herkennen herkennen herkennen fsdfdsfdssfdq
: n e t s e p op
h s k Wor h
n e k r e h e o
? n e t s e p je
1
herkennen herkennen herkennen DOELGROEP
Alle leiding
WAAR EN WANNEER?
Op SB’s, gewestavonden, Workshopweekend, enz.
INHOUD
Drie onderdelen: pesten herkennen, voorkomen en aanpakken. Je kunt de delen er ook afzonderlijk uit lichten. Of laat van elk deel maar enkele situaties, rollenspelen, enz. aan bod komen.
DUUR
Ongeveer twee uur. Maar eigenlijk kun je ‘m zo lang of kort maken als je zelf wilt.
Hoe herken je pesten? 1. OPWARMER: PESTEN, RUZIE OF PLAGEN? We beginnen met drie situaties waarvan de leiding aangeeft of ze die zien als een geval van pesten, plagen of ruziemaken. Daarvoor gaan ze telkens in drie verschillende vakken staan: een vak ‘pesten’, ‘plagen’ en ‘ruzie’. Daarna stel je hen vragen en start je een heel korte discussie. Mogelijke vragen in het gesprek: Waarom gaat het hier om plagen? Waarom gaat het hier om pesten Waaraan merk je dat het om pesten gaat? ... Situatie 1 Zondagnamiddag, kwart over twee. De openingsformatie is net afgelopen en de leden banen zich al duwend en trekkend en met veel opmerkingen een weg naar het lokaal. Onschuldig of niet?
Situatie 2 Onderweg tijdens een Chiroactiviteit lopen vijf van de zes aspi’s vooraan te praten over het feestje waar ze gisteren samen naartoe geweest zijn. Aspi nummer zes weet van niks en kan niet meepraten.
Deze situatie op zich is geen pesten. Als daarbij altijd dezelfde geduwd wordt en opmerkingen krijgt, dan kan dat wel wijzen op pesten.
Dit kan wijzen op het uitsluiten van de zesde aspi, en dus mogelijk op pesten. Het ligt er ook aan hoe die aspi het zelf ervaart.
Situatie 4 Op kamp, dag 7 in de leidingstent, de leidingsploeg speelt ‘s avonds Blackbox. Op de vraag “Met wie wil je nooit in leiding staan?” komt bijna unaniem de naam Naomi naar boven als antwoord. Dat is lastig, maar niet per se pesten. Als het een voorval is in een reeks voorvallen, dan mogelijk wel. Nu is het vooral een ongelukkige gebeurtenis.
Situatie 3 Django pakt een koek af van Elise. Vorige week deed hij dat ook al bij Nico. En de week daarvoor bij Charlotte. Django is een probleem! Hoewel het gedrag van Django lastig is, viseert hij niet altijd dezelfde persoon. Het gaat hier vermoedelijk niet om pesten, maar om moeilijk gedrag van een lid.
Situatie 5 Leider Nico komt uit de douche. Al zijn kleren en zijn handdoek blijken verdwenen te zijn. Ze hangen aan de vlaggenmast. Lachen! Als dergelijke grappen al heel het kamp uitgehaald worden met Nico, is het mogelijk pesten. Zeker als hij het niet meer leuk vindt en ook als de grappen enkel met hem worden uitgehaald. Het kan ook de cultuur in de leidingsploeg zijn: voortdurend grappen uithalen.
2
herkennen herkennen herkennen 2. ROLLENSPELEN Nu we opgewarmd zijn en we onze mindset in de juiste richting gebracht hebben, kunnen we beginnen aan het zwaardere acteerwerk. Er zijn drie situaties uitgewerkt, waarin de deelnemers telkens een rol op zich nemen. Vertel hen op voorhand niet waarover de situatie gaat, leg hen gewoon uit wat zij moeten doen. Er zijn enerzijds deelnemers die een rol op zich nemen (geef hen een rollenkaartje), anderzijds zijn er deelnemers die als observator het rollenspel bestuderen. Na het rollenspel volgt er een gesprek. Mogelijke vragen in het gesprek: Wat heb je zien gebeuren? Herken je het pestgedrag? Heb je zelf al eens een soortgelijke situatie meegemaakt? ... Situatie 1 Eén lid verdwijnt plotseling. Zes personen spelen, de rest observeert. Persoon 1: Jij bent leiding. Speel het volgende spel. Leg een ‘punt’ in het midden van de ruimte. Laat alle leden door elkaar rondlopen. Jij wandelt ertussen en probeert hen te tikken. Wie getikt wordt, moet vijf seconden onbeweeglijk blijven staan: “Freeze!” De leden roepen ondertussen allemaal nummers tussen 0 en 20. Bij bepaalde nummers roep jij “aanvallen!”. Dan probeert iedereen het ‘punt’ te pakken. Wie na vijf minuten de meeste punten heeft, is de winnaar. Bij welke nummers roep je “aanvallen”? Maak voor jezelf een selectie, bijvoorbeeld enkel bij veelvouden van vier. Of enkel bij getallen die deelbaar zijn door 3. Of enkel bij getallen met één lettergreep. Vertel gerust aan je leden dat er een logica in het spel zit, en dat zij die kunnen ontdekken. Persoon 2: Speel het spel dat je leid(st)er uitlegt. Je bent heel enthousiast, dus af en toe geef je iemand een duw. Het is hier om te winnen! Persoon3: Speel het spel mee dat je leid(st)er uitlegt. Als je een duw krijgt, laat je je niet doen. Spelen om te winnen! Persoon 4: Speel het spel mee dat je leid(st)er uitlegt. Het kan er hevig aan toegaan! Persoon 5: Speel het spel mee dat je leid(st)er uitlegt. Persoon 6: Speel de eerste seconden nog mee, maar probeer je onopvallend terug te trekken uit het gewoel. Zet je bijvoorbeeld tussen de toeschouwers. Wat zie je? Er is een spel met veel chaos en veel mogelijkheden om fysiek te spelen om te winnen. Voor de leiding is het moeilijk om een overzicht te behouden op het gedrag van alle leden (het zijn er nu maar vijf). Er wordt getrokken en geduwd. Is dat pesten? Nee. Het spel nodigt uit om hard te spelen, maar als het niet altijd dezelfde leden zijn die een duw krijgen, gaat het niet noodzakelijk om pesten. In dit geval wordt er geduwd om te winnen, niet om een bepaald iemand te kwetsen. Je mag gerust ingrijpen als er te ruw gespeeld wordt, maar laat je pestplan nog wat in de kast liggen. Eén lid ‘verdwijnt’. Er zijn verschillende verklaringen. Lid X vindt het te ruw en doet niet mee. Of lid X vindt het een stom spel. Of lid X wordt gepest en probeert te ‘verdwijnen’. Als een lid niet meer komt of plots veel stiller is dan vroeger, is dat een mogelijk signaal van pesten.
3
herkennen herkennen herkennen Situatie 2 de rest observeert. Vrij spel. Zes personen spelen, Verzin maar f: we gaan met de bal spelen. Persoon 1: Jij neemt het initiatie mee te doen. een spel en overtuig de rest om ousiast om mee spel spelen? Jij bent direct enth Persoon 2: Wil er iemand een hinkelend het dat ert ind verh len! Als iemand te doen. Leuk, met de bal spe hem of het d. Dat kind kan toch niks! Zeg kindje meedoet, vind jij dat goe haar maar! kelen en te tje te spelen, een beetje te hin Persoon 3: Jij staat wat in je een bal als iemand het komt graag meespelen met de neuriën. You know, happy. Je vraagt. Jij doet uiterinitiatief om een spel te spelen. Persoon 4: Iemand neemt het ook bij te er om n doe leden die nog niet mee aard mee en je vraagt aan de ! n, gezellig komen. Iedereen moet meedoe t direct mee. om met de bal te spelen. Jij doe Persoon 5: Iemand stelt voor hinkelend en dat als en Ah, dt. het voetbal wor Probeer ervoor te zorgen dat kind is Dat t. dan zorg je dat dat niet gebeur zingend kind wil meespelen, namelijk stom! st vragen als er len? Dan doe jij mee. Stel geru Persoon 6: Wil er iemand spe iemand niet mag meedoen. Wat zie je? leden sturen leiding stuurt de situatie. De Vrij spel: niemand van de zelf. een dominanf om te spelen. Mogelijk is er Iemand neemt het initiatie kan Dat kan, het is geen pesten. Er te speler die per se voetbal wil. n. iets anders wil doe wel ruzie van komen als de rest initiaand anders neemt daarvoor het Iem n. doe mee Iemand mag niet Dat is pesten, jawel. tief en iemand ondersteunt dat. lende rollen gezien: Je hebt mogelijk de verschil iatief om iemand uit te sluiten, De pester (neemt het init persoon 5) doen, persoon 3) De gepeste (mag niet mee ondersteunt de uitsluiting) De meeloper (persoon 2, – durft kritiek geven op de pester) 6, n De verdediger (persoo t wan n staa en oen sch je oeg in Moeilijke rol, je moet stevig gen . den wor te ffer hto slac je loopt het risico om zelf het doen igen’ – Zij zien het wel, maar hill ersc ‘onv wat jk geli Mo in de gd gele weg rol belangrijke niets. Er is voor hen ook een zal en, ndo ope nd mo hun zij als aanpak van het pestprobleem: . de pester waarschijnlijk stoppen
4
herkennen herkennen herkennen Situatie 3 aal onen spelen, de rest observeert. (Ide ‘s Avonds in de tent op kamp. Zes pers nspel.) als je een veldbed hebt voor dit rolle n en binnen. Ga dus eerst even naar buite Persoon 1: Jij komt wat later de tent bed zakt Je n. ligge bed veld je op ga en en tel tot zestig. Ga daarna de tent binn en. Je vindt het niet leuk. in elkaar, net als gisteren en eergister gisteren goed gelukt! Vertel dat je dat Persoon 2: Die grap met het bedje was veldbed van X snel opnieuw te sabotehet leuk vond. Stook de anderen op om naar het toilet ... ren. Hij of zij is blijkbaar toch nog even bedje van X gisteren wel lachen. Als Persoon 3: Jij vond die grap met het van doen, dan doe jij dat. Zet de pootjes iemand voorstelt om het opnieuw te elk kan X snel, r Maa n.. ligge gaat erop je het veldbed schuin zodat het inzakt als moment de tent binnenkomen! reen. Je kruipt in je slaapzak. Als het Persoon 4: Jij gaat slapen, net zoals iede bent eer? Is je bedje kapot misschien?” Je bedje van X inzakt, ben je verrast: “Alw wat naïef. meer n. Jij vindt die grap met het bedje niet Persoon 5: Ga naast persoon 6 ligge . buur over wat je kunt doen zo leuk. Je overlegt fluisterend met je meer n. Jij vindt die grap met het bedje niet Persoon 6: Ga naast persoon 5 ligge . doen buur over wat je kunt zo leuk. Je overlegt fluisterend met je Wat zie je? voor het slapengaan. De leiding is er Het avondritueel in de tent, vlak s. niet bij. Er is sowieso wat chao , bij dezelfde persoon. Dan wordt De grap met het bedje herhaalt zich bij dezelfde persoon en het is duihet pesten: het herhaalt zich, telkens etst wordt. gekw delijk dat het slachtoffer erdoor , maar niet goed weten wat te gaan ord akko niet Er zijn twee leden die doen. rollen gezien: Je hebt mogelijk de verschillende oon 3? de opstoker of de uitvoerpers of 2 soon (per er pest De der?) de bedje) De gepeste (die met het inzakken r?) lope mee 3 oon pers (is r lope De mee en verdediger worden, maar kunn 6 en 5 soon (per er edig verd De illig) als ze niks doen, blijven ze onversch Wat ga je hier aan doen?
5