Nadere uitwerking inzet CAO-VO 2008-2010 Van:
werkgeversdelegatie CAO VO
Om de aanpak van de werkdrukproblematiek op schoolniveau te ondersteunen komen
Aan:
werknemersdelegatie CAO VO
partijen tot de volgende afspraken:
Datum:
11 juli 2008 1. De normjaartaak van 1659 uur blijft gedurende de looptijd van de CAO ongewijzigd.
Inleiding In deze notitie wordt op een aantal hoofdpunten een nadere uitwerking gegeven van de inzet van de VO-raad. Onderstaand preciseert de VO-raad haar inzet met betrekking tot werkdruk, het loonbod en levensfasebewust personeelsbeleid in onderlinge samenhang. De uitvoering van deze voorstellen vereist naar de opvatting van de VO-raad een tweejarige CAO (looptijd
2. Tijdens het schooljaar 2008/2009: a. Worden door de sociale partners nog in 2008 tien regionale conferenties georganiseerd voor schoolleiders en medezeggenschapsraden over het thema werkdruk; b. Organiseren schoolleiding en PMR per school een studiedag rond het thema
tot 1.7.2010).
werkdruk voor het gehele personeel, waarvoor sociale partners indien dat door Naar de mening van de VO-raad zal eerst op de in dit memo behandelde punten duidelijk
de school gewenst wordt deskundigheid beschikbaar stellen. Deze studiedag
moeten worden of een onderhandelingsresultaat mogelijk is, waarna de overige door beide
wordt op een reguliere schooldag georganiseerd, zonder dat de daarbij vervallen
partijen ingebrachte punten nader kunnen worden besproken.
onderwijstijd moet worden gecompenseerd; c. Wordt door een leidinggevende met iedere werknemer de ervaren werkdruk
Werkdruk
besproken en worden zo nodig afspraken gemaakt om de individuele werkdruk
De VO-raad maakt onderscheid tussen werkdruk en werklast. De werklast voor het
aan te pakken. De werknemer stelt hiervoor een plan op dat in onderling overleg
onderwijzend personeel, o.a. tot uitdrukking komend in de normjaartaak van 1659 klokuren,
wordt vastgesteld. Onderdeel van dit plan vormt de invulling van de in het
is een uitvloeisel van de inrichting van het Voortgezet Onderwijs en de daarbij door de
schooljaar 2009-2010 vrijkomende tijd op grond van de maatregel die hierna
overheid beschikbaar gestelde bekostiging. Omdat daarin geen wezenlijke wijzigingen
onder 3b wordt beschreven. Bij de invulling van die vrijkomende tijd zijn
voorzien worden, zijn er op het punt van de werklast geen fundamentele maatregelen
professionaliteit en kwaliteitsverbetering van de uitvoering van de lesgevende
mogelijk.
taak belangrijke aandachtspunten. d. Stelt de schoolleiding een samenvattende notitie op waarin de opbrengst van de
De werkdruk, die het onderwijzend personeel ervaart, en die ook door de VO-raad wordt erkend, komt naar de mening van de VO-raad voor een belangrijk deel voort uit de
gesprekken wordt verwerkt; e. Kan een docent, die binnen het geldende taakbeleid met het maximum aan
persoonlijke beleving van het werk door de betrokken medewerker en uit de
lesgevende taken is belast, aanspraak maken op één roostervrij dagdeel per
(school)organisatorische randvoorwaarden waarbinnen het werk gedaan moet worden.
week.
De aanpak van werkdruk dient daarom ook vooral op schoolniveau plaats te vinden, waarbij alle factoren die werkdruk (kunnen) veroorzaken in kaart worden gebracht en tegenover elkaar worden afgewogen. Daarna zal op schoolniveau beleid ontwikkeld moeten worden dat, gestimuleerd door de landelijk overeengekomen kaders, de werkdrukproblematiek reduceert. CAO-partijen willen de aanpak op schoolniveau in de komende jaren voorschrijven, stimuleren, faciliteren en ondersteunen, met het oogmerk daarmee de kwaliteit van het (werken in) het onderwijs te versterken..
1
2
Loonbod 3. Tijdens het schooljaar 2009/2010:
Wanneer een tweejarige CAO wordt afgesloten, doet de VO-raad het navolgende loonbod :
a. Evalueert iedere school het bestaande taakbeleid met gebruikmaking van de notitie als bedoeld onder punt 2d hierboven; b. Wordt in die scholen waar de maximale lestaak van de docent is vastgesteld op
loonstijging 2,1 % per 1 augustus 2008
2,1 %
eindejaarsuitkering in 2008 0,9% omhoog
0,9 %
750 klokuren op jaarbasis, dit maximum met ingang van 1 augustus 2009
loonstijging 1,8 % per 1 juni 2009
1,8 %
teruggebracht naar 728 klokuren op jaarbasis, onder handhaving van de overige
eindejaarsuitkering in 2009 1,0% omhoog
1,5 %
bepalingen van het geldende taakbeleid; in scholen of organisatorische eenheden met een ander taakbeleid vindt een vergelijkbare reductie van de
Overige maatregelen
maximale contacttijd plaats, voor zover daarmee de grens van 728 klokuren op jaarbasis of het equivalent daarvan niet wordt onderschreden;
1. Verkorting carrièrelijnen OOP/directie (wordt nader toegelicht),
c. Doet uiterlijk op 1 april 2010 het bevoegd gezag een voorstel om het bestaande taakbeleid al dan niet aan te passen, rechtdoend aan de evaluatie van het
2. verhoging extra eindejaarsuitkering OOP schaal 1 t-m 8 met 150 euro,
bestaande taakbeleid. Op dit voorstel is de bepaling van 2/3 meerderheid van het personeel van toepassing.
3. Voor het trekkingsrecht op scholing stelt de VO-raad een bedrag van 250 euro voor in het jaar 2008. Dit bedrag wordt verhoogd naar 500 euro voor het jaar 2009 en de
4. Op 30 juni 2010 wordt het aldus vastgestelde taakbeleid van kracht
5. Voor de lopende CAO-periode stellen de sociale partners een commissie in die de
daaropvolgende jaren.
De extra kosten in dit arbeidsvoorwaardenpakket die ontstaan door de invoering van het
naleving van bovenstaande afspraken toetst. De commissie heeft het recht op eigen
trekkingsrecht op scholing en de verplichting van de lessenreductie van startende docenten
initiatief onderzoek te doen naar de wijze waarop de scholen met de gemaakte
(zie levensfasebewust personeelsbeleid) zullen ten laste van de werkgevers komen.
afspraken omgaan. Medezeggenschapsraden kunnen klachten over het niet nakomen van deze afspraken
Levensfasebewust personeelsbeleid
indienen bij de commissie. Na partijen gehoord te hebben zal de commissie hierover een
De VO-raad stelt een reductie van de lesgevende taak met 20% voor de startende
bindende uitspraak doen. Sociale partners zullen gezamenlijk toezien op het naleven
docenten.voor gedurende het eerste jaar van de aanstelling. Onder een startende docent
hiervan.
wordt dan verstaan de docent die direct aansluitend aan zijn opleiding met lesgeven begint. De 20% heeft betrekking op de in het taakbeleid van de betrokken school vastgelegde
6. Docenten krijgen gedurende de looptijd van de CAO bij een volledige betrekking drie vrij
lestaak bij een vergelijkbare aanstelling.
opneembare verlofdagen tijdens de periode waarin lessen worden gegeven. Ter compensatie daarvan kunnen docenten ten hoogste 3 dagen worden opgeroepen voor werkzaamheden na het begin en/of voor het eind van de leerlingvakantie.
7. Partijen zullen, indien tenminste één van hen dat wenst, met elkaar overleggen over eventuele gevolgen voor personeel van de opbrengsten van het onderzoek van de Commissie-Cornielje.
3
4
De VO-raad stelt de volgende aanpassing van de BAPO regeling voor.
De VO-raad wil tijdens de looptijd van deze CAO in samenspraak met de centrales onderzoeken welke nadere maatregelen in het kader van een levensfasebewust
De regeling treedt in werking op 1 augustus 2009.
personeelsbeleid genomen en in de CAO verankerd kunnen worden. Daarbij is allocatie van de beschikbare middelen uitgangspunt. Ook wordt hierbij onderzocht op welke wijze
De spaarmogelijkheid (Bijlage 8, art.2.6) vervalt per 01-08-2009.
levensfasegericht beleid vorm gegeven kan worden op schoolniveau. Daarbij zal ook aandacht besteed worden aan één element uit het convenant Leerkracht dat nog een
De BAPO- regeling wordt als volgt aangepast:
nadere invulling behoeft. Onder de huidige regelgeving rond BAPO wordt het doorwerken op
56 jaar tot 65 jaar 340 uur verlof.
oudere leeftijd niet gestimuleerd. Immers bij geen gebruik van de BAPO regeling gaat het
De werknemersbijdrage bedraagt:
voor de betrokken werknemer beschikbaar budget voor hem verloren. De VO-raad acht dat
Schaal 1 t/m 8
25%
onjuist en wil zoeken naar mogelijkheden om dit onredelijke element te corrigeren.
Schaal 9 en hoger
35%
Overgangsregeling 1. Voor de werknemer die op of na 1 juli 2008 de leeftijd van 50 jaar maar nog niet de leeftijd van 59 jaar heeft bereikt geldt: 52 t/m 55 jaar 170 uur verlof 56 t/m 65 jaar 340 uur verlof De spaarmogelijkheid (Bijlage 8, art.2.6) vervalt ook voor deze categorie per 01-08-2009.
De werknemersbijdrage bedraagt: Schaal 1 t/m 8
25%
Schaal 9 en hoger
35%
2. Voor de werknemer die op of na 1 juli 2008 de leeftijd van 59 jaar heeft bereikt geldt dat bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar een werknemersbijdrage geldt van: Schaal 1 t/m 8
10%
Schaal 9 en hoger
20%
3. de werknemer behoudt het recht op het spaarsaldo waarover hij op 31 juli 2009 beschikte.
5
6
Bijlage 1
2. Werklastvermindering a. Introductie pda (persoonlijke docent assistent)
Instrumenten en oplossingen werkdruk
De persoonlijke assistent verricht hand en spandiensten voor de docent. Dat zou een student van een lerarenopleiding kunnen zijn of wellicht een leerling
Inleiding
uit de bovenbouw (vergelijkbaar met de studentassistent op de universiteit). Deze
Werkdruk definiëren we als ‘de factoren in het werk die leiden tot psychische overbelasting’.
maatregel past naadloos bij ‘opleiden in de school’. De student of lio kan
Oorzaken van werkdruk kunnen in allerlei aspecten van het werk liggen, zoals
geleidelijk meer zelfstandig voor een klas en de docent komt in een meer
arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, arbeidsinhoud en arbeidsverhoudingen.
coachende rol. Daarmee krijgt hij een nieuwe uitdaging en dus minder ervaren
Een daarvan kan zijn een (te) hoge werklast. Onder werklast verstaan we de combinatie van
werkdruk. Bovendien krijg je daarmee een creatieve uitwisseling tussen nieuwe
‘werktempo en werkhoeveelheid’. Bepalend daarin zijn de normjaartaak van 1659 uur en het
kennis en vaardigheden (bijv. ICT) van de nieuweling en beproefde ervaring van
daarbinnen overeengekomen takenpakket. Factoren die werkdruk in gunstige zin
de oude rot in het vak.
beïnvloeden zijn autonomie en regelruimte, een coachende stijl van leidinggeven, goede
b. Verkleinen maximale groepsgrootte.
communicatie op school, een goede jaarplanning, een professioneel management
c. Taakafsplitsing bij docenten en deze taken laten uitvoeren door OOP, stagiaires
(teamleiders), voeren van gesprekken over functioneren en ontwikkeling en aandacht, betrokkenheid en waardering voor het personeel. Deze factoren compenseren tot op zekere
of vrijwilligers (bijvoorbeeld surveilleren, lokaalbeheer, toezichthoudende taken). d. Uitbreiden functiegebouw OOP (o.a. toezichthouder, pedagogisch conciërge, afdelingsassistent).
hoogte een hoge werklast.
e. Minder en meer lessen dan de in het taakbeleid gehanteerde norm, als Instrumenten en mogelijke oplossingen
individuele keuzemogelijkheid mits de organisatie het toelaat of in onderling overleg per team
1. Instrumenten Voor het inventariseren van werkdruk en het opstellen van een plan van aanpak worden door de sociale partners vanuit het arboservicecentrum-VO instrumenten en deskundige ondersteuning aan de scholen ter beschikking gesteld. Onderscheid wordt gemaakt tussen instrumenten voor een globale inventarisatie, waarmee duidelijk wordt of er al dan niet een probleem is binnen de organisatie en instrumenten die kunnen worden ingezet als uit de globale inventarisatie blijkt dat er inderdaad een werkdrukprobleem is. Voor de globale inventarisatie kan de school gebruik maken van de Quick Scan PSA. Deze is onderdeel van de Arboscan-VO en gratis te gebruiken via www.arboscan-vo.nl. Voor de uitgebreidere inventarisatie zijn de volgende instrumenten beschikbaar
3. Werklastspreiding a. Opeenhoping ‘stressvolle’ uren verminderen Evenals in andere psychisch belastende beroepen: twee uur op een uur af, dus meer in plaats van minder tussenuren, in combinatie met goede werkruimtes. b. Snipperdagen introduceren Aantal verlofdagen docenten handhaven, maar een aantal dagen “vrij opneembaar” maken tijdens lesweken. c. Meer plaats en tijdgebonden werken: goede werkruimtes, spreekruimtes en overlegruimtes creëren, werk op school stimuleren en niet langer ´s avonds thuis.
a. de schoolgezondheidsmeter b. het Zebra Zone stressmodel c. het werkdrukinstrument van de Arbeidsinspectie (in ontwikkeling) d. het instrument ‘kwaliteit van de arbeid’ Bij het gebruik van deze instrumenten is deskundige begeleiding vereist. Informatie hierover is te vinden op www.arbo-vo.nl.
7
8
d. Meer rust in roosters, gebruik makend van de mogelijkheden van arbeidstijdenmanagement; bijvoorbeeld: i. Ontwikkelen van nieuwe roostersystemen op basis van analyse van werkstromen en rekening houdend met individuele roosterwensen ii. bijscholing, educatieve uitjes, culturele activiteiten e.d. concentreren in één of enkele perioden, waardoor de rest van het schooljaar minder verstoringen kent en de voorspelbaarheid toeneemt
5. Faciliteiten a. Eigen werkruimtes met voldoende faciliteiten (kasten, computers, printers etc.), goede werkomgeving en sportfaciliteiten. b. Vast lokaal bij minimaal x-aantal lessen (eventueel voorrang voor oudere docenten in het kader van leeftijdbewust beleid) c. Aanstellen werkdrukcoaches
iii. rapportvergaderingen concentreren op een hele dag
d. Cursussen time-management, stresshantering e.d.
iv. vaste middag voor overleg plannen en op die dag geen lessen meer na
e. Intervisie en supervisie
bijv. 13.30 uur v. periode-onderwijs; dit om met name de 1-uurs vakken te comprimeren tot 1 periode
6. Kwaliteit van leidinggeven a. Training voor middenmanagers in o.a. gespreksvoering, coaching.
e. Meer evenwichtige planning van activiteiten gedurende het schooljaar.
b. Prioriteit geven aan aandacht voor en gesprekken met medewerkers door teamleiders.
4. Autonomie en regelruimte
c. Verbeteren interne communicatie.
a. Meer handen in de klas, zodat docent ook even tijdens een les uit de klas kan weglopen.
d. Programma voor managementontwikkeling. e. Gebruik van adequate personeelsinstrumenten in het kader van IPB en
b. Teams “zelfsturend” maken, dit betekent dat een team gezamenlijk binnen het
ondersteuning door professioneel P&O
aangegeven kader afspraken maakt o.a. over de verdeling van de werklast en de kwaliteitseisen en zeggenschap heeft over de middelen die daarvoor beschikbaar
c. Lespleinen en werkplaatsen inrichten waarin teams gezamenlijk het onderwijs verzorgen.
maken van elkaars expertise (bijvoorbeeld databank proefwerken) b. Teams van leraren en onderwijsassistenten die gezamenlijk verantwoordelijk zijn
d. Extra aandacht voor teamvorming in de bovenbouw (cultuurverandering, competenties bij leidinggevende en teamleden). e. Meer invloed bij docenten op invulling van de taak in onderling overleg; meer sturen op samenwerking en professionele cultuur. f.
7. Onderwijs anders organiseren a. Onderlinge samenwerking stimuleren: betere werkverdeling door gebruik te
zijn.
voor onderwijs en begeleiding van een groep (verticaal of horizontaal) en waar nodig en mogelijk voor elkaar invallen. Voordeel: leerproces van leerlingen gaat door bij afwezigheid van een docent. c. Gebruik van ICT-toepassingen:
Bredere opvatting van professionaliteit: docenten medeverantwoordelijk voor
i. onderwijs op afstand en op maat
organisatie, onderwijskwaliteit en relatie met ouders/leerlingen
ii. lesondersteuning in de klas door computer (inslijpoefeningen etc)
g. Wegnemen niet functionele en irritante schoolinterne regels, overtollige vergaderingen zonder besluitvorming e.d.
iii. lesstof aanbieden als computerspel (leuk voor de leerling dus minder stress docent) iv. verbeteren efficiëncy van werkprocessen m.b.v. goede administratieve en educatieve software (elektronische leeromgeving, digitaal schoolbord e.d.) v. inrichten centraal digitaal archief t.b.v. lesvoorbereiding
9
10