INZET REGIONAAL ZORGBUDGET VOOR VO LEERLINGEN 2012-2013
1
Inleiding Het samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zaanstreek (SVZ) heeft tot 1 augustus 2010 middelen van de overheid ingezet om te zorgen voor een goede zorgstructuur en passende ondersteuning binnen het vmbo. Vanaf 2010 is de taakstelling van het samenwerkingsverband vergroot. De havo- en vwo-scholen nemen verplicht deel aan het samenwerkingsverband en er komen extra middelen binnen om ook binnen deze schoolsoorten de leerlingenzorg te versterken. Het beleid is er op gericht dat de scholen van het samenwerkingsverband zodanig onderwijs aanbieden, dat alle vmbo-, havo- en vwo-leerlingen hun schoolloopbaan afsluiten met het voor hen haalbare diploma. Daarbij dient afstroom zoveel mogelijk beperkt te worden. Het samenwerkingsverband richt haar aandacht met name op leerlingen voor wie, al dan niet tijdelijk, een orthopedagogische en/of orthodidactische benadering geboden is met het oog op een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces. De overheid stelt per samenwerkingsverband een regionaal zorgbudget beschikbaar om deze doelen te bereiken. Zaanstreek Het SVZ besteedt de middelen van het RZB o.a. voor de aansturing en instandhouding van het samenwerkingsverband en voor het bieden van zorg en hulp aan die leerlingen, die niet voldoen aan de criteria van de rvc voor lwoo en praktijkonderwijs maar wel speciale hulp nodig hebben. Sinds januari 2011 reserveert het samenwerkingsverband niet alleen voor vmbo-leerlingen, maar ook voor havo- en vwo-leerlingen een gedeelte van het RZB-budget t.b.v. extra zorg en ondersteuning. De toewijzing van RZB-middelen vindt net als voor de vmbo-leerlingen plaats op grond van aanvragen door de scholen. Net als bij het vmbo machtigt het samenwerkingsverband ook voor de havo- en vwo-leerlingen de PCLZ om te beslissen over de aanvragen. In deze notitie wordt beschreven volgens welke procedure het RZB aangevraagd kan worden. De procedure is om een tweetal redenen vrij streng: 1. Met het regionaal zorgbudget kunnen niet veel leerlingen worden geholpen: selectie is dus belangrijk. Het is raadzaam binnen de eigen school selectiecriteria te formuleren. 2. Het is een budget ‘in tweede instantie’: eerst dienen de mogelijkheden tot gebruik van leerlinggebonden financiering benut te worden. Bij de toewijzing van RZB-middelen voor havo- en vwo-leerlingen in het schooljaar 2010-2011 is gekozen voor een andere systematiek, dan die voor de aanvragen van het vmbo werd gebruikt (zie blz. 3). Op grond van de positieve bevindingen is besloten deze nieuwe toewijzingssystematiek voortaan te gebruiken binnen het hele VO.
2
1. Uitgangspunten Het samenwerkingsverband wil de behandeling van de aanvragen in lijn brengen met de ontwikkelingen voor passend onderwijs in de regio. Daarbij is een aantal uitgangspunten van belang: Toewijzing moet plaats vinden op grond van onderwijsbehoeften van leerlingen en niet op basis van labels. De toewijzingssystematiek moet in lijn zijn met de wijze waarop naar verwachting onder de wet op passend onderwijs in het algemeen toewijzing van zorg(middelen) zal plaatsvinden. De toe te wijzen middelen zijn gebudgetteerd. Als de pot leeg is, zijn voor dat jaar geen middelen meer beschikbaar. Bij toewijzing wordt gestreefd naar maatwerk. Dit betekent dat er voor verschillende leerlingen verschillende bedragen kunnen worden toegekend met een maximum van € 1.500,00. Er moet gezocht worden naar aansluiting op de wijze waarop binnen het basisonderwijs zorg(middelen) worden toegekend.
2. IVO: indiceren vanuit onderwijsbehoeften Het samenwerkingsverband kiest ervoor om de toewijzing van RZB-middelen aan havo-, vwo- en vmbo-leerlingen te laten plaatsvinden op grond van onderwijsbehoeften van leerlingen. Sardes heeft met als werknaam ‘IVO’ een instrument ontwikkeld om de toewijzing van middelen op grond van onderwijsbehoeften te reguleren. Het instrument doet recht aan de verschillen tussen kinderen met extra ondersteuningsbehoeften. Met behulp van het instrument kunnen de onderwijsbehoeften van een individuele leerling vastgesteld worden en gekoppeld aan een adequaat onderwijsaanbod. Bij de samenstelling van het instrument hebben de volgende principes gegolden: Het denken vanuit de onderwijsbehoefte van de leerling is, in overeenstemming met de zienswijze van handelingsgericht werken, de basis voor goed onderwijs. De indicatiestelling baseert zich niet alleen op een ordening van de onderwijsbehoeften van leerlingen (de vraag), maar ook op een ordening van de onderwijszorgarrangementen1 (het aanbod). De indicatiestelling is geschikt om de huidige onderwijszorgarrangementen (oza’s) toe te wijzen, maar ook om alle mogelijke toekomstige vormen van oza’s toe te wijzen, zowel individuele als groepsarrangementen. Onderwijsbehoeften en onderwijszorgarrangementen onderscheiden zich op vijf voor indicatiestelling relevante kenmerken of velden: 1. de hoeveelheid aandacht en tijd (hoeveel extra tijd is er nodig / beschikbaar, welke eisen moeten / kunnen we stellen aan het aantal handen in de klas of de groepsgrootte?), 2. het onderwijsmateriaal (welke onderwijsmaterialen zijn nodig / beschikbaar), 3. de ruimtelijke omgeving (welke aanpassingen in de klas, in en om het schoolgebouw zijn nodig / beschikbaar om een normale schoolgang van de leerlingen met speciale behoeften te garanderen?), 4. de expertise (welke teamexpertise is nodig / beschikbaar, en welke specialistische expertise is nodig / beschikbaar, met welke intensiteit?), 1
Met onderwijszorgarrangementen worden hier alle vormen van (aanvullend) onderwijsaanbod aangeduid, inclusief het regulier onderwijs omdat juist ook daar onderwijszorg aangeboden wordt. Op dit moment zijn onderwijszorgarrangementen: regulier basisonderwijs (bo), speciaal basisonderwijs (sbo), speciaal onderwijs (so), regulier voortgezet onderwijs (vo), leerwegondersteunend onderwijs (lwoo), praktijkonderwijs (pro), middelbaar beroepsonderwijs (mbo), agrarisch opleidings centra (aoc), leerling gebonden financiering (lgf), ambulante begeleiding (ab) en andere tussenvoorzieningen. In de toekomst zullen de onderwijszorgarrangementen naar verwachting flexibiliseren, en per regionaal netwerk/samenwerkingsverband van elkaar gaan verschillen.
3
5. de samenwerking met andere instanties (samenwerking op welke basis en met welke intensiteit is nodig / beschikbaar met welke instellingen buiten het onderwijs?2). Voor meer informatie over de 5 velden voor onderwijsbehoeften verwijzen we u naar bijlage 1.
3. Toepassing van IVO voor toewijzing RZB-middelen aan VO-leerlingen In het schooljaar 2012-2013 is vanuit het RZB een bedrag van € 200.000,- voor opdc en vmbo, en € 40.000,- voor havo en vwo beschikbaar. Hierna wordt beschreven hoe het voor speciale hulp beschikbare geld voor VO-leerlingen wordt ingezet.
4. Doelgroepen Zorgmiddelen vanuit het RZB-budget worden toegekend aan VO-leerlingen die op grond van hun onderwijsbehoeften speciale zorg nodig hebben. Het gaat daarbij om ondersteuning die niet bekostigd en verzorgd kan worden uit de basiszorg of lwoo. Bij lgf-leerlingen gaat het om onderwijszorgarrangementen aansluitend bij onderwijsbehoeften van leerlingen en waarvoor de lgfbijdrage ontoereikend is om het arrangement passend te maken. Tevens kan er een RZB-bijdrage worden toegekend voor leerlingen waarvoor een lgf-aanvraag is ingediend, maar die nog niet is toegekend. In een aantal gevallen kan een groepsbudget worden aangevraagd. Dat kan zijn als startsubsidie of voor een doelgroep met dezelfde problematiek, die ook in een gezamenlijk arrangement wordt ondergebracht.
4.1 Startsubsidie Er kan een eenmalige startsubsidie worden gegeven voor groepsondersteuning die mogelijk in de toekomst tot de basiszorg van de school gaat behoren, maar waar scholen nu nog geen ervaring mee hebben. Er kan worden gedacht aan: sociale vaardigheidstraining; faalangstreductietraining voor de onderbouw; hevige examenstress begeleiding voor de bovenbouw. structurele huiswerkbegeleiding. trajectklassen De startsubsidie is geen dekkende bijdrage, maar een ondersteunende bijdrage.
2
Met ‘instellingen buiten het onderwijs’ worden instellingen bedoeld die niet onder de WPO, de WVO, de WEB of de WEC vallen. Ook de aoc’s worden niet bedoeld. Het gaat om instellingen die partner zijn in de zorg voor het kind vanuit een ander perspectief dan onderwijs, zoals instellingen voor jeugdzorg.
4
4.2 Basiszorg In het kader van passend onderwijs zullen we het komend jaar voor de Zaanse scholen een instrument gaan inzetten om de zorgprofielen en de ambities van de scholen vast te gaan stellen. Voor het toekennen van het regionaal zorgbudget in het kalenderjaar 2013 is het zorgprofiel nog niet beschikbaar. Om dat te ondervangen is vanuit twee actuele zorgplannen van het havo en vwo een lijst opgesteld van basiszorg. Dit is de zorg die de scholen op dit moment redelijkerwijs vanuit hun eigen organisatie en budget zouden moeten geven. Onder basiszorg wordt voorlopig verstaan: Ondersteuning bij het aanleren van studievaardigheden en huiswerk. Vakinhoudelijke begeleiding, extra ondersteuning per vak, wegwerken van achterstanden. Signaleren van onderwijsbehoeften en de route via de zorgcoördinator naar het ZAT. Het ZAT kan vervolgens bepalen of professionele hulpverlening, doorverwijzing naar een voorziening van het samenwerkingsverband of doorverwijzing naar lgf of speciaal onderwijs nodig is. Acties ter terugdringing van het verzuim en het vervolg naar leerplicht. Groepsbegeleiding in de klas. Acties gericht op het terugdringen van pestgedrag. Begeleiding van de individuele leerling. Dit houdt in kortdurende (tweedelijns) begeleiding waarbij in kaart wordt gebracht wat de leerling nodig heeft. Voorbeelden van functionarissen die hiervoor ingezet worden zijn leerlingbegeleider, interne contactpersoon of vertrouwenspersoon. Dyslexie signaleren, vaststellen en begeleiden. Examentraining geven voor leerlingen met examenvrees. Het oplossen van hulpvragen die voortkomen uit leerlingenbesprekingen over resultaten (rapportage) en SAQI. Het oplossen van eenvoudige hulpvragen die voortkomen uit screening van de ontwikkeling op fysiek en mentaal vlak door schoolarts. De inzet van schoolmaatschappelijk werk (met eventuele doorgeleiding naar professionele hulp). Het opstellen van handelingsplannen. Kenmerken van de basiszorg zijn: de hulp is voor de handliggend en wordt beschouwd als onderdeel van de normale onderwijspraktijk (bv. vakhulp en groepsbegeleiding door de mentor); de hulp is kortdurende en vaak preventief van karakter. Een aanvraag bij de PCLZ voor het RZB kan worden overwogen als de geboden basiszorg niet afdoende is. Dit is bijv. het geval als t.g.v. kortdurende hulp de onderliggende hulpvraag pas echt duidelijk wordt, of wanneer structurele ondersteuning nodig blijkt. De school moet dan beschrijven wat zij tot nu toe heeft gedaan.
5
5. Procedure Het samenwerkingsverband heeft de PCLZ aangewezen om aanmeldingen te beoordelen waarin gevraagd wordt om toekenning van het regionaal budget. Hierna worden de algemene uitgangspunten en de aanmeldingsprocedure uiteengezet.
5.1 Algemene uitgangspunten De volgende algemene uitgangspunten worden gehanteerd: RZB is aanvullende bekostiging. Eerst dienen de mogelijkheden van lwoo, LGF. Langdurig zieke leerlingen en andere geldstromen benut te worden. Het RZB is bedoeld voor leerlingen van vmbo-, havo- en vwo-scholen uit het eigen samenwerkingsverband, ingeschreven op een Zaanse school. Het RZB dient te worden ingezet voor het samenstellen van een onderwijszorgarrangement dat aansluit bij de onderwijsbehoeften van de leerling. Dit moet blijken uit de aanvraag en het handelingsplan. Voor leerlingen die in aanmerking komen voor LGF kan een aanvraag voor een aanvullend budget worden ingediend indien aangetoond kan worden dat de beschikbare zorgmiddelen niet toereikend zijn om een passend onderwijszorgarrangement te realiseren. Bij de aanvraag moet duidelijk gemaakt worden wat er met de lgf-middelen gedaan is en waarom dit niet toereikend is. Hetzelfde geldt voor het budget vanuit de consulent zieke leerlingen. In het handelingsplan moet het onderwijszorgarrangement uitgewerkt zijn dat voor deze leerling nodig is; het moet duidelijk zijn wat er vanuit de reeds beschikbare middelen gedaan wordt en wat additioneel is in het arrangement. Het doen van onderzoek door het dienstencentrum op verzoek van de school wordt niet vergoed vanuit het RZB. Eventueel daaruit voortkomende ondersteuning, mits deze niet valt onder de basisondersteuning, kan wel worden vergoed door het RZB. De RZB-middelen worden voor één jaar aangevraagd en toegekend en kunnen middels een nieuwe aanvraag nog één keer opnieuw toegekend worden. Gedurende de schoolloopbaan in het vmbo, de havo en het vwo vindt toekenning maximaal voor 2 jaren plaats. Toekenning van RZB-middelen vindt voor een kalenderjaar plaats.
5.2 Toewijzing Bij de voorgestelde toewijzingssystematiek wordt uitgegaan van onderwijsbehoeften op de vijf velden i.p.v. kindkenmerken. Het dossier wordt op een zodanige wijze aangeleverd dat duidelijk wordt wat de onderwijsbehoeften op de velden zijn inclusief de begroting. Tevens wordt door de aanvrager in het handelingsplan een voorstel gedaan voor een passend onderwijszorgarrangement. De PCLZ beoordeelt de match tussen de onderwijsbehoeften van de leerling en het onderwijszorgarrangement. Het voorgestelde arrangement moet leiden tot het best passende onderwijs voor deze leerling binnen de reguliere vo-school.
5.3 Stappen in de aanmeldingsprocedure Aanvragen dienen te worden ingediend door de school volgens de volgende stappen in de procedure: 1. De leerling wordt door de vo-school met volledige onderzoeksgegevens aangemeld bij de PCLZ middels het RZB-aanvraagformulier.
6
2. De aanvraag voor RZB dient te worden ondersteund door een handelingsplan. Hierin wordt het onderwijszorgarrangement beschreven dat met behulp van het extra budget voor de leerling wordt gerealiseerd. 3. De RZB-aanvraag (inclusief handelingsplan) wordt met de ouders besproken en door de ouders ondertekend. Ook leerlingen ondertekenen de aanvraag ( vanaf 16 jarige leeftijd verplicht). 4. Na ontvangst beoordeelt de PCLZ de aanvraag op ontvankelijkheid en stuurt per mail een ontvangstbevestiging naar de aanvragende school. 5. Bij het niet ontvankelijk zijn van een dossier, dient de aanmeldende school dit binnen 2 werkweken compleet te maken. 6. Zodra het dossier compleet (ontvankelijk) is, wordt het door de PCLZ besproken. De PCLZ heeft hier 4 werkweken de tijd voor. De PCLZ beoordeelt op basis van het gestelde in de procedure, de ernst van de onderwijsbehoeften op de 5 velden en de match die met behulp van het extra budget gemaakt kan worden met een onderwijszorgarrangement. 7. Wanneer de PCLZ voornemens is een aanvraag af te wijzen, nodigt de PCLZ binnen 4 werkweken de vo-school uit om gehoord te worden. 8. Aan het einde van de toekenningsperiode wordt het handelingsplan geëvalueerd door de voschool. 9. Bij aanvraag voor een tweede jaar RZB wordt wederom een handelingsplan gevraagd. De evaluatie van het vorige handelingsplan moet worden meegestuurd.
5.4 Sluitingsdatum voor aanvragen De aanvragen kunnen gedurende het gehele jaar bij de PCLZ worden ingediend. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Toekenning wordt gelimiteerd door het beschikbare budget.
5.5 Eisen waaraan het dossier moet voldoen Aanvraagformulier RZB 1. De RZB-aanvraag dient vergezeld te gaan van een gedegen motivering op het aanvraagformulier (bijlage 2). Motivering geschiedt door onderbouwing van de onderwijsbehoeften op de 5 velden inclusief begroting. 2. De ouders, én de leerling van 16 jaar of ouder, geven toestemming voor het aanvragen van RZB door het aanvraagformulier te ondertekenen. Handelingsplan 1. De RZB-aanvraag dient tevens vergezeld te gaan van een volledig en zo concreet mogelijk ingevuld handelingsplan (zie voorbeeld handelingsplan (bijlage 3)). 2. Bij een tweede RZB-aanvraag moet in het handelingsplan de evaluatie van de vorige aanvraag opgenomen worden. Deze evaluatie geeft in ieder geval aan waarvoor de RZB-vergoeding is aangewend: welk onderwijszorgarrangement gerealiseerd is, welke onderdelen daarvan niet meer nodig zijn en wat in een nieuw onderwijszorgarrangement opgenomen moet zijn. Eén en ander wordt besproken met, en ondertekend door, ouders en leerlingen van 16 jaar of ouder. Noodzakelijke documenten bij een eerste RZB-aanvraag 1. Een volledig ingevuld POVO-overdrachtsformulier (t/m 2de leerjaar). 2. Kopie onderwijskundig eindrapport (OKR) van de basisschool (t/m 2de leerjaar). 3. De schriftelijke motivatie van de basisschool, indien aanwezig (t/m 2de leerjaar). 4. Relevante onderzoeksrapporten (psycholoog, kinderarts, kinderpsychiater enz.). 5. Handelingsplan inclusief evaluatie. 6. Dyslexieverklaring, indien aanwezig.
7
7. Recente didactische gegevens: laatste rapport vorig schooljaar en eerste rapport nieuwe schooljaar (indien eerste aanvraag in het 2de leerjaar of later). 8. Historisch overzicht schoolloopbaan in het vo (indien eerste aanvraag in het 2de leerjaar of later). Andere noodzakelijke documenten bij een tweede RZB-aanvraag 1. Recente didactische gegevens: laatste rapport vorig schooljaar en eventueel eerste rapport nieuwe schooljaar. 2. Indien relevant duiding van het schoolverzuim (verzuimpercentage, toelichting op zorgelijk verzuim, betrokkenheid van de leerplichtambtenaar). 3. Historisch overzicht schoolloopbaan in het VO. 4. Nieuwe onderzoeksgegevens waarmee de hernieuwde aanvraag verder onderbouwd kan worden.
5.6 Beredeneerde afwijking Hiervoor is aangegeven dat het verstrekken van een RZB-bijdrage aan strakke regels onderworpen is. Er kunnen situaties zijn, waarbij navolging van deze afspraken leidt tot onverhoopt niet toekennen. Het kind kan daarvan de dupe worden. Te denken valt aan verhuisgevallen, leerlingen die aangewezen zijn op leerlinggebonden financiering, waarbij ter overbrugging een periode RZB nodig is. Om deze reden kan de PCLZ besluiten om gebruik te maken van de beredeneerde afwijking.
5.7 Bezwaar en beroep In gevallen, waarin het in deze notitie geformuleerde beleid niet voorziet, beslist de directeur van het samenwerkingsverband. Indien een aanvraag door de PCLZ geheel of gedeeltelijk is afgewezen, kan door de school bezwaar worden gemaakt tegen deze beslissing bij het bestuur van het samenwerkingsverband.
8
(BIJLAGE 1: RZB-brochure 2012-2013)
Zorgtoewijzing op basis van onderwijsbehoeften: Indeling in de vijf velden Indicatiestelling Vanuit Onderwijsbehoefte – kortweg IVO – is een instrument waarmee op basis van de onderwijsbehoefte van de leerling (de middelen voor) de meest passende onderwijszorg kan worden toegekend. De onderwijsbehoeften van de leerlingen laten zich beschrijven op vijf velden: 1. Hoeveelheid aandacht/handen in de klas Veel reguliere scholen geven hun onderwijs vooral in groepen. Zij kunnen het groepsonderwijs op adaptieve wijze vormgeven, zodat leerlingen met individuele handelingsplannen hierin goed tot hun recht komen. Er zijn wat dit betreft echter verschillen tussen scholen. Sommige scholen slagen erin om ‘extra handen in de klas’ te realiseren door bijvoorbeeld de inzet van de rugzak, stagiaires of vrijwilligers. In het s(v)o, leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs is het evident dat er meer handen in de klas zijn. 2. Aangepast lesmateriaal Reguliere scholen werken meestal met lesmethoden die uitgaan van de gemiddelde leerling (in het vo: van die schoolsoort) en gebruiken differentiatiemateriaal voor leerlingen die extra uitleg of extra uitdaging nodig hebben. Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften hebben soms aangepast materiaal nodig, bijvoorbeeld een ringleiding voor slechthorende kinderen of duidelijke schema's voor kinderen die veel structuur nodig hebben. Scholen verschillen in de mate waarin zij beschikken over dergelijke materialen. 3. Aanpassingen in de ruimtelijke omgeving Passend onderwijs vereist voor nogal wat leerlingen aanpassingen in de ruimtelijke omgeving. Zo zijn er leerlingen die af en toe of regelmatig een 'time out' nodig hebben, leerlingen die veel behoefte hebben aan fysieke bezigheden en leerlingen voor wie ruimte nodig is voor verzorging of paramedische behandeling. Ook zijn er leerlingen die behoefte hebben aan een pedagogische omgeving die rust, overzicht en duidelijkheid biedt. Zij hebben behoefte aan veel structuur, duidelijke regels en strikte begeleiding. In lang niet alle schoolgebouwen is het mogelijk om aan dergelijke behoeften tegemoet te komen. 4. Expertise Hierbij gaat het om de kennis en ervaring van leraren op het gebied van het omgaan met stoornissen en beperkingen. We maken onderscheid tussen teamexpertise en individuele expertise. Teamexpertise is de expertise die is geïntegreerd in de teamaanpak en geïnternaliseerd is in het handelen van alle medewerkers. Onder individuele expertise verstaan we de expertise die bij één of meer collega’s of externe partners aanwezig is. 5. De samenwerking met externe organisaties Voor sommige leerlingen is het van doorslaggevend belang dat de school intensief samenwerkt met externe instanties, zoals jeugdzorg, revalidatie of geestelijke gezondheidszorg. Scholen verschillen hierin sterk, zowel wat betreft de onderwijsbehoeften van de leerlingen in het voedingsgebied van de school, als het onderwijszorgaanbod van de school. De indicatiecommissie zoekt naar de match tussen de behoefte van de leerling op de vijf genoemde velden en het aanbod van onderwijsvoorzieningen op deze velden.
9
(BIJLAGE 2: RZB-brochure 2012-2013)
AANVRAAGFORMULIER INDIVIDUEEL RZB VO 2012-2013
A. AANVRAAG REGIONAAL ZORGBUDGET INDIVIDUELE LEERLING Eerste aanvraag RZB
Leerjaar:
Tweede aanvraag RZB
Afd.:
vmbo
Afd.:
havo/vwo
opdc havo
vwo
B. ALGEMENE GEGEVENS B1 Gegevens van de school die een beroep wil doen op het RZB Naam school
:
Locatie :
B2 Zorgcoördinator van de school Naam en voorletters
:
Bereikbaar op dag(deel)
:
Bereikbaar per telefoon
:
Emailadres B3 Personalia van de leerling (leerling-gebonden) Voornaam
:
Tussenvoegsel
:
Achternaam
:
Geb. datum
:
Geslacht
:
Datum binnenkomst in Nederland
:
10
C. LEERLINGGEGEVENS C1 Positieve en risicofactoren voor deze leerling
Positief +:
Risico -:
De leerling: gedrag en sociaalemotionele ontwikkeling De leerling: werkhouding, taakgedrag, motivatie betrokkenheid De leerling: cognitieve ontwikkeling
De leerling: lichamelijke ontwikkeling
De klas in relatie tot de leerling
Ouders, gezin vrije tijd:
11
C2 Toelichting op specifieke onderwijsbehoeften Hieronder specificeert u de onderwijsbehoeften van de leerling. U maakt daarbij gebruik van de 5 velden waarop onderwijsbehoeften kunnen worden ondergebracht. U beschrijft alleen het veld/de velden waarop de leerling specifieke onderwijsbehoeften heeft. Veld 1: Hoeveelheid aandacht/handen in de klas (structurele leerlingbegeleiding, coördinatie, enz.) Beschrijving:
Begroting aantal uren: Veld 2: Aangepast lesmateriaal Beschrijving:
Begroting in geld:
Veld 3: Aanpassingen in de ruimtelijke omgeving Beschrijving:
Begroting in geld:
12
Veld 4: Expertise (bv. Psycholoog, inhuren deskundigen voor teamvoorlichting, enz.) Beschrijving:
Begroting aantal uren of specificatie in €:
Veld 5: De samenwerking met externe organisaties Beschrijving:
Begroting aantal uren of specificatie in €:
13
D. LEERLING-/OUDERDEEL De leerling en/of de ouders van de leerling omschrijven zo mogelijk het standpunt van de leerling vanuit zijn of haar perspectief ten aanzien van de situatie op school. Vragen als: Wat kan ik leren, wat heb ik daarvoor nodig, wat zou mij helpen etc. worden hier beantwoord door de leerling zelf of, indien niet mogelijk, door u voor en met de leerling. U omschrijft meningen en wensen van de leerling over de ontwikkeling en het leren in de klas op school, de ervaren aanpak en de mate waarin de leerling zich competent, zelfstandig en gewaardeerd voelt.
14
D. 2 ONDERTEKENING VAN DE AANVRAAG
Ondertekening Handtekening zorgcoördinator :
Datum:
……………………………………………………………………………………………………. Handtekening eerste ouder/verzorger :
Datum:
……………………………………………………………………………………………………. Handtekening tweede ouder/verzorger :
Datum:
……………………………………………………………………………………………………. Handtekening leerling (ouder dan 16):
Datum:
……………………………………………………………………………………………………. (leerling mag altijd zelf mee ondertekenen maar het is verplicht voor leerlingen > 16)
De aanvraag wordt beoordeeld op volledigheid en kan alleen in behandeling worden genomen indien, naast dit volledig ingevulde aanmeldingsformulier, de volgende noodzakelijke documenten aanwezig zijn. Wilt u hieronder aankruisen welke documenten deze aanvraag vergezellen? Noodzakelijke documenten bij een eerste RZB-aanvraag Een volledig ingevuld POVO-overdrachtsformulier (t/m 2de leerjaar). Kopie onderwijskundig eindrapport (OKR) van de basisschool (t/m 2de leerjaar). De schriftelijke motivatie van de basisschool, indien aanwezig (t/m 2de leerjaar). Relevante onderzoeksrapporten (psycholoog, kinderarts, kinderpsychiater enz.). handelingsplan inclusief evaluatie. Dyslexieverklaring, indien aanwezig. Recente didactische gegevens: laatste rapport vorig schooljaar en eerste rapport nieuwe schooljaar (indien eerste aanvraag in het 2de leerjaar of later). Historisch overzicht schoolloopbaan in het vo (indien eerste aanvraag in het 2de leerjaar of later). Andere noodzakelijke documenten bij een tweede RZB-aanvraag Recente didactische gegevens: laatste rapport vorig schooljaar en eerste rapport nieuwe schooljaar. handelingsplan inclusief evaluatie. Indien relevant duiding van het schoolverzuim (verzuimpercentage, toelichting op zorgelijk verzuim, betrokkenheid van de leerplichtambtenaar). Historisch overzicht schoolloopbaan in het VO. Nieuwe onderzoeksgegevens waarmee de hernieuwde aanvraag verder onderbouwd kan worden.
15
(BIJLAGE 3: AANVRAAGFORMULIER groepsvoorziening 2012-2013)
AANVRAAGFORMULIER GROEPSVOORZIENING 2012-2013
A. AANVRAAG REGIONAAL ZORGBUDGET GROEPSVOORZIENING Eerste aanvraag RZB Tweede aanvraag RZB Afd.:
vmbo
opdc
Afd.:
havo/vwo
havo
vwo
B. ALGEMENE GEGEVENS B1 Gegevens van de school die een beroep wil doen op het RZB Naam school
:
Locatie :
B2 Zorgcoördinator van de school Naam en voorletters
:
Bereikbaar op dag(deel)
:
Bereikbaar per telefoon
:
Emailadres
16
C1 beschrijving project (wat, voor wie, waarom en hoe, inclusief begroting)
17
(BIJLAGE 4: RZB-brochure 2012-2013)
HANDELINGSPLAN t.b.v. aanvragen Regionaal Zorg Budget HANDELINGSPLAN Leerling Geboortedatum Klas / groep Mentor
: : : :
Datum Ingevuld door Eerste handelingsplan Vervolghandelingsplan
: : , nr.
OMSCHRIJVING VAN DE ONDERWIJSBEHOEFTEN
WAT IS ER ALLEMAAL GEDAAN / BEKEND? (Bij 2e aanvraag: evaluatie 1e RZB jaar)
WAT WIL JE BEREIKEN? / HULPVRAAG
PLAN VAN HANDELEN (ONDERWIJSZORGARRANGEMENT) Wat:
Wie (evt. waar): Wanneer: EVALUATIE
AFSPRAKEN
Datum evaluatie: Betrokkenen (o.a. leerling + ouders):
vervolg handelingsplan inbrengen in zorgteam nader onderzoek door verwijzing naar
Is het doel bereikt? ja
nee
18
(BIJLAGE 5: RZB-brochure 2012-2013)
Jaarplanning t.b.v. aanvraag RZB door opdc tijdstip
actie
vóór 15 okt.
aantal te verwachten RZB- aanvragen melden bij pclz
okt. - eind nov.
opvragen van RVC-beschikkingen bij kassierscholen
dec.
verwerking van de laatste mutaties
vóór de kerst
definitieve lijst met bekostiging opdc- leerlingen (voorzien van code 23 of 46) aan pclz geven
19
(BIJLAGE 6: RZB-brochure 2012-2013)
Inventarisatie RZB aangemelde leerlingen op de vijf velden (voorbeeld)
De PCLZ verwerkt de individuele RZB-aanmeldingen op de bovenstaande wijze. Voor veld 1 en 4 wordt het aantal aangevraagde uren vermeld. Bij de eindberekening hanteren we een uurbedrag van € 60,-. In veld 2 en 3 wordt het aangevraagde bedrag in euro’s genoteerd. Bij veld 5 is het soms in uren en soms in euro’s vermeld. Dit is afhankelijk van wat de school heeft aangevraagd. In de laatste kolom staat wat de PCLZ uiteindelijk toekent met als maximum € 1500,- .
20