Invoering Wet participatiebudget
Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget? Op 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget in werking getreden. Deze wet houdt in dat de ministeries van SZW, OCW en WWI de rijksbijdragen bundelen voor: -
re-integratie op grond van het werkdeel van de Wet werk en bijstand (WWB) volwasseneneducatie op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) inburgering op grond van de Wet inburgering (Wi).
De meeste gemeenten krijgen vanaf 2009 de middelen voor deze wetten in 1 één participatiebudget beschikbaar . Voor de verdeling, besteding en verantwoording van deze middelen zijn regels vastgelegd in de Wet participatiebudget en het Besluit participatiebudget. Letter en geest van de wet Naar de letter van de wet kan een gemeente met een paar aanpassingen in de huidige manier van werken volstaan. Maar, de bedoeling van de wet is juist dat de gemeente meer mogelijkheden krijgt om samenhang aan te brengen in haar activiteiten voor re-integratie, inburgering en educatie. De gemeente kan zo een meer passend aanbod bieden aan de (deels overlappende) doelgroepen. Daarnaast zouden situaties voorkomen moeten worden waarin het budget voor het ene doel is uitgeput, terwijl er voor het andere doel een budgetoverschot bestaat. Het is dus een belangrijke vraag of de gemeente de mogelijkheden die de wet biedt (allemaal) wil benutten. Gefaseerde invoering In de eerste jaren zijn er verschillende overgangsregimes. Zo gelden voor GSBgemeenten in 2009 de huidige afspraken voor inburgering en educatie en verandert de berekening van de rijksbijdrage tussen 2009 en 2011. Verder zullen er waarschijnlijk ook wijzigingen zijn in de regels rondom de besteding van de middelen. Daarom is het belangrijk niet alleen te kijken of er dit jaar veranderingen nodig zijn, maar ook of er in de komende jaren zaken verder moeten veranderen. Het is overigens wel belangrijk dat de gemeente zich in 2009 gaat voorbereiden voor de ‘echte’ uitvoering vanaf 1 januari 2010. Daarvoor kan een gemeente het jaar 2009 gebruiken.
1
Voor de 31 gemeenten uit het Grotestedenbeleid geldt 2009 als overgangsjaar. Zij krijgen de middelen voor educatie en inburgering in dat jaar via de BDU-SIV.
Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget?
1
Lastige vraagstukken Ook als een gemeente de Wet participatiebudget naar de letter invoert, brengt het een aantal lastige vraagstukken met zich mee voor de medewerkers die ermee te maken gaan krijgen. Zo verbindt het drie – op dit moment zeer verschillend ingestoken – beleidsterreinen. Verder is de budgetverdeling relatief scheef (bij de meeste gemeenten ongeveer 70% tot 80% voor re-integratie en de overige middelen voor inburgering en educatie). Deze vraagstukken zorgen ervoor dat het voldoen aan de geest van de wet behoorlijk wat energie vraagt. Wat gaat er precies veranderen? Op de volgende pagina’s zijn de gevolgen van de Wet participatiebudget nader uitgewerkt. Op zeven onderdelen (budget, prestaties, verantwoording, terugbetaling, doelgroepen, inkoop en organisatie) hebben wij aangegeven wat er precies verandert ten opzichte van de situatie in 2008. Omdat een aantal bepalingen in de Wet participatiebudget pas in 2010 of later in werking treedt, hebben we er een meerjarig overzicht van gemaakt. Meer informatie De betrokken ministeries hebben op internet informatie geplaatst over de (voorbereiding van de) nieuwe wet. Zo zijn op gemeenteloket.szw.nl, www.vrom.nl en www.minocw.nl/volwasseneneducatie relevante wetteksten en achtergrondinformatie te vinden. Van Naem & Partners heeft veel ervaring met de organisatie van de beleidsterreinen achter de Wet participatiebudget en kan u ondersteunen bij de implementatie en uitvoering van de Wet. Als u meer informatie wilt over de Wet participatiebudget en wat Van Naem & Partners voor uw gemeente kan betekenen, kunt u contact opnemen met Martine Kooiker of Stephan Reusken. Zij zijn te bereiken via de onderstaande contactgegevens. Van Naem & Partners organisatieadviseurs Postbus 2042 3440 DA Woerden T (0348) 48 20 48
[email protected] www.vannaem.nl
Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget?
2
1.
BUDGET
Hoe was het in 2008? Re‐integratie: Budgetberekening op basis van aantal bijstandsontvangers, aantal WW‐ontvangers, omvang van de beroepsbevolking en kwalitatieve discrepantie laaggeschoolde arbeid. Het jaarlijkse budget is vastgelegd voor 2008‐ 2011. Maandelijkse voorschotten.
Educatie: Hoogte van het bedrag op basis van objectieve indicatoren. Halfjaarlijkse voorschotten, eventueel geïndexeerd. Voor GSB‐gemeenten opgenomen in meerjarige BDU‐SIV (2007‐2009). Inburgering: Hoogte van het bedrag o.b.v. 15 prestatie‐indicatoren, waaronder aantal handhavingen en aantal deelnemers aan examen. Dit bedrag is inclusief uitvoeringskosten. Voor GSB‐ gemeenten opgenomen in meerjarige BDU‐SIV (2007‐2009). Verder extra bijdragen mogelijk voor de Inburgeringsagenda, Participatiebonus, taalcoaches en inburgering pardonregeling.
Hoe wordt het in 2009? Eén Participatiebudget (som van drie budgetten). De hoogte van het indicatieve voorschot wordt in september 2008 meegedeeld. Maandelijkse voorschotten. Het budget mag ontschot worden ingezet, maar het bedrag voor educatie voor 2009 moet in 2009 worden besteed aan educatievoorzieningen bij een ROC. Verdeling rijksbudget over gemeenten o.b.v. objectieve maatstaven. Deelbudget re‐integratie: Budgetverdeling o.b.v. 1,2*aantal bijstandsontvangers – 0,2*aantal WW‐ ontvangers – 0,01*omvang beroepsbevolking + 0,45*kwalitatieve discrepantie laaggeschoolde arbeid. Deelbudget educatie: Budgetberekening o.b.v.: - aantal volwassenen (20%) - aantal volwassenen met een laag opleidingsniveau (59%) - aantal volwassenen met een bepaalde etnische achtergrond (21%). Dit budget is in 2009 lager dan in eerdere jaren, omdat (landelijk) 30 miljoen euro wordt ingezet voor taal en rekenen in het mbo. Deelbudget inburgering: Budgetberekening o.b.v. het relatieve aantal niet‐westerse allochtonen ten opzichte van het landelijke aantal. Uitvoeringskosten via algemene uitkering gemeentefonds. De normbedragen voor inburgeringsvoorzieningen vervallen. GSB‐gemeenten krijgen naast het Participatiebudget (alleen werkdeel WWB) hun inburgerings‐ en educatiegelden in de BDU‐SIV. Dit mogen zij in principe ontschot inzetten (zie onder 5. Doelgroepen).
Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget?
Hoe wordt het in 2010? Eén Participatiebudget (som van drie budgetten). De hoogte van het indicatieve voorschot wordt in september 2009 meegedeeld. Maandelijkse voorschotten. Het budget mag ontschot worden ingezet, maar het bedrag voor educatie voor 2010 moet in 2010 worden besteed bij een ROC (hoeft niet aan educatievoorzieningen). Verdeling rijksbudget over gemeenten o.b.v. objectieve maatstaven. Deelbudget re‐integratie: Budgetberekening o.b.v. 1,2*aantal bijstandsontvangers – 0,2*aantal WW‐ ontvangers – 0,01*omvang beroepsbevolking + 0,45*kwalitatieve discrepantie laaggeschoolde arbeid. Deelbudget educatie: Budgetberekening o.b.v.: - aantal volwassenen (20%) - aantal volwassenen met een laag opleidingsniveau (59%) - aantal volwassenen met een bepaalde etnische achtergrond (21%). Dit budget is lager dan in eerdere jaren, omdat 50 miljoen euro uit het landelijke budget wordt ingezet voor taal en rekenen in het mbo. Deelbudget inburgering: Budgetberekening o.b.v. het relatieve aantal niet‐westerse allochtonen ten opzichte van het landelijke aantal. Geen normbedragen voor inburgeringsvoorzieningen. De uitvoeringskosten voor inburgering zijn opgenomen in het Gemeentefonds.
Hoe wordt het in 2011? Eén Participatiebudget (som van drie budgetten). De hoogte van het indicatieve voorschot wordt in september 2010 meegedeeld. Maandelijkse voorschotten. Het budget mag volledig ontschot worden ingezet, zonder bestedingsverplichtingen bij een ROC. Verdeling rijksbudget over gemeenten o.b.v. objectieve maatstaven. Deelbudget re‐integratie: Budgetberekening o.b.v. 1,2*aantal bijstandsontvangers – 0,2*aantal WW‐ ontvangers – 0,01*omvang beroepsbevolking + 0,45*kwalitatieve discrepantie laaggeschoolde arbeid. Deelbudget educatie: Budgetberekening o.b.v.: - aantal volwassenen (20%) - aantal volwassenen met een laag opleidingsniveau (59%) - aantal volwassenen met een bepaalde etnische achtergrond (21%). Deelbudget inburgering: Budgetberekening o.b.v. het relatieve aantal niet‐westerse allochtonen ten opzichte van het landelijke aantal. Geen normbedragen voor inburgeringsvoorzieningen. De uitvoeringskosten voor inburgering zijn opgenomen in het Gemeentefonds.
Hoe wordt het in 2012? Eén Participatiebudget (som van drie budgetten). De hoogte van het indicatieve voorschot wordt in september 2011 meegedeeld. Maandelijkse voorschotten. Het budget mag volledig ontschot worden ingezet, zonder bestedingsverplichtingen bij een ROC. Verdeling rijksbudget over gemeenten o.b.v. objectieve maatstaven en prestaties in 2010. Deelbudget re‐integratie: Budgetberekening o.b.v. 1,2*aantal bijstandsontvangers – 0,2*aantal WW‐ ontvangers – 0,01*omvang beroepsbevolking + 0,45*kwalitatieve discrepantie laaggeschoolde arbeid. Deelbudget educatie: 75% van het budget o.b.v. objectieve maatstaven (zie 2011); 25% o.b.v. outputverdeelmaatstaven: - aantal in 2010 ingekochte cursussen basisvaardigheid (60%) - aantal in 2010 ingekochte vavo‐ trajecten (15%) - aantal in 2010 behaalde vavo‐diploma’s (12,5%) - aantal in 2010 behaalde certificaten staatsexamen NT2 I of II (12,5%). Deelbudget inburgering: Budgetberekening o.b.v. output: - aantal in 2010 vastgestelde inburgeringsvoorzieningen (20%) - aantal in 2010 vastgestelde duale inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorzieningen (30%) - aantal in 2010 geslaagden voor inburgeringsexamen of staatsexamen NT2 I of II (50%). Uitvoeringskosten via het Gemeentefonds. Geen normbedragen voor inburgeringsvoorzieningen.
3
2.
TE LEVEREN PRESTATIES
Hoe was het in 2008? Re‐integratie: Geen afspraken met het rijk. Wel is in veel gemeenten (in re‐ integratieplannen of de meerjarenbegroting) vastgelegd dat het cliëntenbestand moet dalen. Educatie: De gemeente maakt op basis van haar budget een inschatting van het aantal in te kopen opleidingen. Deze inschatting (telgegevens) stemt zij af met het rijk. GSB‐gemeenten hebben voor 2007‐2009 met het rijk prestatieafspraken gemaakt (aantal gestarte deelnemers). Inburgering: De gemeente dient jaarlijks een prognose in bij het rijk van het aantal inburgeraars dat een traject uitvoert. GSB‐gemeenten hebben voor 2007‐2009 met het rijk prestatieafspraken gemaakt (aantal gestarte deelnemers). Voor de budgetten voor Taalcoaches en inburgering onder de Pardonregeling maakt de gemeente aparte afspraken over het te realiseren aantal trajecten.
Hoe wordt het in 2009? De gemeente maakt geen prestatieafspraken met het rijk, waarop zij kan worden afgerekend. Het ministerie van WWI vraagt geen prognoses voor inburgering. De resultaten die de gemeente wil bereiken, kan zij dus geheel lokaal bepalen. Eerder gemaakte afspraken die meerjarig doorlopen (bijvoorbeeld voor de regeling Taalcoaches en de GSB‐gemeenten) blijven wel gelden.
Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget?
Hoe wordt het in 2010? De gemeente maakt geen prestatieafspraken met het rijk, waarop zij kan worden afgerekend. Het ministerie van WWI vraagt geen prognoses voor inburgering. De resultaten die de gemeente wil bereiken, kan zij dus geheel lokaal bepalen. De prestaties op het gebied van educatie en inburgering in 2010 zijn wel mede bepalend voor het gemeentelijke budget in 2012 (zie onder ‘verantwoording van bestedingen en beleid’). Eerder gemaakte afspraken die meerjarig doorlopen (bijvoorbeeld voor de regeling Taalcoaches) blijven wel gelden.
Hoe wordt het in 2011? De gemeente maakt geen prestatieafspraken met het rijk, waarop zij kan worden afgerekend. Het ministerie van WWI vraagt geen prognoses voor inburgering. De resultaten die de gemeente wil bereiken, kan zij dus geheel lokaal bepalen. De prestaties op het gebied van educatie en inburgering in 2011 zijn wel mede bepalend voor het gemeentelijke budget in 2013 (zie onder ‘verantwoording van bestedingen en beleid’). Eerder gemaakte afspraken die meerjarig doorlopen (bijvoorbeeld voor de regeling Taalcoaches) blijven wel gelden.
Hoe wordt het in 2012? De gemeente maakt geen prestatieafspraken met het rijk, waarop zij kan worden afgerekend. Het ministerie van WWI vraagt geen prognoses voor inburgering. De resultaten die de gemeente wil bereiken, kan zij dus geheel lokaal bepalen. De prestaties op het gebied van educatie en inburgering in 2012 zijn wel mede bepalend voor het gemeentelijke budget in 2014 (zie onder ‘verantwoording van bestedingen en beleid’).
4
3.
VERANTWOORDING VAN BESTEDINGEN EN BELEID
Hoe was het in 2008? Re‐integratie: Jaarlijkse digitale verantwoording aan het ministerie van SZW op kasbasis. Educatie: De gemeente verantwoordt jaarlijks voor 1 april het gerealiseerde aantal opleidingen via tellijsten (met accountantsverklaring) aan het CFI. Niet‐ besteed geld mag één jaar worden meegenomen. GSB‐gemeenten verantwoorden de BDU‐ SIV in de jaarrekening 2009 (aantal gestarte deelnemers). De eindafrekening vindt plaats in de jaarrekening 2011 o.b.v. het aantal deelnemers per opleiding (vavo, sociale redzaamheid, breed maatschappelijk functioneren, NT2‐ gericht op alfabetisering, en NT2‐overig). Inburgering: Afrekening vast en variabel deel via jaarrekening 2008. Afrekening van prestatieafhankelijk deel over 2007 en 2008 via jaarrekening 2011, uitgesplitst: - aantal deelnemers aan het examen tot en met 31‐12‐2009 (uitgesplitst naar vrouwen (uitkeringsgerechtigd en zonder inkomsten uit werk of uitkering), uitkeringsgerechtigden en oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering). - aantal geestelijke bedienaren (verdeeld in inburgeringsvoorziening, examen en aanvullend praktijkdeel. - aantal inburgeringsplichtigen en inburgeraars onder het overgangsrecht WEB‐WI 2007 - aantal in 2006 en 2007 afgegeven beschikkingen aan nieuwkomers (Win) - aantal in 2006, 2007 en 2008 afgegeven verklaringen aan nieuwkomers (Win) GSB‐gemeenten verantwoorden de BDU‐ SIV in de jaarrekening 2009 (aantal gestarte deelnemers). Eindafrekening in jaarrekening 2011, eveneens uitgesplitst. Aparte verantwoording van losse regelingen, zoals pardonners, Pavem (2009) en taalcoaches
Hoe wordt het in 2009? Participatiebudget: Verantwoording van rechtmatig gemaakte kosten, via SISA in bijlage jaarrekening, op basis van baten‐ lastenstelsel. Daarbij gelden twee rechtmatigheidsregels: 1 Is het een participatievoorziening? 2 Is het besteed aan een persoon uit de doelgroep? Aparte verantwoording van het bedrag dat bij een ROC is besteed. Daarnaast landelijke monitoring van prestaties via bestaande kanalen (ISI, Statistiek Re‐integratie Gemeenten, enzovoort). GSB‐gemeenten verantwoorden hun inburgeringsbudget en hun educatiebudget via de BDU‐SIV (zie kolom 2008)
Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget?
Hoe wordt het in 2010? Participatiebudget: Verantwoording van rechtmatig gemaakte kosten, via SISA in bijlage jaarrekening, op basis van baten‐ lastenstelsel. Daarbij gelden twee rechtmatigheidsregels: 1 Is het een participatievoorziening? 2 Is het besteed aan een persoon uit de doelgroep? Aparte verantwoording van het bedrag dat bij een ROC is besteed. Daarnaast aanlevering van outputindicatoren voor toekomstige budgetverdeling, eveneens via SISA in de bijlage van de jaarrekening*: Deelbudget educatie: vier indicatoren: - aantal ingekochte cursussen basisvaardigheid - aantal ingekochte vavo‐trajecten - aantal behaalde vavo‐diploma’s - aantal behaalde certificaten staatsexamen NT2 I of II. Deelbudget inburgering: drie indicatoren: - aantal vastgestelde inburgeringsvoorzieningen - aantal vastgestelde duale inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorzieningen - aantal geslaagden voor inburgeringsexamen of staatsexamen NT2 I of II. Ten slotte landelijke monitoring van prestaties via bestaande kanalen (ISI, Statistiek Re‐integratie Gemeenten, enzovoort). * alleen voor educatie en inburgering. Het deelbudget voor re‐integratie is niet afhankelijk van prestaties.
Hoe wordt het in 2011? Hoe wordt het in 2012? Participatiebudget: Verantwoording van Participatiebudget: Verantwoording van rechtmatig gemaakte kosten, via SISA in rechtmatig gemaakte kosten, via SISA in bijlage jaarrekening, op basis van baten‐ bijlage jaarrekening, op basis van baten‐ lastenstelsel. Daarbij gelden twee lastenstelsel. Daarbij gelden twee rechtmatigheidsregels: rechtmatigheidsregels: 1 Is het een participatievoorziening? 1 Is het een participatievoorziening? 2 Is het besteed aan een persoon uit de 2 Is het besteed aan een persoon uit de doelgroep? doelgroep? Daarnaast aanlevering van Daarnaast aanlevering van outputindicatoren voor toekomstige outputindicatoren voor toekomstige budgetverdeling, eveneens via SISA in de budgetverdeling, eveneens via SISA in de bijlage van de jaarrekening*: bijlage van de jaarrekening*: Deelbudget educatie: vier indicatoren: Deelbudget educatie: vier indicatoren: - aantal ingekochte cursussen - aantal ingekochte cursussen basisvaardigheid basisvaardigheid - aantal ingekochte vavo‐trajecten - aantal ingekochte vavo‐trajecten - aantal behaalde vavo‐diploma’s - aantal behaalde vavo‐diploma’s - aantal behaalde certificaten - aantal behaalde certificaten staatsexamen NT2 I of II. staatsexamen NT2 I of II. Deelbudget inburgering: drie indicatoren: Deelbudget inburgering: drie indicatoren: - aantal vastgestelde - aantal vastgestelde inburgeringsvoorzieningen inburgeringsvoorzieningen - aantal vastgestelde duale - aantal vastgestelde duale inburgeringsvoorzieningen of inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorzieningen taalkennisvoorzieningen - aantal geslaagden voor - aantal geslaagden voor inburgeringsexamen of staatsexamen inburgeringsexamen of staatsexamen NT2 I of II. NT2 I of II. Ten slotte landelijke monitoring van Ten slotte landelijke monitoring van prestaties via bestaande kanalen (ISI, prestaties via bestaande kanalen (ISI, Statistiek Re‐integratie Gemeenten, Statistiek Re‐integratie Gemeenten, enzovoort). enzovoort). * alleen voor educatie en inburgering. Het * alleen voor educatie en inburgering. Het deelbudget voor re‐integratie is niet deelbudget voor re‐integratie is niet afhankelijk van prestaties. afhankelijk van prestaties.
5
4.
TERUGBETALING EN TERUGVORDERING
Hoe was het in 2008? Re‐integratie: Terugvordering van het budget dat niet rechtmatig wordt uitgegeven. Er geldt een meeneemregeling: 75% van het budget mag worden meegenomen naar het jaar erna. Educatie: Terugvordering van het budget dat niet rechtmatig is uitgegeven. Er geldt een meeneemregeling: het budget dat niet is uitgegeven, mag in het daarop volgende jaar worden besteed. Voor GSB‐gemeenten geldt dat niet‐ bestede en onrechtmatig bestede bedragen binnen de BDU‐SIV in 2010 moeten worden terugbetaald. Als de gemeente haar prestatieafspraken niet haalt, kan een deel van het budget worden teruggevorderd. Inburgering: Terugvordering van het budget dat niet rechtmatig is uitgegeven. Verder terugvordering van niet‐bestede gelden als de prognose niet is gehaald. Als de prognose wel is gehaald, hoeft geen budget terugbetaald te worden. Voor GSB‐gemeenten geldt dat niet‐ bestede en onrechtmatig bestede bedragen binnen de BDU‐SIV moeten worden terugbetaald. Als de gemeente haar prestatieafspraken niet haalt, kan een deel van het budget worden teruggevorderd.
Hoe wordt het in 2009? Terugvordering van het participatiebudget vindt plaats in het geval van: - niet‐bestede bedragen - onrechtmatig bestede bedragen - ten onrechte niet bij een ROC bestede bedragen - het gehele bedrag als niet uiterlijk op 31 januari 2011 is verantwoord. Er geldt een meeneemregeling: 60% van het budget mag worden meegenomen naar 2010. Het deelbudget wat van het ministerie van OCW komt, mag in 2009 en 2010 niet in deze meeneemregeling worden meegenomen. NB. Als de gemeente de jaarrekening niet voor 15 juli 2010 aanlevert, schort het ministerie van SZW de maandelijkse betalingen van het budget in 2010 op. Voor GSB‐gemeenten zijn de regels iets anders: - voor de meeneemregeling geldt 75% van het budget - binnen het Participatiebudget is er geen bestedingsverplichting bij het ROC, dus dit hoeft ook niet apart verantwoord te worden (die verplichting is er overigens wel voor de BDU‐SIV) - zie verder voor de BDU‐SIV de kolom 2008.
Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget?
Hoe wordt het in 2010? Terugvordering van het participatiebudget vindt plaats in het geval van: - niet bestede bedragen - onrechtmatig bestede bedragen - ten onrechte niet bij een ROC bestede bedragen - het gehele bedrag als niet uiterlijk op 31 januari 2012 is verantwoord. Er geldt een meeneemregeling: 60% van het budget mag worden meegenomen naar 2011. Het deelbudget wat van het ministerie van OCW komt, mag in 2009 en 2010 niet in deze meeneemregeling worden meegenomen. NB. Als de gemeente de jaarrekening niet voor 15 juli 2011 aanlevert, schort het ministerie van SZW de maandelijkse betalingen van het budget in 2011 op.
Hoe wordt het in 2011? Terugvordering van het participatiebudget vindt plaats in het geval van: - niet bestede bedragen - onrechtmatig bestede bedragen - ten onrechte niet bij een ROC bestede bedragen - het gehele bedrag als niet uiterlijk op 31 januari 2013 is verantwoord. Er geldt een meeneemregeling: 60% van het budget mag worden meegenomen naar 2012. NB. Als de gemeente de jaarrekening niet voor 15 juli 2012 aanlevert, schort het ministerie van SZW de maandelijkse betalingen van het budget in 2012 op.
Hoe wordt het in 2012? Terugvordering van het participatiebudget vindt plaats in het geval van: - niet bestede bedragen - onrechtmatig bestede bedragen - ten onrechte niet bij een ROC bestede bedragen - het gehele bedrag als niet uiterlijk op 31 januari 2014 is verantwoord. Er geldt een meeneemregeling: 60% van het budget mag worden meegenomen naar 2013. NB. Als de gemeente de jaarrekening niet voor 15 juli 2013 aanlevert, schort het ministerie van SZW de maandelijkse betalingen van het budget in 2013 op.
6
5.
DOELGROEPEN EN AANBOD
Hoe was het in 2008? Re‐integratie: De Wet werk en bijstand geeft aan dat de gemeente een re‐ integratievoorziening kan aanbieden aan inwoners tussen 18 en 65 jaar. De gemeente kan binnen deze groep verschillende (prioritaire) doelgroepen onderscheiden (bijvoorbeeld jongeren, niet‐uitkeringsgerechtigden of ouders met jonge kinderen). Educatie: De Wet educatie en beroepsonderwijs geeft aan dat alle volwassen inwoners tot de doelgroep behoren. Educatie mag alleen niet aan inburgeringsplichtige inwoners worden aangeboden. Gemeenten leggen accenten voor de doelgroepen, die zij vavo, breed maatschappelijk functioneren, sociale redzaamheid, alfabetisering en NT2 aanbieden. Inburgering: Een gemeente kan een aanbod doen aan inburgeringsplichtigen (asielgerechtigden, werkende oudkomers, uitkeringsgerechtigden, oudkomers zonder werk of uitkering, geestelijke bedienaren en gezinsherenigers) en aan vrijwillige inburgeraars. Inburgeringsplichtigen kunnen slechts één keer een inburgeringsvoorziening krijgen.
Hoe wordt het in 2009? Doelgroep in het participatiebudget zijn alle inwoners, die - ouder zijn dan 18 jaar - 16 of 17 jaar zijn en voldaan hebben aan de kwalificatieplicht - 16 of 17 jaar zijn, nog niet voldaan hebben aan de kwalificatieplicht en een re‐integratievoorziening, krijgen aangeboden, aanvullend aan een leerwerktraject. De gemeente kan verschillende (prioritaire) doelgroepen onderscheiden in haar visie op participatie en/of haar beleid voor re‐integratie, educatie en inburgering. Aan alle doelgroepen kunnen participatievoorzieningen worden aangeboden. Dit zijn: - educatieopleidingen (alleen voor 18 jaar en ouder) - inburgeringsvoorzieningen - taalkennisvoorzieningen - re‐integratievoorzieningen. Gemeenten mogen personen uit de doelgroep meerdere keren een voorziening aanbieden. Dit geldt ook voor inburgeraars. Voor GSB‐gemeenten geldt dat zij de BDU‐SIV en het participatiebudget ontschot mogen inzetten. Het participatiebudget mag echter niet worden besteed aan het behalen van de BDU‐prestatieafspraken. Er zijn daarop 2 uitzonderingen: - de meerkosten van inburgerings‐ voorzieningen die duurder zijn dan de bijdragevergoeding uit de BDU‐SIV - de re‐integratiecomponent van een gecombineerde inburgerings‐ voorziening.
Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget?
Hoe wordt het in 2010? Doelgroep in het participatiebudget zijn alle inwoners, die - ouder zijn dan 18 jaar - 16 of 17 jaar zijn en voldaan hebben aan de kwalificatieplicht - 16 of 17 jaar zijn, nog niet voldaan hebben aan de kwalificatieplicht en een re‐integratievoorziening, krijgen aangeboden, aanvullend aan een leerwerktraject. De gemeente kan verschillende (prioritaire) doelgroepen onderscheiden in haar visie op participatie en/of haar beleid voor re‐integratie, educatie en inburgering. Aan alle doelgroepen kunnen participatievoorzieningen worden aangeboden. Dit zijn: - educatieopleidingen (alleen voor 18 jaar en ouder) - inburgeringsvoorzieningen - taalkennisvoorzieningen - re‐integratievoorzieningen. Gemeenten mogen personen uit de doelgroep meerdere keren een voorziening aanbieden. Dit geldt ook voor inburgeraars.
Hoe wordt het in 2011? Doelgroep in het participatiebudget zijn alle inwoners, die - ouder zijn dan 18 jaar - 16 of 17 jaar zijn en voldaan hebben aan de kwalificatieplicht - 16 of 17 jaar zijn, nog niet voldaan hebben aan de kwalificatieplicht en een re‐integratievoorziening, krijgen aangeboden, aanvullend aan een leerwerktraject. De gemeente kan verschillende (prioritaire) doelgroepen onderscheiden in haar visie op participatie en/of haar beleid voor re‐integratie, educatie en inburgering. Aan alle doelgroepen kunnen participatievoorzieningen worden aangeboden. Dit zijn: - educatieopleidingen (alleen voor 18 jaar en ouder) - inburgeringsvoorzieningen - taalkennisvoorzieningen - re‐integratievoorzieningen. Gemeenten mogen personen uit de doelgroep meerdere keren een voorziening aanbieden. Dit geldt ook voor inburgeraars.
Hoe wordt het in 2012? Doelgroep in het participatiebudget zijn alle inwoners, die - ouder zijn dan 18 jaar - 16 of 17 jaar zijn en voldaan hebben aan de kwalificatieplicht - 16 of 17 jaar zijn, nog niet voldaan hebben aan de kwalificatieplicht en een re‐integratievoorziening, krijgen aangeboden, aanvullend aan een leerwerktraject. De gemeente kan verschillende (prioritaire) doelgroepen onderscheiden in haar visie op participatie en/of haar beleid voor re‐integratie, educatie en inburgering. Aan alle doelgroepen kunnen participatievoorzieningen worden aangeboden. Dit zijn: - educatieopleidingen (alleen voor 18 jaar en ouder) - inburgeringsvoorzieningen - taalkennisvoorzieningen - re‐integratievoorzieningen. Gemeenten mogen personen uit de doelgroep meerdere keren een voorziening aanbieden. Dit geldt ook voor inburgeraars.
7
6.
INKOOP VAN AANBOD
Hoe was het in 2008? Re‐integratie: Gemeenten sluiten (al dan niet via een regionaal samenwerkingsverband) contracten af met re‐integratieaanbieders. De gemeente ‘werft’ zelf haar cliënten en begeleidt deze met klantmanagers. Verantwoording door de uitvoerders vindt meestal op persoonsniveau plaats, bij de facturering. Educatie: Gemeenten sluiten (al dan niet via een regionaal samenwerkingsverband) raam‐ en jaarcontracten af met een ROC. Werving van deelnemers vindt meestal plaats door het ROC, al dan niet in combinatie met de gemeente (bijvoorbeeld voor re‐integratiecliënten). Verantwoording door de ROC’s vindt meestal plaats via tussentijdse en jaarrapportages. Inburgering: Gemeenten sluiten (al dan niet via een regionaal samenwerkingsverband) contracten af met inburgeringsaanbieders. De gemeente zorgt (onder andere via het bestand potentieel inburgeringsplichtigen) voor de werving van deelnemers. Verantwoording door de trajectaanbieder vindt meestal plaats via rapportages en facturering.
Hoe wordt het in 2009? Contracten uit eerdere jaren kunnen blijven doorlopen in 2009. De gemeente kan ervoor kiezen de inkoop van de verschillende participatievoorzieningen op elkaar af te stemmen. Voor educatieopleidingen geldt in 2009 een verplichte inkoop bij een ROC. De gemeente moet vóór 1 november 2008 hiervoor een contract afsluiten met een ROC. Het is belangrijk om hierin aan te kondigen dat de verplichte inkoop per 2010 deels en per 2011 geheel verdwijnt. Voor andere participatievoorzieningen zijn geen inkoopregels gesteld. Voor alle contracten geldt dat de gemeente (nieuwe) afspraken moet maken over de verantwoording, zodat de gemeente kan voldoen aan de nieuwe regels voor rechtmatigheid (zie onder 3. Verantwoording van bestedingen en beleid). Dit brengt met zich mee dat gemeente en aanbieders op deelnemersniveau moeten kunnen verantwoorden. Op die manier kan de accountant controleren of een participatievoorziening is georganiseerd voor een persoon uit de doelgroep. Voor GSB‐gemeenten geldt in 2009 de BDU‐SIV voor educatie en inburgering. Voor re‐integratievoorzieningen en gecombineerde voorzieningen kan het participatiebudget worden ingezet. Voor deze gemeenten is het belangrijk dat zij de aanbieders duidelijk maken op grond van welke regeling de voorzieningen worden gefinancierd, zodat de juiste verantwoordingsregels kunnen worden gevolgd.
Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget?
Hoe wordt het in 2010? Contracten uit eerdere jaren kunnen blijven doorlopen in 2010. De gemeente kan ervoor kiezen de inkoop van de verschillende participatievoorzieningen op elkaar af te stemmen. Voor het bedrag dat de gemeente van het ministerie van OCW krijgt, geldt een bestedingsverplichting bij een ROC. De gemeente moet vóór 1 november 2009 hiervoor een contract afsluiten met een ROC. Voor andere participatievoorzieningen zijn geen inkoopregels gesteld. Voor alle contracten geldt dat de gemeente afspraken moet maken over de verantwoording, zodat de gemeente kan voldoen aan de nieuwe regels rondom rechtmatigheid en prestatie‐indicatoren (zie onder 3. Verantwoording van bestedingen en beleid). Dit brengt niet alleen met zich mee dat deelnemers individueel moeten worden geregistreerd, er moeten ook andere indicatoren worden bijgehouden.
Hoe wordt het in 2011? Contracten uit eerdere jaren kunnen blijven doorlopen in 2011. De gemeente kan ervoor kiezen de inkoop van de verschillende participatievoorzieningen op elkaar af te stemmen. De inkoop‐ of bestedingsverplichting bij het ROC vervalt per 1 januari 2011. Dit kan voor gemeenten een aanleiding zijn om zelf (deels) de werving van deelnemers aan educatieopleidingen te organiseren. Voor alle contracten geldt dat de gemeente afspraken moet maken over de verantwoording, zodat de gemeente kan voldoen aan de nieuwe regels rondom rechtmatigheid en prestatie‐indicatoren (zie onder 3. Verantwoording van bestedingen en beleid).
Hoe wordt het in 2012? Contracten uit eerdere jaren kunnen blijven doorlopen in 2012. De gemeente kan ervoor kiezen de inkoop van de verschillende participatievoorzieningen op elkaar af te stemmen. Voor alle contracten geldt dat de gemeente afspraken moet maken over de verantwoording, zodat de gemeente kan voldoen aan de nieuwe regels rondom rechtmatigheid en prestatie‐indicatoren (zie onder 3. Verantwoording van bestedingen en beleid).
8
7.
ORGANISATIE, ICT EN INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING
Hoe was het in 2008? Re‐integratie: Uitvoering meestal door een (regionale) dienst Sociale Zaken of Werk & Inkomen. Klantregistratie via een klantvolgsysteem. Veel gemeenten hebben hieraan een managementinformatiesysteem gekoppeld. Educatie: Uitvoering meestal door afdeling Onderwijs of Welzijn (al dan niet van een centrumgemeente of samenwerkingsverband). Meestal bij de gemeente geen registratie van klanten en geen managementinformatiesysteem. Inburgering: Uitvoering meestal door een (regionale) afdeling of bureau inburgering, meestal gekoppeld aan sociale zaken/re‐ integratie. Klantregistratie via het Informatiesysteem Inburgering (ISI), vaak ook via een lokaal klantvolgsysteem. Veel gemeenten hebben hieraan een eigen managementinformatiesysteem gekoppeld.
Hoe wordt het in 2009? De uitvoering kan in principe gelijk blijven aan die van 2008. Als de gemeente (meer) geïntegreerde, gecombineerde of duale participatievoorzieningen wil aanbieden, is het daarbij wel (minstens) nodig dat de betrokken beleidsmedewerkers en uitvoerders regelmatig overleggen. Omdat de verantwoording van het participatiebudget geïntegreerd plaatsvindt, is het bovendien (minstens) nodig dat de betrokken planning & controlmedewerkers regelmatig met elkaar overleggen. Een centrumgemeente of samenwerkingsverband kan het participatiebudget van andere gemeenten niet rechtstreeks ontvangen van het rijk (ook niet voor educatie). De gemeenten mogen hun budget wel zelf (deels) overdragen aan een samenwerkingsverband of andere gemeente. Daarvoor moeten de gemeenten afspraken maken, bijvoorbeeld over hoe de gemeenten omgaan met het uitgangspunt dat het Participatiebudget kan worden ingezet voor inwoners van andere gemeenten. Iedere gemeente moet zelf verantwoording afleggen over de bestedingen en zelf eventuele terugvorderingen afhandelen. Deze taken kan zij niet overdragen aan een andere gemeente of samenwerkingsverband.
Wat verandert er door de invoering van de Wet participatiebudget?
Hoe wordt het in 2010? De uitvoering kan in principe gelijk blijven aan die van eerdere jaren. Als de gemeente (meer) geïntegreerde, gecombineerde of duale participatievoorzieningen wil aanbieden, is het daarbij wel (minstens) nodig dat de betrokken beleidsmedewerkers en uitvoerders regelmatig overleggen. Omdat de verantwoording van het participatiebudget geïntegreerd plaatsvindt, is het bovendien (minstens) nodig dat de betrokken planning & controlmedewerkers regelmatig met elkaar overleggen. Een centrumgemeente of samenwerkingsverband kan het participatiebudget van andere gemeenten niet rechtstreeks ontvangen van het rijk (ook niet voor educatie). De gemeenten mogen hun budget wel zelf (deels) overdragen aan een samenwerkingsverband of andere gemeente. Daarvoor moeten de gemeenten afspraken maken, bijvoorbeeld over hoe de gemeenten omgaan met het uitgangspunt dat het Participatiebudget kan worden ingezet voor inwoners van andere gemeenten. Iedere gemeente moet zelf verantwoording afleggen over de bestedingen, zelf eventuele terugvorderingen afhandelen en met ingang van 2010 zelf informatie aanleveren voor de prestatie‐indicatoren voor de budgetverdeling. Deze taken kunnen zij niet overdragen aan een andere gemeente of gemeenschappelijke regeling.
Hoe wordt het in 2011? De uitvoering kan in principe gelijk blijven aan die van eerdere jaren. Als de gemeente (meer) geïntegreerde, gecombineerde of duale participatievoorzieningen wil aanbieden, is het daarbij wel (minstens) nodig dat de betrokken beleidsmedewerkers en uitvoerders regelmatig overleggen. Omdat de verantwoording van het participatiebudget geïntegreerd plaatsvindt, is het bovendien (minstens) nodig dat de betrokken planning & controlmedewerkers regelmatig met elkaar overleggen. Een centrumgemeente of samenwerkingsverband kan het participatiebudget van andere gemeenten niet rechtstreeks ontvangen van het rijk (ook niet voor educatie). De gemeenten mogen hun budget wel zelf (deels) overdragen aan een samenwerkingsverband of andere gemeente. Daarvoor moeten de gemeenten afspraken maken, bijvoorbeeld over hoe de gemeenten omgaan met het uitgangspunt dat het Participatiebudget kan worden ingezet voor inwoners van andere gemeenten. Iedere gemeente moet zelf verantwoording afleggen over de bestedingen, zelf eventuele terugvorderingen afhandelen en met ingang van 2010 zelf informatie aanleveren voor de prestatie‐indicatoren voor de budgetverdeling. Deze taken kunnen zij niet overdragen aan een andere gemeente of gemeenschappelijke regeling.
Hoe wordt het in 2012? De uitvoering kan in principe gelijk blijven aan die van eerdere jaren. Als de gemeente (meer) geïntegreerde, gecombineerde of duale participatievoorzieningen wil aanbieden, is het daarbij wel (minstens) nodig dat de betrokken beleidsmedewerkers en uitvoerders regelmatig overleggen. Omdat de verantwoording van het participatiebudget geïntegreerd plaatsvindt, is het bovendien (minstens) nodig dat de betrokken planning & controlmedewerkers regelmatig met elkaar overleggen. Een centrumgemeente of samenwerkingsverband kan het participatiebudget van andere gemeenten niet rechtstreeks ontvangen van het rijk (ook niet voor educatie). De gemeenten mogen hun budget wel zelf (deels) overdragen aan een samenwerkingsverband of andere gemeente. Daarvoor moeten de gemeenten afspraken maken, bijvoorbeeld over hoe de gemeenten omgaan met het uitgangspunt dat het Participatiebudget kan worden ingezet voor inwoners van andere gemeenten. Iedere gemeente moet zelf verantwoording afleggen over de bestedingen, zelf eventuele terugvorderingen afhandelen en met ingang van 2010 zelf informatie aanleveren voor de prestatie‐indicatoren voor de budgetverdeling. Deze taken kunnen zij niet overdragen aan een andere gemeente of gemeenschappelijke regeling.
9