Inhoud
6
Voorwoord Inleiding
11 13
1
Bepaal de financiële haalbaarheid van je plannen 1.1 Het ondernemingsplan 1.2 De investeringsbegroting 1.3 Het financieringsplan 1.4 De exploitatiebegroting 1.5 De liquiditeitsprognose 1.6 De privébegroting 1.7 Het uurtarief
17 17 19 22 24 26 28 29
2
Zorg 2.1 2.2 2.3 2.4
dat je administratie op orde is Bewijzen is bewaren Het ordenen van de administratie Uren-, ritten- en kilometerregistratie Administratie en belastingen
33 33 35 40 42
3
Leer de financiële overzichten te lezen 3.1 De drie belangrijkste financiële overzichten 3.2 De functie van financiële overzichten
45 46 47
4
De balans: hoe gezond is je onderneming? 4.1 Wat is een balans? 4.2 Het bezit van je onderneming (activa) 4.3 De financiering van het bezit (passiva) 4.4 Kengetallen van gezondheid
51 51 54 60 64
INHOUD
5
6
De winst- en verliesrekening: hoe succesvol is je onderneming? 5.1 Wat is een winst- en verliesrekening? 5.2 Hoe wordt winst bepaald? 5.3 Kostensoorten 5.4 De indeling van de winst- en verliesrekening 5.5 Kengetallen van financieel succes
67 68 68 73 74 82
De exploitatiebegroting: het vertalen van plannen in cijfers 6.1 De uitgangspunten van een goed plan 6.2 Het opstellen van een exploitatiebegroting 6.3 Analyseren en bijsturen
85 85 87 90
7
Het liquiditeitsoverzicht: kun je de rekeningen betalen? 93 7.1 Hoe kan een winstgevend bedrijf failliet gaan? 94 7.2 Liquiditeitsvraagstukken in de dienstverlening 97 7.3 Cash of winst 100 7.4 Het beheersen van de cashflow 101
8
Zorg 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
dat je boekhouding op orde is Wat is een boekhouding? Zelf doen of uitbesteden? Voor welke boekhoudmethode kies je? Administratiekantoor of accountantskantoor? Boekhouden in het kort
105 105 107 109 112 114
7
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
9
8
Debiteurenbeheer: een goede klant is een betalende klant 9.1 Het managen van je geld 9.2 Stap 1: besluit of jij deze klant wilt 9.3 Stap 2: leg afspraken vast 9.4 Stap 3: zorg dat jouw factuur in behandeling wordt genomen 9.5 Stap 4: kom in actie als de betaling uitblijft
119 119 120 121 123 126
10
Belastingzaken 10.1 Ondernemer voor de inkomstenbelastingen 10.2 Met welke belastingen krijg je te maken? 10.3 De Verklaring arbeidsrelatie 10.4 Het urencriterium 10.5 De beginselen van de inkomstenbelasting 10.6 Fiscale faciliteiten binnen de inkomstenbelasting 10.7 Zakelijke kosten 10.8 Omzetbelasting 10.9 Planning van je belastingbetaling 10.10 Middeling en verliezen verrekenen
133 134 135 137 141 142 144 149 153 155 159
11
Weet 11.1 11.2 11.3 11.4
163 163 164 166 170
hoe je risico’s kunt beheersen Verzekeringen in Nederland Het risico van vraaguitval Het risico van ziekte en arbeidsongeschiktheid Bedrijfsrisico’s
INHOUD
12
Zorg voor een goede oude dag 12.1 Analyse van je persoonlijke situatie en wensen 12.2 Pensioen 12.3 Oudedagsreserve 12.4 Lijfrenteverzekering 12.5 Banksparen 12.6 Pensioen-bv.
177 177 181 183 184 185 187
13
Kies de juiste rechtsvorm 13.1 Welke factoren spelen een rol bij de keuze? 13.2 De eenmanszaak 13.3 De besloten vennootschap 13.4 Rechtsvormen voor samenwerkingsverbanden
191 191 194 196 198
Begrippenlijst Bijlage 1: Schematische weergave belastingberekening eenmanszaak Bijlage 2: Overzicht rechtsvormen zzp’ers Over de auteur Register
201 203 206 207 209
9
Niet alles wat telt, kan geteld worden; Niet alles wat kan worden geteld, telt. Albert Einstein
10
Voorwoord Ik heb dit boek geschreven om ondernemend Nederland financieel bewust te maken. Ik geloof namelijk ten diepste dat een onderneming nog succesvoller kan zijn als de financiën op orde zijn. Het gebrek aan financiële kennis bij ondernemers leidt er vaak toe dat prachtige ideeën óf nooit het levenslicht zien, óf een vroege dood sterven. Dat is zonde en het is bovendien niet nodig. De kloof tussen het belang van financiën enerzijds en het tekort aan aandacht ervoor anderzijds, vormde voor mij de uitdaging. Het resultaat is een zeer toegankelijk en praktisch boek, waarin alles staat wat je als zzp’er moet weten om je onderneming financieel gezond te maken én houden. Het was een feest om dit boek te schrijven, om ordening aan te brengen in de hoeveelheid aan beschikbare informatie en om de essentie boven tafel te brengen. Ik ben veel dank verschuldigd aan alle mensen die hoofdstukken wilden meelezen en die hun specialistische kennis deelden ten behoeve van dit boek. Dank Pieter Seegers van de belastingdienst, Wil van Hees van de Kamer van Koophandel, Henk-Jan van Drie, Ansfried Snijders, Diana van Dijk, Christophe Thole, Richard de Rooij, Marcel van Kempen, Geurt-Jan Heijnekamp en Hubrien Meijaard, voor het controleren van mijn teksten op inhoudelijke juistheid en leesbaarheid. Dank Koen Grauwelman van de Kamer van Koophandel, voor je goede contacten en doorverwijzingen naar mensen die mij konden helpen. Dank Ina Boer, uitgever, en Eefje Gerits, redacteur, voor het vertrouwen en de heldere communicatie. Dank Bart Schat. Je vond mijn boek net zo belangrijk als ikzelf en je maakte nooit een punt van de vele schrijfuren. Tot slot, dank aan alle ondernemers die hun ervaringen wilden delen. Februari 2011, Femke Hogema
11
10 Belastingzaken De belastingwet- en regelgeving in Nederland is niet eenvoudig. Er zijn diverse belastingsoorten, aftrekposten, regels, voorwaarden en uitzonderingen. Het is belangrijk om enigszins op de hoogte te zijn van het belastingklimaat. Ten eerste heb je je aan de regels te houden. Doe je dat niet, dan kun je serieuze sancties voor je kiezen krijgen en kan zelfs het voortbestaan van je onderneming in gevaar komen. Ten tweede kan het je veel geld besparen als je weet hoe het zit. Het is niet nodig om alles in detail te weten. Daar heb je je fiscalist of accountant voor. Maar als je de grote lijnen snapt, kun je de juiste vragen aan je fiscaal adviseur stellen en kun je hem de juiste informatie geven. Hierdoor kan hij efficienter en effectiever voor je aan de slag gaan. Ik vind belastingzaken nog steeds niet echt leuk, maar nu ik zicht heb op de voor mij belangrijkste zaken, vind ik het niet langer vervelend. Ik kan mijn boekhouder sinds kort ook heel gerichte vragen stellen, en dat geeft dan wel weer een goed gevoel.
Dit hoofdstuk geeft geen volledig overzicht van de belastingwetgeving in Nederland. Daar is de belastingwetgeving te omvangrijk voor. Het geeft wel inzicht in belangrijke begrippen, voorwaarden en voordelen voor ondernemers. De in dit hoofdstuk genoemde tarieven en percentages hebben betrekking op 2011. Kijk voor de tarieven over andere jaren en de meest recente informatie op de site van de belastingdienst (www.belastingdienst.nl). En neem voor jouw specifieke situatie contact op met je fiscaal adviseur.
133
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
Tip
Je kunt het Handboek Ondernemen gratis bij de belastingdienst aanvragen (www.belastingdienst.nl, downloaden en bestellen, ondernemer worden, starterspakket).
10.1 Ondernemer voor de inkomstenbelastingen Zzp’ers zijn belangrijk voor de Nederlandse economie. Het is een grote groep (begin 2011 ruim 700.000) die een behoorlijke bijdrage aan de schatkist levert. Als ondernemer loop je risico’s. Zzp’ers zijn bijvoorbeeld niet automatisch verzekerd voor ziekte en hebben geen recht op een werkloosheidsuitkering. Daar staat wat tegenover. Om het ondernemerschap te stimuleren, hebben ondernemers recht op diverse fiscale voordelen. Hierdoor is de totale belastinglast van ondernemers uiteindelijk vaak lager dan voor werknemers in loondienst. Op deze fiscale voordelen (aftrekposten, aftrekbaarheid van bedrijfskosten) heb je alleen recht als je daadwerkelijk ondernemer bent. Hoewel de term zzp’er in de volksmond veel wordt gebruikt, heeft deze juridisch gezien geen betekenis. Formeel gezien kent de belastingdienst binnen de inkomstenbelastingen drie mogelijkheden: je bent werknemer, je bent resultaatgenieter of je bent ondernemer. Een ondernemer is een natuurlijke persoon die voor eigen rekening en risico een onderneming drijft. Tot zover is het heel helder. De belastingdienst is echter minder eenduidig over de criteria waaraan je moet voldoen om de status ondernemer te krijgen. Je zou zeggen dat je ondernemer bent als je een dienstverleningscontract hebt en maandelijks facturen verstuurt, en dat je werknemer bent als je een arbeidscontract hebt en maandelijks loon ontvangt. Zo zwart-wit is het helaas niet. Of je werknemer, resultaatgenieter of ondernemer bent, hangt af van de feitelijke omstandigheden in het betreffende jaar. De belastingdienst kijkt onder andere naar de activiteiten die je hebt uitgevoerd, de mate van zelfstandigheid, het aantal uur dat je in je onderneming hebt gestopt, je presentatie naar de 134
10 BELASTINGZAKEN
buitenwereld, het risico dat je draagt en of je winst hebt gemaakt. Het definitieve oordeel over je status ligt bij de belastingdienst. In paragraaf 10.3 staan enkele criteria die de belastingdienst hanteert om te bepalen of je ondernemer voor de inkomstenbelastingen bent. Paragraaf 10.4 gaat over het urencriterium. Voldoende uren maken (1.225 per jaar) is ook een belangrijke voorwaarde om voor fiscale voordelen in aanmerking te komen. Aan de hand van deze paragrafen kun je voor jezelf een redelijke inschatting maken of je voor de inkomstenbelastingen ondernemer bent. Wanneer je een bv hebt, speelt het vraagstuk of je al dan niet als ondernemer wordt gezien geen rol. Een bv wordt geacht een onderneming te drijven. Wanneer je een eenmans-bv hebt met maar één opdrachtgever, loopt de opdrachtgever wel een risico om voor loonheffing en sociale premies te worden aangeslagen. Een VARdga kan daarom wel relevant zijn. Zie verder paragraaf 10.3. 10.2 Met welke belastingen krijg je te maken? Als je een onderneming start, moet je je aanmelden bij de belastingdienst. Deze aanmelding gebeurt voor ondernemers met een eenmanszaak automatisch bij (verplichte) registratie bij de Kamer van Koophandel in de vestigingsplaats. Ondernemers met een bv dienen zich apart aan te melden bij de belastingdienst. Na aanmelding zal de belastingdienst beoordelen voor welke belastingen de onderneming belastingplichtig is. Belastingen zijn heffingen die een algemeen nut dienen. Iedereen heeft dagelijks met belastingen te maken. Werknemers hebben naast de inkomstenbelasting ook te maken met verplichte werknemersverzekeringen, zoals de Werkloosheidswet en de Ziektewet. Voor deze verzekeringen draagt de werkgever verplicht sociale verzekeringspremies af. Welk soort premies en belastingen op jou van toepassing zijn, hangt af van de gekozen rechtsvorm en – als
135
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
je een eenmanszaak hebt – van je status (ondernemer, resultaatgenieter of werknemer). De belangrijkste belastingen waar je mee te maken kunt krijgen zijn: ■ Inkomstenbelasting (IB). Iedereen die inkomen geniet, betaalt inkomstenbelasting. Zzp’ers met een eenmanszaak betalen inkomstenbelasting over de winst uit de eenmanszaak. Er zijn grote verschillen tussen het betalen van inkomstenbelasting voor werknemers of ondernemers. Ondernemers kunnen zakelijke kosten aftrekken en hebben recht op diverse aftrekposten, zoals zelfstandigenaftrek, startersaftrek, MKB-winstvrijstelling, enzovoort. Voor ondernemers met een bv vindt de uiteindelijke afrekening van het inkomen ook plaats via de aangifte inkomstenbelasting. ■ Loonbelasting (LB). Een directeur-grootaandeelhouder is loonheffing verschuldigd over het salaris dat hij zichzelf uitbetaalt (in principe minimaal € 41.000 per jaar). De bv moet aangifte loonbelasting doen. ■ Vennootschapsbelasting (VPB). Ondernemers met een bv of een andere rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid betalen vennootschapsbelasting over de winst. ■ Dividendbelasting. De directeur-grootaandeelhouder van een bv die zichzelf winst uitkeert, betaalt hierover dividendbelasting. ■ Omzetbelasting (btw). Omzetbelasting of btw (belasting toegevoegde waarde) is belasting die wordt geheven over de omzet. Afhankelijk van het product dat je verkoopt of de dienst die je levert ben je al dan niet btw-plichtig. Als je btw-plichtig bent, kan het tarief 0%, 6% of 19% zijn. Naast de premie voor de ziektekostenverzekering moet iedereen een inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet aan de overheid betalen. Via deze bijdrage betaal je mee aan de kosten 136
10 BELASTINGZAKEN
van de Nederlandse gezondheidszorg. Alhoewel de bijdrage geen belasting is, wordt deze wel via de aangifte inkomstenbelasting afgerekend. Ondernemers betalen 5,65% over de winst uit onderneming (gemaximaliseerd op € 33.427). Hiervoor ontvang je een aparte aanslag. Werknemers in loondienst betalen deze bijdrage ook. De werkgever regelt de inhouding en afdracht. Voor werknemers in loondienst is het percentage hoger. Voor de directeurgrootaandeelhouder van een bv geldt dat de bv de inkomensafhankelijke bijdrage inhoudt en afdraagt. Aangezien de directeurgrootaandeelhouder van een bv zichzelf salaris van minimaal € 41.000 per jaar uitbetaalt, bedraagt de bijdrage 5,65% over € 33.427. Wanneer je als directeur-grootaandeelhouder verzekerd bent voor werknemersverzekeringen, dan bedraagt het percentage 7,75% over € 33.427. 10.3 De Verklaring arbeidsrelatie De Verklaring arbeidsrelatie (VAR) is in het leven geroepen ter bescherming van de opdrachtgever. Een bedrijf draagt voor werknemers in loondienst verplicht premies sociale verzekeringen af. Voor zelfstandigen die de opdrachtgever inhuurt worden deze premies niet afgedragen. Omdat een eenduidige definitie van ondernemerschap ontbreekt (zie paragraaf 10.1), loopt een opdrachtgever risico als hij een zzp’er inhuurt. Wanneer de belastingdienst achteraf oordeelt dat er toch geen sprake was van ondernemerschap, maar van een dienstverband, wordt de opdrachtgever geconfronteerd met naheffingen loonbelasting en premies. Het maken van heldere contractuele afspraken is belangrijk, maar geeft in dit verband onvoldoende zekerheid aan de opdrachtgever. Daarom is de VAR in het leven geroepen. De belastingdienst bepaalt dan vooraf of je ondernemer bent. Als je een VAR-wuo (winst uit onderneming) of VAR-dga (directeur-grootaandeelhouder) kunt overleggen, heeft je opdrachtgever de garantie dat hij voor jou over het betreffende jaar geen sociale premies hoeft af te 137
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
dragen. Mocht de belastingdienst achteraf alsnog oordelen dat je over het afgelopen jaar toch niet aan de criteria om ondernemer te zijn voldeed, dan heeft dit consequenties voor jouw fiscale voordelen, maar de opdrachtgever loopt geen risico. Indien je een VAR-row (resultaat uit overige werkzaamheden) ontvangt, kun je je opdrachtgever geen zekerheid geven of hij loonheffing en sociale premies moet afdragen. De opdrachtgever moet dan zelf toetsen of er sprake is van een dienstverband. Is de opdrachtgever van mening dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking, dan zal hij loonheffing en premies inhouden en afdragen. Is de opdrachtgever van mening dat er geen sprake is van een (fictief) dienstverband, dan zal hij geen afdracht doen. De belastingdienst kan achteraf toch constateren dat er sprake was van een (fictief) dienstverband. In dat geval zal de opdrachtgever alsnog loonheffing en sociale premies moeten afdragen. Wanneer je door de belastingdienst als row’er (resultaatgenieter) wordt aangemerkt, heeft dat nadelige consequenties voor je fiscale voordelen. Omdat je niet als ondernemer wordt gezien, kom je niet voor alle aftrekposten in aanmerking. Wanneer je van mening bent dat je ten onrechte een VAR-row hebt gekregen, kun je een bezwaar of herzieningsverzoek bij de belastingdienst indienen. Een VAR is niet verplicht. Een VAR dient om vooraf helderheid te hebben over je status en om de opdrachtgever de garantie te geven dat hij geen risico loopt om achteraf nog een naheffing sociale lasten te krijgen. De opdrachtgever moet wel toetsen of de uitgevoerde werkzaamheden kloppen met de vermelding op de VAR. De VAR is een gratis verklaring die de belastingdienst voor de duur van één jaar verstrekt. Je kunt online een formulier invullen en versturen (www.belastingdienst.nl, downloaden en bestellen, zakelijk, verklaring arbeidsrelatie). De VAR vraag je aan voor een bepaald soort werkzaamheden. Als je meerdere (verschillende) werkzaamheden uitvoert, kun je hiervoor meerdere 138
10 BELASTINGZAKEN
verklaringen aanvragen. In het aanvraagformulier worden diverse vragen gesteld over het aantal opdrachtgevers en de relatie met de opdrachtgevers, de aard van de werkzaamheden, je (verwachte) inkomsten en je bedrijfsvoering. Aan de hand van deze vragen beoordeelt de belastingdienst of je zelfstandig ondernemer voor de inkomstenbelastingen bent. Welke criteria de belastingdienst gebruikt om dit te beoordelen, is niet bekend. De belastingdienst beoordeelt de antwoorden in onderlinge samenhang. De punten waar de belastingdienst op let bij de beoordeling of je als ondernemer wordt beschouwd zijn: ■ Winst. Een onderneming streeft naar winst. Als het niet je bedoeling is om winst te maken, of als het je niet lukt om (op termijn) winst te maken, is er waarschijnlijk geen sprake van een onderneming. ■ Zelfstandigheid. Een zelfstandig ondernemer heeft een bepaalde mate van vrijheid in de wijze waarop hij zijn werkzaamheden uitvoert en de tijden waarop hij dat doet. Uiteraard heb je je ook als zelfstandige aan bepaalde aanwijzingen te houden, maar wanneer je zonder enige vrijheid exacte instructies van de opdrachtgever uitvoert, is er veelal sprake van een gezagsverhouding. In dit geval gaat het waarschijnlijk om een werkgever/ werknemer-verhouding en niet om ondernemerschap. ■ Tijdsinvestering. Je moet voldoende tijd aan je onderneming besteden om deze rendabel te maken. Besteed je veel tijd aan je onderneming zonder dat het rendement oplevert, dan is er wellicht geen sprake van een onderneming. ■ Kapitaal. Om een onderneming te drijven, heb je meestal kapitaal nodig. Je moet bijvoorbeeld investeren in machines en inventaris. Je hebt uitgaven voor reclame, administratiekosten, verzekeringen en dergelijke. Je moet wellicht btw voorfinancieren of je bouwt een buffer op voor mindere tijden. Voldoende kapitaal om een onderneming te starten en draaiend te houden is een indicatie voor het hebben van een onderneming. 139
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
■
■
■
Opdrachtgevers. Het is voor ondernemers belangrijk om meerdere opdrachtgevers te hebben. Je wilt continuïteit voor je onderneming en je wilt het risico van wanbetaling door klanten verkleinen. Als je meerdere opdrachtgevers hebt, neemt je zelfstandigheid toe. Over het algemeen houdt men aan dat je als zzp’er minimaal drie opdrachtgevers moet hebben om als ondernemer te worden aangemerkt. Wanneer je als interimprofessional werkzaam bent, is het mogelijk dat je één jaar of langer bij dezelfde klant zit. Dit hoeft niet per se te betekenen dat je status als zelfstandige in gevaar komt. De belastingdienst zal in dit geval ook kijken naar het aantal opdrachtgevers dat je in voorgaande jaren had en bij zijn afweging de andere criteria ook meewegen. De belastingdienst is extra alert als je nu als zelfstandige werkt voor een opdrachtgever waar je voorheen in loondienst was, maar het is niet verboden. Presentatie. Als ondernemer ben je afhankelijk van opdrachten. Om opdrachten te krijgen, zul je je onderneming moeten presenteren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan visitekaartjes, een huisstijl, reclame en een website. Je presentatie als ondernemer draagt positief bij aan je beoordeling als zelfstandige. Risico. In de definitie van ondernemer ligt besloten dat je voor eigen risico een onderneming drijft. Dit betekent dat je geen garantie hebt op inkomen; je bent afhankelijk van opdrachten én van de betaling van je facturen. Daarnaast word je niet doorbetaald in vakanties en bij ziekte. Loop je ondernemersrisico, dan is er waarschijnlijk sprake van ondernemerschap.
Er is niet één manier om de VAR in te vullen zodat je het bewijs van zelfstandigheid krijgt. Vul de verklaring juist en eerlijk in. Wees daarbij bewust van bovenstaande criteria die de belastingdienst hanteert bij het beoordelen van de VAR. De belastingdienst zal de antwoorden in onderlinge samenhang beoordelen.
140
10 BELASTINGZAKEN
10.4 Het urencriterium Om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en andere fiscale voordelen voor de inkomstenbelasting, moet je ondernemer zijn én je moet voldoen aan het urencriterium. Je voldoet in principe aan het urencriterium als de volgende twee voorwaarden op jou van toepassing zijn: ■ Je besteedt als ondernemer in het betreffende kalenderjaar minimaal 1.225 uur aan het feitelijk drijven van je onderneming(en). ■ Dit aantal uren vormt meer dan 50% van het totaal gewerkte aantal uren in dat jaar. Voor het urencriterium tellen alle uren mee die je aan het feitelijk drijven van je onderneming hebt besteed. Het gaat hier uiteraard om de declarabele (gefactureerde) uren, maar ook de tijd die je kwijt bent aan reizen, je website, de administratie, workshops en seminars, netwerken en acquisitie telt mee. Als je maar kunt uitleggen dat je deze uren hebt besteed ten behoeve van je onderneming. Start halverwege het kalenderjaar De ureneis geldt per kalenderjaar (1 januari tot en met 31 december). Als je halverwege het jaar ondernemer wordt, moet je toch de volledige 1.225 uur aan je onderneming besteden om in aanmerking te komen voor bepaalde fiscale voordelen. Je mag het aantal uren dus niet naar rato berekenen. Zwangerschap Ben je zwanger geweest en heb je daardoor je werk als ondernemer onderbroken? Dan tellen de niet-gewerkte uren over in totaal zestien weken toch mee als gewerkte uren.
141
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
Starters De tweede voorwaarde geldt niet als je in één van de vijf voorgaande jaren geen ondernemer was. Beginnende ondernemers worden dus coulanter behandeld: zij mogen er nog een baan naast hebben, als ze maar 1.225 uur aan de onderneming besteden. Je moet kunnen aantonen dat je aan het urencriterium voldoet. Het best kun je een urenadministratie bijhouden, waarin je per dag noteert hoeveel uur je aan iedere activiteit hebt besteed. Ook voor jezelf is het handig als je een urenoverzicht bijhoudt. Je krijgt inzicht in de verhouding declarabele/niet-declarabele uren. Je ontdekt bijvoorbeeld hoeveel tijd je kwijt bent aan administratie, netwerken, enzovoort. Dit inzicht helpt je bij het maken van een juiste kostprijs- of uurtariefberekening en bij het opstellen van je exploitatiebegroting. Een eenvoudige urenadministratie kun je downloaden op www.financienvoorzzpers.nl. 10.5 De beginselen van de inkomstenbelasting Inkomsten zijn in Nederland onderverdeeld in drie soorten: inkomen uit werk en woning, inkomen uit aanmerkelijk belang en inkomen uit sparen en beleggen. Deze inkomens zijn voor de belastingheffing ondergebracht in drie boxen: box 1, 2 en 3. Binnen iedere box gelden andere tarieven. De uiteindelijke belastingaanslag vindt plaats over het verzamelinkomen: de optelling van de inkomens uit box 1, 2 en 3. In bijlage 1 staat een schematische weergave van de belastingberekening met een ingevuld (fictief) voorbeeld. Box 1: inkomen uit werk en woning Ben je ondernemer met een eenmanszaak, dan wordt de winst uit onderneming (na aftrek van relevante aftrekposten) belast in box 1. De winst uit onderneming betreft de winst voor belasting. Dit 142
10 BELASTINGZAKEN
is de omzet minus de bedrijfskosten. Zie paragraaf 5.4. De winst voor belasting wordt gezien als het inkomen. Of je dit inkomen daadwerkelijk aan jezelf uitbetaalt, of dat je het in je onderneming laat zitten, doet voor de belastingberekening niet ter zake. Omdat je ondernemer bent, heb je recht op diverse aftrekposten (zie paragraaf 10.6). Over het resterende bedrag wordt progressief belasting geheven. Ook ondernemers met een bv hebben te maken met box 1. De uiteindelijke afrekening over het inkomen vindt plaats in box 1. Belasting over het belastbaar inkomen wordt geheven volgens een aantal schijven (zie tabel 10.1). Belastbaar inkomen (werk/ woning)
Belastingpercentage (tot 65 jaar)
Schijf 1
0 – 18.628
33,00%
Schijf 2
18.628 – 33.436
41,95%
Schijf 3
33.436 – 55.694
42,00%
Schijf 4
55.694 en hoger
52,00%
Tabel 10.1 Belastingschijven box 1 2011
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang In box 2 worden de inkomsten uit aanmerkelijk belang belast. Dit betreffen inkomsten (dividend) uit bedrijven waar je vijf of meer procent van de aandelen bezit. Ben je directeur-grootaandeelhouder van je eigen bv, dan valt het dividend dat je jezelf uitkeert in box 2. Het tarief van box 2 bedraagt 25%. Dit betreft dus niet het reguliere salaris. Op het reguliere salaris wordt door de bv loonheffing ingehouden en afgedragen. Box 3: inkomen uit sparen en beleggen In box 3 wordt je vermogen belast. Tot je vermogen behoort je spaargeld, aandelen die niet tot het aanmerkelijk belang behoren, een tweede woning en een kapitaalverzekering (niet de kapitaal143
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
verzekering eigen woning). De belastingheffing (30%) vindt plaats over 4% van je gemiddeld vermogen minus het heffingsvrije deel van € 20.785. De belastingdienst gaat ervan uit dat je ten minste 4% rendement per jaar op je vermogen maakt. Of je die 4% wel of niet maakt, doet voor de berekening niet ter zake. Het gemiddeld vermogen bereken je als volgt: (vermogen op 1 januari van het betreffende jaar + vermogen op 31 december van het betreffende jaar) / 2. Hier haal je het heffingsvrije deel van € 20.785 vanaf. De formule voor de belastingberekening is: gemiddeld vermogen × 4% × 30%. Aangezien 4% × 30% gelijk is aan 1,2%, kun je ook rekenen met 1,2% over je gemiddeld vermogen minus het heffingsvrije deel. Zie bijlage 1 voor een voorbeeldberekening. 10.6 Fiscale faciliteiten binnen de inkomstenbelasting Aftrekposten verlagen het belastbaar inkomen van een zzp’er met een eenmanszaak, en dus ook de uiteindelijke belastingheffing. Om aftrekposten toe te mogen passen, moet je door de belastingdienst erkend zijn als ondernemer (zie paragraaf 10.1). Daarnaast moet je voor diverse aftrekposten voldoen aan het urencriterium (zie paragraaf 10.4). Deze paragraaf geeft een overzicht van de belangrijkste aftrekposten. De volledige en meest recente informatie staat op www.belastingdienst.nl. Resultaatgenieter Indien je van de belastingdienst een VAR-row (resultaat uit overige werkzaamheden) hebt ontvangen, word je niet gezien als ondernemer. Je komt daarom niet voor alle aftrekposten in aanmerking. Je mag zakelijke kosten zoals reiskosten wel opvoeren, maar je heb geen recht op onder andere de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek. Met ingang van 2010 mag je wel gebruikmaken van de MKB-winstvrijstelling.
144
10 BELASTINGZAKEN
Zelfstandigenaftrek Iedere ondernemer met een eenmanszaak die aan het urencriterium voldoet, heeft recht op zelfstandigenaftrek (zie tabel 10.2). Het bedrag van de aftrek is afhankelijk van de winst. Hoe hoger de winst, hoe lager de aftrek. Als je ouder bent dan 65 jaar, gelden lagere aftrekposten. De zelfstandigenaftrek mag met ingang van 1 januari 2010 alleen nog worden verrekend met de winst uit onderneming en niet langer met andere inkomsten, zoals loon of een VUT-uitkering. Voor starters wordt een uitzondering gemaakt. Zij mogen nog steeds drie jaar lang de zelfstandigenaftrek inclusief startersaftrek verrekenen met ander inkomen. Winst
Aftrek
Meer dan
Maar niet meer dan
—
€ 14.045
€ 9.484
€ 14.045
€ 16.295
€ 8.817
€ 16.295
€ 18.540
€ 8.154
€ 18.540
€ 53.070
€ 7.266
€ 53.070
€ 55.315
€ 6.633
€ 55.315
€ 57.565
€ 5.931
€ 57.565
€ 59.810
€ 5.236
€ 59.810
—
€ 4.602
Tabel 10.2 Zelfstandigenaftrek 2011 (jonger dan 65)
Startersaftrek De startersaftrek is een verhoging van de zelfstandigenaftrek. De eerste drie jaar mag je € 2.123 extra aftrekken. Ook voor de startersaftrek moet je voldoen aan het urencriterium. Als je na het eerste jaar je onderneming één of twee jaar staakt, mag je de startersaftrek doorschuiven naar het volgende jaar. Binnen vijf jaar mag je de startersaftrek drie keer toepassen. Als je 65 jaar of 145
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
ouder bent, heb je recht op een lagere aftrekpost. Als je arbeidsongeschikt bent, heb je recht op extra startersaftrek. Aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk Wanneer je vijfhonderd uur of meer besteedt aan speur- en ontwikkelingswerk, kun je in aanmerking komen voor een extra aftrekpost van € 12.104. Onder speur- en ontwikkelingswerk vallen bijvoorbeeld technisch wetenschappelijk onderzoek en het ontwikkelen van een technisch nieuw product of proces. Om voor deze aftrek in aanmerking te komen, moet je ondernemer zijn en voldoen aan het urencriterium. Daarnaast heb je een verklaring nodig van Agentschap NL (voorheen Senter Novem), waarin Agentschap NL verklaart dat de door jou uitgevoerde werkzaamheden inderdaad onder speur- en ontwikkelingswerk vallen. Zie voor meer informatie www.agentschapnl.nl. Als je starter bent, kan de aftrek onder bepaalde voorwaarden worden verhoogd met € 6.054. Wanneer je een bv hebt, zijn er ook fiscale faciliteiten voor speur- en ontwikkelingswerk. Meewerkaftrek Als je partner onbetaald meewerkt in jouw onderneming, bijvoorbeeld door het doen van de administratie of het maken van je website, dan mag je een bepaald bedrag van de winst aftrekken. Je moet wel zelf voldoen aan het urencriterium. Het aftrekbare bedrag is afhankelijk van de winst en van het aantal door je partner meegewerkte uren. De meewerkaftrek gaat lopen vanaf 525 meewerkuren. Hoe meer uren, hoe hoger de aftrek. Bij 525 uur bedraagt de aftrek 1,25% van de winst en vanaf 1.750 uur bedraagt de aftrek 4% van de winst. MKB-winstvrijstelling De MKB-winstvrijstelling stelt een vast percentage van de winst vrij van belasting. Sinds 1 januari 2010 hoef je niet meer aan 146
10 BELASTINGZAKEN
het urencriterium te voldoen om in aanmerking te komen voor de MKB-winstvrijstelling. De MKB-winstvrijstelling bedraagt 12% van de winst, maar na aftrek van de ondernemersaftrek. De ondernemersaftrek is een optelling van de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek en de stakingsaftrek. Ook ondernemers die naast een baan een onderneming hebben kunnen gebruikmaken van de winstvrijstelling. Toen ik de overstap maakte van een eenmanszaak naar een bv, moest ik ineens € 25.000 met de belastingdienst afrekenen. Ik had geen idee dat de oudedagsreserve een uitgestelde belastingschuld met zich meedroeg. Nu adviseer ik andere ondernemers om de oudedagsreserve óf op de juiste manier óf niet te gebruiken!
Oudedagsreserve De oudedagsreserve (OR) is een fiscale faciliteit voor ondernemers met een eenmanszaak om te sparen voor de oude dag. Jaarlijks mag je tot maximaal 12% van de winst, met een maximum van € 11.882, van de winst aftrekken. Over dit deel hoef je dus geen belasting te betalen. Veel administratiekantoren of accountants houden automatisch rekening met de oudedagsreserve. Hiermee creëren ze een mooie belastingbesparing in het lopende jaar. Daar is ook niets mis mee, maar … veel ondernemers zijn zich niet bewust van het feit dat ze hiermee een uitgestelde belastingschuld opbouwen. Vroeg of laat moet er met de belastingdienst worden afgerekend. Het is dus zaak om ten minste het belastingdeel apart te zetten, bijvoorbeeld op een spaarrekening. Overigens heb je met het toevoegen aan de oudedagsreserve nog geen voorzie-
147
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
ning voor de oude dag opgebouwd. Meer informatie staat in paragraaf 12.3. Investeringsaftrek De investeringsaftrek is een bedrag dat je kunt aftrekken van de winst als je hebt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) is in het leven geroepen om kleine investeringen te bevorderen. Ondernemers kunnen in 2011 maximaal 28% van hun investeringen tussen de € 2.200 en € 301.800 aftrekken. Daarbij geldt: hoe kleiner de investering, hoe groter de aftrek. De exacte percentages vind je op www.belastingdienst.nl, zoekterm kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek komt boven op de standaard aftrekpost van de afschrijvingskosten. Voor bepaalde investeringen, waaronder investeringen in woonhuizen, grond en auto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, bestaat geen recht op investeringsaftrek. Voor investeringen die in het belang zijn van een doelmatig gebruik van energie, bedraagt de investeringsaftrek 41,5%. Voor bedrijfsmiddelen die een bijdrage leveren aan een schoner milieu, mag je afhankelijk van het soort investering 13,5%, 27% of 36% aftrekken. Ga voor meer informatie naar de website van Agentschap NL of de belastingdienst, of vraag de brochure Milieu-investeringsaftrek bij de belastingdienst aan. De investeringsaftrek is ook van toepassing op ondernemers met een bv. Stakingsaftrek Als je stopt met je onderneming en je onderneming blijft niet meer bestaan, dan is er sprake van bedrijfsbeëindiging. Bij bedrijfsbeëindiging moet je de stakingswinst berekenen. Over de stakingswinst moet je fiscaal afrekenen. Een deel van de stakingswinst is vrijgesteld van belasting. De stakingsaftrek bedraagt € 3.630 en je mag deze slechts eenmaal per leven toepassen. Het 148
10 BELASTINGZAKEN
berekenen van de stakingswinst is ingewikkeld. Het is daarom verstandig om je hierbij te laten adviseren. De stakingsaftrek is ook van toepassing op ondernemers met een bv. 10.7 Zakelijke kosten Kosten die je maakt voor de zakelijke belangen van je onderneming (zakelijke kosten) zijn aftrekbaar. Aftrekbare kosten verlagen de winst en daarmee ook de belasting (inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting) die je over deze winst betaalt. Niet alle kosten zijn zonder meer (volledig) aftrekbaar. Daarnaast zijn niet alle kosten in één jaar aftrekbaar. De belastingdienst zal bij de beoordeling van het zakelijke karakter van je kosten naar het motief kijken. Als jij kunt aantonen dat je bepaalde kosten hebt gemaakt voor het zakelijke belang van je onderneming, zal de belastingdienst de kosten als kostenpost accepteren. Voor alle kosten die je wilt aftrekken geldt dat je deze op de juiste wijze moet administreren en dat je bewijs (bonnetjes) moet hebben. Aftrekbare kosten Zakelijke kosten mag je aftrekken. De belastingdienst hanteert de volgende definitie van zakelijke kosten: kosten die binnen redelijke grenzen nodig zijn voor de uitoefening van je onderneming en de kosten die rechtstreeks op de onderneming betrekking hebben. Aftrekbaar zijn onder andere: ■ de inschrijving in het handelsregister; ■ de huur van bedrijfsruimte; ■ briefpapier en dergelijke; ■ advieskosten (boekhouder, fiscalist); ■ kosten van grondstoffen, goederen en diensten die je maakt om omzet te kunnen maken (de directe kosten); ■ vakliteratuur; ■ beroepsopleidingen en vakcursussen; ■ zakelijke telefoongesprekken; 149
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
■ ■
werkkleding; aktetassen en dergelijke.
Beperkt aftrekbare kosten Kosten die naast een zakelijk ook een privékarakter hebben, zijn beperkt aftrekbaar. Van bepaalde kosten mag je alleen het zakelijke deel aftrekken, voor andere kosten geldt een vast percentage of een drempel. Beperkt aftrekbaar zijn onder andere: ■ Representatiekosten (recepties en feestelijke bijeenkomsten), congressen, seminars, studiereizen en dergelijke, voedsel, drank (zakenlunches en diners). Deze kosten zijn voor 73,5% aftrekbaar. Je kunt deze kosten ook voor 100% aftrekken, maar dan alleen het deel dat boven de drempel van € 4.300 uitkomt. ■ In principe mag je een werkruimte thuis alleen aftrekken als deze gescheiden is van het woongedeelte. ■ Het telefoonabonnement thuis is niet aftrekbaar. De zakelijke gesprekken zijn wel aftrekbaar. ■ Verhuiskosten. ■ Autokosten (zie verderop). Niet-aftrekbare kosten Niet-aftrekbare kosten zijn onder andere: ■ privékosten, kosten die geen enkel zakelijk karakter hebben; ■ het behalen van een rijbewijs of ander diploma waar je privé in belangrijke mate van profiteert; ■ kosten in verband met je gezondheid (zorgverzekering en dergelijke); ■ algemene literatuur; ■ kleding; ■ geldboetes; ■ persoonlijke verzorging.
150
10 BELASTINGZAKEN
Kosten die je gespreid over meerdere jaren moet aftrekken Onroerend goed en bedrijfsmiddelen zoals machines en inventaris worden geacht langer dan één jaar mee te gaan. Dit zijn investeringen. De kosten moet je dan ook verplicht spreiden over het aantal jaren dat het bedrijfsmiddel wordt gebruikt. Het spreiden van kosten over meerdere jaren wordt afschrijven genoemd. Kosten van € 450 of hoger worden over het algemeen als investering beschouwd. De standaardregel is dat bedrijfsmiddelen met maximaal 20% per jaar mogen worden afgeschreven. Goodwill mag per jaar met maximaal 10% worden afgeschreven. Onroerend goed mag beperkt worden afgeschreven; de waarde op de balans mag niet lager zijn dan de bodemwaarde. Die is voor gebouwen die je aan derden verhuurt gelijk aan de WOZ-waarde en voor gebouwen die je zelf gebruikt gelijk aan 50% van de WOZ-waarde. Zie paragraaf 5.4 voor het berekenen van de afschrijvingskosten. Willekeurig afschrijven Startende ondernemers mogen willekeurig afschrijven. Dit betekent dat zij zelf mogen bepalen hoe snel ze de kosten afschrijven. Wanneer je ervoor kiest om je bedrijfsmiddelen of inventaris versneld af te schrijven, zijn de kosten in het betreffende jaar hoger. De belastingdruk is daarmee lager. Uiteraard kun je op een eenmaal afgeschreven item niet nogmaals afschrijven. De winst in volgende jaren zal daardoor hoger zijn. Als tijdelijke maatregel mogen in 2009, 2010 en 2011 alle ondernemers willekeurig afschrijven. Deze tijdelijke regel is ingevoerd in het kader van de financiële crisis. Ondernemers die in 2009, 2010 en 2011 investeringen doen, mogen die in twee jaar afschrijven. Autokosten Als je je auto zowel zakelijk als privé gebruikt, kun je ervoor kiezen om je auto op de zaak te zetten of om je privéauto ook voor zakelijke ritten te gebruiken. Als je minder dan vijfhonderd privé151
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
kilometers met je auto rijdt, kun je niet kiezen. Dan wordt de auto voor de belastingen als zakelijke auto beschouwd. Zet je je auto op de zaak, dan mag je alle kosten die samenhangen met het gebruik van de auto aftrekken (motorrijtuigenbelasting, verzekering, afschrijving, onderhoud en brandstof). Daar staat tegenover dat je 25% van de cataloguswaarde van de auto moet bijtellen, het privégebruik. Voor milieuvriendelijke auto’s geldt een lagere bijtelling van 14% of 20%. Als de totale autokosten lager zijn dan de bijtelling, dan is het privégebruik (dus de bijtelling) gelijk aan de autokosten. Alleen als je kunt bewijzen dat je met je zakelijke auto minder dan vijfhonderd kilometer per jaar privé rijdt, hoef je geen bijtelling te betalen. Door middel van het bijhouden van een rittenadministratie kun je aantonen dat je op jaarbasis niet meer dan vijfhonderd kilometer privé hebt gereden. Zie voor de eisen aan de rittenadministratie paragraaf 2.3. Als je de auto op de zaak zet en je gebruikt hem ook privé, dan moet er een correctie worden gemaakt voor het privédeel van de afgetrokken btw. Gedurende het jaar trek je de btw volledig af en in de laatste btwaangifte van het jaar maak je een correctie voor het privédeel. Gebruik je je privéauto ook voor zakelijke doeleinden, dan mag je € 0,19 per gereden kilometer als kosten opvoeren. Je moet hiervoor wel een kilometeradministratie bijhouden. In deze kilometeradministratie hoef je alleen de zakelijke ritten te vermelden. Deze kilometeradministratie hoeft dus niet aan dezelfde strenge eisen te voldoen als de bovengenoemde rittenadministratie. Wanneer je jouw privéauto ook zakelijk gebruikt, kun je geen btw aftrekken bij aankoop. Wel mag je de btw op onderhouds-, reparatie- en gebruikskosten (dus ook brandstof, voor zover daar een factuur aan ten grondslag ligt) voor 75% aftrekken. Als je kunt aantonen dat je je auto voor meer dan 75% zakelijk gebruikt, mag je het daadwerkelijke percentage van het zakelijke gebruik aftrekken.
152
10 BELASTINGZAKEN
10.8 Omzetbelasting Omzetbelasting (btw) is een belasting op de levering van producten en diensten. Btw betekent letterlijk: belasting toegevoegde waarde. Iedere keer als er waarde wordt toegevoegd aan de economie, profiteert de belastingdienst door het heffen van belasting mee. Als jij diensten of producten verkoopt, voeg je waarde toe en dien je btw over de omzet te rekenen. De btw wordt uiteindelijk betaald door de eindafnemer van het product of de dienst. Voordat een product bij de eindafnemer is, hebben vaak al meerdere bedrijven waarde toegevoegd, bijvoorbeeld de producent, de groothandel en de distributeur. Om te voorkomen dat er btw op btw wordt geheven, mogen ondernemers btw aftrekken (de vooraftrek). Of je btw-plichtig bent, is afhankelijk van je product of dienst. Ook als je voor de inkomstenbelasting geen ondernemer bent, kun je wel ondernemer zijn voor de omzetbelasting en dus btw-plichtig zijn. Btw berekenen Over je omzet bereken je btw. Deze ben je verschuldigd aan de belastingdienst. Op je inkopen zit btw, maar deze mag je aftrekken van de verschuldigde btw. Dit is het verrekenen van voorbelasting. Het verschil tussen de verschuldigde btw en de voorheffing moet je uiteindelijk afdragen. Welk tarief is van toepassing? Of je btw-plichtig bent en welk tarief van toepassing is, hangt af van de producten of diensten. Het standaardtarief is 19%. In bijzondere gevallen geldt het verlaagde tarief van 6% of 0%. Het 6%-tarief is onder andere van toepassing op: eten en drinken (niet-alcoholisch), geneesmiddelen, boeken, dagbladen en tijdschriften, optredens door kunstenaars en diensten van kappers. Goederen of diensten die je exporteert naar andere EU-landen zijn belast met 0%. Onderwijs aan wettelijk erkende instellingen is 153
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
vrijgesteld van btw. Zie voor een volledig overzicht van tarieven en vrijstellingen: www.belastingdienst.nl, zakelijk, omzet en btw. Het is essentieel dat je het juiste tarief hanteert, want bij een te laag tarief, boor je de belastingdienst inkomsten door de neus. Daar krijg je problemen mee. Twijfel je over het btw-tarief dat je moet hanteren, overleg dan met de belastingdienst. Vraag of de belastingdienst de uitspraak vastlegt, dan kun je daar achteraf geen problemen mee krijgen. Voorbelasting terugvragen Als je btw-plichtig bent, mag je betaalde btw (voorbelasting) terugvragen. Dit betekent dat investeringen in bijvoorbeeld een beamer, laptop of kantoorartikelen (voor zover volledig zakelijk) ineens een stuk goedkoper worden. De voorwaarden waaronder je de voorbelasting mag aftrekken zijn: ■ Je mag btw alleen aftrekken op zakelijke kosten (zie paragraaf 10.7). ■ Je mag voorbelasting alleen aftrekken als je btw-plichtig bent. ■ Je moet je administratie op orde hebben. Je bent verplicht alle bonnetjes en facturen te bewaren. ■ Het btw-bedrag moet op de bon vermeld staan. Een uitzondering hierop vormt het openbaar vervoer. Het openbaar vervoer reikt geen factuur uit, maar je mag de btw (laag tarief, in 2011 6%) wel aftrekken aan de hand van vervoerbewijzen. Het kan zijn dat je over een deel van je werkzaamheden wél btw rekent, bijvoorbeeld het verzorgen van bedrijfstrainingen, en dat je voor een deel van je werkzaamheden bent vrijgesteld van btw, bijvoorbeeld het geven van een beroepsopleiding. Op kosten die je maakt voor de bedrijfstrainingen mag je de btw wél aftrekken, maar op kosten die je maakt voor de beroepsopleiding mag je de btw niet aftrekken.
154
10 BELASTINGZAKEN
De kleine-ondernemersregeling voor btw Voor ondernemers die per jaar weinig btw hoeven te betalen, is er de kleine-ondernemersregeling. Dit betekent dat je minder of zelfs geen btw hoeft te betalen. Deze regeling geldt als je per saldo (verschuldigde btw minus voorbelasting) in een jaar € 1.883 of minder btw hoeft te betalen. Daarnaast geldt deze regeling alleen voor ondernemers met een eenmanszaak of ondernemers die onderdeel zijn van een samenwerkingsverband waarvan de deelnemers geen rechtspersonen zijn. Je moet wel gewoon voldoen aan je administratieplicht. Het voordeel dat je hebt als gevolg van de belastingvermindering voor kleine ondernemers, moet je optellen bij de winst. Je betaalt hier dus wel inkomstenbelasting over. Hoe groot de belastingvermindering is, hangt af van het btw-bedrag dat je in een jaar zou moeten betalen. Zie de site van de belastingdienst voor meer informatie. Frequentie van btw-aangifte Als jij bij de belastingdienst bekend bent en als je btw-plichtig bent, krijg je vanzelf bericht (via de post of mail) dat je je aangifte omzetbelasting moet indienen. Meestal moet je over ieder kwartaal aangifte doen. Is je btw-bedrag hoger dan € 15.000 per kwartaal, dan zul je maandelijks aangifte moeten doen. In verband met een tijdelijke crisismaatregel mogen ondernemers in 2010 en 2011 kiezen of ze hun aangifte per maand of per kwartaal doen. Is het af te dragen btw-bedrag lager dan € 1.883 per jaar, dan hoef je maar eens per jaar aangifte te doen (zie de kleine-ondernemersregeling). 10.9 Planning van je belastingbetaling Je belastingen wil je écht op tijd betalen. Als je te laat bent, neemt de belastingdienst maatregelen. Dit kan een herinnering zijn, maar ook een dwangbevel, het heffen van invorderingsrente of het opleggen van een boete. Het goed plannen van je belasting155
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
betaling is dus essentieel. Hoe je een goede liquiditeitsplanning maakt, staat in hoofdstuk 7. In deze paragraaf besteed ik aandacht aan de specifieke zaken waarmee je rekening moet houden als het om belastingbetaling gaat. Belasting voorfinancieren De belastingdienst houdt geen rekening met het betalingsgedrag van je klanten. Als je de aanslag krijgt, dien je deze op tijd te betalen. Zelfs als je klanten jou te laat betalen. Dit kan dus betekenen dat je de belastingen moet voorfinancieren. Vooral bij btw komt dit geregeld voor. Zie ook paragraaf 7.2 over hoe je verstandig omgaat met btw en cashflow. Indien de klant je factuur niet betaalt, kun je de afgedragen btw terugvorderen. Dit kan alleen als vaststaat dat de vordering niet meer zal worden geïnd. Een verzoek om teruggaaf wegens oninbare vorderingen dien je schriftelijk in bij de belastingdienst. Zie voor meer informatie de website van de belastingdienst, zoekterm teruggaaf wegens oninbare vorderingen. Belasting reserveren Je hebt ondernemers die niet zijn voorbereid op de grote bedragen die op hun bankrekening verschijnen en die dit geld zorgeloos uitgeven. Je hebt ook ondernemers die niets durven uit te geven, omdat ze bang zijn voor de belastingaanslag die gaat komen. Beide uitersten zijn onhandig. Het is verstandig om geld te reserveren voor je uitgaven btw, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en zorgpremie. Zet iedere keer als je een betaling van een klant ontvangt een deel van de inkomsten apart. Je kunt in ieder geval het btw-deel op een aparte rekening zetten. Daarnaast zul je uiteindelijk ook inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting over je winst moeten betalen. Hoe hoog deze is, hangt helemaal af van jouw situatie. Hoe meer aftrekposten en zakelijke kosten, hoe lager de winst en hoe lager je inkomstenbelasting of ven156
10 BELASTINGZAKEN
nootschapsbelasting. Gemiddeld ligt de belastinglast voor ondernemers met een eenmanszaak tussen de 20 en 40%. Om een onderbouwde inschatting te maken van de inkomstenbelasting die je moet betalen als je een eenmanszaak hebt, kun je het schema in bijlage 1 invullen. Ik schrok me rot toen ik de belastingaanslag over de afgelopen jaren kreeg. Ergens wist ik natuurlijk dat die ging komen, maar ik had er geen rekening mee gehouden. Er stond gewoon niet voldoende geld op de bank om de aanslag te betalen.
Van naheffing naar voorheffing Wanneer je startend ondernemer bent, zul je de eerste aanslag pas maanden (soms tot bijna één jaar) na afloop van het boekjaar ontvangen. De kans is groot dat de belastingdienst op dat moment direct een voorlopige aanslag voor het volgende boekjaar opmaakt. Dit betekent dat de belastingdienst een schatting maakt van je winst in het komende jaar en dat je de bijbehorende belasting moet afdragen. Alhoewel je deze voorlopige aanslag in termijnen mag betalen, is het voor sommige ondernemers een flinke tegenvaller dat ze zowel de aanslag over het afgelopen jaar als een aanslag over het komende jaar op de mat vinden. Als je voorlopige aanslag erg afwijkt van je eigen schatting, kun je deze wijzigen. Zelf een voorlopige aanslag aanvragen Je kunt ook zelf een voorlopige aanslag aanvragen. Je moet dan een schatting maken van de in het komende boekjaar verwachte winst. Er zijn verschillende redenen om zelf een voorlopige aanslag aan te vragen: 157
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
■
■
■
Je kunt de belastingbetaling goed plannen, want je weet vooraf wat je iedere maand moet betalen. Uiteraard zal er een naheffing volgen als de inschatting te laag was. Je wordt niet geconfronteerd met een hoge aanslag die je ineens moet voldoen. De belastingdienst brengt rente in rekening wanneer je de belasting achteraf betaalt. Afhankelijk van de door de belastingdienst gehanteerde percentages (in 2010 ongeveer 2,5% en in 2009 ongeveer 3,5%) kan het duur zijn om te wachten op de aanslag. Mocht de voorheffingsaanslag te hoog zijn geweest, dan betaalt de belastingdienst jou rente. Alleen als de daadwerkelijke aanslag alsnog hoger is dan de voorheffingsaanslag, zal er een deel rente in rekening worden gebracht. Ik had alles keurig volgens de regels gedaan, maar moest honderden euro’s heffingsrente betalen over de aanslag inkomstenbelasting. Ik heb direct een voorlopige aanslag aangevraagd. Ik word niet meer geconfronteerd met heffingsrente en omdat ik maandelijks belasting betaal, hoef ik me ook geen zorgen te maken om de hoogte van de jaarlijkse aanslag.
Uitstel aanvragen Je aangifte inkomstenbelasting moet in principe op 1 april volgend op het jaar waarop de aangifte betrekking heeft bij de belastingdienst binnen zijn. Je kunt ook uitstel aanvragen. Dit dien je voor 1 april te doen. De belastingdienst zal in principe tot 1 september uitstel verlenen. Uitstel kun je schriftelijk, telefonisch of elektronisch aanvragen. Als je een belastingconsulent hebt, zal
158
10 BELASTINGZAKEN
hij waarschijnlijk standaard voor al zijn klanten uitstel aanvragen. Stem dit van tevoren af. 10.10 Middeling en verliezen verrekenen De winst uit onderneming kan het ene jaar fors hoger zijn, met een hogere inkomstenbelasting als gevolg, dan het andere jaar. Het kan zelfs zo zijn dat je het ene jaar belasting betaalt in de hoogste schijf, terwijl je in een ander jaar nog ruimte in een lagere schijf over hebt, of zelfs verlies maakt. De belastingdienst biedt je voor deze gevallen de mogelijkheid om je winsten over drie jaar te middelen of om verliezen in het ene jaar te verrekenen met winsten in een ander jaar. Bij middeling geldt het volgende: Middeling mag alleen voor inkomen in box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning. ■ Middeling is mogelijk over een periode van drie aaneengesloten jaren. ■ Het verzoek om middeling moet je doen binnen 36 maanden nadat de aanslag van het laatste jaar dat tot het middelingstijdvak behoort vaststaat. ■ De eerste € 545 van het verschil tussen de oorspronkelijke aanslagen en de herrekende belasting krijg je niet terug. Op de site van de belastingdienst kun je terugvinden hoe je de berekening maakt. ■
Verliezen kun je verrekenen met de winsten uit het verleden (carry back). Verliezen kun je ook verrekenen met winsten die je in de toekomst gaat maken (carry forward). Voor de specifieke voorwaarden voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting kijk je op www.belastingdienst.nl, zakelijk, soorten belasting, IB of VPB).
159
FINANCIËN VOOR ZZP’ERS
10.11 Controle door de belastingdienst Ook bij de belastingdienst werken mensen. Mensen die inderdaad controleren of je de regels hebt nageleefd, maar die ook oog hebben voor intenties en goede wil. Kom je door het lezen van dit hoofdstuk tot de ontdekking dat je een aantal zaken nóg beter had kunnen regelen? Vrees dan niet meteen het ergste, maar beter vanaf nu je leven. Als je laat zien dat het jouw uitgangspunt is om eerlijk en fatsoenlijk te ondernemen, creëer je een hoop goodwill. Ik had alles keurig voorbereid voor de controleur. Dat was een goede binnenkomer. Achteraf gezien was de controle prima. Ik heb tips gekregen hoe ik een aantal dingen nog beter kan administreren.
Een belastingcontrole (of boekenonderzoek) kan een routinekwestie zijn, maar vaker is er een directe aanleiding. Een aanleiding kan zijn dat de cijfers sterk afwijken van eerdere jaren of dat er twijfel bestaat over de juistheid van de kilometer- of urenadministratie. Ook een melding door een derde kan aanleiding voor een controle zijn. Een controle wordt van tevoren aangekondigd (behalve als er sprake is van een ernstige verdenking). In principe zal de inspecteur zelf aangeven wat er precies gecontroleerd gaat worden (IB, VPB, btw of iets anders) en over welke periode de controle plaatsvindt. Als dat niet het geval is, is het handig om te vragen waarom er controle plaatsvindt. Je kunt je dan beter voorbereiden. Hoe beter je je zaken op orde hebt, hoe voorspoediger de controle zal verlopen. Het op orde hebben van de administratie en het klaarleggen van alle benodigde stukken zal zeker bijdragen. Betrek bovendien je boekhoudkantoor of accountant bij de controle. 160
10 BELASTINGZAKEN
Je zult er baat bij hebben dat je de hoofdlijnen van de voor zzp’ers belangrijke belastingzaken kent. Er zullen eerder belletjes gaan rinkelen. Je weet wanneer bepaalde zaken ook fiscaal gezien je aandacht vragen. Het volgende hoofdstuk gaat over de diverse risico’s die je loopt en de verzekeringen die je kunt afsluiten om je hier tegen in te dekken.
161