AMBIANCE VERZEKERD! En de rest?
Waarom deze gids? Iedereen die actief is in het jeugdwerk, wordt met de regelmaat van de klok geconfronteerd met vragen rond risico’s, aansprakelijkheid en verzekeringen. Zo groeide de idee om rond dit thema ‘iets’ uit te werken. Iets dat toch de mondelinge overlevering zou overstijgen ... Het grote verloop in het jeugdwerk heeft immers tot gevolg dat elke nieuwe lichting vrijwilligers zich - met vallen en opstaan - door deze materie moet worstelen. En al te vaak van horen zeggen ... Deze brochure wil jou als jongere die verantwoordelijkheid draagt, op een praktische en concrete manier informeren. Het is dan ook geen academisch werkstuk geworden, maar een informatiebundel samengebracht rond thema’s die het georganiseerd jeugdwerk aanbelangen en op de maat gesneden van de hedendaagse jeugdwerker. De bundel veegt niet alle problemen van tafel. Juiste informatie is immers geen garantie voor een juiste toepassing ervan in de praktijk. Deze brochure wil wel de eerste stap zijn om het risicobewustzijn bij jongeren aan te scherpen, want voorkomen blijft toch altijd beter dan genezen. Even stilstaan bij alle risico’s die verband houden met het samenbrengen en organiseren van jongeren, kan zeker geen kwaad. Toch is het allerminst de bedoeling om je jeugdige dynamiek en initiatieven te beknotten. Het jeugdwerk blijft dus onverminderd zijn ‘recht op blauwe plekken’ behouden: jongeren willen/moeten sommige dingen eerst zelf ervaren om er nadien van te leren ...
inhoud 1. een warm pleidooi voor vrijwilligerswerk
4
2. een paar basisbegrippen over verzekeringen
6
3. iemand raakt gekwetst... 1. door een fout van jou of van iemand van je groep 2. door een fout van een losse medewerker 3. door een fout van de vereniging 4. door een fout van iemand buiten de groep 5. maar niemand is aansprakelijk
9 9 16 16 17 18
4. een lokaal krijgt het hard te verduren... 1. door brand 2. door inbraak, vandalisme, diefstal
22 22 25
5. je spullen zijn niet meer wat ze waren 1. door beschadiging 2. door diefstal 3. en ze waren net zo duur!
26 26 27 27
6. Een paar bijzonderheden op een rijtje 1.Bijzondere (gevaarlijke) activiteiten 2. (Internationale) kampen 3. Manifestaties met publiek - evenementen 4. Mobiliteit en verkeer
28 28 28 29 29
7. Voorkomen blijft beter dan genezen 1. Op tocht 2. Inbraak en vandalisme 3. Brand
31 31 33 33
8. Toch een brand, toch een ongeval. Wat nu? 1. Brandbestrijding 2. Eerste hulp bij ongevallen 3. Een ongeval aangeven bij je verzekeraar
35 35 36 37
9. Test je kennis!
38
INDEX
42
Verzekeringsoverzicht
44
3
1
Een warm pleidooi voor vrijwilligerswerk
Je bent actief in het jeugdwerk en vindt dat vanzelfsprekend. Maar volgens sociologen maak je daardoor - wellicht zonder dat je het weet - deel uit van het ‘maatschappelijk middenveld’. En dat blijkt belangrijk te zijn, niet alleen voor jouw persoonlijke groei, maar ook voor de maatschappij: omdat je verdraagzamer bent, omdat je je belangeloos inzet, omdat je meer burgerzin kweekt dan iemand die thuis in zijn zetel blijft zitten. De maatschappij is je daar ook dankbaar voor. In juli 2005 werd er eindelijk een wet gestemd die de vrijwilligers een statuut geeft. Gedaan dus met gekibbel over vergoedingen die je krijgt, over eventuele cumul van die vergoeding met een werkloosheidsuitkering... Maar meer nog dan een sociaalrechtelijk statuut vindt de wetgever het ook belangrijk om de vrijwilliger te beschermen tegen aansprakelijkheidsvorderingen van benadeelden: sinds deze wet is de vrijwilligersorganisatie aansprakelijk voor fouten van haar vrijwilliger. Wel twee nuances: - de wet treedt pas in werking op 1 augustus 2006 en is enkel van toepassing op vrijwilligersorganisaties, niet op jeugdverenigingen. - het blijft wachten op uitvoeringsbesluiten, vandaag kunnen we nog niet veel concreets vertellen over deze wet.
4
Het ruimer kader: het maatschappelijk middenveld Het ‘maatschappelijk middenveld’ is een verzamelterm voor tal van sociale organisaties of verenigingen die zich situeren tussen de individuele burgers en de daadwerkelijke beslissingnemers, zeg maar ‘de politiek’. En nog nooit heeft dat maatschappelijk middenveld in Vlaanderen zo in de belangstelling gestaan als de laatste jaren. Het middenveld maakt meer dan ooit het voorwerp uit van een ruim maatschappelijk debat. Zo is er al een aantal jaren kritiek op het verzuilde karakter van de social-profitorganisaties als vakbonden, mutualiteiten, sport- of socio-culturele verenigingen, milieubeweging, jeugd- en gezinsbewegingen. Het beleid zou zich moeten richten op de individuele in plaats van op de verenigde burger. Vanuit deze invalshoek werd het middenveld beschouwd als een hoop vervelende drukkingsgroepen die alleen de belangen van hun leden behartigen en dus hinderlijk zijn voor een democratisch functionerende samenleving. Die druk op het middenveld heeft het paradoxaal genoeg ook wakker geschud en heeft op zijn minst geleid tot een verruimd maatschappelijk debat. Er groeit een nieuw bewustzijn van de vele maatschap-
Een warm pleidooi voor vrijwilligerswerk
pelijke functies die deelname aan het verenigingsleven blijkt in te vullen. Ditmaal onderbouwd met stevige sociaal-wetenschappelijke bevindingen (M. Elchardus en L. Huyse). Het verenigingsleven blijkt namelijk een krachtige en positieve factor van maatschappelijke integratie! Je mag best trots zijn dat je deel uitmaakt van een organisatie, want mensen die deelnemen aan het verenigingsleven zijn verdraagzamer en hebben meer vertrouwen in de mens, voelen zich veiliger en hebben een positiever toekomstbeeld. Hun burgerzin wordt aangescherpt en ze zijn actiever betrokken bij het leven in hun buurt of gemeenschap. Het levensbeschouwelijk karakter van de vereniging waarin iemand participeert is veel minder belangrijk dan de deelname op zich. Met andere woorden: een engagement in een voetbalclub leidt tot gelijkaardige sociale effecten als een actieve deelname aan de parochiewerking.
Maatschappelijke erkenning van het vrijwilligerswerk Het hele maatschappelijk middenveld en verenigingsleven is het terrein bij uitstek waarin het vrijwilligerswerk opbloeit - dat heb je wellicht al gemerkt. Het kan gaan om de onbezoldigde inzet voor anderen of voor een bepaald maatschappelijk doel (bv. milieu, 4de wereld, wereldsolidariteit ...). De meerwaarde van het vrijwilligerswerk voor de samenleving bestaat erin dat het maatschappelijke noden invult, waaraan niet kan worden tegemoet gekomen via het betalende circuit. En deze meerwaarde blijkt niet gering! Gelukkig mag het vrijwilligerswerk zich de laatste jaren verheugen in een toenemende belangstelling en erkenning. Vooral de Koning Boudewijnstichting heeft baanbrekende initiatieven genomen: de publicatie ‘Statuut van de vrijwilliger. Knelpunten en oplossingen’ (1998) heeft heel wat positieve weerklank gekregen. Maar ook de Vlaamse wetgever zit niet stil: na de invoering van het ‘Decreet betreffende het georganiseerd vrijwilligerswerk in de welzijns- en gezondheidssector’ in 1994, werd in het voorjaar van 2005 een wetsvoorstel ingediend ‘tot instelling van een statuut voor de vrijwilligers’.
Vrijwilligers in het jeugdwerk Het belang van het vrijwilligerswerk en de inzet van jongeren in hun eigen leefwereld mag niet onderschat worden: het heeft enerzijds een maatschappelijke waarde en draagt anderzijds bij tot de persoonlijke ontwikkeling van jongeren. Van jou dus. Meestal hebben volwassen vrijwilligers hun eerste ervaringen opgedaan in het jeugdwerk. Die nuchtere vaststelling wordt trouwens door onderzoek bevestigd: zich inzetten in een vereniging tijdens de jeugdjaren, verhoogt de kans op participatie en engagement op volwassen leeftijd. Daarnaast biedt dat werk jou als jongere kansen op persoonlijke groei en ontwikkeling, en dat in je eigen leefomgeving: experimenteren, samen iets realiseren, je plan trekken, problemen oplossen, sociale vaardigheden aanscherpen, tal van contacten opbouwen en onderhouden (jongeren, collega’s, gemeentelijke jeugddienst, de jeugdraad, enz) ... Vergeleken met een louter consumptieve vrijetijdsbesteding liggen daar heel wat ontplooiingskansen. Gelukkig maar voelen heel wat jongeren in Vlaanderen dat spontaan aan en blijven zij zich sterk inzetten en engageren voor anderen.
5
2
Een paar basisbegrippen over verzekeren
Wat is een verzekering? In ruil voor een premie engageert een verzekeraar zich om een bepaalde prestatie te leveren als een onzekere gebeurtenis zich voordoet, een gebeurtenis die jij niet zelf wilt en zeker niet hebt uitgelokt. Een paar voorbeelden Als je ervoor verzekerd bent, zal de verzekeraar: - je wagen wegslepen als hij niet meer voor- of achteruit wil. - de schade vergoeden als er brand uitbreekt in je huis. - de kosten van dokter en kinesist betalen als je je been breekt. Een verzekering is gebaseerd op solidariteit: iedereen die een bepaald risico loopt, legt een bepaald bedrag in een ‘pot’. Daarmee worden de vergoedingen betaald als er iets gebeurt. Dit betekent wel dat je geen premie terugkrijgt als er niets gebeurt. Dat is het principe van verzekeren.
6
Een voorbeeld van een brandverzekering Stel: 150 000 mensen doen mee, iedereen legt 250 euro in de pot. Zo krijgen we 37.5 miljoen euro bij elkaar. We spreken af dat iedereen een relatief klein schadegeval zelf vergoedt (dit noemen we franchise) en dat de pot alleen gebruikt wordt bij ‘serieuze’ schade. Van de 150 000 mensen worden er 5 000 geconfronteerd met een kleine woningbrand; zij betalen hun kosten zelf en krijgen geen vergoeding. 3 000 mensen worden geconfronteerd met een brand die gemiddeld 10 000 euro kost en 100 worden getroffen door een ernstige brand van 75 000 euro. Al deze beschadigde woningen kunnen betaald worden uit de pot die samengebracht werd.
Hoe is jouw groep verzekerd? De meeste plaatselijke jeugdbewegingen zijn verzekerd in een nationale groepspolis. Deze bestaat in principe uit een verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid, een verzekering rechtsbijstand en een verzekering lichamelijke ongevallen. Is er geen
EEN PAAR BASISBEGRIPPPEN OVER VERZEKEREN
groepspolis, dan kan je een polis verenigingsleven sluiten voor dezelfde drie waarborgen. Om bepaalde ‘happenings’ te verzekeren die buiten de gewone werking vallen, doe je een beroep op een evenementenpolis. Als je naast de gewone werking van je groep nog iets uitbaat, bijvoorbeeld het café van een jeugdhuis, sluit je een bedrijfspolis. Als je mensen tewerkstelt, is een polis arbeidsongevallen verplicht. Een brandpolis heeft zowat elke vereniging nodig, een polis diefstal alleen groepen die hun diefstalgevoelige goederen niet elders kunnen opslaan. Een polis alle risico’s heb je alleen nodig als je vereniging zeer waardevolle voorwerpen of tenten bezit, huurt of leent. Al deze verzekeringen komen in deze brochure uitgebreid aan bod.
Hoeveel premie mag je betalen? Het eerste wat je moet doen is je maximale verlies berekenen. Je huurt bijvoorbeeld een muziekinstallatie met een totale waarde van 2 500 euro. Je kan maximaal 2 500 euro verliezen wanneer je de installatie totaal zou vernielen. Kunnen jullie als vereniging op de een of andere manier 2 500 euro bijeenkrijgen? Ja? Dan is een verzekering niet noodzakelijk en kan je overwegen om het risico zelf te dragen. Je huurt een zaal in het nieuwe cultureel centrum, een poepsjiek gebouw. Kostprijs: zowat een half miljoen euro. Bovendien loopt er een tentoonstelling van kostbare kunstwerken. Het maximale verlies beloopt hier al gauw een paar honderduizenden euro. Toch maar eens gaan praten met een goede verzekeringsbemiddelaar! TiP: Van zodra er een risico op aansprakelijkheid is, zeker een risico met lichamelijke letsels, is je maximale verlies gewoonweg niet te berekenen. Te verzekeren dus!
Wanneer is een premie te hoog? Je kan als stelregel nemen dat de verhouding van de premie ten opzichte van je maximale verlies nooit meer dan 1/5 mag bedragen. Bij aansprakelijkheidsverzekeringen heb je al gauw een verzekerd bedrag van minimaal 1 miljoen euro nodig voor lichamelijke schade, terwijl de premie voor een lokale groep normaal gezien onder de 250 euro ligt. Deze stelregel kan je dus moeilijk toepassen op aansprakelijk-
heidsverzekeringen. Maar des te meer op zaakschadeverzekeringen: een omniumverzekering voor de wagen, een polis alle risico’s voor geleend materiaal, ... Beslis je om geen verzekering te nemen, dan moet je er wel op letten dat je voldoende cash in huis hebt om het maximale verlies te dragen.
Waarvoor dient een franchise? Haast elk verzekeringscontract voorziet in een vrijstelling of franchise. Dat is het relatief kleine bedrag dat je als verzekerde zelf betaalt als je schade lijdt. In een verzekering lichamelijke ongevallen kan de vrijstelling bijvoorbeeld 50 euro bedragen voor dokterskosten. Dat betekent dat je de eerste 50 euro zelf betaalt en dat de verzekeraar pas tussenkomt voor de bedragen vanaf 50 euro. De meest gekende franchises zijn die van de brandverzekering en de familiale verzekering. Deze franchise bedraagt zo’n 185 euro en is jaarlijks indexeerbaar. Je kan met de verzekeraar ook altijd onderhandelen om tot een lagere premie te komen door akkoord te gaan met een hoge(re) franchise. Een franchise van 1 250 euro kan je premie al gauw met zo’n 5 à 10 % goedkoper maken.
Waaraan herken je een goede verzekeraar? Een goede verzekeraar heeft drie kenmerken. 1. Hij wordt vertegenwoordigd door een bemiddelaar die kan luisteren naar jullie noden en die jullie antwoorden kan geven. Bij voorkeur kent deze bemiddelaar zelf het socio-culturele leven van je gemeente of van de streek waar jullie actief zijn. Op die manier weet hij echt wat jullie nodig hebben. 2. Hij biedt je een contract aan dat je begrijpt. Vraag de voorwaarden van je polis op en lees ze. Vraag uitleg over zaken die je niet begrijpt. Vraag details over de premie die je betaalt en vraag een duidelijk overzicht van al je verzekeringen. Zorg ook dat je een goed zicht hebt op de zaken die niet verzekerd zijn. 3. Hij voelt zich thuis in de non-profitsector. Hij vindt het niet meer dan normaal dat jongeren zich engageren in het jeugdwerk en hij draagt hier zijn eigen steentje toe
7
EEN PAAR BASISBEGRIPPPEN OVER VERZEKEREN
bij door het engagement in een jeugdbeweging niet uit te sluiten in de gezinspolis.
Waaraan herken je een goede verzekering? In elke verzekeringspolis zal je een aantal gelijkaardige zaken terugvinden. Zoals bijvoorbeeld: - ‘wat is verzekerd’: zorg ervoor dat alle activiteiten die jij in je hoofd hebt onder deze definitie hun plekje vinden. - ‘wie is verzekerd’: zorg ervoor dat deze groep zo uitgebreid mogelijk is en dat alle medewerkers, deelnemers en leden hieronder vallen.
Hoe herken je ‘gevaarlijke clausules’? Clausules die je contract uithollen en die dus te mijden zijn? Gevaarlijke clausules zijn clausules waardoor allerlei soorten activiteiten worden uitgesloten of die een limiet op je activiteiten zetten. Bijvoorbeeld activiteiten die buitenshuis plaatsvinden, het organiseren van fuiven of festivalletjes, het overnachten gedurende meer dan 12 nachten per jaar, ... TiP Heb je vragen? Stel ze! Je verzekeringsagent geeft graag antwoord!
8
3
Iemand raakt gekwetst ...
a. door een fout van jou of van iemand van je groep Je bent actief in het jeugdwerk. Logisch. Vanzelfsprekend. Tot er iets gebeurt. Iemand van je groep raakt gekwetst of berokkent iemand anders schade. En jij voelt je schuldig, want je draagt toch de morele verantwoordelijkheid. Had je het niet kunnen voorkomen? Daar kan je lang wakker van liggen. Maar je kan ook juridisch aansprakelijk gesteld worden en voor de rechtbank moeten verschijnen. Veel jongvolwassen vrijwilligers hebben geen idee van de aansprakelijkheidsrisico’s die ze lopen bij het verenigingswerk. Het is nochtans belangrijk om goed geïnformeerd te zijn en minstens een even goede bescherming te krijgen als de beroepskrachten. Wie zich belangeloos inzet, mag immers niet de dupe worden van eventuele fouten of nalatigheden. Uiteindelijk zet je steeds je beste beentje voor... In de hierna volgende tekst vind je een aantal situaties waarmee een verantwoordelijke van een groep jongeren geconfronteerd kan worden.
Iemand van je groep raakt gekwetst onder jouw (gebrekkig) toezicht. DE PRAKTIJK Een begeleider laat kinderen van ongeveer 10 jaar alleen spelen in het bos en één van de kinderen krijgt een tak in het oog en is ernstig gewond. Aan de leider kan een gebrek aan toezicht worden verweten. Kan de verantwoordelijke burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld en wat betekent dit? DE THEORIE De basisregel is: het potje dat je breekt, moet je betalen. Wanneer je door een fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid iemand anders schade toebrengt, moet je die schade vergoeden. Dat is in een notendop wat met burgerrechtelijke aansprakelijkheid wordt bedoeld. We vinden deze basisregel terug in artikel 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek: ‘Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld schade is ontstaan, deze te vergoeden. Ieder is
9
IEMAND RAAKT GEKWETST
aansprakelijk niet alleen voor de schade welke hij door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt.’
Wat is een fout? Een fout of nalatigheid moet aan 2 vereisten tegelijk voldoen: • het moet iets zijn wat een normaal voorzichtig persoon in dezelfde omstandigheden niet zou hebben gedaan (dit noemen juristen de ‘objectieve foutvereiste’); • je moet je er bewust van zijn of van kunnen zijn dat het fout is (dit noemen juristen de ‘toerekeningsvatbaarheid’). Een voorbeeld Een driejarig kind steekt zonder te kijken de rijbaan over en veroorzaakt hierdoor een ongeval. We voeren ons dubbel onderzoek uit: - een drukke rijbaan oversteken zonder te kijken is iets wat een normaal zorgvuldig persoon niet doet, dus aan de objectieve foutvereiste is voldaan; - een kind van 3 is er zich niet van bewust dat het fout is om een rijbaan over te steken zonder te kijken, er is dus geen toerekeningsvatbaarheid. Besluit: geen fout van het kind.
Hoe kan je als verantwoordelijke van een groep jongeren fouten voorkomen? Juristen omschrijven de verplichtingen van jeugdverantwoordelijken als volgt: ‘Jeugdbegeleiders hebben een organisatie- en een toezichtsverplichting’. • Organisatieverplichting Dit betekent dat jeugdbegeleiders hun activiteiten goed moeten organiseren en steeds de nodige voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen dienen te nemen. Een voorbeeld Zo moet je je afvragen of de kampplaats die je wil huren, afgesloten is van de weg of dat je opvallende markeringen moet aanbrengen. • Toezichtsverplichting Jeugdbegeleiders moeten ook voldoende toezicht op de leden uitoefenen om te zorgen dat de kinderen en jongeren zichzelf en anderen niet in gevaar brengen. Een voorbeeld
10
Heeft iedereen reflecterend materiaal voor een wandeling in het donker en wordt dat ook gebruikt? Als begeleider hoor je dus waakzaam en voorzichtig te zijn, om schade te voorkomen.
Ben je als verantwoordelijke automatisch aansprakelijk voor elke schade die zich onder je toezicht voordoet? Nee, in dit opzicht verschilt een jeugdbegeleider, die als vrijwilliger het ideaal van een vereniging helpt verwezenlijken, van onderwijzers of ouders. Op onderwijzers en ouders rust namelijk automatisch een vermoeden van aansprakelijkheid voor de schade die hun leerlingen of kinderen aan anderen toebrengen (zie ook p.22 en 24). Dit vermoeden van aansprakelijkheid geldt niet voor jeugdbegeleiders. Iemand die gekwetst raakt, moet steeds bewijzen dat de jeugdbegeleider ofwel een organisatiefout ofwel een toezichtsfout heeft begaan. Is dit inderdaad zo, dan zal de verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid van je organisatie of van je gezinspolis die schade vergoeden. Je merkt meteen hoe belangrijk een goede verzekering van je aansprakelijkheid als verantwoordelijke voor een groep jongeren is: als je niet verzekerd bent, zal je zelf diep in je zakken mogen tasten om het slachtoffer te vergoeden. TiP Hanteer altijd een lijstje met je verplichtingen als verantwoordelijke bij het voorbereiden van activiteiten, dan handel je allicht zorgvuldig en bedachtzaam zoals van een goede leider (m/v) mag worden verwacht. Voorkomen is tenslotte nog altijd beter dan genezen.
Met welke omstandigheden houdt een rechter rekening? Om te oordelen of een jeugdverantwoordelijke nu al dan niet een fout heeft begaan, worden verschillende concrete omstandigheden in aanmerking genomen. Zo zal een rechter wellicht rekening houden met de volgende gegevens: • de leeftijd van de leden. De toezichtsverplichting is vanzelfsprekend anders op te vatten ten aanzien van 16jarigen dan ten aanzien van 8-jarigen. • de voorbereiding van de activiteit. Vraag je af of je vol
IEMAND RAAKT GEKWETST
doende voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen genomen hebt. • de kennis van de omgeving waar de activiteit plaatsvindt. Dit kan belangrijk zijn bij eventuele verkeersongevallen. • de effectieve controle op de leden. • de informatiedoorstroming, de manier waarop en de mate waarin de leden op de risico’s van de activiteit zijn gewezen. • de aard van de activiteit. TiP Maak steeds een verslag van de voorbereidingen van je activiteiten en noteer de gemaakte afspraken. Zo kan je, als het ooit nodig zou zijn, je goede zorgen aantonen.
Is het risico op een strafblad voor jeugdverantwoordelijken reëel? In de meeste gevallen waarin een rechtbank tot de conclusie komt dat een jeugdverantwoordelijke burgerrechtelijk aansprakelijk is voor schade, zijn er gewonden. In theorie kan dit aanleiding geven tot veroordeling van de jeugdbegeleider voor onvrijwillige slagen en verwondingen. De jeugdverantwoordelijke kan met andere woorden strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Het principe van strafrechtelijke aansprakelijkheid komt erop neer dat je gestraft wordt voor een inbreuk die je pleegt op het strafwetboek. Daarvoor kan je geldboetes en/of gevangenisstraffen krijgen. Toch blijkt uit de praktijk dat het heel uitzonderlijk is dat een jeugdverantwoordelijke strafrechtelijk veroordeeld wordt. Dit hangt af van de beslissing van de onderzoeksrechter. Meestal wordt alleen een burgerlijke vordering ingesteld en wordt de leiding enkel veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding. En voor deze schadevergoeding kan je je verzekeren. En gelukkig maar: jeugdverantwoordelijken zijn tenslotte nog altijd vrijwilligers, die zich belangeloos inzetten. Het zou onrechtvaardig zijn hen bijkomend strafrechtelijk te bestraffen wanneer ze als ‘zorgvuldige en bedachtzame’ jeugdverantwoordelijken hun activiteiten organiseren.
Hoe kan je je als jeugdverantwoordelijke goed verzekeren? • Aansprakelijkheidsverzekering via je gezinspolis De aansprakelijkheid van jou als verantwoordelijke is normaal gesproken verzekerd in je gezinspolis. Maar elke verzekering heeft uitzonderingen waarvoor je niet verzekerd bent. Het kan dus zeker geen kwaad om dit even in je gezinspolis na te kijken! Vergeet ook niet dat een gezinspolis geen verplichte verzekering is en dat elke verzekeringsmaatschappij haar eigen accenten legt. Zo zijn er heel wat gezinspolissen op de markt met de volgende uitsluiting: ‘de schade, voortvloeiend uit de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst die leiders, aangestelden of organisatoren van jeugd- of gelijkgestelde bewegingen dragen voor de daden van personen voor wie ze moeten instaan’. Van zodra er in jouw gezinspolis of in die van je ouders iets staat over ‘leiders van jeugdbewegingen’ is het opletten geblazen. Zo zal er onder de titel ‘leiders van jeugdbewegingen’ ook kunnen staan: ‘Wij dekken de aansprakelijkheid van de verzekerde voor schade die voortvloeit uit zijn eigen daad maar niet de aansprakelijkheid die hij kan oplopen voor schade veroorzaakt door personen voor wie hij moet instaan als leider, aangestelde of organisator van dergelijke bewegingen.’ De maatschappijen die deze uitsluiting in hun polis voorzien, hebben alleen het (nationaal) gestructureerde jeugdwerk zoals chiro en scouts voor ogen en gaan ervan uit dat de aansprakelijkheid van de leiders verzekerd is in de groepspolis van deze jeugdbewegingen. In theorie is dit allemaal goed en wel, maar wat met een pas opgerichte groep? Of met een losse jongerenwerking die niet toegetreden is tot een verbond of een nationale structuur? TiP Kijk je eigen gezinspolis goed na en zoek een verzekeraar die je eventuele aansprakelijkheid als jeugdbegeleider voor de volle 100 % verzekert. • Aansprakelijkheidsverzekering voor de groep Anderzijds mag je er als groep niet steeds van uitgaan dat elke leider en alle leden effectief een goede gezinspolis hebben. Bovendien kun je ook als groep aansprakelijk gesteld worden (zie p. 16), dus ook een goede aansprakelijkheidsverzekering voor de groep is noodzakelijk. Voor jeugdbewegingen zit deze burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering vervat in de nationale
11
IEMAND RAAKT GEKWESTST
groepspolis van de jeugdbeweging. Andere verenigingen kunnen een polis verenigingsleven sluiten waarin dan de aansprakelijkheid van alle leden en leiders verzekerd is. TiP Je geeft elk ongeval best zo snel mogelijk aan via je gezinspolis én via je nationale groepspolis of polis verenigingsleven.
Welke uitsluitingen zijn normaal voor een verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid? • De persoonlijke aansprakelijkheid van een verzekerde is uitgesloten voor schadegevallen door opzet, of door de gevallen van zware fout. Deze gevallen van zware fout worden omschreven in de polis (courant zijn dronkenschap, druggebruik, geweld op personen en kwaadwillig beschadigen of ontvreemden van goederen). Heel wat maatschappijen verzekeren opzet en zware fout slechts tot ‘de jaren des onderscheids’, en dat terwijl sommige rechters oordelen dat een kind van 6 jaar (!) al de jaren des onderscheids bereikt heeft. Dan ben je duidelijk beter af als opzet en zware fout verzekerd zijn tot de leeftijd van 16 jaar. Kijk dit toch even na in de polis! • Ook uitgesloten is de aansprakelijkheid wegens het laattijdig of niet-uitvoeren van een contract (= contractuele aansprakelijkheid). Als je vereniging een gehuurde tent na het kamp niet terugbezorgt, en het verhuurbedrijf stelt de vereniging hiervoor aansprakelijk en eist een schadevergoeding, dan is dit dus niet verzekerd! • Een klassieke uitsluiting is schade aan goederen die je werden toevertrouwd. Het probleem met het verzekeren van toevertrouwde voorwerpen is dat het vaak om goederen gaat die niet nieuw meer zijn, en dat het klassiek een fraudegevoelig luik van een aansprakelijkheidsverzekering is. Goed zorg dragen voor het materiaal van anderen is hier aangewezen (zie p. 26) Een paar voorbeelden Deze voorbeelden uit de rechtspraak kunnen helpen om je een beeld te vormen over de mate waarin jeugdbegeleiders burgerrechtelijk aansprakelijk kunnen zijn. - In Dinant moeten scouts tussen 12 en 16 jaar tijdens een nachtspel verklede leiding opzoeken en hen tikken. Een van de kinderen rent plots weg om een leider die hij herkend heeft te achtervolgen. Hij wordt bij het over-
12
steken van de weg aangereden door een voertuig dat hem niet meer kon ontwijken. De rechter oordeelt dat de leiding niet aansprakelijk is voor het ongeval: de groepjes scouts staan onder toezicht van een oudere scout, de kinderen kennen de stad en de leiding heeft de leden duidelijk en voldoende gewaarschuwd voor de gevaren in het verkeer. - Na een bosspel laten leiders twee kinderen van 11 jaar zonder begeleiding over de openbare weg te voet naar het kamphuis terugkeren. De overige leden komen met de wagens van de leiding terug. De leiding is aansprakelijk voor het ongeval waarvan de twee kinderen het slachtoffer zijn: de leiding is tekortgeschoten in haar toezichtsverplichting. - Meisjes en jongens van de KLJ bekogelen elkaar met peren. Slechts één begeleider is in de buurt, maar kan niet verhinderen dat een kind een peer in zijn gezicht krijgt. De rechter oordeelt dat dergelijke spelletjes (net als bijvoorbeeld sneeuwballen gooien) per definitie gevaarlijk zijn. De leiding zit, op één leider na, in het lokaal en dus wordt de toezichtsverplichting niet nageleefd. De leiders zijn aansprakelijk gesteld. - Tijdens een dropping van de scouts wordt een groepje 17-jarigen aangereden. De leiders hebben de dropping nochtans goed voorbereid: ze hebben de tocht al vier maal afgelopen, hebben posten uitgezet aan de gevaarlijke oversteekplaatsen, er is een ‘vliegende’ controle met de wagen, ze hebben duidelijke veiligheidsvoorschriften meegegeven. Bijgevolg oordeelt de rechter dat hen noch een toezichts- noch een organisatiefout kan worden verweten. - Tijdens een bivak van 10-jarige jongens, laat de leiding de kinderen zowat 15 minuten alleen achter. Ondertussen beginnen de jongens met stokken naar elkaar te gooien totdat een stok tegen de tanden van een van hen terechtkomt. Ouders die hun kinderen aan een jeugdbeweging toevertrouwen, aanvaarden bepaalde risico’s, evenwel beperkt tot de normale risico’s. De leiders worden aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van hun slecht toezicht. Het slachtoffer moet wel een vierde van de schade zelf dragen, omdat hij deelnam aan een gevaarlijk spel. Let op! Het is moeilijk te voorspellen of iemand aansprakelijk gesteld zal worden of niet. Alles hangt af van het oordeel van de rechter. Zo zal de ene rechter het gevaarlijk vinden als 10-jarigen met stokken spelen, een andere rechter vindt dit misschien een heel gewoon spel.
IEMAND RAAKT GEKWETST
Je wordt als leider veroordeeld tot het betalen van een (fikse) schadevergoeding. Wat nu? Dat zal allicht even schrikken zijn. Want niet alleen voel je je verantwoordelijk voor het ongeval, de rechter zegt nu ook nog heel expliciet dat het jouw fout is geweest. Dat ‘jouw aansprakelijkheid betrokken is’. De verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid - van je gezinspolis of van de groepspolis - zal de financiële gevolgen van het ongeval betalen. En dat is maar goed ook, want al gauw lopen de kosten voor een ongeval flink op. Denk aan dokterskosten, ziekenhuisverblijf, schoolverlet, kinesist, enz. We spreken snel over tienduizend euro en het is niet meteen evident om dit geld zomaar op te hoesten. Als er sprake is van blijvende invaliditeit, spreken we zelfs al over honderdduizend euro of meer! Let op! Als je door een slachtoffer burgerrechtelijk aansprakelijk wordt gesteld, mag je alleen maar de feiten verklaren. Het onderschrijven van een schuldbekentenis geeft de verzekeringsmaatschappij het recht zich terug te trekken, omdat je hiermee de verdedigingsrechten van de maatschappij schaadt. Niet doen dus!
Wat als een jeugdwerker door een vereniging aangesteld wordt om bijvoorbeeld een jeugdhuis uit te baten? Gewone jeugdbegeleiders zijn vrijwilligers en worden niet door hun vereniging aangesteld om bepaalde werkzaamheden te verrichten. Maar jeugdwerk bestrijkt een heel breed veld, en op dat veld lopen ook wel eens jeugdverantwoordelijken rond die wél aangestelden zijn. En dat onderscheid is van belang, want dan gelden er andere aansprakelijkheidsregels. Wat is een aangestelde? Een aangestelde is iemand die in opdracht en onder gezag, leiding en toezicht iets doet voor iemand anders. Daarvoor hoeft er niet noodzakelijk een geschreven arbeidsovereenkomst te zijn! Iedereen die iets doet voor je vereniging onder gezag, leiding en toezicht van de vereniging, is aangestelde - los van de vraag of er al dan niet een vergoeding uitgekeerd wordt. Dit is vaak een moeilijke feitenkwestie: is iemand aangestelde of niet?
Wanneer er een loon of een vergoeding uitbetaald wordt, kunnen we steeds uitgaan van een band van ondergeschiktheid, behalve bij zelfstandigen en personeelsleden van een andere vereniging. Wordt er geen loon uitbetaald, dan is het moeilijker. Het beslissende criterium is ‘de band van ondergeschiktheid’ die je aan de volgende elementen kan herkennen: • legt de vereniging richtlijnen op? • kan de vereniging toezicht uitoefenen, zelfs al oefent ze dit toezicht niet effectief uit? • kan de vereniging de samenwerking stopzetten wanneer iemand de regels niet volgt? Een paar voorbeelden - Monitoren die aangeworven worden voor speelpleinwerk of monitoren van een jeugdmuziekatelier die lesprogramma’s moeten volgen, zijn aangestelden. - Leiders in een jeugdbeweging zoals chiro of scouts zijn duidelijk geen aangestelden. Hetzelfde geldt wanneer je jaarlijks mee rondgaat voor Vredeseilanden, dan ben je ook geen aangestelde. - Vrijwilligers die een handje komen toesteken bij de opendeurdag of kookmoeders en -vaders die meegaan op kamp, zijn evenmin aangestelden. - Een vrijwillige medewerker van een jeugdhuis die inspringt om te tappen wanneer er veel volk is, zal meestal geen aangestelde zijn. - Wat met losse medewerkers die iets voor jullie komen doen? Iemand van het Rode Kruis die een EHBO-cursus komt geven, een zelfstandige crea-monitor met een theaterworkshop, een personeelslid van ‘Educatieve Spelen’ die op jullie uitnodiging rond verkeer komt werken, 2 schminkers die de opendeurdag opluisteren. Zijn dat aangestelden? Nee. Zelfstandigen zijn per definitie geen aangestelden. Personeelsleden van andere verenigingen dan de jouwe zijn voor jullie geen aangestelden. Andere aansprakelijkheidsregeling Op mensen en verenigingen die anderen aanstellen, rust het vermoeden dat ze aansprakelijk zijn voor het doen en laten van hun aangestelden (zoals ouders en onderwijzers voor hun kinderen en leerlingen, zie ook p. 10 en 14). Dit (niet-weerlegbaar!) vermoeden vinden we terug in artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek: ‘Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn
13
IEMAND RAAKT GEKWETST
bewaring heeft. De meesters en zij die anderen aanstellen, voor de schade door hun dienstboden en andere aangestelden veroorzaakt in de bediening waartoe zij hen gebezigd hebben. De hierboven vermelde aansprakelijkheid houdt op indien (...) de ambachtslieden bewijzen dat zij de daad welke tot die aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten.’ Dat wil zeggen dat aanstellers principieel aansprakelijk zijn, tenzij het tegendeel bewezen wordt. En dat zij dus principieel de vergoeding van de schade moeten betalen. Aanstellers zijn dus maar beter goed verzekerd! • Aanstellers kunnen hun aangestelden zonder arbeidscontract in bepaalde gevallen echter wel vragen om (een deel van) de schadevergoeding terug te betalen. • Aangestelden met een arbeidscontract zijn werknemers. En zij kunnen dankzij de Wet op de Arbeidsovereenkomst alleen schadevergoeding moeten terugbetalen aan hun werkgever in geval van opzet, zware fout en vaak voorkomende lichte fouten. Voor alle andere fouten is de werkgever automatisch aansprakelijk. Waarom dit zo is? Het zou moeilijk werken zijn met steeds een aansprakelijkheidsdreiging boven je hoofd! Zo hoeven werknemers zich minder zorgen te maken over eventuele fouten tijdens de uitvoering van het werk. Trouwens, het is de werkgever die zijn personeel kiest en eventueel opleidt en het is dan ook zijn verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat ze geen fouten maken. Gebeurt het wel, dan is het zijn aansprakelijkheid. Let op Deze regeling is als zodanig niet van toepassing op vrijwilligers omdat ze geen arbeidsovereenkomst hebben. Maar de nieuwe wetgeving met betrekking tot de rechten van vrijwilligers brengt hier gelukkig verandering in: de organisatie is automatisch aansprakelijk voor fouten en nalatigheden van haar vrijwilliger.
Iemand van je groep raakt gekwetst door het gebruik van (gebrekkig) materiaal De praktijk De gasfles die gebruikt wordt bij het koken, ontploft. Laten we ervan uitgaan dat de jeugdbegeleider in kwestie voldoende toezicht uitoefende. Of de ladder, die al zovele jaren trouwe dienst vervuld heeft, blijkt een rotte sport te hebben. Jammer genoeg ontdekken jullie dit pas als een helpende papa er doorheen zakt.
De theorie Naast de klassieke aansprakelijkheid voor fouten, voorziet het burgerlijk wetboek een aansprakelijkheid voor de ‘bewaarder van een gebrekkige zaak’. Dit wil zeggen dat iemand die goederen onder zijn toezicht heeft, verantwoordelijk is voor het goed functioneren ervan. Concreet betekent dit dat jeugdbegeleiders verantwoordelijk zijn voor het materiaal dat ze meenemen op kamp: denk aan tenten, gasflessen, touwen ... Dit betekent ook dat bij het gebruik van een speeltuin de exploitant van het speelterrein aansprakelijk kan worden gesteld voor speeltoestellen die ongevallen veroorzaken. Denk aan een te zware wipplank waarbij de benen van kinderen geklemd kunnen worden tussen de voetsteun en de grond. Let op Vergeet niet dat er heel wat ongevallen kunnen gebeuren zonder dat er iemand aansprakelijk is. Het is natuurlijk niet omdat er een goed toezicht is en omdat de materialen in orde zijn dat er geen ongevallen zouden kunnen gebeuren!
Iemand van je groep kwetst iemand anders van je groep Niet alle verantwoordelijkheid voor ongevallen ligt automatisch bij de leiders. Ook leden onderling moeten voldoende voorzichtig zijn. Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en moet zelf de risico’s die hij neemt, inschatten: wie anderen met steentjes bekogelt of meerijdt met een dronken chauffeur, moet achteraf niet verbaasd zijn dat er een ongeval gebeurt.
De praktijk Voor het kamphuis ligt een oprit in kiezelstenen. De jongens van 10 jaar vinden het leuk om met steentjes te
14
IEMAND RAAKT GEKWETST
mikken naar allerlei voorwerpen op het terrein. Ook Karel gooit steentjes naar Piet die juist kwam aanlopen, en raakt zijn oog. Dat oog moet worden geopereerd, en Piet zal waarschijnlijk als gevolg van deze kwetsuur blijvend een bril moeten dragen. Piets ouders vragen wat ze kunnen terugkrijgen van de verzekering. Kan de gezinspolis van Karels ouders hiervoor aangesproken worden, of als die er niet is, Karels ouders zelf?
De theorie Karel is minderjarig. Dit betekent dat zijn ouders automatisch aansprakelijk geacht worden voor zijn onvoorzichtig gedrag, behalve als een rechter oordeelt dat de betrokkene de ‘jaren des onderscheids’ al bereikte (en sommige rechters menen dat een kind van 6 jaar al zover is!). Dan kan hij ook zelf aansprakelijk worden gesteld worden. Karels ouders hebben een gezinspolis. In dit geval is er sprake van een zogenaamde samenloop van verzekeringen tussen de verzekering van de jeugdbeweging en de gezinspolis van de ouders. Als de ouders geen gezinspolis hebben, is er uiteraard geen sprake van samenloop van verzekeringen en komt de verzekering van je vereniging tussen - als die er is, natuurlijk!
TiP Bij een ongeval in de jeugdbeweging is het aan te raden onmiddellijk de familiale verzekeraar van de mogelijke aansprakelijke én de verzekeraar van de jeugdbeweging op de hoogte te brengen: de mogelijk aansprakelijke leider of het lid doet aangifte aan zijn gezinspolis of die van zijn ouders, de groepsverantwoordelijke doet aangifte aan de groepspolis. Deze partijen zoeken dan zelf uit wie de aansprakelijke is (de familiale verzekeraar neemt daarbij het voortouw). Als er geen aansprakelijke kan worden aangewezen, kan via de verzekering lichamelijke ongevallen van de vereniging toch nog een en ander terugbetaald worden (zie p. 33). Een verzekering lichamelijke ongevallen vergoedt de gevolgen van een ongeval zonder een aansprakelijkheidsonderzoek te voeren. Vergelijk het met de omniumverzekering van een wagen. Een verzekeringsmaatschappij mag zich niet beroepen op het feit dat er een andere polis is, om niet te vergoeden! Dit staat zo in de verzekeringswet. De verzekeringsmaatschappijen moeten dit maar onder elkaar regelen, zonder dat jij daar als cliënt last van mag ondervinden.
Iemand van je groep kwetst iemand van buiten de groep De praktijk - Op tocht is een drietal jongeren nogal wild op straat. Eén van de drie komt per ongeluk op straat terecht. Een fietser moet uitwijken maar komt in botsing met een andere fietser en raakt gewond. - Twee naburige jeugdhuizen organiseren op een lokaal voetbalveldje een bijzonder origineel partijtje baseball. Supporters zijn er bij de vleet want het sportieve evenement wordt afgesloten met een barbecue. In de hitte van de strijd slaagt een speler erin het balletje professioneel weg te meppen, keilt daarop de honkbalknuppel achter zich en zet het keihard op een lopen. De knuppel komt terecht op het hoofdje van een peuter in zijn buggy. Ontsteltenis en paniek want de peuter verliest prompt het bewustzijn ...
De theorie Wanneer een van de jongeren onder je hoede schade berokkent aan mensen (of materialen) buiten de groep, dan zal hier de discussie gevoerd moeten worden over wie aansprakelijk is voor het ongeval. Opnieuw geldt het principe dat de verantwoordelijke, die op het moment van het gebeuren toezicht had, enkel burgerrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor schade door zijn leden aan anderen als kan worden aangetoond dat deze jeugdbegeleider een organisatie- of toezichtsfout heeft begaan. Maar vergeet niet: • dat de ouders van kinderen automatisch aansprakelijk geacht worden en • dat een jongere zelf ook aansprakelijk kan worden gesteld voor fouten in zijn eigen doen en laten. Om terug te komen op de voorbeelden, zou het kunnen dat er twee verzekeringen gelden: de gezinspolis van de ouders van de minderjarige (die het ongeluk veroorzaakte) en de aansprakelijkheidsverzekering van de vereniging. Hier hebben we dan weer te maken met een ‘samenloop’ van verzekeringen.
15
IEMAND RAAKT GEKWETST
B. door een fout van een losse medewerker Een losse medewerker kan aangestelde zijn (als hij werkt onder leiding, gezag en toezicht) of kan evengoed géén aangestelde zijn (als hij werkt zonder leiding, gezag en toezicht). Dit is belangrijk omdat de aansprakelijkheidsregeling verschillend is. Lees nog even na op p. 21.
De praktijk Tijdens de opendeurdag maakt een club gebruik van vrijwilligers (dit zijn géén aangestelden!) achter de bar. Niet iedereen is daarin natuurlijk even bedreven en zo komt het dat een van de barvrijwilligers per ongeluk een kom hete soep over een van de bezoekende kinderen laat vallen. Het kind loopt ernstige brandwonden op.
De theorie Meestal kunnen nieuwe leden en bereidwillige medewerkers (= niet-aangesloten vrijwilligers, zoals kookouders) zich ook voor de zomermaanden laten verzekeren wanneer zij bijvoorbeeld meegaan op kamp. Hierbij hebben ze dezelfde waarborgen als de gewone leden, zij het voor een korte periode. Kijk ook even na in je polis hoe het precies zit: moet je jaarlijks het aantal leden vermelden? Of moet je melden wanneer er meer dan 5 personen meer of minder zijn? TiP In een goede verzekeringspolis voor verenigingen worden ook losse medewerkers meeverzekerd. Zelfs als zij zeer uitzonderlijk inspringen, zijn zij verzekerd. Kijk dit even na in de polis!
C. door een fout van de vereniging Alleen verenigingen met rechtspersoonlijkheid kunnen burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. En wanneer heeft een vereniging rechtspersoonlijkheid? Als ze zelf drager is van eigen rechten en plichten, los van de leden. DE PRAKTIJK Een jeugdhuis, vzw, organiseert een interculturele avond, waarbij zich onlusten voordoen. Een groep jongeren is namelijk zonder ticket de zaal binnengekomen, heeft zich zonder betalen drank verschaft en ruzie gezocht met de toeschouwers ... totdat een vechtpartij is ontstaan waar-
16
bij een van hen een flesje bier werpt waardoor een dame gekwetst raakt. Het ging hierbij, zo oordeelde de rechter, om een evenement met hoge risico’s, aangezien het spektakel werd gehouden in een volkswijk, voor jongeren met diverse achtergrond, en er alcoholhoudende drank werd verkocht. De aansprakelijkheid van het organiserende jeugdhuis wordt dus ernstig in rekening gebracht als het geen voorzorgen heeft genomen en aldus de ordeverstoorders de vrije hand heeft gelaten.
De theorie 1. Vzw ls je vereniging de rechtsvorm heeft van vzw (bijvoorbeeld als je vereniging onroerende goederen bezit), wordt de leiding beschouwd als ‘orgaan’ van deze vzw. Dit omdat via de leiding de wil en het doel van de vzw wordt uitgedrukt en gerealiseerd. Een vzw is aansprakelijk voor de fouten van haar organen - dit betekent met andere woorden dat niet alleen de jeugdbegeleider persoonlijk, maar ook de vereniging als vzw burgerrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld. Als lid van een vzw blijft er steeds de mogelijkheid dat de vzw op zich aansprakelijk gesteld wordt en dat je als lid ongemoeid gelaten zal worden (dit is natuurlijk geen garantie!). Bovendien zal er ook een bestuur zijn van deze vzw en zullen deze bestuurders sneller aangesproken worden dan de leden. De vzw-wet voorziet uitdrukkelijk dat de leden van de vzw geen persoonlijke aansprakelijkheid kunnen oplopen voor verbintenissen van de vereniging. Bestuurders kunnen echter wél aansprakelijk gesteld worden! Een vzw oprichten ontlast je dus niet van alle mogelijke aansprakelijkheden ! TiP Als jij als verantwoordelijke een huurcontract ondertekent voor een discobar, een tent, een kampplaats ..., laat je handtekening dan altijd voorafgaan door ‘in opdracht van vereniging x’, ‘voor vereniging x’ of ‘vertegenwoordiger van vereniging x’. Als er dan iets fout loopt met de gehuurde goederen, kan jij niet persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. 2. Feitelijke vereniging Een feitelijke vereniging heeft geen rechtspersoonlijkheid en kan dus als vereniging op zich niet aansprake-
IEMAND RAAKT GEKWETST
lijk worden gesteld. De leden van de vereniging zijn elk afzonderlijk drager van rechten en plichten en kunnen daardoor wel aansprakelijk gesteld worden voor de handelingen van de vereniging of club. Dit betekent dat je jouw persoonlijk vermogen zal mogen gebruiken om een schadevergoeding te betalen, tenzij je een goede gezinspolis hebt. Let op De aansprakelijkheidsverzekering is in principe niet verplicht, maar kan wel opgelegd worden door de overheid voor jeugdverenigingen die erkend willen worden en subsidies verkrijgen, zoals jeugdbewegingen, jeugdateliers, jeugdhuizen, kinder- en jeugdclubs en initiatieven werkend met kansarme jeugd.
Permanente uitbating Sommige verenigingen hebben, naast hun werking onder de vorm van activiteiten, een meer permanente uitbating. Een klassiek voorbeeld is een plaatselijke jeugdbeweging die zijn lokalen verhuurt aan andere organisaties of groepen. Nog een voorbeeld zijn de jeugdhuizen. Een polis verenigingsleven volstaat dan niet om de volledige aansprakelijkheid te verzekeren, want een polis verenigingsleven verzekert enkel de mogelijke aansprakelijkheid naar aanleiding van de activiteiten (met alles erop en eraan!) van de jeugdbeweging of het jeugdhuis, niet naar aanleiding van de uitbating van de lokalen of het jeugdhuis. Hiervoor is een verzekering ‘burgerrechtelijke aansprakelijkheid exploitatie’ aangewezen.
D. door een fout van iemand buiten de groep We hebben tot nu toe alleen maar gesproken over aansprakelijkheid ten gevolge van schade die jij of leden van je groep berokkende(n) aan anderen. Maar bij sommige schadegevallen zullen een of meerdere groepsleden of misschien jijzelf het slachtoffer zijn. Zoiets overkomt je, dat heb je zelf niet in de hand. Misschien zal je dan iemand anders aansprakelijk willen stellen, en daar bestaat dan een andere verzekering voor: de rechtsbijstand.
dronken chauffeur iemand van de groep aan.
De theorie Schade veroorzaken of zelf schade lijden brengt altijd een hoop beslommeringen met zich mee. Een deel van die beslommeringen neemt de verzekeraar van je over, bij een ander deel kan hij je ondersteunen. De rechtsbijstandverzekeraar zal je helpen bij het verzamelen van gegevens (bewijzen, attesten, getuigenverklaringen) en trachten tot een minnelijke regeling te komen. Als je rechten slechts voor de rechtbank kunnen worden afgedwongen, dan zal de verzekeraar de kosten op zich nemen die daarmee samenhangen. Dit betekent de kosten van de advocaten, de gerechtskosten, de eventuele expertisekosten, enz. Het kan dus echt wel over belangrijke bedragen gaan. Stel dat de aansprakelijke niet kan betalen of onderverzekerd is, dan zal de verzekeraar deze schade bovendien ook zelf vergoeden! Zowel een goede gezinspolis als de nationale polis van jeugdbewegingen voorziet in rechtsbijstand. Ook in de polis verenigingsleven kan je de waarborg rechtsbijstand onderschrijven. Voor de volgende situaties moet je zeker een beroep kunnen doen op de verzekering rechtsbijstand: - wanneer iemand je schade heeft berokkend; - wanneer je het slachtoffer bent van een verkeersongeval of van een opzettelijke gewelddaad; - wanneer je verdacht wordt van een onopzettelijk misdrijf; - wanneer je zelf schade veroorzaakt hebt en hiervoor strafrechtelijk vervolgd wordt. TiP Kijk even na in de polis van je vereniging wat de rechtsbijstand daar precies inhoudt. Ga ook de rechtsbijstandverzekering in je eigen gezinspolis na en kijk of er geen uitsluiting is opgenomen i.v.m. jeugdbewegingen. Vind je zo’n uitsluiting, zoek dan een andere verzekeraar: een die je activiteiten in het jeugdwerk wél meeverzekert! Volledigheidshalve: op deze rechtsbijstand kan je ook een beroep doen als een vrachtwagen tegen jullie lokaal oprijdt, of als vandalen de gevels komen opvrolijken.
De praktijk Je maakt met je groep een tocht, loopt reglementair en goed zichtbaar langs de rijweg, maar opeens rijdt een
17
IEMAND RAAKT GEKWETST
E. maar niemand is aansprakelijk Als er iets gebeurt, mogen we nooit het principe uit het oog verliezen dat de schade ‘blijft liggen waar ze valt’. Stel: je hebt net een GSM gekocht en je laat die op de trein liggen - dikke pech voor jou. Of je maakt kans op een prachtige job, maar net bij de laatste selectieproef lig je in het ziekenhuis met een appendicitis ... en ze kiezen iemand anders - weer dikke pech voor jou. Het feit dat er een aansprakelijke is, is meer uitzondering dan regel. Want dit impliceert dat er iemand een fout begaan heeft waardoor jij of iemand van je groep schade leed. Het is dus verstandig om een verzekering te sluiten die lichamelijke schade vergoedt zelfs als er geen aansprakelijke is.
De gekwetste is iemand van je groep De theorie Als een bende uitgelaten kinderen of tieners samen op kamp vertrekt, is het eigenlijk niet uit te sluiten dat kleine ongelukjes gebeuren: iemand slaat zijn voet om bij het lopen over een boswegje, tijdens het spelen krijgt een kind iets in het oog ....Ongevallen met meestal beperkte gevolgen, maar soms kunnen de letsels zeer zwaar zijn.
De praktijk Vaak zijn dat ongevallen waarvoor niemand aansprakelijk is. Een verzekering lichamelijke ongevallen kan dan de eventuele financiële gevolgen verzachten. Deze verzekering vergoedt de gevolgen van een ongeval zonder een aansprakelijkheidsonderzoek te voeren. Het is dus een soort omniumverzekering voor je lichaam, maar de kwaliteit van deze verzekering kan zeer uiteenlopend zijn.
Bestaat er een nationale groepspolis? De meeste plaatselijke jeugdbewegingen zijn verzekerd in een nationale groepspolis van de jeugdbeweging. Leden en leiding zijn dan verzekerd via het lidgeld dat ze jaarlijks betalen. De polissen van de verschillende jeugdbewegingen kunnen onderling wel op een aantal punten afwijken. Als plaatselijke afdeling is het daarom uitermate belangrijk om de juiste inhoud te kennen van de nationale ledenpolis.
18
Jeugdbewegingen sluiten een collectieve verzekering, ‘de nationale groepspolis van de jeugdbeweging’ genoemd. Deze bestaat in principe uit een verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid, een verzekering rechtsbijstand en een verzekering lichamelijke ongevallen. Welke activiteiten zijn verzekerd? In de regel zijn alle normale activiteiten (spelen en sporten, jaarlijks kamp, klein onderhoud en versieren van de lokalen, ...) verzekerd en de weg van en naar de activiteit. Maar hoe zit dat met specifieke activiteiten die een plaatselijke jeugdbeweging organiseert? Denk maar aan de maandelijkse papierslag, de jaarlijkse tentfuif, ...? TiP Informeer altijd vooraf of de te organiseren activiteit beschouwd wordt als een verzekerde activiteit. Iedere polis heeft zijn uitsluitingen. Gevaarlijke activiteiten (en bepaalde sporten) en schade in geval van kwade wil of geweld, zijn bijvoorbeeld niet verzekerd! Er is vaak wel een waarborguitbreiding mogelijk voor ‘gevaarlijke’ sporten. Wie is verzekerd? Door het betalen van het lidgeld zijn de lichamelijke ongevallen van de leden verzekerd. Bij de meeste jeugdbewegingen kunnen lichamelijke ongevallen van nietleden voor bepaalde activiteiten (vb. op kamp gaan om te koken) in de nationale groepspolis mee verzekerd worden mits het betalen van een bijpremie. Voor occasionele activiteiten (fuif of barbecue), die meestal extra geld in het laatje moeten brengen, wordt vaak een beroep gedaan op losse medewerkers. Meestal zijn deze medewerkers niet verzekerd in de ledenpolis. Het is aangewezen om voor hen een aparte verzekering te sluiten, die hen minstens dezelfde waarborgen biedt als de leden. Dit hoeft echt niet veel te kosten. Zo kan je bijvoorbeeld voor een goeie 25 euro een verzekering lichamelijke ongevallen sluiten (met verzekerde waarborgen overlijden: 5 000 euro, blijvende ongeschiktheid: 12 500 euro en geneeskosten: 2 500 euro) voor maximum 30 onbezoldigde helpers per dag. TiP Ga vooraf na of ook niet-leden verzekerd zijn tegen lichamelijke ongevallen.
IEMAND RAAKT GEKWETST
Welke waarborgen zijn verzekerd en voor welke bedragen? Een verzekering lichamelijke ongevallen kan 4 waarborgen bevatten.
melijke ongevallen vergoed worden en of ook blijvende arbeidsongeschiktheid verzekerd is. Want bij een ernstig ongeval volstaat een terugbetaling van de geneeskosten meestal niet.
• Waarborg geneeskosten en aanverwante kosten Aanvullend op het ziekenfonds betaalt de verzekeraar de kosten voor de geneeskundige verzorging (dokterskosten, apotheker, kinesitherapie...). Ook de behandelingen waarvoor het ziekenfonds niet tussenkomt, worden vergoed wanneer zij door een geneesheer zijn voorgeschreven. De verzekeraar komt eveneens tussen in de vervoerkosten die met de behandeling gepaard gaan, de kosten voor de eerste prothese en voor het eerste orthopedisch toestel, de kosten voor vervoer en eventuele repatriëring van het stoffelijk overschot. Deze kosten worden verzekerd tot het overeengekomen maximaal verzekerd bedrag (vaak 1 250 euro). Meestal bevat deze waarborg eveneens een franchise (25 of 50 euro).
• Waarborg tijdelijke arbeidsongeschiktheid De meeste verenigings- of ledenpolissen bevatten 3 waarborgen (geneeskosten, overlijden en blijvende ongeschiktheid). De waarborg tijdelijke ongeschiktheid is immers vaak overbodig omdat de leden meestal nog niet werken. Als in jouw jeugdvereniging een deel van de leiding wél al werkt, kan je overwegen om voor die personen een aparte polis te sluiten met een waarborg tijdelijke ongeschiktheid. De verzekeraar betaalt dan een dagvergoeding voor elke dag dat ze arbeidsongeschikt zijn. Hoeveel precies? Dat spreek je af met je verzekeraar.
TiP Breng de ouders persoonlijk op de hoogte als er iets met hun kind gebeurd is. Dit komt de verstandhouding tussen leiding en ouders meestal ten goede. • Waarborg overlijden Als een verzekerde overlijdt ten gevolge van een ongeval, krijgen de nabestaanden geld uitgekeerd. Als er geen nabestaanden zijn, wordt de vergoeding bij overlijden vervangen door een tussenkomst in de begrafeniskosten tot een overeengekomen maximumbedrag. • Waarborg blijvende ongeschiktheid of invaliditeit Van blijvende invaliditeit is er sprake zodra er letsels worden vastgesteld waarvan het slachtoffer zijn verdere leven gevolgen zal ondervinden. Deze gevolgen worden uitgedrukt in een percentage dat bepaald wordt volgens de ‘Officiële Belgische Schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit’. Ben je volledig en blijvend ongeschikt, dan betaalt de verzekeraar de overeengekomen vergoeding. Ben je gedeeltelijk ongeschikt, dan wordt naargelang de graad van invaliditeit een percentage van het verzekerde bedrag uitgekeerd. TiP De inhoud van de waarborgen en de verzekerde bedragen kunnen gevoelig verschillen van polis tot polis. Vraag altijd even na bij je jeugdbeweging tot welk bedrag licha-
De betalingen worden stopgezet na de overeengekomen periode (1, 2 of 3 jaar), als het werk hervat wordt of als de blijvende ongeschiktheid definitief wordt vastgesteld. Je moet wel rekening houden met wachttijden: naargelang de polis krijgt je de eerste week, de eerste twee weken of de eerste maand van je arbeidsongeschiktheid geen vergoeding uitbetaald. Let op! In een verzekering lichamelijke ongevallen is materiële schade (zoals schade aan kledij, fiets, auto) nooit meeverzekerd! Ook brillen en contactlenzen zijn meestal niet verzekerd (zie p. 26). Ziekte tijdens een kamp is geen ongeval, en is dus niet verzekerd in een polis lichamelijke ongevallen maar valt wel onder de gewone terugbetalingen via het ziekenfonds.
Is er geen groepspolis? Dan heb je als vereniging 3 mogelijkheden. • Een collectieve verzekering sluiten, die alle activiteiten gedurende het werkjaar dekt (vaak polis verenigingsleven genaamd). Net zoals bij de nationale groepspolis is het van belang met de verzekeraar duidelijke afspraken te maken over de verzekerde activiteiten, de verzekerde personen en de verzekerde bedragen en waarborgen. Een polis verenigingsleven kan je ook sluiten in aanvulling op de nationale groepspolis, bijvoorbeeld om hogere waarborgen te verzekeren of voor bepaalde leden een specifieke waarborg.
19
IEMAND RAAKT GEKWETST
• Een verzekering sluiten per individuele activiteit (vaak polis evenementen genaamd). Ook hier is het van belang om duidelijk af te spreken wie de verzekerde personen en hoe hoog de verzekerde bedragen zijn. Deze polis kan je ook sluiten in aanvulling op een nationale groepspolis of een polis verenigingsleven om bijvoorbeeld niet-leden te verzekeren. • Geen verzekering sluiten en de leden te melden dat ieder voor zich een verzekering kan sluiten.
De gekwetste is een betaalde kracht De praktijk Een groot jeugdhuis heeft een poetsvrouw, die elke week tegen betaling komt schoonmaken. Op een dag glijdt zij uit en ze komt ongelukkig ten val. Is dat verzekerd?
De theorie Deze poetsvrouw zou inderdaad verzekerd moeten zijn, maar niet via een verzekering lichamelijke ongevallen. Bij het in dienst treden van een kracht is een vereniging, net als elke werkgever, immers wettelijk verplicht een arbeidsongevallenverzekering te sluiten. En die verplichting geldt voor elke werkgever die permanent of slechts tijdelijk mensen in dienst neemt en dus betaalt voor hun diensten. Dit betekent echter helemaal niet dat hiervoor een geschreven contract moet bestaan! Zelfs indien een vereniging occasioneel een beroep doet op een betaalde hulpkracht, is de vereniging als werkgever verplicht een arbeidsongevallenverzekering te sluiten. Er is sprake van een arbeidsrelatie in dienstverband wanneer het gaat om een arbeidsprestatie die onder gezag en tegen betaling van een loon wordt uitgeoefend. Een vereniging die zich niet aan de arbeidsongevallenwet houdt, kan niet alleen zware boetes krijgen: ze zal uiteindelijk ook moeten opdraaien voor alle financiële gevolgen van de door haar werknemer opgelopen schade. Het Fonds voor Arbeidsongevallen, dat eerst zelf vergoedingen zal uitkeren, zal die uitgaven namelijk terugvragen. En die uitgaven kunnen tot honderdduizenden euro oplopen! Toch is dit blijkbaar voor vele verenigingen onvoldoende reden om zo’n verzekering te sluiten. Vaak uit vrees dat
20
de fiscus en de RSZ ‘ergens’ op de hoogte komen van het bestaan van zo’n verzekering. Het bestaan van een arbeidsongevallenverzekering op zich zal weinig effect hebben aangezien de RSZ of de fiscus niet geïnformeerd worden. Enkel het Fonds voor Arbeidsongevallen wordt automatisch op de hoogte gebracht van het bestaan van de verzekering arbeidsongevallen. Maar wanneer een arbeidsongevallenverzekeraar vergoedingen voor tijdelijke ongeschiktheid moet betalen, worden daarop RSZ-bijdragen en bedrijfsvoorheffing afgehouden. Dit houdt in dat de RSZ en de fiscus indirect wel geïnformeerd worden over tewerkstelling bij de betrokken werkgever. Dit kan de RSZ of de fiscus aanzetten tot verder onderzoek. Voor de RSZ is het samengaan van een arbeidsongeval en een inschrijving van de betrokken werkgever bij de RSZ een indicatie. Wat de fiscus betreft, zal vooral het slachtoffer niet ingenomen zijn met een belastingfiche.
Opmerking: securitypersoneel. Een jeugdvereniging die een grotere fuif organiseert, doet meestal een beroep op een securityploeg. In de praktijk betaalt men een (veelvoud van) 50 euro per persoon op het einde van de fuif. Men staat echter niet stil bij het feit dat de jeugdvereniging op dat moment werkgever is en dus alle rechten en plichten van de sociale zekerheid van toepassing zijn (ook de arbeidsongevallenwet!). Indien je werkt met een professionele organisatie, dan is het securitypersoneel werknemer van de securityonderneming en loop je op dat vlak geen enkel risico. Je betaalt gewoon de factuur en de kous is af. Let op! De arbeidsongevallenwet voorziet niet in een vergoeding voor materiële schade. Dit wil zeggen dat schade aan kledij, auto, ... niet wordt vergoed.
De gekwetste is een losse medewerker De praktijk - Om het speelpleinseizoen feestelijk af te sluiten, wordt een grote barbecue georganiseerd. Bereidwillige ouders steken een handje toe. Een van hen verbrandt zijn hand. Kan hij een vergoeding krijgen?
IEMAND RAAKT GEKWETST
- Een scheidsrechter fluit een zomeravondwedstrijd. Tegen de tijd dat hij naar huis gaat is het donker. De weg van het clubhuis naar de fietsenstalling is onverlicht en de losse stoeptegels op het slecht onderhouden voetpad zijn dan ook niet te zien. De scheidsrechter valt op zijn knie en moet naar de dokter. Een dure avond voor de vrijwillige arbiter?
De theorie Vrijwilligers, die onbetaald arbeidsprestaties leveren, zijn in principe niet verbonden aan een arbeidsovereenkomst. Voor deze helpers is er dus geen sprake van een verplichte arbeidsongevallenverzekering en zij genieten dan ook geen financiële bescherming bij een ongeval. Daarom doe je er als vereniging goed aan de verzekering lichamelijke ongevallen die je sluit voor je groep te laten uitbreiden, zodat ook de vrijwillige medewerkers niet in de kou blijven staan. Zo’n uitbreiding kan op basis van een zelfgekozen periode per jaar, bijvoobeeld maximum 30 mandagen. Dat betekent dat maximum 30 personen 1 dag komen helpen: 30 verschillende mensen 1 dag, of 30 dagen dezelfde persoon, of iets tussenin. Meestal vraagt je verzekeraar je dan om een namenlijst door te geven. Tip Vraag een uitbreiding van je verzekering lichamelijke ongevallen voor deze vrijwilligers. Want zeg nu zelf: is het eerlijk dat mensen die zich belangeloos inzetten voor jouw vereniging en intussen gekwetst raken, zelf hun kosten naar aanleiding van hun kwetsuren moeten betalen?
21
4
Een lokaal krijgt het hard te verduren
A. door brand De praktijk Op het speelplein gaan de 11-, 12-jarigen kaarsen maken. Ze zetten een pot op het gasfornuis zodat de was erin kan smelten. Helaas staan een heleboel kartonnen dozen en oud papier vlak bij het fornuis opgestapeld. Het onvermijdelijke gebeurt en binnen de kortste keren staat het gebouw in lichterlaaie. De vlammen springen zelfs over naar het huis van de buren.
Maar het risico op brand, storm- of waterschade is altijd reëel. Een goede brandverzekering is dus noodzakelijk!
De theorie
Let op Een brandverzekering verzekert schade aan goederen, dus geen lichamelijke schade! Een vergoeding voor lichamelijke letsels is voorzien in andere verzekeringen die je allicht ook gesloten hebt. Denk aan de aansprakelijkheidsverzekering, een verzekering lichamelijke ongevallen voor je groep, of eventueel een arbeidsongevallenverzekering...
In geen enkele aansprakelijkheidsverzekering voor verenigingen (zoals de nationale groepspolis van de jeugdbeweging) is dekking voorzien voor brand, stormof waterschade.
Wie sluit best een brandverzekering?
En dat is ook logisch: elk jeugdlokaal is anders. De ene groep vergadert in een deel van het parochiaal centrum, de andere heeft een zelfgebouwd lokaal, nog een andere komt wekelijks samen in een gebouw van de gemeente of in een gehuurd huis en sommigen hebben zelfs hun toevlucht gezocht in een omgebouwde bus of vrachtwagen ...
22
Stelregel is dat élke groep best een brandverzekering heeft voor het gebouw waarin ze haar activiteiten organiseert. Ook als je groep eigenaar is van het lokaal? Jazeker. Schade kan immers snel ontstaan, die schade herstellen gaat heel wat langzamer - zeker als je als
EEN LOKAAL KRIJGT HET HARD TE VERDUREN
groep alles zelf moet betalen ... Bovendien kan een brandverzekering ook je aansprakelijkheid dekken voor schade aan goederen van mensen buiten de groep, zoals het huis van de buren uit ons praktijkvoorbeeld. Die aansprakelijkheid is immers niet verzekerd in elke aansprakelijkheidsverzekering. Even nakijken dus of jouw groep hier nog nood aan heeft of niet.
En als je het lokaal huurt of zelfs gratis mag gebruiken? Ook dan sluit je best een brandverzekering. Sommige nationale jeugdverenigingen stellen dit zelfs verplicht. Waarom? Meestal zal de eigenaar van het pand toch wel een brandverzekering hebben - dan zit je toch safe? Nee, ook als de eigenaar een brandverzekering heeft gesloten, kan je als huurder of gebruiker nog niet op beide oren slapen. Je weet immers niet of het wel een goede brandverzekering is, met degelijke waarborgen. Bovendien kan je als huurder aansprakelijk worden gesteld als een brand ontstaat in een door jou gehuurd gebouw - ook als die brand volledig buiten jou om ontstaan is. En die aansprakelijkheid kan zwaar wegen. Reken daarom als huurder nooit op een zogenaamd ‘afstand van verhaal’ (zie verder) dat in de brandpolis van de eigenaar kan zijn opgenomen: je aansprakelijkheid laat je beter zélf verzekeren. Dan weet je dat het goed is. Ook wanneer je slechts tijdelijk een lokaal huurt, kan je best zelf een brandverzekering voor dit lokaal en de inhoud ervan sluiten. Als je voor een bepaald evenement een evenementenpolis sloot, dan is het mogelijk om je aansprakelijkheid voor dit gehuurde lokaal mee te laten verzekeren in deze polis. Tenten die tijdelijk gehuurd worden, worden best verzekerd in een polis alle risico’s. Denk eraan deze verzekering tijdig aan te vragen. De tenten die eigendom zijn van je vereniging kunnen meeverzekerd worden in de brandpolis van de vereniging, weliswaar alleen tegen het gevaar brand. TiP In bepaalde gevallen is er reeds een brandpolis voor het gebouw gesloten, maar ook dan kan een jeugdvereniging best zelf een brandpolis sluiten. Dit kan zelfs verplicht zijn in het huurcontract. Die brandpolis bewijst ook zijn nut om de inhoud te verzekeren en de aansprakelijkheid voor schade aan goederen van derden te dekken als de brand overslaat.
Wat is afstand van verhaal? Normaal gezien neemt een huurder een verzekering voor zijn huurrisico (een huurder is altijd aansprakelijk voor brand in het gebouw dat hij huurt, TENZIJ hij kan bewijzen dat de brand buiten zijn fout om is ontstaan) en de eigenaar een verzekering voor zijn eigenaarsrisico. Ieder betaalt daarvoor zijn eigen premie. Nu zal een verzekeraar van een beschadigd goed de schadevergoeding die hij heeft moeten uitkeren, ‘verhalen op’ (=terugvragen van) de persoon of vereniging die de schade veroorzaakt heeft. Een eigenaar kan in zijn brandverzekering een afstand van verhaal ten aanzien van de huurder bedingen. Dit impliceert dat zijn verzekering zal betalen, maar zich ertoe verbindt om de centen niet te gaan terughalen bij de huurder, die automatisch aansprakelijk geacht wordt voor brand. De verzekeringsmaatschappij belooft dus de huurder met rust te laten en “geen verhaal uit te oefenen” bij een eventuele brand. Gevolg: de eigenaar betaalt meer premie aan zijn verzekeraar en de huurder hoeft zijn huurrisico niet meer te verzekeren. Waarom zou de eigenaar zoiets doen? Omdat de terugvordering van de brandverzekeraar bij de huurder de relatie eigenaar-huurder ernstig zou kunnen vertroebelen. Maar als huurder heb je geen zicht op de degelijkheid van die waarborg.
Is afstand van verhaal een goede zaak of niet? Te vertrouwen of niet? • Wanneer de gemeente een gebouw ter beschikking stelt aan een plaatselijke vereniging, zal er vaak een ‘afstand van verhaal’voorzien zijn. • Wanneer je er als huurder niet zeker van bent dat de eigenaar jaarlijks zijn premie betaalt of dat hij zijn verzekeraar heeft ingelicht van het feit dat hij in zijn huurcontract een afstand van verhaal voorzien heeft, ben je er ook niet zeker van dat zijn verzekeraar zal tussenkomen. Zorg dan voor alle veiligheid toch maar zelf voor een brandverzekering gebouw. • Als er schade is bij de buren door bijvoorbeeld een overslaande brand, kunnen ze zowel de eigenaar als de huurder aanspreken. De afstand van verhaal geldt enkel tussen de eigenaar en de huurder, de buren hebben hier niks mee te maken omdat ze geen partij zijn in het huurcontract. De afstand van verhaal is hen niet tegenstelbaar. Wanneer de overslaande brand te wijten is aan een fout van de huurder, kan de brandverzekeraar van de buren de uitgekeerde schadevergoeding toch komen halen bij
23
EEN LOKAAL KRIJGT HET HARD TE VERDUREN
de huurder. En wanneer de huurder dan geen verzekering heeft, kan dit zeer pijnlijke gevolgen hebben, want hij kan uiteraard de verzekeraar van de eigenaar niet vragen tussen te komen. • De blussings- en reddingskosten die de huurder maakt om het gebouw te redden, de opruimingskosten die hij maakt en de kosten voor tijdelijke huisvesting, zijn niet verzekerd in de polis van de eigenaar. • De huurder moet nog altijd zorgen voor een eigen verzekering voor zijn inhoud. TiP Afstand van verhaal is prijzenswaardig vanuit het oogpunt van de verhuurder, die de relatie met de huurder niet wil vertroebelen, voor de huurder is het echter geen waterdichte oplossing. Beide partijen nemen best ieder een eigen verzekering en liefst nog bij dezelfde verzekeraar. Dan zullen er bij schade immers geen onderlinge discussies ontstaan en sluiten de polissen perfect bij elkaar aan. Bovendien zal de premie voor de huurder lager zijn wanneer de verhuurder een afstand van verhaal voorziet.
Wat wordt verzekerd? De brandverzekering komt tussenbeide bij schade ten gevolge van brand, bliksem, storm, ontploffing, rook- en roetschade, blus-, afbraak- en opruimingskosten ... voor de lokalen die door de jeugdvereniging gebruikt worden, zowel als eigenaar, huurder of gebruiker, gelegen op het verzekerde adres, en voor de inhoud ervan. TiP Kijk na of in je polis ook de tijdelijk verplaatste inhoud verzekerd is en hoever die dekking zich geografisch uitstrekt: alleen in Europa of wereldwijd?
Zijn jeugdverenigingen ook wettelijk verplicht voor hun lokalen een objectieve aansprakelijkheidsverzekering te sluiten? Sinds juli 1991 is het wettelijk verplicht voor alle voor het publiek toegankelijke gebouwen, een verzekering van de objectieve aansprakelijkheid bij brand en ontploffing te sluiten. Deze verzekering zal de lichamelijke schade van de slachtoffers van een brand vergoeden
24
zonder dat er een onderzoek dient te gebeuren naar de aansprakelijkheid. Deze wetgeving is er gekomen naar aanleiding van de grote INNO-brand te Brussel. Door de Switel-brand kende deze wetgeving een eerste belangrijke toepassing. Maar deze verzekering heeft niks te maken met een aansprakelijkheidsverzekering voor je activiteiten zoals een polis verenigingsleven, of met een exploitatieverzekering zoals bijvoorbeeld voor een jeugdhuis. Maar geldt deze verplichte aansprakelijkheidsverzekering nu ook voor de lokalen van jeugdverenigingen? Hoewel een koninklijk besluit de categorieën van inrichtingen opsomt die onder het toepassingsgebied vallen van de verplichte objectieve aansprakelijkheidsverzekering voor brand en ontploffing, blijft hierover nogal wat onduidelijkheid bestaan. Behalve de jeugdherbergen vallen de lokalen van jeugdinfrastructuur (plaatselijke jeugdlokalen, bivakhuizen, speelpleingebouwen, jeugdhuizen, jeugdverblijfcentra, initiatieven voor kansarme jeugd ...) niet als zodanig onder het toepassingsgebied van de objectieve aansprakelijkheidsverzekering. Wanneer zo’n jeugdlokaal echter via een ander aspect onder één van de andere opgesomde categorieën van inrichtingen valt, kan een objectieve aansprakelijkheidsverzekering voor brand en ontploffing wel verplicht zijn, bijvoorbeeld een jeugdlokaal dat eveneens als een polyvalente zaal kan worden beschouwd. TiP Wanneer je als jeugdvereniging twijfelt of een objectieve aansprakelijkheidsverzekering verplicht of aangewezen is in de concrete situatie, dan kan je voor advies terecht bij je plaatselijke verzekeringsagent. Deze beschikt over de nodige kennis van de wetgeving en over beroepservaring ter zake. Je kan met je vragen ook terecht bij het departement van binnenlandse zaken of bij het gemeentebestuur.
EEN LOKAAL KRIJGT HET HARD TE VERDUREN
B. Door inbraak, vandalisme, diefstal De praktijk Een leider komt wat vroeger bij het lokaal om alvast de activiteiten voor te bereiden. Hij merkt dat de deur geforceerd is, het raam verdwenen en de stereo-installatie en wat cd’s idem dito.
De theorie De meeste brandverzekeringen voor jeugdbewegingen verlenen geen dekking voor schade door diefstal of poging tot diefstal. Als je vereniging nogal wat spullen van waarde in de lokalen heeft staan, dan kan je aan een diefstalverzekering denken. Dit is echter geen goedkope oplossing. Er zullen ook bepaalde vereisten gesteld worden aan de beveiliging. Vraag je in de eerste plaats af of je deze schade niet kan vermijden, door de waardevolle spullen niet in de lokalen achter te laten bijvoorbeeld. Let op Een brandverzekering is, zoals alle schadeverzekeringen, bedoeld om je niet in de problemen te brengen als zich zware schade voordoet. Maar kleine vergoedingen kan je wél zelf betalen. Daarom wordt er ook in de brandverzekering gewerkt met een ‘franchise’, een bedrag dat de verzekerde persoon of vereniging zelf vergoedt (meer daarover op p. 7).
25
5
Je spullen zijn niet meer wat ze waren
A. door beschadiging De praktijk Een jeugdhuis wil een zomerfuif geven. Ze huurt daarvoor een grote feesttent, leent een muziekinstallatie en verplaatst haar eigen losstaande tap. Op de fuif breekt een klein brandje uit, dat gelukkig snel gedoofd kan worden. Heel wat spullen van fuifgangers zijn beschadigd, het gehuurde, geleende en eigen materiaal ook.
De theorie Spullen van iemand van je groep (kledij, fiets, rugzak ...) Persoonlijke bezittingen van de leden zijn niet verzekerd door een gewone verenigingspolis. Toch zijn de persoonlijke goederen in veel gevallen wel verzekerd tegen brand door de brandpolis van de ouders. Het gaat hier dan om zogenaamd ‘tijdelijk verplaatste inboedel’. Brillen zijn niet verzekerd, tenzij de bril brak tijdens een ongeval met een medisch letsel. Spullen van de groep zelf (spelletjes, materiaal,
26
tent, muziekinstallatie ...) De inhoud van het clublokaal is verzekerbaar voor brand en aanverwante gevaren, in de brandverzekering van het gebouw (zie p. 22). TiP Stel de verzekerde bedragen hoog genoeg! De nieuwwaarde van spullen wordt nogal eens onderschat. Spullen die je huurt (tapinstallatie, kookfornuizen, ...) De aansprakelijkheid van verenigingen voor schade aan voorwerpen die zij tijdelijk huren, is meestal niet gedekt door de aansprakelijkheidsverzekering. Daarvoor sluit je best de zogenaamde evenementenpolis, waar dan uitdrukkelijk om een verzekering voor schade aan gebouwen en de inhoud ervan gevraagd wordt. Ook schade veroorzaakt door brand en ontploffing kan daarbij verzekerd worden. De premie voor deze uitbreiding van de verzekering wordt berekend op de betaalde huurprijs. Voor schade aan andere goederen die je huurt, kan je een polis alle risico’s sluiten. Spullen die je leent
JE SPULLEN ZIJN NIET MEER WAT ZE WAREN
In aansprakelijkheidsverzekeringen zijn toevertrouwde goederen (voorwerpen die aan je toevertrouwd worden, die je dus in bruikleen hebt) klassiek uitgesloten. Een paar voorbeelden - Iemand stelt zijn eigen videomateriaal ter beschikking voor een filmavond in zijn vereniging. Na afloop blijkt zijn apparatuur niet goed meer te werken. Als de eigenaar van de apparatuur de aansprakelijkheid van de vereniging kan bewijzen, zal de vereniging deze schade dus zelf moeten dragen want ze is niet verzekerd. - Het bestuur van de jeugdraad wil haar plannen professioneel presenteren aan het bestuur van de vereniging. De voorzitter heeft daarom een dataprojector geleend van zijn buurman. Helaas laat hij de projector op de grond vallen bij het neerzetten ervan. Jammer voor de presentatie, jammer voor de buurman! En als de buurman bewijzen aandraagt, ook jammer voor de vereniging!
B. door diefstal De praktijk Op weekend met de jeugdbeweging. De groep maakt een tocht, alle spullen blijven in het lokaal. Maar er wordt ingebroken. Een aantal rugzakken van leden is verdwenen, en ook heel wat duurder materiaal van de groep zelf.
De theorie Spullen van iemand van je groep (kledij, fiets, rugzak ...) De goederen van de leden kunnen tegen diefstal verzekerd worden in het kader van de brandpolis die de ouders thuis hebben afgesloten. Belangrijk is wel dat de verzekering slechts tussenkomt als er sporen zijn van inbraak of geweld. Denk eraan dat je ook bij diefstal een deel van de schade zelf betaalt, de zogenaamde franchise (zie ook p. 12 en 45). Spullen van je groep zelf Ook de goederen van de vereniging (bijvoorbeeld de stereo-installatie) kunnen verzekerd worden tegen diefstal. Hou wel rekening met een relatief hoge premie. De verzekeringsmaatschappij zal ook strenge preventiemaatregelen eisen (goede sloten bijvoorbeeld).
TiP Doe zo snel mogelijk (onmiddellijk) aangifte van de diefstal bij de politie en bij je verzekeraar. Bezorg je verzekeraar een kopie van het proces verbaal dat door de politie opgesteld werd.
C. en ze waren net zo duur! De praktijk Een jeugdmuziekatelier beschikt over heel wat muziekinstrumenten, die voortdurend in onervaren handen terechtkomen en waarvan er al eens eentje durft te verdwijnen...
De theorie Elke vereniging (of persoon) die speciale voorwerpen in huis heeft waar men bijzonder aan gehecht is, of over waardevolle goederen beschikt die een aanzienlijk kapitaal vertegenwoordigen, kan ook een verzekering alle risico’s sluiten. Denk in het geval van verenigingen aan hobbymateriaal, fotoapparatuur, muziekinstrumenten,.. Concreet houdt deze verzekering in dat vernielingen, beschadigingen én diefstal van kostbare voorwerpen vergoed worden. Voor de doorsnee jeugdvereniging is zo’n polis onnodig. Maar in sommige gevallen kan een vereniging toch over ‘waardevolle’ zaken beschikken die ze wil beschermen. Denk maar aan een uitzonderlijke situatie waarbij ze een duur voorwerp te leen krijgt, bijvoorbeeld een digitale videocamera om mee te nemen op kamp, of een dure tent. Ga dan na of de premie voor een polis alle risico’s in verhouding staat tot de risicoperiode en de waarde van het voorwerp. Zo’n polis is namelijk niet goedkoop en soms is het verstandiger om het voorwerp gewoon thuis te laten. TiP Polis of geen polis, als verantwoordelijke zorg je er best voor dat je: - de sloten vervangt waarvan de sleutels gestolen of verloren werden, - waardevolle voorwerpen niet onbewaakt of zichtbaar in een wagen laat liggen, - al de nodige voorzorgsmaatregelen treft om beschadiging of diefstal te voorkomen.
27
6
Een paar bijzonderheden op een rijtje
A. Bijzondere (gevaarlijke) activiteiten De praktijk Je organiseert als zwemvereniging een dagje rotsklimmen in de Ardennen.
De theorie Elke polis heeft zijn eigen verzekerde activiteiten en zijn eigen uitsluitingen. In bovenstaand voorbeeld gaat het bovendien om een zogenaamde ‘gevaarlijke’ sport, die niet vanzelfsprekend verzekerd is. De verenigingspolis van bepaalde groepen (zoals de scouts) biedt meestal wel bescherming tegen sommige gevaarlijke sporten, omdat die bij hen niet zo uitzonderlijk zijn. Een paar voorbeelden van mogelijk uitgesloten activiteiten: speleologie, valschermspringen, alpinisme, rafting. TiP Kijk altijd na of ook activiteiten die niet tot de gewone bezigheden van de vereniging behoren, verzekerd zijn in je groepspolis.
28
B. (Internationale) kampen De praktijk Voor heel wat jeugdverenigingen is het kamp hét hoogtepunt van het jaar. Sommige groepen trekken naar exotische oorden, andere zoeken avontuur in net iets andere activiteiten. En ze zijn er gerust in.
De theorie Maar zijn alle kampen automatisch verzekerd? Als je elk jaar redelijk ‘rustig’ op kamp gaat met je groep, is dat wel verzekerd. Maar wat als je er een superavontuurlijk kamp van wil maken, met speleologie, benji-springen, en nog van dat leuks? Terwijl de verzekeraar denkt dat jullie gitaarsongs ten beste geven rond het kampvuur? Toch even laten weten. TiP Breng de verzekeringsmaatschappij altijd op de hoogte als er iets gebeurt waardoor het risico voor de verzekeraar ‘ernstig en blijvend’ verzwaard is. En dat geldt niet alleen voor kampen, maar het hele jaar door!
EEN PAAR BIJZONDERHEDEN OP EEN RIJTJE
Geldt de groepspolis van de vereniging ook in het buitenland? Een goede polis is geldig in heel Europa. Soms zelfs verder. TiP Vraag aan je verzekeringsagent of je in het land van bestemming wel degelijk verzekerd bent en of je de verzekeraar op de hoogte moet brengen voor het vertrek. Vergeet ook de SIS-kaarten en ziekenfondsformulieren voor het buitenland niet!
c. Manifestaties met publiek, evenementen De praktijk Zowat elke jeugdvereniging organiseert jaarlijks wel één of meer festiviteiten als ‘Vlaamse kermissen’, barbecuefeesten, musicals, tuinfeesten, optredens, megafuiven, ... om de kas te spijzen. Bij de organisatie van dergelijk evenement zijn vaak ook ouders, sympathisanten, vrienden, oud-leden, e.a. betrokken.
De theorie Hoe zit het met de verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen bij uitzonderlijke activiteiten of grotere evenementen? En wat met bereidwillige medewerkers? De aansprakelijkheid van je vereniging zal al verzekerd zijn in een polis verenigingsleven of in een polis ‘burgerrechtelijke aansprakelijkheid exploitatie’. Deze verzekeringen dekken de activiteiten die rechtstreeks verband houden met je werking. Maar wat wanneer je specifieke evenementen inricht? Eerst en vooral moet je nakijken of deze uitzonderlijke activiteit in je gewone polis verzekerd is. In veel gevallen zal dit zo zijn en kan je voor vrijwillige medewerkers een uitbreiding vragen. Dit is ook het geval wanneer je toegetreden bent tot een nationale groepspolis. Is de activiteit zo uitzonderlijk dat ze niet in je polis begrepen is, of wanneer je met heel wat verschillende groepen samenwerkt, dan is een evenementenpolis aangewezen. Dit is een tijdelijke verzekering die het evenement op zich verzekert, voorbereiding en afbraak inclusief. TiP In een evenementenpolis, aangegaan voor de voorbereiding, het evenement zelf en het opruimen achteraf, worden zowel de burgerrechtelijke aansprakelijkheid als
de lichamelijke ongevallen én de rechtsbijstand verzekerd voor alle personen die bij de organisatie betrokken zijn.
Wat met hinder bij de buren, lawaaioverlast, klachten bij de politie? Een goede verstandhouding met de buurt is essentieel voor het slagen van een evenement. Neem daarom vooraf maatregelen om problemen te voorkomen. Let op Het kan tot een dagvaarding komen waarbij een proces verbaal wordt opgesteld en de verantwoordelijke van de vereniging voor de rechtbank wordt gedaagd. In de praktijk gebeurt dit pas na herhaaldelijke verwittigingen waaraan geen gehoor werd gegeven. TiPs - Breng de buurt op voorhand op de hoogte van het gebeuren en eventuele overlast. - Maak goede afspraken, zowel met de leden onderling als met de buurtbewoners en het gemeentebestuur. - Verwittig ook de politiediensten vooraf dat er geluidsoverlast e.d. kan zijn. Zij zijn dan op klachten voorbereid en kunnen misschien zelfs wat sympathie opbrengen voor jullie evenement. Bij ongeregeldheden zijn de ordediensten dan vaak sneller ter plaatse. - Hou rekening met de milieuwetgeving (VLAREM)! Denk bijvoorbeeld aan de geluidsnormen en het afval bij een klein popfestival...
D. Mobiliteit en verkeer De praktijk De ouders of de jeugdbegeleider zorgen voor vervoer naar het kamp.
De theorie Voor verkeersongevallen die zich voordoen bij bijvoorbeeld het wegbrengen van leden naar de kampplaats, wordt niet de aansprakelijkheidsverzekering van de jeugdvereniging ingeroepen, maar wel de autoverzekering van de chauffeur in kwestie.
Met hoeveel in de auto? Vanaf 1 september 2005 mogen in een personenauto niet meer personen vervoerd worden dan er goedgekeurde zitplaatsen zijn. Deze regel geldt ook voor kinderen van
29
EEN PAAR BIJZONDERHEDEN OP EEN RIJTJE
minder dan 12 jaar. De plaatsen die uitgerust zijn met een veiligheidsgordel of een ander bevestigingssysteem moet eerst ingenomen worden. Dit is zeker een verantwoorde wijziging van de reglementering: tot 1 september 2005 wordt een kind van minder dan 12 jaar voor 2/3 geteld. Maar wel kind zou je vervoeren zonder veiligheidsgordel? TiP Zorg ervoor dat je het telefoonnummer van de groepsverantwoordelijke altijd bij de hand hebt. Indien nodig bel het noodnummer 100, 101 of 112!
En ongevallen te wijten aan dronkenschap? Wanneer er een duidelijk verband is tussen de dronkenschap en het ongeval, is dat uitgesloten in de verzekering lichamelijke ongevallen. Een voorbeeld Jan, duidelijk dronken, zit achter het stuur van zijn wagen, maar staat stil voor een rood licht. Zijn voertuig wordt achteraan aangereden en Jan raakt gekwetst. De verzekeraar betaalt, want de dronkenschap deed hier niets ter zake. Maar de zaak ligt wel even anders wanneer Jan in dronken toestand botst op de voorgaande wagen die stil staat voor het rode licht. In dat geval vergoedt de verzekeraar de schade niet. En als passagier meerijden met een dronken chauffeur? Dat is gewoon om problemen vragen. Iedereen, ook jij, moet altijd zijn eigen verantwoordelijkheid opnemen en risico’s vermijden. Als je toch plaatsneemt in een wagen van een dronken chauffeur, aanvaard je de risico’s die daarmee gepaard gaan. TiP Zorg dat er altijd iemand van de leiding ‘BOB’ is, ook als het er tijdens een barbecue of rond het kampvuur gezellig aan toe gaat. Als er dan iets gebeurt, is er toch altijd iemand nuchter genoeg om noodmaatregelen te nemen of een gekwetste naar het ziekenhuis te brengen.
30
7
voorkomen blijft beter dan genezen
Ongevallen, diefstal, brand ... je hebt er liefst zo weinig mogelijk mee te maken, zeker niet in je eigen vereniging waar jij verantwoordelijk bent voor jongeren. Het gekke is: je hebt het voor een deel zelf in de hand. Want preventie begint bij jezelf. Zo eenvoudig ligt dat. Als jij een gezonde houding aanneemt ten opzichte van veiligheid en verantwoordelijkheidszin, kan je dat ook overbrengen op de rest van je groep.
A. Op tocht Wat zegt het verkeersreglement? Voetgangers • Voetgangers in groep (en vanaf drie personen heb je een groep) die vergezeld zijn van een leider, mogen op de stoep lopen, op verhoogde of gelijkgrondse bermen of ... naast elkaar op de rijbaan. Als ze op de rijbaan lopen, moeten ze dit rechts doen (zoals een voertuig) en moeten ze verlicht worden tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, of als het zicht door andere omstandigheden beperkt is tot ongeveer 200 meter. Hoe dan? Door middel van
een wit of geel licht links vooraan en een rood licht links achteraan. Bij lange groepen moeten ook de flanken zichtbaar gemaakt worden door een of meer witte lichten, die in alle richtingen zichtbaar zijn. • Individuele voetgangers en voetgangers in groep die geen leider bij zich hebben, moeten op de stoep lopen of op verhoogde bermen. Als die er niet zijn, op gelijkgrondse bermen. Als dat niet kan, mogen ze links of rechts op het fietspad, als ze voorrang verlenen aan fietsers en bromfietsers, of op de rijbaan, maar dan wel allemaal achter elkaar en links van de weg. Zo kunnen ze het aankomend verkeer van ver zien naderen. Ze moeten bij duisternis of slechte zichtbaarheid in principe geen verlichtingsmiddelen dragen, maar dat is uiteraard wel aangeraden. TiP Laat bij wandeltochten en droppings reflecterende bandjes, strips of hesjes dragen. Fietsers • Groepen fietsers (en vanaf 15 fietsers heb je een groep) moeten de fietspaden niet volgen. Ze mogen
31
VOORKOMEN BLIJFT BETER DAN GENEZEN
met twee naast elkaar rijden, maar moeten gegroepeerd blijven. Als ze met twee naast elkaar rijden, moeten ze dat op de rechterrijstrook doen. Als er geen duidelijk afgelijnde rijstroken zijn, moeten zij op het rechtergedeelte van de weg rijden. Zij mogen begeleid worden door één of twee auto’s. Gaat het om één auto, dan moet die de groep volgen op een afstand van 30 meter en op zijn dak het gevaarsbord met uitroepteken meevoeren. Ze mogen ook vergezeld zijn door wegkapiteins. • Gaat het om een groep van meer dan 51 fietsers (van 51 tot 150 zegt het verkeersreglement), dan kiezen zij op dezelfde manier hun plaats op de weg, maar ze moeten verplicht begeleid worden door ten minste 2 wegkapiteins. Die waken over het goede verloop van de tocht, zijn herkenbaar aan hun armband en mogen op kruispunten waar het verkeer niet door verkeerslichten geregeld wordt, het dwarsverkeer stilleggen met een verkeersbord ‘verboden toegang’. • Fietsers die met minder dan 15 zijn, worden niet als groep beschouwd. Zij volgen het gewone verkeersreglement voor fietsers en de aanwezigheid van wegkapiteins en volgauto’s is verboden. Tip Een fietshelm is niet verplicht, maar wel aan te raden. Organiseer een paar dagen voor de start van een fietstocht een fietscontrole. En ga na of de herstellingen die moeten gebeuren, ook effectief uitgevoerd zijn.
Praktische veiligheidstips bij een trektocht VOORAF • Kies een route met zo weinig mogelijk te verwachten risico’s (oversteekplaatsen, te volgen wegen). • Verken de uitgestippelde weg om de situatie ter plekke te beoordelen, nuttige aanwijzingen te kunnen geven, na te gaan of de tijdslimieten realistisch zijn. • Hou rekening met de mogelijkheid dat van deze weg afgeweken kan worden, bijvoorbeeld bij een dropping. • Zorg dat iedereen voorzien is van degelijk materiaal: fietsen met reflectoren, lichten en remmen die werken, reparatiemateriaal voor lekke banden en reservelampjes, eventueel een fietshelm, signalisatiemiddelen bij voetgangers. • Geef elke groep EHBO-materiaal en een kaartje met nuttige telefoonnummers (100: bij gekwetsten of brand, 101: politie of rijkswacht).
32
BIJ HET BEGIN VAN DE TOCHT • Overloop de geplande route en wijs op de moeilijke punten. • Wijs op het belang van vooruitziend en correct gedrag, omdat zwakke weggebruikers bij een ongeval nu eenmaal de meest kwetsbare partij zijn. • Breng de belangrijkste verkeersregels in herinnering. • Verifieer de degelijkheid van het gebruikte materiaal (signalisatie, fiets) en ga na of iedereen wel voldoende fietsvaardig is. ONDERWEG • Volg van nabij de voorziene activiteiten en geef zelf het goede voorbeeld. • Reageer onmiddellijk als er iets onveilig of ongepast wordt vastgesteld. ACHTERAF • Evalueer de voorbije activiteit inzake verkeersgedrag en zet indien nodig één en ander recht. • Trek de nodige conclusies voor een volgende tocht.
VOORKOMEN BLIJFT BETER DAN GENEZEN
B. Inbraak en vandalisme voorkomen Diefstalpreventie is allereerst een kwestie van organisatie. Er zijn duidelijke afspraken nodig over de sleutels van een gebouw of lokaal. En als waardevolle voorwerpen, zoals een computer, een video-installatie, geluidsapparatuur, een vaste plaats hebben in het lokaal is het raadzaam om daarvan een lijstje te maken met merk, type, serienummer, bijzondere kenmerken en waarde bij aankoop. Kenners weten dat de gelegenheidsdief, met een voorkeur voor werktuigen als een grote schroevendraaier of een koevoet en eventueel een boor voor het inboren van sloten, op drie tot vier minuten zijn slag wil slaan. Ongeveer 60 % van alle inbraken gebeurt gewoon via de deur. Goed hang- en sluitwerk is dus een belangrijke vereiste. Vraag advies bij de slotenmaker. Buitendeuren en vensters moeten stevig zijn. Als ze gesloten zijn en je duwt ertegen mogen ze geen millimeters meebuigen. De deur- en vensterlijst moet stevig verankerd zijn in het metselwerk van de muur. Het kozijn moet van een sterk materiaal zijn en vastzitten met lange schroeven. Houd er ook rekening mee dat een inbreker eerst een goede vluchtweg zoekt. Een stok onderaan in een schuifraam of ter beveiliging van een gammele achterdeur is maar een halve oplossing: één keer binnen heeft de inbreker de mooiste vluchtweg die hij kan dromen als hij die stok wegneemt.
C. Brandveiligheid Bijna iedereen onderschat de verwoestende kracht van vuur. Een brand moet je in eerste instantie proberen te voorkomen. Als je weet hoe een brand kan ontstaan, sta je al een hele stap verder.
bedrading, ... Zuurstof zit sowieso in de lucht (20%). Dan nog de ontstekingsbron. Ook hier mogelijkheden te over: een vonk, een lucifer, een sigaret, een kortsluiting... Let op Twee van deze drie elementen - brandbare stof en zuurstof - zijn altijd in een gebouw aanwezig. Het is vooral de onstekingsbron die het risico op brand bepaalt. Aan de hand van de vuurdriehoek wordt meteen ook duidelijk hoe je een brand kunt blussen. Neem daarvoor één van de drie elementen weg.
Brandpreventie Controle door de brandweer Als vereniging kan je niet genoeg voorzorgsmaatregelen nemen tegen brand. Daarom doe je er goed aan bij het betrekken van een ander gebouw of lokaal deskundig advies te vragen bij de brandweer. In sommige gemeenten is zo’n controle zelfs verplicht. Dit wordt bepaald door de burgemeester (en zijn gemeentebestuur). TiP Laat het jeugdlokaal regelmatig keuren door de plaatselijke brandweer, zeker na veranderingen in het gebouw (bijvoorbeeld aan de verwarmingsinstallatie, elektriciteitsinstallatie, na verbouwingen,...) Wat zal de brandweer zoal controleren of adviseren? • Nooduitgangen • Noodverlichting • Blustoestellen • Staat van de elektrische installatie • Waar is er brandbaar materiaal? • ...
Onwetendheid, onvoorzichtigheid en onachtzaamheid zijn de drie hoofdoorzaken van brand.
Zo’n keuring kan sommige jeugdverenigingen misschien afschrikken door de hoge kosten van de investeringen die eventueel nodig blijken na controle. Toch mag dit geen drempel zijn. De gemeente houdt er rekening mee dat je als vereniging met budgetbeperkingen te kampen hebt. Zo zal men in bepaalde gevallen subsidies of uitstel van betaling toekennen.
Brand kan alleen ontstaan als er een brandbare stof, zuurstof en een ontstekingsbron in de juiste hoeveelheid en verhouding samen aanwezig zijn. Men spreekt hier van de zgn. vuurdriehoek. Kijk eens om je heen. Heel wat stoffen zijn brandbaar: papier, meubilair, vloerbekleding,
Keuring van elektrische installaties en toestellen De elektrische installatie moet vijfjaarlijks gekeurd worden door een erkend controle-organisme. Soms legt een plaatselijk reglement van de gemeente zelfs een jaarlijkse controle op. Bij de verzekeringsagent kan je terecht voor
Ontstaan van een brand
33
VOORKOMEN BLIJFT BETER DAN GENEZEN
nuttige contactadressen van erkende servicebedrijven.
Praktische veiligheidstips om brand te voorkomen • Heb niet alleen als eigenaar maar ook als huurder oog voor veiligheid. • Hang een rookmelder in lokalen waar geslapen wordt. Denk maar aan iemand die in slaap valt met een brandende sigaret! • Gebruik geen beschadigde elektrische bedradingen en stekkers. • Vermijd te veel stekkers in één verdeelstekker. • Knoei niet met zekeringen. • Let op een goede verluchting rondom spots die in het plafond ingewerkt zijn. • De stookplaats is een brandgevaarlijk lokaal en geen opslagruimte voor allerhande materiaal! Hou de stookplaats vrij van allerhande brandbare materialen. • Gebruik nooit polystyreen (piepschuim) of polyurethaan als isolatiemateriaal. Dit is zeer brandbaar! Enkel natuurlijke vezels, zoals rotswol, zijn veilig. • Leg geen voorwerpen op elektrische verwarmingstoestellen, hou dingen op een afstand. • Let op met brandbare decoratie zoals kerstversiering! • Let op met synthetische kledij (ook verkleedcostuums, pruiken, ed.), een vlam kan voor vreselijke gevolgen zorgen! • Sla geen geen brandbare materialen zoals kartonnen dozen, papier, hout op tegen de buitengevel van het gebouw om brandstichting te voorkomen. • Gebruik geen kaarsen in aanwezigheid van kleine kinderen. TiP Organiseer eens een evacuatieoefening uit het jeugdlokaal. Ook bij het begin van een kamp is het geen gek idee om een evacuatieoefening uit de kampplaats te organiseren. Dat is ook de gelegenheid om een verzamelplaats af te spreken en de verantwoordelijkheden te verdelen.
34
8
toch een brand, toch een ongeval. wat nu?
a. Brandbestrijding Welk blusmiddel gebruiken? Branddeken Bij het kookfornuis hoort een branddeken. Een vochtige katoenen dweil (zeker geen synthetische) is ook bruikbaar als alternatief. Draagbare blustoestellen In de handel zijn poederblussers, CO2-blussers en schuimblussers verkrijgbaar. Op alle brandblussers staan letters. Deze geven precies aan voor welke branden de blusser geschikt is. Een blusser met ABC-poeder kan je bijna overal gebruiken maar het laat wel een aanzienlijke hoeveelheid stof achter, dat op zijn beurt schade kan veroorzaken aan bijvoorbeeld elektrische toestellen. Een blustoestel mag slechts éénmaal gebruikt worden! Laat het na gebruik dus hervullen en verzegelen door de leverancier. Let op Gebruik geen CO2-blussers om personen te blussen, want CO2 veroorzaakt vrieswonden!
TiP De brandweer organiseert wel eens blusoefeningen voor de leiding van verenigingen. Informeer ernaar of stel op de jeugdraad voor om zo’n oefening voor alle verenigingen samen te organiseren. Brandhaspel (muurhaspel) Een brandhaspel is een toestel waardoor bluswater onder druk kan gespoten en gericht worden op een kleine brand, via een slang met straalpijp. Gebruik water om vaste stoffen te blussen of om een brand onder controle te houden door af te koelen. Een alternatief voor de brandhaspel is de tuinslang. Als er bijvoorbeeld in een lokaal een brand ontstaat, kan je met de tuinslang de deur blijven natspuiten om te voorkomen dat de brand zich verder uitbreidt. Gebruik nooit water om elektrische installaties of toestellen te blussen. TiPs - Gebruik nooit water om een frietketel te blussen! Wel een branddeken of een natte katoenen dweil. - Zet een emmer zand bij de barbecue.
35
TOCH EEN BRAND, TOCH EEN ONGEVAL. WAT NU?
Wat doen bij brand? Snel handelen en kalm blijven. Dat wil zeggen: • iedereen in het gebouw alarmeren • meteen het gebouw verlaten • de brandweer bellen: het alarmnummer 100, 101 of 112. • je kan proberen de brand te blussen, maar breng jezelf daardoor nooit in gevaar. Let op - Rook is pikzwart en verspreidt zich zo snel dat je compleet gedesoriënteerd raakt. - Rook en gassen zijn verstikkend en vaak dodelijker dan vlammen. - Hitte is dodelijk. De hitte die vrijkomt bij een brand gaat elke voorstelling te boven: ze kan oplopen tot 1200°C. Al vanaf een temperatuur van 65°C functioneert het lichaam niet meer. - Een brand gunt je geen tijd: wacht geen moment om een brandend gebouw te verlaten. En als je er middenin zit? - Kruip dan laag bij de grond met een natte doek voor de mond. Tegen de grond is de lucht minder heet en giftig, kan je beter zien en er is meer zuurstof aanwezig. - Hou altijd met dezelfde hand contact met de muur om niet gedesoriënteerd te raken in het gebouw. - Blijf weg uit lokalen waarvan de deurkruk warm aanvoelt: erachter woedt de brand. - Hou ramen en deuren gesloten.
B. Eerste hulp bij ongevallen Brandwonden Hoe herken je de ernst van een brandwonde? • Eerstegraads: de huid is nog heel, maar kleurt rood en voelt pijnlijk aan. • Tweedegraads: de huid is rood, warm en gezwollen, er vormen zich blaren en de wonde is erg pijnlijk. • Derdegraads: de huid ziet er grijs tot zwart uit en doet geen pijn. TiP Brandwonden hebben de neiging nog een tijdje in de diepte ‘door te werken’. Daarom is het van het grootste belang dat je ze 10 tot 20 minuten afkoelt. Hou daarbij altijd de slogan in gedachten: eerst water, de rest komt later!
36
Algemene maatregelen bij zware brandwonden • Verwittig en ga onmiddellijk naar het dichtsbijzijnde brandwondencentrum. • Zorg dat het slachtoffer goed blijft ademen. • Laat het slachtoffer rechtop zitten als het aan hoofd of hals verbrand is, of rook, giftige gassen, vuur of stoom heeft ingeademd. • Laat vastzittende kleding, kunststoffen, teer, ... zitten. • Smeer niets op de wonde, maar dek af met een schone doek. • Laat het slachtoffer niet drinken en geef het geen pijnstiller. • Vervoer het slachtoffer al zittend.
CO-vergiftiging Hoe voorkomen? Zorg voor een goede verluchting en voor een verluchtingsrooster onderaan in de deur. Onderwerp de verwarmingstoestellen regelmatig aan een onderhoudsbeurt en laat de schoorsteen geregeld vegen. Wees vooral op je hoede met warmwatertoestellen, kolenkachels, mobiele verwarmingstoestellen, uitlaatgassen van voertuigen. Wat zijn de symptomen van een CO-vergiftiging? Het slachtoffer krijgt hoofdpijn, klaagt over duizeligheid, wordt hoe langer hoe vermoeider, kan zich misselijk voelen en zelfs beginnen braken. Wanneer het slachtoffer in dit stadium niet zeer snel gered wordt, kan hij het bewustzijn verliezen en in een diepe coma terecht komen met de dood tot gevolg. Dit alles kan bovendien zeer snel gaan. Wat doen? • Ramen en deuren openen om de ruimte te ventileren. • Het slachtoffer uit de kamer halen. • Nog bij bewustzijn: dokter bellen. • Bewusteloos: slachtoffer op de zij leggen, plat op de grond, zonder hoofdkussen om verstikking bij het braken te vermijden en 100, 101 of 112 bellen. TiPs - Zorg voor een degelijk uitgeruste EHBO-koffer in het lokaal. Denk ook aan zo’n koffer bij het opbouwen van een tentenfuif of een festival. Je kent zeker een verpleger of verpleegster die je daarbij kan helpen. - Het Rode Kruis organiseert geregeld EHBO-cursussen. Er is vast en zeker wel iemand van de groep geïnteresseerd om zo’n cursus te volgen.
TOCH EEN BRAND, TOCH EEN ONGEVAL. WAT NU?
C. Een ongeval aangeven bij je verzekeraar Stuur je verzekeringsagent zo snel mogelijk een volledige beschrijving van het schadegeval. • Plaats van het gebeuren. • Datum en uur. • Nauwkeurige omschrijving van de gebeurtenis (let op: vermeld nergens dat je in fout was! Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk de precieze feiten). • Contactgegevens (naam, adres en telefoonnummer) van de betrokken partijen (dader, slachtoffer en contactpersoon van de groep). • Aard van de beschadiging, omschrijving van de schade; • Omvang van de schade, hoe erg is het? • Eventueel nummer van proces verbaal.
Vul in wat je zelf in kan vullen, laat de rest over aan je huisarts of ouders. • Uitgavenstaat: alle stavings- en bewijsstukken van de kosten moeten door het slachtoffer meegestuurd worden met de aangifte. Denk aan een apothekerattest (duidt aan hoeveel het slachtoffer heeft moeten betalen) en een ziekenfondsattest (maakt melding van de medische prestaties en de bedragen die je er zelf voor betaald hebt). TiP Wacht niet met een aangifte! Hoe sneller je reageert, hoe vlotter de afhandeling en schaderegeling zullen verlopen. Bovendien zal de schaderegeling aanzienlijk versnellen bij duidelijk geformuleerde omschrijvingen en goed ingevulde formulieren! Neem vooraf wel altijd een kopie voor jezelf.
Bij vragen of problemen kan je steeds contact opnemen met je verzekeringsagent. TiP Als je voor een schade of ongeval burgerrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld, moet je dit niet alleen bij de verzekeringsagent van de vereniging aangeven. Ook de familiale verzekering van de persoon die de schade heeft veroorzaakt, moet op de hoogte gebracht worden. Het zou namelijk kunnen dat de rechtbank (als het in ernstige gevallen zo ver moet komen) oordeelt dat de schadeveroorzaker individueel aansprakelijk wordt gesteld. In dat geval zal de familiale verzekeraar steeds prioritair vergoeden (zie ook p.11 en 14). Voor kleinere ongevallen die verzekerd zijn in een verzekering lichamelijke ongevallen, stuur je de schadeaangifte door naar je verzekeringsagent. Deze aangifte bestaat uit drie delen. • Ongevalsverklaring: dit vul je op het verzekeringsformulier in. Ten eerste worden hierop de basisgegevens van de gekwetste en zijn vereniging ingevuld. Als er mogelijk sprake is van burgerrechtelijke aansprakelijkheid, vul je ook ook de gegevens van het slachtoffer of de tegenpartij buiten de groep in. Ten tweede omschrijf je het ongeval zo duidelijk mogelijk met datum, plaats, uur en oorzaak. • Geneeskundig getuigschrift: bij lichamelijke ongevallen heb je steeds een doktersattest nodig van de behandelende arts. Zonder dit document heeft de aangifte geen zin.
37
9
test je kennis
Situatie 1 Om het 50-jarig bestaan van de groep te vieren, beslist de leiding om een groepsweekend te organiseren. Dit alles moet natuurlijk op foto en video worden vastgelegd. Er wordt een filmploeg samengesteld. Bob, de broer van leider Jan, heeft een redelijk professioneel fototoestel en dit mag voor het weekend wel gebruikt worden. Een videocamera wordt ingehuurd bij de plaatselijke dealer. Overal is er actie en Bob rent met zijn filmploeg van hier naar daar om geen enkel shot te missen. Plots struikelt hij. Camera en fototoestel smakken tegen de grond. Er is 270 euro schade aan het fototoestel en 200 euro aan de camera. Gelukkig is Bob ongedeerd want er is geen extra verzekering voor hem afgesloten. Is de schade aan de camera en het fototoestel verzekerd? Antwoord Nee, beide zijn niet verzekerd. Persoonlijk, geleend of gehuurd materiaal is niet verzekerd. Immers, ook al is er niets op papier gezet, als je iets van iemand gebruikt, wordt dit wettelijk aanzien
38
als een contract. Contractuele aansprakelijkheid is niet verzekerd. Dat Bob niet verzekerd is, verandert niets aan het al dan niet verzekerd zijn voor de schade aan camera en fototoestel. Je kan dit echter voorkomen door een polis alle risico’s. Dit is een nuttige verzekering voor bijvoorbeeld geluidsinstallaties of ander waardevol materiaal gehuurd voor feesten e.d. Sommige verhuurinstanties, zoals de provinciale uitleendienst, verzekeren hun materiaal zelf. Vraag dit steeds op voorhand na. (Zie ook p. 27)
Situatie 2 Vier 12-jarige jongeren van de groep rijden op de kustdijk met een gehuurde gocart. Een oud vrouwtje vormt plots een onverwachte hindernis. Ze kunnen niet meer stoppen en hebben de keuze: mevrouw rammen of de bakkerij binnenrijden. Ze kiezen voor het laatste en doen dit met stijl: via de etalage. Wie is aansprakelijk en wie moet welke schade betalen?
TEST JE KENNIS
Antwoord Indien er schade is aan de gehuurde gocart, zal er een schadevergoeding betaald moeten worden. Dit valt onder contractuele aansprakelijkheid, ook al is er bij het huren (waarschijnlijk) niets ondertekend. Dit is niet verzekerd in een aansprakelijkheidsverzekering, niet in de familiale verzekering en evenmin in de verzekering die de vereniging eventueel sloot. We hebben hier te maken met de uitsluiting ‘toevertrouwde goederen’. Voor de kapotte winkelruit (en de taarten) geldt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van leden tegenover mensen van buiten de groep. De gezinspolis van de jongens zal eerst moeten tussenkomen. Is er geen familiale verzekering, dan zal de polis van de jeugdvereniging tussenkomen. Als het vrouwtje ondanks het spectaculaire manoeuver toch gewond is, kan de rechter in het ergste geval oordelen dat het hier om onopzettelijke slagen en verwondingen gaat (strafrechtelijke aansprakelijkheid). De jongens zijn dan zelf aansprakelijk. Maar dit zal waarschijnlijk niet gebeuren, omdat ze hun best gedaan hebben om haar te ontwijken. Aan de rechter om te oordelen of ze voorzichtig genoeg geweest zijn. De schadevergoeding die aan het vrouwtje betaald moet worden, is verzekerd in de familiale verzekering en/of in de aansprakelijkheidsverzekering van de vereniging. Voor een eventuele veroordeling van de strafrechter (een geldboete bijvoorbeeld) kan je je niet verzekeren, maar je krijgt wel rechtsbijstand.
Situatie 3 Een groep 16-17-jarigen is op kamp in Bouillon. Voor het avondspel luisteren ze naar een uitgebreide briefing over veiligheid en ze krijgen een noodnummer, lampen, fluojasjes en -bandjes mee. Om 23u. is het spel afgelopen. Twee jongeren komen echter niet opdagen. Blijkbaar zijn ze er vanonder gemuisd om een pint te gaan pakken. Twee leiders springen in de auto om ze te gaan zoeken maar dit levert niets op. Rond 2u. worden de jongeren door de rijkswacht op het kampterrein afgeleverd. Ze hebben ingebroken in een frituur en daar hun buik gevuld. In welke mate kan de leiding hiervoor aansprakelijk gesteld worden? Antwoord Eerst en vooral bekijken we de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, in dit geval schade aan het materiaal
van derden (de eigenaar van de frituur). Hierbij zullen een aantal pro’s en contra’s tegen elkaar afgewogen moeten worden. Positief (voor de leiding) is dat de activiteit goed georganiseerd was: briefing, noodnummer, veiligheidsmateriaal... De leeftijd van de leden pleit ook in het voordeel van de leiding, omdat de toezichtsplicht hier wat losser opgevat kan worden. De leiding is hen trouwens ook zelf gaan zoeken. Aan de andere kant speelt het feit mee dat de activiteit in het donker en in een vreemde omgeving plaatsvond, wat een bijkomend risico en dus (voor de organisatoren) een extra verantwoordelijkheid met zich meebrengt. De strafrechtelijke kant van de zaak staat hier los van: de jongeren zijn zelf aansprakelijk voor de inbraak en de diefstal in de frituur (strafrechtelijke aansprakelijkheid ligt bij de dader(s) en kan niet op iemand anders worden overgedragen). In bepaalde - uitzonderlijke - gevallen kan de groepsleiding (mee) aansprakelijk gesteld worden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de rechter oordeelt dat er voor een bepaalde groep te weinig leiding staat, of dat de leiding te jong is (bijvoorbeeld enkel 18-jarigen bij 16-17-jarige leden).
Situatie 4 Eline fietst op zondagmiddag naar de lokalen van de jeugdbeweging. Door een onhandig manoeuver valt ze en breekt haar arm. Bovendien is er een scheur in haar jas. Wat wordt vergoed door de verzekering lichamelijke ongevallen? Antwoord Aanvullend op het ziekenfonds betaalt de verzekering de kosten voor geneeskundige verzorging. Er is geen vergoeding voor de jas!
Situatie 5 Na een aantal inbraken buigt het bestuur van het jeugdhuis zich over de vraag of de vereniging over voldoende financiële middelen beschikt om een alarmsysteem te laten plaatsen. Een serieuze investering, die bij één van de bestuursleden de vraag ontlokt of daarmee inbraken voorkomen kunnen worden. Antwoord Een terechte vraag. Een alarmsysteem vormt geen be-
39
TEST JE KENNIS
veiliging op zichzelf: het detecteert alleen maar en meldt ongewenst bezoek. Organisatorische maatregelen komen op de eerste plaats: wie heeft sleutels van het gebouw? Wat doen de bezitters daarmee? Een alarmsysteem vraagt meer organisatie en discipline dan een goed beheer van de sleutels. Op de tweede plaats komen bouwkundige maatregelen. Zitten er degelijke sloten op deuren en vensters? Steekt de cilinder niet te ver uit? Zijn de deuren stevig genoeg en geven ze niet te veel mee als ze gesloten zijn? Je mag geen schroevendraaier of koevoet tussen deur en kozijn krijgen. En pas nadat organisatorisch en bouwkundig alles in orde is, heeft het zin om een alarmsysteem te overwegen.
Situatie 6 Tijdens een dorpsspel wordt de groep 14-jarigen in kleine groepjes van drie tot vier jongeren onderverdeeld. Zij moeten een aantal opdrachten in het dorp uitvoeren en daarvoor een opgegeven route volgen. Lopen ze links of rechts van de weg? Antwoord Deze jongeren zijn niet vergezeld van een leider, dus moeten ze op trottoirs of verhoogde bermen lopen. Als die er niet zijn, mogen ze op de gelijkgrondse bermen. Als dat niet kan, mogen ze links of rechts op het fietspad, als ze voorrang verlenen aan fietsers en bromfietsers, of op de rijbaan, maar dan wel links en achter elkaar.
Situatie 7 Tijdens de zomerse speelpleinwerking is één van de keuzeactiviteiten zelf kaarsen maken. Een verzameling kaarsstompjes wordt gesmolten in een oude pan en die vloeibare massa wordt in vormen gegoten, met een wiek erin. Er ontstaat vuur en één van de deelnemertjes vliegt letterlijk in brand. Zijn kleren vatten vuur en er ontstaat meteen paniek. Wat moet de verantwoordelijke doen? Antwoord Kalm blijven. De brandende kleren doven door het slachtoffer over de vloer of in een branddeken te rollen. De kleding die in de brandwonden blijft hangen vooral niet wegtrekken. De wonden koelen met lauw stromend water gedurende 10 tot 20 minuten. Brandwonden werken nog een tijdje in de diepte door: vandaar het belang om lang
40
genoeg te koelen met water. En vooral: meteen naar het dichtstbijzijnde brandwondencentrum bellen. Zware brandwonden vragen een speciale behandeling.
41
INDEX A
Aangestelde Aangifte Afbraak Afstand van verhaal Arbeidsongevallen Arbeidsongevallenverzekering Arbeidsongevallenwet
11-13-14-16 15-27-37 23-29 23-24 7-20 20-22 20-21
B
Band van ondergeschiktheid 13 Bedrijfspolis 7 Bewaarder van een gebrekkige zaak 14 Blijvende ongeschiktheid 18-19-20 BOB 30 Brand 22-24-26-33-34-35-36 Brandpreventie 33-34 Brandverzekering 7-22-23-25-26 Brandweer 35-36 Brandwonden 16-36-39-40 Buitenland 28-29 Burgerlijk Wetboek 9-13-14 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid 7-9-10-11-12 13-14-16-18-29-37-39
C
Collectieve verzekering Contractuele aansprakelijkheid CO-vergiftiging
D
Diefstal Diefstalpreventie Diefstalverzekering Dropping Dronkenschap Druggebruik
E
Eigenaar Evenementen Evenementenpolis Exploitatie
42
19-20 12-38 36
25-27-31-39 33 25 12-31-32 5-30 12
22-23-24-26-27-34-39 7-19-26-29 7-19-29 16-29
F
Feitelijke vereniging Fietstocht Fiscus Fonds voor Arbeidsongevallen Franchise
G
Geldboetes Geneeskosten Geluidsoverlast Geneeskundig getuigschrift Gevangenisstraffen Gezag, leiding en toezicht Gezinspolis Groepspolis
11 18-19 29 37 11 13 7-11-13-15-17-38-39 6-11-13-15-18-19-22-29
H
Hinder bij de buren Huurder
29 23-24-34
I
Inbraak Invaliditeit
25-27-33-39 13-19
J
Jaren des onderscheids
K
Kamp Klachten bij de politie Kookouders Kostbare voorwerpen
12-15
14-16-18-27-28-29-33-39 29 16 27
L
Lawaaioverlast Lichamelijke schade Losse medewerker
M
16-17 31-32 20 20 6-7-19-25-27
Mandagen Manifestaties met publiek Materiële schade Maximale verlies Milieuwetgeving Minnelijke regeling / schikking Mobiliteit
29 7-18-22-24 14-16-18-20
20 29 19-20 7 29 17 29
N
Normale activiteiten
O
Objectieve aansprakelijkheid Objectieve foutvereiste Omniumverzekering Onderwijzers (aansprakelijkheid van) Ongevalsverklaring Onvrijwillige slagen en verwondingen Opruimingskosten Opzet Organisatiefout Organisatieverplichting Ouders (aansprakelijkheid van) Overlijden
P
Persoonlijke aansprakelijkheid Persoonlijke bezittingen/goederen Polis alle risico’s Polis burgerrechtelijke aansprakelijkheid exploitatie Polis diefstal Polis evenementen Polis verenigingsleven Principe van verzekeren
R
Rechtsbijstand Rechtsbijstandverzekeraar Rechtspersoonlijkheid Rechtspraak Risico op aansprakelijkheid Rookmelder Rook- en roetschade RSZ
S
18
23-24 10 7-15-18 10 37 11 24 11-13-17 10-11-12 10 10-13-14-15 18-19
11-17 26 7-23-26-27-38 16-17-24-29 7 7-19-29 7-11-17-19-29 7
7-17-18-29-39 17 16 12 7 34 24 20
Samenloop van verzekeringen 15 Schadeaangifte 37 Schadevergoeding 11-12-13-14-16-17-23-38-39 Securitypersoneel 20 Solidariteit 7 Specifieke activiteiten 18 Storm 22-24 Strafblad 10 Strafrechtelijke aansprakelijkheid 11-38-39
T
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 19 Toerekeningsvatbaarheid 10 Toevertrouwde goederen 27-38-39 Toezicht 9-10-12-13-14-15-16 Toezichtsfout 10-15 Toezichtsverplichting 10-12 Trektocht 31-32
U
Uitbating Uitgavenstaat Uitzonderlijke activiteiten
16 37 29
V
Vandalisme 25-33 Verkeersongeval 10-11-17-29-30 Verkeersreglement 31-37 Vernielingen 27 Verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid 6-9-10-11-13-16-17 18-29-37-38-39 Verzekering lichamelijke ongevallen 6-7-14-15 18-19-20-21-22-29-37-39 Verzekering rechtsbijstand 6-17-18 Voetgangers 31-32 Vuurdriehoek 33 Vzw 16
W
Waardevolle goederen Waterschade Wegkapitein Wet op de Arbeidsovereenkomst
Z
Zaakschade Zelfstandigen Ziekte Zware fout
27 22 32 14
7 13-14 19 12-13-14
43
verzekeringsoverzicht Welke risico’s?
Welke verzekering?
Jullie doen beroep op betaalde hulp
Verplichte verzekering arbeidsongevallen
Jullie vereniging bezit een wagen
Verplichte verzekering burgerrechtelijke VERPLICHT! aansprakelijkheid motorrijtuigen eventueel aangevuld met een omniumverzekering
Je vereniging of je groep wordt aansprakelijk gesteld om schade te vergoeden
Verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid
Iemand van jullie heeft schade geleden door iemands schuld
Verzekering rechtsbijstand
Iemand van jullie heeft een ongeval
Verzekering lichamelijke ongevallen
Jullie organiseren in samenwerking met anderen een evenement of een happening of… Deze activiteit overstijgt jullie gewone werking.
Verzekering burgerrechtelijke Evenementenpolis aansprakelijkheid, aangevuld met een verzekering rechtsbijstand en eventueel een verzekering lichamelijke ongevallen
Naast jullie gewone werking als vereniging exploiteren jullie nog iets: café van jullie jeugdhuis, permanente verhuur of terbeschikkingstelling van jullie gebouwen.
Verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid exploitatie en na levering Verzekering rechtsbijstand Eventueel een verplichte verzekering arbeidsongevallen
Bedrijfspolis
Je vereniging bezit of huurt lokalen en onroerende goederen.
Verzekering tegen brand en aanverwante gevaren
Brandpolis
Je vereniging bezit of huurt lokalen en onroerende goederen en het dief- stalrisico wordt voldoende hoog geacht. Het is niet mogelijk om de diefstalgevoelige goederen elders op te slaan wanneer de lokalen niet gebruikt worden.
Verzekering tegen schade door diefstal of poging tot diefstal.
Polis Diefstal
Je vereniging bezit, huurt of leent zeer waardevolle voorwerpen of tenten.
Verzekering tegen ‘alle risico’s’, zoals brand, storm, diefstal, vandalisme, …
Polis alle risico’s
44
VERPLICHT!
Polis verenigingsleven
inhoud 1. een warm pleidooi voor vrijwilligerswerk
4
2. een paar basisbegrippen over verzekeringen
6
3. iemand raakt gekwetst... 1. door een fout van jou of van iemand van je groep 2. door een fout van een losse medewerker 3. door een fout van de vereniging 4. door een fout van iemand buiten de groep 5. maar niemand is aansprakelijk
9 9 16 16 17 18
4. een lokaal krijgt het hard te verduren... 1. door brand 2. door inbraak, vandalisme, diefstal
22 22 25
5. je spullen zijn niet meer wat ze waren 1. door beschadiging 2. door diefstal 3. en ze waren net zo duur!
26 26 27 27
6. Een paar bijzonderheden op een rijtje 1.Bijzondere (gevaarlijke) activiteiten 2. (Internationale) kampen 3. Manifestaties met publiek - evenementen 4. Mobiliteit en verkeer
28 28 28 29 29
7. Voorkomen blijft beter dan genezen 1. Op tocht 2. Inbraak en vandalisme 3. Brand
31 31 33 33
8. Toch een brand, toch een ongeval. Wat nu? 1. Brandbestrijding 2. Eerste hulp bij ongevallen 3. Een ongeval aangeven bij je verzekeraar
35 35 36 37
9. Test je kennis!
38
INDEX
42
Verzekeringsoverzicht
44
AMBIANCE VERZEKERD! En de rest? Addendum
Al gehoord van de wet over de rechten van vrijwilligers? Zeer recent is een wet van 3 juli 2005 goedgekeurd die twee belangrijke zaken regelt die vrijwilligers en hun organisatie aanbelangen: ten eerste krijgt de vrijwilliger een sociaalrechtelijk statuut, ten tweede wordt een bepaalde groep vrijwilligers beschermd tegen eventuele aansprakelijkheidsclaims. raakt
TiP Laat de vrijwilliger een verklaring op eer ondertekenen waarin hij verklaart de vergoedingen niet te overschrijden door vrijwilligersactiviteiten uit te oefenen en wijs hem op zijn verantwoordelijkheid om dat zelf te controleren. Elke organisatie heeft een informatieplicht ten aanzien van haar vrijwilligers. Je moet je vrijwilligers, via je website of een flyer of een reglement dat je ophangt inlichten over de volgende punten: - juridisch statuut van de organisatie en sociale doelstelling - welke verzekeringen je afgesloten hebt - of je al dan niet een vergoeding betaalt, en welke.
gekwetst onder jouw (gebrekkig) toezicht.
Wie is vrijwilliger? Vrijwilligerswerk wordt in de wet gedefinieerd als een activiteit die onbezoldigd en onverplicht door een natuurlijke persoon wordt verricht voor een organisatie zonder winstoogmerk waarmee men niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst, een dienstencontract of een statutaire aanstelling (zoals ambtenaren en bestuurders van vzw’s). In principe kan iedereen vrijwilligerswerk verrichten. Let op! Werklozen, loopbaanonderbrekers en bruggepensioneerden: voorafgaande aanvraag via formulier C45B en het akkoord van de directeur van het werkloosheidsbureau is noodzakelijk Gepensioneerden: geen melding meer nodig aan de Rijksdienst voor Pensioenen Zieken met vervangingsinkomen: toelating adviserend arts is nodig.
De organisatie Wat moet de organisatie weten over deze wet? Alle vrijwilligers kunnen vergoed worden voor onkosten die zij maakten tijdens het verrichten van de vrijwilligersactiviteiten. Er zijn 2 mogelijkheden: 1. een reële onkostenvergoeding: dit is de terugbetaling van aangetoonde onkosten en daartoe moet je de aankoopbewijzen bijhouden 2. een begrensde forfaitaire vergoeding voor het dekken van onkosten die de vrijwilliger maakt bij het uitoefenen van de vrijwilligersactiviteit: hier gelden de grensbedragen van 27,92 euro per dag en 1.116,71 euro per jaar (bedragen 2006). Let op! Die forfaitaire bedragen gelden per vrijwilliger, ook al zet die zich in meerdere organisaties in.
Behoor je tot een vereniging met rechtspersoonlijkheid (een vzw bijvoorbeeld), een feitelijke vereniging met personeel of een afdeling van één van de twee voorgaande? Dan ben je automatisch aansprakelijk voor schade die vrijwilligers door hun fouten of nalatigheden veroorzaken. Je bent dan ook wettelijk verplicht een verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid te sluiten. Voor feitelijke verenigingen die niet onder deze opsomming vallen, blijft de gewone aansprakelijkheidsregeling zoals die vandaag geldt, van toepassing. Je bent dan als vereniging niet onderworpen aan de verzekeringsplicht.
Wat moet de VRIJWILLIGER weten over deze wet? Je kunt vergoed worden voor gemaakte onkosten tijdens het verrichten van de vrijwilligersactiviteiten. Er zijn 2 mogelijkheden: een reële onkostenvergoeding of een begrensde forfaitaire vergoeding. De forfaitaire bedragen die in de wet staan, worden maandelijks geïndexeerd. Let op! Deze forfaitaire vergoedingen gelden voor al het vrijwilligerswerk dat je doet, ongeacht het aantal organisaties waar je je vrijwillig inzet. Hou dit goed in het oog! Zorg dat je een gezinspolis hebt! Kijk dit even na! Wanneer je niet langer thuiswoont, heb je een eigen gezinspolis nodig. Wanneer je je inzet in meer gestructureerde organisaties (rechtspersonen, feitelijke verenigingen met personeel of afdelingen van één van de twee voorgaande), dan draait de organisatie op voor de schade die je door een fout of een onvoorzichtigheid zou veroorzaken. Dan hoef jij dus je gezinspolis niet aan te spreken. Toch blijft je gezinspolis even noodzakelijk: je komt toch wel eens buiten, zeker?
• Aansprakelijkheidsverzekering via je gezinspolis
Addendum bij AMBIANCE VERZEKERD! En de rest? SAP 2147