Investeringsanalyse
Inleiding H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen
Investeringsanalyse
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
1
Investeringsanalyse
2
Investeringsanalyse
Inleiding Inleiding Inleiding H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen
projectverantwoordelijke
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
manager
Academiejaar 2005-2006
1
Investeringsanalyse
1. 1. Basiskenmerken Basiskenmerken van van een een investering investering Inleiding
Doel van een investering:
H1: Basiskenmerken 1.1. Horizon
vervanging
1.2. Inkomstenstr. 1.3. Uitgavenstr.
expansie
1.4. Nood actualis. H2: Fin. calculatie
modernisering
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
strategisch
Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
3
Investeringsanalyse
1.1. 1.1. De De horizon horizon Inleiding H1: Basiskenmerken
min {fysische, economische en productlevensduur} ll horizon
1.1. Horizon 1.2. Inkomstenstr. 1.3. Uitgavenstr. 1.4. Nood actualis. H2: Fin. calculatie
0
tijd
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen
NU
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
4
2
Investeringsanalyse
1.2. 1.2. De De inkomstenstroom inkomstenstroom Inleiding H1: Basiskenmerken
horizon
1.1. Horizon 1.2. Inkomstenstr. 1.3. Uitgavenstr. 1.4. Nood actualis. H2: Fin. calculatie
0
tijd
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen
Vrij onzeker o.w.v. Externe factoren: concurrentie, marktvraag, regelgeving,… Interne factoren: # shifts, # overuren, gamma, seriegrootte,… ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
5
Investeringsanalyse
1.3. 1.3. De De uitgavenstroom uitgavenstroom Inleiding H1: Basiskenmerken
horizon
1.1. Horizon 1.2. Inkomstenstr. 1.3. Uitgavenstr. 1.4. Nood actualis. H2: Fin. calculatie
0
tijd
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen
Vrij zeker: catalogi, beurzen, internet, leveranciers,…
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
6
3
Investeringsanalyse
Opmerking Opmerking 11 Inleiding H1: Basiskenmerken 1.1. Horizon 1.2. Inkomstenstr. 1.3. Uitgavenstr. 1.4. Nood actualis. H2: Fin. calculatie
0
tijd
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen
netto kasstroom = bruto kasstroom inclusief belastingen belasting = belastingsvoet x (inv.opbrengsten – inv.kosten) ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
7
Investeringsanalyse
Opmerking Opmerking 22 Inleiding H1: Basiskenmerken
34% van de interest betaald op lening wordt gerecupereerd!
geen lening
lening
1.1. Horizon 1.2. Inkomstenstr. 1.3. Uitgavenstr.
100
Opbrengsten
100
60
Kosten
60
0
Interest
10
40
Winst voor belasting
30
13,6
34% belasting
10,2
26,4
Winst na belasting
19,8
1.4. Nood actualis. H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
+10
Oefeningen
-6,6
Gerecupereerd: 34% van 10 = +3,4 ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
8
4
Investeringsanalyse
Opmerking Opmerking 3: 3: Inleiding H1: Basiskenmerken 1.1. Horizon
Niet-kwantificeerbare voordelen
1.2. Inkomstenstr.
+
+
Inkomstenstroom
Uitgavenstroom
1.3. Uitgavenstr. 1.4. Nood actualis.
Niet-kwantificeerbare nadelen
H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
9
Investeringsanalyse
1.4. 1.4. De De noodzaak noodzaak van van actualisatie actualisatie Inleiding
100
H1: Basiskenmerken
≠
100
100
102
i = 2%
i
1.1. Horizon
=
1.2. Inkomstenstr.
0
1.3. Uitgavenstr.
1
jaar
0
1
i
i
jaar
1.4. Nood actualis.
Beste?
H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen
i 0
i 1
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
2
jaar
0
Academiejaar 2005-2006
1
2
jaar
Investeringsanalyse
10
5
Investeringsanalyse
2. 2. Financiële Financiële calculatie calculatie Inleiding H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie 2.1. Samengest. i. 2.2. Actualisatie 2.3. Annuïteit 2.4. Inflatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
11
Investeringsanalyse
2.1. 2.1. Samengestelde Samengestelde interest interest K1=K0+iK0=K0(1+i)
K0
Inleiding H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
i%
jaar 1
2.1. Samengest. i.
0
2
1
n jaar
2.2. Actualisatie
K2=K1+iK1=K1(1+i)=K0(1+i)2
K1
2.3. Annuïteit 2.4. Inflatie H3: Beoordelingscrit.
i%
jaar 2
Uitgewerkte vbn.
0
1
Oefeningen
2 Kn-1
n jaar Kn=Kn-1+iKn-1=Kn-1(1+i)=K0(1+i)n i%
jaar n 0
1
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
n-1
Kn=K0(1+i)n n jaar
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
12
6
Investeringsanalyse
2.2. 2.2. Actualisatie Actualisatie Inleiding
Kn=Kn-1+iKn-1=Kn-1(1+i)=K0(1+i)n
K0
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
i%
2.1. Samengest. i. 2.2. Actualisatie
0
n jaar
1
2.3. Annuïteit
dus dus
2.4. Inflatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
K0=Kn/(1+i)n
Kn
Oefeningen
K0 =
i% 0
Kn (1 + i)n
n jaar
1
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
13
Investeringsanalyse
2.3. 2.3. Annuïteit Annuïteit Inleiding H1: Basiskenmerken
K0 =
n 1 A A = A + + + ... ∑ j 1 2 n (1 + i) (1 + i) (1 + i) j=1 (1 + i)
A
H2: Fin. calculatie 2.1. Samengest. i.
K0
∞
∑
2.2. Actualisatie 2.3. Annuïteit 2.4. Inflatie
PVa
j =0
A
A
xj =
1 als x < 1 1− x A
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
i%
€1
€1
€1
…..
Oefeningen
1
2
n
K0 = A ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
jaar
1 − (1 + i)−n = A x PVa i
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
14
7
Investeringsanalyse
2.3. 2.3. Annuïteit Annuïteit Inleiding H1: Basiskenmerken
n−1
K n = A + A(1 + i) + ... + A(1 + i)
n
= A ∑ (1 + i) j−1 j =1
H2: Fin. calculatie
Kn
2.1. Samengest. i. 2.2. Actualisatie 2.3. Annuïteit
A
A
2.4. Inflatie
A
FVa
H3: Beoordelingscrit.
i%
Uitgewerkte vbn.
€1
€1
…..
€1
Oefeningen
n-1
1
Kn = A
n
jaar
1 − (1 + i)−n (1 + i)n − 1 (1 + i)n = A = A x FVa i i
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
15
Investeringsanalyse
2.4. 2.4. Inflatie Inflatie Inleiding H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie 2.1. Samengest. i. 2.2. Actualisatie
0
2
1
2.3. Annuïteit
jaar
2.4. Inflatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
1,5 €
1,65 €
Oefeningen
Inflatie = 10%
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
16
8
Investeringsanalyse
2.4. 2.4. Inflatie Inflatie 0,16 x 1,02 Inleiding H1: Basiskenmerken
3
Bvb: extra omzet = 250 st x 2 EUR/st = 500 EUR
700 x 1,02
H2: Fin. calculatie 2.1. Samengest. i.
2 x 1,02
Bvb: besparing = 4375 kWh x 0,16 EUR/kWh = 700 EUR
500 x 1,02
Inflatie 2%
3
2.2. Actualisatie 2.3. Annuïteit 2.4. Inflatie H3: Beoordelingscrit.
0
3
2
1
Uitgewerkte vbn.
300 x 1,02
jaar
50 x 1,02
2
2
Oefeningen
Bvb: onderhoud = 6 u x 50 EUR/u = 300 EUR
1 000 Bvb: uitgaven voor aanpassingswerken ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
17
Investeringsanalyse
2.4. 2.4. Inflatie Inflatie Inleiding
K 0 = − 1000 +
H1: Basiskenmerken
700 x1,02 1,05
−
300 x1,022 1,052
+
500 x1,023 1,053
700 x 1,02
H2: Fin. calculatie
500 x 1,02
2.1. Samengest. i.
3
2.2. Actualisatie
i = 5%
2.3. Annuïteit 2.4. Inflatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
0
1 K0 = -144,7
3
2 300 x 1,02
jaar
2
Oefeningen
1,05 = 1 + ir 1,02
ir =
1 + int erest − 1 = 2,94% 1 + inf latie
1 000
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
18
9
Investeringsanalyse
3. 3. Beoordelingscriteria Beoordelingscriteria voor voor investeringen investeringen Inleiding H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB
Selectie:
3.2. PV en NPV
ΧΧ
3.3. IRR 3.4. PI Uitgewerkte vbn. Oefeningen
isis beter beter dan dan
Klassificatie:
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
19
Investeringsanalyse
3.1. 3.1. De De terugbetalingstermijn terugbetalingstermijn (PB) (PB) Inleiding H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
PB = 3 jaar
H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB
30 000 3.2. PV en NPV 3.3. IRR 3.4. PI
0
1
2
3
4
5
jaar
Uitgewerkte vbn. Oefeningen
80 000
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
20
10
Investeringsanalyse
3.1. 3.1. De De verdisconteerde verdisconteerde PB PB (DPB) (DPB) Inleiding
DPB = 4 jaar
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
PB = 3 jaar
H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB
30 000 3.2. PV en NPV 3.3. IRR 3.4. PI
0
1
2
3
4
5
jaar
Uitgewerkte vbn. Oefeningen
80 000
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
21
Investeringsanalyse
3.1. 3.1. De De terugbetalingstermijn terugbetalingstermijn (PB) (PB) Inleiding H1: Basiskenmerken
Selectie:
Als PB < PB0 dan
H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB 3.2. PV en NPV
0
3.3. IRR
PB0
PB
3.4. PI Uitgewerkte vbn.
Klassificatie: Als PBA < PBB is A beter dan B
Oefeningen
0
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
PBA
PBB
Academiejaar 2005-2006
PB
Investeringsanalyse
22
11
Investeringsanalyse
3.1. 3.1. De De terugbetalingstermijn terugbetalingstermijn (PB) (PB) Inleiding
Project A
H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit.
Project B
Beste?
H1: Basiskenmerken
PBA = 2 jaar
PBB = 3 jaar
3.1. PB en DPB 3.2. PV en NPV 3.3. IRR 3.4. PI
0
1
2
3
jaar
0
1
2
3
jaar
Uitgewerkte vbn. Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
23
Investeringsanalyse
3.2. 3.2. De De Huidige Huidige Waarde Waarde PV PV Inleiding H1: Basiskenmerken
PV =
H2: Fin. calculatie
K1 1
(1 + i)
+
K2 2
(1 + i)
+
K3 3
(1 + i)
+ ... +
Kn (1 + i)n
H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB
K1
3.2. PV en NPV
K2
Kn
3.3. IRR 3.4. PI
…..
Uitgewerkte vbn. Oefeningen
0
tijd
K3 I0 ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
24
12
Investeringsanalyse
3.2. 3.2. De De Huidige Huidige Waarde Waarde PV PV Inleiding H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
n Kj K3 K2 Kn = + + + PV = + ... ∑ (1 + i)1 (1 + i)2 (1 + i)3 (1 + i)n j=1 (1 + i) j
K1
H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB
PV
3.2. PV en NPV
K1
K2
Kn
3.3. IRR 3.4. PI
…..
Uitgewerkte vbn. Oefeningen
0
tijd
K3 I0 ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
25
Investeringsanalyse
3.2. 3.2. De De Netto Netto Huidige Huidige Waarde Waarde NPV NPV Inleiding H1: Basiskenmerken
n
NPV = PV − I0 = ∑
Kj
j =1 (1 + i)
H2: Fin. calculatie
j
− I0
H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB
PV
3.2. PV en NPV
K1
K2
Kn
3.3. IRR 3.4. PI
…..
Uitgewerkte vbn. Oefeningen
0
NPV
tijd
K3 I0 ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
26
13
Investeringsanalyse
3.2. 3.2. De De Netto Netto Huidige Huidige Waarde Waarde NPV NPV Inleiding
K1 = 110
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
NPV = −100 +
i = 10%
H3: Beoordelingscrit.
110 =0 0,1
3.1. PB en DPB 3.2. PV en NPV
0
1
tijd
3.3. IRR 3.4. PI Uitgewerkte vbn.
I0 = 100
Betekenis?
Oefeningen
Dit project brengt evenveel op als de risicoloze investering van €100 tegen 10%
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
27
Investeringsanalyse
3.2. 3.2. De De Netto Netto Huidige Huidige Waarde Waarde NPV NPV Inleiding H1: Basiskenmerken
Selectie:
Als NPV > 0 dan
H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB 3.2. PV en NPV
0
NPV
3.3. IRR 3.4. PI Uitgewerkte vbn.
Klassificatie: Als NPVA > NPVB is A beter dan B
Oefeningen
0
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
NPVB
NPVA
Academiejaar 2005-2006
PB
Investeringsanalyse
28
14
Investeringsanalyse
3.3. 3.3. De De Inwendige Inwendige Rendementsgraad Rendementsgraad IRR IRR Inleiding H1: Basiskenmerken
n
NPV
NPV(i) = ∑
Kj
j j =1 (1 + i)
H2: Fin. calculatie
− I0
H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB 3.2. PV en NPV 3.3. IRR 3.4. PI
IRR
Uitgewerkte vbn.
i
Oefeningen
n
NPV(IRR) =
K
j − I0 ∑ (1 + IRR )j
=0
j=1
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
29
Investeringsanalyse
3.3. 3.3. De De Inwendige Inwendige Rendementsgraad Rendementsgraad IRR IRR Inleiding H1: Basiskenmerken
NPV
Dit project brengt zoveel € meer op dan een risicoloze investering van hetzelfde investeringsbedrag tegen i’%
H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB
Dit project brengt evenveel op als een risicoloze investering van hetzelfde investeringsbedrag tegen IRR%
3.2. PV en NPV 3.3. IRR 3.4. PI
IRR
Uitgewerkte vbn. Oefeningen
i’
i’’ i
Dit project brengt zoveel € minder op dan een risicoloze investering van hetzelfde investeringsbedrag tegen i’’% ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
30
15
Investeringsanalyse
3.3. 3.3. De De Inwendige Inwendige Rendementsgraad Rendementsgraad IRR IRR Inleiding H1: Basiskenmerken
Selectie:
Als IRR > IRR0 dan
H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB 3.2. PV en NPV
0
IRR0
3.3. IRR
IRR
3.4. PI Uitgewerkte vbn.
Klassificatie: Als IRRA > IRRB is A beter dan B
Oefeningen
0
IRRB
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
IRRA
Academiejaar 2005-2006
IRR
Investeringsanalyse
31
Investeringsanalyse
3.3. 3.3. De De Inwendige Inwendige Rendementsgraad Rendementsgraad IRR IRR Inleiding
NPV
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB 3.2. PV en NPV 3.3. IRR 3.4. PI Uitgewerkte vbn. Oefeningen
3%
IRRB
IRRA
i Project A
Beste? Project B ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
32
16
Investeringsanalyse
3.4. 3.4. De De Winstgevendheidsindex Winstgevendheidsindex PI PI Inleiding
PV I0
PI =
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB 3.2. PV en NPV 3.3. IRR 3.4. PI
project
I0
K1
PV (i=5%)
PI
NPV (i=5%)
A
- 100
147
140
1,4
40
B
- 1 000
1 260
1 200
1,2
200
Uitgewerkte vbn. Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
33
Investeringsanalyse
3.4. 3.4. De De Winstgevendheidsindex Winstgevendheidsindex PI PI Inleiding H1: Basiskenmerken
Selectie:
Als PI > 1 dan
H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. 3.1. PB en DPB 3.2. PV en NPV
0
1
PI
3.3. IRR 3.4. PI Uitgewerkte vbn.
Klassificatie: Als PIA > PIB is A beter dan B
Oefeningen
0
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
PIB Academiejaar 2005-2006
PIA
PI
Investeringsanalyse
34
17
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 1: Halfjaarlijkse vs maandelijkse afbetaling
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
Gegeven: H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR
Men kan bij twee banken 50 000 EUR lenen aan 10% op jaarbasis. De afbetaling gebeurt in beide gevallen over 15 jaar. Bij instelling A gebeurt de afbetaling halfjaarlijks tegen een interest van 1 − 0,1 − 1 = 4,88% per semester. Bij instelling B gebeurt de afbetaling maandelijks tegen een interest van per maand.
12 1 + 0,1 − 1
= 0,8%
Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV
Gevraagd:
Vb 8: spaarlamp
Hoeveel zou halfjaarlijks aan bank A moeten betaald worden en hoeveel zou maandelijks aan bank B moeten betaald worden?
Oefeningen
Wat stel je vast? ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
35
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 1: Halfjaarlijkse vs maandelijkse afbetaling
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit.
Bank A
€ 50 000
Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR
50 000 = A s
1 − (1 + 0 ,0488 ) − 30 0 ,0488
is = 4,88 % 2 1
A s = 3208 ,5 EUR 30
t (semesters)
Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp
…..
Oefeningen
As ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
36
18
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 1: Halfjaarlijkse vs maandelijkse afbetaling
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit.
Bank B
€ 50 000
Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
50 000 = A m
Vb 3: werkelijke i
1 − (1 + 0 ,008 ) − 180 0 ,008
A m = 524 ,2 EUR
Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR
12
im = 0,8 %
Vb 6: fin. met EV
t (maanden)
…..
Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp
180
Am
Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
37
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 1: Halfjaarlijkse vs maandelijkse afbetaling
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
Terugbetaald aan bank A: 30 x 3208,5 =
96 255 EUR
Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB
Terugbetaald aan bank B:
Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV
180 x 524,2 =
94 356 EUR
verschil =
1 899 EUR
Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
38
19
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 2: De trimestriële afbetaling van een lening
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
Gegeven: Je leent bij een bank 1 000 EUR aan een trimestriële interestvoet van 2%. De afbetaling wordt gespreid over 4 trimesters.
Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
Gevraagd:
Vb 3: werkelijke i
Hoe groot is het constante bedrag dat je per trimester terugbetaalt en hoe is dat bedrag samengesteld uit afbetaling van het geleend
Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV
bedrag en interest?
Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
39
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 2: De trimestriële afbetaling van een lening
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit.
€ 1 000
Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
1 000 = A
Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR
1 − (1 + 0 ,02 ) − 4 0 ,02
A = 262 ,62 EUR
i=2% 1
2
3
4
t (trimesters)
Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
A ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
40
20
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 2: De trimestriële afbetaling van een lening
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
t
A
interest
aflossing
2% -
0
Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
-
20,00
=
242,62
1 000
1
262,62
2
262,62
15,15
247,48
509,90
3
262,62
10,20
252,43
257,47
4
262,62
5,15
257,47
0
totaal
1 050,50
50,50
1 000
Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB
schuld
=
757,38
Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
41
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 3: De schijnbare en werkelijke interestvoet
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB
Gegeven: Voor de aankoop van je eerste wagen heb je vol enthousiasme besloten een autolening van 10 000 EUR af te sluiten bij een bank. Immers, de interestvoet bedraagt ‘slechts’ 0,5%* en de afbetaling wordt gespreid over 42 maanden. * op maandbasis
Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp
Gevraagd: Hoeveel zal je maandelijks moeten betalen? Welke interestvoet werd in werkelijkheid aangerekend?
Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
42
21
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 3: De schijnbare en werkelijke interestvoet
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
Te veel!
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
interest = 42 . 0,5% . 10 000 = 2 100 EUR
Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV
premie = A =
10 000 + 2100 = 288,10 EUR / m 42
Vb 8: spaarlamp Oefeningen
De gebruikte formules voor consumentenkrediet zijn eenvoudig maar fout!
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
43
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 3: De schijnbare en werkelijke interestvoet
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit.
€ 10 000
Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB
1 − (1 + im )− 42 K 0 = 10 000 = 288,1 im
im = 0,92%
Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV
12
im = ? %
Oefeningen
42
t (maanden)
…..
Vb 8: spaarlamp
288,1
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
288,1
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
44
22
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 3: De schijnbare en werkelijke interestvoet
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
Werkelijke interest:
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i
1 + JKP = (1 + im )12
JKP = 0,116 = 11,6%
Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp
JKP = Jaarlijks kostenpercentage = equivalente interest op jaarbasis
K 1 + JKP
K JKP
(1 + im )12
K
Oefeningen
0 ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
1 t (j)
K im
….. 12 t (m)
012
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
45
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 4: De PB en DPB
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB
Gegeven: De aanschaf en plaatsing van een bijkomende warmtewisselaar in een stookinstallatie kost 150 000 EUR. Men verwacht enerzijds een verhoging van de jaarlijkse onderhoudskosten met 15 000 EUR maar anderzijds een vermindering van de jaarlijkse stookkosten met 40 000 EUR. De interest op jaarbasis is i = 9%.
Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp
Gevraagd: (zonder rekening te houden met belastingen) a) Bereken de terugbetalingstermijn PB. b) Bereken de verdisconteerde terugbetalingstermijn DPB.
Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
46
23
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 4: De PB en DPB
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
DPB = 9 jaar
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B
PB = 6 jaar 25 000
Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i
0
t
Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
150 000
1 − (1 + 0,09 )−DPB 150 = 000 25 000 n≥6 − 150 000 + n . 25 000 ≥ 0 0,09 ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
DPB = 9 Investeringsanalyse
47
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 5: Het NPV- en IRR-criterium
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB
Gegeven: Van 2 voorgestelde projecten worden in de tabel de investeringsuitgaven en de verwachte inkomsten (na belasting) gegeven. Vanaf de vierde periode brengt project A geen inkomsten meer op terwijl project B blijvende inkomsten oplevert. De rentevoet is 5%. project
I0
K1
K2
K3
K4
Vb 6: fin. met EV
A
- 10 000
7 000
5 000
3 000
0
Vb 7: fin. met VV
B
- 10 000
1 000
1 000
1 000
1 000
Vb 5: NPV en IRR
Vb 8: spaarlamp Oefeningen
Gevraagd: Vergelijk beide projecten m.b.v. het NPV- en het IRR-criterium. ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
48
24
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 5: Het NPV- en IRR-criterium
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit.
NPV
Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
10 000
+
Vb 3: werkelijke i
Project B
Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV
3 793
+
Project A
Vb 8: spaarlamp
+
Oefeningen
5% IRRB = 10% ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
+
IRRA = 27,6%
Academiejaar 2005-2006
i
Investeringsanalyse
49
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 6: Projectfinanciering met eigen vermogen
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR
Gegeven: Een nieuw softwareprogramma kost 20 000 EUR. Jaarlijks onderhoud: 1 000 EUR/jaar. Besparing op de personeelskosten wordt geschat op 6 000 EUR/jaar. Alle kosten van het programma worden gefinancierd met eigen vermogen. De interest op de kapitaalmarkt bedraagt 5%, de belastingsvoet 40%. Het programma zal 5 jaar gebruikt worden. Daarna is het waardeloos.
Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
Gevraagd: Bereken de NPV van de netto kasstroom gebruik makend van 1) de lineaire afschrijvingsmethode 2) de in België voorgeschreven versnelde afschrijvingsmethode ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
50
25
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 6: Projectfinanciering met eigen vermogen
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
6000
H3: Beoordelingscrit.
6000
6000
6000
6000
Uitgewerkte vbn.
0
Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
1 400
3 400
2 400
4 400
5 400
t
Vb 3: werkelijke i
1000
Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR
1000
1000
1000
20 000
Vb 6: fin. met EV
Lineaire afschrijving
Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp
Afschrijvingsbedrag =
Oefeningen
1000
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
A w − R w 20 000 − 0 = = 4 000 n 5 Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
51
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 6: Projectfinanciering met eigen vermogen
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie bruto bruto in uit t H3: Beoordelingscrit.
0Uitgewerkte vbn. 20 000
opbrengsten
kosten
belasting 40%
netto in
Lineaire afschrijving
netto uit
NPV (5%)
20 000
-20 000
Vb 1: bank A en B
1 Vb 6 2:000 lening
1 000
6 000
5 000
400
6 000
1 400
+4 600/1,05
1 000
6 000
5 000
400
6 000
1 400
+4 600/1,05
2
NPV en IRR 3 Vb 6 5:000 1 000
6 000
5 000
400
6 000
1 400
+4 600/1,05
3
6 000
5 000
400
6 000
1 400
+4 600/1,05
4
6 000
5 000
400
6 000
1 400
+4 600/1,05
5
Vb 3: werkelijke i
2 6 000
Vb 4: PB en DPB
Vb 6: fin. met EV fin. met VV1 000 4 Vb 6 7:000 Vb 8: spaarlamp
5Oefeningen 6 000
1 000
- 84,4 = onderhoud = 40% + afschrijvingen (opbrengsten = bruto – in/uit kosten) inclusief belastingen ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
52
26
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 6: Projectfinanciering met eigen vermogen
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
6000
H3: Beoordelingscrit.
6000
6000
6000
6000
1 200
Uitgewerkte vbn.
0
Vb 1: bank A en B
1
3 400
2 80
Vb 2: lening
4 720
5 2 000
t
Vb 3: werkelijke i
1000
Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR
1000
1000
Versnelde afschrijving
Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp
1000
20 000
Vb 6: fin. met EV
Oefeningen
1000
Afschrijvingsbedrag = 40% boekwaarde tot Afschrijvingsbedrag < lineaire afschrijvingsbedrag Vanaf dan: 20% aanschaffingswaarde ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
53
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 6: Projectfinanciering met eigen vermogen
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie bruto bruto in uit t H3: Beoordelingscrit.
opbrengsten
kosten
belasting 40%
0Uitgewerkte vbn. 20 000
Versnelde afschrijving
netto in
netto uit
NPV (5%)
20 000
-20 000
Vb 1: bank A en B
1 Vb 6 2:000 lening
1 000
6 000
9 000
- 1 200
7 200
1 000
+6 200/1,05
1 000
6 000
5 800
+ 80
6 000
1 080
+4 920/1,05
2
NPV en IRR 3 Vb 6 5:000 1 000
6 000
5 000
+ 400
6 000
1 400
+4 600/1,05
3
6 000
4 200
+ 720
6 000
1 720
+4280/1,05
6 000
1 000
+ 2 000
6 000
3 000
+3 000/1,05
Vb 3: werkelijke i
2 6 000
Vb 4: PB en DPB
Vb 6: fin. met EV fin. met VV1 000 4 Vb 6 7:000
4
Vb 8: spaarlamp
5Oefeningen 6 000
1 000
5
+ 212,7 = onderhoud = 40% + afschrijvingen (opbrengsten = bruto – in/uit kosten) inclusief belastingen ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
54
27
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 7: Projectfinanciering met vreemd vermogen
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV
Gegeven: Een nieuw softwareprogramma kost 20 000 EUR. Jaarlijks onderhoud: 1 000 EUR/jaar. Besparing op de personeelskosten wordt geschat op 6 000 EUR/jaar. De investering wordt gefinancierd met vreemd vermogen. Voor een termijn van 5 jaar wordt een lening van 20 000 EUR afgesloten met een interestvoet van 10% op jaarbasis. De lening moet in 5 gelijke schijven terugbetaald worden. De belastingsvoet bedraagt 40%.
Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
Gevraagd: Bereken de NPV van de kasstroom (m.b.v. de lineaire afschrijvingsmethode). ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
55
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 7: Projectfinanciering met vreemd vermogen
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit.
20 000
Uitgewerkte vbn.
6 000
6 000
6 000
6 000
6 000
Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
0
1 400 2 268,8 3 124,8 4
Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV
20 000
1 000
1 000
1 000
5 A 276
5 A 276
5 A 276
5 A 276
Vb 8: spaarlamp Oefeningen
5 33,6 1 000
20 000 = A ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
1 − (1 + 0,1)−5 0,1 Academiejaar 2005-2006
t 208 1 000 5 A 276
AA ==55276 276 Investeringsanalyse
56
28
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 7: Projectfinanciering met vreemd vermogen
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
t
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
A
interest
aflossing
10% -
0
Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
-
2 000
=
3 276
20 000
1
5 276
2
5 276
1 672
3 604
13 120
3
5 276
1 312
3 964
9 156
4
5 276
916
4 360
4 796
5
5 276
480
4 796
0
Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB
schuld
=
16 724
Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
57
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 7: Projectfinanciering met vreemd vermogen
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie bruto bruto in uit t H3: Beoordelingscrit.
opbreng- kosten belasting sten 40%
vbn. 20 000 0Uitgewerkte 20 000
netto in
netto uit
NPV (10%)
20 000
20 000
0
Vb 1: bank A en B
1 Vb 6 2:000 6 276 lening
6 000
7 000
- 400
6 400
6 276
+ 124/1,1
6 276
6 000
6 672
- 268,8
6 268,8
6 276
- 7,2/1,1
NPV en IRR 3 Vb 6 5:000 6 276
6 000
6 312
- 124,8
6 124,8
6 276
- 151,2/1,1
3
6 000
5 916
+ 33,6
6 000
6 309,6
- 309,6/1,1
4
6 000
5 480
+ 208
6 000
6 484
- 484/1,1
Vb 3: werkelijke i
2 6 000
Vb 4: PB en DPB
2
Vb 6: fin. met EV fin. met VV6 276 4 Vb 6 7:000 Vb 8: spaarlamp
5Oefeningen 6 000
6 276
5
- 518,8 = onderhoud +=afschrijvingen 40% (opbrengsten =+bruto interest –in/uit kosten) inclusief belastingen ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
58
29
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 8: Vergelijking gloeilamp - spaarlamp
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
Gegeven: Levensduur spaarlamp = 8x levensduur gloeilamp. Een spaarlamp kost 5 EUR en verbruikt 15 W terwijl een gloeilamp slechts 0,5 EUR kost en voor een vergelijkbare lichtopbrengst 75 W nodig heeft. Gemiddelde levensduur gloeilamp = 1000 u. Het elektriciteitsverbruik wordt om de 3 maand afgerekend aan 0,15 EUR/kWh. De interest bedraagt 1% per trimester. Gevraagd: 1) Hoelang moet een spaarlamp gemiddeld per dag branden om financieel interessanter te zijn dan een gloeilamp? 2) Hoe groot is de verdisconteerde terugbetalingstermijn van een spaarlamp die elke dag 4 uur brandt? ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
59
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 8: Vergelijking gloeilamp - spaarlamp
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
Trimestriële Trimestriële energiebesparing energiebesparing A
Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
0
A
3m
6m
Nog Nog7x 7xisisde deaanschaf aanschafvan van een gloeilamp een gloeilampoverbodig overbodig A 9m
A
A 0,5
12 m
15 m
t
Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR
Meerkost Meerkost
Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
4,5
A = (0,075 − 0,015 ). 0,15 . x = 0,009 . x
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
60
30
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 8: Vergelijking gloeilamp - spaarlamp
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
1 − (1 + 0,01)−n 1 − (1 + 0,01)−7.INT[m] 4,5 ≤ 0,009 x . + 0,5 0,01 (1 + 0,01)INT [m] − 1
Vb 1: bank A en B Vb 2: lening
n = het aantal trimesters in de levensduur van een spaarlamp m = het aantal trimesters in de levensduur van een gloeilamp
Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB Vb 5: NPV en IRR
8000 = x . n
Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp
8 .m = n
Oefeningen
!!!!!
x ≥ 3,3 min/ dag
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
!!!!! Investeringsanalyse
61
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 8: Vergelijking gloeilamp - spaarlamp
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie
A
A
A
A
A = 3,29
H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B
0,5
Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB
365u
0
3m
730u
6m
0,5
1095u
1460u
9m
t
1825u
12 m
15 m
Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV
Lamp brandt 4u/dag
Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp Oefeningen
4,5
A = 0,009
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
[u€ ]. 365 [tru ] = 3,29 [tr€ ]
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
62
31
Investeringsanalyse
Uitgewerkte Uitgewerkte voorbeelden voorbeelden Inleiding
Vb 8: Vergelijking gloeilamp - spaarlamp
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit.
Lamp brandt 4u/dag
Uitgewerkte vbn. Vb 1: bank A en B Vb 2: lening Vb 3: werkelijke i Vb 4: PB en DPB
1 − (1 + 0,01)−DPB 4,5 = 3,29 zolang DPB < 730u 0,01
Vb 5: NPV en IRR Vb 6: fin. met EV Vb 7: fin. met VV Vb 8: spaarlamp
log(a x ) = x . log(a)
DPB = 1,4 tr = 505u < 730u
Oefeningen
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
63
Investeringsanalyse
Oefeningen Oefeningen Inleiding
Oef 1: De financiering van een auto
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen Oef 1: fin. auto Oef 2: JKP Oef 3: invest.crit. Oef 4: inflatie
Gegeven: Bij de aankoop van een nieuwe wagen stelt de garagist u 3 financieringsmogelijkheden voor: a) onmiddellijk 20 000 EUR betalen; b) onmiddellijk 15 000 EUR betalen en dan gedurende 15 maanden 500 EUR per maand; c) onmiddellijk 10 000 EUR betalen en dan gedurende 20 maanden 750 EUR per maand. De interestvoet op maandbasis bedraagt 1%. Gevraagd: Wat is de goedkoopste financieringswijze? ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
64
32
Investeringsanalyse
Oefeningen Oefeningen Inleiding
Oef 2: Jaarlijks kostenpercentage (JKP)
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen Oef 1: fin. auto Oef 2: JKP Oef 3: invest.crit. Oef 4: inflatie
Gegeven: In een advertentie voor een auto lees je dat je via een financieringsformule een wagen kan aanschaffen voor 247 EUR/maand. In de kleine lettertjes staat verder nog: voorschot 15%, 36 maandaflossingen waarvan een laatste van 5 000 EUR en een JKP = 7%. De wagen kost 14 000 EUR. Gevraagd: Controleer de grootte van de maandelijkse aflossing.
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
65
Investeringsanalyse
Oefeningen Oefeningen Inleiding
Oef 3: Het vergelijken van investeringscriteria
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn.
Gegeven: 3 projecten A, B en C met netto kasstromen in tabel. i = 5%. project A
project B
project C
0
-4 000
-4 000
-4 000
Oef 1: fin. auto
1
1 000
2 000
3 000
Oef 2: JKP
2
1 200
1 800
3 000
Oef 3: invest.crit.
3
1 400
1 600
3 000
4
1 600
1 400
0
5
1 800
1 200
0
6
2 000
1 000
0
Oefeningen
Oef 4: inflatie
jaar
Gevraagd: Vergelijk de 3 projecten aan de hand van de PB, NPV, IRR en PI. ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
66
33
Investeringsanalyse
Oefeningen Oefeningen Inleiding
Oef 4: Inflatie
H1: Basiskenmerken H2: Fin. calculatie H3: Beoordelingscrit. Uitgewerkte vbn. Oefeningen
Gegeven: Je plaatst 300 EUR op een spaarrekening die jaarlijks 5% interest opbrengt. De inflatie op jaarbasis bedraagt 2%. De prijs van een brood is nu 1,5 EUR.
Oef 1: fin. auto Oef 2: JKP Oef 3: invest.crit. Oef 4: inflatie
Gevraagd: Hoeveel broden zal je binnen 10 jaar kunnen kopen met het bedrag dat dan op je spaarrekening staat?
ir. Ignace Martens, docent Bedrijfsbeleid
Academiejaar 2005-2006
Investeringsanalyse
67
34