CAO-enquête Werkdruk VO
Onderzoek in opdracht van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt drs. H.S. Vrielink drs. M. Thomassen drs. B. Kurver drs. L. Hogeling
ResearchNed maart 2010
© 2010 ResearchNed Nijmegen in opdracht van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt. Alle rechten voorbehouden. Het is niet geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in publicaties zonder nauwkeurige bronvermelding.
2 - CAO-enquête VO
Inhoudsopgave
1
INLEIDING
4
2
ONDERZOEKSOPZET
5
2.1 2.2
SELECTIE DOELGROEP RESPONS
5 5
3
RESULTATEN
7
3 - CAO-enquête VO
1
Inleiding
Docenten in het voortgezet onderwijs zijn over het algemeen heel tevreden met hun werk. Alleen over de werkdruk bestaat grote onvrede1. Circa 60 procent van alle leraren vindt dat hij of zij te veel werk moet doen, zo blijkt uit onderzoek van Regioplan2. En ongeveer 40 procent moet zich vaak haasten of extra hard werken. De ervaren werkdruk ligt hiermee een hoger dan in andere sectoren3. Voor een deel komt dit overigens door de ongelijke verdeling van het werk over het jaar. Het gemiddeld aantal gewerkte uren komt voor voltijders ongeveer overeen met de normjaartaak. Alleen deeltijders werken gemiddeld iets meer dan waarvoor ze zijn aangesteld (Van Bergen, 2008). In de afgelopen jaren zijn diverse maatregelen genomen om de werkdruk voor docenten te verminderen. Een van de belangrijkste daarvan was de beperking van aantal lesuren4 in de CAO VO 1998-2001 en 20032005. Daarnaast zijn door scholen en besturen (in overleg met de PMR) diverse maatregelen genomen om de werkdruk onder leraren te reduceren. Tijdens de onderhandelingen over de CAO VO 2008-2010 is uitvoerig gesproken over de aanpak van de werkdruk. Door de onderwijsbonden werd daarbij gepleit voor een verdere verlaging van het maximum aantal lesuren (bij een voltijd aanstelling). De VO-raad stelde zich daarentegen op het standpunt dat een duurzame oplossing voor de werkdrukproblematiek alleen gevonden kan worden in maatwerk voor het individu en optimalisatie van het taakbeleid. Om na te gaan of een dergelijke individuele aanpak werkt, is uiteindelijk afgesproken dat in het schooljaar 2009-2010 wordt geëxperimenteerd met het zogenaamde ‘trekkingsrecht’. Dit systeem biedt alle leraren het recht op een individuele werkdrukvermindering van 24 klokuren per jaar (bij een volledige baan)5. Verder is in de CAO VO 2008-2010 vastgelegd dat in het voorjaar van 2010 een enquête wordt gehouden onder leraren in het voortgezet onderwijs over de (gewenste) aanpak van de werkdruk. Doel hiervan is om na te gaan welke aanpak de voorkeur heeft van docenten, waarbij het gaat om de keuze uit drie fundamenteel onderscheiden systemen: Expliciet vastleggen van de lessentaak in de CAO; Via de cao toekennen van een individueel trekkingsrecht; Op schoolniveau in overleg met de PMR regelingen afspreken. In opdracht van de CAO-tafel VO heeft ResearchNed de CAO-enquête werkdruk VO uitgevoerd. In dit rapport presenteren we de belangrijkste resultaten.
1. 2. 3. 4. 5.
Vrielink e.a. (2005) Arbeidssatisfactie in de loopbaan. ITS: Nijmegen. Van Bergen e.a. (2008) Tijdbesteding leraren voortgezet onderwijs. Regioplan: Amsterdam. Zie ook: www.cbs.nl Het maximum aantal lesuren is gedaald van 27 in1998 naar 25 per 1 augustus 2003. Dit laatste komt neer op een maximale lestaak van 750 klokuren (sinds CAO 2003-2005). Het trekkingsrecht biedt leraren de mogelijkheid om belastende taken te vervangen door minder belastende taken. Docenten gaan daarbij niet minder werken.
4 - CAO-enquête VO
2
Onderzoeksopzet
Doel van de CAO-enquête is, zoals gezegd, na te gaan welke werkdrukmaatregel de voorkeur heeft van docenten in het voortgezet onderwijs. Het gaat daarbij om een keuze uit drie verschillende uitgangspunten. Op verzoek van de sociale partners zijn (praktisch) alle docenten in het voortgezet onderwijs uitgenodigd om via internet hun stem uit te brengen. De opzet van het onderzoek (referendum) wijkt hiermee fundamenteel af van een steekproefonderzoek6.
2.1
Selectie doelgroep Voor de CAO-enquête is door het ABP een selectie gemaakt van werknemers in het voortgezet onderwijs. Daarbij zijn de volgende keuzes gemaakt: Op basis van orgaancodes (bestuursnummers) is allereerst een selectie gemaakt van schoolbesturen die actief zijn in het voortgezet onderwijs. ROC's, AOC's en vakscholen zijn hierin niet opgenomen. Verder zijn docenten werkzaam bij OMO uitgesloten van deelname aan het onderzoek en is een deel van de PO/VO-besturen buiten beschouwing gelaten7. Om te voorkomen dat onderwijsondersteuners (met een laag salaris) en directieleden (met een hoog salaris) worden uitgenodigd voor de CAO-enquête is op basis van het fulltime jaarsalaris vervolgens een selectie gemaakt van werknemers (bij de geselecteerde besturen). Daarbij is een minimum van € 33.600 (LB-01) en een maximum van € 71.000 (LD-16) gehanteerd. Deze range komt overeen met het minimum en het maximum van docenten in het voortgezet onderwijs. Omdat deze selectie niet 100 procent waterdicht is, is in de enquête ook naar de functie van betrokkenen gevraagd. In de analyse kunnen we zodoende toch een zuivere uitspraak doen over de door docenten gewenste werkdrukmaatregelen. Om er voor te zorgen dat iedere docenten maar één stem kan uitbrengen, is de selectie van werknemers ten slotte ontdubbeld. Personen met meerdere aanstellingen (bij verschillende besturen) hebben dus maar één uitnodiging ontvangen.
2.2
Respons Voor de CAO-enquête zijn in totaal 76.158 personen uitgenodigd om een internetenquête in te vullen. Hiervan hebben er uiteindelijk 15.914 gerespondeerd8. Dit is inclusief 1.131 personen die niet tot de doelgroep (docenten VO) behoren. De respons komt hiermee uit op circa 21 procent (zie Tabel 1) Onder werknemers van besturen die zowel PO als VO verzorgen, is de respons logischerwijs lager dan onder werknemer die alleen VO aanbieden (zie Tabel 1). Verder blijkt dat de werknemers die hebben gerespondeerd geen goede afspiegeling vormen van de totale populatie, wat betreft leeftijd, geslacht en aanstellingsomvang. Ouderen hebben relatief vaker gerespondeerd dan jongeren (zie Tabel 2) en mannen relatief vaker dan vrouwen (zie Tabel 3). Verder blijkt dat de respons onder fulltimers significant hoger is dan die onder parttimers (zie Tabel 4). In de analyse is voor deze verschillen evenwel niet gecorrigeerd.
6.
7
8.
Om na te gaan welke maatregel de voorkeur heeft van docenten had eventueel ook een enquête kunnen worden gehouden onder een (random) steekproef van docenten. Op verzoek van de CAO-partijen is evenwel gekozen voor een referendum. Op basis van de pensioenadministratie kan bij schoolbesturen die zowel PO als VO verzorgen, geen onderscheid worden gemaakt naar sector. Om overbelasting van het veld te voorkomen, is in overleg met de sociale partners besloten, om schoolbesturen die hoofdzakelijk PO verzorgen (>= 75%) niet mee te nemen in het onderzoek. Een (beperkt) deel van de docenten in het voortgezet onderwijs is hierdoor uitgezonderd van deelname aan het onderzoek.. Van 48 personen is de uitnodiging onbestelbaar retour gekomen.
5 - CAO-enquête VO
Tabel 1 - Respons CAO-enquête, naar bestuurstype (%) non-respons
respons
respons
docenten vo
overig personeel
totaal (n)
VO PO / VO
77,7 90,3
20,9 7,7
1,4 2,0
67.542 8.616
Totaal
79,1
19,4
1,5
76.158
Bron: CAO-enquête VO.
Tabel 2 - Respons CAO-enquête, naar leeftijdsklasse (%) non-respons
respons
respons
docenten vo
overig personeel
totaal (n)
< 34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar >= 55 jaar
82,6 82,7 78,2 75,1
16,7 16,1 20,0 23,1
0,7 1,2 1,8 1,8
13.880 16.437 24.554 21.287
Totaal
79,1
19,4
1,5
76.158
Bron: CAO-enquête VO.
Tabel 3 - Respons CAO-enquête, naar geslacht (%) non-respons
respons
respons
docenten vo
overig personeel
totaal (n)
Man Vrouw
74,6 83,7
23,6 15,2
1,8 1,1
38.404 37.754
Totaal
79,1
19,4
1,5
76.158
Bron: CAO-enquête VO.
Tabel 4 - Respons CAO-enquête, naar aanstellingsomvang (%) non-respons
respons
respons
docenten vo
overig personeel
totaal (n)
>= 1 fte 0,8 -< 1,0 fte 0,5 -< 0,8 fte <= 0,5 fte
75,1 80,1 83,3 89,2
22,9 18,9 15,8 10,1
2,1 1,1 0,9 0,7
37.484 14.770 17.741 6.163
Totaal
79,1
19,4
1,5
76.158
Bron: CAO-enquête VO.
6 - CAO-enquête VO
3
Resultaten
In de CAO-enquête is aan alle docenten gevraagd op welke manier de werkdruk volgens hen het beste verminderd kan worden. Daarbij kon een keuze worden gemaakt uit drie uitgangspunten: A - Expliciet vastleggen van de lessentaak (een maximum urenaantal voor te geven lessen) in de CAO; B - Via de CAO toekennen van een individueel trekkingsrecht; C - Op schoolniveau in overleg met de PMR regelingen afspreken. Uit het onderzoek blijkt dat tweederde van de docenten (66,7%) een voorkeur heeft voor het expliciet vastleggen van de (maximum) lessentaak in de CAO. Verder kiest 21,4 procent voor het toekennen van een individueel trekkingsrecht en 11,9 procent voor het maken van afspraken op schoolniveau over vermindering van de werkdruk (Figuur 1).
Figuur 1
Voorkeur van docenten ten aanzien van de drie keuzemogelijkheden
12%
21% 67%
Expliciet vastleggen van de lessentaak Via de CAO toekennen van een individueel trekkingsrecht Op scho olniveau in o verleg met de PMR regelingen afspreken
Verschillen in voorkeur De voorkeuren van docenten verschillen overigens wel naar leeftijd, geslacht en aanstellingsomvang. Het expliciet vastleggen van de (maximum) lessentaak is weliswaar bij alle groepen favoriet, maar jonge docenten kiezen relatief vaker voor het toekennen van een individueel trekkingsrecht en maken van schoolspecifieke afspraken met de PMR dan oudere docenten (Figuur 2). Verder blijkt dat mannen relatief vaker kiezen voor het expliciet vastleggen van de (maximum) lessentaak dan vrouwen (Figuur 3) en parttimers relatief vaker kiezen voor een individueel trekkingsrecht en voor schoolspecifieke regelingen om de werkdruk te verminderen (Figuur 4).
7 - CAO-enquête VO
Figuur 2
- Voorkeur van docenten ten aanzien van de drie keuzemogelijkheden, naar leeftijdsklasse (%)
Totaal
67
>= 55 jaar
21
70
45-54 jaar
21
68
35-44 jaar
20
59 0
10
20
40
50
60
12 14
25
30
9
21
65
< 35 jaar
12
16
70
80
90
100
Expliciet vastleggen van de lessentaak Via de CAO toekennen van een individueel trekkingsrecht Op schoolniveau in overleg met de PMR regelingen afspreken
Figuur 3
- Voorkeur van docenten ten aanzien van de drie keuzemogelijkheden, naar geslacht (%) Totaal
67
vrouw
21
64
man
23
14
69 0
10
20
30
12
21 40
50
60
70
80
11 90
100
Expliciet vastleggen van de lessentaak Via de CAO toekennen van een individueel trekkingsrecht Op schoolniveau in overleg met de PMR regelingen afspreken
Figuur 4
- Voorkeur van docenten ten aanzien van drie keuzemogelijkheden, naar aanstellingsomvang (%) Totaal
67
<= 0,5 fte
21
61
25
12 14
0,5 -< 0,8 fte
65
22
13
0,8 -< 1,0 fte
65
22
13
>= 1,0 fte
68 0
10
20
30
21 40
50
60
70
80
Expliciet vastleggen van de lessentaak Via de CAO toekennen van een individueel trekkingsrecht Op schoolniveau in overleg met de PMR regelingen afspreken
8 - CAO-enquête VO
11 90
100