennis heeft van de situatie waar een uitspraak over wordt gedaan, en men moet weten of de spreker de waarheid spreekt (zo niet: leugen of ironie). Er zijn theorieën over de non-verbale handelingen die men verricht bij het uiten van leugens. Ironie is altijd een bewuste uiting, men kan niet ironisch zijn en dit niet in de gaten hebben. Dit omdat men altijd weet of hij iemand mag, als men dan zegt dat dit een goed persoon is zegt hij iets waarvan hij weet dat het niet waar is. Hierom is ironie altijd een bewuste uiting en kunnen jonge kinderen tot 3 jaar dit niet. Zij ‘kunnen’ nog niet liegen omdat zij niet weten dat ze ook iets kunnen zeggen dat niet waar is. Er is een theorie die onderzocht heeft wanneer men in staat is bewust uitspraken te doen die tegenstrijdig zijn met wat men weet dat waar is (ironische uitspraken bijvoorbeeld), namelijk de Theory of Mind (Perner, 1999). Theory of Mind (Perner, 1999) behandelt wat er in de hoofden van mensen omgaat. Men weet van zichzelf, of denkt te weten, wat hij vindt van bepaalde dingen. Dit gaat dan over gevoelens, verlangens, kennis of dingen die men kan leren. Dingen die andere mensen over iets weten/voelen kan men afleiden door de manier hoe hij zelf over dat ding denkt/voelt. Men projecteert zijn eigen denkbeelden op anderen om zo een logische conclusie te trekken hoe anderen denken. Het is logisch te veronderstellen dat andere mensen op een gelijksoortige manier denken als jezelf. Figuur 1 in de bijlage laat zien welke ontwikkelingen onze geest doormaakt vanaf ons derde levensjaar volgens de Theory of Mind. Deze gaven zullen zich nog verder ontwikkelen. Kinderen tot deze leeftijd kunnen geen onderscheid maken tussen waarheid en leugen, ‘doen alsof’ terwijl ze weten dat het niet klopt. De Theory of Mind leert dat mensen vanaf het derde levensjaar vermogens ontwikkelen om te liegen en ironie te kunnen uiten. Men kan anderen op een vals spoor zetten door expres te reageren op een manier die tegenovergesteld is van de manier hoe men daadwerkelijk over iets denkt. Dit is het geval met ironie, moppen en liegen. Liegen en ironie zijn beide ‘false statements’ (moppen zijn bedoeld te vermaken), uitingen die niet waar zijn en degene die ze uit weet dat ze niet waar zijn, het is ook zijn bedoeling een valse uiting te maken. Liegen en ironie hebben nonverbaal gezien veel raakvlakken met elkaar. Liegen is bewust iets vertellen dat niet waar is en waarvan men hoopt dat degene die het aanhoort er niet achter zal komen dat het niet waar is (Vrij, 1998). Ironie is het bewust iets vertellen wat niet waar is, met de bedoeling het tegenovergestelde te benadrukken. Dit 16 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
om iets duidelijk te maken of om humoristisch over te komen. Bij beide uitingen wordt iets verteld dat niet waar is en waar de spreker van op de hoogte is. Het is alleen het verschil in context dat de scheidslijn benadrukt. De ontvanger moet in het geval van een ironische uiting, net zoals een leugen, weten of kunnen afleiden of de uitspraak waar of niet waar is. De non-verbale elementen zijn in het geval van liegen (en dan niet te denken aan de kenmerken die duidelijk worden door een polygraaf): wegkijken, (glim) lachen, verzitten, meer bewegingen handen/voeten/hoofd, ‘uh, oh’ uiten, langzamer spreken en een hogere stem (Vrij, 1998). Voor een geoefend persoon zijn deze eigenschappen makkelijk te herkennen en is een leugenaar makkelijk aan te wijzen. Een geoefend persoon kan ook beter liegen zonder dat men erachter komt (Ekman, 2004). Maar wat zijn nu de non-verbale uitingen als men een ironische uitspraak plaatst? Glimlachen is ook hier een indicator dat men iets tegenovergestelds bedoeld. Andere indicatoren van ironie zijn oogrollen en overdreven stemgebruik (bv ‘hij is zoooooo’n engel’). Er zijn een paar non-verbale cues zoals glimlachen hetzelfde voor liegen en voor het uiten van een ironische uitspraak. Het verschil tussen ironie en liegen is dat in het geval van liegen men de leugen moet geloven. In het geval van ironie (en moppen) hoeft men het niet te geloven. In het geval van ironie kan wat verteld word niet geloofd worden door de manier waarop het verbaal of nonverbaal gebracht wordt (Leekam, 1991; Winner & Leekam, 1991).
Juslin & Laukka (2003) en Ekman (2004) hebben verscheidene methoden om aan de hand van spraak te bepalen of er gelogen wordt/wat men precies wil zeggen en doet dit aan de hand van de toonhoogteverschillen aan het begin/einde van zinnen. Ook is aan de hand van de stem te bepalen wat die persoon op dat moment echt dacht. De vraag is weer of ironie ook op deze manier te herkennen is. Ekman deed uitgebreid onderzoek naar gezichtsuitdrukkingen van de mens. Hij wilde de stelling van Darwin toetsen dat de gezichtsuitdrukkingen bij bepaalde emoties universeel zijn. Ekmans onderzoek bevestigde het bestaan van universele gezichtsuitdrukkingen voor de volgende zes basisemoties: vreugde, verdriet, woede, angst, verbazing, afschuw. Als deze emoties een universele gezichtsuitdrukking kennen, kent ironie ook een universele gezichtsuitdrukking? Er zijn wel factoren die doen vermoeden dat er een ironische uiting wordt geplaatst, zoals de rollende ogen, flauwe glimlach op het gezicht of de frons, maar geen van deze manieren om je gezicht te ‘plooien’ is alleen gebonden aan ironische uitingen.
17 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Ironie moet naast het verschil in prosodie en de gezichtsuitdrukkingen en evt. gebaren/lichaamstaal vooral blijken uit de combinatie hiervan met de context. Gezichtsuitdrukkingen als non-verbaal signaal zijn niet voldoende bij de herkenning van emoties, gemoedstoestanden of ironie. Als deze uitingsvormen niet in hun juiste context kunnen worden geplaatst dan wordt de boodschap niet geïnterpreteerd zoals hij bedoeld was door de zender. Handgebaren alleen zijn ook niet voldoende om een emotie, gemoedstoestand of ironie te begrijpen. Een combinatie van factoren zorgt ervoor dat mensen correct met elkaar kunnen communiceren; dat is onze taal, stem en lichaam. Het stemgebruik is een belangrijke factor bij de herkenning van ironie. Dit zal later ook duidelijk worden door middel van statistisch onderzoek. Men kan de stem op vele manieren manipuleren. Als men zich bewust is van de manipulaties die men kan aanbrengen in zijn stemgebruik, is het mogelijk anderen voor de gek te houden. Dit kan bijvoorbeeld door bewust een bepaald stemgebruik te hanteren waarvan men weet dat de ontvanger de boodschap niet correct zal interpreteren. Het gebruik van een boze stem terwijl men niet boos is, is hier een goed voorbeeld van. Volgens Mcneill (2005) is de non-verbale communicatie de belangrijkste bron om gemoedstoestanden en leugens te herkennen. Mcneill is gespecialiseerd in het herkennen van non-verbale signalen. Hij kan naar een gesprek kijken en aan de hand van de non-verbale signalen, die zij bewust of onbewust uiten, afleiden wie liegt of wie bepaalde feiten probeert te verbergen (Mcneill, 1992). De non-verbale signalen zijn vrij universeel als men een leugen uit (zoals trillende ledematen en oogbewegingen). De vraag is nu of er een universele manier is waarop mensen non-verbale signalen vertonen als ze een ironische uitspraak doen. Wat doet men met zijn stem als men bewust iets ironisch uit? Kreuz & Robberts (1995) beweren dat ironie in verbale uitingen blijkt uit langzaam spreken, veel nadruk leggen op bepaalde woorden en een nasaal stemgebruik. Uit ander onderzoek (Bryant & Fox Tree, 2005) lijkt het dat stemgebruik geen invloed heeft op de herkenning van ironie, het lijkt erop dat mensen een uitspraak als ironisch beoordelen aan de hand van meerdere factoren, ook factoren die niet in de tekst en de stem voorkomen, zoals andere non-verbale handelingen en eventuele voorkennis over de spreker waarover men beschikt. Deze studies spreken elkaar al tegen en daarom is het noodzakelijk verder te onderzoeken of ironie auditief te herkennen is. Het is nog steeds niet duidelijk of ironie wel correct wordt begrepen, zelfs als we ironisch spraakgebruik zouden manipuleren.
18 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Ironie is in tekst zeer moeilijk juist te interpreteren. Als bijvoorbeeld op een internet forum iets wordt geuit dat ironisch is bedoeld maar is geschreven in de vorm van een belediging dan is de kans zeer groot dat hij als een daadwerkelijke belediging wordt geïnterpreteerd in plaats van als een ironische uiting. Zie het voorbeeld in bijlage 2. Maar als er geen ‘smileys’ worden gebruikt dan is het niet mogelijk de ironie te herkennen, tenzij men de context kent. In dit geval moet men de persoon die de uiting maakt kennen. De ‘smiley’ geldt in dit geval als een weerspiegeling van het gezicht van degene die het bericht typte. Dit doet vermoeden dat non-verbale communicatie (en in dit geval specifiek gezichtsuitdrukkingen) belangrijker zijn om ironie te ontdekken dan de context. Zonder een gezichtsuitdrukking of ‘smiley’ is het zeer complex de bedoelde boodschap (zoals een ironische boodschap) juist te interpreteren, ook als is het maar één regel tekst. Maar wat is nu de belangrijkste factor om een tekst te begrijpen en ironie in een tekst/uiting te herkennen? Context is belangrijk omdat men niet goed in staat is geïsoleerde stukken juist te beoordelen. De non-verbale communicatie is belangrijk omdat een uiting (ook een losse uiting zonder context) hierdoor versterkt of tegengesproken kan worden. In de praktijk is er een wisselwerking in uitingen die men doet. Mensen converseren niet met elkaar in losse geïsoleerde stukken tekst. Men praat met elkaar en doet dit binnen een bepaalde context en doet dit altijd met bepaalde verbale en non-verbale indicatoren. Men verplaatst zijn gewicht, beweegt zijn hoofd, haalt wenkbrauwen op of maakt een instemmend geluid als een ander spreekt (‘huhmm.’). Er is in menselijke communicatie altijd sprake van een spreker (of schrijver) en een luisteraar (of lezer). Deze communicatie vindt altijd plaats binnen een context en beide partijen laten een groot aantal non-verbale cues zien. De prosodie verandert en geeft ook een rolwisseling aan als de spreker de luisteraar wordt en andersom. Context, verbale en non-verbale communicatie hebben altijd een wisselwerking, non-verbale communicatie gaat bijna altijd gepaard met verbale informatie (Rosenfeld & Hancks, 1980). Er is veel onderzoek gedaan naar non-verbale communicatie en het effect hiervan op de herkenning van ironie in conversatie. Maar stemgebruik is een vorm van non-verbale communicatie die nog niet veel onderzocht is. Er zijn verschillende theorieën over het effect van stemgebruik op de herkenning van ironie maar de resultaten zijn in contradictie met elkaar. Dit onderwerp behoeft verder onderzoek. De hypothese luidt hierom: Ironisch uitgesproken zinnen worden als zodanig herkend dankzij auditieve prosodische eigenschappen. Dit zal in deze scriptie op een statistische manier verder onderzocht worden. 19 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Methode Om de hypothese te testen is er een experimenteel onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek bestond uit een experiment bestaand uit twee condities waarin men zinnen moest beoordelen op de mate van ironie. Aan dit experiment is een pretest vooraf gegaan. In dit hoofdstuk zal worden uitgewerkt hoe het experiment tot stand is gekomen, hoe het is uitgevoerd en hoe het is geanalyseerd.
Proefpersonen
Het experiment is afgenomen onder 64 studenten met een gemiddelde leeftijd van 26 jaar (SD=6.4). De jongste student was 18 jaar en de oudste student was 45 jaar oud. Aan het onderzoek deden 35 mannen en 29 vrouwen mee, verdeeld over twee condities. In de tekstuele conditie zaten 19 mannen en 13 vrouwen, in de auditieve conditie zaten 16 mannen en 16 vrouwen. Zoals te zien is, is de verhouding bijna gelijk tussen mannen en vrouwen. Hier is rekening mee gehouden met het verwerven van proefpersonen om de wekelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen in het streven naar een normale verdeling die representatief is. De gegevens van alle 64 deelnemers waren bruikbaar voor de analyse.
Opzet
Het onderzoek naar de herkenning van emoties in non-verbale communicatie had een 2 x 1 opzet: het bestond uit twee condities (auditief en tekstueel) en in deze twee condities werd de mate van de ironie gemeten. De condities (tekstueel en auditief) hadden een tussenproefpersoon ontwerp, de mate van ironie had een binnenproefpersoon ontwerp. In dit onderzoek werd getest of de onafhankelijke variabele conditie invloed heeft op de afhankelijke variabele. De afhankelijke variabele in dit onderzoek is de ironiescore die men toekent per fragment: ‘mate van ironie’, omdat de mate van ironie die men toekent per fragment afhankelijk is van de conditie waarin men zich bevind. De structuur van het onderzoek ziet er dan ook uit als in figuur 4:
20 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Mate van ironie Auditief Experiment tekstueel
Mate van ironie
Figuur 4. Onderzoeksopzet.
Binnen de condities waren er verschillende varianten. In de tekstuele conditie waren er twee versies, namelijk een volgorde van 28 zinnen en een spiegelvolgorde. Deze verschillende volgordes zijn gelijkgetrokken in SPSS zodat elke zin en de twee varianten dezelfde zin betrof. De auditieve conditie had vier variaties, elke spreker sprak zeven zinnen in. Per variatie verschilden de zinnen die de sprekers insprak. De volgordes variëren in de variaties. De variaties staan in het codeboek in bijlage 3. Elk proefpersoon vulde de antwoorden van de uiteindelijke vragenlijst in op een Visual Analogue Scale (Mottola, 1993).
Materiaal
In dit onderzoek is gebruik gemaakt van in totaal 112 ingesproken zinnen. Er waren vier sprekers en zij hebben elk de 28 zinnen ingesproken. De 28 fragmenten zijn samengesteld uit de uitkomsten van een pretest: er is een lijst van 60 zinnen aan tien experts op het gebied van taal voorgelegd. Deze zinnen moesten beoordeeld worden op de aanwezigheid van ironie. De zinnen waren willekeurige zinnen gekozen vanwege het natuurlijke karakter. De zinnen die zijn geselecteerd uit de 60 zinnen uit de pretest zijn zinnen die unaniem werden beoordeeld als ironisch of niet-ironisch. De zinnen die geselecteerd werden om te verschijnen in het uiteindelijke onderzoek zijn tien niet-ironische zinnen en twintig ironische zinnen. Twee zinnen werden vervolgens weggelaten om het aantal zinnen door de vier sprekers te kunnen delen (een ironische zin en een niet-ironische zin werden weggelaten).
21 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Instrumentatie
Alle stimuli zijn ingesproken door twee mannen en twee vrouwen, tussen de 25 en de 30 jaar oud. Van alle vier de mensen is de hoogst genoten opleiding HBO. Alle vier de sprekers spraken zonder dialect. De sprekers hebben de zinnen ingesproken in het Standaardnederlands (vroeger ABN). De fragmenten zijn opgenomen met een externe Sony ECM-PC50 microfoon en het opname programma van Microsoft Windows 7 Ultimate 64-bits (‘geluidsrecorder’). De projectfrequentie was 44100Hz en met het vrije programma Praat zijn de geluidssterktes naar 70Db gebracht.
Procedure
Het onderzoek is afgenomen op 4 juni 2011 in een stille, leegstaande studentenkamer in de binnenstad van Utrecht. In deze ruimte waren alleen de proefpersoon en de experimentleider aanwezig. Bij binnenkomst werd de proefpersoon verwelkomd en aan een tafel met een computer geplaatst. De deelnemer kreeg de vragenlijst uitgereikt, met daarop op de eerste pagina de instructies voor het onderzoek. In deze instructies stond uitleg over de procedure van het onderzoek, de duur van het onderzoek en een uitleg hoe de schaalverdeling te gebruiken. Deelnemers kregen deze instructies schriftelijk zodat elke deelnemer exact dezelfde instructies zou krijgen. De vragenlijst was voor de auditieve en de tekstuele conditie gelijk. De experimentleider gaf extra informatie mondeling: dat het korte fragmenten waren en dat het de bedoeling is dat de eerste ingeving goed was en benadrukte dat het niet de bedoeling was een fragment meer dan twee keer te lezen/beluisteren. Na het lezen van de instructies was er de mogelijkheid om vragen te stellen, wanneer er geen vragen waren kon de deelnemer de persoonlijke gegevens invullen. Wanneer de proefpersonen klaar waren met het invullen van hun persoonlijke gegevens gaven zij een teken aan de experimentleider, die vervolgens de powerpoint presentatie van de auditieve of de tekstuele conditie startte. Het experiment van de tekstuele conditie duurde ongeveer vijftien minuten, het experiment van de auditieve conditie duurde ongeveer 25 minuten. Na afloop van het experiment werd de proefpersoon bedankt voor zijn deelname en mocht hij een mini-chocolade in ontvangst nemen. Ook werd het doel van het onderzoek uitgelegd. Voor zowel de tekstuele als de auditieve conditie geldt dat alle 28 fragmenten in één groot bestand geplaatst zijn, namelijk 22 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
een powerpoint presentatie. Dit om ervoor te zorgen dat alle deelnemers elk fragment even vaak hoorde en evenveel tijd konden besteden aan de fragmenten. De proefpersonen kregen elk fragment twee keer te horen of te lezen met een tussenpauze van ongeveer twee seconden. Hierna kreeg elke proefpersoon drie seconden om zijn antwoord te noteren. De proefpersonen van de auditieve conditie luisterden via een Philips SBCHP400 koptelefoon naar de fragmenten. De vragenlijsten bevatten vragen naar de persoonlijke gegevens zoals leeftijd en geslacht. Hierna kregen de proefpersonen bij elk fragment mogelijkheid hun antwoord in te vullen op een Visual Analogue Scale (Mottola, 1993). Hierin was de linker lijn ‘niet ironisch’ en de rechter lijn ‘ironisch’. De schaal bestond uit 100 mm, waar men een streep zette op de lijn stondvoor het aantal procent in mm dat men een fragment ironisch bevond. De volledige vragenlijst is te vinden in bijlage 4.
Verwerking van de gegevens
Alle genoemde statistische toetsen zijn uitgevoerd met de analytische software SPSS 17.0. Op de verkregen gegevens is een aantal toetsen uitgevoerd. Om te beginnen zijn de gemiddelden van de soorten ironie in procenten uitgerekend om invoer-fouten uit te sluiten. Hierna is een controletoets uitgevoerd voor de variabele gemiddelde ironie. Hierna is een independent sample t-test uitgevoerd voor de conditie met de variabele gemiddelde ironie. Er is ook onderzocht of geslacht een significante invloed had op de herkenning van ironie in de fragmenten. Hierna is een uni-variate ANOVA uitgevoerd om te onderzoeken of de conditie waarin men zich bevond een significante invloed had op de mate waarin men ironie dacht te herkennen.
23 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Resultaten Om te beginnen is er een Gemiddelde Ironie score aangemaakt. Deze score representeert het gemiddelde van alle fragmenten die een proefpersoon had beoordeeld. Ook zijn de condities gehercodeerd (recode into different variables) zodat de volgorde van elke variant hetzelfde werd. Dit werd gedaan om zinnen van verschillende varianten doeltreffend met elkaar te kunnen vergelijken. Hierna konden de gegevens verwerkt worden in de analytische software van SPSS 17.
Controletoets invoer
Met beschrijvende toetsen is er gekeken of alle proefpersonen een gemiddelde ironie score met een minimum van nul hebben en een maximum van 100 hadden. Alle getallen die erboven of eronder vallen zouden invoerfouten zijn. Alle getallen vielen tussen de nul en 100, er waren geen invoerfouten. Na afname van het experiment is getest of er in de uitkomsten van het experiment significante verschillen waren. Er waren geen significante verschillen. De Gemiddelde Ironie van de tekstuele conditie heeft een klokvormige kromme, de gemiddelden lagen hoog bij 20 en 30%. De auditieve conditie heeft 2 klokvormige krommen met pieken bij 40 en 60%. We kunnen concluderen dat de gegevens normaal zijn verdeeld, zie figuur 5.
Figuur 5. Gemiddelde Ironie normale verdeling per conditie
24 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Geslacht.
Ook is er een controle gedaan om uit te sluiten of geslacht een rol speelde in de herkenning van ironie in de twee condities. Geslacht bleek niet van significante invloed op de beoordeling van de Gemiddelde Ironie; F(0.60) p = .81. Ook geslacht vergeleken met de conditie leverde geen verschil op; F(2.94), p = 0.92. Wat opvalt is dat mannen in de tekstuele conditie een lagere gemiddelde ironie hebben dan vrouwen en dat mannen in de auditieve conditie juist een hogere gemiddelde ironie laten zien dan vrouwen, zoals te zien in figuur 6. Dit doet vermoeden dat mannen meer auditief zijn ingesteld maar dit is verder niet onderzocht.
Figuur 6. Gemiddelde Ironie per conditie en geslacht.
Tekstueel versus auditief
Om het verschil in waardering van Gemiddelde Ironie te meten tussen de twee condities is er ook een variantieanalyse uitgevoerd. Er was een significant verschil tussen de hoogte van de Gemiddelde Ironie scores bij de auditieve en tekstuele conditie: t(30) = 0.64, p<.05. In de auditieve conditie werd er gemiddeld meer ironie herkend (M = 47.53; SD = 12.38) dan in de tekstuele conditie (M = 25.78; SD = 8.31). Zie tabel 1. 25 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Tabel 2. Significant verschil in Gemiddelde Ironie voor de twee condities.
Conditie Aantal
gemiddeld
Standaard-
Significantie
afwijking Tekstueel
32
25.78
8.31
.001
Auditief
32
47.53
12.38
.001
Men bleek in de auditieve conditie beter in staat om ironie te herkennen, in de conclusie sectie worden hier uitspraken over gedaan.
Varianten verschil
Er is gebleken dat de auditieve en de tekstuele conditie verschillen in Gemiddelde Ironie opleverden. De auditieve varianten 1, 3 en 4 significant verschilden met de tekstuele conditie (allemaal p< .05). De auditieve variant nummer 2 verschilde niet van de tekstuele conditie in Gemiddelde Ironie scores. Deze resultaten zijn verkregen dmv een ‘independent samples t-test’. De gehele tekstuele conditie is vergeleken met de auditieve conditie variant 1 en de gehele tekstuele conditie is vergeleken met de auditieve varianten 3 en 4 (32 proefpersonen versus 8 en 32 proefpersonen versus 16 proefpersonen). Het bleek dat de acteurs in de auditieve variant 1, 3 en 4 de behandelde zinnen dusdanig inspraken dat ze meer ironisch overkwamen dan de zinnen in de tekstuele conditie.
26 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Conclusie: De hoofdvraag in dit onderzoek is: Levert auditieve informatie een toevoeging tot de herkenning van ironie? De hypothese die hieruit voortkwam was: Ironisch uitgesproken zinnen worden als zodanig herkend dankzij auditieve prosodische eigenschappen.
Verwachtingen
Aan de hand van bovenstaande hoofdvraag en hypothese is de verwachting dat men in de tekstuele conditie veel minder ironie herkent dan in de auditieve conditie. Deze verwachting is gebaseerd op het feit dan men in de tekstuele conditie geen enkel non-verbaal signaal ter beschikking heeft om betekenis aan de zinnen te geven. De zinnen die de participanten kreeg waren van dusdanige lengte dat men eigenlijk niet kon weten wat de context was, men moest een oordeel vellen over die enkele zin. In de auditieve conditie kon men een variatie in stemgebruik waarnemen en hierdoor zal men significant beter in staat zijn ironie waar te nemen. Een andere verwachting is dat men op het grootste gedeelte van de zinnen geen ironie toekent omdat men de context niet weet en een uiting over een persoon ironisch of echt waar kan zijn.
Hypothese: Ironisch uitgesproken zinnen worden als zodanig herkend dankzij auditieve prosodische eigenschappen.
Men heeft veel zinnen ironisch bevonden ook al waren deze volgens de uitkomsten van de pretest niet ironisch. Dit komt omdat de sprekers zijn geïnstrueerd alle zinnen op een ironische manier in te spreken door gebruik van stemvariatie. Doordat men een non-verbaal signaal te horen kreeg in de vorm van een ironische ondertoon in de auditieve conditie beoordeelde men de zinnen vaker ironisch. Bij de tekstuele conditie waren de ironiescores veel lager omdat men hier bij gebrek aan context en non-verbale signalen een gok moest nemen of de zin ironisch overkwam of niet (men wist het niet). Aan de hand van de verwerkte gegevens kan men stellen dat men wel in staat was ironie te herkennen in een tekstuele conditie maar dit was maar zelden. Men had veel 27 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
moeite ironie in de tekstuele conditie te herkennen. Het gebrek aan context zorgde ervoor dat men ging gokken of lukraak een streep zette op de schaal. Door de mate waarin men antwoorden heeft gegokt zal de mate waarin men daadwerkelijk ironie denkt te hebben gelezen lager uitvallen dan in deze resultaten zal blijken. Het stemgebruik heeft ervoor gezorgd dat men zinnen vaker als ironisch beoordeelde. Het verschil tussen de auditieve en de tekstuele conditie was significant dus men kan stellen dat stemvariatie en stemgebruik een belangrijke factor is waarmee ironie is te herkennen. Men kan ironie ook in de tekstuele conditie herkennen maar daar moeten de zinnen veel duidelijker ironisch zijn en minder ruimte voor verbeelding overlaten. Naast stemgebruik zijn er meerdere factoren die ervoor zorgen dat men een ironische zin kan herkennen maar die zijn niet onderzocht.
Het is uit de pretest en uit de resultaten gebleken dat men moeite heeft een zin als ironisch of niet-ironisch te bestempelen als men de context niet weet. Dit blijkt uit de pretest omdat de zinnen die als niet-ironisch waren bedoeld door de onderzoeker niet noodzakelijk als nietironisch werden bestempeld door de experts op het gebied van taalwetenschap die gevraagd zijn de pretest in te vullen. De experts en de proefpersonen merkten op dat bijna alle zinnen als ironisch en niet-ironisch konden worden gezien als men niet weet wat de context is. Ook tijdens het verwerken van de gegevens bleek dat veel zinnen die niet ironisch behoorden te zijn aan de hand van de uitkomsten van de pretest wel als ironisch werden gezien. Het gebrek aan context zorgde voor verwarring bij het beoordelen van de zinnen. Het is gebleken dat men in de auditieve conditie een hogere Gemiddelde Ironie score had. Dit wil zeggen dat de proefpersonen in de auditieve conditie elk fragment meer ironisch beoordeelden dan de proefpersonen die zich in de tekstuele conditie bevonden. De pretest heeft getoond dat bepaalde fragmenten geen ironie bevatten maar toch werden deze zinnen als ironisch beschouwd door het grootste gedeelte van de proefpersonen uit de auditieve en de tekstuele conditie. Vooral in de tekstuele conditie waren de zinnen ambigu. Men kon deze opvatten als ironisch en als niet ironisch, dit is afhankelijk van hoe men de zin inschat en welke context men zelf erbij plaatste. Het was dus niet altijd juist dat men een zin als ironisch omschreef maar in de auditieve conditie werden zinnen vaker en accurater beoordeeld als ironisch. Dit zal hoogstwaarschijnlijk komen omdat men de informatie via meer kanalen binnen krijgt. Men 28 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
hoort de zin samen met de bijbehorende stemvariatie in plaats van dat men alleen de tekst opleest. De hypothese dat ironie door middel van auditieve prosodische eigenschappen wordt herkend wordt door de uitkomsten van het onderzoek bevestigd. De zinnen in de auditieve conditie werden als meer ironisch beoordeeld. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de auditieve informatie nodig is om ironie in zinnen succesvol te kunnen herkennen.
Levert auditieve informatie een toevoeging tot de herkenning van ironie?
Het antwoord dat gegeven kan worden op de hoofdvraag ‘Levert auditieve informatie een toevoeging tot de herkenning van ironie?’ is dat de auditieve informatie in het onderzoek van groot belang was bij de correcte herkenning van ironie in gesproken zinnen ten opzichte van geschreven zinnen. Wat uit het bovenstaande blijkt is dat men beter in staat is ironie te herkennen in de auditieve conditie dan in de tekstuele conditie. Maar de mate van ironieherkenning is ook in de auditieve conditie niet goed en accuraat. Het gebrek aan context is in beide condities de beperkende factor, maar het stemgebruik in de auditieve conditie maakt het gebrek aan context enigszins goed. In de auditieve conditie was men veel beter in staat om ironie te herkennen dan in de tekstuele conditie. We kunnen concluderen dat auditieve informatie een waardevolle toevoeging is bij de herkenning van ironie.
29 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Discussie: De hypothese werd bevestigd, auditieve informatie levert een significante toevoeging op de herkenning van ironie zinnen. De onderzoeksresultaten werden beperkt door een aantal factoren. Deze factoren zullen hieronder behandeld worden. Tevens zijn dit aanbevelingen hoe een toekomstig onderzoek op te zetten.
Soorten ironie.
De ironische uitingen die zijn behandeld in dit onderzoek waren ironische uitspraken in de vorm van overdrijvings- en understatements ironie. Andere soorten ironie zijn niet onderzocht. Het is mogelijk dat het gebruik van andere soorten ironie leid tot een betere herkenning van ironie in de auditieve en de tekstuele vormen van het onderzoek. Het is mogelijk dat deze andere soorten van ironie minder ruimte tot verbeelding overlaat waar het al uit de zin zelf blijkt of hij ironisch is of niet. In volgend onderzoek zouden alle mogelijke soorten van ironie behandeld moeten worden om een volledig beeld te kunnen vormen wat de gevolgen zijn van ironie in tekst en spraak.
Context.
De behandelde zinnen uit het onderzoek waren op zichzelf staande zinnen zonder achtergrondverhaal, nuancering, simpelweg zonder context. Het gebrek aan context heeft meerdere malen tot onduidelijkheden geleid tijdens het onderzoek, waarin men niet kon beoordelen of een zin ironie bevatte of niet. Sommigen zetten dan maar lukraak een streep op de schaal, anderen kruisten het midden aan (neutraal). Het gebrek aan context heeft de uitkomsten in betrouwbaarheid beperkt. Voor vervolgonderzoek is aan te raden uit een dialoog van meerdere zinnen een zin te isoleren en men die te laten beoordelen terwijl men de omliggende zinnen ook kan zien. Als men de zin in zijn juiste context ziet dan kan men beter oordelen over de mate van ironie in de geïsoleerde zin.
30 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Geslacht.
Geslacht bleek geen significante factor te zijn bij de herkenning van ironie in de auditieve en tekstuele conditie. Maar dit is mede omdat de korte contextloze zinnen geen duidelijk beeld verschaften of een zin ironisch bedoeld was of niet. Het is aannemelijk dat er een verschil in ironieherkenning is bij mannen en vrouwen. Dit omdat mannen meer handelen vanuit oerdriften (Buunk, 2010) en hierom minder nuancering kennen in spraak/tekst dan vrouwen. Vrouwen zijn beter in het leggen van verbanden en kunnen kleine nuances beter herkennen dan mannen. Dit werd gedeeltelijk al bevestigd door figuur 5 uit de resultatensectie. Dit samen met het aanbrengen van context in de zinnen zou ertoe kunnen leiden dat er wel een significant verschil tussen mannen en vrouwen wordt gevonden. De combinatie van geslacht en context is niet onderzocht en het is aan te raden dit te onderzoeken in toekomstig onderzoek.
Toetsgrootte.
Er waren twee condities, namelijk de auditieve en de tekstuele met in elke conditie 32 proefpersonen. De 32 personen uit de tekstuele conditie werden opgesplitst in twee varianten. De 32 proefpersonen uit de auditieve conditie werden opgesplitst in vier varianten. Voor een gelijke en eerlijke vergelijking zou elke variant in elke conditie een gelijk aantal proefpersonen moeten hebben. In het geval van de vergelijking tussen alle proefpersonen uit de tekstuele conditie (twee variaties) en de proefpersonen uit twee auditieve varianten was er een 2:1 verhouding. Er waren in de tekstuele conditie twee keer zoveel proefpersonen als in de auditieve conditie in deze vergelijking. Als het aantal proefpersonen per conditie gelijk is kan het effect van uitschieters voorkomen worden (bijvoorbeeld als er één iemand van de 16 proefpersonen een uitschieter is dan weegt dit zwaarder dan één uitschieter onder de 32 personen uit de tekstuele conditie). Om beter conclusies te trekken en betrouwbaardere gegevens te verkrijgen is het aan te raden een gelijk aantal proefpersonen met elkaar te vergelijken.
31 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Ironie in marketing.
De marketingsector is een sector waar men niet meer omheen kan. Overal om ons heen wordt men geconfronteerd met reclame op billboards, flyers, enz. In een veelvoud van reclames en flyers bevind zich ironie. Omdat de marketingsector een grote en bloeiende sector is, is het raadzaam in vervolgonderzoek meer aandacht te besteden aan de marketingkant van ironie. Dit omdat de marketingsector ons inzicht kan bieden wat ironie in een reclame doet met het koopgedrag mensen. In deze sector is veel aandacht besteed aan de begrijpelijkheid van reclame door het gebruik van, de ironie moet ervoor zorgen dat een reclame pakkend of leuk wordt. De marketeers hopen door gebruik van ironie in de marketing een verkoop te stimuleren. Deze inzichten kunnen gebruikt worden om na te gaan wat ervoor zorgt dat men ironie als zodanig interpreteert. Zelfs als men zich niet bewust is van de context en geen non-verbale handelingen (anders dan die te zien zijn in een afbeelding) kan zien. Het is aan te raden in vervolgonderzoek naar herkenning van ironie de marketingsector ook te onderzoeken.
32 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Literatuur Ac-grenoble.fr (2010, 23 maart) Betekenis en Betekenaar zoals verwoord door de Saussure. [Online Afbeelding]. Gedownload op 26 augustus 2011, van http://www.acgrenoble.fr/PhiloSophie/logphil/notions/langage/images/signe.gif
Anolli, L., Ciceri, R., Infantino, M.G. (2000) Irony as a Game of Implicitness: Acoustic Profiles of Ironic Communication. Journal of Psycholinguistics 29, (3), 275-311.
Barrett, L.F., Lindquist, K.A. & Gendron, M. (2007). Language as Context for the Perception of Emotions. TRENDS in Cognitive Sciences, 11, 327-332.
Bavelas, J.B., Hutchinson, S., Kenwood, C. & Matheson, D.H. (1997). Using face-to-face Dialogue as a Standard for Other Communication Systems. Canadian Journal of Communication, 22, 5-2.
Boomerang.nl. (2008, 4 december). Afbeelding uit de ‘ik rook niet’ campagne. [Online afbeelding]. Gedownload op 15 mei 2011, van http://data.boomerang.nl/g/gart/image/jongeren-roken-minder-maar-worden-dikker/s600/maar-ik-rook-niet.jpg
Booth, W.C. (1974). A Rhetoric of Irony. Chicago: University of Chicago Press.
Bryant, G.A., & Fox Tree, J.E. (2005). Is There an Ironic Tone of Voice? Language and Speech, 48(3), 257-277.
Buunk, B. (2010). Oerdriften op de Werkvloer. Amsterdam: Bert Bakker.
Cauldwell, R.T. (2000). Where Did the Anger Go?: The role of context in interpreting emotion in speech. Speech and Emotion 2000, 127-131.
Davidson, R.J., Shackman, A.J. & Maxwell, J.S. (2004) Asymmetries in Face and Brain Related to Emotion. TRENDS in Cognitive Sciences, 8, 389-391. 33 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Ekman, P. (2004). Emotions Revealed: Understanding Faces and Feelings. Phoenix: The Orion Publishing Group Ltd.
Giora, R. & Fein, O. (1999). Irony: Context and Salience. Metaphor and Symbol, 14, 241-257.
Gorp, H. van (1991). Lexicon van Literaire Termen, Stromingen en Genres, Theoretische Begrippen, Retorische Procedes en Stijlfiguren. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Juslin, P.N., & Laukka, P. (2003). Communication of Emotions in Vocal Expression and Music Performance: Different Channels, Same Code? Psychological Bulletin, 129, 770-814.
Kager, R. & Quené, H. (1989). Van Tekst naar Prosodie. Informatie. 31, (7/8), 595-636.
Knapp, M.L. & Hall, J.L. (2009). Nonverbal communication in Human Interaction. Boston: Cengage Learning.
Kreuz, R.J. & Roberts, R.M. (1995). Two cues for verbal irony: Hyperbole and the Ironic Tone of Voice. Metaphor & Symbolic Activity, 10, (1), 21-31.
Leekam, S.R. (1991). Jokes and lies: children's understanding of intentional falsehood. In A. Whiten (Ed.), Natural Theories of Mind: Evolution, Development, and Simulation of Everyday Mindreading, 159-174. Oxford: Basil Blackwell.
McNeill, D. (2005). Gesture and Thought. Chicago: University of Chicago Press.
McNeill, D. (1992). Hand and Mind. What Gestures reveal about Thought. Chicago: University of Chicago Press.
Motor- forum. (2009) TL1000 Streetfighter. Geraadpleegd op 28 april 2011, van http://www.motor-forum.nl/forum/list_messages/257568/0/0/lelijk,hok
34 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Mottolo, C.A. ( 1993), Measurement strategies: The Visual Analogue Scale. Geraadpleegd via PubMed US National Library of Medicine.
Mundy, P., Sigman, M., Ungerer, J., Sherman, T. (1986). Defining the Social Deficits of Autism: the Contribution of Non-verbal Communication Measures. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 27, (5), 657-669.
Partington, A. (2003). Irony and Reversal of Evaluation. Journal of Pragmatics, 39, 15471569.
Perner, J. (1999).Theory of mind. In M. Bennett (Ed.). Developmental psychology: Achievements & prospects. Hove, East Sussex: Psychology Press.
Picard, R.W. (1995). Affective Computing. MIT Technical Report nr. 321. Cambridge: MIT Press.
Poecke, L. van (1996). Non-verbale communicatie. Leuven : Apeldoorn Garant .
Prosodie. Geraadpleegd op 12 augustus 2011 via Encyclo.nl http://www.encyclo.nl/begrip/Prosodie
Ram, P. (2006). Non-verbale communicatie. Huisarts en patiënt 6: Consultvoering. Huisarts en Wetenschap2006 (49) 159-160.
Rogoff, B. (1990) Apprenticeship in thinking: Cognitive development in social context. New York: Oxford University Press.
Rosenfeld, H.M. & Hancks, M. (1980). The Nonverbal Context of Verbal Listener Responses. In M.R. key, The Relationship of Verbal and Nonverbal Communication, 193-206. Den Haag: Mouton publishers.
Saussure, F. de (1949). Cours de linguistique generale. Parijs: Payot. Geraadpleegd op 26 augustus 2011 via http://www.henkoosterling.nl/Hegelprop/sausure.html 35 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Voetbal.be (2010, 26 september) Louis van Gaal in blijdschap omdat de voetbalwedstrijd is gewonnen. [Online Afbeelding]. Gedownload op 25 mei 2011, van http://www.voetbal.be/files/voetbal_be/imagecache/medium/images/LouisVanGaal.jpg
Vrij, A. (1998). De Psychologie van de Leugenaar. Lisse: Swets & Zeitlinger B.V. Winner, E., & Leekam, S. (1991). Distinguishing irony from deception: Understanding the Speaker's Second-order Intention. British Journal of Developmental Psychology, 9, 257-270.
Withfriendship.com (2008, 23 april) Visuele representatie van de ‘Theory of Mind’ theorie. [Online Afbeelding]. Gedownload op 12 juni 2011, van withfriendship.com/images/g/33759/Theory-of-mind-picture.jpg
36 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Bijlagen Bijlage 1: Visuele representatie van de ‘Theory of Mind’ theorie.
Bron: http://withfriendship.com/images/g/33759/Theory-of-mind-picture.jpg
Bijlage 2: Voorbeeld ironie op een internetforum. Als voorbeeld een onderwerp (topic) op het forum ‘www.motor-forum.nl’ (1996, TL1000 streetfighter). Het gaat om de laatste reactie van gebruiker ‘Northsider’. Er wordt een foto van een motor van een persoon geplaatst en hij wil reacties weten van anderen. Hij krijgt onder andere een reactie over het feit dat deze motor afschuwelijk lelijk is. Om dit te versterken wordt er een smiley bijgevoegd bij van een poppetje dat staat over te geven (‘spuuglelijk’). Het lijkt nu of de persoon die de reactie plaatste de motor daadwerkelijk lelijk vindt. Onder zijn reactie staat een smiley die lacht, wat dus betekend dat hij de motor helemaal niet lelijk vind. Deze laatste smiley is essentieel in het herkennen van de ironie in tekst.
37 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Bijlage 3: Codeboek ingesproken zinnen door acteurs. Var1
Var2
Var3
Var4
1: Die boete die ik heb ontvangen was niet echt goedkoop!
M1
M2
V1
V2
2: Mijn kleine neefje van 5 jaar oud is echt een schatje
M1
M2
V1
V2
3: Stiefmoeders zijn altijd heel erg lief voor hun stiefkinderen!
M1
M2
V1
V2
4: Mijn versterker werkt niet helemaal meer zoals hij zou moeten
M1
M2
V1
V2
5: Mijn printer heeft een hele hoge doorvoersnelheid
M1
M2
V1
V2
6: Sorry meneer maar ik heb niet helemaal goed begrepen wat u net zei
M1
M2
V1
V2
7: Ik was wel iets eerder op het station dan mijn vader en moeder
M1
M2
V1
V2
8: Ik denk dat ik wel een dikke voldoende voor die opdracht heb
M2
V1
V2
M1
9: Die nieuwe jongen in de klas is echt heel erg aardig
M2
V1
V2
M1
10: De tuin ziet er goed uit maar is hij niet nog een beetje te vol?
M2
V1
V2
M1
11: Dit ijsje is veel lekkerder dan die van de snackbar op de hoek
M2
V1
V2
M1
12: Mijn nieuwe speakers gaan bijna net zo hard als die van de buurman
M2
V1
V2
M1
13: Dat is onze coureur die in zijn carrière nog nooit is gevallen
M2
V1
V2
M1
14: De nieuwe photoshop werkt zo gemakkelijk joh
M2
V1
V2
M1
15: Dat nieuwe dans programma op RTL5 is niet heel erg goed
V1
V2
M1
M2
16: Dit is een mooie situatie waar we in terecht zijn gekomen
V1
V2
M1
M2
17: Die oude gele monitoren komen weer helemaal in de mode!
V1
V2
M1
M2
18: De melkpakken van tegenwoordig schenken zo makkelijk
V1
V2
M1
M2
19: Ja mijn rondetijd was wel iets hoger dan die van robbert
V1
V2
M1
M2
20: De moeder van Denise is sinds vorig jaar een paar pondjes aangekomen V1
V2
M1
M2
21: Met die blauwe pet op ziet mijn vader er erg slim uit
V1
V2
M1
M2
22: Ik begrijp die opdrachten van dit wiskunde hoofdstuk bijna
V2
M1
M2
V1
23: Goedkoop Aldi gereedschap gaat nooit kapot joh
V2
M1
M2
V1
24: Heb je die nieuwe koptelefoon van Ingrid gezien, die ziet er goed uit
V2
M1
M2
V1
25: Mijn camera werkt natuurlijk veel beter dan die van jou, dus die nemen we mee
V2
M1
M2
V1
26: Er zal wel totaal geen reden zijn waarom die laptop zo absurd goedkoop is
V2
M1
M2
V1
27: Die koteletten die over waren van de barbecue kan je invriezen en morgen opeten V2
M1
M2
V1
28: Ik heb het oud papier maar buiten gezet want jij vergeet dat altijd
M1
M2
V1
V2
M1 = Robbert van Walsum M2= Lars Broeders V1= Melvine Verhelst V2= Maaike Cornel
38 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Bijlage 4: De vragenlijst die ik heb gebruikt bij het afnemen van het onderzoek. Vragenlijst: Bedankt dat je wilt meewerken aan mijn onderzoek! Het experiment zal ongeveer een half uur duren. Je krijgt dadelijk 28 audiofragmenten te horen of 28 zinnen te lezen waarover je per fragment/regel moet aangeven of de zin ironisch is bedoeld of niet. Dit vul je in met behulp van een Visual Analogue Scale. Je mag een verticale streep zetten over de gehele balk waar jij denkt dat het fragment thuishoort. Voorbeeld: niet ironisch
ironisch
Voor het audiofragment: Je kan elk audiofragment twee keer beluisteren. Het is niet de bedoeling dat u een fragment vaker beluisterd! Voor het tekstfragment: Het is de bedoeling dat je de tekst één á twee keer leest. Het is niet de bedoeling dat je de tekst meerdere keren gaat lezen! Indien er nog vragen zijn dien je die nu te stellen.
Persoonlijke gegevens: Leeftijd:
… jaar
Geslacht:
M/V
Mijn tijdens dit experiment verkregen gegevens mogen door de onderzoeker gebruikt worden voor het onderzoek. Handtekening:
_____________________
39 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
Chris Mol
Fragment 1: Niet ironisch
ironisch
Fragment 2: Niet ironisch
ironisch
Fragment 3: Niet ironisch
ironisch
Fragment 4: Niet ironisch
ironisch
Fragment 5: Niet ironisch
ironisch
Fragment 6: Niet ironisch
ironisch
Fragment 7: Niet ironisch
40 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
ironisch
Chris Mol
Fragment 8: Niet ironisch
ironisch
Fragment 9: Niet ironisch
ironisch
Fragment 10: Niet ironisch
ironisch
Fragment 11: Niet ironisch
ironisch
Fragment 12: Niet ironisch
ironisch
Fragment 13: Niet ironisch
ironisch
Fragment 14: Niet ironisch
41 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
ironisch
Chris Mol
Fragment 15: Niet ironisch
ironisch
Fragment 16: Niet ironisch
ironisch
Fragment 17: Niet ironisch
ironisch
Fragment 18: Niet ironisch
ironisch
Fragment 19: Niet ironisch
ironisch
Fragment 20: Niet ironisch
ironisch
Fragment 21: Niet ironisch
42 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
ironisch
Chris Mol
Fragment 22: Niet ironisch
ironisch
Fragment 23: Niet ironisch
ironisch
Fragment 24: Niet ironisch
ironisch
Fragment 25: Niet ironisch
ironisch
Fragment 26: Niet ironisch
ironisch
Fragment 27: Niet ironisch
ironisch
Fragment 28: Niet ironisch
43 | Ironie herkennen in non-verbale communicatie
ironisch
Chris Mol