Inleiding Iedere keer dat ik voor een groep aanstaande ouders een lezing hield over de ontwikkeling van de hersenen van hun kind, maakte ik een fout. De ouders, zo dacht ik, kwamen voor een smakelijke wetenschappelijke uiteenzetting over de ongeboren hersenen — een snufje neurobiologie hier, een beetje axonenmigratie daar. Maar tijdens het vragenuurtje na de lezing kreeg ik altijd dezelfde vragen. De eerste, gesteld door een erg zwangere vrouw op een regenachtige avond in Seattle was: ‘Wat kan mijn baby leren terwijl hij nog in mijn buik zit?’ Een andere vrouw vroeg: ‘Wat gaat er met mijn huwelijk gebeuren als we de baby eenmaal thuis hebben?’ Een vader stelde enigszins dwingend de derde vraag: ‘Hoe krijg ik mijn kind op Harvard?’ Een zenuwachtige moeder vroeg als vierde: ‘Hoe kan ik ervoor zorgen dat mijn dochtertje gelukkig wordt?’ En de vijfde kwam van een ronduit nobele grootmoeder. ‘Hoe zorg ik dat mijn kleinkind er een fatsoenlijke moraal op gaat nahouden?’ vroeg ze. Ze had de ouderlijke verantwoordelijkheden overgenomen van haar drugsverslaafde dochter. En ze wilde niet dat hetzelfde nog een keer zou gebeuren. Het maakte niet uit hoe vaak ik de discussie in de richting van de esoterische wereld van neurale differentiatie probeerde te sturen; ouders stelden telkens weer varianten op deze vijf vragen. Ten slotte zag ik mijn fout in. Ik nam de ouders mee naar de ivoren toren van de wetenschap, terwijl ze praktische kennis wilden. Dus zal dit boek zich niet bezighouden met de werking van genenregulering bij de ontwikkeling van het rhombencephalon. In plaats daarvan zal het zich laten leiden door de praktische vragen die het publiek bleef stellen. De dingen die we zeker weten over hoe de hersenen in de vroege inleiding 11
jeugd werken noem ik ‘regels’. Alle regels zijn opgedolven uit de grote ertsaderen van de gedragspsychologie, de celbiologie en de moleculaire biologie. Ze zijn geselecteerd op hun vermogen om nieuwbakken moeders en vaders te helpen bij de uitdagende taak om voor een hulpeloos mensje te zorgen. Ik heb zeker begrip voor de behoefte aan antwoorden. Het krijgen van een eerste kind is als het innemen van een bedwelmend drankje dat bestaat uit gelijke delen plezier en angst, gevolgd door een emmer vol veranderingen waarover niemand je ooit iets vertelt. Ik weet het uit eigen ervaring: ik heb twee zonen, die beide verwarrende vragen, gedragsproblemen en een ontbrekende handleiding met zich meebrachten. Ik leerde al snel dat dat niet hun enige bagage was. Ze bezaten een aantrekkingskracht zo sterk als de zwaartekracht, die een felle liefde en een onwrikbare loyaliteit in me wakker maakten. Ze waren ook magnetisch: ik kon me er niet van weerhouden om naar hun perfecte nageltjes, heldere ogen en vertederende plukjes haar te staren. Tegen de tijd dat mijn tweede geboren werd, begreep ik dat liefde oneindig vaak gedeeld kan worden zonder dat de porties kleiner worden. In het ouderschap is het echt mogelijk om te vermenigvuldigen door te delen. Als wetenschapper was ik me er zeer van bewust dat de ontwikkeling van babyhersenen bekijken zoiets is als eersterangskaartjes hebben bij een biologische oerknal. De hersenen beginnen als één enkele cel in de baarmoeder, stil als een geheim. Binnen een paar weken pompen ze zenuwcellen naar buiten met de verbazingwekkende snelheid van achtduizend per seconde! Na een paar maanden zijn ze op weg om ’s werelds meest verfijnde denkmachine te worden. Deze mysteriën voedden niet alleen verwondering en liefde, maar ook, herinner ik me nog van toen ik net vader was, angst en vragen.
Te veel fabels Ouders hebben behoefte aan feiten, niet alleen aan advies, over het opvoeden van hun kinderen. Helaas zijn die feiten moeilijk te vinden in de almaar groeiende berg ouderschapsboeken. En blogs. En forums en podcasts en schoonmoeders en alle familieleden die ooit een kind hebben gekregen. Er is meer dan genoeg informatie. Het is 12 het kinderbrein
voor ouders gewoon moeilijk om te weten wat je moet geloven. Het fijne aan wetenschap is dat het geen kant kiest — en je nergens toe dwingt. Als je eenmaal weet welk onderzoek je kunt vertrouwen, komt het heldere totaalbeeld bovendrijven en vervagen de fabels. Om mijn vertrouwen te winnen, moet onderzoek mijn ‘mopperfactor’ doorstaan. Om in dit boek te worden opgenomen, moeten studies zijn gepubliceerd in gerenommeerde vakbladen en daarna succesvol herhaald zijn. Sommige resultaten zijn tientallen malen bevestigd. Als ik een uitzondering maak voor vooruitstrevend onderzoek, betrouwbaar maar nog niet volledig getoetst door het verstrijken van de tijd, zal ik dat erbij vermelden. Voor mij gaat ouderschap om het ontwikkelen van de hersenen. Dat is niet verrassend als je bedenkt wat ik voor mijn brood doe. Ik ben moleculair ontwikkelingsbioloog, met een sterke interesse in de genetica van psychiatrische stoornissen. Mijn onderzoeksleven heb ik grotendeels doorgebracht als persoonlijk consultant, een in te huren probleemoplosser voor het bedrijfsleven en voor publieke onderzoeksinstellingen die behoefte hadden aan een geneticus met ervaring in de geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast heb ik het Talaris Instituut opgericht, gevestigd in Seattle naast de Washington Universiteit, dat oorspronkelijk de missie had om te bestuderen hoe kleine kinderen informatie verwerken op moleculair, cellulair en gedragsniveau. Daarom sprak ik van tijd tot tijd groepen ouders toe, zoals op die regenachtige avond in Seattle. Wetenschappers weten lang niet alles over de hersenen. Maar wat we weten, geeft ons onze beste kans om slimme, gelukkige kinderen op te voeden. En dat is belangrijk, ongeacht of je net ontdekt hebt dat je zwanger bent, al een peuter hebt of je kleinkinderen moet grootbrengen. Ik zal in dit boek dan ook graag de grote vragen beantwoorden die ouders mij hebben gesteld — en hun grote fabels doorprikken. Dit zijn een paar van mijn favorieten: Fabel: Als je Mozart afspeelt bij je buik haalt je kind later betere wiskundecijfers. Waarheid: Je kind zal zich Mozart herinneren na de geboorte — samen met vele andere dingen die hij hoort, ruikt en proeft in de baarmoeinleiding 13
der (zie ‘Baby’s hebben geheugen’, pagina xx). Als je wilt dat je kind later goed in wiskunde zal zijn, kun je het het beste al vroeg leren zijn impulsen te beheersen (zie ‘Zelfbeheersing’, pagina xx) Fabel: Je baby of peuter blootstellen aan taal-dvd’s zal zijn woordenschat vergroten. Waarheid: Door sommige dvd’s kan het vocabulaire van een peuter zelfs afnemen (pagina xx). Het is waar dat het aantal en de variatie van de woorden die je gebruikt zowel zijn vocabulaire als zijn IQ verbeteren (zie ‘Praat met je baby — veel’, pagina xx). Maar de woorden moeten van jóú — een echt levend mens — komen. Fabel: Om de hersencapaciteit te verbeteren moeten kinderen op hun derde Franse les krijgen, en een kamer vol ‘hersenvriendelijk’ speelgoed en een bibliotheek vol educatieve dvd’s hebben. Waarheid: De beste breinstimulerende technologie ter wereld is waarschijnlijk een simpele kartonnen doos, een verse set kleurpotloden en twee uur tijd. De slechtste is waarschijnlijk je nieuwe flatscreen-tv. (Zie ’Hoera voor spelen’, pagina xx.) Fabel: Je kinderen continu vertellen dat ze slim zijn, zal hun zelfvertrouwen verbeteren. Waarheid: Ze zullen minder geneigd zijn om aan uitdagende problemen te werken (zie ?Wat er gebeurt als je zegt: “Wat ben je slim”’, pagina xx). Als je wilt dat je kind wordt toegelaten op een vooraanstaande universiteit, prijs dan de moeite die hij of zij doet. Fabel: Kinderen vinden op één of andere manier hun eigen geluk. Waarheid: De beste voorspeller van geluk is het hebben van vrienden. Hoe maak en houd je vrienden? Door goed te zijn in het ontcijferen van non-verbale communicatie. (Zie ‘Hoe je vrienden maakt’, pagina xx) Deze vaardigheid kan worden aangescherpt. Het leren bespelen van een muziekinstrument (pagina xx) verbetert dit vermogen met 50 procent. Sms’en (pagina xx) kan het vernietigen. 14 het kinderbrein
Onderzoek als dit wordt continu gepubliceerd in gerespecteerde wetenschappelijke bladen. Maar als je geen abonnement hebt op het Journal of Experimental Child Psychology kan deze rijkdom aan bevindingen aan je voorbij gaan. Dit boek is bedoeld om je te laten weten wat wetenschappers weten — zonder dat je een doctorstitel nodig hebt om dat te begrijpen.
Wat hersenwetenschap niet kan Ik ben ervan overtuigd dat het ontbreken van een deugdelijk wetenschappelijk filter de oorzaak is van de grote hoeveelheid ouderschapsboeken die tot tegengestelde conclusies komen. Probeer maar eens consensus onder ouderschapsexperts te bereiken over hoe je je kind ’s nachts kunt laten doorslapen. Ik kan me niets frustrerenders voorstellen voor mensen die voor de eerste keer ouders worden. Dit onderstreept het feit dat hersenwetenschap niet elke opvoedkundige situatie kan oplossen. Die kan ons overkoepelende regels geven, maar is niet altijd goed op specifieke punten. Kijk maar naar het verhaal van deze ouder, dat werd gepost op TruuConfessions.com (een bron die ik in dit hele boek gebruik): Heb de deur van mijn lieve zoontje er gisteravond uit gehaald. Zonder te schreeuwen of zo. Had hem gewaarschuwd dat ik hem eruit zou halen als hij hem weer dichtdeed terwijl ik had gezegd dat dit niet mocht. Liep door de hal en zag dat hij weer dicht was, kwam terug met de boormachine, en de deur ging die nacht naar de garage. Heb hem vandaag weer terughangen, maar ik haal hem gewoon weer weg als het moet. Hij weet dat ik het meen. Kan hersenwetenschap iets bijdragen in deze situatie? Niet echt. Onderzoek laat ons zien dat ouders duidelijke regels moeten hebben en snelle consequenties moeten verbinden aan het overtreden van de regels. Ik kan niet zeggen of je wel of niet een deur moet verwijderen. Om eerlijk te zijn leren we pas net hoe goed ouderschap eruitziet. Onderzoek naar ouderschap is moeilijk om de volgende vier redenen:
inleiding 15
1. Elk kind is anders
Ieder brein functioneert letterlijk anders. Geen twee kinderen zullen op dezelfde manier reageren in dezelfde situatie. Dus is er geen sprake van een ouderschapsadvies dat iedereen past. Vanwege deze individualiteit pleit ik ervoor om je kinderen te leren kennen. Dit betekent veel tijd met ze doorbrengen. Weten hoe zij zich gedragen en hoe hun gedrag in de loop van de tijd verandert, is de enige manier om te ontdekken wat wel en niet zal werken bij hun opvoeding. Vanuit het perspectief van een onderzoeker is de bereidwilligheid van de hersenen om te reageren op de externe omgeving nogal frustrerend. Individuele complexiteit is vermengd met cultuurverschillen, compleet met hun eigen waardesystemen. En bovendien hebben gezinnen die leven in armoede heel andere problemen dan middenof bovenklasse gezinnen. De hersenen reageren op dit alles (armoede kan bijvoorbeeld het IQ beïnvloeden). Geen wonder dat dit allemaal zo moeilijk te onderzoeken is. 2. Elke ouder is anders
Kinderen die worden opgevoed in een tweeoudergezin worden geconfronteerd met niet één, maar twee opvoedstijlen. Vaders en moeders hebben vaak verschillende opvoedkundige prioriteiten, wat in sommige relaties een bron van grote conflicten is. Een combinatie van de twee stijlen stuurt het kind. Hier is één voorbeeld: Ik word gek als ik kijk naar mijn broer en schoonzus met hun kinderen. Zij voedt af en toe op, vanaf de bank. Dus overcompenseert hij dat door tegen hen te schreeuwen over ALLES. Van buitenaf lijkt het of de kinderen zich niet gedragen omdat ze GEEN IDEE hebben wat de regels zijn, ze weten alleen dat ze straf krijgen ongeacht wat ze doen en dus proberen ze zich niet eens te gedragen. Twee stijlen, inderdaad. Dit pleit voor 100 procent overeenstemming tussen de vader en moeder in hoe hun kinderen worden opgevoed. Dat is natuurlijk onmogelijk. De kinderopvoeding zal in tweeoudergezinnen altijd een hybride constructie zijn. Uiteindelijk zal het kind reageren op de ouders, wat de toekomstige opvoeding zal beïnvloeden. Al deze veranderingen bemoeilijken het onderzoek.
16 het kinderbrein
3. Kinderen worden beïnvloed door anderen
Het leven wordt nog complexer als het kind groter wordt. School en omgang met leeftijdsgenootjes spelen een steeds sterkere rol in de vorming van kinderen (denk je nog weleens aan een vreselijke ervaring op de middelbare school?) Een onderzoeker heeft gesteld dat leeftijdsgenoten — en met name van hetzelfde geslacht — het gedrag van kinderen veel meer vormen dan de ouders. Zoals je misschien al vermoedt, is dit idee met veel scepsis ontvangen. Maar niet met overduidelijke afwijzing. Kinderen leven niet in een besloten sociale omgeving die gedomineerd wordt door de ouders alleen. 4. We kunnen zeggen: ‘hangt samen met’, maar niet ‘veroorzaakt door’
Zelfs als alle hersenen op dezelfde manier functioneerden en alle ouders zich op een volstrekt uniforme manier zouden gedragen, zou een groot deel van het huidige onderzoek nog steeds gebrekkig zijn (of, op zijn best, voorlopig). De meeste gegevens hebben wel een verband, maar dat is niet per se causaal. Waarom is dat een probleem? Twee zaken kunnen met elkaar samenhangen zonder dat de één de ander veroorzaakt. Het is bijvoorbeeld waar dat alle kinderen die last hebben van driftbuien ook plassen — het verband is 100 procent — maar dat betekent niet dat plassen leidt tot driftbuien. Het ideale onderzoek zou zijn om a) het geheime gedragssausje te vinden dat slimme, gelukkige of zich goed gedragende kinderen maakt tot wat zij zijn en b) uitzoeken welke ouders de geheime saus nog niet hebben en die aan hen geven en c) twintig jaar later alle kinderen nog eens onderzoeken om te zien hoe het uitgepakt is. Dat klinkt niet alleen kostbaar, maar ook onmogelijk. En daarom toont het meeste onderzoek dat wij over ouderschap hebben wel samenhang, maar geen causale verbanden. Maar de gegevens worden hier gedeeld vanuit de gedachte dat het perfecte niet de vijand is van het goede. Het andere frustrerende en wonderbaarlijke is dit:
Menselijk gedrag is gecompliceerd! We kunnen er kalm uitzien aan de buitenkant, als een gladde zee, maar onder de oppervlakte vind je grillige emotiestromen, troebele overpeinzingen en ronddobberende, amper rationele drijfveren. Af en toe komen deze trekjes — bij iedereen weer andere — naar boven inleiding 17
borrelen. Kijk maar naar een veelvoorkomende emotionele reactie op een peuter: Zo dat is het, het is officieel. Ik heb geen druppel geduld meer over. De put is leeg. Het is mijn twee jaar oude zoon gelukt om vóór zijn derde verjaardag mijn hele levensvoorraad geduld te verbruiken. Het is op en ik zie niet hoe het weer aangevuld kan worden tot het oude niveau zonder bijzondere inspanning... zoals een week op een tropisch eiland met een eindeloze voorraad mai tais. Als hersenwetenschapper tel ik minstens acht verschillende thema’s voor gedragsonderzoek in de korte alinea van deze vrouw. Ze reageert op stress, en de manier waarop haar lichaam dat doet is ooit ontstaan op de vlakten van de Serengeti. Hoe ze haar geduld verliest, hangt gedeeltelijk af van haar genen, van omstandigheden van toen zij nog in de baarmoeder zat en hoe ze is opgevoed als jong meisje. Hormonen spelen ook een rol, net als de neurologische signalen die ze gebruikt om haar recalcitrante peuter waar te nemen. Een herinnering aan ontspanning is ook overduidelijk — misschien haalt zij zich een cruise voor de geest? — en zo ook haar wens om te ontsnappen. In slechts vijf zinnen heeft ze ons van de Afrikaanse savanne meegenomen naar de eenentwintigste eeuw. En hersenwetenschappers, van evolutionaire theoretici tot geheugenspecialisten, bestuderen het allemaal. Dus zijn er wel degelijk een paar concrete dingen die onderzoekers kunnen zeggen over het opvoeden van kinderen. Anders zou ik mijn eigen bijdrage ook niet boven op de stapel van veertig triljoen ouderschapsboeken storten. Het heeft vele goede onderzoekers vele jaren gekost om deze stukjes informatie te delven.
Niet alleen over baby’s, maar over kinderen tot 5 jaar Dit boek gaat over de hersenontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 0 tot 5. Ik weet dat je waarschijnlijk opvoedinginformatie verslindt terwijl je zwanger bent en dat het minder waarschijnlijk is dat je later terugkomt voor meer. Maar wat je doet in de eerste 5 jaar van het leven van je kind — niet alleen in het eerste jaar — beïnvloedt hoe 18 het kinderbrein
hij of zij zich zal gedragen als volwassene. We weten dit omdat een groep onderzoekers het geduld had om 123 risicokinderen uit gezinnen met een laag inkomen gedurende tientallen jaren te volgen, vanaf de peutertijd tot hun 40ste verjaardag. Welkom bij HighScope Perry Preschool Study, een van de meest buitengewone onderzoeken in zijn soort. In 1962 wilden onderzoekers de effecten testen van een voorschools leerprogramma dat zij hadden ontwikkeld voor in de vroege jeugd. Kinderen in Ypsilanti in Michigan werden willekeurig ingedeeld in twee groepen. De eerste volgde het voorschoolse programma (dat uiteindelijk model stond voor andere voorschoolse programma’s in het hele land, waaronder Head Start). De tweede groep volgde dat niet. De verschillen illustreren krachtig het belang van de jonge jaren van een kind. De resultaten van de kinderen die het programma volgden, overstegen die van de controlegroep op praktisch alle punten waarop je resultaten kunt meten, van IQ- en taaltesten in de jonge jaren tot standaardtoetsen en leestesten later. Meer van hen maakten de middelbare school af (84 procent versus 32 procent voor de meisjes). Zoals te verwachten ging een groter deel van hen studeren. De kinderen die niet aan het programma hadden deelgenomen, hadden 4 maal vaker behandeling voor een geestesziekte nodig (36 procent versus 8 procent). Ze moesten 2 maal zo vaak een klas overdoen (41 procent versus 21 procent). Als volwassenen begingen degenen die aan het programma hadden deelgenomen minder vaak misdaden en hadden ze vaker een vaste baan. Ze verdienden meer, hadden vaker spaargeld en vaker een eigen huis. Economen berekenden dat de winst op de investering van de maatschappij in zo’n programma 7 tot 10 procent was, ongeveer wat je historisch gezien verdient op de aandelenbeurs. Sommigen berekenden een aanzienlijk hogere opbrengst: 12 euro voor elke belastingeuro die werd geïnvesteerd in de vroege jeugd.
Zaad en bodem Het HighScope onderzoek is een uitstekend voorbeeld van het belang van de omgeving waarin kinderen worden opgevoed. Maar de natuur inleiding 19
speelt een even grote rol. Vaak zijn die twee moeilijk van elkaar te scheiden, zoals in dit oude grapje: Een derdeklasser komt thuis en geeft zijn vader zijn rapport. Zijn vader kijkt ernaar en zegt: ‘Hoe verklaar je deze vieren en drieën?’ De jongen kijkt naar hem op en zegt: ‘Vertel jij het me maar: is het aanleg of opvoeding?’ Ik was eens op een levendige, luidruchtige schoolpresentatie van de exacte vakken met mijn eigen zoon, die toen in groep vijf zat, en we liepen langs de verrichtingen van sommige van zijn klasgenoten. Sommige experimenten gingen over zaden, bodem en groeicurves. Een klein, onvergetelijk meisje deed grote moeite om ons uit te leggen dat haar zaden waren begonnen met identiek DNA. Ze had er één in een voedzame bodem geplant en zorgvuldig water gegeven. Ze had de ander in een niet-voedzame bodem geplant en ook zorgvuldig water gegeven. De tijd verstreek. Het zaadje dat gevoed was door de fantastische aarde werd een fantastische plant, die zij mij met trots liet vasthouden. Het zaadje dat in de arme grond had gestaan leverde een meelijwekkende, verlepte plant op. Ook die liet ze me vasthouden. Het ging haar erom dat het zaadmateriaal beide planten identieke groeikansen bood, maar dat gelijk beginnen niet genoeg was. ‘Je hebt zowel zaad als bodem nodig’, legde ze me uit — aanleg én opvoeding — om het gewenste resultaat te bereiken. Ze heeft natuurlijk gelijk, en het is een metafoor die ik in dit boek gebruik om onderscheid te maken in de onderzoeken over het opvoeden van slimme en gelukkige kinderen. Er zijn factoren waarover de ouders geen controle hebben en sommige waarover ze dat wel hebben. Er is zaad en er is bodem. Alle opvoeding ter wereld kan geen verandering brengen in het feit dat 50 procent van de mogelijkheden van je kind genetisch bepaald zijn. Goed nieuws: als ouder kun je alleen maar je best doen. Dat gezegd hebbende, zelfs als een professioneel geneticus, ben ik ervan overtuigd dat we veel meer invloed kunnen uitoefenen op het gedrag van onze kinderen dan over het algemeen wordt aangenomen. Het is een zeer grote taak die veel werk vraagt. De reden daarvoor heeft diepe evolutionaire wortels.
20 het kinderbrein
Waarom hebben we eigenlijk opvoeding nodig? Het is een vraag die vele evolutionair wetenschappers bezighoudt: Waarom duurt het zo lang om een mensenkind op te voeden? Naast misschien één of twee walvissoorten hebben we de langste kindertijd op de planeet. Waar komt dit tientallen jaren lange oponthoud vandaan en waarom hoeven andere dieren niet te doorstaan wat wij moeten ondergaan? Gewoon een paar van die heerlijke zaken die wij, menselijke ouders, moeten doorstaan: Ik ben uitgeput. JJ poepte in zijn luier direct nadat ik hem van het potje haalde, hij kotste op het tapijt, gooide zijn potje omver en gooide daarmee plas over het tapijt en tegen badtijd plaste hij WEER op het tapijt. Ik ben inmiddels op het punt dat ik het gevoel heb dat ik dat moedergedoe niet kan en dan realiseer ik me: ik doe het al... Zowel mijn echtgenoot als ik hebben een nogal kleurrijke woordenschat. We schelden nooit op onze lieve dochter en proberen op ons taalgebruik te letten met haar in de buurt, maar daar falen we ernstig in — mijn moeder vroeg haar hoe haar babypop heette en ze antwoordde: ‘Klootzak’. Oeps. Ja, je moet kinderen álles leren — zelfs hoe ze hun lichaamsvocht moeten reguleren. En zij zijn gebouwd om te leren, wat betekent dat je zelfs op je meest correcte gedragingen moet letten. Beide kosten een enorme hoeveelheid energie. Dus moeten evolutionair biologen zich wel afvragen: Waarom zou iemand vrijwillig zo’n taak op zich nemen? Het sollicitatiegesprek voor de functie, die ene keer seks, is zeker leuk. Maar vervolgens word je aangenomen om een kind op te voeden. Er zijn fantastische momenten, maar de essentie van het contract is eenvoudigweg: zij nemen, jij geeft. Je krijgt nooit een salarisstrookje voor deze baan, alleen maar de rekening en je kunt je maar beter voorbereiden op dit prijskaartje. Je bent al ruim € 165.000,- kwijt vóór je kind gaat studeren. Bij deze carrière heb je geen ziekte- of vakantiedagen, maar wel permanent nacht- en weekenddienst. De succesvolle uitvoering zal je waarschijnlijk veranderen in een levenslange piekeraar. En toch zeggen dagelijks duizenden mensen ja tegen deze baan. Er móet wel een aantrekkelijke reden zijn. inleiding 21
Overleving boven alles Natuurlijk is die er. De belangrijkste taakomschrijving van de hersenen — de jouwe, de mijne en die van je hopeloos schattige kinderen — is om onze lichamen te helpen nóg een dag te overleven. De reden voor overleven is al zo oud als Darwin en zo jong als het sms’en van sexy plaatjes: onze genen projecteren op de volgende generatie. Zet een mens vrijwillig zijn eigenbelang aan de kant om de genen van zijn of haar familie tot de volgende generatie te laten overleven? Blijkbaar wel. Genoeg van ons hebben dat gedaan toen we honderdduizenden jaren geleden zo in aantal toenamen dat we de Serengetivlaktes en vervolgens de wereld konden overheersen. Het zorgen voor een baby is een verfijnde manier om voor onszelf te zorgen. Maar waarom kost het zo veel tijd en moeite? Geef de schuld maar aan onze vette, topzware, vergulde, onvergelijkbare hersenen. We zijn geëvolueerd tot wezens met grotere hersenen en hogere IQ’s, die het ons mogelijk maakten om ons in tien miljoen heel korte jaren te ontwikkelen van luipaardenvoedsel tot meesters van het universum. We verwierven deze hersenen dankzij de energiebesparing van het op twee benen lopen in plaats van op vier. Maar om voldoende evenwicht te krijgen om rechtop te kunnen lopen, moest het geboortekanaal van homo sapiens vernauwd worden. Voor vrouwen betekende dat één ding: ondragelijk pijnlijke en vaak fatale bevallingen. Een wapenwedloop ontwikkelde zich al snel, zo theoretiseerden evolutionair biologen, tussen de wijdte van het geboortekanaal en de omvang van de hersenen. Als het hoofd van de baby te klein werd, zou de baby sterven (zonder vakkundig en onmiddellijk medisch ingrijpen overleven te vroeg geboren zuigelingen nog geen vijf minuten). Als het babyhoofdje te groot zou zijn, zou de moeder sterven. De oplossing? Beval van de baby voordat hun schedel te groot is om hun moeder te doden. De consequentie? Kinderen op de wereld zetten voordat hun hersenen volledig ontwikkeld zijn. Het resultaat? Ouderschap. Omdat het broodje nu eenmaal de oven uitgeduwd wordt voordat het gaar is, heeft het kind jarenlang instructies van ervaren hersenen nodig. De familieleden krijgen die taak, aangezien zij degenen zijn die het kind überhaupt op de wereld hebben gezet. Je hoeft niet al te diep in de Darwiniaanse spelhandleiding te graven om een begrijpelijke 22 het kinderbrein
verklaring te vinden voor opvoedkundig gedrag. Dat is niet het hele mysterie van ouderschap, maar het onderstreept wel het belang ervan. We overleefden omdat genoeg van ons voldoende goede ouders werden om ons poepende en piesende, scheldende en adembenemend kwetsbare nageslacht naar de volwassenheid te loodsen. En we hebben eigenlijk geen keus. Het brein van een baby is eenvoudigweg niet klaar om de wereld te overleven. Het is duidelijk dat de kindertijd een kwetsbare periode is. Er verstrijken meer dan tien jaar tussen de geboorte van een baby en zijn mogelijkheid om zich voort te planten — een eeuwigheid vergeleken met andere diersoorten. Dit gat toont niet alleen de omvang van de ontwikkelingsachterstand van de hersenen, maar ook de evolutionaire noodzaak van voortdurend aandachtig ouderschap. Volwassenen die een beschermende, continu kennisoverdragende band met de volgende generatie vormden, hadden een significant voordeel ten opzichte van hen die dit niet konden of wilden. Sterker nog, een aantal evolutionair theoretici gelooft dat taal zich in al zijn rijke facetten heeft ontwikkeld om het met grotere diepte en efficiëntie doorgeven van instructies tussen ouder en kind mogelijk te maken. Relaties tussen volwassenen waren — en zijn — ook cruciaal, ondanks onszelf.
We zijn sociale wezens De moderne maatschappij doet er alles aan om diepe sociale verbanden te versnipperen. We verhuizen aan de lopende band. Onze familieleden zijn vaak over honderden, zelfs duizenden, kilometers verspreid. Tegenwoordig maken en onderhouden we onze vriendschappen digitaal. Een van de hardnekkigste klachten van jonge ouders in de overgang naar ouderschap is de grote isolatie die zij voelen van hun sociale kring. Voor hun familieleden is de baby vaak een vreemde. Voor hun vrienden is baby vaak een lelijk woord. Dat is niet hoe het bedoeld was. Neem even de tijd om alle keren dat de schrijfster van het volgende stukje aan vrienden en familie refereert op te merken: Ik ging weer bij mijn grootouders wonen om geld te sparen voor mijn opleiding. Hier ben ik opgegroeid. Mijn wortels zijn hier diep inleiding 23
verankerd. Een van onze meest geliefde buren was overleden en zijn familie is het huis aan het opknappen zodat het verkocht kan worden. Vanavond was een groepje van ons, waaronder zijn zoon, bij elkaar gekomen in de garage. We dronken een wijntje en haalden herinneringen op aan de vele buren en familieleden die niet meer onder ons waren. Er werd gelachen en gehuild, maar er was ook een waardevol gevoel dat degenen die ons ontvallen waren er ook bij waren, en ook lachten. Het was zo bijzonder! We zijn zo ongelooflijk sociaal. Dit inzicht over de hersenen is fundamenteel om veel thema’s in dit boek te begrijpen, van empathie via taal tot de effecten van sociale isolatie. Omdat de hersenen een biologisch orgaan zijn, zijn de redenen evolutionair. De meeste wetenschappers geloven dat we overleefden omdat we coöperatieve sociale groepen vormden. Dit dwong ons om veel tijd door te brengen in de wereld van relaties, om elkaars motivatie, psychologische binnenkant en systemen van belonen en straffen te leren kennen. Twee voordelen kwamen bovendrijven. Het eerste was de mogelijkheid om samen te werken als een team — handig voor het jagen, beschutting vinden en bij het verdedigen tegen roofdieren. Het andere was de mogelijkheid elkaar te helpen om kinderen groot te brengen. De schermutseling tussen de maatvoering van geboortekanaal en babyschedel bracht met zich mee dat vrouwen tijd nodig hadden om van de bevalling te herstellen. Iemand moest dan voor de kinderen zorgen. Of de verzorging helemaal overnemen als zij stierf. De taak viel meestal toe aan vrouwen (mannen kunnen per slot van rekening geen borstvoeding geven), al geloven vele wetenschappers dat de mannen in de meest succesvolle groepen de vrouwen actief ondersteunden. Die gemeenschappelijke behoefte was zo sterk en zo cruciaal voor ons overleven, dat onderzoekers het fenomeen een eigen naam hebben gegeven: alloparenting, vervangend ouderschap. Als je als ouder het gevoel hebt dat je het niet in je eentje kunt, dan is dat omdat dat ook nooit de bedoeling is geweest. Hoewel niemand een tijdmachine heeft die ons kan terugflitsen naar het Pleistoceen is er tegenwoordig een overvloed aan bewijs voor deze neigingen beschikbaar. Een baby staat al bij zijn geboorte te trappelen om een band aan te gaan met zijn familie en is voorgeprogrammeerd om contact te leggen met anderen. Een moeder meldde 24 het kinderbrein
dat ze met haar zoon van twee jaar oud naar Idols zat te kijken. Toen de presentator de huilende deelnemers die het niet hadden gehaald interviewde, sprong haar zoon plotseling op, aaide over het scherm en zei: ‘Niet huilen hoor’. Dit vermogen vergt diepgaande relationele vaardigheden en laat evenzeer een biologisch proces zien als een lief kind. We hebben allemaal een natuurlijk talent om ons te verbinden. Als je begrijpt dat de hersenen bovenal geïnteresseerd zijn in overleven en een diepe behoefte hebben om zich te verbinden met anderen, zal de informatie in dit boek — de dingen die het best zijn voor de ontwikkeling van je baby’s hersenen — logisch zijn.
Een paar aandachtspunten voor we beginnen Definitie van gezin
Heb je deze frisdrankreclame weleens gezien? De camera volgt een vriendelijk ogende, studentikoze jonge man tijdens een feestje in een groot huis. Het zijn de feestdagen en hij is druk bezig je voor te stellen aan al zijn vrienden en familie terwijl hij een liedje zingt en frisdrank uitdeelt. Je ziet zijn moeder, zijn zus, zijn broer, zijn ‘verrassend coole stiefmoeder’ en de 2 kinderen die zijn stiefmoeder al had voor ze zijn vader leerde kennen, plus tantes, neefjes, collega’s van kantoor, zijn beste vriend, zijn judocoach, zijn allergiespecialist, zelfs zijn Twitterfans. Het is het duidelijkste voorbeeld dat ik heb gezien dat de definitie van de Amerikaanse familie aan het veranderen is. Snel. Die definitie is nooit stabiel geweest. De definitie van het kerngezin — een man, een vrouw en 2,8 kinderen — bestaat pas sinds het Victoriaanse tijdperk. Nu een scheidingpercentage van 40 tot 50 procent al meer dan 30 jaar als een aasgier boven de Amerikaanse huwelijken cirkelt en hertrouwen heel gewoon is geworden, is het gemengde gezin een heel gewone vorm. Net als het eenoudergezin, aangezien meer dan 40 procent van alle Amerikaanse geboorten plaatsvinden bij ongetrouwde vrouwen. Meer dan 4,5 miljoen kinderen worden helemaal niet opgevoed door hun biologische ouders, maar door hun biologische grootouders. Tegenwoordig voedt 1 op de 5 homostellen een kind op. Veel van deze sociale veranderingen hebben zo snel plaatsgevonden dat de wetenschappelijke gemeenschap ze niet adequaat heeft inleiding 25
kunnen bestuderen. Je kunt geen twintigjarig onderzoek doen naar bijvoorbeeld het homohuwelijk als dat pas sinds kort legaal is. In de afgelopen jaren zijn de beste gegevens over ouderschap verkregen uit heteroseksuele relaties in een traditioneel twintigste-eeuwse huwelijk. Totdat onderzoekers een kans hebben gehad om de dynamiek van de nieuwere modellen te bestuderen, zullen we simpelweg niet weten of de inzichten die hier beschreven worden ook direct van toepassing zijn op andere situaties. Daarom gebruik ik de termen ‘huwelijk’ en ‘echtgenoot’ in plaats van ‘partner’. De bron van de verhalen
Veel van de verhalen in de ik-vorm in dit boek komen van TruuConfessions.com, een website waar ouders anoniem berichten kunnen achterlaten om hun hart even te luchten, advies te vragen of hun opvoedingservaringen te delen met de wereld. Andere verhalen komen uit de ervaringen die mijn vrouw en ik hebben opgedaan bij het opvoeden van onze twee zonen, Josh en Noah, die — op het moment van dit schrijven — net hun puberteit ingaan. We hebben een dagboek bijgehouden van hun kindertijd, met losse observaties, herinneringen aan vakanties, uitstapjes en een aantal fantastische zaken die onze kinderen ons hebben geleerd. Beide jongens hebben alle verhalen waarin zij voorkwamen bekeken en ik heb hun toestemming gevraagd om ze in het boek op te nemen. Alleen die waar zij ja tegen hebben gezegd zijn op deze bladzijdes verschenen. Ik ben trots op hun moed en hun gevoel voor humor om hun ouwe pa deze stukjes van hun jonge levens te laten delen. De bron van de gegevens
In dit boek staan pagina’s waarop bij bijna elke zin een literatuurverwijzing te plaatsen is. Maar voor de leesbaarheid zijn de bronvermeldingen online gezet, op xx www.brainrules.net. De website staat boordevol aanvullend ondersteunend materiaal, waaronder tekenfilmpjes van de basisconcepten. Sommige onderwerpen heb ik helemaal niet opgenomen, soms om het boek niet onredelijk dik te maken, andere omdat er gewoon niet genoeg ondersteunende documentatie beschikbaar is.
26 het kinderbrein
De keuken van mijn vrouw We gaan bijna beginnen. Gezien de enorme hoeveelheid informatie in dit boek zocht ik een metafoor om die te helpen organiseren. De oplossing is gevonden door mijn vrouw, die, naast haar vele andere talenten, ook een goede kok is. Onze keuken staat vol met allerlei zaken, van gewone dingen zoals havermout (ja, ons gezin eet pap) tot flessen exotische wijn. Ze maakt vaak troostrijk voedsel, dus zijn er ingrediënten voor rundvleesstoofpotten en kruidenmixen voor kip. Kari teelt naast de keukendeur ook vers fruit en groenten en ze gebruikt een veelheid aan natuurlijke meststoffen om de bodem te verrijken. Een krukje in de keuken zorgt ervoor dat onze zonen de spullen in de kastjes kunnen pakken en kunnen helpen bij het koken. Je zult deze zaken, waaronder de zaden en de bodem van de tuin, in de verschillende hoofdstukken herkennen. Ik hoop dat het visualiseren van de tuin en de keuken van mijn vrouw de vele ideeën vriendelijker en toegankelijker maakt. Klaar om een slimme, gelukkige baby op te voeden? Pak er een stoel bij. Je gaat lezen over een werkelijk magische wereld. De belangrijkste baan die je ooit hebt gekozen zou zomaar ook het meest interessante kunnen zijn wat je ooit zult doen.
inleiding 27
Zwangerschap
Baby’s ontwikkelen een actief mentaal leven in de baarmoeder Gestreste moeder, gestreste baby Eet goed, blijf fit, ga vaak naar de pedicure
Zwangerschap Ik gaf eens een lezing aan een groep zwangere stellen. Een vrouw en haar man kwamen achteraf naar me toe en keken angstig. ‘Mijn vader is zendamateur,’ zei de vrouw. ‘Hij zegt tegen mijn man dat hij op mijn buik moet tikken. Werkt dat?’ Ze keek verward. Ik ook. ‘Waarom tikken?’ vroeg ik. De man zei: ‘Niet zomaar tikken. Hij wil dat ik morsecode leer. Hij wil dat ik berichten stuur aan de hersenen van het kind zodat het kleine jochie slim zal worden. Misschien kunnen we hem zelfs leren om terug te seinen!’ De vrouw onderbrak hem: ‘Wordt hij daar slimmer van? Mijn buik doet echt pijn en ik vind het maar niets.’ Ik herinner me dit als een grappig moment; we hebben er hard om gelachen, maar het was ook oprecht. Ik kon de vragende blik in hun ogen zien. Iedere keer als ik een lezing geef over het buitengewone mentale leven van een zich ontwikkelende foetus kan ik bijna een golf van paniek door de zaal voelen gaan. Zwangere stellen in het publiek raken bezorgd, beginnen woest aantekeningen te maken, terwijl ze vaak opgewonden fluisterend praten met hun buren. Ouders met volwassen kinderen zien er soms zelfvoldaan uit, soms beschaamd; een paar kijken zelfs schuldig. Er is sprake van scepsis, verwondering en, bovenal, veel vragen. Kan een baby echt morsecode leren in de latere stadia van een zwangerschap? En als hij dat zou kunnen, heeft hij er dan ook iets aan? Wetenschappers hebben vele nieuwe inzichten ontdekt over het mentale leven van een baby in de baarmoeder. In dit hoofdstuk duizwangerschap 31
ken we dieper in het magnifieke mysterie van hoe de hersenen zich ontwikkelen — het begint allemaal met een handvol piepkleine cellen. We zullen het hebben over wat dat betekent voor morsecode, en ingaan op de zaken waarvan bewezen is dat ze bijdragen aan de prenatale ontwikkeling van de hersenen. Hint: dat zijn er maar vier. En als we dan toch bezig zijn, zullen we meteen een aantal fabels ontzenuwen. Stop bijvoorbeeld je cd’s van Mozart maar weer weg.
Stilte aub: baby in de maak Als we één advies moesten geven op basis van wat we weten over de prenatale ontwikkeling tijdens de eerste helft van de zwangerschap is het dit: de baby wil met rust gelaten worden. In elk geval in het begin. Vanuit het perspectief van de baby is het aantrekkelijkste aspect van het leven in de baarmoeder juist het relatieve gebrek aan prikkels. De baarmoeder is donker, vochtig, warm, onwrikbaar als een schuilkelder en veel stiller dan de buitenwereld. En zo hoort het ook. Als de boel eenmaal in gang gezet is, zullen de pre-hersenen van je embryo neuronen gaan ontwikkelen met de verbijsterende snelheid van vijfhonderdduizend cellen per minuut. Dat is meer dan achtduizend cellen per seconde, een tempo dat weken achtereen volgehouden wordt. Dit kun je al drie weken na de conceptie waarnemen en blijft doorgaan tot ongeveer halverwege je zwangerschap. Het kind moet veel doen in een erg korte tijd! Een vredig ontbreken van bemoeienissen van de amateur-ouders is precies wat je verwacht dat een baby nodig heeft. Sommige evolutionair biologen geloven zelfs dat ochtendmisselijkheid om deze reden een onderdeel van een menselijke zwangerschap is. Ochtendmisselijkheid, die de hele dag kan duren (en bij sommige vrouwen de hele zwangerschap), zorgt ervoor dat de vrouw zich houdt aan een flauw, saai dieet — als ze überhaupt al iets eet. Deze vermijdingsstrategie zou onze moederlijke voorouders weg hebben gehouden van de natuurlijke gifstoffen in exotisch of bedorven voedsel in het wilde, ongereguleerde menu van het Pleistoceense dieet. De bijbehorende moeheid zou vrouwen weerhouden van deelname aan fysieke activiteiten die schadelijk voor de baby zouden kunnen zijn. Onderzoekers denken nu dat het de baby ook slimmer zou kunnen maken. 32 het kinderbrein
Een onderzoek, dat nog moet worden bevestigd, bekeek kinderen wiens moeders tijdens de zwangerschap last hadden gehad van ernstige misselijkheid en overgeven. Toen de kinderen de schoolgaande leeftijd hadden bereikt, scoorde 21 procent van hen 130 of meer op een standaard IQ-test; een niveau dat beschouwd wordt als hoogbegaafd. Van de kinderen wiens moeders geen ochtendmisselijkheid hadden gehad, deed slechts 7 procent het even goed. De onderzoekers hebben een nog te bewijzen theorie over de redenen. Een tweetal hormonen die het braken stimuleren, zouden ook kunnen functioneren als een neurale meststof voor de hersenen-in-ontwikkeling. Hoe meer overgeven, hoe meer meststoffen en dus een groter effect op het IQ. Wat dan ook de reden is, de baby lijkt zich veel moeite te getroosten om ervoor te zorgen dat je hem met rust laat. Hoe goed zijn we erin om een baby met rust te laten in dit — of een willekeurig ander — stadium? Niet echt goed. Veel ouders hebben een onweerstaanbare neiging om iets te doen om de baby te helpen, helemaal als het op de hersenen van de baby aankomt. Het aanmoedigen van die neiging is een enorme sector in de speelgoedindustrie waarvan de enige strategie is, daarvan ben ik overtuigd, in te spelen op de angsten van goedbedoelende ouders. Let goed op, want ik ga je scheppen geld besparen.
De wonderbaarlijke pregafoon Toen ik een paar jaar geleden in een speelgoedwinkel was, vond ik een advertentie voor een dvd genaamd Baby Prodigy (wonderbaby), die was ontworpen voor net geboren baby’s en peuters. In de bijbehorende folder stond: ‘Wist u dat u echt kunt bijdragen aan de ontwikkeling van uw baby’s hersenen? De eerste dertig maanden van het leven is de periode waarin kinderhersenen de meest cruciale stadia van evolutie ondergaan. Samen kunnen we van uw kind de volgende Baby Prodigy helpen maken!’ Het maakte me zó boos dat ik de flyer in elkaar frommelde en in vuilnisbak gooide. Dergelijke buitenissige claims hebben een lange geschiedenis. Aan het einde van de jaren zeventig werd de Prenatal University opgericht, een opleiding-voor-de-verkoop die beweerde de aandachtsspanne, de leervermogens en de woordenschat van de baby te verbeteren, allezwangerschap 33
maal vóór de bevalling. Het kind ontving na de geboorte zelfs een diploma dat hem of haar tot ‘Baby Superior’ bestempelde. Aan het einde van de jaren tachtig werd de pregafoon geïntroduceerd, een veredelde trechter-met-luidspreker waarmee je de stem van de moeder, klassieke muziek of wat dan ook het IQ-verhogende geluid van de dag was, in de buik van de moeder te pompen. Andere producten volgden al snel, compleet met soms buitensporige reclamehypes: Leer je kind spellen in de baarmoeder! Leer je kind een tweede taal voor de geboorte! Verbeter de wiskundecijfers van je kind door klassieke muziek te spelen! Mozart was daarbij bijzonder favoriet, en dat leidde tot iets waarvan je misschien al eerder hebt gehoord: het Mozarteffect. Het werd er in de jaren negentig niet beter op. Boeken uit dat decennium beschreven korte dagelijkse activiteiten voor zwangere stellen om zogenaamd ‘het IQ van uw baby met wel 27 tot 30 punten te verhogen’ en de aandachtsspanne van uw baby te verbeteren met ‘wel 10 tot 45 minuten’. Als je tegenwoordig een willekeurige speelgoedwinkel in loopt, zul je zeker producten vinden die soortgelijke claims maken. Bijna geen van de beweringen worden ondersteund door eigen onderzoek, laat staan dat ze worden ondersteund door onafhankelijk, wetenschappelijk beoordeeld onderzoek. Verfrommelen. Weggooien. Geloof het of niet, maar van geen enkel commercieel product is ooit aangetoond dat het op een wetenschappelijk verantwoorde manier (of zelfs maar op een onverantwoorde, onwetenschappelijke manier) ook maar iets doet om het functioneren van de hersenen van een zich ontwikkelende foetus te verbeteren. Er hebben geen dubbelblinde steekproeven plaatsgevonden waarin de onafhankelijke variabele de aan- of afwezigheid van het speeltje was. Geen goed opgezette onderzoeken die aantonen dat een leerprogramma in de baarmoeder op lange termijn academische voordelen zou opleveren voor als het kind naar de middelbare school gaat. Geen onderzoeken met bij de geboorte gescheiden tweelingen waarbij geprobeerd werd onderscheid te maken tussen de aanleg-of opvoedingcomponent van de effecten van een bepaald product. Dit geldt ook voor de prenatale universiteit. En prenatale Mozart. Verdrietig genoeg komen de fabels juist opzetten als er maar weinig feiten zijn, en mensen trappen er gemakkelijk in. Zelfs na al deze 34 het kinderbrein
jaren worden veel van deze producten nog steeds verkocht en functioneren ze als een losgeslagen visnet dat nietsvermoedende ouders strikt tot het uitgeven van hun zuurverdiende centen. De haast waarmee verkoopbare producten gemaakt worden, is voor ons in de onderzoekswereld eerlijk gezegd weerzinwekkend. De valsheid is ook contraproductief. Deze producten genereren zo veel aandacht dat ze de verslaglegging over een aantal werkelijk betekenisvolle bevindingen vertroebelen. Er zijn dingen die zwangere ouders kunnen doen om het leervermogen van hun kind-in-de-maak te verbeteren. Deze zijn getest en geëvalueerd, en de resultaten zijn besproken in gerenommeerde wetenschappelijke literatuur. Om hun waarde te begrijpen, moet je een paar feiten kennen over de zich ontwikkelende kinderhersenen. Als je eenmaal een glimp hebt opgevangen van wat er zich daarbinnen écht afspeelt, zal het eenvoudig te begrijpen zijn waarom zo veel producten niet meer zijn dan een hype.
Van start De eerste spelers in het toneelstukje ‘kinderen maken’ zijn simpelweg een spermacel, een eitje en een klef muziekje van Marvin Gaye. Als de twee cellen samengesmolten zijn, beginnen zij met de productie van heel veel cellen in een kleine ruimte. Het menselijk embryo lijkt al snel op een kleine moerbei. (Een van de vroege ontwikkelingsfases heet dan ook morula, Latijn voor moerbei.) De eerste beslissing van je moerbei is van praktische aard: het moet besluiten welk deel het lichaam van de baby wordt en welke deel de beschutting. Dit gebeurt erg snel. Bepaalde cellen krijgen de taak het onderkomen te bouwen, waaronder de placenta en de waterballon waarin het embryo zal drijven, de vruchtwaterzak. Bepaalde cellen krijgen de taak toegewezen om het embryo te maken en daarvoor een verdikking van inwendig weefsel te vormen die de embryoblast wordt genoemd. Nu moeten we eerst even over het volgende nadenken: de embryoblast bevat in dit stadium een cel waarvan alle nakomelingen het menselijk brein zullen vormen. Het meest complexe informatieverwerkende apparaat dat ooit gebouwd is, staat aan het begin van zijn ontwikkeling. En het begint met een omvang die slechts een fractie is van de punt aan het einde van deze zin. zwangerschap 35
Ik heb dit alles gedurende meer dan twintig jaar onderzocht. En ik vind het nog steeds ongelooflijk. Zoals de wetenschapper Lewis Thomas het verwoordt in De vele levens van een cel: ‘Het enkele bestaan van zo’n cel zou een van de grote wonderen van de aarde moeten zijn. Mensen zouden de hele dag moeten rondlopen, gedurende alle wakkere uren, en naar elkaar moeten roepen in oneindige verwondering, het over niets anders moeten hebben dat die cel’. Ga je gang, bel je buurman, ik wacht wel even. Het wonder gaat verder. Als je het in actie zou kunnen zien, dit embryo dat ronddobbert in zeewater, dan zou je zien dat de binnenste celmassa eigenlijk krioelt van de cellen, die rondom het embryo trippelen als flitsend snelle koks op een plattelandsbraderie. De cellen stellen zich op in drie levende lagen, wat er voor de hele wereld uitziet als een cheeseburger. Het onderste broodje, het endoderm genaamd, zal het grootste gedeelte van het cellensysteem vormen dat jouw baby’s organen en bloedvaten een plek geeft. De laag van de hamburger, het mesoderm, vormt zijn spieren, ademhalingssysteem, spijsverteringsysteem en de botten. Het bovenste broodje is het ectoderm. Dat zal de huid, haren, nagels en het zenuwstelsel van je baby maken. En binnen dat ectoderm bevindt zich zijn wonderbaarlijke, kleine prehersencel. Als je het van dichterbij bekijkt, zou je zien dat zich een piepklein lijntje van cellen vormt op het midden van het broodje. Onder die lijn begint zich een blokvormige cilinder zich af te tekenen, die zichzelf uitrekt, waarbij hij de bovenliggende lijn als een leidraad gebruikt. Deze cilinder is de neurale buis. Die zal de basis vormen voor de wervelkolom — het ene uiteinde van het blok zal de bips van je baby worden en het andere uiteinde de hersenen.
Als er iets verkeerd gaat Het is van essentieel belang dat deze neurale buis zich goed ontwikkelt. Als dat niet gebeurt, kan de baby een uitstulping van het ruggemerg krijgen bij zijn onderrug, een afwijking die bekend staat als spina bifida, in de volksmond ook wel open rug genaamd. Of de baby zou kunnen groeien zonder compleet hoofd, een zeldzame afwijking die bekend staat als anencefalie. Dit is waarom elk zwangerschapsboek sterk aanbeveelt het vita36 het kinderbrein
mine B-complex foliumzuur te slikken. Het helpt om de neurale buis goed te vormen — zowel het begin- als het eindstuk. Vrouwen die het slikken rond de conceptie en gedurende de eerste paar weken van de zwangerschap hebben 76 procent minder kans op een foetus met een afwijking aan de neurale buis dan vrouwen die het supplement niet nemen. Het is het eerste wat je kunt doen om de ontwikkeling van de hersenen te helpen. Aanstaande ouders maken zich al sinds mensenheugenis zorgen of dit zich allemaal wel goed ontwikkelt. In 1573 maakte de Franse arts Ambroise Paré een inventarisatie van de gebeurtenissen waarop voorzichtige jonge zwangere stellen alert zouden moeten zijn om te voorkomen dat zij een kind met aangeboren afwijkingen zouden krijgen. ‘Er is een aantal zaken dat monsters veroorzaakt,’ schreef hij in Des Monstres et Prodigés (Over Monsters en Mirakels). ‘De eerste is de glorie van God. De tweede Zijn toorn. De derde een te grote hoeveelheid sperma. De vierde een te kleine hoeveelheid sperma.’ Parés hypothese was dat een aangeboren afwijking veroorzaakt wordt door een onfatsoenlijke houding van de moeder (als ze te lang met haar benen over elkaar zat). Of het zou kunnen komen door de nauwte van de baarmoeder, demonen en duivels of het kwalijke speeksel van bedelaars. We kunnen Paré zijn voorwetenschappelijk onbegrip van de hersenontwikkeling in de baarmoeder misschien vergeven. Zelfs voor de moderne geest is het eng, hopeloos complex en zeer mysterieus. Het is voor hedendaagse onderzoekers volledig onmogelijk een verklaring te geven voor bijna twee derde van alle aangeboren afwijkingen. In feite is slechts een kwart van al deze afwijkingen te verbinden aan een isoleerbaar DNA-probleem. Een van de redenen dat we zo weinig weten, is dat het lichaam van de moeder een foutloos element schijnt te hebben. Als er iets verkeerd gaat tijdens de ontwikkeling voelt haar lichaam het vaak al aan en veroorzaakt opzettelijk een miskraam. Ongeveer 20 procent van alle zwangerschappen eindigt in een spontane abortus. Bekende omgevingsfactoren, zaken die je echt kunt meten, verklaren slechts 10 procent van alle aangeboren afwijkingen die worden waargenomen in het laboratorium.
zwangerschap 37
Een delicaat web van cellen dat knettert van de elektriciteit Gelukkig vormen de babyhersenen zich gewoonlijk prima. Aan de hersenzijde gaat de neurale buis verder met zijn bouwproject door uitstulpende bellen van cellen te maken, die op complexe koraalformaties lijken. Deze vormen uiteindelijk de grote structuren van de hersenen. Al voor de eerste maand is de prehersencel van de baby uitgegroeid tot een stevig leger, miljoenen cellen sterk. De hersenen ontwikkelen zich natuurlijk niet in isolatie. Het vroege embryo vertoont tijdelijk, rond de vierde week, kieuwbogen zoals vissen die hebben. Deze worden al snel omgezet in gezichtspieren en de keelstructuur die het je kind mogelijk maken om te spreken. Je embryo krijgt vervolgens het begin van een staart, maar verandert al snel daarna van koers en trekt de aanleg hiervan weer in. Er liggen sterke evolutionaire wortels ten grondslag aan onze ontwikkeling en we delen dit wonder met alle andere zoogdieren op aarde. Op één ding na. Die uitstulpingen aan het uiteinde van de neurale buis van je baby zullen veranderen in een groot, dik, superslim brein — ongeveer de zwaarste hersenen in verhouding tot het lichaamsgewicht op de hele aarde. Deze massieve structuur bestaat uit een delicaat spinnenweb van cellen dat knettert van de elektriciteit. Twee types cellen zijn hierbij belangrijk. Ongeveer 90 procent van de hersencellen in het hoofd van je kind bestaat uit het eerste type: gliacellen. Zij geven de hersenen hun structuur en helpen de neuronen de informatie correct te verwerken. Het is een goedgekozen naam: glia is het Griekse woord voor lijm. Het tweede type cellen zijn de bekende neuronen. Hoewel zij veel doen voor het denken van het kind, bestaat het totale aantal hersencellen slechts voor 10 procent uit neuronen. Dat is waarschijnlijk de oorsprong van de fabel dat je slechts 10 procent van je hersenen gebruikt. Eén neuron, vijftienduizend verbindingen
Hoe veranderen cellen dan in hersenen? Embryonale cellen worden omgezet in neuronen in een proces dat neurogenese heet. Op het moment dat dat gebeurt, wil de baby met rust gelaten worden, in de eerste helft van de zwangerschap. Dan, tijdens de tweede helft van de zwangerschap, migreren de neuronen naar het gebied dat zij uit38 het kinderbrein
eindelijk thuis zullen noemen en beginnen ze contact met elkaar te maken. Dit heet synaptogenese. Celmigraties herinneren me aan het moment waarop speurhonden plotseling worden losgelaten uit een politiewagen om de geur van een crimineel te volgen. Neuronen ontsnappen uit hun ectodermale kooien, buitelen over elkaar heen, snuffelen aan de moleculaire signalen, wachten even, proberen andere wegen uit, glibberen hals over kop door het zich ontwikkelende brein. Uiteindelijk stoppen ze, aangekomen op een bestemming die misschien wel voorgeprogrammeerd is in hun cellulaire hoofdjes. Ze kijken om zich heen in hun nieuwe onderkomen en proberen contact te maken met de buren. Als dat lukt, worden er piepkleine levendige gaten tussen neurale cellen gecreëerd, die synapsen worden genoemd (vandaar de term synaptogenese). Elektrische signalen springen tussen de lege ruimtes over om neurale communicatie mogelijk te maken. Deze laatste stap is de echte kern van hersenontwikkeling. Synaptogenese is een langdurig proces om een eenvoudige reden: het is belachelijk complex. Een enkel neuron moet gemiddeld 15.000 connecties met buren maken voordat zijn verbindingswerk erop zit. Sommige neuronen moeten meer dan 100.000 connecties maken. Dat betekent dat de hersenen van je baby een ongelooflijke hoeveelheid van 1,8 miljoen verbindingen per seconde aan elkaar moeten vastsjorren om een compleet brein te maken. Veel van de neuronen maken het proces nooit af. Net als zalmen-na-de-seks sterven zij gewoon af. Zelfs met deze enorme snelheid halen de babyhersenen de geboortedeadline nooit. Ongeveer 83 procent van de synaptogenese gaat door ná de geboorte. Verrassend genoeg zullen de hersenen van je dochtertje nog niet volledig klaar zijn met verbindingen leggen tot ze begin 20 is. Jongenshersenen kunnen nóg langer nodig hebben. Bij mensen zijn de hersenen het laatste orgaan dat klaar is met ontwikkelen.
Wanneer kan je baby je horen en ruiken? Het doel van de onstuimig snelle (en daarna frustrerend langzame) productie is om een functionerend brein te bouwen dat input kan ontvangen en erop kan reageren. Dus wordt de vraag voor nieuwsgierige zwangerschap 39
ouders: wat weten foetussen en wanneer weten ze het? Wanneer is je baby in staat om, bijvoorbeeld, tikken op je buik waar te nemen? Het ontwikkelingsprincipe dat je moet onthouden, is het volgende: de hersenen zijn de eerste helft van de zwangerschap bezig hun neuronanatomische winkeltje in te richten, waarbij ze de ouderlijke betrokkenheid gelukkig negeren. (Ik heb het over welbedoelde verstoringen. Drugs, waaronder alcohol en nicotine, kunnen de hersenen van een baby tijdens de zwangerschap natuurlijk beschadigen.) De tweede helft van de zwangerschap is een ander verhaal. Zodra de hersenontwikkeling van overwegend neurogenese verschuift naar overwegend synaptogenese begint de foetus een veel grotere gevoeligheid voor de buitenwereld te vertonen. Het verbinden van de cellen wordt meer beïnvloed door invloeden van buitenaf — waaronder jij — dan de initiële handeling van de celcreatie.
De zintuigen ontwikkelen zich strategisch Wat is de aanpak van de baby bij het bouwen van de waarnemingssystemen van de hersenen? Vraag het aan de paratroepen in het leger. Zij zullen je vertellen dat een succesvol oorlogsgevecht uit drie stappen bestaat: met een parachutesprong binnendringen in vijandelijk gebied, het vijandige onroerend goed innemen en met de thuisbasis communiceren. Dit proces geeft de centrale commandopost zowel kennis over de voortgang als ‘situationeel besef’ om de volgende stappen te kunnen bepalen. Iets soortgelijks gebeurt er met het waarnemingssysteem in de hersenen als het zich in de baarmoeder ontwikkelt. Net zoals de parachutisten vijandelijk gebied veiligstellen, dringen neuronen een bepaald gebied van de hersenen binnen en richten daar verschillende waarnemingsbases op. Neuronale verbindingingen met de ogen zullen uiteindelijk gebruikt worden voor het zien, die met de oren voor het horen, en die met de neus voor het ruiken. Als deze gebieden eenmaal veiliggesteld zijn, zullen deze cellen aansluitingen opzetten die helpen om contact te leggen met de commandostructuren voor het waarnemen, die ook aan het groeien zijn in de hersenen. (In de echte wereld van de hersenen zijn er veel centrale commandoposten.) Deze directeurachtige structuren, die ons ons waarnemingsvermogen geven, zijn net als paratroepers voortdurend druk bezig om 40 het kinderbrein
terrein te veroveren. En zij behoren tot de laatste gebieden die vóór de geboorte fatsoenlijk verbonden raken. Dit betekent dat de neuronen die aan de ogen, oren of neus gekoppeld zijn een ingesprektoon kunnen ontvangen als zij proberen verslag uit te brengen aan de thuisbasis. Vanwege deze slechte timing kunnen delen van de hersenen van de baby reageren op zintuiglijke prikkels voordat een baby feitelijk kan waarnemen dat er prikkels zijn. Maar zodra baby’s eenmaal input, zoals geluiden en geuren, kunnen waarnemen, wat zo rond de tweede helft van de zwangerschap begint, raken zij er zorgvuldig op afgestemd. En zij onthouden ze in hun onderbewuste. Soms is dat eng, zoals de legendarische dirigent Boris Brott op een dag ontdekte.
Baby’s hebben geheugen ‘Het schoot me zomaar te binnen!’ riep Brott uit tegen zijn moeder. Brott had op het podium gestaan met een symfonieorkest om een nieuw muziekstuk te dirigeren, toen zijn cellist ging spelen. Hij wist meteen dat hij het stuk al eerder had gehoord. Dit was geen gewone herinnering aan een soortgelijk maar vergeten muziekstuk: Brott kon precies voorspellen welke melodielijn er zou komen. Hij kon de voortgang van het hele stuk tijdens de repetitie anticiperen; hij wist hoe hij het moest dirigeren, zelfs toen hij de muziek niet meer volgde op de partituur. Helemaal van slag belde hij zijn moeder, een professioneel celliste. Ze vroeg naar de naam van het muziekstuk en barstte toen in lachen uit. Het was hetzelfde stuk dat zij gerepeteerd had toen ze zwanger van hem was. De cello had tegen haar onderbuik gestaan tegen het einde van haar zwangerschap, een ruimte gevuld met geluidsgeleidende vloeistoffen, uitstekend uitgerust om de muzikale informatie aan haar zoon door te geven. Zijn ontwikkelende brein was gevoelig genoeg om de muzikale herinneringen op te slaan. ‘Alle maten die ik direct herkende, waren de delen die zij had gespeeld toen ze zwanger van mij was,’ zei Brott later in een interview. Een ongelooflijke prestatie voor een orgaan dat nog niet eens nul jaar oud is. Dit is slechts een van de vele voorbeelden van hoe baby’s in de baarmoeder informatie kunnen oppikken uit de buitenwereld. Zoals we zullen zien, kan wat je eet en ruikt de waarneming van je kind ook zwangerschap 41
beïnvloeden. Voor een pasgeboren baby zijn deze zaken de bekende genoegens van thuis. Dit zijn de momenten waarop je baby’s zintuigen — tast, zicht, gehoor, reuk, balans en smaak — beginnen te functioneren terwijl je zwangerschap vordert:
Tast: 4 weken Een van de eerste zintuigen die gaat werken, is de tast. Embryo’s van ongeveer een maand oud kunnen aanrakingen voelen met hun neus en lippen. Het vermogen verspreidt zich snel: met twaalf weken is bijna het gehele huidoppervlak gevoelig voor aanraking. Ik zweer je dat ik dit kon merken tegen de tijd dat mijn vrouw in het derde trimester van onze jongste zoon was. Hij was nogal beweeglijk en op sommige momenten zag ik een soort uitstulpende haaienvin dwars over de buik van mijn vrouw bewegen, eerst opzwellend en dan weer onderduikend. Griezelig. En stoer. Denkend dat het misschien de voet van de kleine jongen was, probeerde ik de uitstulping aan te raken toen die op een ochtend verscheen. De uitstulping ‘schopte’ mij onmiddellijk terug (!), waardoor we allebei een kreet van opwinding slaakten. Als je dit tijdens de eerste helft van de zwangerschap probeert, krijg je geen enkel resultaat. Pas in de vijfde maand na conceptie kunnen baby’s echt aanrakingen ervaren op de manier waarop jij en ik dat doet. Dat is het moment waarop de hersenen van je baby ‘lichaamskaarten’ ontwikkelt: kleine neurologische voorstellingen van zijn hele lijfje. Aan het begin van het derde trimester vertoont een foetus over het algemeen ontwijkgedrag (hij probeert bijvoorbeeld weg te zwemmen als er een naald in de buurt komt voor een biopsie). Hieruit concluderen we dat baby’s pijn kunnen voelen, hoewel het onmogelijk is om dit direct te meten. De foetus lijkt tegen deze tijd ook temperatuur te kunnen voelen. Maar het is mogelijk dat de voorstellingen van temperatuur niet volledig ontwikkeld zijn bij de geboorte en dat ze ervaring met de buitenwereld nodig hebben om zich volledig te ontwikkelen. In twee niet-gerelateerde gevallen van kindermishandeling werden een Frans jongetje en een Amerikaans meisje jarenlang in afzondering gehouden. Beide kinderen hadden een griezelig onvermogen om onder42 het kinderbrein
scheid te maken tussen warm en koud. Het meisje trok nooit geschikte kleren aan voor het weer, zelfs niet wanneer het buiten vroor. Het jongetje haalde regelmatig aardappelen met zijn blote handen uit een brandend vuur, ongevoelig voor het temperatuurverschil. We weten niet precies waarom. We weten wel dat aanraking na de geboorte zeer belangrijk blijft voor de ontwikkeling van de baby.
Zicht: 4 weken Kunnen baby’s in de baarmoeder zien? Dat is een moeilijk te beantwoorden vraag, met name omdat zicht ons meest complexe zintuig is. Zicht begint zich ongeveer vier weken na de conceptie te ontwikkelen. De foetus vormt dan kleine oogstippen aan de zijkant van zijn hoofdje. Al snel worden knopvormige structuren binnen deze stippen zichtbaar, en die ontwikkelen zich, deels, tot de lens van het oog. Vervolgens slingeren netvlieszenuwen zich als slangen vanuit de achterkant van deze primitieve ogen en proberen ze de achterkant van het hoofd te bereiken om de gebieden te verbinden die uiteindelijk de visuele cortex zullen vormen. De cellen in deze cortex zijn zelf ook druk bezig geweest om zich klaar te maken voor de ontmoeting met deze neurale reizigers, en om partnerschappen aan te gaan. Het tweede en derde trimester barsten van de uitgebreide meet-and-greets in deze gebieden, een aanzienlijke hoeveelheid celdood en veel kwetterende contacten. Op dat moment vormen de hersenen ongeveer tien miljard nieuwe synapsen per dag. Je zou haast denken dat een baby er migraine van zou krijgen! Een van de resultaten van al deze activiteit is dat het benodigde neurale circuit om met de ogen te knipperen, de pupillen te vernauwen en bewegende objecten te volgen voor de geboorte aanwezig is. Experimenten tonen aan dat kinderen die net het derde trimester ingaan, bewegen of hun hartslag aanpassen, of allebei, als er met een sterk licht op de baarmoeder geschenen wordt. Maar het duurt zo lang om adequaat functionerende circuits aan te leggen dat de baby meer dan negen maanden nodig heeft om de taak af te ronden. De hersenen zullen nog bijna een jaar na de geboorte doorgaan met dagelijks tien miljard synapsen per dag aanleggen. Tijdens die periode gebruiken de hersenen externe visuele ervaringen om hun interne bouwproject te helpen afronden. zwangerschap 43
Gehoor: 4 weken Als je me zou vertellen dat er een belangrijke wetenschappelijke ontdekking gedaan zou worden met behulp van een combinatie van duimzuigen en het lezen van Dr. Seuss’ The Cat in the Hat — het Amerikaanse equivalent van Jip en Janneke — dan zou ik je adviseren om van merk bier te veranderen. Maar dat is precies wat er gebeurde in het begin van de jaren tachtig. Gedurende de laatste zes weken van de zwangerschap werd aan de vrouwen in een onderzoek gevraagd om het boek van Dr. Seuss tweemaal per dag hardop voor te lezen. Dat is vaak: de totale blootstelling van het kind aan het verhaal was in totaal ongeveer vijf uur. Nadat de baby’s geboren waren, kregen zij een speen die was aangesloten op een machine waarmee hun zuigkracht en zuigfrequentie gemeten kon worden. De mate van kracht en frequentie kan worden gebruikt om te bepalen of een kind iets herkent (een vorm van patroonherkenning). De baby’s kregen vervolgens bandopnames te horen van hun moeder die The Cat in the Hat voorlas, een ander verhaaltje of helemaal geen verhaaltje. In alle gevallen werden zuigsnelheid en -patronen gemeten. Wat de onderzoekers zagen was verbazingwekkend. De baby’s die Dr. Seuss hadden gehoord terwijl zij in de baarmoeder zaten, leken een opname van hun moeder die The Cat in the Hat voorlas te herkennen en te verkiezen boven de andere opnames. Ze zogen aan hun spenen in een patroon dat werd uitgelokt als zij dat boek las, maar niet als ze een ander boek of in zijn geheel geen boek voorlas. De baby’s herkenden de in de baarmoeder opgedane gehoorservaring. We weten nu dat het gehoor veel vroeger functioneert dan op de leeftijd van de baby’s die bij dit verbazingwekkende onderzoek getest werden. Weefsel dat nodig is om te horen, kan al slechts vier weken na de conceptie worden waargenomen. Horen begint met het verschijnen van twee structuren die eruitzien als miniatuur saguarocactussen die aan de zijkanten van je baby’s hoofdje ontspruiten. Ze worden de labyrintplacodes genoemd en zullen een belangrijk deel van het gehoorsysteem van je kind vormen. Als dit territorium eenmaal is veiliggesteld, worden de volgende weken gebruikt om kwartier te maken; van de interne haartjes die lijken op minisnorharen tot aan de buizen die zij bekleden, die op hun beurt weer lijken op slakkenhuizen. 44 het kinderbrein
Wanneer sluiten deze structuren zich aan op de rest van de hersenen, zodat baby’s kunnen horen? Het antwoord zou inmiddels bekend moeten zijn: pas aan het begin van het derde trimester. Bij zes maanden kun je geluiden laten horen aan een foetus in de baarmoeder (met name klikgeluiden) en met verbazing luisteren als de hersenen elektrische antwoorden terugvuren! Nog een maand later zal dit knetterende roepen-en-antwoorden niet alleen toenemen in intensiteit, maar ook in snelheid van de reactie. Geef het nog iets meer dan een maandje en daarna is alles anders. Nu heb je een preterm kindje dat niet alleen kan horen en reageren, maar onderscheid kan maken tussen verschillende spreekklanken zoals ‘ahhh’ versus ‘eee’, of ‘ba’ versus ‘bi’. We zien hier weer het paratroepenpatroon van eerst het territorium veiligstellen en dan de aansluiting maken met het centrale commando. Baby’s kunnen hun moeders stem in de baarmoeder horen tegen het einde van het tweede trimester en horen die na de geboorte liever dan andere stemmen. Ze reageren na de geboorte bijzonder sterk als moeders stem gedempt wordt, wat de geluidsomstandigheden van de baarmoeder nabootst. Baby’s reageren zelfs op televisieprogramma’s die hun moeders keken toen zij nog in de buik zaten. Bij een grappige test werden preterme kinderen blootgesteld aan de openingstune van een bepaalde soap. Toen deze baby’s geboren waren, stopten zij met huilen op het moment dat zij de tune hoorden (bij controlegroepen werden niet zulke significante reacties gemeten). Pasgeboren baby’s hebben een sterk geheugen voor geluiden die zij hebben gehoord toen zij tijdens het laatste deel van de zwangerschap nog in de buik zaten. Hen deze bekende geluiden na de geboorte opnieuw laten horen, is ook een manier om hun overgang naar het leven op deze koude, onbekende planeet gemakkelijker te laten verlopen. Na de zesde maand kan je baby het parfum dat je draagt ruiken en hij kan merken dat je knoflook had op de pizza die je zojuist gegeten hebt.
Reuk: 5 weken Hetzelfde geldt voor geuren. Slechts vijf weken na de bevruchting kun je in de hersenen al de complexe aansluitingen zien voor reuk. Maar net als bij de andere zintuigen is de waarneming nog niet beschikbaar zwangerschap 45
zodra de machinerie er is. Tussen de tweede en de zesde maand van het leven in de baarmoeder lijden baby’s aan een ernstig verstopte neus. De nasale holtes zijn gevuld met een gigantische prop weefsel, die waarschijnlijk alle geurwaarnemingen tegenhoudt. Dit verandert allemaal gedurende het derde trimester. De weefselprop wordt vervangen door snot (slijmerige membranen) en veel van de neuronen die direct zijn aangesloten op de waarnemingsgebieden van de hersenen. Mama’s placenta wordt ook minder kieskeurig, waardoor er meer en meer geurdragende moleculen (geurstoffen) de baarmoeder binnen mogen dringen. Vanwege deze biologische veranderingen wordt de geurenwereld van je kind rijker en complexer na zes maanden zwangerschap. Je baby kan het parfum ruiken dat je draagt en merkt het als er knoflook zat op de pizza die je zojuist hebt gegeten. Als pasgeboren kind zal je baby aan deze geuren de voorkeur geven boven andere. Deze voorkeur heet olfactorische labeling. Het ligt ten grondslag aan een merkwaardig advies: smeer je kind onmiddellijk na de geboorte in met het eigen vruchtwater voor je hem met zeep en water wast. Uit onderzoeken blijkt dat dat hem zal kalmeren. Waarom? Net zoals geluiden doen geuren baby’s terugdenken aan het comfortabele huis dat ze de afgelopen negen maanden bewoond hebben. Dat komt doordat geuren en bepaalde soorten herinneringen een krachtige neurale band vormen in het menselijk brein. (Veel moeders kunnen hun pasgeboren baby zelfs herkennen aan alleen de geur.)
Evenwicht: 6 weken Het volgende kun je thuis proberen als je een maand of acht zwanger bent, of als je een baby van onder de vijf maanden hebt. Als de kleine al geboren is, leg hem dan op de rug. Til dan voorzichtig allebei de benen of allebei de armen op en laat ze door hun eigen gewicht terugvallen op het bed. Normaal gesproken zullen beide armen omhoog schieten met de duimen omhoog, de handpalmen open, en hij zal verbaasd kijken. Dit is de reflex van Moro of kortweg de Mororeflex. Tijdens de achtste maand van de zwangerschap kun je de Mororeflex gewoonlijk al inwendig waarnemen. Als je aan het lezen bent in je zachte bed, draai dan maar eens om; als je zit, ga dan staan. Voel je iets dramatisch? Een foetus kan een volledige Moro uitvoeren terwijl 46 het kinderbrein
hij nog in de baarmoeder zit. En dit soort activiteiten zet dat vaak in beweging. De Mororeflex is normaal en doet zich gewoonlijk voor als een kind schrikt, in het bijzonder als hij voelt dat hij valt. Aangenomen wordt dat dit de enige niet-aangeleerde angstreactie is die een mens bezit. Het is van belang dat een kind deze reflexen heeft. De afwezigheid van een goede Moro kan een teken van een neurologische afwijking zijn. Bij zuigelingen moet je het binnen vijf maanden na de geboorte kunnen vaststellen. Maar de reflex moet er niet te lang zijn: als die aanwezig blijft na vijf maanden kan dat ook duiden op een neurologische afwijking. De Moro toont aan dat een groot deel van de motorische vaardigheden (beweging) en evenwichtsvaardigheden (balans) al ingebouwd zijn bij acht maanden zwangerschap. Evenwichtsvaardigheden stellen de spieren in staat om constant te communiceren met de oren, wat allemaal gecoördineerd wordt door de hersenen. Je hebt een bijzonder ontwikkelde vorm van communicatie nodig om een Moro te doen. Baby’s zijn in het begin natuurlijk niet meteen in staat tot gymnastiek op topsportniveau. Maar ze zijn wel in staat tot zogenaamde kindsbewegingen, het flapperen van de ledematen van het embryo, na ongeveer zes weken na de conceptie (al kan de moeder meestal tot vijf weken daarna nog niets voelen). Deze beweging is ook belangrijk. Als die zich niet voordoet zullen de gewrichten van het kindje zich niet goed ontwikkelen. Tegen het midden van het derde trimester is je baby geheel in staat om zijn lichaam opzettelijk opdracht te geven een gecoördineerde serie bewegingen uit te voeren.
Smaak: 8 weken De smaakpapillen (verschijnen pas ongeveer acht weken na de conceptie op het tongetje van je embryo. Dat betekent natuurlijk niet dat jouw baby meteen op dat moment de mogelijkheid krijgt iets te proeven. Dat gebeurt pas in het derde trimester. Wederom zien we dat het receptie-vóór-perceptiepatroon van de ontwikkeling van de zintuigen. Op dat moment kun je een aantal voor iedereen bekende gedragingen zien. Baby’s in het derde trimester veranderen van slikpatroon als de moeder iets zoets eet: zij slikken dan meer. Smaakvolle onderdelen van het dieet van de moeder komen door het placenta in het vruchtzwangerschap 47
water, waarvan de baby in het derde trimester dagelijks ongeveer een liter doorslikt. Dat effect is zo krachtig dat je dieet tijdens de laatste periode van de zwangerschap de voorkeuren van je baby kan beïnvloeden. In een onderzoek injecteerden wetenschappers appelsap in de baarmoeder van zwangere ratten. Toen de rattenjongen geboren waren, vertoonden zij een significante voorkeur voor het drinken van appelsap. Een soortgelijke smaakvoorkeur vindt bij mensen plaats. Moeders die veel wortelsap dronken tijdens de laatste fase van de zwangerschap kregen baby’s die na de geboorte voorkeur hadden voor wortelsap. Dit heet smaakprogrammering en je kunt het ook snel doen nadat je baby geboren is. Borstvoedende moeders die sperziebonen en perziken aten, kregen peuters met dezelfde voorkeuren. Mogelijk kan alles wat de placenta passeert een voorkeur laten ontstaan.
Een evenwichtsoefening Van aanraking en geur naar gehoor en zicht: baby’s hebben een steeds actiever mentaal leven in de baarmoeder. Wat betekent dit voor ouders die die ontwikkeling graag willen ondersteunen? Als motorische vaardigheden zo belangrijk zijn, zouden aanstaande moeders dan niet elke tien minuten pirouettes moeten draaien om de Mororeflex van hun ongeboren danspartners in beweging te zetten? Als voedselvoorkeuren in de baarmoeder worden opgebouwd, moeten aanstaande moeders dan in de laatste helft van de zwangerschap vegetariër worden als zij willen dat hun kinderen groenten en fruit eten? En is er een effect, naast het mogelijkerwijs creëren van een voorkeur, aan het binnenpompen van Mozart en Dr. Seuss in de hersenen van je ongeboren kind? Het is gemakkelijk om aannames te maken. Dus een klein woord van waarschuwing. Deze onderzoeken laten slechts een fractie zien van wat bekend is, en het is erg gemakkelijk om de data te ruim te interpreteren. Dit zijn allemaal interessante onderzoeksvragen. Maar de huidige gegevens zijn niet sterk genoeg om alle mysteriën van het vroege mentale leven op te lossen. Ze zijn net sterk genoeg om aan te tonen dat het er is. 48 het kinderbrein
Precies goed
De biologie van de ontwikkeling van kinderhersenen herinnert me aan Goudhaartje en de drie beren. De bekende versie van het verhaaltje gaat over een jong, blond meisje dat inbreekt in de lege hut van een berenfamilie en daarin in feite als een vandaal tekeer gaat. Ze proeft en beoordeelt kommen met pap, stoelen en bedden. Goudhaartje vindt de spullen die Papa Beer en Mama Beer gebruiken maar niets: de uiterlijke kenmerken zijn te extreem voor haar. Maar de spullen van Babybeer zijn ‘precies goed’: van de temperatuur van de pap tot de stevigheid en de lekkere zachtheid van het bed. Zoals bij zoveel legendarische kinderverhalen bestaan er verschillende versies van dit gekke, korte verhaaltje. In de eerst gepubliceerde versie, van de negentiende-eeuwse dichter Robert Southey, brak een boze oude vrouw in de hut van de beren in en probeerde zij de spullen van drie mannelijke beren uit. Sommige historisch-letterkundigen zeggen dat Southey delen van het verhaal van Sneeuwwitje heeft geleend, die inbreekt in het huis van de dwergen, hun eten proeft, op hun stoelen zit en dan in slaap valt op een van hun bedden. In de vroege versie van Goudhaartje was de indringer een vos, geen vrouw; later werd het een meisje die ook wel Zilverhaartje, Zilverlokje en Gouden Haar genoemd werd. Maar het ‘precies goed’-principe is in alle verhalen hetzelfde gebleven. Dit precies-goedprincipe zit bij zoveel wezens ingebakken in de biologie dat wetenschappers het fenomeen een eigen, nogal onwetenschappelijke naam hebben gegeven: het Goudhaartje-effect. Het is zo veelvoorkomend omdat biologische overleving in deze vijandige wereld vaak een evenwichtsoefening tussen twee tegengestelde krachten vergt. Te veel of te weinig van iets, zoals warmte of water, schaadt vaak de biologische systemen, waarvan de meeste geobsedeerd zijn door homeostase, het constant houden. Veel biologische processen hebben als uitgangspunt dit precies-goedidee.
Vier zaken die de babyhersenen bewezen helpen Gedrag waarvan bewezen is dat het bijdraagt aan de hersenontwikkeling in de baarmoeder — van groot belang in de tweede helft van de zwangerschap — volgt altijd het Goudhaartjeprincipe. We zullen vier van deze evenwichtsoefeningen bekijken: zwangerschap 49
T gewicht T voeding T stress T beweging
En daar staat dus geen pregafoon bij.
1. Kom precies genoeg aan Je bent zwanger, dus moet je meer eten. En als je het niet overdrijft, zul je een slimmere baby krijgen. Waarom? Het IQ van je baby is afhankelijk van zijn hersenvolume. Hersenomvang voorspelt voor ongeveer 20 procent de marge in de IQ-scores (zijn prefrontale cortex, net achter zijn voorhoofd, is bijzonder bepalend). Hersenomvang is gerelateerd aan het geboortegewicht, en dat betekent dat grotere baby’s tot op zekere hoogte ook slimmere baby’s zijn. De brandstof voedsel helpt de baby groeien. Tussen de vierde maand en de geboorte wordt de foetus bijna belachelijk gevoelig voor zowel de hoeveelheid als het soort voedsel wat je eet. We weten dit uit onderzoek naar ondervoeding. Baby’s met een kritisch gebrek aan voedingstoffen hebben minder neuronen, minder en kortere verbindingen tussen de neuronen die ze wel hebben en minder goed ontwikkelde myelineschedes (de elektrische isolatie van de neuronen) gedurende het gehele tweede trimester. Als ze opgroeien, vertonen kinderen met dit soort hersenen meer gedragsproblemen, een tragere taalontwikkeling en een lager IQ. Ook halen ze slechtere cijfers en zijn ze over het algemeen slecht in sport. IQ loopt op met het geboortegewicht, tot 8 pond
Hoe groot moet een baby worden? Daar heb je weer zo’n evenwichtsoefening. Het IQ van een baby loopt op met het stijgen van het geboortegewicht, tot een gewicht van ongeveer 8 pond. Voor dit ijkpunt is het werk vaak al grotendeels gedaan: er is slechts 1 IQ-punt verschil tussen een 6,5-ponder en een 7,5-ponder. Boven de 9 pond glijdt het IQ meestal een klein beetje omlaag, gemiddeld ongeveer 1 punt. Deze afname vindt waarschijnlijk plaats doordat grotere baby’s vaker last hebben van een hypoxie, een tekort aan zuurstof, of andere complicaties bij de geboorte. 50 het kinderbrein
Hoeveel moet je eten? Dat hangt af van hoe gezond je bent als je de zwangerschap ingaat. Het slechte nieuws is dat in de Verenigde Staten 55 procent van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd al te dik is. Hun Body Mass Index, of BMI, wat een soort van bruto nationaal product is van hoe dik je bent, ligt tussen de 25 en 29,9. Als dat ook voor jou geldt, moet je volgens het Institute of Medicine maximaal 15 tot 20 pond aankomen om een gezonde baby op de wereld te zetten. Je moet ongeveer 0,5 pond per week aankomen in het cruciale 2de en 3de trimester van de zwangerschap. Als je ondergewicht hebt, met een BMI van minder dan 18,5, moet je tussen de 28 en 40 pond aankomen om de hersenontwikkeling van je baby te optimaliseren. Dat is ongeveer een pond per week tijdens de cruciale laatste helft van je zwangerschap. Dit geldt ook voor vrouwen met een normaal gewicht. Dus de hoeveelheid brandstof is van belang. Er is toenemend bewijs dat het soort brandstof dat je eet tijdens de cruciale periode ook van belang is. Het volgende evenwicht is dat tussen het voedsel dat een zwangere moeder wil eten en het voedsel dat optimaal is voor de ontwikkeling van de hersenen van de baby. Helaas is dat niet altijd hetzelfde.
2. Eet precies het goede eten Vrouwen hebben rare ervaringen met voedselvoorkeuren tijdens de zwangerschap, waarbij ze soms helemaal verslaafd raken aan voedsel waar ze normaal gesproken van walgen of walgen van voedsel dat ze normaal gesproken naar binnen proppen. Het zijn niet alleen augurken en ijs, zal elke zwangere vrouw je kunnen vertellen. Eén vrouw ontwikkelde een hang naar citroensap op burrito’s — een behoefte die wel drie maanden duurde. Anderen willen zure bommen. Een verrassend groot aantal heeft trek in gemalen ijs. Vrouwen kunnen zelfs hunkeren naar dingen die niet in de categorie eten vallen. Een item dat regelmatig de top-tien van Rare Zwangerschapstrekken haalt is talkpoeder. En datzelfde geld voor houtskool. Eén vrouw wilde stof oplikken. Deze zogenaamde zwangerschapslusten (in medisch jargon pica gravidarum) vormen een veel voorkomend verschijnsel. Zo heet het als je langer dan een maand trek hebt in zaken die geen voedsel zijn, zoals stof en klei. Is er bewijs dat je aandacht moet besteden aan deze eetbuien? zwangerschap 51
Seint de baby zijn voedingsbehoeften door? Het antwoord is nee. Er is een klein beetje bewijs gevonden dat ijzergebrek bewust kan worden waargenomen, maar de gegevens daarover zijn nog minimaal. Over het algemeen ligt het eraan hoe de persoon eten gebruikt in zijn dagelijks leven. Een zenuwachtig persoon die rustig wordt van de chemische stoffen in chocolade zal behoefte krijgen aan chocolade als zij zich gestrest voelt. En een vrouw voelt zich nogal eens gestrest tijdens een zwangerschap. (Die chocoladebehoefte is een aangeleerde reactie, geen biologische behoefte, al geloof ik dat mijn vrouw daar anders over denkt.) We weten eigenlijk niet waar de gekke eetbuien van zwangere vrouwen vandaan komen. Dat betekent natuurlijk niet dat het lichaam geen voedingsbehoeftes heeft. De zwangere mama is een schip met 2 passagiers en maar 1 kombuis. En we zijn aan het kijken hoe die keuken bevoorraad kan worden met de juiste ingrediënten voor hersengroei. Van de 45 voedingstoffen waarvan we weten dat ze nodig zijn voor de groei van het lichaam, is er van 38 aangetoond dat zij essentieel zijn voor de neurologische ontwikkeling. Lees maar achter op de doosjes zwangerschapsvitamines welke dat zijn. We kunnen naar onze evolutiegeschiedenis kijken voor richtlijnen over wat we moeten eten om deze voedingstoffen binnen te krijgen. Aangezien we wel wat weten van het klimaat waarin we ons in miljoenen jaren hebben ontwikkeld — een klimaat dat de steeds maar toenemende hersenomvang ondersteunde — kunnen we speculeren over het type eten dat daaraan bijdroeg. De holbewonerskeuken
De oude film Quest for Fire begint met een scène waarin onze voorouders bij een vuur zitten en op verschillende soorten eten knagen. Grote insecten zwermen rond het vuur. Plotseling steekt een van onze familieleden zijn arm uit en plukt onhandig een insect uit de lucht. Hij propt het in zijn mond, kauwt er enthousiast op en gaat verder met in het vuur staren. Zijn collega’s wroeten later in de film in de grond op zoek naar knolgewassen en scharrelen fruit bij elkaar in bomen die in de buurt staan. Welkom in de wereld van de haute cuisine van het Pleistoceen. Onderzoekers geloven dat ons dagelijkse dieet honderdduizenden jaren geleden voornamelijk bestond uit grassen, vruchten, groenten, kleine zoogdieren en insecten. Zo af en toe velden we een mammoet zodat we ons een dag of drie konden volproppen met rood 52 het kinderbrein
vlees, voordat de jachtbuit verrotte. Eén of twee keer per jaar kregen we misschien suiker als we een bijennest vonden, maar zelfs dan als ongebonden glucose en fructose. Sommige biologen geloven dat we nu last hebben van gaatjes in onze tanden omdat suiker geen normaal onderdeel was van onze evolutionaire ervaringen en we er dus nooit een verdediging tegen hebben ontwikkeld. Op deze manier eten (nou ja, behalve die insecten) heet in sommige kringen het paleodieet. Dat is dus een beetje saai. En bekend. Het eten van een uitgebalanceerde maaltijd met de nadruk op groenten en fruit is waarschijnlijk nog steeds het beste advies voor zwangere vrouwen. Voor de nietvegetariërs is rood vlees een goede bron voor ijzer. IJzer is — ook voor volwassenen — nodig voor een goede hersenontwikkeling en normaal functioneren, of ze nu vegetarisch zijn of niet. Wondermedicijn
Er bestaan veel fabeltjes over wat je wel en niet zou moeten eten — niet alleen tijdens de zwangerschap, maar tijdens je hele leven. Ik had een topstudent aan de University of Washington, zo’n bedachtzame jongen die op zijn handen moet zitten om een vraag niet te beantwoorden. Op een dag kwam hij na het college buiten adem naar me toe. Hij wilde toelatingsexamen doen voor een medische opleiding en had net iets gehoord over een wondermedicijn. ‘Het is een neurotonicum!’ riep hij uit. ‘Het verbetert je geheugen. Het zorgt ervoor dat je beter denkt. Moet ik het innemen?’ Hij wapperde met een advertentie voor de ginkgowortel voor mijn neus. Gingkgo biloba wordt gewonnen uit de ginkgoboom en al jaren aangeprezen als een hersenstimulans dat het geheugen van jong en oud zou verbeteren en zelfs Alzheimer zou genezen. Deze claims zijn te testen. Een aantal onderzoekers zijn ginkgo gaan onderzoeken alsof het welk ander veelbelovend medicijn dan ook zou zijn. Sorry, zei ik tegen de student. Ginkgo biloba verbetert het leervermogen bij gezonde volwassenen niet — noch het geheugen, noch de inbeeldingkracht, noch de taal of de denksnelheid of het uitvoerend vermogen. ‘En bij oude mensen?’ vroeg mijn student. Noppes. Het voorkomt of vertraagt Alzheimer of dementie niet. Het kan zelfs niet eens de normale, leeftijdgerelateerde vergeetachtigheid beïnvloeden. Andere planten, zoals Sint-Janskruid (dat zogenaamd tegen depressies zou werken) werken evenmin. Mijn student vertrok, beteuterd. ‘Het beszwangerschap 53
te wat je kunt doen, is goed slapen!’ riep ik hem na. Waarom trapt zelfs een slimme jongen als mijn student in zulke voedingsstoffenfabeltjes? Ten eerste is voedingstoffenonderzoek heel, heel erg moeilijk om uit te voeren en er zijn schokkend weinig fondsen voor onderzoek beschikbaar. Het strenge steekproefonderzoek op lange termijn, dat nodig is om de effecten van voedsel vast te stellen, wordt vaak niet uitgevoerd. Ten tweede is het meeste voedsel dat we eten erg complex op moleculair niveau (wijn heeft meer dan driehonderd ingrediënten). Het is vaak moeilijk te onderscheiden welk deel van een voedselproduct feitelijk het voordeel geeft — of de schade aanricht. De manier waarop onze lichamen omgaan met voedsel is zo mogelijk nog complexer. We verwerken niet al het voedsel op dezelfde manier. Sommige mensen krijgen al calorieën binnen als ze naar eten kijken; anderen komen zelfs niet aan als ze milkshakes zouden inhaleren. Sommige mensen gebruiken pindakaas als hun primaire bron voor proteïnen; anderen sterven aan een allergische reactie als zij het alleen maar inhaleren in een vliegtuig. Tot de eeuwige frustratie van zo’n beetje elke onderzoeker op dit gebied zal geen enkel dieet op dezelfde manier werken voor alle mensen, en dat komt door deze buitengewone individualiteit. En dat geldt nog eens extra als je zwanger bent. Neuronen hebben omega-3 nodig
Nu snap je waarom er tot dusverre van slechts twee voedingssupplementen voldoende gegevens zijn verzameld om de invloed op de hersenontwikkeling voor de geboorte aannemelijk te maken. Het ene is foliumzuur dat rond de conceptie wordt ingenomen. De andere zijn omega-3 vetzuren. Omega-3 is een cruciaal component waaruit de membranen van een neuron bestaan; zonder dit functioneren ze niet zo goed. Het is voor mensen nogal moeilijk om omega-3 aan te maken, dus moeten we ze inkopen om ze in ons systeem te krijgen. Het eten van vis, met name vette vis, is een goede manier om dat te doen. Als je niet genoeg omega-3 binnen krijgt, zo blijkt uit onderzoek, loop je een groter risico op dyslexie, concentratiestoornissen zoals ADD en ADHD , depressies, bipolaire stoornissen en zelfs schizofrenie. De meesten van ons krijgen voldoende vetzuren binnen via ons reguliere voedingspatroon, dus is het over het algemeen geen probleem. Maar 54 het kinderbrein
de gegevens onderstrepen een belangrijk feit: de hersenen hebben omega-3 vetzuren nodig om de neuronen goed te laten functioneren. Blijkbaar wisten The Three Stooges dit al jaren geleden! (Larry: ‘Weet je, vis eten is goed voor de hersenen.’ Moe: ‘Weet je, dan moet je naar een walvis gaan hengelen.’) Dus als een normale hoeveelheid omega-3 voorkomt dat je geestelijke problemen krijgt, helpt een walvislading er dan voor te zorgen dat de hersenen sterker worden, met name die van een baby? Op dit punt wijst het bewijs meerdere kanten op, maar een aantal studies vraagt om nader onderzoek. Een Harvard-onderzoek keek naar 135 zuigelingen en de eetgewoontes van hun moeders tijdens de zwangerschap. De onderzoekers stelden vast dat moeders die meer vis aten vanaf het begin van het derde trimester, slimmere baby’s kregen dat moeders die dat niet hadden gedaan. Met slimmer bedoel ik baby’s die beter presteerden bij cognitieve testen naar geheugen, herkenning en aandacht, zes maanden na de geboorte. De effecten waren niet groot, maar ze waren er wel. Met als gevolg dat onderzoekers aanbevelen dat zwangere vrouwen 350 gram vis per week eten. Maar hoe zit het dan met die kwik in de vis, die het leervermogen kan aantasten? De voordelen blijken groter dan de nadelen. Onderzoekers bevelen aan dat zwangere vrouwen die 350 gram eten van vissoorten die geringere concentraties kwik bevatten (zalm, kabeljauw, schelvis, sardines en witte tonijn uit blik) in plaats van de ouder wordende soorten roofvissen (zwaardvis, makreel en albacore-tonijn). Ik weet dat goed eten moeilijk is, of je nu probeert in de hand te houden hoeveel je eet, wat je eet of allebei. Daar is Goudhaartje weer: Je hebt genoeg, maar niet te veel, van de juiste soorten voedsel nodig. En de derde factor draagt daar over het algemeen niet aan bij.
3. Vermijd te veel stress Het was geen goed idee om zwanger te zijn in Quebec rond 4 januari 1998. Er viel meer dan tachtig uur achter elkaar een onophoudelijke ijskoude regen in heel oost-Canada — onmiddellijk gevolgd door een scherpe temperatuursdaling. Deze meteorologische dubbelslag veranderde Oost-Canada in een ijshel. Onder het gewicht van het ijs vielen meer dan duizend hoogspanningsmasten om als dominostenen. Tunnels stortten in. Dertig mensen kwamen om. De noodtoestand werd zwangerschap 55
als snel uitgeroepen en het leger werd ingeschakeld. Desondanks zaten duizenden inwoners wekenlang zonder elektriciteit. En in de bijtende kou. Als je zwanger was en niet naar het ziekenhuis kon voor je controles — laat staan dat je zou moeten bevallen — zou je helemaal flippen. En datzelfde geldt, zo is gebleken, voor je kindje. De effecten van die storm konden járen later nog in hun hersenen worden waargenomen. Hoe we dat weten? Een groep onderzoekers besloot de effecten van deze natuurramp op ongeboren kinderen te onderzoeken en de kinderen te volgen terwijl ze opgroeiden en deel gingen nemen aan het Canadese schoolsysteem. De resultaten zijn eng. Tegen de tijd dat deze ‘ijsstormkinderen’ vijf jaar oud waren was hun gedrag opvallend anders dan dat van kinderen van wie de moeders niet hadden vastgezeten in de storm. Hun verbale IQ en taalontwikkeling leken verstoord, zelfs als opleiding, beroep en inkomen van de ouders werden meegewogen. Was de stress van de moeder de boosdoener? Het antwoord op die vraag bleek ja te zijn. Stress van de moeder kan een diepgaande invloed hebben op de ontwikkeling voor de geboorte. We dachten vroeger dat dat niet het geval was. Een tijd lang wisten we niet eens zeker of mama’s stresshormonen de baby konden bereiken. Maar dat doen ze dus wel en het heeft langdurige consequenties voor het gedrag, met name als de vrouw heftige of chronische stress, of beide, heeft ondervonden in die laatste hypergevoelige maanden van de zwangerschap. Wat voor consequenties? Als je hevig gestrest bent gedurende de zwangerschap: T kan dat het temperament van je kind veranderen: zuigelingen zijn gemakkelijker geïrriteerd, minder gemakkelijk te troosten. T kan dat je baby’s IQ verlagen: de gemiddelde afname is ongeveer acht punten in bepaalde mentale en motorische testen gemeten in het eerste levensjaar van de baby. Als je gebruik maakt van David Wechslers schema uit 1944, kan die marge het verschil zijn tussen een ‘gemiddeld’ en ‘bovengemiddeld’ IQ. T kan dat de motoriek, aandachtsspanne en het concentratievermogen van je kind belemmeren, waarbij de verschillen zichtbaar blijven tot een leeftijd van zes jaar. Het kan ook je baby’s reactievermogen op stress beschadigen. T kan dat zelfs de omvang van je baby’s hersenen doen krimpen. 56 het kinderbrein
Een studie naar meer dan honderd onderzoeken in landen met een uiteenlopende economische ontwikkeling bevestigt dat deze sterke, negatieve effecten op de hersenontwikkeling tijdens de zwangerschap intercultureel zijn. David Laplante, hoofdauteur van het ijsstormonderzoek, vertelde op een nogal onderkoelde manier: ‘We vermoeden dat de blootstelling aan hoge stressniveaus veranderingen in de foetale neurologische ontwikkeling met zich mee kan brengen, waardoor de uitdrukking van het neurologische gedragspatroon van de kinderen in de vroege kinderjaren beïnvloed wordt.’ Veroorzaakt dit stress bij je? Gelukkig wordt niet alle stress op dezelfde manier opgewekt. Gemiddelde stress in kleine hoeveelheden, van het soort dat de meeste vrouwen voelen tijdens een gewone zwangerschap, blijkt zelfs goed te zijn voor de zuigelingen. (Stress brengt mensen in beweging en we denken dat dat de omgeving van de baby verrijkt.) De baarmoeder is een verrassend stevige omgeving, en zowel de baarmoeder zelf als haar kleine passagier zijn prima toegerust om de normale stressfactoren van de zwangerschap te doorstaan. Maar ze zijn niet voorbereid op een aanhoudende aanval. Dus hoe kun je de hersenbeschadigende stress onderscheiden van de gewone, milde, zelfs licht positieve stress? Drie schadelijke soorten stress
Onderzoekers hebben drie schadelijke soorten stress aangetoond. Het gemeenschappelijke kenmerk: dat je niet het gevoel van controle hebt over de akelige dingen die op je af komen. Als stress van gemiddeld oploopt naar hevig, en van acuut naar chronisch, wordt het verlies van controle catastrofaal en zal het de baby schaden. Dit zijn de slechte soorten stress: T Te vaak. Chronische, onophoudelijke stress gedurende de zwangerschap beschadigt de hersenontwikkeling van de baby. De stress hoeft niet per se hevig te zijn. Het schadelijke is voortdurende blootstelling over langere tijd aan de stressfactoren waarover je geen macht hebt. Dit kan ook een overmatig drukke baan zijn, een chronische ziekte, of gebrek aan sociale steun en armoede. T Te hevig. Een echt hevige, moeilijke gebeurtenis tijdens de zwangerschap kan de hersenontwikkeling van de baby schaden. Het hoeft geen ijsstorm te zijn. Dergelijke gebeurtenissen zijn vaak verbonden aan relaties: een stukgelopen relatie of een scheiding, zwangerschap 57
het overlijden van een familielid (vooral van de echtgenoot). Hevige stress kan ook ontstaan door het verlies van een baan of een criminele aanval zoals een verkrachting. Het kernprobleem is, ook hier, het verlies van controle. T Te veel voor jou. Professionals in de geestelijke gezondheidszorg weten al tientallen jaren dat sommige mensen gevoeliger voor stressvolle gebeurtenissen zijn dan andere. Als jij de neiging hebt om de hele tijd gestrest te zijn, dan zal je baarmoeder dat ook zijn. We hebben een groeiende hoeveelheid bewijs dat een deel van deze stressgevoeligheid genetisch bepaald is. Vrouwen die onderworpen zijn aan een dergelijk biologisch dictatorschap zullen hun stress tot een minimum moeten beperken tijdens de zwangerschap. Verdomde ratten! Liet ik ze weer vallen!
Er is veel onderzoek gedaan om te proberen te begrijpen hóé stress de hersenontwikkeling beïnvloedt. En we zijn begonnen een antwoord op die vraag te krijgen op het intiemst mogelijke niveau: het niveau van de cel en de molecule. Deze vooruitgang hebben we met name te danken aan de onhandige onderzoeker Hans Selye. Hij is de grondlegger van het moderne concept van stress. Als jonge wetenschapper vermaalde Selye ‘endocriene extracten’, die waarschijnlijk actieve stresshormonen bevatten, en injecteerde die in ratten om te zien wat de ratten zouden doen. Hij was er niet zo goed in. Zijn laboratoriumtechnieken waren, om het zachtjes uit te drukken, belabberd. Hij liet de laboratoriumdieren die hij probeerde te injecteren vaak vallen. Hij moest ze dan opjagen met een bezem om ze weer in hun kooien te krijgen. Het was niet zo verrassend dat de ratten angstig werden zodra hij in de buurt kwam. Selye zag dat hij deze fysieke reactie kon oproepen door alleen maar in zicht te komen. Zijn belangrijkste taak was om een aantal dieren te injecteren met het endocriene extract en andere, in een controlegroep, met een zoutoplossing. Maar hij was perplex toen hij ontdekte dat beide groepen zweren kregen, een slaapgebrek ontwikkelden en steeds gevoeliger werden voor besmettelijke ziektes. Na vele observaties, concludeerde hij dat de angstigheid het effect veroorzaakte, een concept dat in die tijd verrassend nieuw was. Als de ratten de bron van de angst niet konden uitschakelen of hante58 het kinderbrein
ren zodra die zich voordeed, ontdekte hij, kon dat leiden tot ziektes en andere gevolgen. Om dat fenomeen te beschrijven, vond Selye de term ‘stress’ uit. Selyes inzicht leidde tot een zeldzame ontdekking: de relatie tussen zichtbaar gedrag en onzichtbare moleculaire processen. Selyes werk gaf de onderzoekswereld een reden om te onderzoeken hoe het beleven van stress het biologische weefsel, inclusief de hersenontwikkeling, kan beïnvloeden. Met dank aan dit baanbrekende inzicht weten we al veel over hoe stresshormonen de groei van neurale weefsels, waaronder die van een baby, beïnvloeden. Hoewel het meeste onderzoek is gedaan op ratten, zijn veel van dezelfde kernprocessen ook bij mensen aangetroffen. Het belangrijkste stresshormoon is cortisol. Het is de sterspeler in een team van gemene moleculen die glucocorticoïden worden genoemd. Deze hormonen beheersen veel van onze bekendste stressreacties, van hartkloppingen die een gemiddeld drumstel niet zouden misstaan tot een plotselinge aandrang om te plassen of te poepen. Glucocorticoïden zijn zo krachtig dat het brein een natuurlijk remsysteem heeft ontwikkeld om ze uit te zetten zodra de stress voorbij is. Een stukje onroerend goed ter grootte van een erwt in het midden van de hersenen, de hypothalamus genoemd, beheert de vrijgave en de afbraak van dit hormoon. In de roos: baby-stressreactiesysteem
De stresshormonen van een vrouw beïnvloeden haar baby doordat ze door de placenta glippen en de hersenen van de baby binnendringen, als kruisraketten die zijn voorgeprogrammeerd om twee doelen te raken. Dit is de basis van de regel: Gestreste moeder, gestreste baby. Het eerste doel is het limbisch systeem van de baby, een gebied dat betrokken is bij de emotionele regulering en het geheugen. Dit gebied ontwikkelt zich langzamer in aanwezigheid van buitensporige hoeveelheden hormonen, een van de redenen waarom we aannemen dat het leervermogen van de baby wordt beschadigd als de moeder hevig of chronisch gestrest is. Het tweede doel is het afbraaksysteem dat ik al noemde, dat bedoeld is om de glucocortoïdeniveaus na het aflopen van de stress te beteugelen. Buitensporige hoeveelheden hormonen van mama kunnen met zich meebrengen dat de baby moeite heeft om het eigen streszwangerschap 59
shormoonsysteem uit te zetten. Zijn hersenen worden gemarineerd in glucocorticoïden waarvan de concentraties niet langer eenvoudig te beheersen zijn. De baby kan dit beschadigde stressreactiesysteem met zich meedragen tot in volwassenheid. Het kind kan het dan moeilijk hebben met het afremmen van stressgevoelens; verhoogde niveaus van glucocorticoïden worden dan een normaal onderdeel van het leven. En als een dochter later zelf zwanger wordt, baadt zij háár ontwikkelende kind in dezelfde overmaat aan giftige stoffen. De foetus ontwikkelt een deels verwarde hypothalamus die meer glucocorticoïden produceert, en de volgende generatie hersenen krimpt nog verder. De vicieuze cirkel zet zich voort. Buitensporige stress is besmettelijk: je kunt het krijgen van je kinderen, en je kunt het ook aan hen geven. Herwin de controle
Het is duidelijk dat te veel stress niet goed is voor zwangere vrouwen of hun baby’s. Voor de optimale ontwikkeling van je baby’s hersenen kun je beter in een minder gestreste omgeving zitten, met name in de laatste paar maanden van de zwangerschap. Je kunt niet je hele leven op zijn kop zetten, wat op zichzelf al stressvol zou zijn. Maar je kunt je stress verminderen met liefdevolle medewerking van je echtgenoot. We zullen daar wat verder op in gaan in het volgende hoofdstuk. Je kunt ook beginnen met vaststellen over welke gebieden in je leven je geen gevoel van controle hebt en zorgvuldig strategieën ontwikkelen om die weer terug te krijgen. In sommige gevallen betekent dit dat je je moet terugtrekken uit de situatie die stress oplevert. Een tijdelijke portie moed zal zich vertalen in een levenslang voordeel voor de hersenen van je baby. Er zijn heel veel manieren om stress actief tegen te gaan. Op www. brainrules.net geven we een opsomming van een aantal technieken die volgens de onderzoeksliteratuur een stressverlagende werking hebben. Een goede is beweging, wat zo veel voordelen heeft dat het onderwerp is geworden van onze vierde en laatste evenwichtsoefening.
4. Beweeg precies genoeg Ik verwonder me altijd over de levenscyclus van gnoes. Zij zijn het bekendst vanwege hun spectaculaire, jaarlijkse migratie over de savan60 het kinderbrein
nen en open bosgronden in Tanzania en Kenia, waarbij er duizenden en duizenden voorbij trekken in een hypnotiserende, constante beweging. Ze bewegen zich om twee redenen. Ten eerste, de belangrijkste reden, zoeken zij naar nieuwe weidegronden. Maar zij zijn ook driehonderd kilo biefstuk op pootjes; ze moeten blijven bewegen, omdat zij erg in trek zijn bij roofdieren. Gezien deze noodzaak is het meest interessante deel van hun levenscyclus hun zwangerschap en geboorte. De dracht is bijna net zo lang als die van de mens, ongeveer 260 dagen, maar de overeenkomsten stoppen zodra de bevalling begint. De moedergnoe bevalt heel snel. Als er geen complicaties zijn herstelt zij ook heel snel. En datzelfde geldt voor de kalveren, die normaal gesproken een uur na de geboorte op eigen benen — nou ja, hoeven — staan. Ze moeten wel. Kalveren vertegenwoordigen de toekomst van de kudde, maar zij zijn ook de meest kwetsbare populatie binnen de kudde, met de grootste kans om luipaardenvoer te worden. Ook wij brachten onze evolutionaire adolescentie op dezelfde savannen door, en een groot deel van de aangeboren roofdieren/ prooiproblematiek van de gnoes delen we met hen. Er zijn, zoals je je misschien kunt voorstellen, grote verschillen in de geboorte en het ouderschap tussen gnoes en mensen. Vrouwen hebben langer nodig om te herstellen van de bevalling (zoals gezegd, dat is de schuld van die grote, topzware hersenen, het geheime wapen van de evolutie, die zichzelf door een klein geboortekanaal moeten persen), en hun kinderen zullen bijna het hele eerste jaar nog niet lopen. Dat neemt niet weg dat uit evolutionaire echo’s blijkt dat beweging een zeer belangrijk deel van ons leven was, ook tijdens de zwangerschap. Antropologen denken dat we tot wel negentien kilometer per dag liepen. Fitte vrouwen hoeven minder te persen
Betekent dit dat beweging een onderdeel moet zijn van de menselijke zwangerschap? Het bewijs wijst in de richting van een ja. Het eerste voordeel is praktisch, en heeft te maken met de bevalling zelf. Veel vrouwen geven aan dat de bevalling de meest opwindende en de meest pijnlijke ervaring van hun leven is geweest. Maar vrouwen die regelmatig bewegen hebben het tijdens de bevalling gemakkelijker dan vrouwen met overgewicht. Voor fitte vrouwen duurt de 2de fase van de bevalling — die pijnlijke waarin je veel moet persen — gemidzwangerschap 61
deld 27 minuten. Fysiek niet-fitte vrouwen moeten meer dan een uur persen, sommige veel langer. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat fitte vrouwen deze fase als minder pijnlijk ervoeren. En omdat de persfase zo veel korter was, liepen hun baby’s minder kans op hersenbeschadigingen als gevolg van zuurstofgebrek. Als je bang bent voor de bevalling, ben je het aan jezelf verschuldigd om zo fit mogelijk te zijn voordat je eraan moet beginnen. En de argumentatie is al op de Serengetivlakte gegeven. Beweging bouwt een buffer op tegen stress
Fitte moeders krijgen ook meestal slimmere baby’s dan moeders met overgewicht. Daar zijn twee redenen voor. Eén daarvan kan te maken hebben met de directe effecten van beweging — met name de aerobische bewegingen — op de zich ontwikkelende hersenen van een baby. Dit idee moet nog verder onderzocht worden. Een duidelijker verband is te leggen tussen de aerobische bewegingen en de stressvermindering. Bepaalde soorten beweging vormen feitelijk een buffer voor een zwangere vrouw tegen de negatieve invloeden van stress. Herinner je je die schadelijke glucocortoïden nog, die de neurale weefsels binnendringen en hersenbeschadigingen veroorzaken? Aerobische bewegingen verhogen de aanwezigheid van een bepaalde molecule in je hersenen die de schadelijke effecten van die gemene glucocortoïden kan tegenhouden. Deze moleculaire held, een proteïne, draagt de naam brain-derived neurotrophic factor (BDNF). Meer BDNF zorgt voor minder stress, wat weer zorgt voor minder glucocortoïden in je baarmoeder, wat zorgt voor een betere hersenontwikkeling voor je baby. Het klinkt misschien gek, maar een fitte moeder heeft een veel betere kans op een slimme baby — of in elk geval een die zijn IQ in beweging kan krijgen — dan een niet-fitte moeder. Bij te veel inspanning raakt de baby oververhit
Zoals gewoonlijk is er natuurlijk een kantelpunt. Een baby kan de bewegingen van zijn moeder voelen en erop reageren. Als haar hartslag omhoog gaat, dan gaat die van de baby dat ook. Als mama’s ademhaling versnelt, dan doet die van de baby dat ook. Maar alleen als de beweging gematigd is. Bij inspannende oefeningen, met name in 62 het kinderbrein
de latere stadia van de zwangerschap, neemt de snelheid van hartslag en de ademhaling af. Overmatig inspannende beweging remt de doorbloeding van de baarmoeder af, waardoor de zuurstoftoevoer voor de baby beperkt raakt — niet goed voor de hersenen. De baarmoeder kan ook oververhit raken. Verhogingen van meer dan twee graden Celsius verhogen het risico op een miskraam en kunnen de hersen- en oogontwikkeling beïnvloeden. Jouw zuurstofreserves zijn sowieso al laag in het derde trimester, dus is het een goede periode om inspannende activiteiten af te bouwen in de voorbereiding op de bevalling. Zwemmen is een van de beste vormen van beweging in de latere fases; het water helpt de overmatige warmte van de baarmoeder af te voeren. Wat is het juiste evenwicht? In 4 woorden: gematigde, regelmatige aerobische lichaamsbeweging. Voor de meeste vrouwen betekent dit dat de hartslag onder 70 procent van het maximum (het maximum is 220 slagen per minuut minus je leeftijd) gehouden moet worden, waarna je afbouwt als je uitgerekende datum dichterbij komt. Maar je moet wel in beweging blijven. Zolang je geen verloskundige of andere medische complicaties hebt, adviseert het Amerikaans genootschap van verloskundigen 30 minuten of meer gematigde beweging per dág. Goed advies, ook al zijn we geen gnoes.
Alle beetjes tellen Misschien heb je niet de gewoonte om elke dag te bewegen. Misschien voel je je al schuldig genoeg dat je die 2de kop koffie drinkt terwijl je zwanger bent. Als dat zo is, kun je misschien wel wat geruststelling uit de onderzoekswereld gebruiken: als soort brengt homo sapiens al 250.000 jaar op succesvolle wijze baby’s voort. We deden het prima zónder al die moderne kennis, dank u, en met zo veel succes dat we de wereld hebben kunnen beheersen. Afgezien van het tikken van morsecode op je buik brengen je goede voornemens je al ver in het scheppen van een goede omgeving voor je ontwikkelende baby.
zwangerschap 63
Kernpunten P
In de eerste helft van de zwangerschap willen baby’s met rust gelaten worden.
P
Verspil je geld niet aan producten die claimen dat ze het IQ, temperament of de persoonlijkheid van een ongeboren baby verbeteren. Van geen van deze producten is bewezen dat ze werken.
P
In de tweede helft van de zwangerschap beginnen baby’s veel zintuiglijke informatie op te nemen en te verwerken. Ze kunnen het parfum dat je draagt ruiken en ook de knoflook op de pizza die je zojuist gegeten hebt.
P De aanstaande moeder kan de ontwikkeling van de babyhersenen op vier manieren stimuleren: de juiste hoeveelheid gewicht aankomen, evenwichtig eten, gematigd bewegen en stress verminderen.
64 het kinderbrein