Vergadering Commissie Openbare Werken en Milieu
d.d.
Agendapunt:
Inzameling huishoudelijk rest- en gft-afval bij de laagbouw en gestapelde bouw per 1 januari 2009.
Toelichting:
1. Inleiding. Op 1 januari 2009 loopt het contract af dat de vier gemeenten van de Westelijke Mijnstreek (Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein) met de Fa Van Gansewinkel hebben gesloten met betrekking tot de inzameling van huishoudelijk rest- en gft-afval bij de laagbouw en gestapelde bouw. Het contract dat deze gemeenten met de Fa Van Gansewinkel hebben gesloten voor de inzameling van huisvuil bij de hoogbouw loopt door tot 2012. Ten behoeve van de voorbereiding op een nieuw inzamelcontract voor de laagbouw zijn in gewestelijk verband de volgende uitgangspunten geformuleerd: - De reikwijdte van het uit te voeren onderzoek omvat uitsluitend de huis-aanhuisinzameling van rest- en gft-afval bij de laagbouw. Het contract voor de hoogbouw loopt immers nog door tot 2012; - Met betrekking tot zowel het inzamelsysteem als de heffingsstructuur wordt zoveel als mogelijk gezamenlijk in gewestelijk verband opgetrokken en naar uniformiteit gestreefd, met dien verstande dat de mogelijkheid bestaat voor afwijkingen per individuele gemeente; - Via middeling van kosten wordt gestreefd naar een uniform inzameltarief voor de vier gemeenten van de Westelijke Mijnstreek. Mits de vier gemeenten overeenstemming bereiken over de inzamelwijze en de inzamelmiddelen. In deze nota worden voorstellen gedaan met betrekking tot het voortzetten van tariefdifferentiatie in de Afvalstoffenheffing. Zodra hierover besluitvorming heeft plaatsgevonden kan in een vervolgnotitie ingegaan worden op de volgende punten: - Aanbevelingen omtrent het gewenste niveau van gft-scheiding, waarbij ingegaan zal worden op de komende wijziging van de Wet milieubeheer met betrekking tot de gescheiden inzameling van gft. - De aan de inwoners te verstrekken inzamelmiddelen en de inzamelmethode. - De gewenste organisatievorm van de huisvuilinzameling. - Vervolgtraject, indien als organisatievorm voor een private partij gekozen wordt, zal voor de inzameling van huishoudelijk rest- en gft-afval een Europese aanbesteding gehouden moeten worden.
2. Tariefdifferentiatie (diftar). In de gemeente Stein worden de kosten voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval middels de Afvalstoffenheffing doorberekend aan de burgers. Vanaf 1 januari 2001 hanteert de gemeente Stein een vast recht en een variabel deel. Dit laatste betreft een heffing per kilo afval die door de burger aan de inzameldienst aangeboden wordt. Om een prikkel te geven aan afvalpreventie en –scheiding schakelen steeds meer gemeenten over op diftar. In de afgelopen jaren heeft diftar een vaste basis gekregen. In Limburg hadden in 2005 34 van de 47 gemeenten een diftarsysteem. Intussen is ook de regio Parkstad gestart met de gefaseerde invoering van een diftarsysteem. Daarna zal ca 80% van de Limburgers met een diftarsysteem te maken hebben. Er is dus bij de gemeenten sprake van een duidelijke tendens om steeds meer een diftarsysteem in te voeren. Een eventuele afschaffing van een dergelijk systeem zou dan ook haaks staan op wat steeds meer een tendens in afvalland is geworden. De gemeentelijke doelstelling met diftar is tweeledig: - Gedragsbeïnvloeding van de burger via financiële prikkels, met als doel afvalpreventie en afvalscheiding te bevorderen met het oog op hergebruik; - Een rechtvaardige verdeling van de kosten over de burgers. De vervuiler betaalt voor milieuonvriendelijk gedrag of wordt beloond voor milieuvriendelijk gedrag. Tegelijkertijd wordt een kostenreductie nagestreefd. Diverse diftarvormen en de effecten daarvan. In Nederland worden diverse vormen van diftar toegepast waarbij de relatie tussen afvalaanbod en verschuldigde kosten behoorlijk verschilt. Er zijn verschillende methoden te onderscheiden: volume-systeem, aanbiedfrequentie, dure zak, gewicht. Uit een analyse van een vergelijkend landelijk onderzoek van het Afval Overleg Orgaan (onderdeel van SenterNovem) naar de effecten van de diverse diftarsystemen, kunnen de volgende conclusies getrokken worden: - Een “volume-systeem” (waarbij een huishouden wordt afgerekend op het volume van het inzamelmiddel, bijvoorbeeld een 140 liter of een 240 liter minicontainer), heeft nauwelijks invloed op het afvalaanbod en scheidingsgedrag. De hoeveelheden restafval, gft, maar ook oud-papier en afvalglas, wijken slechts marginaal af ten opzichte van gemeenten zonder diftar. - Bij systemen met “aanbiedfrequentie” is de hoeveelheid restafval ca 25% lager dan bij niet-diftargemeenten. De scheiding van oud-papier en afvalglas scoort duidelijk beter maar de hoeveelheid gft is ruim 35% lager. - De “dure zak” heeft een zeer groot effect op de hoeveelheid restafval (- 50%), en stimuleert redelijk tot goed de scheiding van oud-papier en afvalglas. Dit systeem is een absolute koploper wat betreft gft-scheiding omdat deze fractie doorgaans gratis kan worden aangeboden. De totale hoeveelheid afval is evenwel hoger in vergelijking met het systeem van “aanbiedfrequentie”. - Diftar op basis van ‘gewicht”(met eventueel ook “frequentie”) heeft evenals de “dure zak” een groot effect op de hoeveelheid restafval en geeft de grootste stimulans tot scheiding van oud-papier en afvalglas. Qua gft-scheiding scoort dit systeem het slechts van allemaal (nog 50% minder dan niet diftargemeenten). De totale hoeveelheid afval is bij dit systeem evenwel duidelijk het laagst.
2
Schematisch zijn deze conclusies in onderstaande tabel samengevat. Effecten diverse diftarsystemen op afvalaanbod
Bron: Afvaloverlegorgaan (AOO), 2004
Uit deze bevindingen per systeem kan de conclusie worden getrokken dat systemen met een directe relatie tussen afvalaanbod en een tarief het grootste effect hebben op de hoeveelheid restafval en de inzameling van oud-papier en afvalglas. Tegelijkertijd moet ook worden vastgesteld dat bij die “directe” systemen het ontbreken van een direct merkbare prikkel om gft van het restafval te scheiden, de bereidheid om deze fractie apart te houden snel doet afnemen. Dit laatste verklaart de slechte gft-respons bij een systeem van “volume frequentie” en ook “gewicht”. Dat bij een systeem van “gewicht” nog een verdere reductie van het restafval kan worden bereikt door het verbeteren van de gft-scheiding wordt ook bevestigd door sorteerproeven die in september 2006 in de regio Westelijke Mijnstreek zijn uitgevoerd. In al de geselecteerde wijken bleek nog een grote hoeveelheid gft in het restafval voor te komen. Het aandeel gft bedraagt nog altijd ca 30%, hetgeen als een zeer hoge mate van vermenging kan worden aangemerkt. Het voorkeursysteem voor de Westelijke Mijnstreek. Ondanks de slechte gft-scheiding bij de gemeenten van de Westelijke Mijnstreek zijn de milieuresultaten van het huidige diftarsysteem (afrekening op basis van gewicht) overall gezien tevredenstellend. Echter, met ingang van 2009 treedt een substantiële verlaging op in de verwerkingstarieven van het huishoudelijk rest- en gft-afval. Deze zijn een uitvloeisel van de onlangs door de Vereniging Afvalsamenwerking Limburg (ASL) namens de Limburgse gemeenten gehouden Europese aanbesteding met betrekking tot de verwerking van huishoudelijk rest- en gft-afval. Het verwerkingstarief van het restafval neemt af van € 142,-- naar € 119,-- per ton, het tarief van het gft-afval daalt van € 83,-- naar € 46,-- per ton. Door deze kostendalingen wordt binnen
3
de totale kosten het gewicht van de component inzameling relatief groter. Dit geldt eveneens voor de verhouding rest- en gft-afval. Hierdoor is een ongewijzigde voortzetting van het huidige systeem geen vanzelfsprekendheid en zal de mogelijkheid van een betere gft-scheiding moeten worden bezien. Een betere gft-scheiding in het huidige diftarsysteem kan worden bereikt door het inbouwen van een extra prikkel voor de burger waarmee een goed scheidingsgedrag wordt beloond. Als randvoorwaarde geldt dan wel dat een aanvullende prikkel tot gft-scheiding enkel acceptabel is, indien die op verantwoorde wijze tot stand kan worden gebracht. De meest effectieve methode om een betere gft-scheiding te bewerkstelligen is het introduceren van een verschillend kilo-tarief voor enerzijds restafval en anderzijds voor de gftfractie. Bij invoering van een verschillend tarief voor gft ontstaat mogelijk het gevaar dat dan gft met restafval wordt vermengd, om zodoende kosten te besparen. Dit omdat het verwerkingstarief van restafval hoger is dan dat van het gft-afval. Beheersing van dit risico is dan ook een eis om daartoe over te kunnen gaan. Technische ontwikkelingen kunnen in dat opzicht soelaas bieden. Er is een systeem op de markt, de zogenaamde Müllsheriff die op de huisvuilwagen wordt aangebracht, waarmee verontreinigingen in het gft kunnen worden gedetecteerd en de betreffende afvalaanbieding in dat geval geweigerd wordt. Met dit systeem is in Duitsland ervaring opgedaan. In Nederland is met dit detectiesysteem nog geen enkele ervaring opgedaan. In verband hiermede werd over de technische functionaliteit van dit systeem een nader onderzoek gehouden. Zoals hiervoor werd aangegeven werken in Duitsland een aantal gemeenten met dit detectie-systeem (de Müllsheriff), onder andere de gemeente Euskirchen in de regio Aachen. Onlangs bracht een bestuurlijke/ambtelijke delegatie van de vier gemeenten uit de regio Westelijke Mijnstreek een werkbezoek aan de gemeente Euskirchen. Tijdens dit werkbezoek werd de technische functionaliteit van dit systeem onder de loep genomen. De bedrijfszekerheid van dit systeem werd ter plaatse in de dagelijkse inzamelpraktijk direct bij de huisvuilwagens onderzocht. De daar opgedane ervaringen leidden echter bepaald niet tot positieve resultaten, dit blijkt uit het volgende: - Het op de huisvuilwagen aangebrachte detectiesysteem detecteert in het gft-afval uitsluitend metalen. Andere verontreinigingen zoals plastics, glas, papier, bepaalde stromen uit het KGA en steenachtige materialen kunnen daarmee niet gedetecteerd worden. - Het gedeelte van de gft-mini-containers waar de wielen zijn aangebracht en een gedeelte aan de bovenzijde van de gft-mini-containers kunnen met dit detectiesysteem niet bestreken worden. Deze gedeelten van de mini-containers kunnen dus niet onderzocht worden op verontreinigingen (lees ijzer). - Een aan de huisvuilwagen gehouden test wees nog het volgende uit. Bij wijze van proef werd een ijzeren bahcosleutel van ca 25 cm. aan de voorzijde van de gft-minicontainer, direct tegen de containerwand, tussen het gft gestopt. Bij het legen van het gft uit de mini-container in de huisvuilwagen gaf het detectiesysteem een signaal af dat in het gft-afval een verontreiniging was geconstateerd. Vervolgens werd de bahcosleutel in het midden van de mini-container tussen het gftafval gedeponeerd en daarna tegen de achterwand van de container. In beide
4
gevallen reageerde het detectiesysteem in het geheel niet. Dit werd een aantal keren herhaald, echter het detectiesysteem signaleerde geen verontreinigingen in het gftafval. Naar aanleiding van de in de gemeente Euskirchen opgedane ervaringen bestaan er bij ons zeer grote twijfels over de technische functionaliteit van dit detectiesysteem. De technische functionaliteit van dit detectiesysteem is volgens ons dermate dubieus en inferieur dat niet tot de inzet van dit systeem bij de gft-inzameling kan worden overgegaan. Wij opteren echter toch voor twee verschillende tarieven voor zowel rest- als gft-afval. Naar onze mening beschikt het overgrote deel van onze inwoners over een dermate hoog verantwoordelijkheidsgevoel en kan de gewenste discipline opbrengen om het gft-afval op een juiste wijze te scheiden en daar geen verontreinigende stoffen aan toe te voegen. Desalniettemin zal toch enerzijds door de beladers van de huisvuilinzameldienst c.q. de gemeentelijke milieucontroleurs gecontroleerd worden of er geen verontreinigingen in het gftafval gedeponeerd zijn. Dit in navolging van de huidige inzamelpraktijk waarbij in voorkomende gevallen gewerkt wordt met gele en rode kaarten als verontreinigingen geconstateerd worden. Alles afwegende heeft een diftarsysteem naar ‘gewicht’, maar dan in een aangepaste vorm overduidelijk de voorkeur. De methode die de voorkeur geniet omvat het introduceren van een verschillend tarief tussen restafval en gft. Dit impliceert - in beginsel - tevens een alternerende inzameling, dus de ene week gft-afval en de andere week restafval.
5
3. Toekomstgerichtheid voorkeurssysteem. Er van uitgaande dat een nieuw systeem per 2009 zal worden ingevoerd, moet dit zeker tot 2015/2020 adequaat zijn. Dit impliceert dat het systeem voldoende dient in te spelen op ontwikkelingen die anderszins binnen die periode zijn te verwachten. De invoering van de gescheiden inzameling op grond van de “Besluit beheer verpak-kingen en papier en karton” (het zogenaamde Verpakkingenbesluit), zal vrijwel zeker in 2009 zijn beslag krijgen. Dit besluit heeft tot doel het niveau van hergebruik van deze component te verhogen en maakt de producenten daarvoor verantwoordelijk. Het is de opzet dat er uiteindelijk afspraken tot stand komen tussen gemeenten en bedrijfsleven om tegen een bepaalde vergoeding gescheiden inzamelsystemen voor bijv. kunststoffen, blik en drankverpakkingen te introduceren. De onderhandelingen hierover lopen stroef omdat in de ogen van de gemeenten de vergoedingen te laag zijn en het bedrijfsleven zich te weinig medeverantwoordelijk voelt voor het zwerfvuil. Zoals hiervoor al werd aangegeven wordt verwacht dat in 2009 dit nieuwe, gescheiden inzamelsysteem operationeel zal moeten zijn, waarbij de ambitie per gemeente behoorlijk kan verschillen. Het inzamelsysteem kan daardoor variëren van het plaatsen van een beperkt aantal inzamelcontainers voor een enkele component bij de huidige glasbakken tot een volwaardige gescheiden inzameling huis-aan-huis. Inzamelautomaten met een geautomatiseerde scheiding en versnippering zoals in Venray kunnen dan een goed bruikbare tussenvorm zijn. Kenmerk van het verpakkingsafval is het volumineuze karakter en het lage gewicht. Een diftarsysteem naar uitsluitend ‘gewicht’ geeft daardoor nauwelijks een financiële prikkel om dit afval straks apart aan te bieden. Om dit manco te verhelpen zou de voorkeurs-variant nog verder aangevuld moeten worden en wel zodanig dat aan de tariefstelling voor het restafval (conform de 2e variant) tevens aanbiedfrequentie wordt gekoppeld. Afgezien van de prikkel tot gescheiden aanlevering van verpakkingsafval heeft dit namelijk verder tot voordeel dat de container voor restafval minder vaak wordt buitengezet en de stimulans om gft te scheiden nog eens extra wordt vergroot. Om deze laatste reden dient het toevoegen van aanbiedfrequentie bij de gft-container achterwege te worden gelaten. Dit zou immers door de burger als een barrière gezien kunnen worden om het gft te scheiden met een daling van de respons tot gevolg.
6
4. Financiële aspecten. Zoals hiervoor al werd aangegeven bestaat het restafval nog voor ca 30% uit gft-afval. Dit gftafval moet tegen het hoge verwerkingstarief van het restafval verwerkt worden. Wij gaan ervan uit dat door invoering van het hiervoor omschreven nieuwe diftar-model het gft-aandeel in het restafval tot 10% kan worden teruggebracht. Per 1 januari 2009, als de nieuwe verwerkingstarieven van ASL van toepassing worden, levert dit het volgende financieel plaatje op. De hoeveelheid restafval van de gemeente Stein bedraagt op jaarbasis 3.500 ton. Daarop kan een reductie gerealiseerd worden van 20% (gft-aandeel), te weten 700 ton. Per 1 januari 2009 zijn de verwerkingskosten van het gft-afval € 73,-- per ton lager dan die van het restafval. Alsdan levert dit op jaarbasis een financieel voordeel op van € 51.100,--. Daar staat tegenover dat er wel extra kosten gemaakt moeten worden. Voor het aangepaste diftar-model zal het gemeentelijk ICT-systeem aangepast te worden, dit kost op jaarbasis ca € 4.000,--. Dan resteert nog altijd een positief resultaat van ca € 47.000,--. Met betrekking tot de nieuwe inzamelmethodiek per 1 januari 2009 zullen de gemeenten van de regio Westelijke Mijnstreek een Europese aanbesteding moeten gaan houden. Over de uitkomsten daarvan (met name over de inzamelkosten) kan op voorhand weinig concreets medegedeeld worden, wij gaan ervan uit dat deze voor de gemeente Stein op hetzelfde niveau blijven als de kosten die voor 2008 geraamd zijn, te weten € 556.500,-- (excl. BTW). Wel zal in het aanbestedingsbestek en later in de inzamelovereenkomst met betrekking tot de te betalen tarieven een staffeling worden opgenomen. Dus hoe lager het aanbiedingspercentage van de totaal op jaarbasis geledigde mini-containers hoe lager de te betalen vergoeding. Een en ander in het verlengde van de huidige praktijk. Op dit moment komt de gemeente Stein uit op een aanbiedpercentage van meer dan 60%. Bij het aangepaste diftarmodel (gewicht-frequentie) lijkt het realistisch dat het aanbiedpercentage onder de 60% komt. Dit kan de gemeente Stein per jaar (uitgaande van het huidige contract) een additionele kostenreductie opleveren van € 6,75 per laagbouwaansluiting of in totaal ca € 70.000,--. Opgemerkt wordt nog dat de doorberekening van deze kostenreductie in de afvalstoffenheffing beïnvloed kan worden door de kosten c.q. baten die het uitbreiden van de gescheiden inzameling als gevolg van de uitvoering van het “Besluit beheer verpakkingen en papier en karton” (Verpakkingenbesluit) kunnen voortvloeien. De uitvoering zal naar verwachting ook in de loop van 2009 gaan plaatsvinden.
7
5. Aanbevelingen aangepast diftarmodel. Naar aanleiding van het vorenstaande wordt aanbevolen het diftarsysteem naar “gewicht” in principe te handhaven en te verfijnen conform het onderstaande: • voor restafval en gft zal een verschillend kg/tarief wordt ingevoerd; • in verband daarmee zullen de duobakken worden vervangen door twee aparte containers met in beginsel een alternerende inzameling; • als extra prikkel om te zijner tijd gebruik te maken van systemen voor gescheiden inzameling voor verpakkingsafval de verschuldigde kosten voor restafval tevens afhankelijk worden van het aantal keren dat de container ter lediging wordt aangeboden. Met deze aanpassing van het diftarsysteem worden de bewoners maximaal in de gelegenheid gesteld nu en in de toekomst op hun afvalrekening te kunnen sturen. Tevens wordt aanbevolen om aan de inzamelvoertuigen geen detectiesysteem (Müllsheriff) te koppelen, dit in verband met het feit dat de technische functionaliteit daarvan niet bewezen is. Waarbij nog wordt aangetekend dat als in de toekomst de technische bedrijfszekerheid van dit detectiesysteem alsnog onomstotelijk komt vast te staan - en de kwaliteit van het ingezamelde gft-afval biedt daartoe aanleiding - dat dan nog altijd besloten kan worden tot het aanbrengen van dit detectiesysteem op de huisvuilwagens.
8