College Onderwerp:
V200900085 Invoering participatiebudget
Samenvatting: Inleiding: Met ingang van 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget in werking getreden. Met het participatiebudget worden de gemeentelijke middelen voor re-integratie (WWB-deel), inburgering en volwasseneneducatie gebundeld in één specifieke uitkering voor gemeenten. Gemeenten kunnen met het participatiebudget re-integratievoorzieningen, inburgeringsvoorzieningen, educatieopleidingen en combinaties van deze voorzieningen financieren voor een brede doelgroep van iedereen van 18 jaar en ouder. In dit voorstel wordt u geïnformeerd over de inhoud van de wet en de mogelijkheden die deze wet voor de gemeente biedt. Daarnaast wordt een voorstel gedaan om de jaren 2009 en 2010 te gebruiken als een overgangsjaar, waarbij de middelen nog zoveel mogelijk worden ingezet volgens het ingezette beleid in 2008 of eerder.
Afweging: Met de invoering van het participatiebudget neemt de beleidsvrijheid van de gemeente en de mogelijkheden voor maatwerk toe. Gemeenten krijgen meer vrijheid te bepalen wie ze aan aanbod doen en hoe dat aanbod eruit ziet. Daarnaast is de doelgroep waarvoor het participatiebudget kan worden ingezet breder dan de doelgroepen uit de Wet Werk en Bijstand (WWB), de wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Wet Inburgering (WI). De gemeente kan eigen beleidsafweging maken in de nadruk die op de verschillende doelen (re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie) wordt gelegd. Gemeenten ontvangen van het Rijk één participatiebudget, met hieraan gekoppeld één verantwoording aan het Rijk. Sturing zal op het gebied van educatie plaatsvinden door bestuurlijke afspraken over prestaties. Daarnaast wordt een deel van het participatiebudget verdeeld op basis van educatie- en inburgeringsprestaties. Door het opnemen van outputverdeelmaatstaven worden gemeente gestimuleerd doelen op terrein van inburgering en volwasseneneducatie te realiseren. De gemeente is niet verplicht een integrale visie op participatie vast te stellen en kan zelf ambities en tempo daarin bepalen. Op diverse beleidsterreinen: arbeidsmarktbeleid, inburgeringsbeleid, isd-meerjarenbeleid, wmo-nota, armoedebeleid voortijdig schoolverlaten is in onze gemeente vrij recent beleid vastgesteld, of in (verre staat van) ontwikkeling. De rode draad is “meedoen”. De invoering van het participatiebudget betekent dan ook niet dat het huidige beleid niet meer volstaat. Wel biedt de koppeling van de drie geldstromen mogelijkheden om trajecten gericht op werk of maatschappelijke participatie (nog) beter op elkaar af te stemmen. Voor 2009 zijn deze mogelijkheden nog vrij beperkt, de middelen die vanuit OCW beschikbaar worden gesteld (voorheen het WEB-budget) moeten in 2009 nog voor educatie worden ingezet bij het ROC. Daarnaast lopen de contracten voor zowel de inburgering als de re-integratietrajecten nog door tot en met 31.12.2009. In 2010 moet het deel wat vanuit OCW beschikbaar wordt gesteld ook besteed worden bij het ROC, maar mag dan ook voor andere trajecten worden ingezet. Overigens zullen de middelen die beschikbaar worden gesteld vanuit OCW vanaf 2010 lager zijn, In 2009 en 2010 heeft de gemeente de mogelijkheid optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wet Participatiebudget biedt ter ondersteuning van andere beleidsterreinen die participatie als doel hebben, zoals arbeidsmarktbeleid, inburgerrngsbeleid, isd-meerjarenbeleid, armoedebeleid, wmo, voortijdig schoolverlaten. In 1/2
College Onderwerp:
V200900085 Invoering participatiebudget
2010 kan dan tijdig gestart worden met de voorbereiding voor een nieuw aanbestedingstraject waarin de beleidskeuzes van de gemeente tot uitdrukking komen.
Advies: - kennis nemen van de Wet participatiebudget - het toegekende participatiebudget over 2009 als volgt in te zetten: € 1.214.553,- t.b.v. re-integratie (uitvoering door ISD) € 492.159,- t.b.v. educatie, te besteden bij ROC, hiervoor de raam- en productovereenkomst 2009 afsluiten (zie bijlage) € 345.028,- t.b.v. inburgering - het in het gemeentefonds opgenomen bedrag van € 79.388,- oormerken voor kosten van de uitvoeringstaken Wet inburgering, hiervoor de prestatieovereenkomst 2009 afsluiten (zie bijlage) - in 2009 en 2010 zo optimaal mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wet Participatiebudget biedt ter ondersteuning van andere beleidsterreinen die participatie als doel hebben.
2/2
College Onderwerp:
V200900085 Invoering participatiebudget
Collegevoorstel Inleiding: Met ingang van 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget in werking getreden. Met het participatiebudget worden de gemeentelijke middelen voor re-integratie (WWB-deel), inburgering en volwasseneneducatie gebundeld in één specifieke uitkering voor gemeenten. Gemeenten kunnen met het participatiebudget re-integratievoorzieningen, inburgeringsvoorzieningen, educatieopleidingen en combinaties van deze voorzieningen financieren voor een brede doelgroep van iedereen van 18 jaar en ouder. In dit voorstel wordt u geïnformeerd over de inhoud van de wet en de mogelijkheden die deze wet voor de gemeente biedt. Daarnaast wordt een voorstel gedaan om de jaren 2009 en 2010 te gebruiken als een overgangsjaar, waarbij de middelen nog zoveel mogelijk worden ingezet volgens het ingezette beleid in 2008 of eerder.
Feitelijke informatie: De aanleiding voor de wet is het Coalitieakkoord van 7 februari 2007: “zoveel mogelijk wegnemen van schotten tussen de diverse op re-integratie en participatie gerichte budgetten”. Doelstelling van het participatiebudget is bij te dragen aan het vergroten van de arbeidsparticipatie, inburgering en maatschappelijke participatie door deelname aan educatie en verhoging van de effectiviteit van de bestedingen. Het rijk wil dit realiseren door: -meer bestedings- en beleidsruimte voor gemeenten -vermindering administratieve lasten voor gemeenten Het wetsvoorstel is op 23 december 2008 aangenomen voor de Eerste Kamer en is in werking getreden per 1 januari 2009. Het participatiebudget kan ingezet worden voor: a. Participatievoorzieningen b. Re-integratievoorzieningen c. Inburgeringsvoorzieningen d. Opleidingen volwasseneneducatie (ook buiten roc’s) e. Combinatietrajecten Doelgroep: -iedereen van 18 jaar en ouder -ook in te zetten voor met ontslag bedreigden -geen inschrijving bij CWI noodzakelijk -alle inburgeraars -niet alleen inwoners van eigen gemeente - ook voor 16- en 17-jarigen die zijn ontheven van kwalificatieplicht of reeds voldaan aan kwalificatieplicht en voor jongeren van 16 of 17 jaar voor wie schooluitval dreigt, maar die door een leerwerktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen Gevolgen gemeente Met de invoering van het participatiebudget nemen de beleidsvrijheid van de gemeente en de mogelijkheden voor maatwerk toe. Gemeenten krijgen meer vrijheid te bepalen wie ze aan aanbod doen en hoe dat aanbod eruit ziet. Daarnaast is de doelgroep waarvoor het participatiebudget kan worden ingezet breder dan de doelgroepen uit de Wet Werk en Bijstand (WWB), de wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Wet Inburgering (WI). De gemeente kan eigen beleidsafwegingen maken in de nadruk die op de verschillende doelen (re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie) wordt gelegd. Budgetten zijn 1/4
College Onderwerp:
V200900085 Invoering participatiebudget
effectiever in te zetten: - geen sprake meer van tekorten bij ene regeling en overschot bij andere regeling - eenvoudiger om combinaties van voorzieningen aan te bieden - meer mogelijkheden tot maatwerk. Gemeenten ontvangen van het Rijk één participatiebudget, met hieraan gekoppeld één verantwoording aan het Rijk. Sturing zal op het gebied van educatie plaatsvinden door bestuurlijke afspraken over prestaties. Daarnaast wordt een deel van het participatiebudget verdeeld op basis van educatie- en inburgeringsprestaties. Door het opnemen van outputverdeelmaatstaven worden gemeente gestimuleerd doelen op terrein van inburgering en volwasseneneducatie te realiseren. Op 30 januari 2009 is de beschikking ontvangen met de formele verlening van de gemeentelijke uitkering 2009. Het participatiebudget wordt als volgt gespecificeerd:
totaal participatiebudget 2009 Heusden
100%
€ 2.051.740
Rijksmiddelen re-integratie (Inbreng SZW)
59,2%
€ 1.214.553
Rijksmiddelen inburgering (Inbreng WWI)
16,8%
€
345.028
Rijksmiddelen educatie (Inbreng OCW)
24%
€
492.159
Opgebouwd uit de volgende bronnen:
Het participatiebudget mag niet besteed worden aan uitvoeringskosten. Hiervoor zijn middelen van de inburgering opgenomen in het gemeentefonds, voor onze gemeente gaat het om een bedrag van € 79.388,- voor 2009. Bij de invoering van de Wet Inburgering (WI) op 01.01.2007 is besloten een uitvoeringsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te gaan met de ISD voor de uitvoeringstaken van de WI. Jaarlijks wordt een prestatieovereenkomst afgesloten. Hierin worden afspraken opgenomen over de te behalen prestaties en de bekostiging hiervan. Voor het jaar 2009 gaat het om 85 trajecten met aanbod en 18 handhavingstrajecten. Totale kosten € 72.022,-.
Afweging: Het participatiebudget biedt gemeenten meer ruimte om integraal beleid te voeren op het gebied van participatie. Het formuleren van een geïntegreerde visie is geen vereiste voor de invoering van het participatiebudget, maar kan helpen bij het scheppen van kaders en het geven van richting als basis voor de toeleiding van de verschillende doelgroepen naar werk of maatschappelijke participatie. Integraal participatiebeleid betekent dat aan iedere burger die ondersteuning nodig heeft bij het participeren in de Nederlandse maatschappij ondersteuning op maat kan worden geboden. Het gaat dan niet alleen om ondersteuning gericht op re-integratie, inburgering of educatie, maar ook om ondersteuning vanuit de WMO, bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk , opvoedingsondersteuning of inkomensondersteuning. De gemeente is niet verplicht een integrale visie op participatie vast te stellen en kan zelf ambities en tempo daarin bepalen. Op diverse beleidsterreinen: arbeidsmarktbeleid, inburgeringsbeleid, isd-meerjarenbeleid, armoedebeleid, wmo-nota, voortijdig schoolverlaten is in onze gemeente vrij recent beleid vastgesteld, of in (verre staat van) ontwikkeling. De rode draad is “meedoen”. De invoering van het participatiebudget betekent dan ook niet dat het huidige beleid niet meer volstaat. Wel biedt de koppeling van 2/4
College Onderwerp:
V200900085 Invoering participatiebudget
de drie geldstromen mogelijkheden om trajecten gericht op werk of maatschappelijke participatie (nog) beter op elkaar af te stemmen. Voor 2009 zijn deze mogelijkheden nog vrij beperkt, de middelen die vanuit OCW beschikbaar worden gesteld (voorheen het WEB-budget) moeten in 2009 nog voor educatie worden ingezet bij het ROC. Daarnaast lopen de contracten voor zowel de inburgering als de re-integratietrajecten nog door tot en met 31.12.2009. In 2010 moet het deel wat vanuit OCW beschikbaar wordt gesteld ook besteed worden bij het ROC, maar mag dan ook voor andere trajecten worden ingezet. Overigens zullen de middelen die beschikbaar worden gesteld vanuit OCW vanaf 2010 lager zijn, omdat er een motie is aangenomen om een deel van het beschikbare budget in te zetten voor taalonderwijs in het MBO. Gelet op het vrijvallen van alle middelen per 2011 wordt voorgesteld in 2009 het participatiebudget in te zetten op de componenten re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie volgens de opbouw van het participatiebudget. Hiermee wordt het eerder ingezette beleid gecontinueerd en dit sluit ook aan bij de lopende contracten met aanbieders van inburgerings- en re-integratietrajecten. Voor 2010 bestaat er de mogelijkheid deze contracten met een jaar te verlengen. Vanuit praktische overwegingen is de optie om te verlengen zeker reëel, tenzij onverwachte omstandigheden ertoe leiden dat andere afwegingen gemaakt moeten worden. Een nieuwe aanbesteding moet tijdig in gang gezet worden, streven nu is dan ook om halverwege het jaar met de aanbieders duidelijk te krijgen of tot verlenging met 1 jaar ( 01.01.2010 t/m 31.12.2010) besloten kan worden. In 2009 en 2010 heeft de gemeente de mogelijkheid optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wet Participatiebudget biedt ter ondersteuning van andere beleidsterreinen die participatie als doel hebben, zoals arbeidsmarktbeleid, inburgerrngsbeleid, isd-meerjarenbeleid, armoedebeleid, wmo, voortijdig schoolverlaten. In 2010 kan dan tijdig gestart worden met de voorbereiding voor een nieuw aanbestedingstraject waarin de beleidskeuzes van de gemeente tot uitdrukking komen. Hierbij vindt afstemming plaats met de gemeenten Waalwijk en Loon op Zand en de ISD Midden-Langstraat, vanwege de uitvoering van re-integratie en inburgering voor de drie gemeenten door de ISD Midden-Langstraat. Samenwerking hoeft overigens niet in te houden dat er geen verschillen in visie tussen de gemeenten mogelijk zijn, maar gelet op gezamenlijke inkoop van trajecten is zoveel mogelijk overeenstemming en afstemming wel erg wenselijk.
Inzet van middelen: Voorgesteld wordt het toegekende participatiebudget in 2009 als volgt in te zetten: € 1.214.553,- t.b.v. re-integratietrajecten (uitvoering door de ISD) € 345.028,- t.b.v. inburgeringstrajecten € 492.159,- t.b.v. educatie (middelen worden ingezet bij het ROC KW1C, waarmee jaarlijks een raam- en productovereenkomst wordt afgesloten) Voorgesteld wordt de in de algemene uitkering te ontvangen middelen voor uitvoeringskosten van de Wet Inburgering, zijnde € 79.388,- te oormerken voor dit doel zodat dekking aanwezig is. Hiervoor wordt een prestatie-overeenkomst afgesloten met de ISD.
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen
3/4
College Onderwerp:
V200900085 Invoering participatiebudget
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 21-04-2009;
gelet op: ; besloten: -
-
-
kennis te nemen van de Wet participatiefonds het toegekende participatiebudget over 2009 als volgt in te zetten: € 1.214.553,- t.b.v. re-integratietrajecten (uitvoering door de ISD) € 345.028,- t.b.v. inburgeringstrajecten € 492.159,- t.b.v. educatie, (middelen worden ingezet bij het ROC KW1C, hiervoor de raam- en productovereenkomst 2009 afsluiten zie bijlage) het in het gemeentefonds opgenomen bedrag van € 79.388,- oormerken zodat uitvoeringskosten van de Wet Inburgering hieruit bekostigd worden. Hiervoor de prestatie-overeenkomst 2009 afsluiten met de ISD ( zie bijlage). In 2009 en 2010 optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wet Participatiebudget biedt ter ondersteuning van andere beleidsterreinen die participatie als doel hebben.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
4/4
Activiteitenplan Volwasseneneducatie 2009 Gemeente Heusden
Koning Willem I College
Inhoudsopgave Activiteitenplan volwasseneneducatie 2009 I.
Inleiding
II.
Financieel Kader
III.
Uitwerking per doelgroep: Doelgroep Inburgeraars Doelgroepen gerelateerd aan de WMO Doelgroep Risicogroepen
IV.
Bijlagen Bijlage 1: Common European Framework Bijlage 2: Kwalificatie Structuur Educatie Bijlage 3: educatieopleidingen Bijlage 4: deelnemers overgangsregeling
Pagina 2 van 35
I. Inleiding Participatiebudget Met ingang van 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget Staatsblad 588, 2008) in werking getreden. Met het participatiebudget worden de gemeentelijke middelen voor re-integratie (WWB-werkdeel), inburgering en volwasseneneducatie gebundeld in één specifieke uitkering voor gemeenten. Gemeenten kunnen met het Participatiebudget re-integratievoorzieningen, inburgeringsvoorzieningen, educatieopleidingen en combinaties van deze voorzieningen financieren voor een brede doelgroep van iedereen van 18 jaar en ouder. Behalve voor iedereen van 18 jaar en ouder kan het participatiebudget ook worden ingezet voor 16- en 17jarigen die zijn ontheven van de kwalificatieplicht of die al aan de kwalificatieplicht hebben voldaan. Daarnaast is het participatiebudget ook inzetbaar voor jongeren van 16 of 17 jaar voor wie schooluitval dreigt, maar die door een leerwerktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. In 2009 geldt nog dat de middelen voor educatie moeten worden besteed aan bij regionale opleidingencentra (roc’s) ingekochte educatieopleidingen. Met ingang van 2010 komt deze oormerking voor educatie te vervallen. Dit betekent dat deze middelen in 2010 nog wel verplicht moeten worden besteed bij roc’s, maar behalve aan educatieopleidingen ook kunnen worden besteed aan bij roc’s ingekochte re-integratie- of inburgeringsvoorzieningen. Met ingang van 2011 komt ook deze bestedingsverplichting bij roc’s te vervallen. Activiteitenplan Aanleiding voor dit activiteitenplan is de wens van de gemeente om het educatiebeleid beter in te passen in het totale sociale beleid én de Wet participatiebudget. De gemeente heeft aangegeven graag te willen blijven samenwerken met het KWIC. Kenmerkend daarbij is de cyclus van raam- en productovereenkomst volwasseneneducatie, activiteitenplan en opdrachtverstrekking. De ervaringen uit 2008 en verplichting in de Wet participatiebudget moeten leiden tot een verdere verfijning van de registratie en een verantwoording op basis van de zogenaamde outputverdeelmaatstaven. Ambitie ROC Koning Willem l College (KWIC) De ambitie voor het educatiebeleid richt zich vooral op het creëren van kansen voor mensen die mede door een (te) laag opleidingsniveau problemen ondervinden bij het meedoen aan de samenleving. Meer dan voorheen maakt educatie deel uit van het totale sociale beleid. Scholing en educatie zijn geen doel op zich, maar instrumenten om andere doelen op deelterreinen van lokaal beleid zoals werkgelegenheid, sociale zaken, allochtonenbeleid, ouderenbeleid, jeugd- en jongerenbeleid, lokaal onderwijsbeleid, emancipatie, sociale vernieuwing en sociale veiligheid te realiseren. Kernpunten van het (KWIC) gerelateerd aan volwasseneneducatie zijn: Educatie (incl. inburgering) is als toerusting een onmisbaar en vereist fundament voor het meedoen in de samenleving. Educatie levert een bijdrage aan volwaardig burgerschap, participatie, maatschappelijke stabiliteit en sociale cohesie. Educatie richt zich op het voorkomen en wegwerken van achterstanden, op het creëren van gelijke kansen en perspectieven voor alle inwoners en op het bereiken van minimaal het niveau van een startkwalificatie om zo de zelfstandige en onafhankelijke positie te vergroten.
Pagina 3 van 35
Educatie is niet alleen gericht op het verwerven van bepaalde competenties (taal, cognitief), maar ook op doorgeleiding naar maatschappelijke participatie, het behalen van startkwalificaties en, indien mogelijk, het verwerven van duurzame arbeid. Eigen verantwoordelijkheid en initiatief van de deelnemer staan centraal in de aanpak. Naast de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemer is ook een brede betrokkenheid van de samenleving als geheel en de relevante ketenpartners nodig om succesvolle en duurzame resultaten te behalen. Educatie is resultaatgericht. Om het ambitieniveau voor educatie waar te kunnen maken, is sprake van een gedifferentieerd aanbod dat past bij de mogelijkheden en ambitie van de deelnemer (maatwerk). Het resultaat van het aanbod sluit aan bij de gemeentelijke systematiek ten aanzien van het participatiebudget waarin de nadruk op behaalde resultaten komt te liggen. Een deel van de bevolking bevindt zich op een laag onderwijsniveau en hiervan is een deel zelfs functioneel analfabeet of laaggeletterd. Het hebben van een educatieve achterstand is niet alleen een belemmering voor de zelfredzaamheid en individuele ontplooiing van burgers zelf, maar betekent tevens een onderbenutting van talenten voor de stad als geheel. Het doel van de volwasseneneducatie is het verhogen van de kennis en vaardigheden van burgers, om volwaardige participatie in de samenleving mogelijk te maken. Hierbij is het de ambitie dat alle volwassen burgers functioneren op een niveau dat gelijk staat aan basisonderwijs en enkele jaren voortgezet onderwijs. In het spraakgebruik wordt dit ook wel het “Spits/Metro-Niveau” genoemd. Dit betekent dat burgers voldoende competenties moeten hebben om in het dagelijks leven te kunnen functioneren. Binnen de Kwalificatie Structuur Educatie (KSE, zie ook bijlage 2.) hebben we het dan over KSE niveau III . Deze kwalificatiestructuur is een gestandaardiseerd meetinstrument om binnen de educatie de vaardigheden, kennis en houdingen (de kwalificaties) van de deelnemer herkenbaar in beeld te brengen. Voor jongeren is bovenstaande ambitie te laag. Om hen in staat te stellen een goede toekomst op te bouwen, is het behalen van een startkwalificatie noodzakelijk. (afgeronde Havo, VWO of MBO 2 opleiding).
Pagina 4 van 35
II. Financieel Kader WEB budget Dit activiteitenplan valt binnen de kaders van de raam- en productovereenkomst volwasseneneducatie, die in overleg met het KWIC jaarlijks wordt vastgesteld. De gemeente heeft op basis van de “Bekendmaking rijksbijdrage educatie 2009”, datum 17 september 2008, kenmerk CFI/OND-2008/10897 het beschikbare WEB budget van : € 492.159,opgenomen in de begroting. De totale realisatie van de educatieopleidingen bepaalt of het door de gemeente beschikbaar gestelde bedrag ook daadwerkelijk kan worden behouden. Het bedrag dat wordt opgenomen in de raam- en productovereenkomst en wordt zoals gebruikelijk in maandelijkse termijnen als voorschot aan het KWIC overgemaakt. Individuele trajectprijs De ervaringen uit 2008 en de verplichtingen voortvloeiend uit de Wet participatiebudget moeten leiden tot een verdere aanpassing van de registratie en de verantwoording. Dit heeft te maken met een nieuwe methodiek van verantwoording per deelnemer; een verantwoording op basis van individuele educatieopleiding en de daaraan gekoppelde trajectprijs. Onder individuele educatieopleiding verstaan we een traject voor een deelnemer met een vooraf gedefinieerd einddoel en resultaat, een vastgestelde gemiddelde studieduur en een vaste individuele trajectprijs. De afspraken en randvoorwaarden worden in het trajectplan beschreven. Individuele trajectprijs bij pilots en nieuwe trajecten op basis van nacalculatie Op verzoek van de gemeente is het mogelijk om op aanvraag specifieke educatieopleidingen en pilots te ontwikkelen en te verzorgen. De aard, werkwijze, inhoud, omvang en het resultaat worden in overleg met de gemeente vastgesteld. De maximale groepsgrootte, duur en intensiteit wordt per opleiding vooraf beschreven. Op basis van het werkelijke aantal deelnemers, nacalculatie, wordt de individuele trajectprijs vastgesteld. De duur en intensiteit variëren van 3 klokuren, gedurende 10 weken (totaal 30 klokuren) tot maximaal 15 klokuren, gedurende 40 weken (600 klokuren). Projecten Onder projecten verstaan we activiteiten met een vooraf vastgesteld projectbudget gericht op het behalen van de projectdoelstelling(en). Eigen bijdrage De kosten voor de “eigen bijdrage deelnemers” worden op basis van het aantal lesuren berekend en kunnen, indien door de gemeente gewenst, onderdeel zijn van de trajectprijs. Op 19 maart 2008 zijn van rijkswege (Regeling vaststelling cursusgeldtarieven voor het cursusjaar 2008-2009, kenmerk HO/SI/SF-2008/2169) opnieuw de cursusgeldtarieven per cursusjaar vastgesteld voor NT2 deelnemers niveau 3 en hoger. Deze kosten bedragen voor niveau A2 tot B1 € 277,- en voor B1 en hoger € 499,-. Deze cursusgeldtarieven zijn geldig van 1 augustus 2008 tot 1 augustus 2009 en kunnen, indien door de gemeente gewenst, onderdeel zijn van de trajectprijs.
Pagina 5 van 35
Deelnemers die van de gemeente een beschikking of contract krijgen (op basis van de WI) bij aanvang van het (WEB) traject, betalen geen eigen bijdrage voor het WEB deel én worden vrijgesteld van de betaling van de leermiddelen. Hiertoe zorgt de opdrachtgever ervoor dat er een kopie van de beschikking of contract wordt opgestuurd (bij voorkeur digitaal) naar opdrachtnemer, binnen 5 werkdagen na goedkeuring van het trajectplan door de opdrachtgever. Project ETV.nl Brabant Ook voor 2009 wordt het project ETV.nl Brabant aangevraagd bij de Provincie NoordBrabant. De aanvullende kosten voor de uitvoering van het Meerjarenplan ETV.nlBrabant 2008-2011 “Veilig leren in de wereld van morgen” worden in 2009 door de samenwerkende gemeenten uit de regio ’s-Hertogenbosch gefinancierd. Het Koning Willem I College brengt de kosten ten laste van het restant budget van de werkgroep Volwasseneneducatie. Aanbod op de verschillende locaties Voor deelnemers, die een drempel ervaren om (weer) naar school te gaan, is een aanbod dichtbij huis een voorwaarde. Dit geldt niet alleen voor allochtone inburgeraars, maar ook voor autochtone analfabeten en laaggeletterden. Wij streven naar inrichting van herkenbare ‘educatiepunten’. Dit geldt niet alleen voor de uitvoering van de directe educatieve activiteiten, maar ook op het terrein van de intake, toetsing en begeleiding. Voorwaardelijk bij de uitwerking hiervan is de beschikbaarheid van geschikte leslocaties en het hebben van voldoende volume in de uitvoering om de activiteiten ook “doelgericht en efficiënt” te kunnen uitvoeren. De geoffreerde prijzen in dit activiteitenplan zijn gebaseerd op het niveau van de faciliteiten en op het aantal locaties per 1 januari 2009.Voor de deelnemer gelden de (financiële en inhoudelijke) afspraken van de desbetreffende locatie. Extra kosten vanwege het verhogen van het aantal locaties of van het voorzieningenniveau worden, net als bij pilots en nieuw aanbod, in rekening gebracht bij de gemeente op basis van nacalculatie van de werkelijke kosten. De deelnemer kan op een van de volgende locaties educatieopleidingen volgen: voor de gemeente ’s-Hertogenbosch: Onderwijsboulevard, BH Boschveld ,Kruiskamp, BBS Haren Donk en Reit, BBS De Hambaken, Turkse Moskee, het Rondeel, Mgr. Bekkerschool en BBS De Graaf. Daarnaast in onze vestigingen in Boxtel, Schijndel en Heusden. De inlooppunten in ’s-Hertogenbosch zijn: Mgr. Bekkerschool, BBS De Graaf, BBS Hambaken en BH Boschveld. Educatieopleidingen VAVO = individuele educatieopleidingen Het KWIC verzorgt een aanbod Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO) voor volwassenen van 18 jaar en ouder om ze de kans te bieden om een diploma en/of certificaten te halen op VMBO, HAVO en/of VWO niveau. Het gemeentelijke uitgangspunt is dat jongvolwassenen tot 23 jaar in principe thuishoren op het reguliere Voortgezet Onderwijs en daar hun startkwalificatie halen. VO scholen zijn dan ook zo lang als mogelijk inhoudelijk en financieel verantwoordelijk voor leerlingen die zij naar het VAVO sturen. Jongeren ónder de 18 jaar kunnen alleen vanuit het reguliere VO, gedetacheerd worden naar het VAVO (Rutteregeling). Volwassenen die op latere leeftijd alsnog een diploma of certificaat willen halen (tweede kansers), kunnen op gemeentelijke kosten op het VAVO terecht.
Pagina 6 van 35
De verplichtingen voortvloeiend uit de Wet participatiebudget moeten leiden tot een verantwoording per deelnemer; een verantwoording op basis van een individuele opleiding en de daaraan gekoppelde trajectprijs en het behaalde resultaat. Onder een individuele opleiding verstaan we een traject voor een deelnemer met een vooraf gedefinieerd einddoel en resultaat, een vastgestelde gemiddelde studieduur een vaste individuele trajectprijs. De afspraken en randvoorwaarden worden in het trajectplan beschreven. De tot nu toe gezamenlijke financiering van de voorziening VAVO komt daardoor per 1-8-2009 te vervallen. De tijdelijke gezamenlijke VAVO (educatieve) voorziening van 01-01-2009 tot 01-08-2009 is de voorziening voor de deelnemers die voor 01-01-2009 zijn gestart met de opleiding. Per deelnemer is vastgelegd (trajectplan) hoeveel uren besteed gaan worden in 2009. Dit betekent voor 2009 een bedrag van € 33.180,-. Dit bedrag is als volgt vastgesteld op basis van de volgende uitgangspunten: gezamenlijk jaarbudget € 700.000 (budget voorgaande jaren) voor de periode 01-01-2009-tot 01-08-2009 (60% van € 700.000,-) totaal aantal lesuren (conform de trajectplannen) van de deelnemers gestart voor 0101-2009 De financiële afrekening over het WEB budget 2009 De financiële afrekening over 2009 wordt gemaakt op basis van de kosten voor de individuele educatieopleidingen de projecten en de kosten voor de overgangsregelingen. De individuele educatieopleidingen en projecten die zijn gestart in 2009 komen ten laste van de financiële afrekening van 2009. De bedragen die voor de educatieopleidingen in rekening worden gebracht zijn per doelgroep verder uitgewerkt, zie bijlage 3. De financiële realisatie over het kalenderjaar 2009 dient met een accountantsverklaring voor 1 mei 2010 te zijn vastgesteld. Overgangsregeling 2008 – 2009 VAVO Voor de deelnemers die voor 01-01-2009 zijn gestart is de overgangsregeling van toepassing. Per deelnemer is vastgelegd (trajectplan) hoeveel uren besteed gaan worden in 2009. Dit betekent voor 2009 een bedrag van € 33.180,- (zie bijlage 4). Overgangsregeling 2008 – 2009 Overige activiteiten Voor de deelnemers die voor 2009 zijn gestart met de opleiding is de overgangsregeling van toepassing. Per individueel trajectplan is bepaald hoeveel uren besteed gaan worden in 2009. Voor deze uren wordt een bedrag van €12,50 per uur berekend. Dit betekent voor 2009 een bedrag van € 91.050,- (zie bijlage 4). Totaal budget 2009 Met betrekking tot dit activiteitenplan betekent dit dat op basis van de huidige gegevens voor de activiteiten van 2009 een bedrag beschikbaar is van € 682.639,- ( €492.159,- + € 190.480,- niet besteed in 2008). Rapportage Wij verantwoorden het aantal deelnemers dat aan de educatieopleidingen heeft deelgenomen en het aantal succesvol afgeronde trajecten. Eveneens verantwoorden wij inhoudelijk op de uitgevoerde projecten.
Pagina 7 van 35
Een traject is succesvol afgerond, als: De vooraf gedefinieerde eindtermen zijn gehaald. Beginniveau en eindniveau van de deelnemer vooraf zijn vastgesteld. Het eindniveau wordt gedefinieerd in termen van het eerstvolgende na te streven meetbare niveau. Educatieopleidingen zijn afgerond met een meting (assessment, profieltoets, portfolio, TIWI, TOA), die inzicht geeft in het eindniveau van de deelnemer. De deelnemer ontvangt het certificaat dat behoort bij succesvolle afronding van het gevolgde traject. Inzicht in het behaalde eindniveau in relatie tot het beoogde eindniveau (vastgelegd in het trajectplan). Het concrete resultaat van de trajecten sluit daar waar mogelijk aan bij de geldende outputverdeelmaatstaven uit het participatiebudget. Schematisch ziet dit proces er als volgt uit: Vaststelling beginniveau Aanmelden Intake
Educatief Trajectplan -
KSE
CEF
Eindmeting Vraag
Uitstroom
(Eindniveau)
Trajectbegeleiding
Over de planning 2009 rapporteert het KWIC na 5 maanden (tussenrapportage). Op basis van de tussenrapportage is het mogelijk de planning bij te stellen. Deze rapportage vormt tevens de basis voor de nieuwe opdracht in 2010. Om de voortgang te kunnen blijven volgen en om de planning zo nodig te kunnen bijsturen verschijnt er na 5 maanden een tussenrapportage en na 12 maanden een eindrapportage. Daarnaast hebben we met de gemeente afgesproken om elke 3 maanden een voortgangsrapportage op te sturen en te bespreken. Dit betekent per kalenderjaar 4 rapportagemomenten, waarvan 2 formele rapportagemomenten. Op basis van de bespreking van de rapportages kan in overleg met de gemeente de planning worden bijgestuurd. Wanneer er staat ‘afgerond’, betekent dit ‘verzendklaar’. Dit betekent dat de rapportages voor de afdeling Educatie opgestuurd worden op de dag dat er staat ‘afgerond’. Voortgangsrapportage 1: Afgerond 17 april 2009 (periode 1 januari 2009 tot 1 april 2009, inclusief de 1 maart telling) Tussenrapportage: Afgerond 15 juni 2009 (periode 1 januari 2009 tot 1 juni 2009) Voortgangsrapportage 2: Afgerond 14 oktober 2009 (periode 1 januari 2009 tot 1 oktober 2009, inclusief de 1 oktober telling) Eindrapportage: Afgerond 30 januari 2010 (periode 1 januari 2009 tot 1 januari 2010) VAVO-rapportage: In overleg met het VAVO is het volgende afgesproken: 1 januari 2009 rapportage: momentopname 1 juli 2009: cumulatief over periode 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2009 1 oktober 2009: momentopname 31 december 2009: cumulatief over de periode 1 januari 2009 t/m december 2009
Pagina 8 van 35
De gegevens van de eindrapportage vormen de basis voor het jaarverslag over kalenderjaar 2009. Werving en samenwerking Gezien de veranderde en veranderende context waarbinnen de volwasseneneducatie zich bevindt, speelt het onderdeel werving een belangrijke rol. Immers zonder deelnemers kunnen en zullen er geen educatieopleidingen worden uitgevoerd. Het KWIC kan de verantwoordelijkheid hiervoor niet alleen dragen en het is dus van belang hiervoor nauw samen te werken met de andere (voor dat onderdeel) relevante organisaties. Naast de eigen verantwoordelijkheid van het KWIC, is het niet mogelijk zonder de samenwerking met locale en regionale partners als sociaal cultureel werk, maatschappelijke dienstverlening, Stichting MEE, Cello, Sociale Dienst, Bureau Inburgering, Vluchtelingenwerk, Voortgezet Onderwijs, Stichting ETV, PABO en Vrijwilligersorganisaties. Het is hierbij een bewuste keuze om in eerste instantie zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande netwerken en structuren en niet om hiernaast een parallelle structuur op te bouwen. Dit betekent dat er een duidelijke inspannings- en resultaatverplichting ligt bij de andere relevante organisaties op het gebied van aanleveren van deelnemers die opgenomen wordt in de opdrachtformulering van de genoemde organisaties. Het KWIC heeft hierbij een inspannings- en resultaatverplichting op het gebied van de uitvoering van de educatieopleidingen en het informeren van de betrokken partijen. Op verzoek van de gemeente is het mogelijk om verdere specifieke wervingsactiviteiten te ontwikkelen en te verzorgen. De aard, werkwijze en omvang worden in overleg met de gemeente vastgesteld. Op basis van de werkelijke kosten, nacalculatie, wordt de individuele trajectprijs vastgesteld en zonodig aangepast. Immers zonder deelnemers kunnen en zullen er geen educatieopleidingen worden uitgevoerd en daarnaast is het zo dat de problematiek in de wijken vraagt om integratie van de activiteiten van de daar actief zijnde organisaties.
Pagina 9 van 35
III. Uitwerking per doelgroep In dit hoofdstuk geven we aan wat er per doelgroep wordt voorgesteld. We gaan hierbij uit van de verdeling over de diverse doelgroepen / thema’s: inburgeraars, doelgroepen WMO en risicogroepen. Doelgroep Inburgeraars Het nieuwe inburgeringsstelsel bestaat uit de WI voor inburgeringsplichtigen en de Regeling Vrijwillige Inburgering voor inburgeringsbehoeftigen. Om deze groep binnen de WEB te onderscheiden hanteren we de verzamelnaam ‘inburgeraars’. De gemeente wil immigranten daadwerkelijk laten participeren in de samenleving. Het inburgeringsexamen biedt hiervoor onvoldoende garanties. Sterker nog het eindniveau is te laag voor uitstroom naar werk of een kwalificerende vervolgopleiding. De WEB biedt inburgeraars aanvullende mogelijkheden: het volgen van alfabetiseringsopleidingen voorafgaand aan het inburgeringstraject en het volgen van een zogeheten ‘natraject’, na deelname aan het inburgeringsexamen (plichtigen moeten dit hebben gehaald) Daarnaast zijn er nieuwe mogelijkheden in het kader van de Wet participatiebudget. De alfabetiseringsopleidingen leiden inburgeraars op tot taalniveau A1 van het CEF. Dit wordt gefinancierd uit de zogeheten WEB middelen. Ook doelgroepen, die niet in aanmerking komen voor een gemeentelijk aanbod binnen de WI, mogen alfabetiseringsopleidingen volgen onder de WEB bij het KWIC Alfabetiseringsopleidingen zijn gericht op het behalen van verschillende niveaus (zie bijlage 3) op weg naar niveau A1, CEF, voor spreken, luisteren, schrijven en lezen. Om vast te stellen of het beoogde eindniveau (A1) is bereikt wordt de Toolkit Intake Wet Inburgering (TIWI toets) of de Toolkit Onderwijs en Arbeidsmarkt (TOA) gebruikt. De taalniveaus (vanaf) A1 naar A2 voor inburgeringsplichtigen en behoeftigen vallen onder de WI en mogen niet plaatsvinden onder de WEB. Dit betekent dat ná de alfabetisering, de inburgeraars doorstromen naar de organisaties die opleiden voor het inburgeringsexamen. Pas ná het inburgeringsexamen kunnen gemotiveerde deelnemers doorleren onder de WEB. Deze educatieopleidingen zijn vooral gericht op het behalen van een hoger taalniveau, op het vergroten van arbeidsvaardigheden, op het (later) kunnen doorstromen naar een vervolgopleiding of op het bereiken van een hoger niveau van zelfredzaamheid. Het kan hierbij gaan om beroepsopleidingen of andersoortige opleidingen op een hoog niveau. Deze educatieopleidingen zijn bedoeld om het hiaat tussen het niveau van het inburgeringsexamen en het vereiste niveau voor zelfstandige deelname aan de samenleving, te dichten. Wanneer een deelnemer na het behalen van het inburgeringsniveau doorgaat om een hoger taalniveau te halen zijn er twee mogelijkheden die toeleiden naar een landelijk examen. De deelnemer met motivatie en capaciteiten die een traject ‘inburgering gemiddeld’ of ‘inburgering snel’ heeft gevolgd, kan doorgaan om het taalniveau B1 te behalen. Vaststelling van het behalen van dit niveau kan door het KWIC of door het behalen van het Staatsexamen I. Voor dit laatste is het vaak wel noodzakelijk een apart programma met examentraining te volgen.
Pagina 10 van 35
Een deelnemer met motivatie en capaciteiten die een traject ‘inburgering snel’ heeft gevolgd kan doorgaan om het taalniveau B2 te behalen. Ook hier geldt dat het behalen van dit niveau door het KWIC kan worden vastgesteld of door het behalen van het Staatsexamen II. Om het Staatsexamen II te kunnen behalen is het vaak wel noodzakelijk om een apart programma met examentraining te volgen. Het belangrijkste verschil tussen Staatsexamen I en Staatsexamen II is naast het niveauverschil (specialistisch taalgebruik) ook het abstractieniveau van de taal die beheerst moet worden. Dus naast een hoger taalniveau is ook een hoger cognitief niveau vereist. Er wordt dan ook vooraf een keuze gemaakt welk traject het meest geschikt is voor de kandidaat. Doorslaggevend hierbij is de inschatting of de kandidaat het examen B1 of B2 kan halen. Het B1 programma is dus in principe geen opstap voor het B2 programma, maar er dient een keuze gemaakt te worden op basis van noodzaak (werk, vervolgopleiding) en capaciteiten. Voor een beschrijving van de taalniveaus op B1 en B2 verwijzen we naar het CEF. Er zijn echter ook andere mogelijkheden dan alleen het behalen van het Staatsexamen. Met name zal in 2009 gekeken worden naar de verdere invulling van de Geïntegreerde Trajecten (GIT), waarbij verhoging van de taalvaardigheid gekoppeld wordt aan het volgen van een (deel van een) beroepsopleiding. schematische voorstelling van de trajecten voor inburgeraars speciale intake
intake na TIWI toetsing
speciale intake
Alfabetisering Sprint
Alfa Sprint Alfa A Alfa B
L a n g z a a m
G e m i d d e l d
onder A1 S n e l
s p e c i a a l
p r o g r a m m a
Alfa C
Inburgering GIT Inburgering met Sprint L a n g z a a m
G e m i d d e l d
S n e l
Staatsexamen I G e m i d d e l d
S n e l
Staatsexamen II
S n e l
o b t p e r l r a m e o j e i e e t d p c i s t n g
Pagina 11 van 35
1. Inburgeraars alfabetisering: plichtigen en behoeftigen, opleidingen zie bijlage 3
Doelgroep
Doelstelling
1. Inburgeraars alfabetisering: Plichtigen en behoeftigen
Alfabetisering: beheersen van taalkundige basisvaardigheden op verschillende niveaus ter voorbereiding op het inburgeringsexamen
Resultaat 2009 -
-
Deelnemers hebben een eindniveau op onderdelen: lezen schrijven, spreken en luisteren 70% succesvol afgerond
Kwaliteit -
-
. -
-
Looptijd van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 Indicator: Tiwi of TOA Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen Trajectprijs per opleiding
2. Inburgeraars na het behalen van het examen, opleidingen zie bijlage 3
Doelgroep
Doelstelling
Resultaat 2009
Kwaliteit
2. Inburgeraars: Na behalen examen
Verhogen competenties en vaardigheden gericht op behalen hoger taalniveau en minimaal KSE III
-
-
-
Deelnemers hebben eindniveau: taalniveau hoger dan A2 en KSE I, II of III 70% succesvol afgerond
-
-
-
Looptijd van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 Indicator: toets, portfolio, Staatsexamen Maatwerk afhankelijk van niveau en aansluitend bij ambities en motivatie van de deelnemer Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen Trajectprijs per opleiding
3. Inburgeraars onder taalniveau A1, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep
Doelstelling
Resultaat 2009
Kwaliteit
3. Inburgeraars onder taalniveau A1.
Verhogen taalvaardigheden (richting A1) en competenties gericht op zelfredzaamheid
-
-
-
Deelnemers hebben eindniveau op weg naar A1 en zijn toegeleid naar KSE niveau I, II of III 70% succesvol afgerond
-
-
-
Looptijd van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen Trajectprijs per opleiding
Pagina 12 van 35
Doelgroepen gerelateerd aan de WMO Binnen de WMO staat de ‘actieve samenleving’ centraal. Deze samenleving is één van de leidende principes voor maatschappelijke ontwikkeling. Dit betekent dat iedere burger naar vermogen deelneemt aan de samenleving of er voor zorgt dat anderen dat kunnen. Het doel van de WMO educatieopleidingen is dan ook het verhogen van de competenties en vaardigheden gericht op het verbeteren van de persoonlijke levenssituatie van de deelnemers zelf of die van anderen. Daarbij leven we ook in een kennissamenleving en onderkennen we het belang om de kennis en vaardigheden van de burgers op dit terrein te blijven ontwikkelen. Kennis en vaardigheden zijn zowel voor de individuele burger (op microniveau) als voor de samenleving als geheel (op macroniveau) steeds belangrijkere instrumenten om te kunnen blijven bestaan. Kennis is in een kennissamenleving, paradoxaal genoeg, geen doel op zich, maar een instrument dat er toe bijdraagt die kennissamenleving te reproduceren en te ontwikkelen. Maatschappelijke ondersteuning betekent: zorg bieden waar zorg echt nodig is en mensen in beweging krijgen of houden waar dat maar enigszins mogelijk is. De volwasseneneducatie draagt hieraan bij. De afdeling educatie heeft al veel ervaring in het scholen van mensen die over onvoldoende basisvaardigheden beschikken om mee te kunnen doen. Nieuw is het aanbod voor groepen die al wel participeren, maar hierbij specifieke knelpunten of belemmeringen ervaren. Denk hierbij aan mensen met een beperking die een cursus sociale vaardigheid kunnen gebruiken of aan ouderen, die willen of moeten leren omgaan met internet. De educatieopleidingen waar het hier om gaat, zijn niet standaard. Het KWIC speelt hierbij in op specifieke scholingsvragen, die binnen een bepaalde context leven (vraaggericht). Er moet altijd een directe relatie liggen tussen de vraag naar volwasseneneducatie en de maatschappelijke context waarbinnen deze vraag tot stand komt. Wat geleerd moet worden, wordt steeds gedefinieerd in termen van een persoonlijk of maatschappelijk doel. Het KWIC werkt hiervoor nauw samen met relevante partners voor zowel de vraagformulering als de actieve werving van deelnemers. Naast educatieopleidingen voor ouderen of mensen met een beperking kan dit een aanbod zijn voor vrijwilligers, die met klanten werken en baat hebben bij een training klantvriendelijkheid of een cursus gericht op het signaleren van problemen bij bewoners. Het KWIC biedt hiervoor geen standaard educatieopleidingen aan, maar levert hierbij zoveel mogelijk maatwerk en flexibiliteit gekoppeld aan de specifieke vraag of vragen. Het kan betekenen dat voor bepaalde educatieopleidingen het inhuren van expertise nodig is, of dat combinaties gemaakt moeten worden met andere (MBO)opleidingen binnen het KWIC.
Pagina 13 van 35
4. Vrijwilligers, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep
Doelstelling
4. Vrijwilligers
In 2010 is 70% van de vrijwilligers tevreden over de geboden ondersteuning.
Resultaat 2009 -
-
-
Cursusaanbod vrijwilligers in de zorg moet worden ontwikkeld en er dient een start te zijn gemaakt met de cursus. Vrijwilligers in de zorg kunnen ondersteuning bieden in aanvulling op de professionals. Vrijwilligers in de zorg zijn tevreden over het aanbod
Kwaliteit -
-
-
-
-
Maximale doorlooptijd: 6 maanden Samenwerken met partners in Heusden Indicator: toets, assessment, portfolio of klanttevredenheid. Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen Trajectprijs per opleiding
5. Mensen met een beperking, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep
Doelstelling
Resultaat 2009
Kwaliteit
5. Mensen met een beperking
Mensen met een beperking kunnen gemakkelijker meedoen aan wijkactiviteiten en voelen zich daarbij ook welkom.
-
-
-
De belemmering (uit leervraag) om te participeren is beheersbaar. Eindvaardigheden zijn afgestemd op leervraag en behoefte.
-
-
-
-
-
Maximale doorlooptijd 6 maanden Samenwerken met relevante partners o.a. MEE, Cello en gehandicaptenplatform. Geen vervanging regulier onderwijs Indicator: toets, assessment, portfolio of klanttevredenheid. Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie Trajectprijs per opleiding
Pagina 14 van 35
6. Andere aan de WMO gerelateerde groepen, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep
Doelstelling
Resultaat 2009
Kwaliteit
6. Andere aan de WMO gerelateerde groepen: Op aanvraag of door werving (bijvoorbeeld ouderen, mantelzorgers, wijkgerelateerde groepen)
De betrokkenheid van de bewoners bij de directe omgeving (wijk) neemt toe
-
-
-
Door het scholingsaanbod zijn deelnemers beter toegerust om mee te doen aan de samenleving. Behaald eindniveau is afgestemd op leervraag en context.
-
-
-
-
-
Maximale doorlooptijd 6 maanden Indien mogelijk aanbod op locatie. Samenwerken met relevante locale partners. Vraaggericht Innovatief Indicator: toets, portfolio, assessment of klanttevredenheid. Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie Trajectprijs per opleiding
Pagina 15 van 35
Doelgroep Risicogroepen Onder de doelgroep risicogroepen vallen inwoners van de gemeente, die zichzelf nét staande weten te houden zolang de omgevingssituatie niet wijzigt. Zij hebben onvoldoende competenties en vaardigheden, om veranderingen (bv. baanverlies of gezinsuitbreiding) goed op te kunnen vangen. Dit maakt hen kwetsbaar en afhankelijk van de omgeving. Denk hierbij aan functioneel analfabeten en laaggeletterden en aan jongeren die dreigen uit te vallen uit het reguliere voortgezet onderwijs of zonder opleiding of baan thuis zitten. Om jongeren in staat te stellen een goede toekomst op te bouwen, is het behalen van een startkwalificatie noodzakelijk (afgeronde HAVO, VWO of MBO 2 opleiding). Voor andere mensen die vallen onder de risicogroepen kan dit niveau echter nog te hoog zijn. Het is echter wel noodzakelijk om alle inwoners van de gemeente te scholen tot een bepaald basisniveau, ook wel maatschappelijke startkwalificatie genoemd. De operationalisatie hiervan vindt enerzijds plaats op basis van de beschrijving van het taalniveau (zie doelgroep inburgering) en anderzijds op basis van een beschrijving van het cognitieve niveau. Schematische voorstelling Maatschappelijke Startkwalificatie KSE CEF
1
2
3
4
5
6
VMBO
HAVO
VWO
A1
A2
B1 Staatsexamen I B2 Staatsexamen II C1
Pagina 16 van 35
Voor deelnemers uit verschillende van de genoemde risicogroepen geldt, dat zij niet uit zichzelf (weer) naar school gaan. Het experimenteren met en het ontwikkelen van nieuwe wervingsmethodieken stellen wij daarom centraal. Een van de methodieken hierbij is het continueren van het project ETV.nlBrabant. Dit houdt in het verzorgen van educatieve uitzendingen via Omroep Brabant in een samenwerkingsverband met alle andere Brabantse ROC’s en de gezamenlijke bibliotheken. Het KWIC zal zich, gekoppeld aan deze doelgroepen, meer dan voorheen richten op bedrijven, want ook daar komt analfabetisme en laaggeletterdheid voor. Het KWIC streeft daarbij in de contracten met werkgevers naar de opname van een tegenprestatie, als werknemers onder de WEB worden geschoold. In overleg met u als gemeente, zal per traject de wijze van financiering worden bepaald. Binnen de risicogroepen richten we ons ook specifiek op de doelgroep voortijdig schoolverlaters. Doel hierbij is ‘uitgevallen’ jongeren weer toe te leiden naar scholing of werk. Samenwerking met welzijns- en onderwijspartners, zoals leerplichtambtenaren, Sociaal Cultureel Werk, Maatschappelijk Werk, het MBO en het reguliere Voortgezet Onderwijs is vooral voor deze doelgroepen een absolute voorwaarde. Het KWIC verzorgt een aanbod Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO) voor volwassenen van 18 jaar en ouder om ze de kans te bieden om een diploma en/of certificaten te halen op VMBO, HAVO en/of VWO niveau. Het gemeentelijke uitgangspunt is dat jongvolwassenen tot 23 jaar in principe thuishoren op het reguliere Voortgezet Onderwijs en daar hun startkwalificatie halen. Soms is echter maatwerk nodig om schooluitval te voorkomen en is het VAVO hiervoor een goede oplossing (tweede weggers). Jongeren ónder de 18 jaar kunnen alleen vanuit het reguliere VO, gedetacheerd worden naar het VAVO (Rutteregeling). Volwassenen die op latere leeftijd alsnog een diploma of certificaat willen halen (tweede kansers), kunnen tevens op het VAVO terecht. Naast het behalen van een diploma en/of één of meerdere certificaten zijn er ook andere rendementen van het VAVO. Het komt voor dat leerlingen zijn gezakt voor hun examen dan wel deeleindexamen. Het percentage daarvan is hoger dan in het initiële voortgezet onderwijs, hetgeen kan worden begrepen vanuit de grotere zorgbehoefte onder de VAVOleerlingen ten opzichte van leerlingen in het initiële voortgezet onderwijs. In die situatie hebben de leerlingen veelal toch een succeservaring omdat zij één of meer certificaten hebben behaald. Ook is er de categorie van anders onderwijsvolgenden. Het betreft onder meer leerlingen, die in het voorlaatste leerjaar of na een onderbreking uit het onderwijs zijn ingestroomd.
Pagina 17 van 35
7. Analfabete en laaggeletterde Nederlandstaligen, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep
Doelstelling
7. Analfabete en laaggeletterde Nederlandstaligen
Lange termijndoelstelling: Alle volwassenen uit Heusden zijn gekwalificeerd op minimaal niveau KSE 3
Resultaat 2009 -
-
-
Kwaliteit
Deelnemers hebben niveau KSE I, II of III behaald Wervingsplan met verschillende methodieken (o.a. ETVBrabant.nl) 60% succesvol afgerond
-
-
-
-
-
-
-
Wervingsactiviteiten zijn onderdeel van traject. Bij scholing van werknemers is tegenprestatie van werkgever vereiste Indicator: KSE toets Aanbod in gemeente Heusden en op locatie bij bedrijven. Samenwerking met partners uit Heusden o.a. de Sociale Dienst Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie Trajectprijs per opleiding
8. Anderstaligen (niet plichtig en behoeftig), opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep
Doelstelling
Resultaat 2009
Kwaliteit
8. Anderstaligen (Niet plichtig en behoeftig)
Beheersen taalkundige basisvaardigheden op minimaal A1 niveau en verhogen competenties zelfredzaamheid tot KSE III
-
-
-
Deelnemers hebben minimaal eindniveau: A1 op onderdelen, lezen, schrijven, spreken en/of luisteren en KSE I, II of III 60% succesvol afgerond
-
-
-
-
Indicator taalniveau: niveautoets, staatsexamen Indicator zelfredzaamheid: toets KSE. Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen Trajectprijs per opleiding
Pagina 18 van 35
9. Jongeren van 18 / 23 jaar Doelgroep
Doelstelling
9. Jongeren van 18 t/m 23 jaar
9a. Jongeren tot 23 jaar behalen minimaal een startkwalificatie
Resultaat 2009 -
-
Deelnemers hebben startkwalificatie en/of certificaat behaald 50% succesvol afgerond
Kwaliteit -
Verzuimregistratie en afspraken met leerplichtambtenaar Samenwerken met VO onderwijs Algemene rapportagevoorwaar den van toepassing Indicator: diploma, deelcertificaat
-
-
9b. Het aantal jongeren tussen 16 en 23 jaar dat een opleiding volgt en/of werkt, is in 2010 ten opzichte van 2007 toegenomen met 70%.
-
-
Deelnemers zonder dagbesteding en startkwalificatie stromen door naar beroepsopleiding of werk 60% succesvol
-
indicator: inschrijfbewijs vervolgopleiding of werknemerscontract Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie Trajectprijs per opleiding
-
-
-
10. Volwassenen Doelgroep 10. Volwassenen (tweede kansers)
Doelstelling Verbeteren arbeidsmarktpositie of werken aan persoonlijke ontwikkeling
Resultaat 2009
Kwaliteit
-
-
-
Volwassenen>23 behalen een startkwalificatie of deelcertificaat 70 % succesvol.
-
-
-
VAVO deelnemers, die op latere leeftijd alsnog besluiten een diploma te behalen Registratie Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen Trajectprijs per opleiding
Pagina 19 van 35
IV. Bijlagen Bijlage 1: Common European Framework of Reference
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
C1
Kan uitgebreide betogen over abstracte en complexe onderwerpen volgen, ook buiten het eigen interesse- of vakgebied. Begrijpt veel idioom en spreektaaluitdrukkingen.
Kan tot in detail lange, complexe teksten begrijpen, waaronder specialistische artikelen en lange technische instructies op het eigen vakterrein of bedoeld voor de geïnteresseerde leek, mits moeilijke passages herlezen kunnen worden.
Kan zich vloeiend en spontaan uitdrukken. Kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en voor professionele doeleinden.
Kan gedetailleerde en precieze beschrijvingen geven van en formele presentaties houden over complexe onderwerpen
Kan duidelijke, goedgestructureerde teksten over complexe onderwerpen in werk, opleiding en privé-leven adequaat en accuraat schrijven.
B2
Begrijpt meer complexe informatie over onderwerpen uit het dagelijks leven en de wereld van opleiding en beroep in voldoende mate om de draad van het betoog te volgen.
Begrijpt een breed scala aan teksten op het eigen vak- of interessegebied. Begrijpt teksten over specialistische onderwerpen als hij voldoende kennis heeft van het desbetreffende onderwerp.
Kan op een effectieve wijze deelnemen aan (semi-)formele en informele gesprekken over onderwerpen van praktische, sociale en beroepsmatige aard.
Kan een duidelijk, gedetailleerd betoog houden over een breed scala van onderwerpen uit het eigen interesse- of werkgebied.
Kan duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen in het dagelijks leven, in het beroepsleven en in opleidingen.
Begrijpt feitelijke informatie over veel voorkomende onderwerpen uit dagelijks leven en werk.
Kan feitelijke teksten over onderwerpen uit de eigen werk- of leefomgeving lezen met een redelijke mate van begrip.
Kan met redelijk gemak deelnemen aan gesprekken over onderwerpen uit het dagelijks leven, gericht op het onderhouden van sociaal contact en het regelen van zaken.
Kan een eenvoudige uiteenzetting geven over vertrouwde onderwerpen uit de eigen leef- en werkomgeving.
Kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen in het dagelijks leven, op opleiding of werk.
B1
Kan in een discussie een mening geven en die met argumenten onderbouwen.
Pagina 20 van 35
A2
Begrijpt de belangrijkste punten van korte en eenvoudige boodschappen en aankondigingen als er langzaam en duidelijk gesproken wordt.
Kan korte en eenvoudige teksten lezen over concrete onderwerpen uit de eigen werk- of leefomgeving.
Kan korte gesprekken voeren in standaardsituaties. Kan vragen stellen en beantwoorden en ideeën en informatie uitwisselen over vertrouwde onderwerpen in voorspelbare, alledaagse situaties.
Kan in eenvoudige bewoordingen een beschrijving geven van mensen, leef- en werkomstandigheden, dagelijkse routines enzovoort.
Kan korte, informele briefjes schrijven en boodschappen noteren in telegramstijl.
A1
Begrijpt vertrouwde uitdrukkingen en eenvoudige zinnen als er heel langzaam en duidelijk gesproken wordt.
Kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen in standaardteksten als mededelingen, posters, catalogi.
Kan deelnemen aan eenvoudige gesprekken in situaties die veel voorkomen in het dagelijks leven en op de werkplek.
Kan zich uitdrukken in losse woorden en in korte, eenvoudige zinnen over concrete zaken uit de eigen leef- of werkomgeving.
Kan losse woorden zoals personalia in formulieren invullen en een kort tekstje schrijven zoals vakantiegroeten op een ansichtkaart.
Pagina 21 van 35
Bijlage 2: Kwalificatie Structuur Educatie (KSE1, KSE2, KSE3)
Uitwerking KSE 1
Kwalificatie Educatie 1 Verplichte deelkwalificaties 1. Nederlands E1 of NT2 E1 2. Rekenen/Wiskunde E1 3. Kennis van de wereld E1 4. Sleutelvaardigheden E1
Deelkwalificatie naar keuze Digitale vaardigheden E1
Deelkwalificatie Nederlands E1 code
Eindtermen van de moduulplannen
9NE1013
Borden
v
9NE1023
Woord en beeld 1
v
9NE1033
De post 1
v
9NE1043
Informatieve teksten
v
9NE1053
De krant 1
v
9NE1063
Personalia
v
9NE1073
Gegevens ordenen en noteren
v
9NE1083
Memo’s
v
9NE1093
Verslag 1
v
9NE1103
Eigen verhaal
v
9NE1113
Informele gesprekken
v
9NE1123
Zakelijke gesprekken
v
9NE1133
Groepsgesprekken
v
9NE1143
Lees- en schrijfvoorbereiding
v
Pagina 22 van 35
9NE1153
Klankzuivere woorden
v
9NE1163
Spelling 1
v
Deelkwalificatie Nederlands als tweede taal E1 code
Eindtermen van de moduulplannen
9NT1013
Klankzuivere woorden
v
9NT1023
Elementair lezen en schrijven
v
9NT1033
Woorden herkennen
v
9NT1043
Woorden lezen in standaardteksten
v
9NT1053
Standaardteksten (alfabetisering)
v
9NT1063
Schrijfvoorbereiding
v
9NT1073
Woorden schrijven
v
9NT1083
Korte eenvoudige boodschappen (alfabetisering)
v
9NT1093
Korte dialogen 1
v
9NT1103
Korte dialogen 2
v
9NT1113
Borden en opschriften
v
9NT1123
Standaardteksten
v
9NT1133
Elementair schrijven
v
9NT1143
Korte eenvoudige boodschappen
v
Deelkwalificatie Rekenen/ wiskunde E1 code
Eindtermen van de moduulplannen
9RW1013
Getalbegrip en tellen I
v
9RW1023
Optellen en aftrekken
v
9RW1033
Elementair vermenigvuldigen en delen
v
9RW1043
Verhoudingen, breuken, procenten en decimale getallen
v
9RW1053
Meten
v
9RW1063
Meetkunde
v
9RW1073
Informatieverwerking, statistiek en kans
v
Pagina 23 van 35
9RW1083
Geïntegreerde wiskundige activiteiten I
v
Deelkwalificatie Kennis van de wereld E1 V = 16
code Eindtermen van de moduulplannen (* = MO, ** MO nice to know) 9KW1013
Kiesrecht *
vk
9KW1023
Status *
vk
9KW1033
Identificatieplicht *
vk
9KW1043
Hulp *
vk
9KW1053
Leefvormen I **
vk
9KW1063
Werknemer zijn of worden *
vk
9KW1073
Sociale zekerheid *
vk
9KW1083
De computer in het dagelijks leven
vk
9KW1093
Geldzaken *
vk
9KW1103
Winkelen I *
vk
9KW1113
Bevolkingsregister / burgerlijke stand *
vk
9KW1123
Huisvesting I *
vk
9KW1133
Verzekeringen I *
vk
9KW1143
Gezondheidszorg I*
vk
9KW1153
Ziektekostenverzekering *
vk
9KW1163
Huishouding en milieu I *
vk
9KW1173
Omgaan met elkaar *
vk
9KW1183
Kinderen en opvang *
vk
9KW1193
Kleurrijk Nederland I **
vk
9KW1203
Onderwijs voor leerplichtigen *
vk
9KW1213
Wat doe je in je vrije tijd? *
vk
9KW1223
Post en telefoon *
vk
9KW1233
Informatie- en communicatiemiddelen
vk
Pagina 24 van 35
9KW1243
Openbaar vervoer *
vk
9KW1253
Deelnemen aan het verkeer *
vk
9KW1263
Plattegronden
vk
9KW1273
De eigen woonplaats **
vk
9KW1283
Vakantie
vk
Deelkwalificatie Sleutelvaardigheden E1 code
Eindtermen van de moduulplannen
9SL1013
Omgaan met emoties en gevoelens I
v
9SL1043
Overleggen I
v
9SL1053
Samenwerken I
v
9SL1063
Voor zichzelf zorgen I
v
9SL1083
Plannen en organiseren I
v
9SL1093
Leren I
v
9SL1103
Beslissen I
v
Deelkwalificatie naar keuze Digitale vaardigheden E1 code
Eindtermen van de moduulplannen
9DV1013
Betalingen en ontvangen met geldautomaten
v
9DV1023
Kopen met automaten
v
9DV1033
Basisvaardigheden Computer
v
9DV1043
Verschillende vormen van computergebruik
v
Pagina 25 van 35
Uitwerking KSE 2
Kwalificatie Educatie 2 (E2) Verplichte deelkwalificaties 1. Nederlands E2 2. Rekenen/Wiskunde E2 3. Kennis van de wereld E2 4. Sleutelvaardigheden E2 5. Digitale Vaardigheden 2 E2
Deelkwalificaties naar keuze 6. MVT 2 E2
Deelkwalificatie Nederlands E2 code
Eindtermen van de moduulplannen
9NE2013
De Post II
v
9NE2023
Je Weg Vinden
v
9NE2033
Leesplezier I
v
9NE2043
De krant II
v
9NE2053
Informatieve teksten II
v
9NE2063
Personalia en Eigen Administratie
v
9NE2073
Gegevens Ordenen en Noteren II
v
9NE2083
Correspondentie
v
9NE2093
Verslag II
v
9NE2103
Eigen verhaal II
v
9NE2113
Eenrichtingsverkeer: luisteren
v
9NE2123
Eenrichtingsverkeer: spreken
v
9NE2133
Telefoongesprekken
v
9NE2143
Formele Gesprekken
v
9NE2153
Klankgroepen en Lettergrepen
v
9NE2163
Spelling II
v
9NE2173
Zinsbouw
v
Pagina 26 van 35
Deelkwalificatie Rekenen/ wiskunde E2 code
Eindtermen van de moduulplannen
9RW2013
Getalbegrip en Tellen II
v
9RW2023
Hoofdrekenen
v
9RW2033
Gebruik van de Zakrekenmachine en Schattend Rekenen
v
9RW2043
Breuken en kommagetallen
v
9RW2053
Verhoudingen en Procenten
v
9RW2063
Meten II
v
9RW2073
Meetkunde II
v
9RW2083
Informatieverwerking, Statistiek en Kans II
v
9RW2093
Algebra, Verbanden Grafieken en Functies
v
9RW2103
Geïntegreerde Wiskundige Activiteiten
v
Deelkwalificatie Kennis van de wereld E2 code
Eindtermen van de moduulplannen
V = 18
(* = MO, ** MO nice to know) 9KW2013
Belangenorganisaties *
vk
9KW2023
Burgerrechten en plichten
vk
9KW2033
De tweede wereldoorlog I
vk
9KW2043
Historische en sociale verhoudingen I
vk
9KW2053
Leefvormen II
vk
9KW2063
Belangen werknemers
vk
9KW2073
Informatiekunde
vk
9KW2083
Winkelen II
vk
9KW2093
Huisvesting II
vk
9KW2103
Verzekeringen II
vk
9KW2113
Gezondheidszorg II
vk
9KW2123
Voorkomen is beter dan genezen
vk
9KW2133
Huishouding en milieu II
vk
Pagina 27 van 35
9KW2143
Verbranden, verwarmen, elektriciteit I
vk
9KW2153
Opvoeding
vk
9KW2163
Relaties en rollen I
vk
9KW2173
Kleurrijk Nederland 2
vk
9KW2183
Onderwijs voor volwassenen *
vk
9KW2193
Kunst en Cultuur I
vk
9KW2203
Informatie- en communicatiemiddelen II
vk
9KW2213
Topografie: herkennen en benoemen
vk
9KW2223
Nederland leren kennen **
vk
9KW2233
Inwoner van Europa I
vk
9KW2243
De mens als wereldburger I
vk
Deelkwalificatie Sleutelvaardigheden E2 code
Eindtermen van de moduulplannen
9SL1023
Voor zichzelf opkomen I
v
9SL1033
Zichzelf presenteren I
v
9SL1073
Inspelen op veranderingen I
v
9SL1113
Omgaan met problemen I
v
9SL2013
Omgaan met emoties en gevoelens II
9SL2023
Voor zichzelf opkomen II
9SL2033
Zichzelf presenteren II
9SL2043
Overleggen II
9SL2053
Samenwerken II
9SL2063
Voor zichzelf zorgen II
9SL2073
Inspelen op veranderingen II
9SL2083
Plannen en organiseren II
9SL2093
Leren II
9SL2103
Beslissen II
9SL2113
Omgaan met problemen II
4 vk
Pagina 28 van 35
Deelkwalificatie Digitale vaardigheden E2 code
Eindtermen van de moduulplannen
9DV2013
Programmeren van apparaten
9DV2023
Basisvaardigheden tekstverwerken
9DV2033
Basisvaardigheden Database
9DV2043
Basisvaardigheden spreadsheet
9DV2053
Basisvaardigheden Teken-/ Presentatieprogramma’s
9DV2063
Basisvaardigheden World Wide Web
v
9DV2073
Email gebruiken
v
v
2 vk
Keuze Deelkwalificatie MVT E2 code
Eindtermen van de moduulplannen
9VT2013
Lezen
v
9VT2023
Luisteren
v
9VT2033
Gesprek
v
9VT2043
Schrijven
v
Pagina 29 van 35
Uitwerking KSE 3 Kwalificatie Educatie 3 Verplichte deelkwalificaties 1. Nederlands E3 2. Rekenen/Wiskunde E3 3. Kennis van de Wereld E3 4. Sleutelvaardigheden E3 5. Digitale Vaardigheden E3 6. Engels E3
Deelkwalificaties naar keuze 7. MVT E3
Deelkwalificatie Nederlands E3 V = 18
code
Eindtermen van de moduulplannen
9NE3013
Leesstrategieën
vk
9NE3023
Informatieve teksten III
vk
9NE3033
Instructie teksten
vk
9NE3043
Leesplezier II
vk
9NE3053
Overzichten
vk
9NE3063
Studerend lezen I
vk
9NE3073
Schrijven als proces
vk
9NE3083
Aantekeningen maken
vk
9NE3093
Brieven
vk
9NE3103
Creatief schrijven
vk
9NE3113
Samenvatting en verslagen I
vk
9NE3123
Spreek- en luisterstrategieën
vk
9NE3133
Spreken
vk
9NE3143
Gespreksvaardigheid I
vk
9NE3153
Vergaderen en notuleren
vk
9NE3163
Bronnen en naslagwerken
vk
9NE3173
Formulieren
vk
Pagina 30 van 35
9NE3183
Menselijke communicatie I
vk
9NE3193
Bibliotheca
vk
9NE3203
Vragen en opdrachten
vk
9NE3213
Oriëntatie op het Nederlands
vk
9NE3223
Spelling III
vk
Deelkwalificatie Rekenen / Wiskunde E3 V =7
code
Eindtermen van de moduulplannen
9RW3013
Verhoudingen, breuken procenten en decimaal-getallen
vk
9RW3023
Meten III
vk
9RW3033
Vlakke meetkunde
vk
9RW3043
Meetkunde in de ruimte
vk
9RW3053
Informatieverwerking
vk
9RW3063
Tabellen en grafieken
vk
9RW3073
Verbanden
vk
9RW3083
Formules
vk
9RW3093
Geïntegreerde wiskundige activiteiten
vk
Deelkwalificatie Kennis van de wereld E3 V = 24
code
Eindtermen van de moduulplannen
9KW3013
Politieke partijen
vk
9KW3023
Bestuurlijk-politieke ontwikkelingen van de Nederlandse staat
vk
9KW3033
Milieuvraagstukken en industrialisatie
vk
9KW3043
Emancipatie van arbeiders en vrouwen
vk
9KW3053
Tweede Wereldoorlog III
vk
9KW3063
Historische ontwikkelingen en sociale verhoudingen II
vk
9KW3073
Historische-economische ontwikkelingen
vk
9KW3083
Oorzaken Wereldoorlog II
vk
9KW3093
Internationale organisaties
vk
Pagina 31 van 35
9KW3103
Politieke en economische verhoudingen na Wereldoorlog II
vk
9KW3113
Contacten Christendom en de Islam en de Middeleeuwen
vk
9KW3123
De invloed van de Romeinse cultuur
vk
9KW3133
Criminaliteit: oorzaken en beleid
vk
9KW3143
De rechtszitting
vk
9KW3153
Leefvormen III
vk
9KW3163
De arbeidsmarkt
vk
9KW3173
Betekenis internationale handel
vk
9KW3183
Kosten, opbrengst, winst en verlies
vk
9KW3193
Productievormen, arbeid en werkgelegenheid
vk
9KW3203
Techniek en samenleving
vk
9KW3213
Economische vaardigheden
vk
9KW3223
Sparen en lenen
vk
9KW3233
Consumptiemaatschappij
vk
9KW3243
Zorg en samenleving
vk
9KW3253
Facetten van consumptiegedrag
vk
9KW3263
Overheid en bestuur
vk
9KW3273
Onderontwikkeling
vk
9KW3283
Relatie Europese Unie en Nederlandse economie
vk
9KW3293
Het menselijk lichaam
vk
9KW3303
Voeding
vk
9KW3313
Verslaving
vk
9KW3323
Planeten en dieren
vk
9KW3333
Biologische vaardigheden
vk
9KW3343
Gezondheid en ethiek
vk
9KW3353
Natuur en milieu
vk
9KW3363
Verbranden, verwarmen, elektriciteit II
vk
9KW3373
Verbranden en verwarmen
vk
9KW3383
Krachten
vk
9KW3393
Geluid
vk
Pagina 32 van 35
9KW3403
Licht
vk
9KW3413
Elektrische stromen in en om het huis
vk
9KW3423
Natuur- en scheikundige vaardigheden
vk
9KW3433
Relaties en Rollen II
vk
9KW3443
Levensovertuigingen
vk
9KW3453
Kleurrijk Nederland III
vk
9KW3463
Kunst en cultuur II
vk
9KW3473
Invloed van de media
vk
9KW3483
Aardrijkskundige vaardigheden
vk
9KW3493
De eigen omgeving
vk
9KW3503
Stedelijke en landelijke gebieden
vk
9KW3513
Ruimtelijke effecten multiculturele samenleving
vk
9KW3523
Ontstaan en spreiding landschapstypen in Nederland
vk
9KW3533
Ruimtelijke spreiding en natuurlijke verschijnselen in Europa
vk
9KW3543
Inwoners van Europa II
vk
9KW3553
De mens als wereldburger I
vk
9KW3563
Recreatie, toerisme en vakantiegebieden
vk
Deelkwalificatie Sleutelvaardigheden E3 V=7
code
Eindtermen van de moduulplannen
9SL2013
Omgaan met emoties en gevoelens II
vk
9SL2023
Voor zichzelf opkomen II
vk
9SL2033
Zichzelf presenteren II
vk
9SL2043
Overleggen II
vk
9SL2053
Samenwerken II
vk
9SL2063
Voor zichzelf zorgen II
vk
9SL2073
Inspelen op veranderingen II
vk
9SL2083
Plannen en organiseren II
vk
9SL2093
Leren II
vk
9SL2103
Beslissen II
vk
Pagina 33 van 35
9SL2113
Omgaan met problemen II
vk
Deelkwalificatie Digitale vaardigheden E3 code
Eindtermen van de moduulplannen
9RDV3013
Informatie zoeken op het WWW
v
9RDV3023
Nieuwsgroepen
v
Deelkwalificatie Engels E3 code
Eindtermen van de moduulplannen
9VT3013
Lezen voor informatie I
v
9VT3023
Lezen van instructieve teksten I
v
9VT3033
Leesdossier I
v
9VT3043
Luisteren naar informatieve teksten I
v
9VT3053
Luisteren naar instructies en aankondigingen
v
9VT3063
Informele conversatie
v
9VT3073
Uitwisselen van goederen, diensten en/of informatie I
v
9VT3083
Correspondentie
v
9VT3093
Aantekeningen, memo’s en formulieren I
v
Keuze Deelkwalificatie Moderne Vreemde Taal E3 code
Eindtermen van de moduulplannen
9VT3013
Lezen voor informatie I
v
9VT3023
Lezen van instructieve teksten I
v
9VT3033
Leesdossier I
v
9VT3043
Luisteren naar informatieve teksten I
v
9VT3053
Luisteren naar instructies en aankondigingen
v
9VT3063
Informele conversatie
v
9VT3073
Uitwisselen van goederen, diensten en/of informatie I
v
Pagina 34 van 35
9VT3083
Correspondentie
v
9VT3093
Aantekeningen, memo’s en formulieren I
v
Pagina 35 van 35
Budgetten en prestatieafspraken 2009 in het kader van de Uitvoeringsovereenkomst Wet Inburgering tussen de ISD Midden-Langstraat en de gemeente Heusden
Prestatieafspraken Beschrijving werkzaamheden intake, facilitering en handhaving per doelgroep: Nieuwkomers - Intake: * binnen 6 weken oproepen voor een intake * opstellen beschikking: binnen 8 weken na intakegesprek - Facilitering: * houden van een intaketoets, opstellen van globaal trajectplan * inning van de eigen bijdrage en eventueel vaststellen maandelijkse aflossingstermijnen * aanmelding bij de trajectaanbieder - Handhaving: * voortgang traject volgen en oproepen bij stagnatie * opleggen bestuurlijke boete indien nodig * controle op behalen inburgeringsexamen Oudkomers met aanbod - Intake : na afloop huidig educatietraject / uit bestand BPI - Facilitering: het doen van een aanbod - Na acceptatie aanbod: opstellen van een beschikking - Handhaving van oudkomers met aanbod: * voortgang traject volgen en bij stagnatie traject oproepen * opleggen bestuurlijke boete bij onvoldoende medewerking * controle op behalen inburgeringsexamen binnen afgesproken termijn Inburgeringsplichtigen zonder aanbod volgens taakstelling rijk - Intake en opstellen beschikking - Handhaving: controle op behalen inburgeringsexamen binnen wettelijke termijn. Halverwege een ‘stand van zaken’ gesprek Overige werkzaamheden De overige werkzaamheden staan beschreven in de uitvoeringsovereenkomst en hebben betrekking op bezwaar en beroep, applicatiebeheer, registratie, administratie en verantwoording. Tarieven Het tarief voor een traject met aanbod bedraagt € 780,Het tarief voor een traject handhaving/zonder aanbod bedraagt € 310,Prestaties Van het door de gemeente ontvangen participatiebudget wordt in 2009 € 345.028,- beschikbaar gesteld voor de bekosting van de trajecten WI. Het gaat dan om trajecten waarin een aanbod wordt gedaan en handhavingstrajecten. Aansluitend op de overeengekomen prestaties over 2007 en 2008 is de inschatting dat aan 70 personen een aanbod wordt gedaan en aan 18 personen een handhavingsbeschikking wordt opgelegd. In het kader van de afwikkeling oude Vreemdelingenwet is de verwachting dat aan maximaal 15 personen een inburgeringsaanbod wordt gedaan. Budget Het totale toe te kennen budget voor 2009 bedraagt op basis van 70 trajecten met aanbod (70 x € 780,-) = € 54.600,- en op basis van handhaving/zonder aanbod van 18 personen (18 x € 310,-) = € 5.722,-. Daarnaast 15 trajecten voor de uitvoering van de regeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet ( 15 x € 780,00) = € 11.700,-.Totaal budget: € 72.022,-.
1
RAAMOVEREENKOMST GEMEENTEN EN EDUCATIE 2009
Ondergetekenden: De gemeente 's-Hertogenbosch, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester mr. dr. A.G.J.M. Rombouts De gemeente Vught, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester R.J. van de Mortel De gemeente Schijndel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester H.Th.H. Opsteegh De gemeente Sint-Michielsgestel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door burgemeester mr. J.C.M. Pommer De gemeente Boxtel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester F.H.J.M. van Beers De gemeente Haaren, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester F.H.G.M. Ronnes De gemeente Maasdriel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester A.H. Boerma - van Doorne De gemeente Heusden, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester drs. H.P.T.M. Willems hierna te noemen opdrachtgevers; en de Stichting Regionaal Instituut voor Educatie en Beroepsonderwijs, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door drs C.J.M. Free, voorzitter van het college van bestuur en Y. Moerman en drs. C. van Gerven, leden van het college van bestuur, hierna te noemen opdrachtnemer, overwegende: *
dat artikel 2.3.4 Wet Educatie en Beroepsonderwijs - WEB - bepaalt dat de financiële middelen die de Minister ten behoeve van de daar bedoelde educatie aan de opdrachtgevers toekent, door de opdrachtgevers vervolgens toegekend moeten worden aan één of meer in de Wet bedoelde instellingen en dat deze toekenning en beschikbaarstelling moeten berusten op een door de opdrachtgevers met de opdrachtnemer gesloten overeenkomst;
*
dat de overeenkomst krachtens artikel 2.3.4 en artikel 7.3.1 WEB ten minste betrekking moet hebben op de in dat artikel genoemde onderwerpen;
*
dat de opdrachtgevers het in het kader van hun beleid met betrekking tot de educatie wenselijk acht, dat er educatief aanbod zoals bedoeld in de WEB wordt verzorgd, afgestemd op de specifieke behoeften van de door de opdrachtgevers aangewezen doelgroepen;
*
dat de opdrachtnemer in staat en bereid is dit aanbod te verzorgen onder de hieronder nader overeen te komen voorwaarden;
Komen het volgende overeen:
1.
Begripsbepalingen
In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a.
educatie
onderwijs met het doel als omschreven in artikel 1.2.1 eerste lid WEB;
b.
opleiding
opleidingen educatie als bedoeld in artikel 7.3.1 WEB;
c.
educatieve activiteiten
activiteiten op het terrein van educatie;
d.
eindtermen
als zodanig omschreven kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, met het oog op het maatschappelijk functioneren dient te beschikken en die in voorkomende gevallen betekenis hebben voor de doorstroming naar vervolgonderwijs;
e.
de Minister
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen én de Programmaminister voor Wonen, Wijken en Integratie
f.
instelling
de instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 WEB;
g.
bevoegd gezag
het bestuur van de rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.1.1.w.1 en 1.1.1.w.2 WEB;
h.
deelnemer
de deelnemer aan onderwijs als bedoeld in artikel 8.1.1 WEB, die met de instelling een overeenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 8.1.3 WEB ten behoeve van opleidingen educatie bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, WEB;
i.
overeenkomst
deze raamovereenkomst en de productovereenkomst (en);
j.
productovereenkomst
nadere schriftelijke uitwerking als bedoeld in artikel 3 van deze raamovereenkomst;
k.
onderwijsovereenkomst
de overeenkomst tussen de deelnemer en het bevoegd gezag, als bedoeld in artikel 8.1.3 WEB.
l.
participatiebudget
budget als bedoeld in de Wet Participatiebudget
2.
Doel van de overeenkomst
2.1.
Deze raamovereenkomst heeft tot doel: a. het vastleggen van eenjarige afspraken tussen opdrachtgevers en opdrachtnemer, gericht op het verzorgen van educatieve activiteiten door opdrachtnemer tegen overeen te komen prijs en kwaliteit; b. het expliciteren van de wederzijdse rechten en verplichtingen; c. het reguleren van het overleg tussen partijen.
2.2.
Deze overeenkomst dient met het oog op de wettelijke verplichte toekenning van het op grond van artikel 4.1 overeengekomen bedrag volledig uitgewerkt te worden in een productovereenkomst, die 2
onderdeel uitmaakt van deze overeenkomst.
3.
Productovereenkomst
3.1.
In een productovereenkomst zullen tenminste de volgende onderwerpen worden geregeld: a. de aard van de educatieve activiteiten; b. het aantal deelnemers, (indien opgenomen in gemeentelijke opdrachtverstrekking) in voorkomende gevallen onderscheiden naar doelgroepen; c. de periode waarvoor een productovereenkomst wordt aangegaan; d. de omvang van de middelen aan opdrachtnemer, dan wel de wijze waarop dit berekend wordt; e. de wijze waarop de middelen, zoals door opdrachtgevers vastgesteld op grond van artikel 4, ter beschikking worden gesteld; f. de wijze waarop verantwoording jegens de opdrachtgevers wordt afgelegd; g. de afspraken over het afdekken van werkloosheidsuitkeringen; h. de afspraken over de mogelijkheden voor deelnemers om hun aangevangen educatieve activiteiten af te ronden.
3.2.
In een productovereenkomst wordt voorts bepaald onder welke voorwaarden de middelen, zoals bepaald in artikel 4, al dan niet ter beschikking worden gesteld.
3.3.
Een productovereenkomst heeft de werking van één kalenderjaar, tenzij daarin anders is bepaald.
4.
Ter beschikking te stellen middelen
4.1.
Opdrachtgevers en opdrachtnemer komen overeen gedurende de looptijd van deze overeenkomst 100% van de rijksbijdrage beschikbaar te stellen welke aan opdrachtgevers door de Minister op grond van artikel 2.3.2 WEB ter beschikking wordt gesteld.
4.2.
Opdrachtgevers kunnen onverminderd het hiervoor gemelde naast de in artikel 4.1 genoemde rijksbijdrage ook eigen middelen aan opdrachtnemer ter beschikking stellen.
4.3.
Opdrachtgevers zullen salarismaatregelen die een verandering in de rijksbijdrage als gevolg hebben, per direct doorberekenen door middel van een wijziging van de middelen die aan opdrachtnemer ter beschikking worden gesteld.
4.4.
Opdrachtgevers stellen de in artikel 4.1 en artikel 4.2 bedoelde middelen aan opdrachtnemer beschikbaar op basis van de in artikel 3 bedoelde productovereenkomst.
5.
Duur van de raamovereenkomst
5.1.
Deze raamovereenkomst wordt gesloten voor de duur van één jaar. De ingangsdatum van de raamovereenkomst is op 1 januari 2009. De raamovereenkomst eindigt op 1 januari 2010.
5.2.
Deze raamovereenkomst wordt na het einde van de looptijd eenmalig verlengd met een periode van zes maanden, tenzij één der partijen tenminste zes maanden voor het einde van de raamovereenkomst deze door opzegging heeft beëindigd.
5.3.
Partijen treden binnen een redelijke termijn, voorafgaand aan de in artikel 5.2 bedoelde termijn in overleg over voortzetting dan wel beëindiging van deze raamovereenkomst.
5.4
Invoering van de Wet Participatiebudget heeft als gevolg dat het huidige stelsel van raam- en productovereenkomsten, alsook de verplichte winkelnering van het educatiebudget bij één of meer in de WEB bedoelde instellingen, per 1-1-2011 zal komen te vervallen. Hierdoor vervalt per deze datum ook de afbouwregeling uit artikel 6 van deze overeenkomst. 3
6. 6.1
Afbouwregeling Indien de opdrachtgever de in art. 4 genoemde middelen niet of niet volledig betaalbaar stelt aan de opdrachtnemer wordt de volgende afbouwsystematiek gehanteerd: Jaar 1: 80% Jaar 2: 60% Jaar 3: 40% Jaar 4: 0%
6.1.2
De afbouwregeling is slechts dan van toepassing indien (één van) de opdrachtgevers besluit(en) de in artikel 4 genoemde WEB middelen (of een deel daarvan) te besteden bij een Regionaal Opleidingscentrum, ánders dan de in deze overeenkomst genoemde opdrachtnemer. Aankondiging van het voornemen tot afbouw van het budget geschiedt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk drie maanden voorafgaand aan een nieuwe planningsperiode.
7.
Verplichtingen van partijen
7.1.
Beide partijen verplichten zich hun informatiestromen zodanig te regelen dat de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen geverifieerd kunnen worden.
7.2
Beide partijen dragen er zorg voor dat zij beschikken over geordende gegevens, voor zover artikel 2.3.6 WEB daartoe verplicht.
7.3.
Opdrachtgevers verplichten zich: a. het bepaalde in de artikelen 2.3.3 en 2.3.4 WEB in acht te nemen; b. hun takken van dienst zoveel mogelijk te doen samenwerken ten behoeve van het bepalen van de educatieve activiteiten.
7.4.
Opdrachtnemer verplicht zich: a. zorg te dragen voor inrichting en beschrijving van de educatieve activiteiten volgens artikelen 7.3.1, 7.3.2, 7.3.3 en 7.3.4 WEB; b. door de Minister bepaalde eindtermen te gebruiken; c. eindtermen die niet door de Minister bepaald zijn te ontwikkelen en te gebruiken voor door opdrachtgever gevraagde educatieve activiteiten; d. onderwijsovereenkomsten af te sluiten met de deelnemers volgens het bedoelde in artikel 8.1.3 WEB; e. de geldende voorschriften van de Wet op de Persoonsregistraties toe te passen.
8.
Regulier overleg
8.1.
Partijen verplichten zich een regulier overleg tot stand te brengen over zaken die deze overeenkomst betreffen.
8.2.
Het regulier overleg bestaat uit: a. een overleg over de randvoorwaarden van het educatieve aanbod. Dit overleg vindt minimaal vier keer per jaar plaats tussen vertegenwoordigers van de opdrachtnemer en opdrachtgevers; b. een overleg over het educatieve aanbod als zodanig. Dit overleg vindt minimaal vier keer per jaar plaats tussen de vertegenwoordigers van opdrachtgevers en – nemers
8.3.
De agenda voor een bijeenkomst wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van opdrachtgevers. De agenda wordt ten minste twee weken van tevoren aan alle deelnemers aan het reguliere overleg toegestuurd.
8.4.
Het reguliere overleg komt voorts op verzoek van de opdrachtnemer bijeen indien deze voorziet dat de op grond van een productovereenkomst overeengekomen educatieve activiteiten en voorwaarden niet 4
nagekomen kunnen worden. 9.
Evaluatie
9.1.
Partijen kunnen de uitvoering en werking van deze overeenkomst jaarlijks voor 1 oktober evalueren en zullen daarvan een verslag opmaken.
9.2.
Partijen kunnen besluiten dat het verslag wordt opgemaakt door een commissie. Elke partij benoemt twee leden in die commissie.
9.3.
Indien de meningen binnen de commissie omtrent het verslag of de uitkomsten daarvan verschillen, vermeldt het verslag de verschillende meningen.
9.4.
De commissie zal haar verslag uiterlijk 1 november aan partijen aanbieden.
10
Geschillenregeling
10.1.
Ieder geschil terzake van het bepaalde bij of krachtens deze overeenkomst wordt voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter.
10.2.
Er is sprake van een geschil over deze overeenkomst indien een der partijen dit als zodanig benoemt.
11.
Wijziging omstandigheden
11.1.
Indien zich ten aanzien van een partij onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten, zullen partijen onderling overleg plegen teneinde te bezien of zij tot overeenstemming kunnen komen omtrent een wijziging van de overeenkomst met het oog op die omstandigheden.
11.2.
Indien dit overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming heeft geleid, is er sprake van een geschil.
12.
Overige bepalingen
12.1.
Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
12.2.
Wijzigingen en aanvullingen van deze overeenkomst kunnen slechts rechtsgeldig geschieden door een door alle partijen ondertekende schriftelijke aanvulling, welke aan deze overeenkomst wordt gehecht en geacht wordt daarvan deel uit te maken.
12.3.
Indien een bepaling van deze overeenkomst nietig is of door rechtelijke uitspraak wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze overeenkomst van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen van deze overeenkomst welke nietig zijn of vernietigd worden overleg plegen teneinde een vervangende regeling te treffen.
12.4.
De in deze overeenkomst genoemde kantooradressen van partijen gelden als de adressen aan welke partijen rechtsgeldig jegens elkaar kennisgevingen richten.
12.5 .
Aan de opschriften boven de artikelen komt geen zelfstandige betekenis toe.
5
Aldus overeengekomen in tweevoud, te ............, de dato ........, Opdrachtgever,
Opdrachtnemer,
6
PRODUCTOVEREENKOMST GEMEENTEN EN EDUCATIE 2009
Ondergetekenden: De gemeente 's-Hertogenbosch, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester mr. dr. A.G.J.M. Rombouts De gemeente Vught, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester R.J. van de Mortel De gemeente Schijndel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester H.Th.H. Opsteegh De gemeente Sint-Michielsgestel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door burgemeester mr . J.C.M. Pommer De gemeente Boxtel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester F.H.J.M. van Beers De gemeente Haaren, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester F.H.G.M. Ronnes De gemeente Maasdriel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester A.H. Boerma - van Doorne De gemeente Heusden, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester drs. H.P.T.M. Willems hierna te noemen opdrachtgevers; en de Stichting Regionaal Instituut voor Educatie en Beroepsonderwijs, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door drs C.J.M. Free, voorzitter van het college van bestuur en Y.Moerman en drs. C. van Gerven, leden van het college van bestuur, hierna te noemen opdrachtnemer;
overwegende: *
*
*
dat op onderhavige productovereenkomst de voorwaarden van de raamovereenkomst van toepassing zijn, voorzover in de raamovereenkomst niet anders blijkt en voorzover daarvan in deze productovereenkomst niet uitdrukkelijk wordt afgeweken; dat partijen afspraken hebben gemaakt over de te verrichten educatieve activiteiten en voorwaarden zoals dit verzorgd wordt in het activiteitenplan educatie 2009 van het Koning Willem I College; dit activiteitenplan is gekoppeld aan een opdrachtverstrekking (volgens de methode beleidsgestuurde contractfinanciering), die de afzonderlijke gemeenten met opdrachtnemer hebben vastgelegd (zie bijlagen) dat partijen hiermee voldoen aan het bepaalde in artikel 2.3.4 en 7.3.1 WEB.
Komen het volgende overeen:
7
1.
Duur Onderhavige productovereenkomst wordt afgesloten voor de duur van één jaar en loopt van 1 januari 2009 tot 1 januari 2010.
2.
Product
2.1.
Opdrachtnemer zal gedurende de looptijd van deze productovereenkomst educatieve activiteiten verzorgen als omschreven in de opdrachtverstrekking per gemeente en het activiteitenplan educatie 2009 van het Koning Willem I College. Beide stukken maken onlosmakelijk onderdeel uit van deze overeenkomst.
3.
Voorwaarden
a.
h.
opdrachtgevers verplichten zich salarismaatregelen per direct door te berekenen in een wijziging van de middelen zoals vermeld in artikel 4 van deze overeenkomst; opdrachtnemer draagt met gebruikmaking van bestaande netwerken zorg voor de tijdige werving en toeleiding van het geplande aantal deelnemers (voor specifieke taken en activiteiten zie opdrachtverstrekking); deelnemers die Nederland verblijven voor een tijdelijk doel zijn in principe uitgesloten. opdrachtnemer draagt zorg voor een tijdige onafhankelijke en deskundige intake; opdrachtnemer verplicht zich te verzekeren tegen werkloosheidsuitkeringen; opdrachtnemer draagt zorg voor tijdige plaatsing van de deelnemers in bedoelde educatieve activiteiten; opdrachtnemer draagt zorg voor tijdige doorverwijzing naar een educatief vervolgtraject of andere uitstroombestemming; opdrachtnemer past bij de uitvoering van de educatieve activiteiten algemeen erkende en effectieve lesmaterialen en methoden toe; opdrachtnemer draagt zorg voor een adequate deelnemersbegeleiding.
4.
Middelen
4.1.
Voor de uitvoering van de gemeentelijke opdrachten en het daaraan gekoppelde activiteitenplan worden maximaal de volgende middelen ter beschikking gesteld:
b.
c. d. e. f. g.
‘s-Hertogenbosch Vught Schijndel St-Michielsgestel Boxtel Haaren Maasdriel Heusden Totalen 5.
Volwasseneneducati e € 1.649.766 € 222.884 € 269.545 € 253.833 € 357.852 € 114.886 € 231.070 € 492.159 € 3.591.995
Verantwoording
5.1. Opdrachtnemer draagt zorg voor een inhoudelijke en financiële verslaglegging van de gevolgde educatieve activiteiten in de vorm van kwartaalrapportages , aan te leveren op de volgende data: - Voortgangsrapportage 1 : 17 april 2009 - Tussenrapportage : 15 juni 2009 8
- Voortgangsrapportage 2 : 14 oktober 2009 - Eindrapportage : 30 januari 2010 De kwartaalrapportages bevatten gegevens over deelnemers én gegevens die aansluiten bij de gemeentelijke opdrachtverstrekking. Zie voor de inhoudelijke verslaglegging 5.2 en 5.3.
5.2
Per deelnemer (en indien mogelijk getotaliseerd) gaat het om de volgende gegevens:
a. b. c. d. e. f. g. h.
geslacht, leeftijd, woonplaats, opleidingsniveau en land van herkomst; het overeengekomen onderwijs (zie ook opdrachtverstrekking/offertes); prijs van het overeengekomen onderwijs datum van instroom- en uitstroom niveau van instroom- en uitstroom aanwezigheidsregistratie aantal gevolgde onderwijsuren advies vervolgtrajecten (op verzoek)
5.3
De rapportages gaan per gemeente in op:
a. b. c. d.
de planning en realisatie van activiteiten (resultaatafspraken) per doelgroep de gestelde kwaliteitseisen de voorgestelde wijzigingen en/of aanvullingen signalen t.b.v. beleidsinformatie
6.
Nadere afspraken
Opdrachtgevers en opdrachtnemer zullen nadere uitwerking geven aan de volgende afspraken: -
-
-
-
De relatie met het Koning Willem 1 College (KWIC) is vanaf 2008 vormgegeven volgens de methode van Beleidsgestuurde Contractfinanciering (BCF). Kenmerkend voor deze methode is dat gemeenten in het voorjaar een opdracht (wat willen we bereiken) aan opdrachtnemer formuleren. Het KWIC brengt hierop een offerte uit (hoe denken we de doelen te bereiken). Dan volgt een periode van onderhandeling, waarbij opdrachtformulering en offerte worden vergeleken. Het resultaat van de onderhandelingen is de opdrachtverstrekking. Deze opdrachtverstrekking is het uitvoeringsdocument voor het daaropvolgende jaar. In 2008 heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch de BCF cyclus in zijn geheel doorlopen. De regiogemeenten hebben in aansluiting op de koers van ’s-Hertogenbosch, direct onderhandeld over een offerte van het KWIC. Deze offertes zijn vervolgens vastgesteld en zijn daarmee gelijk gesteld aan een opdrachtverstrekking binnen de BCF methode. De opdrachtverstrekking maakt deel uit van de raam- en productovereenkomst. Vóór 1 mei 2010 heeft opdrachtnemer per gemeente een financieel en inhoudelijk jaarverslag beschikbaar over 2009, dat op álle onderdelen aansluit bij de gemeentelijke opdrachtverstrekking en offertes en is voorzien van een (goed onderbouwde) inhoudelijke verantwoording over de behaalde resultaten in 2009. Opdrachtgevers wijzen er uitdrukkelijk op, dat tevens het VAVO hiervan deel uitmaakt. In de afrekening 2009 wordt door de opdrachtnemer een door de accountant goedgekeurd verslag opgenomen. Cursisten die niet woonachtig en ingeschreven zijn in één van de bij deze overeenkomst betrokken gemeenten, zijn niet toelaatbaar op één van de aangeboden trajecten (inclusief het VAVO). Het ROC Koning Willem I is verplicht de informatie bestemd voor het ministerie van OC&W en/of het Programmaministerie voor Wonen, Wijken en Integratie binnen de gestelde termijnen te leveren. Het niet nakomen hiervan kan leiden tot opschorting van de voorschotten of tot het vaststellen van een lager budget. Met betrekking tot de “eigen bijdrage deelnemers” verwijzen we naar het overzicht van individuele trajectprijzen dat als bijlage onderdeel uitmaakt van het activiteitenplan 9
-
-
-
-
De doelgroepen die een inburgeringstraject alfabetisering volgen, waarvoor door de gemeenten een beschikking of contract is afgegeven, worden ontheven van de extra kosten (naast de eigen bijdrage in kader van WI) in de vorm van de “eigen bijdrage”en kosten voor leermiddelen. Opdrachtnemer brengt de kosten hiervan ten laste van het WEB budget. Werkloosheidsuitkeringen van de werknemers van opdrachtnemer komen voor rekening van het ROC Koning Willem I College. De nieuwe manier van werken conform een opdrachtverstrekking kan tot gevolg hebben dat er zich vanuit de praktijk ontwikkelingen voordoen, die vooraf niet of niet volledig zijn vastgelegd. Deze ontwikkelingen kunnen gevolgen hebben voor de financiële en inhoudelijke eindverantwoording. Opdrachtnemer legt deze daarom in de kwartaalrapportages vast. De kwartaalrapportages maken deel uit van deze overeenkomst. Op grond van de opname van haar budget in de brede doeluitkering van het Grote Stedenbeleid stelt de gemeente ’s-Hertogenbosch in afwijking van art. 4.1. van de raamovereenkomst niet 100 % (van € 1.649.766) van de Rijksbijdrage beschikbaar, maar 96.97%. Als addendum op het activiteitenplan volgt, zo spoedig mogelijk doch in samenspraak vastgesteld, een overzicht van afspraken en werkwijzen ten aanzien van toelating en bekostiging betreffende het Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) . De afspraken uit dit addendum zijn onlosmakelijk verbonden met het activiteitenplan en opdrachtverstrekking.
10
Aldus overeengekomen in tweevoud, te ............ de dato ........, Opdrachtgever,
Opdrachtnemer,
11