steunpunt sociale planning
Investeren in handicap
Focus op de sector in Vlaams-Brabant
2010
www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning
Voorwoord In het najaar van 2009 kwamen we als provincie naar buiten met het dossier 'Investeren in Welzijn', waarin we een analyse maakten van het welzijnsaanbod in de provincie. We keken naar de verschillende sectoren die het welzijn van de Vlaams-Brabantse bevolking moeten garanderen en vergeleken het aanbod in onze provincie met de andere Vlaamse Provincies. Één van de sectoren waar we een grote achterstand vaststelden, was de sector voor personen met een handicap. Uiteraard was dit geen nieuwe vaststelling, we waren ons als provinciaal bestuur al langer bewust van de tekorten in deze sector, toch bracht het dossier een nieuwe dynamiek op gang. Zowel wijzelf als provincie als de Vlaamse Overheid namen nieuwe initiatieven om de sector personen met een handicap in Vlaams-Brabant te versterken. Het steunpunt sociale planning van de provincie stelde een 'dossier personen met een handicap in Vlaams-Brabant' op. Hiermee wil de provincie de bredere welzijnssector informeren over en ondersteunen bij het uitwerken van een beleid voor personen met een handicap. Naar aanleiding van deze publicatie werd ook dit beleidsdocument opgesteld. Het geeft een stand van zaken van de inspanningen die geleverd werden en staat stil bij de knelpunten die blijven bestaan. Het is dan ook een oproep naar de beleidsverantwoordelijken om blijvend extra te investeren in de sector personen met een handicap in Vlaams-Brabant.
Monique Swinnen gedeputeerde voor welzijn
3
Inhoudsopgave Voorwoord............................................................................................................................. 3 Inhoudsopgave....................................................................................................................... 4 Inleiding ................................................................................................................................. 7 DEEL I:
Personen met een handicap in Vlaams-Brabant ........................................................ 8
1
Erkenningen door de Directie-generaal personen met een handicap ..............................8
2
Inschrijvingen bij het VAPH ...........................................................................................9 2.1
PEC-beslissingen in Vlaams-Brabant ..................................................................... 9
2.2
Spreiding van de PEC-beslissingen in Vlaams-Brabant ........................................... 9
3
Centrale registratie van de zorgvragen (CRZ)...............................................................10
4
Personen met een tegemoetkoming voor personen met een handicap.........................12 4.1
IT, IVT en THAB ..................................................................................................12
4.2
Kinderbijslag ......................................................................................................12
DEEL II:
Diensten en voorzieningen van het VAPH................................................................14
5
6
7
Structurele achterstand in Vlaams-Brabant ..................................................................14 5.1
Achterstand per doelgroep .................................................................................14
5.2
Achterstand per zorgvorm ..................................................................................16
5.3
Achterstand in de werkingsbudgetten.................................................................17
Regionale verschillen in de provincie ...........................................................................19 6.1
Vergelijking van het aanbod in de twee arrondissementen...................................19
6.2
Overzicht van het aanbod in de provincie ............................................................20
Meerjarenbudget voor zorgvernieuwing en uitbreiding................................................30
DEEL III: 8
Diensten voor gezinszorg ...........................................................................................31
9
Integrale jeugdhulp ....................................................................................................31
10
Kinderopvang ............................................................................................................32
11
Buitengewoon onderwijs............................................................................................33
12
Inclusieve speelpleinwerking .......................................................................................34
13
Beschutte werkplaatsen en arbeidszorg ......................................................................34 13.1
Beschutte werkplaatsen......................................................................................34
13.2
Arbeidszorg........................................................................................................35
DEEL IV:
Initiatieven van de provincie................................................................................37
14
Het provinciale impulsbeleid .......................................................................................37
15
Het gratis 0800-nummer ............................................................................................38
16
Sociale voordelen en tegemoetkomingen....................................................................38 16.1
4
Aanbod in de belendende sectoren.....................................................................31
Provinciale bijdrage telefoonkosten .....................................................................38
16.2
Provinciale aanpassingspremie voor woningen.....................................................38
17
Toegankelijkheid ........................................................................................................39
18
Handicap en vrije tijd..................................................................................................40 18.1
Vrijetijdszorg ......................................................................................................40
18.2
Begeleiderspas ...................................................................................................41
18.3
Uit met toegang.................................................................................................41
18.4 Provinciale subsidie aan werkingen met kinderen en jongeren uit specifieke doelgroepen...................................................................................................................42 18.5
Sportaanbod ......................................................................................................42
BESLUIT.................................................................................................................................43 Eindnoten..............................................................................................................................45
5
6
Inleiding Het beleid voor personen met een handicap is niet gecentraliseerd bij één bestuursniveau. Zowel de federale overheid, Vlaanderen, de provincie als de gemeenten hebben hun rol in het uitbouwen van het beleid voor personen met een handicap. De Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid staat in voor de uitkeringen aan personen met een handicap en het toekennen van bepaalde sociale voordelen. In Vlaanderen is in de eerste plaats het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) bevoegd. Het VAPH voorziet in de ondersteuning van personen met een handicap: zowel ambulant als (semi-) residentieel, in hulpmiddelen of in natura. De provincie voert enerzijds een impulsbeleid om de achterstand in het voorzieningenaanbod weg te werken, en biedt anderzijds vooral op het vlak van vrijetijdsbeleving ondersteuning. Tot slot nemen ook de lokale besturen heel wat initiatieven voor personen met een handicap. Uiteraard zijn er ook nog tal van initiatieven die door het middenveld georganiseerd worden. In dit beleidsdocument staan we niet stil bij alle initiatieven van alle bestuursniveaus. Daarvoor verwijzen we naar het uitgebreide 'dossier personen met een handicap', waarin we wel een breder beeld schetsen van het aanbod voor personen met een handicap. In dit beleidsdocument focussen we op het Vlaamse en provinciale beleid. We staan vooral stil bij de achterstand in het voorzieningenaanbod. In het eerste deel staan we stil bij de personen met een handicap in Vlaams-Brabant. Vooral hun aantal in de provincie en hun spreiding over de regio's in de provincie komen aan bod. Het tweede deel focust op het aanbod. In een eerste hoofdstuk staan we stil bij het aanbod van het VAPH, waarbij we een vergelijking maken met de andere provincies. In het tweede hoofdstuk staan we stil bij de verschillen in de spreiding van het aanbod en bekijken we het overzicht per zorgvorm. Het derde deel focust op het aanbod in een aantal belendende sectoren: de diensten voor gezinszorg, de integrale jeugdhulp, de kinderopvang, het buitengewoon onderwijs en de beschutte werkplaatsen. Het vierde en laatste deel focust op de initiatieven van de provincie. In de eerste plaats is er de provinciale impulssubsidie die mee moet helpen de ongelijke spreiding van het aanbod weg te werken. Met het gratis 0800-nummer, de begeleiderspas, de ondersteuning van vrijetijdszorgorganisaties, subsidies voor het aanpassen van woningen en de verschillende initiatieven op vlak van cultuur en sport, draagt de provincie ook haar steentje bij aan het welbevinden van personen met een handicap. In het besluit plaatsen we een aantal bevindingen uit de verschillende hoofdstukken op een rij.
7
DEEL I: Personen met een handicap in Vlaams-Brabant
DEEL I: Personen met een handicap in VlaamsVlaams-Brabant Een zicht krijgen op de aanwezigheid en de spreiding van personen met een handicap is niet eenvoudig. Personen met een handicap laten zich enkel in cijfers vervatten indien ze zich laten registreren om gebruik te kunnen maken van een dienst of voorziening of om te kunnen genieten van fiscale of sociale voordelen of een uitkering.
1
Erkenningen door de DirectieDirectie-generaal personen met een handicap
Om een tegemoetkoming te ontvangen voor personen met een handicap of te genieten van bepaalde sociale en fiscale voordelen is een attest nodig van de Directie-generaal (DG) Personen met een handicap. In december 2010 waren er in Vlaams-Brabant 41.516 personen die door de DG Personen met een handicap als persoon met een handicap erkend zijn. De kaart toont aan dat de spreiding niet gelijk is in de ganse provincie. Vooral het Hageland en het Pajottenland hebben hoge aandelen op de bevolking. Ten zuidwesten van Brussel zijn er daarentegen een aantal gemeenten met lage aandelen. Kaart 1: Personen met een erkenning door de DG Personen met een Handicap (dec. 2010)
% inwoners met erkenning handicap 5,14 - 7,32 3,87 - 5,13
Vlaams-Brabant: 3,86%
3,27 - 3,86 2,48 - 3,26
Londerzeel
1,66 - 2,47
aantal
Kapelleop-denBos
Tremelo
Aarschot
Boortmeerbeek Opwijk
Asse
18-64 jaar 65-plus
Zemst
Meise
1.000
Merchtem Wemmel
Zaventem Dilbeek
Lennik SintPietersLeeuw
Kortenaken
Tielt-Winge
Geetbets Leuven
Lubbeek
Glabbeek Zoutleeuw
Boutersem
Bertem Oud-Heverlee Bierbeek
Linter Overijse
Linkebeek Beersel
Halle
Holsbeek
Drogenbos
Galmaarden Pepingen
Bekkevoort
Kortenberg
WezembeekKraainemOppem Tervuren
Roosdaal
Rotselaar
Herent
Machelen
Ternat
Scherpenheuvel Diest -Zichem
Kampenhout
Steenokkerzeel
Affligem
Gooik
Haacht
GrimbergenVilvoorde
Liedekerke
Bever
Begijnendijk Keerbergen
Hoeilaart SintGenesiusRode
Huldenberg
Hoegaarden
Tienen
Landen
Herne
Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een handicap Grenzen: Voorlopig rb gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
Gedeeltelijk hangt deze spreiding samen met de leeftijdsverdeling van de bevolking. Jongeren hebben minder vaak een erkenning en in gemeenten met een jongere bevolking zullen er dus ook minder personen met een erkenning zijn ten opzichte van de totale bevolking. Toch blijkt uit een analyse van deze gegevens dat er ook andere factoren moeten meespelen. Van de 41.516 in Vlaams-Brabant erkende personen met een handicap hebben er slechts 953 een vreemde nationaliteit. Dit is slechts 2,3%, terwijl het aandeel vreemdelingen op de bevolking 7,5% bedraagt. 606 van deze niet-Belgische personen met een handicap hebben een EU-nationaliteit. 89 komen uit Maghreblanden of Turkije.
8
DEEL I: Personen met een handicap in Vlaams-Brabant
2
Inschrijvingen bij het VAPH
Wie een handicap heeft, in Vlaanderen verblijft en vóór de leeftijd van 65 jaar de vraag stelt, kan 1 beroep doen op de voorzieningen en diensten van het VAPH . Hiervoor moet men wel een aanvraag indienen bij de Provinciale Evaluatie Commissie (PEC), die beslist of men al dan niet in aanmerking komt. Een multidisciplinair team (MDT) oordeelt over de noden van de persoon met een handicap.
2.1 PECPEC-beslissingen in VlaamsVlaams-Brabant 17.958 personen in Vlaams-Brabant zijn door het VAPH erkend als persoon met een handicap. Ze hebben dus een positieve beslissing van de PEC ontvangen. Dat is 1,7% van de totale bevolking. 18,7% van de personen met een handicap is jonger dan 18 jaar. Erg opvallend is het verschil tussen mannen en vrouwen. Tot de leeftijd van 18 jaar zijn er meer dan dubbel zoveel jongens met een handicap dan meisjes. Ook bij de volwassenen zijn de mannen oververtegenwoordigd.2 Tabel Tabel 1: Personen met een handicap met een geldige PECPEC-beslissing in VlaamsVlaams-Brabant
< 18 jaar IMB-vraag* niet getypeerde vraag vraag niet voor het VAPH
> 18 jaar
Totaal
Vrouw 484
Man 696
Totaal 1.180
Vrouw 3.910
Man 3.606
Totaal 7.516
8.696
4
5
9
85
94
179
188
11
6
17
2.753
4.002
6.755
6.772
PAB-vraag
95
155
250
407
430
837
1.087
Zorgvraag
926
2.186
3.112
2.431
3.333
5.764
8.876
1.039
2.323
3.362
6.608
7.988
14.596
17.958
Totaal personen**
* IMB: Individuele materiële bijstand ** Het totaal is niet gelijk aan de som van de rijen, aangezien eenzelfde persoon bij verschillende vraagtypes kan voorkomen Bron: VAPH
Wanneer we kijken naar het type vraag dat gesteld werd aan het VAPH, zien we dat bijna de helft van de personen een zorgvraag heeft gesteld. Hetzelfde geldt voor de vragen naar individuele materiële bijstand (IMB). Bij een 1.000-tal personen gaat het om een vraag naar een persoonlijk assistentiebudget (PAB). 6.772 personen hebben een PEC-erkenning die niet voor het VAPH is bedoeld, maar voor het domein 'werk' (bijvoorbeeld loonkostensubsidie of beschutte werkplaats). De verschillende vraagtypes kunnen worden gecombineerd, zodat het totaal onderaan de kolom niet gelijk is aan de som van de rijen. In 2009 nam de Provinciale Evaluatie Commissie Vlaams-Brabant in totaal 5.662 beslissingen. Daarvan resulteerden er 579 in een negatieve beslissing of weigering (10,2%) en 5.037 (89,0%) in een goedkeuring. Voor de meeste weigeringen (434) werd geen specifieke reden opgegeven.
2.2 Spreiding Spreiding van de PECPEC-beslissingen in VlaamsVlaams-Brabant De verspreiding van de personen met een PEC-erkenning over de provincie is helemaal niet gelijkmatig. Vooral in de rand rond Brussel en meer in het bijzonder in de faciliteitengemeenten, zijn er relatief gezien minder personen met een handicap erkend door de PEC. De grootste aandelen vinden we in het oosten van de provincie, voorbij de lijn Keerbergen - Oud-Heverlee. De gemeenten in het zuidwesten van de provincie, zitten, uitgezonderd Bever en Herne, ook boven het gemiddelde van Vlaams-Brabant.
9
DEEL I: Personen met een handicap in Vlaams-Brabant
Kaart 2: Personen met een handicap met een geldige PECPEC-beslissing (toestand dec. 2010)
% inwoners met PEC erkenning handicap 2,2 - 3,8 1,8 - 2,1 1,4 - 1,7 1,0 - 1,3 0,0 - 0,9
Vlaams-Brabant: 1,7
KapelleLonderzeel op-denBos
Begijnendijk Keerbergen Tremelo
Boortmeerbeek
Aarschot
Zemst Opwijk
Meise Merchtem
Asse
Grimbergen
Gooik Galmaarden Pepingen Herne Bever
3
Herent
Tervuren
Lennik Drogenbos Linkebeek
Bekkevoort
Rotselaar
Bertem
Tielt-Winge Kortenaken
Geetbets
Lubbeek
Kortenberg
WezembeekKraainemOppem
Dilbeek
SintPietersLeeuw
Haacht
Holsbeek
Machelen Zaventem
Ternat
Roosdaal
Kampenhout
Steenokkerzeel Wemmel
Affligem Liedekerke
Vilvoorde
Scherpenheuvel -Zichem Diest
Glabbeek Leuven
Zoutleeuw Boutersem
Oud-Heverlee Bierbeek Huldenberg
Linter Hoegaarden
Tienen
Overijse
Hoeilaart SintBeersel GenesiusRode
Landen
Halle
Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: VAPH Grenzen: Voorlopig rb gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
Centrale registratie van de zorgvragen (CRZ)
Om de vragen en het aanbod zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, wordt er gewerkt met een centrale registratie van alle zorgvragen (CRZ). Hieronder maken we een korte analyse van deze zorgvragen, omdat deze informatie onontbeerlijk is om een degelijk aanbod in de provincie uit te bouwen. Een deel van de jaarlijkse uitbreidingsmiddelen en de budgetten voor historische achterstand worden immers verdeeld op basis van de zorgvragen in de databank. In vergelijking met de andere regio's blijkt dat het aantal zorgvragen per 100.000 inwoners in Vlaams-Brabant en Brussel lager ligt. Anderzijds stelde het VAPH in de meerjarenanalyse dat over de periode 2003 tot 2007 Vlaams-Brabant en Brussel de hoogste toename kende aan 3 geregistreerde vragen op de CRZ. Een van de factoren die meespelen in deze stijging is de betere registratie en bekendheid van de CRZ. We weten ook dat de aanwezigheid van een bepaald aanbod vragen naar dit aanbod aantrekt. In regio's met weinig aanbod of waar bepaalde zorgvormen ontbreken, kan dit dus het aantal vragen negatief beïnvloeden. Op onderstaande kaart vindt u een overzicht van alle actieve zorgvragen op 30-06-2010 met preferentie 1 (de eerste voorkeur van een cliënt bij meerdere zorgvragen die niet combineerbaar zijn) op basis van de domicilie van de zorgvrager. Dit is uiteraard slechts een momentopname omdat er dagelijks in de CRZ wijzigingen gebeuren: zorgvragen worden afgesloten, nieuwe worden geregistreerd, enz.
10
DEEL I: Personen met een handicap in Vlaams-Brabant
Kaart 3: Aantal zorgvragen in de CRZ toestand 30/06/2010 STEKENE
BORSBEEK
WACHTEBEKE 35,1 -MOERBEKE 70,9
25,1 - 35,0
250
SINT-NIKLAAS
0,0 LOCHRISTI
WAASMUNSTER
- 5,0
LAARNE
WETTEREN MELLE
TEMSE
andere
NIEL BORNEM
NIJLEN
SINT-AMANDS
HULSHOUT
HAM
TESSENDERLO
BERINGEN
HERSELT
LEBBEKE OPWIJK
MEISE
BOORTMEERBEEK
AFFLIGEM
ASSE
WEMMEL
HAACHT
BEKKEVOORT TIELT-WINGE
TERNAT ROOSDAAL
SINT-JANSMOLENBEEK
DILBEEK
WEZEMBEEKOPPEM
HOLSBEEK
HERENT
JETTE BRUSSEL ZAVENTEM KORTENBERG GANSHOREN EVERE KRAAINEM BERTEM
LIEDEKERKE
HERZELE
STEENOKKERZEEL MACHELEN
DROGENBOS SINT-PIETERS-LEEUW
PEPINGEN
ALKEN NIEUWERKERKEN
LEUVEN
ZOUTLEEUW
OUD-HEVERLEE HULDENBERG
SINT-TRUIDEN
WATERLOO
LINTER HOEGAARDEN
BORGLOON
TIENEN
OVERIJSE
RIXENSART HALLE
Bron data: VAPH,Dienst databak welzijn enCRZ gezondheidREBECQ
GEETBETS
GLABBEEK
BIERBEEK
LINKEBEEK HOEILAART BEERSEL SINT-GENESIUSRODE LA HULPE
HERNE
ENGHIEN
KORTENAKEN
HASSELT
BOUTERSEM TERVUREN
GOOIK
GALMAARDEN
HERK-DE-STAD HALEN
LUBBEEK
LENNIK NINOVE LIERDE GERAARDSBERGEN
LUMMEN DIEST
AARSCHOT
ROTSELAAR
ZEMST
HEUSDEN-ZOLDER
SCHERPENHEUVELZICHEM
TREMELO
MERCHTEM
AALST
HAALTERT
BEGIJNENDIJK
KEERBERGEN KAPELLEOP-DEN-BOS
KAMPENHOUT GRIMBERGEN VILVOORDE
BEVER
LAAKDAL
WESTERLO
HEIST-OP-DEN-BERG
WILLEBROEK MECHELEN
LONDERZEEL
DENDERLEEUW
LESSINES
HECHTEL-EKSEL LEOPOLDSBURG
BONHEIDEN
WICHELEN
ZOTTEGEM
BALEN
MEERHOUT
SINT-KATELIJNE-WAVER PUTTE
DENDERMONDE
GEEL
BERLAAR
RUMST
BUGGENHOUT
ERPE-MERE
HERENTALS OLEN HERENTHOUT
DUFFEL BOOM
BERLARE
LEDE OOSTERZELE SINT-LIEVENS-HOUTEM
GROBBENDONK
MORTSEL BOECHOUT EDEGEM HOVE HEMIKSEM LIER AARTSELAAR KONTICH LINT SCHELLE
PUURS ZELE
DESTELBERGEN
dringende
HAMME
LOKEREN geen zorgvragen
RANST
KRUIBEKE
15,1 - 25,0 5,1 - 15,0
ZANDHOVEN
WOMMELGEM
per 10.000 inwoners Aantal
ZELZATE
LANDEN
BEAUVECHAIN
HÉLÉCINE
GREZ-DOICEAU JODOIGNE
LINCENT
WAVRE
TUBIZE CHAUMONT-GISTOUXINCOURT BRAINE-LE-CHÂTEAU LASNE BRAINE-L'ALLEUD OTTIGNIES-LOUVAIN-LA-NEUVE Grenzen: Voorlopig rb gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
GINGELOM
ORP-JAUCHE
Kaart: Steunpunt Info:
[email protected] HANNUT
BERLOZ WAREMME GEER planning sociale
RAMILLIES
Op
Kaart 3 is duidelijk te zien dat er in Halle-Vilvoorde minder zorgvragen zijn dan in het arrondissement Leuven. De cijfers tonen dat het aandeel vragen op de bevolking voor elke zorgvorm in Halle-Vilvoorde lager ligt dan in Vlaanderen. Het arrondissement Leuven heeft voor bepaalde zorgvormen meer vragen op de bevolking dan Vlaanderen (bijvoorbeeld voor internaat schoolgaanden, tehuis werkenden en begeleid wonen), maar voor andere minder (bijvoorbeeld semi-internaat schoolgaanden en niet-schoolgaanden, dagcentrum en thuisbegeleiding). Vanuit de provincie onderzoekt men reeds langer het verschil aan zorgvragen tussen de twee arrondissementen. Een mogelijke verklaring kan liggen in het kleinere welzijnsaanbod in het arrondissement Halle-Vilvoorde, dat de vraag negatief beïnvloedt. De taal zou in de rand rond Brussel ook een rol kunnen spelen. Anderstaligen vinden mogelijk de weg minder gemakkelijk naar het bestaande aanbod van voorzieningen. Of ze zouden zich minder gemakkelijk richten tot het VAPH omdat ze niet wensen opgenomen te worden in een Nederlandstalige voorziening. De Brusselse Rand telt ook relatief veel werknemers van internationale bedrijven en instellingen die, mede door hun internationale mobiliteit, mogelijk een kleiner aantal/aandeel personen met een handicap tellen. Verder onderzoek blijft nodig om het relatieve belang van al deze elementen na te gaan en eventueel aan te vullen met andere verklaringsgronden.
11
DEEL I: Personen met een handicap in Vlaams-Brabant
4
Personen met een tegemoetkoming voor personen met een handicap
4.1 IT, IT, IVT en THAB Een integratietegemoetkoming (IT) kan worden toegekend aan iemand met een handicap of chronische ziekte bij wie een gebrek aan of een vermindering van zelfredzaamheid werd vastgesteld en die daardoor bijkomende kosten heeft om zich in het maatschappelijke leven in te passen. Een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) kan worden toegekend aan iemand die wegens een handicap of chronische ziekte niet meer dan één derde kan verdienen van wat een gezond persoon op de arbeidsmarkt zou kunnen verdienen. Deze is gebaseerd op de extra 4 kosten die de persoon heeft door een verminderde zelfredzaamheid. Deze twee tegemoetkomingen kunnen gelijktijdig of afzonderlijk worden toegekend. De IT en de IVT kunnen aangevraagd worden vanaf de leeftijd van 21 jaar (daarvóór kan verhoogde kinderbijslag worden aangevraagd) en tot en met de leeftijd van 64 jaar. Wanneer we kijken in welke gemeenten er een groot aandeel van de bevolking recht heeft op deze tegemoetkomingen, zien we heel duidelijk dat de aanwezigheid van voorzieningen voor personen met een handicap een duidelijke invloed hebben op de cijfers. De hoogste waarden zijn er daarom in Bierbeek (44,7 per 1.000), Tienen (32,1 per 1.000), Roosdaal (31,8 per 1.000) en Lennik (27,8 per 1.000). Vanaf de 65ste verjaardag kan alleen een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) worden aangevraagd. Personen ouder dan 65 kunnen wel een IT en/of IVT blijven ontvangen wanneer zij er voor hun 65 al recht op hadden, als het bedrag ervan hoger is dan het bedrag van de THAB. De waarden liggen bij deze leeftijdsgroep gemiddeld vijf keer hoger dan bij personen jonger dan 65 jaar. Ze zijn vooral hoog in de landelijke gebieden van het Hageland en het Pajottenland. De gemeenten rond Brussel, vooral in het zuidoosten, en Oud-Heverlee hebben erg lage waarden. Het inkomen kan hierbij een rol spelen, aangezien het toekennen van de tegemoetkomingen aan inkomensvoorwaarden is gebonden.
4.2 Kinderbijslag 4.2.1 Verhoogde kinderbijslag voor kinderen van personen met een handicap Personen met een handicap met een beroep hebben net als andere werknemers recht op de gewone kinderbijslag. Als het gezinsinkomen niet boven een bepaalde grens ligt, kan de persoon met een handicap recht hebben op een sociale toeslag bij de kinderbijslag. Een persoon met een handicap zonder beroep heeft recht op kinderbijslag met deze sociale toeslag. Die wordt betaald door de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW). De tabel geeft een overzicht van het aantal rechtgevende kinderen in de twee arrondissementen van Vlaams-Brabant, in de provincie en in Vlaanderen. Van het totaal van de rechthebbende kinderen wordt in Vlaanderen voor 2,90% kinderbijslag uitgekeerd in een verhoogde schaal wegens de invaliditeit van de ouder. In Vlaams-Brabant is dit slechts 2,10%, in Halle-Vilvoorde nog minder, namelijk 1,97%.
12
DEEL I: Personen met een handicap in Vlaams-Brabant
Tabel 2: Verhoogde kinderbijslag voor werknemers met een handicap (2009)
Verhoogde schaal
% verhoogde schaal invaliditeit/ invaliditeit/ totaal
Op basis van invalidite nvaliditeit teit
Andere reden* reden*
Totaal rechtrechtgevende kinderen
HalleHalle-Vilvoorde
2.178
6.392
110.359
1,97
Leuven
1.875
3.701
82.497
2,27
VlaamsVlaams-Brabant
4.053
10.093
192.856
2,10
31.113
77.410
1.071.242
2,90
Vlaanderen
Bron: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers * werklozen, gepensioneerden, wezen
4.2.2 Bijkomende kinderbijslag voor voor kinderen met een handicap Voor kinderen tot 21 jaar met een handicap of ernstige ziekte kan de ouder bijkomende kinderbijslag (B.K.B) aanvragen. Dit is een bedrag bovenop de gewone kinderbijslag. Zoals alle kinderen hebben zij ook recht op de leeftijdsbijslagen en kunnen zij een sociale toeslag krijgen op basis van de situatie van het gezin. Tabel 3: Kinderen met bijkomende kinderbijslag voor kinderen met een hancicap
Aantal kinderen met bijkomende kinderbijslag
% op totaal rechthebbende ebbende rechth kinderen
HalleHalle-Vilvoorde
1.456
1,32
Leuven
1.274
1,54
VlaamsVlaams-Brabant
2.730
1,42
20.712
1,93
Vlaanderen
Bron: RKW
In Vlaams-Brabant krijgt 1,42% van de kinderen een bijkomende kinderbijslag op basis van een aandoening of handicap. Ook bij deze cijfers zien we een lager cijfer in het arrondissement Halle-Vilvoorde dan in het arrondissement Leuven. In Vlaanderen gaat het in totaal over 20.712 kinderen, waarvan er 1.729 ook een verhoogde toeslag krijgt uitgekeerd op basis van de invaliditeit van de ouder. Voor Vlaams-Brabant is dit laatste cijfer niet beschikbaar.
13
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH 5
Structurele achterstand in VlaamsVlaams-Brabant
5.1 Achterstand per doelgroep In het dossier investeren in welzijn stelden we al vast dat Vlaams-Brabant samen met Brussel een grote achterstand had in het aanbod van de voorzieningen voor personen met een handicap. Dankzij het Vlaamse uitbreidingsbeleid van de afgelopen jaren, kwamen er bij de diensten en voorzieningen voor personen met een handicap elk jaar een aantal extra plaatsen bij. Onderstaande grafieken geven voor de zorgvormen voor minderjarigen, meerderjarigen en de gemengde zorgvormen een duidelijke stijging weer van het gemiddeld aantal plaatsen per 10.000 inwoners over de laatste 6 jaar. De budgetten voor dit uitbreidingsbeleid worden over de 5 provincies en Brussel verdeeld op basis van bepaalde verdeelsleutels. 80% van het budget wordt verdeeld op basis van het bevolkingsaantal en 20% op basis van het aantal geregistreerde zorgvragen met een dringende urgentiecode (urgentiecodes 1 en 2). Daarnaast werd de voorbije jaren ook telkens een extra budget toegekend voor de inhaaloperatie van de historische achterstand in Antwerpen en Vlaams-Brabant en Brussel.5 Ook dit budget wordt berekend op basis van de CRZ. Ondanks deze inhaaloperatie zien we toch nog steeds een achterstand in de VAPHVAPH-erkenningen voor VlaamsVlaams-Brabant en Brussel ten ten opzichte van de andere provincies. provincies. Zowel voor de minderjarigen ( Figuur 1) als de volwassenen (
Figuur 2) blijven we ver onder het Vlaamse gemiddelde. Enkel wat betreft de gemengde zorgvormen (Figuur 3) komen we wel boven het gemiddelde. Toch blijft in de regio VlaamsBrabant en Brussel het gemiddeld aantal plaatsen ver onder het Vlaamse gemiddelde. De jaarlijkse uitbreidingen met een inhaalbeweging voor historische achterstand voor onze regio dienen dus zeker te worden voortgezet. We hopen dan ook dat de intenties die de Vlaamse regering in haar regeerakkoord van 15 juli 2009 formuleerde, zullen worden uitgevoerd:
De Vlaamse Regering zal de achterstand in de welzijnssector in het arrondissement HalleVilvoorde en specifiek in de faciliteitengemeenten in kaart brengen en werk maken van een ernstige inhaaloperatie in het arrondissement Halle-Vilvoorde.
14
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
Figuur 1: Aantal erkende plaatsen voor minderjarigen* minderjarigen* per 10.000 minderjarigen
100,00 90,00
Antwerpen
80,00
Vlaams-Brabant + Brussel* Limburg
70,00
Oost-Vlaanderen
60,00
West-Vlaanderen
50,00
Vlaamse Gemeenschap
40,00 30,00 2004
2006
2008
2010
* minderjarigen: internaten, semi-internaten (schoolgaand en niet-schoolgaand) en OBC
Figuur 2: Aantal erkende plaatsen voor meerderjarigen* meerderjarigen* per 10.000 meerderjarigen
45,00 40,00
Antwerpen
35,00
Vlaams-Brabant + Brussel* Limburg
30,00
Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen
25,00 20,00 2004
Vlaamse Gemeenschap
2006
2008
2010
* meerderjarigen: tehuizen niet werkenden (bezigheidstehuis en nursing), tehuizen werkenden, WOP, dagcentra, begeleid werken, begeleid wonen, beschermd wonen en zelfstandig wonen
15
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
Figuur 3: Aantal erkende plaatsen in gemengde* gemengde* zorgvormen per 10.000 inwoners
15,00 14,00 Antwerpen
13,00
Vlaams-Brabant + Brussel* Limburg
12,00 11,00
Oost-Vlaanderen
10,00
West-Vlaanderen
9,00
Vlaamse Gemeenschap
8,00 7,00 6,00 5,00 2004
2006
2008
2010
* kortverblijf, pleegzorg en thuisbegeleiding 6 Bron: VAPH
5.2 Achterstand per zorgvorm Als we de situatie van het aanbod in de provincie Vlaams-Brabant bekijken ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde, zien we dat er duidelijk minder plaatsen zijn in semi-internaten voor schoolgaanden en niet-schoolgaanden, dagcentra en tehuizen niet-werkenden nursing per 100.000 inwoners (Tabel 4). Onze provincie kent geen achterstand ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde voor tehuizen werkenden, kortverblijf, gezinsplaatsing en wonen onder begeleiding van een particulier (WOP), thuisbegeleiding, begeleid wonen en zelfstandig wonen. Tabel 4: Aantal plaatsen in exploitatie per 100.000 inwoners, vergelijking van de provincies (2010)
Zorgvorm Internaten SI (schoolgaanden) SI (niet-schoolgaanden) OBC TNWb TNWn TW kortverblijf plaatsing in gezinnen WOP dagcentra begeleid werken thuisbegeleiding begeleid wonen beschermd wonen zelfstandig wonen
VlaamsVlaamsBrabant + Brussel 312,8 74,0 19,9 17,5 76,7 53,3 22,3 2,5 13,8 3,9 45,2 2,1 106,2 50,4 14,6 4,6
Limburg 510,3 231,5 57,1 42,4 85,7 110,0 17,6 1,6 16,3 4,1 90,9 1,9 81,3 40,3 16,9 10,1
Antwerpen 278,8 235,2 59,3 40,1 87,5 90,0 22,6 1,9 10,1 2,6 69,1 2,2 74,6 46,0 18,9 3,0
OostOostVlaanderen 425,3 284,2 14,2 13,5 94,7 91,0 19,5 2,1 9,9 3,4 67,9 1,4 93,7 35,0 17,5 4,5
WestWestVlaanderen 449,1 396,1 36,2 27,2 96,2 119,4 28,5 3,4 17,0 5,1 79,0 2,7 119,7 43,6 18,6 4,8
VlaamsVlaamsGewest + Brussel 375,9 237,2 36,7 27,5 88,2 90,4 22,3 2,3 12,9 3,7 68,4 2,1 94,3 43,4 17,4 4,9
Bron: VAPH6
16
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
5.3 Achterstand in de werkingsbudgetten Het VAPH (Tabel 5) berekent ook het globale budget aan werkingsmiddelen per regio. Dit toont, uitgedrukt in werkingsmiddelen voor het bestaande aanbod aan plaatsen, hoe groot het budget is dat er gemiddeld per inwoner en per zorgvorm besteed wordt over de verschillende provincies heen. Bijvoorbeeld voor Vlaams-Brabant en Brussel samen is de kostprijs per inwoner 119 euro, ten opzichte van 159 euro in Vlaanderen. Uiteraard hangt dit ook samen met de kostprijs per plaats in de verschillende zorgvormen. Een plaats nursing bijvoorbeeld, krijgt een veel groter bedrag aan werkingsmiddelen dan een plaats begeleid wonen of beschermd wonen. Omdat er ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde in de regio Vlaams-Brabant en Brussel een achterstand is in het aanbod nursing, verklaart dit gedeeltelijk de lagere kostprijs per inwoner. Toch zien we ook voor andere zorgvormen, zoals de internaten en semi-internaten, de dagcentra en het beschermd wonen dat het budget per 100.000 inwoners opmerkelijk lager ligt in Vlaams-Brabant dan in Vlaanderen.
17
38.000
42.065
14.575
9.505
3.060
23.213
6.876
10.176
46.368
28.159
58.098
40.756
56.085
22.706
20.699
49.653
Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Aantal plaatsen Kostprijs / 100.000 inwoners (in euro) Totale kostprijs/100.000 inwoners (in euro) Totale kostprijs per inwoner (in euro)
1.715.707 996 2.882.450 831 1.002.553 207 273.948 146 477.262 1.222 2.902.817 1.256 4.253.121 315 516.993 34 91.887 177 104.980 36 14.428 1.017 1.375.970 1.314 234.355 819 453.725 330 280.336 52 127.491 46 101.882 15.094.197 151
Antwerpen 832 4.997.193 384 961.475 93 255.435 69 468.116 579 2.854.483 743 5.221.645 119 405.342 13 72.915 137 168.638 28 23.289 628 1.763.389 712 263.547 352 404.718 142 250.354 85 432.511 11 50.563 18.593.613 186
826.690
Limburg 1.408.484 1.209 4.262.063 864 1.269.729 40 64.484 38 151.314 1.090 3.154.032 1.048 4.322.854 225 449.829 30 98.762 142 102.592 39 19.039 814 1.341.540 1.356 294.598 512 345.518 251 259.735 65 194.125 27 72.844 16.403.058 164
OostOostVlaanderen 896 3.270.699 254 386.518 57 95.149 51 210.283 836 2.504.868 581 2.481.557 243 503.049 34 115.900 190 142.140 42 21.231 516 880.578 1.494 336.093 706 493.337 201 215.373 64 197.919 27 75.428 11.930.124 119
1.360.232
VlaamsVlaamsBrabant en Brussel
Bron: Berekening VAPH voor Permanente Cel van december 2010 Gemiddelde kostprijs per zorgvorm: zie omzendbrief UB 2011 (met uitz. beschermd en geïntegreerd wonen (UB 2008)) Aantal erkende plaatsen: zorgregierapport betreffende 30 juni 2010
Totaal
Geïntegreerd wonen
Zelfstandig wonen
Thuisbegeleiding (ind. trajectbeg.) Begeleid wonen (ind. trajectbeg.) Beschermd wonen
Dagcentrum
WOP
Gezinsplaatsing
Kortverblijf
Tehuis werkenden
Nursingtehuizen
Bezigheidstehuizen
SemiSemi-internaat internaat schoolgaanden SemiSemi-internaat nietnietschoolgaanden OBC
Aantal inwoners Internaat
Gemid. kostprijs in euro (UB 2011)
Tabel 5: Kostprijs exploitatie zorg naar provincie en inwoners (30 juni 2010)
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
992 4.281.298 937 1.685.805 80 157.888 60 292.494 903 3.198.877 1.121 5.660.895 267 653.502 39 157.181 197 174.246 48 28.688 766 1.545.533 1.407 374.226 512 423.000 216 273.641 56 204.752 30 99.088 19.211.112 192
1.150.487
WestWestVlaanderen
Totaal Totaal
18
4.925 3.784.527 3.303 1.058.078 477 167.617 364 315.942 4.630 2.920.334 4.749 4.269.955 1.169 509.438 150 107.639 843 132.759 193 20.538 3.741 1.343.937 6.283 297.542 2.901 426.736 1.140 257.142 322 209.622 141 82.921 15.904.729 159
6.461.600
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
6
Regionale Regionale verschillen in de provincie
6.1 Vergelijking van het aanbod in de twee arrondissementen Niet alleen tussen Vlaams-Brabant en de andere provincies zijn er grote verschillen. Ook binnen de provincie zien we een ongelijke spreiding van het aanbod, bijvoorbeeld wanneer we kijken naar de arrondissementen. Tabel 6 en Tabel 7 tonen dit duidelijk aan. De aantallen per regio zijn gebaseerd op de bevraging van het Coördinatiepunt Handicap in 2008 en aangevuld met de nieuwe plaatsen uit het uitbreidingsbeleid van 2009 en 2010. Er zijn kleine verschillen ten opzichte van de tabel met de erkenningen vanuit het VAPH. Dit heeft te maken met de wijze van bevraging vanuit het Coördinatiepunt Handicap, maar ook en vooral met het doel van deze 7 bevraging, nl. de spreiding van het aanbod, zoals het werkelijk in gebruik is, in kaart brengen. Halle-Vilvoorde heeft per 100.000 inwoners een grote achterstand voor de tehuizen niet werkenden nursing, semi-internaten en internaten. In mindere mate is dit ook het geval voor OBC en begeleid werken. In het arrondissement Leuven zijn er minder plaatsen ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde in de bezigheidstehuizen. Erkende plaatsen kortopvang zijn er niet in het arrondissement Leuven. In realiteit zijn er twee voorzieningen die binnen hun erkenning voor internaat of tehuis niet werkenden 1 of 2 plaatsen (al dan niet tijdelijk) mogen invullen als kortopvang. Maar door de schaarste aan plaatsen worden deze in de praktijk niet als kortopvang ingevuld. Tabel 6: Aantal plaatsen in exploitatie in VlaamsVlaams-Brabant en Brussel (2010) cijfers bevraging coördinatiepunt handicap Brussel
HalleHalleVilvoorde
Leuven
111 83 0 0 53 2 6 7 33 2 103 27 0
410 75 22 20 487 208 142 27 241 4 226 75 24
345 68 31 31 333 402 95 0 224 13 352 98 41
Zorgvorm Internaten SI (schoolgaanden) SI (niet-schoolgaanden) OBC TNWb TNWn TW kortverblijf plaatsing in gezinnen WOP dagcentra begeleid werken thuisbegeleiding begeleid wonen beschermd wonen zelfstandig wonen
cijfers VAPH VlaamsVlaamsBrabant + Brussel 896 212 57 50 836 581 243 34 190 42 493 23 1.463 694 201 64
VlaamsVlaams-Gewest + Brussel 4.888 3.084 477 357 4.630 4.749 1.169 150 843 193 3.594 108 6.176 2.842 1.140 322
Bron: VAPH6
19
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
Tabel 7: Aantal plaatsen in exploitatie in VlaamsVlaams-Brabant en Brussel per 100.000 inwoners (2010) cijfers bevraging coördinatiepunt handicap
Zorgvorm
Internaten SI (schoolgaanden) SI (niet-schoolgaanden) OBC TNWb TNWn TW kortverblijf plaatsing in gezinnen WOP dagcentra begeleid werken thuisbegeleiding begeleid wonen beschermd wonen zelfstandig wonen
cijfers VAPH
Brussel Brussel
HalleHalleVilvoorde
Leuven
VlaamsVlaamsBrabant + Brussel
VlaamsVlaamsGewest + Brussel
169,1 126,4 0,0 0,0 22,6 0,9 2,6 2,3 14,1 0,9 44,0 11,5 0,0
323,1 59,1 17,3 15,8 104,4 44,6 30,4 5,8 51,7 0,9 48,4 16,1 5,1
367,4 72,4 33,0 33,0 85,5 103,2 24,4 0,0 57,5 3,3 90,4 25,2 10,5
312,8 74,0 19,9 17,5 76,7 53,3 22,3 2,5 13,8 3,9 45,2 2,1 106,2 50,4 14,6 4,6
375,9 237,2 36,7 27,5 88,2 90,4 22,3 2,3 12,9 3,7 68,4 2,1 94,3 43,4 17,4 4,9
Bron: VAPH6
6.2 Overzicht van het aanbod in de provincie provincie In het budget vanuit de Vlaamse overheid voor de uitbreiding van de door het VAPH erkende plaatsen in elke provincie, gaat het om werkingsmiddelen voor nieuwe plaatsen die aan het bestaande aanbod worden toegevoegd. Omdat voor een aantal zorgvormen, zoals nursing, internaat, dagcentrum, bezigheidstehuis, eerst een gebouw moet worden voorzien vooraleer er werkingsmiddelen kunnen worden toegekend, bestaat het principe van de VIPA-buffer. Dit betekent dat er voor deze plaatsen een goedkeuring van financiering is vanuit de Vlaamse overheid (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) voor de oprichting of aanpassing van de nodige infrastructuur. Eens het gebouw klaar is voor ingebruikname, kunnen er voor deze plaatsen werkingsmiddelen vanuit het VAPH worden toegekend via het uitbreidingsbeleid. In 2004, 2008 en 2009 is er door de bevoegde Vlaamse minister voor welzijn een budget ter beschikking gesteld voor een dergelijke VIPA buffer. De goedgekeurde projecten in de verschillende VIPA-buffers worden per zorgvorm vermeld op de hiernavolgende kaarten. Ze geven immers aan hoeveel plaatsen er normaliter in de loop van de volgende 4 tot 5 jaar zullen bijkomen via een VIPA-buffer. Telkens wordt ook verwezen naar het jaar van goedkeuring van de bijkomende plaatsen in een bepaalde VIPA-ronde. Voor de plaatsen in de VIPA-buffer 2009 gebeurde de goedkeuring in de loop van 2010.
6.2.1 Zorgvormen voor minderjarigen 6.2.1.1
Internaat
Er zijn 866 plaatsen internaat in Vlaams-Brabant en Brussel. 18 bijkomende plaatsen zullen alvast worden voorzien via de VIPA-buffer van 2009. Opvallend in de spreiding van het aanbod over de provincie is dat er geen voorzieningen zijn in het noorden. Jongeren uit onze provincie kunnen wel beroep doen op het aanbod in de omringende provincies en omgekeerd.
20
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
Binnen de internaten zijn er sinds 2010 via uitbreidingsbeleid ook middelen voorzien voor de upgrading van de personeelsomkadering van een aantal bestaande plaatsen internaat bestemd voor de opvang en ondersteuning van jongeren met een extreme gedrags- en emotionele problematiek, in zogenaamde GES-units. Deze GES-units bevinden zich in de internaten van MPC St. Franciscus en MPC Terbank. Voor de instroom van minderjarigen in deze GES-units werd in het najaar van 2010 een Regionale Instroomcommissie GES-unit (RIG) opgericht. Hierin zitten vertegenwoordigers van de 2 GES-units, een beleidsmedewerker vanuit integrale jeugdhulp en de regioverantwoordelijke voor jongerenwelzijn, het Coördinatiepunt Handicap, de coördinator zorgregie en vertegenwoordigers van de verenigingen van personen met een handicap. In het CRZ-rapport van 30-06-2010 waren er 192 dringende vragen (met urgentiecode 1 of 2) 8 van jongeren uit Vlaams-Brabant met een vraag voor internaat. Het aantal geregistreerde vragen geeft veeleer een ruwe indicatie van de (dringende) zorgnood in een bepaalde regio. Bij dringende vragen stelt een persoon met een handicap een vraag om binnen de 6 maanden een beroep te kunnen doen op het gevraagde aanbod. De dringendheid wordt bij de registratie van de vraag ingeschat door een beroepskracht uit de sector en/of door de persoon met een handicap en zijn/haar netwerk. Het aantal vragen op de CRZ is dan ook telkens een momentopname zoals in deel 1 onder punt 3 al wordt aangegeven. Kaart 4: Aantal plaatsen internaat (01/01/2010) Internaat Aantal plaatsen 100 Begijnendijk
1/10/2010
Londerzeel
Kapelleop-denBos
VIPA 2009
#
School BO uitg. type 5 en 8
Keerbergen
#
Boortmeerbeek
Zemst
Meise
# Haacht
Opwijk Merchtem
Liedekerke
Ternat
De Ark
MPI Levenslust
Zaventem
Tielt-Winge
Kortenberg
Terbank
Kraainem
WezembeekBertem Dilbeek # Oppem MPI Levenslust Ganspoel # Roosdaal # KI Woluwe Tervuren MPC St. Franciscus # # #Sint-MPC St. Franciscus Lennik Drogenbos
MPC St. Franciscus
PietersLeeuw
Gooik Galmaarden
Huize Terloo Pepingen
Herne
#
Halle
Bever
6.2.1.2
Linkebeek
La Maison
#
Beersel
SintGenesiusRode
Overijse Hoeilaart
Rotselaar
Huldenberg
Bekkevoort
Holsbeek
Herent
Machelen
#
MPC St. Franciscus
# Aarschot
Kampenhout
## Steenokkerzeel #
Wemmel
Asse Affligem
MPC St. Franciscus
Grimbergen Vilvoorde
Diest # Scherpenheuvel- # # Zichem #
Tremelo
Ave Regina Leuven
# ## #
Oud-Heverlee
Kortenaken Lubbeek
Ave Regina
#
Geetbets
Glabbeek Zoutleeuw
Boutersem
Stichting Delacroix
Bierbeek
Tienen
#
# #
Linter
Hoegaarden
# Landen
Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
SemiSemi-internaat
Er zijn vier semi-internaten voor niet-schoolgaanden in Vlaams-Brabant, samen goed voor 53 plaatsen. In de VIPA-buffer van 2008 zijn er 3 extra plaatsen voorzien en in die van 2009 nog eens 5. In het CRZ-rapport van 30 juni 2010 waren er 67 dringende vragen van jongeren uit VlaamsBrabant voor een semi-internaat schoolgaanden en 5 dringende vragen voor semi-internaat niet schoolgaanden.
21
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
Kaart 5: Aantal plaatsen plaatsen semisemi-internaat nietniet-schoolgaanden (01/01/2010) Semi-internaat niet schoolgaanden Aantal plaatsen 50
Begijnendijk Londerzeel
Kapelleop-denBos
1/10/2010
Keerbergen
VIPA 2008
Boortmeerbeek
Zemst
Meise Merchtem
Grimbergen Vilvoorde
Rotselaar
Kampenhout
Wemmel
Asse
Ternat
Liedekerke
Dilbeek
Roosdaal
MPC St. Franciscus
Beersel Pepingen Halle
Herne
Zoutleeuw
Boutersem
Linter
Bierbeek Tienen
Oud-Heverlee Huldenberg
Linkebeek
PietersLeeuw
Galmaarden
Bertem
Drogenbos
MPC St. Franciscus Sint-
Gooik
De Eglantier De Eglantier
t Prieeltje t Prieeltje
Hoegaarden
Overijse Hoeilaart
SintGenesiusRode
Geetbets
Glabbeek
Leuven
Tervuren
MPC St. Franciscus
Lennik
Kortenaken Lubbeek
Kortenberg
Kraainem WezembeekOppem
MPC St. Franciscus
Holsbeek
Herent
Machelen Zaventem
Bekkevoort
Tielt-Winge
Steenokkerzeel Affligem
Diest
ScherpenheuvelZichem
Aarschot
Haacht
Opwijk
VIPA 2009
Tremelo
Landen
Bever Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
Daarnaast zijn er 226 plaatsen voor schoolgaanden in de semi-internaten. Kaart 6: Aantal plaatsen semisemi-internaten voor schoolgaanden Semi-internaten schoolgaanden
Aantal plaatsen 50
Begijnendijk Londerzeel
Kapelleop-denBos
1/10/2010
#
Opwijk
Merchtem
Asse
Liedekerke
Grimbergen Vilvoorde
Ternat
Zaventem
KI Woluwe
MPC St. Franciscus
PietersLeeuw
Galmaarden Pepingen Herne
# #
Halle
Haacht
Beersel
# #
SintGenesiusRode
OTL
Bertem
# #
Bekkevoort
Kortenaken
Leuven
Geetbets
Glabbeek Zoutleeuw
Ave Regina Oud-Heverlee
Huldenberg
Overijse Hoeilaart
Bever
# Diest # # #
# #
Holsbeek
Windekind Lubbeek # # ## # ## # # ## Boutersem
Ganspoel
Linkebeek
# #
Tielt-Winge
Kortenberg
Tervuren
ScherpenheuvelZichem
# Aarschot #
Rotselaar
Herent
Kraainem WezembeekOppem
Dilbeek # # MPI Levenslust # # # MPC St. Franciscus # # #SintLennik # Drogenbos Roosdaal
Gooik
#
Machelen
# #
#Tremelo
Kampenhout
## # # # Steenokkerzeel #
Wemmel
Affligem
Boortmeerbeek
Zemst
Meise
# #
Scholen BO Uitgez. type 5 en 8
Keerbergen
Bierbeek
Tienen
## # #
Linter
# # # #
Hoegaarden
# #
Landen
Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
Er zijn ook nog 32 erkende plaatsen voor ambulante begeleiding vanuit een semi-internaat. Vier internaten bieden deze begeleiding aan. Op de CRZ stelden op 30 juni 2010 9 jongeren uit Vlaams-Brabant een vraag om beroep te kunnen doen op deze ambulante begeleiding. Tabel 8: Aantal Aantal plaatsen ambulante begeleiding vanuit een semisemi-internaat
Voorziening MPC St. Franciscus Ganspoel Terbank Ave Regina
Gemeente Lennik Huldenberg Leuven Bierbeek
aantal plaatsen op 1/10/2010 12 3 6 11
Bron: Bevraging van de voorzieningen door het coördinatiepunt handicap Vlaams-Brabant
22
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
6.2.1.3
Observatiebservatie- en behandelingscentra
Er zijn in Vlaams-Brabant twee observatie- en behandelingscentra (OBC), namelijk in Opwijk (OBC Espero), waar er 20 plaatsen zijn, en in Leuven met 31 plaatsen (OBC Ter Wende). Vanuit het OBC in Leuven is ook ambulante begeleiding mogelijk. Voor dit aanbod stelden in het CRZ-rapport van 30 juni 2010 50 jongeren uit Vlaams-Brabant een dringende vraag.
6.2.2 Zorgvormen voor meerderjarigen 6.2.2.1
Tehuizen nietniet-werkenden
Er zijn 873 plaatsen bezigheidstehuis, verspreid over de provincie en Brussel. Er worden 14 plaatsen extra voorzien met de VIPA-buffer 2004, 21 plaatsen met VIPA-buffer 2008 en 10 plaatsen met de VIPA-buffer 2009. In het zuidelijk Hageland is het aanbod eerder beperkt (enkel in Tienen is er een aanbod). Voor bezigheidstehuis waren er in het CRZ-rapport van 30 juni 2010 209 personen uit VlaamsBrabant met een dringende vraag. Kaart 7: Aantal plaatsen tehuizen niet werkenden - bezigheidstehuis Tehuizen niet werkenden - bezigheidstehuis Aantal plaatsen 50 1/10/2010
Londerzeel
VIPA 2004
Opwijk
VIPA 2008
Kapelleop-denBos
Levedale Meise
Liedekerke Roosdaal
De Ketelberg Gooik
De Okkernoot
Galmaarden
De Ark
Ternat De Poel Dilbeek
Zaventem
Bertem
Lennik
Zonnestraal SintPietersLeeuw
Tervuren Drogenbos
Halle
SintGenesiusRode
Hoeilaart
Overijse
Lubbeek
Ave Regina Ave Regina Leuven
Geetbets
Glabbeek Zoutleeuw
Boutersem Bierbeek
Ganspoel
De Kerselaar Huldenberg
Linkebeek Beersel
Bekkevoort
Kortenaken
Het Roerhuis Alvinnenberg
Martine Van Camp
Holsbeek
Herent
Kortenberg
De Lork
Zonnelied De Okkernoot Zonnestraal
Zonnelied
Klim
Martine Van Camp Martine Van Camp
ScherpenheuvelZichem
Tielt-Winge
Ons Tehuis - Brabant
Steenokkerzeel Machelen
Kraainem WezembeekOppem
Zonnelied
Pepingen Bever
Zonnelied
Homevil
Martine Van Camp
Huize Eigen Haard
Aarschot Huize De Veuster Kampenhout Haacht Rotselaar Ave Regina
Grimbergen Vilvoorde
Wemmel Asse Ter Linde Affligem
Diest
Ons Tehuis - Brabant Rozemarijn
Levedale
De Valier
Tremelo
KIDS
Boortmeerbeek
Zemst
Zonnelied Merchtem
VIPA 2009
Siddartha Begijnendijk Rozemarijn Keerbergen Rozemarijn
Ave Regina
Oud-Heverlee
Linter
Huis in de stad Hoegaarden
Tienen Landen
Herne Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
Er zijn 612 plaatsen nursing in Vlaams-Brabant en Brussel, waarvan 224 in Tienen. Bijkomend zijn er 14 plaatsen voorzien in de VIPA-buffer van 2008 en 50 in de VIPA-buffer van 2009. 145 personen uit Vlaams-Brabant stelden in het CRZ-rapport van 30 juni 2010 voor nursing een dringende vraag.
23
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
Kaart 8: Aantal plaatsen tehuizen niet werkenden - nursing Tehuizen niet werkenden - nursing Aantal plaatsen 50
Diest Londerzeel
01/10/2010 VIPA 2004
Meise
Opwijk
VIPA 2008
Levedale
De Valier
VIPA 2009
Wemmel
Asse
Machelen
Zonnelied
De Poel Zonnelied Dilbeek
Klim
Lennik
Roosdaal
Zonnestraal
Gooik
6.2.2.2
Holsbeek Kortenaken
Het Roerhuis
Kortenberg
Lubbeek
SintGenesiusRode
De Okkernoot
Alvinnenberg Leuven
Zoutleeuw
Boutersem
Tienen
Stichting Delacroix Linter
Bierbeek
Stichting Delacroix
Oud-Heverlee
Huis in de stad
Hoegaarden
Huldenberg
Stichting Delacroix
Hoeilaart
Halle
Geetbets
Glabbeek
Bertem
Ganspoel
Overijse
Linkebeek Beersel
Herne
Bekkevoort Tielt-Winge
Oostrem
Drogenbos
Pepingen Bever
Zaventem
Tervuren
SintPietersLeeuw
Galmaarden
Herent
Kraainem WezembeekOppem
Ternat
Zonnelied
Oostrem Oostrem
Steenokkerzeel
Martine Van Camp & Stijn
Huize Eigen Haard Rotselaar
Kampenhout
Homevil
Klim
De Valier Liedekerke
Rozemarijn
Vilvoorde
Eigen Thuis
Martine Van Camp
Tremelo
Zemst
Haacht
Merchtem
Affligem
Keerbergen
Boortmeerbeek
Grimbergen
ScherpenheuvelZichem Aarschot
Begijnendijk
Rozemarijn
Kapelleop-denBos
Landen
Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
Tehuizen werkenden
Er zijn 243 plaatsen in de tehuizen werkenden van Vlaams-Brabant en Brussel. Voor het aanbod van tehuis werkenden stelden in het CRZ-rapport van 30 juni 2010 in totaal 59 personen uit Vlaams-Brabant een dringende vraag. Kaart 9: Aantal plaatsen tehuizen werkenden Tehuizen werkenden Aantal plaatsen Begijnendijk
50
Londerzeel
Kapelleop-denLevedale Bos
1/10/2010
Keerbergen Zemst
Levedale
Boortmeerbeek
Haacht
Opwijk
Merchtem
Meise Grimbergen Vilvoorde
Homevil
Asse Wemmel
Ter Linde Ternat
Liedekerke Roosdaal
De Ketelberg
Dilbeek
Ter Linde
Galmaarden
Drogenbos Linkebeek Beersel
Herne
De Steenman Halle
De Kerselaar Huldenberg
SintGenesiusRode
Hoeilaart
Diest
Bekkevoort
Holsbeek
Hejmen
Kortenaken
Ave Regina
BertemAlvinnenberg
Tervuren SintPietersLeeuw
Pepingen
Kortenberg
Kraainem WezembeekOppem
Lennik
Gooik
Herent
Zaventem
De Ketelberg
Tielt-Winge Leuven
Machelen
Affligem
ScherpenheuvelZichem
Aarschot
Rotselaar
Kampenhout
Steenokkerzeel
Martine Van Camp
Huize Eigen Haard Tremelo
Lubbeek
Ave Regina
Zoutleeuw
Boutersem Bierbeek
Geetbets
Glabbeek
Tienen Linter
Oud-Heverlee
Huis in de stad Hoegaarden
Overijse
Landen
Bever Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
6.2.2.3
Dagcentra
Er zijn 498 plaatsen dagcentrum in Vlaams-Brabant en Brussel. De VIPA-buffer van 2008 geeft nog 5 plaatsen extra en die van 2009 nog 11. De spreidingskaart van het aanbod toont dat er geen dagcentrum is in het noordwesten van de provincie.
24
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
Op de CRZ waren er op 30 juni 2010 117 personen uit Vlaams-Brabant met een dringende vraag voor een plaats dagcentrum in hun regio. Kaart 10: 10: Aantal plaatsen dagcentra Dagcentra Aantal plaatsen 50
Siddartha
1/10/2010
Londerzeel
Rozemarijn
Kapelleop-denBos
VIPA 2008
Ons Tehuis - Brabant
Opwijk Merchtem
Grimbergen Vilvoorde
Homevil Wemmel
Asse Affligem
De Valier
Ternat
Liedekerke
Zonnelied
Dilbeek
De Poel
De Lork
Zonnelied
De Poel
Lennik
Zonnestraal Gooik
SintPietersLeeuw
Galmaarden
Zonnelied Herne
Halle
Zaventem
Tielt-Winge
Bekkevoort
Den Ateljee Holsbeek
Kortenaken Lubbeek
Het Roerhuis
Oud-Heverlee
Geetbets
Glabbeek
Huis in de stad
Ave Regina Leuven
Bertem
Huldenberg
Boutersem Tienen Bierbeek
Huis in de stad Hoegaarden
Zoutleeuw
Linter
Stichting Delacroix
De Berken Overijse
Landen
De Poel
Bever
6.2.2.4
Martine Van Camp
ScherpenheuvelZichem
Oostrem
Oostrem
Tervuren
Hoeilaart
Rotselaar
Oostrem
Herent
Kraainem WezembeekOppem
Linkebeek SintGenesiusRode
Haacht
Martine Van Camp
Aarschot
Huize Eigen Haard Martine Van Camp&Stijn
Kortenberg
Drogenbos
Beersel Pepingen
De Ark
De Lork
Rozemarijn
Kampenhout
Steenokkerzeel Machelen
Zonnelied
Roosdaal
Diest Begijnendijk
Tremelo Boortmeerbeek
Zemst
Meise
VIPA 2009
Keerbergen
Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
Begeleid werken
Vijf dagcentra bieden begeleid werken aan. Hierbij gaat het om 19 erkende plaatsen verspreid over de provincie en Brussel. In onze provincie is er een samenwerkingsverband voor begeleid werken onder de naam MAGDA (Maatschappelijk Gewaardeerde Dagbesteding voor volwassen personen met een verstandelijke en/of een motorische handicap). MAGDA Leuven vormt een netwerk met het MAGDA project uit Halle-Vilvoorde. Samen proberen zij een antwoord te bieden op de vragen naar begeleid werken binnen de provincie Vlaams-Brabant.9 Omdat veel personen een deeltijdse vraag hebben voor de zorgvorm van begeleid werken, kunnen er veel meer mensen tegelijk een beroep doen op het aanbod van begeleid werken. Daarnaast verschilt de intensiteit van de geboden begeleiding per persoon. 44 personen uit Vlaams-Brabant stelden in het CRZ-rapport van 30 juni 2010 een dringende vraag voor begeleid werken. Tabel 9: Aantal plaatsen begeleid werken vanuit een een dagcentrum
Voorziening Zonnelied Ons Tehuis Oostrem Huis in de stad
Gemeente Lennik Jette Kampenhout Leuven Tienen
aantal plaatsen op 1/10/2010 3 2 1 9 4
Bron: Bevraging van de voorzieningen door het coördinatiepunt handicap Vlaams-Brabant
25
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
6.2.2.5
Begeleid Begeleid wonen
Er zijn zeven diensten voor begeleid wonen in Vlaams-Brabant, goed voor 681 erkende plaatsen. Begeleid wonen Pajottenland heeft twee vestigingsplaatsen. Elke dienst heeft een eigen begeleidingsregio wat duidelijk blijkt uit de kaart. Wat betreft het aanbod begeleid wonen is er in Vlaams-Brabant geen achterstand ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde. Kijken we naar de dringende vragen van personen uit VlaamsBrabant voor dit aanbod, dan zien we dat er 260 dringende vragen waren in het CRZ-rapport van 30 juni 2010. Kaart 11: 11: Aantal plaatsen begeleid wonen Aantal plaatsen
Werkingsgebieden
50 1/10/2010
Begeleid wonen Tienen
Hopperank
Begeleid wonen Leuven
Hopperank en Begeleid wonen Pajottenland
Begeleid wonen Leuven en Aarschot
Begeleid wonen Pajottenland
Begeleid wonen Aarschot
Begeleid wonen Pajottenland en vanuit prov. Oost-Vlaanderen
Begeleid wonen Zennestreek
Vanuit prov. Antwerpen Begeleid wonen Brussel
Begijnendijk Londerzeel
Kapelleop-denBos
Keerbergen Boortmeerbeek
Zemst
Meise
Haacht
Opwijk Merchtem
Grimbergen Vilvoorde
Hopperank Wemmel Asse
Ternat
Liedekerke Roosdaal
Machelen
Rotselaar
Holsbeek
Dilbeek
BW Pajottenland
BW Brussel
Galmaarden
SintPietersGooik Leeuw BW Pajottenland
Drogenbos
Beersel
Pepingen Herne
SintGenesiusRode
BW Leuven
Bierbeek
Boutersem Tienen
Zoutleeuw
BW Tienen Linter
Oud-Heverlee
Overijse
Geetbets
Glabbeek
Hoegaarden
Hoeilaart
Landen
Halle
Bever
6.2.2.6
Kortenaken Lubbeek Leuven
Huldenberg
Linkebeek
Bekkevoort
Herent
Tervuren
Lennik
Tielt-Winge
Kortenberg
Zaventem Brabantse dienst voor thuisbegeleiding Kraainem WezembeekBertem Oppem
Diest
ScherpenheuvelZichem Aarschot
Kampenhout
Steenokkerzeel Affligem
BW Aarschot
Tremelo
Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
Zelfstandig wonen
Twee diensten in Vlaams-Brabant, met elk twee vestigingen, bieden zelfstandig wonen aan. Samen zijn er 65 plaatsen in de provincie. De dringende zorgvragen op de CRZ op 30 juni 2010 tellen 15 dringende vragen van personen uit Vlaams-Brabant voor dit aanbod. Tabel 10: 10: Aantal plaatsen zelfstandig wonen
Voorziening I.Z.W. vzw Ado Icarus
Gemeente Grimbergen Leuven Halle Tienen
aantal plaatsen op 1/10/2010 12 29 12 12
Bron: Bevraging van de voorzieningen door het coördinatiepunt handicap Vlaams-Brabant
26
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
6.2.2.7
Beschermd wonen
Er zijn 200 plaatsen erkend bij de diensten voor beschermd wonen in Vlaams-Brabant en Brussel. 85 personen uit Vlaams-Brabant stelden in het CRZ-rapport van 30 juni 2010 een dringende vraag voor beschermd wonen. Kaart 12: 12: Aantal plaatsen beschermd wonen Beschermd wonen Aantal plaatsen KIDS
50
Begijnendijk Londerzeel
Kapelleop-denBos
1/10/2010
Keerbergen
Meise Merchtem
Grimbergen Vilvoorde
Homevil Ter Linde Affligem Liedekerke
Ternat
Roosdaal
Galmaarden
Wemmel
Dilbeek
Ter Linde
BW Pajottenland
Beersel
6.2.2.8
Halle
De Steenman
SintGenesiusRode
Overijse
Leuven
Geetbets
Glabbeek Zoutleeuw
Boutersem
Huis in de stad Linter
Oud-Heverlee Huldenberg
Linkebeek
Kortenaken
Lubbeek Ave Regina Ave Regina Bierbeek
Tervuren Drogenbos
SintPietersLeeuw
Holsbeek
Alvinnenberg
Bertem
Bekkevoort
Hejmen
Kortenberg
Kraainem WezembeekOppem
Lennik
Pepingen
Tielt-Winge Herent
Zaventem
De Okkernoot Herne Bever
Kampenhout
Machelen
Diest
Aarschot
Rotselaar
Steenokkerzeel
Zonnestraal
Gooik
Haacht
ScherpenheuvelZichem
Homevil
Asse
BW Pajottenland
De Ketelberg
Boortmeerbeek
Zemst
Levedale
Opwijk
Martine Van Camp
Huize Eigen Haard
Tremelo
Hoegaarden
Tienen
Hoeilaart
Landen
Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
Geïntegreerd wonen
In 2010 kwamen er dankzij het uitbreidingsbeleid 21 plaatsen geïntegreerd wonen bij. Deze plaatsen zijn bedoeld voor het pilootproject Dienst Inclusieve Ondersteuning (DIO) van in totaal 77 plaatsen verspreid over Vlaanderen. Dit pilootproject kadert binnen de zorgvernieuwing, waarbij het de bedoeling is dat in 2013 beschermd wonen en geïntegreerd wonen zullen worden omgevormd naar DIO. Concreet zijn DIO's op dezelfde leest geschoeid als beschermd en geïntegreerd wonen, nl. volwassen personen met een handicap wonen in een eigen woning, in een gewone omgeving, en betalen zelf hun woon- en leefkosten. Er zijn 36 plaatsen voor geïntegreerd wonen in Vlaams-Brabant en Brussel (hierbij worden ook de zogenaamde plaatsen DIO uit het proefproject gerekend). In grote delen van de provincie is er vooralsnog geen aanbod. Op de CRZ waren er op 30 juni 2010 in totaal 6 dringende vragen van personen uit VlaamsBrabant. Deze zorgvorm bestaat nog maar een aantal jaren, wat mee het kleine aantal zorgvragen kan verklaren.
27
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
Kaart 13: 13: Aantal plaatsen geïntegreerd wonen Geïntegreerd wonen Aantal plaatsen 50
Begijnendijk Londerzeel
Kapelleop-denBos
1/10/2010
Keerbergen Boortmeerbeek
Zemst
Meise
Siddartha
Tremelo
Aarschot
Haacht
Grimbergen Vilvoorde
Kampenhout
Tielt-Winge
Steenokkerzeel Wemmel
Asse
Ternat
Liedekerke
Dilbeek
Roosdaal
De Lork
Gooik
Galmaarden
Pepingen
Herne
De OkkernootBeersel Ado Icarus
SintGenesiusRode
Zoutleeuw
Boutersem
Huis in de stad Linter
Oud-Heverlee Huldenberg
Linkebeek
Geetbets
Glabbeek
Bierbeek
Drogenbos
SintPietersLeeuw
De Okkernoot
Bertem
Tervuren
Zonnestraal
Lubbeek
Leuven
Alvinnenberg
Kraainem WezembeekOppem
Lennik
Kortenaken
Kortenberg
Zaventem
Bekkevoort
Holsbeek
Herent
Machelen
Affligem
Diest
ScherpenheuvelZichem
Rotselaar
Opwijk Merchtem
Martine Van Camp
Huize Eigen Haard
Tienen
Hoegaarden
Overijse Hoeilaart
Landen
Halle
Bever
De Steenman
Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
6.2.3 Gemengde Gemengde zorgvormen 6.2.3.1
Kortverblijf
Er zijn 34 plaatsen erkend als kortverblijf in Vlaams-Brabant en Brussel. De VIPA-buffer van 2009 voorziet 1 bijkomende plaats. Het aanbod is zeer ongelijk verspreid over de provincie. De vragen voor kortverblijf worden niet systematisch geregistreerd op de CRZ, maar worden rechtstreeks gesteld aan de voorzieningen met een aanbod. Kaart 14: 14: Aantal plaatsen kortverblijf Kortverblijf Aantal plaatsen 50
Begijnendijk Londerzeel
1/10/2010 VIPA 2009
Kapelleop-denBos
Keerbergen Boortmeerbeek
Zemst
Meise
Haacht
Opwijk Merchtem
Grimbergen Vilvoorde
Aarschot Rotselaar
Kampenhout
Asse
Wemmel
Ternat Liedekerke
Zonnelied Roosdaal
Zonnelied
De Poel
Zaventem Kraainem WezembeekOppem
MPC Dilbeek Zonnelied St. Franciscus
De Okkernoot
SintPietersLeeuw
Galmaarden Pepingen Halle
SintGenesiusRode
Overijse
Geetbets
Glabbeek Zoutleeuw
Boutersem Bierbeek Oud-Heverlee
Huldenberg
Linkebeek Beersel
Zonnelied Bever
Drogenbos
Kortenaken Lubbeek Leuven
Bertem
Tervuren
Lennik Gooik
Kortenberg
Bekkevoort
Holsbeek
Herent
Machelen
Diest
Martine Van Camp & Stijn
Tielt-Winge
Steenokkerzeel Affligem
ScherpenheuvelZichem
Tremelo
Tienen
Linter
Hoegaarden
Hoeilaart
Landen
Herne Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
28
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
6.2.3.2
Pleegzorg
Er zijn 195 plaatsen pleegzorg erkend in Vlaams-Brabant en Brussel. Vijf diensten zijn werkzaam over het grondgebied van de provincie en Brussel. Drie daarvan zijn gevestigd in Leuven, één in Brussel en er is een afdeling van een Mechelse dienst in Vilvoorde. Nieuw is het Coördinatiepunt Pleegzorg Vlaams-Brabant en Brussel dat het aanspreekpunt is voor de aanvragen van kandidaat-pleegouders in gans de provincie Vlaams-Brabant en Brussel. Er is één centraal aanmeldnummer: 0491/56 76 76. Wat betreft de vragen voor pleegzorg, stonden er op de CRZ op 30 juni 2010 in totaal 12 dringende vragen van zowel minder- als meerderjarige inwoners van Vlaams-Brabant. Tabel 11: 11: Aantal plaatsen pleegzorg
Voorziening Centrum Pleegzorg Oikonde Leuven Open Thuis Oikonde Mechelen Onderweg
Gemeente Leuven (Kessel-Lo) Leuven (Kessel-Lo) Leuven (Kessel-Lo) Vilvoorde Schaarbeek
aantal plaatsen op 1/10/2010 32 61 18 3 81
Bron: Bevraging van de voorzieningen door het coördinatiepunt handicap Vlaams-Brabant
6.2.3.3
Wonen onder begeleiding van een particulier
Drie pleeggezinnendiensten bieden WOP of wonen onder begeleiding van een particulier aan: Onderweg in Brussel (14 plaatsen) en Open Thuis (3 plaatsen) en Oikonde Leuven (28 plaatsen) in Leuven. Voor WOP waren er op 30 juni 2010 op de CRZ 6 dringende vragen van personen in VlaamsBrabant.
6.2.3.4
Thuisbegeleiding
Er zijn vier thuisbegeleidingsdiensten in Vlaams-Brabant. Samen zijn ze goed voor 17.865 begeleidingen op jaarbasis. De locatie van het secretariaat is bij deze ambulante diensten minder belangrijk, omdat hun werkingsgebied over heel de regio loopt. Voor deze begeleidingsdiensten samen stonden er op 30 juni 2010 in totaal 343 dringende vragen van minder- en meerderjarige personen uit Vlaams-Brabant geregistreerd. Tabel 12: 12: Aantal plaatsen thuisbegeleiding
Voorziening Voorziening Het raster Handicap ambulant KI Woluwe Ganspoel
Gemeente Vilvoorde Wezembeek-Oppem St.-Lambrechts-Woluwe Huldenberg
aantal begeleidingen op 1/10/2010 5.176 10.667 734 1.288
Bron: Bevraging van de voorzieningen door het coördinatiepunt handicap Vlaams-Brabant
6.2.3.5
Trajectbegeleiding
In Vlaams-Brabant en Brussel kan men bij tien diensten trajectbegeleiding aanvragen. Tussen de diensten zijn er afspraken over regio en doelgroepen zodat elke persoon met een handicap in zijn/haar regio een beroep kan doen op trajectbegeleiding. 29
DEEL II: Diensten en voorzieningen van het VAPH
De spreidingskaart van het aanbod geeft een overzicht van de vestigingsplaats van de kantoren van de verschillende diensten. De vragen voor trajectbegeleiding worden net zoals kortverblijf en logeren niet op de CRZ geregistreerd, maar rechtstreeks aan de betrokken diensten gesteld. Kaart 15: 15: Aantal plaatsen trajectbegeleiding Trajectbegeleiding Aantal plaatsen 50 Begijnendijk Londerzeel
01/10/2010 VIPA 2004
Kapelleop-denBos
Het Raster
Merchtem
Hopperank Wemmel Affligem Liedekerke Roosdaal
Asse
KI Woluwe SintPietersLeeuw
Linkebeek Beersel
Pepingen
7
Drogenbos
Halle
SintGenesiusRode
Overijse
Bekkevoort
Kortenaken Lubbeek
Bertem
Zoutleeuw
Boutersem Bierbeek
Tienen
BW Tienen Linter
Oud-Heverlee Huldenberg
Geetbets
Glabbeek
Leuven
Ganspoel Tervuren
Tielt-Winge
BW Leuven
Herent
Kortenberg
Kraainem WezembeekOppem
BW Pajottenland
Galmaarden
Herne
Holsbeek
Zaventem
Lennik
Rotselaar
Kampenhout Steenokkerzeel
Diest
ScherpenheuvelZichem Aarschot
Machelen Brabantse dienst BW Brussel voor thuisbegeleiding
Dilbeek
Huize Eigen Haard
Tremelo
Vilvoorde
Ternat
Gooik
Haacht
Grimbergen
Opwijk
VIPA 2009
Boortmeerbeek
Zemst
Meise
VIPA 2008
Bever
Keerbergen
Hoegaarden
Hoeilaart
Landen
Bron: Bevraging van voorzieningen door coördinatiepunt handicap Provincie Vlaams-Brabant Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
Meerjarenbudget voor zorgvernieuwing en uitbreiding
Sinds een aantal jaren trekt de Vlaamse overheid een jaarlijks budget uit voor de uitbreiding van de door het VAPH erkende plaatsen in elke provincie. Het gaat om werkingsmiddelen voor nieuwe plaatsen die aan het bestaande aanbod worden toegevoegd. In november 2010 kondigde minister van welzijn Vandeurzen het financieel groeipad aan voor de sector zorg voor personen met een handicap. Ondanks de economische recessie en de noodzakelijke besparingen, wordt er voor de volgende 4 jaar een meerjarenbudget voor de sector zorg voor personen met een handicap voorzien dat gelijk blijft aan dit van de vorige uitbreidingsrondes. Het budgettair meerjarenplan moet toelaten om Perspectief 2020 uit te voeren en door uitbreiding de handicapspecifieke ondersteuningsmogelijkheden te verhogen.10 Daarom stelt de Vlaamse Regering een meerjarenbudget voorop voor het zorgvernieuwings- en uitbreidingsbeleid in de sector voor personen met een handicap van in totaal 145,5 miljoen euro verspreid over de jaren 2010 - 2014. Concreet betekent dit in 2010 22,5 miljoen euro, in 2011, 11 2012 en 2013 telkens 30 miljoen euro en in 2014 33 miljoen euro. Tevens zal er in het voorjaar van 2011 een veranderingsmanager worden aangesteld die in overleg met de sector erop zal toezien dat de beschikbare middelen maximaal ingezet worden binnen de ontwikkelingen in het kader van de zorgvernieuwing.
30
DEEL III: Aanbod in de belendende sectoren
DEEL III: Aanbod in de belendende sectoren 8
Diensten voor gezinszorg
Personen met een handicap kunnen een beroep doen op de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. Er is echter geen centrale registratie van het aantal personen met een handicap onder het cliënteel van deze diensten. De reden van de zorg wordt immers niet gerapporteerd aan Vlaanderen. Enkele grote diensten voor gezinszorg houden sinds 2009 wel deze 'reden van de zorg' bij. Uit de analyse van de registratie van 2009 bij deze diensten voor gezinzorg en aanvullende thuiszorg blijkt dat op een totaal van 27.081 door de diensten voor gezinszorg geregistreerde hoofdredenen er 1.477 of 5,5% met een handicap hebben te maken (Tabel 13). Van de 15.581 nevenredenen waren er 1.151 of 7,4% als handicap geregistreerd. De cijfers zijn enkel richtinggevend, aangezien niet alle diensten voor gezinszorg hebben geregistreerd. Tabel 13: 13: Handicap als reden voor zorg bij de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg
Reden van zorg
Hoofdreden
Nevenreden
Aantal
%
Aantal
%
310
1,1
292
1,9
Auditieve handicap
55
0,2
135
0,9
Mentale handicap
291
1,1
187
1,2
Motorische handicap
821
3,0
537
3,4
1.477
5,5
1.151
7,4
27.081
100
15.581
100
Visuele handicap
Totaal handicap Totaal alle opgegeven redenen
Bron: Vereniging van de diensten voor gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap
9
Integrale jeugdhulp
Integrale jeugdhulp is een beleidsproces dat streeft naar een intersectoraal georganiseerde en behoeftegestuurde jeugdhulpverlening. Naast de sector van personen met een handicap zijn ook de sectoren Bijzondere Jeugdbijstand, de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg, de Centra voor Leerlingenbegeleiding, het Algemene Welzijnswerk, Kind en Gezin en de Centra voor Integrale Gezinszorg betrokken. Alle voorzieningen die deel uitmaken van de Integrale Jeugdhulp, omschrijven hun hulpaanbod in de vorm van modules. Een module is een “pakket van jeugdhulp” dat een voorziening afzonderlijk aan een cliënt kan aanbieden. De sector voor personen met een handicap biedt jeugdhulp aan die niet rechtstreeks toegankelijk is voor de cliënt/hulpvrager. In tegenstelling tot de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, moet de cliënt eerst passeren langs een 'toegangspoort'. Het streefdoel van integrale jeugdhulp is dat er slechts één intersectorale toegangspoort overblijft. Een hulpverlener die een hulpverlening wil opstarten in de sector voor personen met een handicap stelt daartoe een vraag
31
DEEL III: Aanbod in de belendende sectoren
aan de toegangspoort. Een 'team diagnostiek/indicatiestelling' beoordeelt deze vraag, maakt een diagnose en formuleert welke hulp nodig is voor een cliënt, ongeacht het aanbod van de voorzieningen. Een 'team toewijzing' bepaalt welke modules de cliënt het best volgt. Integrale jeugdhulp organiseert ook het Netwerk Crisisjeugdhulp. In Vlaams-Brabant is er een crisismeldpunt voor de min-12-jarigen in CKG De Schommel in Averbode en voor de plus-12jarigen in Haven 21 (CAW Delta) in Halle. Het meldpunt kan doorverwijzen naar voorzieningen die de modules crisisinterventie, crisisbegeleiding of crisisopvang organiseren. Bestaande voorzieningen bieden crisishulp aan binnen hun bestaande hulpaanbod.
10 Kinderopvang Er zijn onthaalouders, kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang die kinderen met een handicap of een specifieke zorgbehoefte opvangen. Soms gaan ze in op een individuele vraag, soms hebben ze een specifiek en systematisch aanbod. Er zijn twee vormen van opvang voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte: •
structurele plaatsen die worden voorbehouden exclusief voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte;
•
individueel aanbod, waarbij een subsidie wordt aangevraagd naargelang de vraag zich voordoet.
Wat het structurele aanbod in de buitenschoolse kinderopvang betreft (voor schoolgaande kinderen van 3 tot 12 jaar), zijn er in Vlaams-Brabant 3 door Kind en Gezin erkende initiatieven buitenschoolse opvang (IBO) met in totaal 20 structurele plaatsen. In Ternat heeft CKO 't Breugelkind twee vestigingen (IBO 't Maantje) met structurele plaatsen en in Haacht vinden we plaatsen voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte in Het Wespenestje. De Klimop in Tienen heeft 3 structurele plaatsen (buitenschoolse opvang verbonden aan een kinderdagverblijf). In de voorschoolse kinderopvang (voor kinderen van 0 tot 3 jaar) hebben in Leuven de crèches Peutertuin, Kabouterberg en Wigwam samen 9 plaatsen. De Blokkendoos in Asse heeft 3 plaatsen. De Landelijke Kinderopvang heeft telkens één of twee plaatsen voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte bij opvanggezinnen in Herne, Halle, Londerzeel en Bertem. In totaal zijn er dus 23 structurele plaatsen buitenschoolse kinderopvang en 17 structurele plaatsen voorschoolse opvang voor kinderen met een handicap of specifieke zorgbehoefte in Vlaams-Brabant. De verdeling van de plaatsen per provincie gebeurt op basis van het aantal kinderen tussen 0 en 12 jaar per provincie. Naast deze opvang erkend door Kind en Gezin, zijn er ook scholen buitengewoon onderwijs die naschoolse opvang voorzien. De provincie ondersteunde onder andere De Bremberg bij de opstart van de naschoolse opvang.
32
DEEL III: Aanbod in de belendende sectoren
Tabel 14: 14: Aantal verblijfsdagen per voorzieningstype (2009)
Vlaanderen
VlaamsVlaams-Brabant
Totaal
Specifieke zorg
% specifieke zorg
Totaal
Specifieke zorg
% specifieke specifieke zorg
DVO
4.917.375
27.016
0,55
656.453
3.054
0,47
KDV
3.065.768
23.983
0,78
680.776
4.998
0,73
LODI
56.116
404
0,72
718
0
0,00
139.341
1.990
1,43
17.225
274
1,59
2.734.633
7.969
0,29
404.613
3.066
0,76
10.913.232
61.362
0,56
1.759.784
11.392
0,65
BOKDV IBO TOTAAL
Bron: Kind en Gezin DVO: dienst voor onthaalouders KDV: Erkend (en gesubsidieerd) kinderdagverblijf LODI: Lokale dienst voor buurtgerichte opvang BOKDV: Buitenschoolse opvang in aparte lokalen van een KDV IBO: Initiatief voor buitenschoolse opvang
11 Buitengewoon onderwijs Kinderen met een handicap kunnen terecht in het buitengewoon onderwijs. Het is ingedeeld in verschillende types, op basis van de bijzondere opvoedings- en onderwijsbehoeften die een bepaalde groep leerlingen gemeenschappelijk heeft12: In Vlaams-Brabant is geen type 7 in het buitengewoon kleuter- en lager onderwijs. Er zijn wel vier scholen die type 2 (matige of ernstig mentale handicap) aanbieden, waarvan twee in Leuven, één in Diest en één in Roosdaal. Centrum Ganspoel in Huldenberg is er voor kleuters en lagere schoolkinderen met een visuele handicap en in Windekind kunnen kleuters en lagere schoolkinderen met een fysieke handicap terecht. Daarnaast zijn er verschillende scholen lager onderwijs van type 1 (licht mentale handicap), verspreid over de provincie. Drie scholen daarvan bieden ook type 3 aan (ernstige emotionele en/of gedragsproblemen), waarvan het Elzenhof in Aarschot ook aan kleuters. In Bierbeek biedt Ten Desselaer enkel type 3 aan, zowel voor kleuters als lagere schoolkinderen. In het buitengewoon secundair onderwijs vinden we in Vlaams-Brabant 10 scholen van type 1 (licht mentale handicap). De meeste daarvan (uitgezonderd De Vest in Vilvoorde) bieden ook type 3 aan. Type 2 en 6 worden aangeboden door dezelfde scholen die ook type 2 en type 6 lager- en kleuteronderwijs aanbieden. Voor type 2 is er bijkomend een school in Zoutleeuw (Zonnegroen). Woudlucht in Leuven biedt daarnaast type 7 (auditieve handicap). Voor type 4 buitengewoon secundair onderwijs zijn er zes scholen, verspreid over de provincie. Voor sommige leerplichtige kinderen is het omwille van een handicap permanent onmogelijk om onderwijs te volgen in een school. Deze leerlingen hebben, na gunstig advies van de Commissie van Advies voor het Buitengewoon Onderwijs (CABO), recht op permanent onderwijs aan huis. Dat onderwijs omvat vier lestijden per week en wordt gegeven door een school voor buitengewoon onderwijs.
33
DEEL III: Aanbod in de belendende sectoren
12 Inclusieve speelpleinwerking Inclusieve speelpleinen laten één of meer kinderen met een handicap meespelen. De animatoren krijgen een aangepaste opleiding en zoeken samen met de ouders naar oplossingen voor specifieke vragen. Een viertal speelpleinen in Vlaams-Brabant richten zich specifiek naar kinderen met een handicap. Onderstaande kaart geeft de gemeenten weer waar er in de zomer van 2010 een inclusieve speelpleinwerking was. Een overzicht en meer informatie over deze speelpleinwerking is 13 beschikbaar bij de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw (VDS). Kaart 16: 16: Gemeenten Gemeenten met inclusieve of specifieke speelpleinwerking Gemeente met inclusief speelplein Gemeente met speelplein voor kinderen met een handicap Gemeente met inclusief speelplein en speelplein voor kinderen met een handicap Londerzeel
Kapelleop-denBos
Begijnendijk Keerbergen
Tremelo
Aarschot
Boortmeerbeek Opwijk
Zemst
Meise
Asse
GrimbergenVilvoorde
Merchtem Wemmel
Zaventem Dilbeek
Lennik Gooik
SintPietersLeeuw
Galmaarden
Bever
Halle
Kortenaken
Tielt-Winge
Geetbets Leuven
Lubbeek
Glabbeek Zoutleeuw
Boutersem
Bertem Oud-Heverlee Bierbeek
Linter
Drogenbos Overijse Linkebeek Beersel
Pepingen
Kortenberg
WezembeekKraainemOppem Tervuren
Roosdaal
Bekkevoort Holsbeek
Herent
Machelen
Ternat
Rotselaar
Kampenhout
Steenokkerzeel
Affligem Liedekerke
Haacht
Scherpenheuvel Diest -Zichem
Huldenberg
Hoegaarden
Tienen
Hoeilaart SintGenesiusRode
Herne
Landen
Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vzw Grenzen: Voorlopig rb gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
De provincie ondersteunt de speelpleinwerking en vakantieopvang die door 't Balanske in TieltWinge en door KVG vrijetijdswerking in Leuven en Zellik worden georganiseerd voor de opvang van kinderen met een handicap in de schoolvakanties.
13 Beschutte werkplaatsen en arbeidszorg 13.1 Beschutte werkplaatsen Een beschutte werkplaats is een tewerkstellingsplaats voor personen met een arbeidshandicap die tijdelijk of definitief niet in het normaal economisch circuit terecht kunnen. Personen met een handicap vormen dus de prioritaire doelgroep, met specifieke aandacht voor de zwakke werknemers. De tewerkstelling in een beschutte werkplaats is een bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregel (BTOM) die door de VDAB wordt toegekend.14 De Vlaamse regering legde de programmatie van het maximaal aantal werknemers binnen de Vlaamse beschutte werkplaatsen vast op ongeveer 14.000 voltijdse equivalenten. Op basis van
34
DEEL III: Aanbod in de belendende sectoren
de gemeente waarin de werkplaats gelegen is, geeft Tabel 15 het aantal doelgroepwerknemers met een handicap en met arbeidsprestaties in het eerste kwartaal van 2008 over de provincies. Tabel 15: erste kwartaal van 15: Doelgroepwerknemers met een handicap en arbeidsprestaties in het eeerste 2008
Provincie*
Aantal
%
Antwerpen
3.611
25,5
Limburg
1.228
8,7
Oost-Vlaanderen
2.709
19,1
Vlaams-Brabant
2.960
20,9
West-Vlaanderen
3.654
25,8
* naar werkplaats Bron: VDAB, via VSA WSE Kaart 17: 17: Beschutte werkplaatsen werkplaatsen in VlaamsVlaams-Brabant BW Borgerstein
Beschutte werkplaats
BW Aarschot (Heist)
Londerzeel
Begijnendijk
Kapelleop-denBos Meise
Opwijk
BW Bouchout
Asse
Haacht
Zemst
Ternat
Aurora
Lennik Gooik
SintPietersLeeuw
Pepingen Bever
Herne
Overijse
Linkebeek
Tielt-Winge
Kortenaken
Leuven
BW Leuven (Kessel-Lo)Glabbeek
Bertem
Ijsedal
Geetbets
Lubbeek
Tervuren Huldenberg Oud-Heverlee Drogenbos
Beersel SintRodea GenesiusRode
Galmaarden
Holsbeek
Kortenberg
WezembeekOppem
Dilbeek
Roosdaal BW Pajottenland
Bekkevoort
Machelen
TWI Kanunnik Triest Dymka Kraainem
BW Leuven (Diest)
Rotselaar
Herent
Steenokkerzeel
Zaventem Liedekerke
Aarschot
Diest ScherpenheuvelZichem
Kampenhout
Vilvoorde Mivavil
Wemmel
Tremelo BW Leuven (Aarschot)
Boortmeerbeek
Grimbergen
Merchtem BW Asse Affligem
Keerbergen
Zoutleeuw Bierbeek Boutersem
Tienen
Hoegaarden
Linter
Blankedale
Hoeilaart Landen
Halle De Floere
Grenzen: Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
13.2 Arbeidszorg Arbeidszorg richt zich tot personen die (nog) niet of niet meer kunnen werken in het reguliere of beschermde arbeidscircuit vanwege persoonsgebonden kenmerken zoals psychische problemen, extreem lage stressbestendigheid, een handicap, gebrek aan zelfvertrouwen, enz. Zij hebben geen arbeidscontract maar putten hun inkomen meestal uit een vervangingsinkomen. Ze krijgen zowel arbeidsbegeleiding als zorgbegeleiding. Arbeidszorg kan in sociale en beschutte werkplaatsen, maar ook in samenwerkingsverbanden waarbij minstens een sociale en/of beschutte werkplaats betrokken is. Ook de dagcentra van het VAPH kunnen onder arbeidszorg worden gerekend. Arbeidszorgmedewerkers werken in groep in een atelier of in individueel begeleid werken op een externe arbeidspost.
35
DEEL III: Aanbod in de belendende sectoren
Tabel 16: 16: Doelgroepmedewerkers arbeidszorg in sociale en beschutte werkplaatsen (dec 2009)
Provincie*
Aantal
Antwerpen
215
Limburg
219
Oost-Vlaanderen
335
Vlaams-Brabant
175
Halle-Vilvoorde
69
Leuven
106
West-Vlaanderen
276
* op basis van de woonplaats van de doelgroepmedewerkers Bron: VSAWSE
36
DEEL IV: Initiatieven van de provincie
DEEL IV: Initiatieven van de provincie 14 Het provinciale impulsbeleid De provincie voert een actief impulsbeleid om de achterstand van het welzijnsaanbod, waaronder ook de voorzieningen voor personen met een handicap, in de provincie weg te 15 werken . Een algemeen probleem voor de regio zijn de hoge grond- en woningprijzen. Voor infrastructuurwerken kan een dienst of voorziening wel beroep doen op VIPA-subsidies. Maar deze zijn niet gekoppeld aan de grond- en woningprijzen. De provincie ondersteunt daarom de nieuwbouw- en verbouwingsprojecten via het subsidiereglement voor infrastructuurwerken of uitrustingskosten voor voorzieningen en diensten voor personen met een handicap. Bovenop dit jaarlijks budget, is er sinds maart 2010 een aanvullende subsidie voor voorzieningen die een aanbod realiseren op een nieuwe locatie. Het gaat dan om (semi-)residentiële voorzieningen die voor de extra kosten die een nieuwe inplantingsplaats met zich meebrengt, een financieel duwtje in de rug krijgen. Op die manier wil de provincie meewerken aan de spreiding van het aanbod. Ook de subsidiebedragen zelf werden verhoogd en de indienmogelijkheden zijn uitgebreid. Zo kunnen diensten en voorzieningen die voldoen aan de voorwaarden van het reglement ten laatste op 31 januari en 30 juni van elk jaar hun aanvraag indienen om op die manier sneller over hun subsidie te kunnen beschikken. Om als provincie een substantiële bijdrage te kunnen leveren aan de huisvestingsproblemen van welzijnsvoorzieningen en tegelijk het welzijnsaanbod te verhogen binnen de provincie, wordt de oprichting van sociale campussen ondersteund. Hieronder wordt verstaan dat minimaal 3 à 4 organisaties de koppen bij elkaar steken om gezamenlijk, via een aparte beheersstructuur een infrastructuur aan te kopen en/of te verbouwen. Op die manier kunnen de beheers- en secretariaatskosten worden gedeeld. Vanuit het provinciaal beleid worden er nog andere initiatieven genomen waarvan er een aantal verder in het dossier worden vermeld. Het gaat dan om initiatieven op het vlak van: •
wonen: subsidies voor aanpassingen aan woningen;
•
vrije tijd: begeleiderspas; subsidies voor vrijetijdszorgorganisaties, subsidiëring van een onderzoek i.v.m. vrijetijdszorgtrajectbegeleiding;
•
zorg: ondersteuning van het Regionaal Overlegnetwerk Gehandicaptenzorg;
•
vernieuwende projecten: voor projecten die vernieuwend zijn in de welzijnssector in het algemeen of specifiek voor Vlaams-Brabant kan een subsidie aangevraagd worden. Daarnaast wordt telkens een jaarthema door de provincie vastgelegd waarmee een aantal projecten worden gehonoreerd die een specifieke invulling willen geven aan het gestelde thema;
•
algemene ondersteuning welzijnsorganisaties, bijvoorbeeld op het vlak van vrijwilligerswerk (gratis vrijwilligersverzekering, vacaturebank vrijwilligerswerk…), organisatie van evenementen (pluimkrediet, uitleendienst…)16
•
toegankelijkheid;
•
cultuur-, jeugd(werk)- en sportinitiatieven voor personen met een handicap.
37
DEEL IV: Initiatieven van de provincie
15 Het gratis 08000800-nummer De provincie startte in 2008 een campagne met een gratis 0800-nummer om personen met een handicap en hun sociale netwerk ertoe aan te zetten al hun vragen te stellen, zo ook deze waarvoor een registratie op de Centrale Registratie Zorgvragen (CRZ) belangrijk is. Op deze manier hoopt men meer vragen te kunnen registreren. Men kan bij het 0800-nummer terecht voor vragen rond administratieve documenten en allerhande tegemoetkomingen, maar ook voor informatie rond opvang of begeleiding in een VAPH-voorziening of dienst. In 2009 waren er in totaal 732 oproepen, voor 2010 waren dit er 518. Het blijft belangrijk om dit nummer op regelmatige basis bekend te maken.
16 Sociale voordelen en tegemoetkomingen 16.1 Provinciale bijdrage telefoonkosten telefoonkosten De provincie Vlaams-Brabant geeft een financiële bijdrage in de telefoonkosten van senioren ouder dan 75 jaar en mensen met een erkende handicap (66%). De tegemoetkoming bedraagt maximum 50 euro voor plaatsing van een telefoontoestel en / of een jaarlijkse financiële bijdrage van 40 euro in de abonnementskosten van een telefoontoestel. De aanvrager moet wel in aanmerking komen voor een sociaal telefoontarief en 'geïsoleerd' leven. Dit laatste betekent dat de aanvrager alleen woont of dat het gezin enkel bestaat uit personen die ouder zijn dan 75 jaar of een erkende handicap hebben, eventueel met kinderen die nog geen 10 jaar oud zijn. Tabel 17: 17: Toegekende bijdrages telefoonkosten aan personen met een handicap provincie Vlaams--Brabant Vlaams Brabant
Leuven
HalleHalle-Vilvoorde
Totaal
Weigeringen
2010
157
142
299
12
2009
127
134
261
8
Bron: Cel ouderenbeleid provincie Vlaams-Brabant
16.2 Provinciale aanpassingspremie voor woningen De provincie Vlaams-Brabant kent een premie toe aan ouderen en personen met een handicap die werken aan hun woning uitvoeren om de woning functioneel aan te passen aan hun fysieke toestand. Voorbeelden zijn het aanbrengen van een automatische deuropener of een lift, aanpassing van sanitair of keuken, vergroten van deuropeningen, plaatsen van automatische 38
DEEL IV: Initiatieven van de provincie
rolluiken en aanleggen van hellende vlakken. Men moet minstens 60 jaar oud zijn of een handicap hebben, erkend door de FOD Sociale Zekerheid of het VAPH. Ook huurders kunnen hier een beroep op doen onder bepaalde voorwaarden.17 De premie bedraagt 50 % van de kostprijs (met een maximum van 2.500 euro) indien de inkomsten niet meer bedragen dan 35.630 euro voor een alleenstaande en 50.490 euro voor een gezin van minimum twee personen (te verhogen met 3.040 euro per persoon ten laste). Personen die een verhoogde tegemoetkoming genieten of een OMNIO-statuut hebben kunnen 75 % van de kostprijs uitbetaald krijgen. Sommige gemeenten in Vlaams-Brabant hebben een samenwerkingsovereenkomst met de provincie en voegen hier nog een gemeentelijke aanpassingspremie aan toe. In 2008 kregen 250 personen de premie toegekend, in 2009 270 en in 2010 reeds 450. Kaart 18: 18: Aantal personen aan wie een provinciale aanpassingspremie werd uitgekeerd (2002(20022010)
Aantal 100 Persoon met een handicap
Londerzeel
Bejaarde
Kapelleop-denBos
Tremelo
Aarschot
Boortmeerbeek
Gemengd
Opwijk
Onbekend
Zemst
Meise
Asse
GrimbergenVilvoorde
Merchtem Wemmel
Liedekerke
Zaventem Dilbeek
Lennik SintPietersLeeuw
Galmaarden
Rotselaar Bekkevoort Holsbeek
Herent
Kortenberg
WezembeekKraainemOppem Tervuren
Roosdaal
Scherpenheuvel Diest -Zichem
Kampenhout
Machelen
Ternat
Gooik
Haacht
Steenokkerzeel
Affligem
Kortenaken
Tielt-Winge
Geetbets Leuven
Lubbeek
Glabbeek Zoutleeuw
Boutersem
Bertem Oud-Heverlee Bierbeek
Linter
Drogenbos Overijse
Huldenberg
Linkebeek Beersel
Pepingen Halle Bever
Begijnendijk Keerbergen
Herne
Hoeilaart SintGenesiusRode
Hoegaarden
Tienen
Landen
Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Dienst wonen Grenzen: Voorlopig rb gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (AGIV-product)
17 Toegankelijkheid Elke provincie heeft een Provinciaal Steunpunt Toegankelijkheid (PST) dat de regionale initiatieven coördineert en het grote publiek informeert en sensibiliseert . Het steunpunt ondersteunt en stimuleert ook het provinciale bestuur en de lokale besturen in het voeren van een gericht toegankelijkheidsbeleid. PST Vlaams-Brabant Provincieplein 1 3010 Leuven tel: 016/26.73.91 E-mail:
[email protected]
39
DEEL IV: Initiatieven van de provincie
Ieder steunpunt wordt bijgestaan door een technisch adviesbureau toegankelijkheid.. Voor Vlaams-Brabant is dit: Toegankelijkheidsbureau vzw– vestiging Limburg Belgiëplein 1 3510 Hasselt Tel: 011 87 41 38 Fax: 011 87 41 39 E-mail:
[email protected]
De lokale besturen hebben een belangrijke rol op het gebied van toegankelijkheid Een eerste aandachtspunt is de toegankelijkheid van de eigen infrastructuur, straatinrichting, openbare ruimten en dienstverlening. Het gemeentebestuur heeft ook belangrijke bevoegdheden, zoals de controle op de naleving van de wettelijke toegankelijkheidsvoorschriften bij bouwvergunningen, het onderhoud van straten en voetpaden, politieaandacht voor foutparkeerders, de uitreiking van terrasvergunningen.... Voor de uitvoering van dit toegankelijkheidsbeleid kan het gemeentebestuur beroep doen op de expertise en de ervaring van het Toegankelijkheidsbureau, bijvoorbeeld voor technische advies i.v.m. bouw- of verbouwingswerken, aanleg en herinrichting van straten, openbare ruimten en publieksvoorzieningen. Daarnaast kan het Toegankelijkheidsbureau ingeschakeld worden voor vormingsactiviteiten en opleiding, en de begeleiding bij het uitwerken van een beleidsplan toegankelijkheid. Gemeenten kunnen een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met het Toegankelijkheidsbureau. In Vlaams-Brabant hebben Aarschot, Asse, Dilbeek, Halle en Londerzeel een dergelijke overeenkomst. Lokale besturen in Vlaams-Brabant kunnen gratis toegankelijkheidsadvies inwinnen bij een gespecialiseerd technisch adviesbureau, zodat zij reeds in de ontwerpfase met de gangbare toegankelijkheidsnormen rekening kunnen houden. Alle openbare infrastructuurwerken die in beheer zijn van een gemeentebestuur, OCMW-bestuur of gemeentelijke vzw's komen in aanmerking: culturele centra, gemeentehuizen, speelpleinen, parken, voetpaden(her)aanleg, oversteekplaatsen, sportinfrastructuur, ontmoetingscentra, sociaal huis, enz. Openbare gebouwen kunnen ook gratis gescreend worden. Per gebouw wordt een rapport opgemaakt waar de verschillende onderdelen besproken worden en aangegeven wordt wat de plus- en minpunten zijn. Ook alle organisaties die de begeleiderspas (zie 18.2) toelaten kunnen een gratis screening van hun infrastructuur aanvragen. Op de website van Toegankelijk Vlaanderen (www.toevla.be) staan de gegevens van alle gescreende infrastructuur.
18 Handicap en vrije tijd 18.1 Vrijetijdszorg Sinds 2002 erkent en subsidieert de Vlaamse overheid organisaties die een aangepaste vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap aanbieden.18 Vrijetijdszorgorganisaties zijn er in eerste instantie voor personen die thuis wonen en hun gezinnen. Ze organiseren aangepaste vrijetijdsactiviteiten voor personen met een handicap, eventueel samen met hun gezin of vrienden en kennissenkring. Vier vrijetijdszorgorganisaties, die erkend zijn door het VAPH, zijn actief in Vlaams-Brabant. Ze worden ook door de provincie ondersteund.
40
DEEL IV: Initiatieven van de provincie
•
Gezinsactiviteitencentrum 't Balanske in Tielt-Winge
•
KVG vrijetijdswerking Vlaams-Brabant in Zellik
•
Indivo in Anderlecht
•
Nationale Federatie Gehandicaptenzorg in Brussel
De meeste organisaties staan zelf in voor de aangepaste activiteiten. Anderen leggen eerder de nadruk op vrijetijdsbemiddeling. Dit betekent dat ze personen met een handicap stimuleren en begeleiden in hun zoektocht naar een geschikte, gewone vrijetijdsorganisatie, die zich niet specifiek richt tot personen met een handicap. Vrijetijdszorgtrajectbegeleiding is voor kinderen, jongeren en volwassenen een belangrijk instrument om een vrijetijdszorg op maat te kunnen aanbieden. In september 2009 startten de vier erkende vrijetijdszorgorganisaties i.s.m. een onderzoeker van de KULeuven een onderzoek rond trajectbegeleiding vrijetijdszorg. Het onderzoek wordt gesubsidieerd door de provincie en loopt over 2 jaar. Bedoeling is de methodiek vrijetijdszorgtrajectbegeleiding te ontwikkelen, met een stappenplan, en het onderzoek af te ronden met een symposium om de resultaten bekend te maken.
18.2 Begeleiderspas Begeleiderspas Met de provinciale begeleiderspas mag de begeleider gratis mee naar het theater, een optreden, een sportmanifestatie, een tentoonstelling, enz. bij één van de deelnemende organisaties. De persoon met een handicap betaalt zelf wel de toegangsprijs, maar zijn/haar begeleider krijgt gratis toegang. Een persoon met een handicap die in het bezit is van een begeleiderspas kan per activiteit vrij zijn/haar begeleider kiezen. Een begeleiderspas kan worden aangevraagd door: •
kinderen en jongeren met een attest van verhoogde kinderbijslag;
•
volwassenen met een attest van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid waaruit een blijvende ongeschiktheid blijkt van ten minste 66%.
De organisaties die deelnemen aan dit project, ontvangen in 2011 een label. Het label moet duidelijk maken dat het bij deze organisatie volstaat om de begeleiderspas voor te leggen. Personen die nog niet over een begeleiderspas beschikken, kunnen bij de deelnemende organisaties ook de nodige informatie krijgen over de aanvraag, die gebeurt bij de provincie. Een overzicht van de deelnemende organisaties is raadpleegbaar op www.vlaamsbrabant.be/handicap.
18.3 Uit met toegang Recent werd aan de website www.uitinvlaamsbrabant.be een luik toegevoegd met een aparte url: www.uitmettoegang.be. Deze website wijst personen met een handicap de weg naar het toegankelijke vrijetijdsaanbod in de provincie. Via de zoekfunctie kan het volledige vrijetijdsaanbod in Vlaams-Brabant worden doorzocht. Aanvullend zetten de vier erkende vrijetijdszorgorganisaties regelmatig toegankelijke activiteiten en projecten in de kijker.
41
DEEL IV: Initiatieven van de provincie
18.4 Provinciale subsidie aan werkingen met kinderen kinderen en jongeren uit specifieke doelgroepen Binnen de dienst jeugd is er het provinciale subsidiereglement voor werkingen met kinderen en jongeren uit specifieke doelgroepen. Deze subsidie heeft tot doel de participatie in het sociaal en maatschappelijk leven van kinderen en jongeren uit specifieke doelgroepen te bevorderen. Eerstelijns jeugdwerk- en vrijetijdsorganisaties met een regionale werking voor kinderen uit specifieke doelgroepen worden ondersteund voor hun basiswerking en voor de eventuele extra inspanningen. Het reglement en bijkomende informatie over de aanvragen is te vinden op www.vlaamsbrabant.be/jeugd.
18.5 Sportaanbod De provincie neemt allerlei initiatieven rond sport voor personen met een handicap. In het najaar van 2010 werd een G-sportbrochure uitgebracht met een overzicht van de verschillende sportmogelijkheden in Vlaams-Brabant en Brussel voor personen met een handicap. Ook de informatie over het adviescentrum voor driewielfietsen en handbiken voor personen met een fysieke beperking, is opgenomen in deze overzichtsbrochure. De provinciale sportdienst organiseert jaarlijks een aantal sportactiviteiten voor personen met een handicap. Daarnaast is er het provinciale subsidiereglement voor sportinitiatieven voor personen met een handicap voor gemeentelijke sportdiensten en sportraden, provinciale en landelijk erkende sportfederaties en sportclubs aangesloten bij een gemeentelijke sportraad. Meer informatie over alle initiatieven van de dienst sport is te vinden op de website www.vlaamsbrabant.be/sport.
42
BESLUIT
BESLUIT In de sector zorg voor personen met een handicap zijn er de laatste jaren veel evoluties en nieuwe projecten op gang gebracht. Dankzij het uitbreidingsbeleid van de Vlaamse overheid zijn er jaar na jaar een aantal nieuwe plaatsen voor opvang en ondersteuning van personen met een handicap bijgekomen in de voorzieningen en diensten erkend door het VAPH. Ook het aangekondigde meerjarenbudget voor de periode 2011-2014 voor verdere uitbreidingen in deze sector duidt op het belang dat er vanuit de overheid wordt gehecht aan verdere uitbouw van de ondersteuning. Als provincie kunnen we deze verdere uitbouw alleen maar toejuichen en willen we in dit dossier stilstaan bij de vooruitgang die werd geboekt, maar ook bij de knelpunten die er momenteel nog zijn binnen het VAPH-zorgaanbod. We vergelijken daarom het provinciale aanbod met het Vlaamse gemiddelde. Hieruit blijkt dat de provincie voor een bepaald deel van het zorgaanbod dit Vlaamse gemiddelde benadert of zelfs overschrijdt. Het gaat dan vooral om de eerder ambulante diensten als pleegzorg, thuisbegeleiding en begeleid wonen. Maar ook het aanbod voor zelfstandig wonen en tehuis werkenden zit voor onze regio boven dit gemiddelde. Voor de dagcentra en de semi internaten blijft onze regio echter ver onder dit Vlaamse gemiddelde. Ook binnen de provincie zien we een ongelijke spreiding van het aanbod, bijvoorbeeld over de twee arrondissementen. Zo blijft arrondissement Halle-Vilvoorde ver onder het Vlaamse gemiddelde voor nursing. Ook wat betreft het aanbod aan OBC-plaatsen is er een groot verschil. Voor arrondissement Leuven is er dan weer geen specifiek aanbod van kortopvang. Dankzij de plaatsen die er de komende jaren via de VIPA-buffers zullen bijkomen, zal met name vooral het aanbod aan nursing en in mindere mate bezigheidstehuis groeien. Willen we als regio echter werk maken van een serieuze inhaaloperatie voor het zorgaanbod waarvoor er een onderaanbod is, dan dient de inhaaloperatie voor de historische achterstand -zoals voorzien in het uitbreidingsbeleid van de voorbije jaren- te worden voortgezet. Voor het aantonen van de noden aan zorg, wordt veelal verwezen naar het aantal dringende zorgvragen geregistreerd op de Centrale Registratie Zorgvragen (CRZ). Hierbij kunnen we voor onze provincie wel aantonen dat er voor elke zorgvorm binnen het aanbod dringende en toekomstige zorgvragen zijn. Alleen blijft er een duidelijk verschil in aantal zorgvragen tussen de twee arrondissementen. Het aandeel vragen op de bevolking ligt voor elke zorgvorm in HalleVilvoorde lager dan in Vlaanderen. Dit terwijl arrondissement Leuven voor bepaalde zorgvormen meer vragen heeft op de bevolking dan Vlaanderen, terwijl dit voor andere zorgvormen ook minder is. Vanuit de provincie onderzoeken we reeds langer dit verschil aan zorgvragen tussen de twee arrondissementen. Een mogelijke verklaring kan liggen in het kleinere welzijnsaanbod in het arrondissement Halle-Vilvoorde dat de vraag negatief beïnvloedt. Mogelijk zou de taal in de rand rond Brussel een rol kunnen spelen, waarbij anderstaligen mogelijk minder gemakkelijk de weg vinden naar het bestaande aanbod aan voorzieningen of niet wensen opgenomen te worden in een Nederlandstalige voorziening. De Brusselse Rand telt ook relatief veel werknemers van internationale bedrijven en instellingen die mogelijk een kleiner aandeel personen met een handicap tellen. Verder onderzoek hierrond blijft nodig om het relatieve belang van al deze elementen na te gaan en ook om eventuele andere verklaringsgronden aan te halen. De verspreiding van de personen met een PEC-erkenning (die nodig is om beroep te doen op het aanbod van het VAPH), is eveneens niet gelijkmatig over de provincie. Vooral in de rand rond Brussel en in het bijzonder in de faciliteitengemeenten, zijn er relatief gezien minder personen met een handicap erkend door de PEC. De grootste aandelen vinden we in het oosten van de provincie, voorbij de lijn Keerbergen - Oud-Heverlee. De gemeenten in het zuidwesten 43
BESLUIT
van de provincie, zitten, uitgezonderd Bever en Herne, ook boven het gemiddelde van VlaamsBrabant. Voor de PEC-erkenning stelt zich de vraag of anderstaligen een beroep willen doen op het aanbod in Nederlandstalige voorzieningen en diensten. Daarom werden ook andere gegevens geanalyseerd in dit dossier. Bijvoorbeeld de spreiding van het aantal personen met een integratietegemoetkoming, een inkomensvervangende tegemoetkoming of een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Wanneer we kijken in welke gemeenten er een groot aandeel van de bevolking recht heeft op deze tegemoetkomingen, zien we heel duidelijk dat de aanwezigheid van voorzieningen voor personen met een handicap een duidelijke invloed hebben op de cijfers van de volwassenen jonger dan 65 jaar. De hoogste waarden zijn er in Bierbeek, Tienen, Roosdaal en Lennik. 65-plussers met een tegemoetkoming vinden we vooral in de landelijke gebieden van het Hageland en het Pajottenland. De gemeenten rond Brussel, vooral in het zuidoosten, en Oud-Heverlee hebben erg lage waarden. Het inkomen kan hierbij een rol spelen, aangezien het toekennen van de tegemoetkomingen aan inkomensvoorwaarden is gebonden. Als provincie bekijken we ook steeds onze rol in de ontwikkeling van een goed uitgebouwd zorgaanbod in al onze regio's. Vandaar ook de initiatieven die worden beschreven onder het provinciale impulsbeleid.
44
Eindnoten 1
Voor een meer volledige omschrijving van de personen die erkend kunnen worden door het VAPH en de uitzonderingen verwijzen we naar het dossier personen met een handicap.
2
Navraag bij het VAPH leert dat dit een internationaal gegeven is.
3
MEERJARENANALYSE. EEN ACHTERUIT- EN VOORUITBLIK OP DE ZORGBEHOEFTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP. RESULTATEN EN ERVARINGEN MEERJARENPLAN 2003-2007. AANDACHTSPUNTEN VOOR BELEID PERSONEN MET EEN HANDICAP 2010-2014. VAPH, 2009. 4
De genoemde tegemoetkomingen zijn een recht en worden niet automatisch toegekend, maar moeten worden aangevraagd. Er gelden inkomensvoorwaarden, verblijfsvoorwaarden (verblijf in België) en nationaliteitsvoorwaarden. De volgende nationaliteiten komen in aanmerking: Belgen, EU-onderdanen, vreemdelingen opgenomen in het bevolkingsregister (gevestigde vreemdelingen), erkende vluchtelingen en staatlozen, onderdanen van Noorwegen, Ijsland, Liechtenstein, Zwitserland, Marokko, Algerije en Tunesië en een aantal heel specifieke categorieën van vreemdelingen. De grootte van de tegemoetkoming is niet alleen afhankelijk van het inkomen, maar ook van de ernst van de handicap
5
Zie ook INVESTEREN IN WELZIJN. EEN ANALYSE VAN HET WELZIJNSAANBOD, 2009, pp. 43 - 52.
6
voor de jaren 2004-2008: erkenningen in exploitatie uit VAPH berekening structureel tekort op 30 juni; voor 2009-2010: erkenningen in exploitatie in CRZ-rapport van 30-06-2009 en 30-06-2010 op website VAPH. De omrekeningen van de erkenningen voor de zorgvorm thuisbegeleidingen gebeurde als volgt: 1 erkende plaats staat voor 15 begeleidingen. Voor Brussel houden we rekening met 300.000 inwoners. De opsplitsing van deze groep in minderjarigen en meerderjarigen gebeurde volgens dezelfde verhoudingen als in de totale Brusselse bevolking. Voor de jaren 2009 en 2010 zijn er op het moment dat dit dossier wordt opgemaakt enkel globale bevolkingscijfers bekend per gemeente. We kennen de grootte van de groepen minder- en meerderjarigen dus nog niet. Om die reden hebben we voor 2009 en 2010 de totale bevolking in 2009 en 2010 opgesplitst volgens dezelfde verhoudingen als in 2008. 7
Het Coördinatiepunt Handicap van de provincie deed in 2008 een bevraging bij de voorzieningen en diensten in Vlaams-Brabant. Gevraagd werd naar de werkelijke invulling van de erkende plaatsen. Voor een aantal zorgvormen geven de resultaten van deze bevraging een verschil met de cijfers die door het VAPH worden gebruikt. Hiervoor zijn verschillende verklaringen. Sommige voorzieningen beschikken over een zogenaamde globale erkenning. Dit betekent dat een aantal plaatsen vrij kunnen ingevuld worden door zowel meerderjarigen als minderjarigen. Zo kunnen in de erkenningscijfers van het VAPH een aantal plaatsen die qua erkenning vermeld staan bij de minderjarigen zijn ingevuld door volwassenen.(cfr. Hiervoor info in het CRZ-rapport van het VAPH van 30-06-2010 op de website www.vaph.be) De resultaten uit de bevraging gaan meer uit van de effectieve invulling. Het aantal plaatsen ingevuld als nursing wordt dus vermeld op de kaart voor nursing. Het aantal internaatsplaatsen dat ook effectief als internaatsplaats werd ingevuld, wordt vermeld op de kaart met aanbod voor internaat. Daarnaast zijn er voorzieningen met een zogenaamde gemengde erkenning. Een tehuis heeft bijvoorbeeld een erkenning voor 40 plaatsen, waarvan er maximaal 10 in het stelsel nursing mogen worden ingevuld en de overige als bezigheidstehuis. Ook hier zullen onderstaande kaarten de effectieve invulling proberen te benaderen en niet de officiële. Een ander verschil vinden we terug bij het aantal erkende plaatsen dagcentrum en begeleid werken. Een dagcentrum kan immers een aanvraag doen bij het VAPH tot omzetting van een erkende plaats dagcentrum naar een erkenning voor begeleid werken. Daarnaast hebben sommige voorzieningen een werkingsgebied verspreid over meerdere provincies. Dit geldt bijvoorbeeld voor een aantal diensten voor thuisbegeleiding, pleegzorg, WOP, begeleid wonen. De gegevens uit de bevraging vanuit het Coördinatiepunt geven een zicht op het aantal begeleidingen voor Vlaams-Brabant en Brussel. Ook dit kan de verschillen ten opzichte van de tabel van het VAPH verklaren.
45
Samenvattend kan worden gesteld dat de gegevens van het VAPH telkens de erkende reguliere plaatsen weergeven, terwijl in de bevraging van het Coördinatiepunt is uitgegaan van de werkelijke invulling van de plaatsen in 2008 (en aangevuld met de uitbreidingen van 2009 en 2010). Bedoeling van de bevraging en van onderstaande kaarten is om een zicht te krijgen op de spreiding van het bestaande aanbod zoals het in gebruik is binnen onze regio. 8
CRZ-rapport van 30-06-2010 met de actieve zorgvragen met preferentie 1 op www.vaph.be.
9
Meer informatie: www.oostrem.be
10
Perspectief 2020. Nieuw ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap, nota van minister Jo Vandeurzen, 2010.
11
Persbericht minister Vandeurzen, november 2010.
12
De verschillende types buitengewoon onderwijs zijn: type 1: voor kinderen met een licht mentale handicap; type 2: voor kinderen met een matig of ernstig mentale handicap; type 3: voor kinderen met ernstige emotionele en/of gedragsproblemen; type 4: voor kinderen met een fysieke (= lichamelijke) handicap; type 5: voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis of op medische gronden verblijven in een preventorium (ziekenhuisscholen); type 6: voor kinderen met een visuele handicap; type 7: voor kinderen met een auditieve handicap; type 8: voor kinderen met ernstige leerstoornissen. Alle types komen voor in het buitengewoon lager onderwijs. Type 1 en type 8 komen niet voor in het buitengewoon kleuteronderwijs. In het BuSO komt type 8 niet voor. Meer informatie: www.ond.vlaanderen.be/dvo/buitengewoon 13
Meer informatie: www.speelplein.net
14
Zie http://vdab.be/arbeidshandicap/beschuttewerkplaats.shtml en www.werk.be
15
Voor een overzicht van de achterstand op het gebied van welzijnsvoorzieningen in de provincie VlaamsBrabant, zie: INVESTEREN IN WELZIJN. EEN ANALYSE VAN HET WELZIJNSAANBOD, 2009. Te downloaden via www.vlaamsbrabant.be/investereninwelzijn. 16
zie brochure: VLIEG ERIN! ONTDEK HOE DE PROVINCIE UW WELZIJNSORGANISATIE KAN HELPEN BIJ HET ORGANISEREN VAN
EVENEMENTEN 17
Zie www.vlaamsbrabant.be/binaries/publicatie-aanpassingspremies-wonen-2010_tcm5-64489.pdf
18
meer informatie op www.vaph.be over de vrijetijdszorgorganisaties en het Besluit van de Vlaamse Regering. Informatie over snoezelen: op de www.balanske.be en in het handblad VAPH nr. 25, 2006.
46
Steunpunt Sociale Planning Dienst Welzijn en gezondheid Provincie Vlaams-Brabant
[email protected] www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning 016-26 73 19 Coördinatiepunt Handicap Dienst welzijn en gezondheid Provincie Vlaams-Brabant
[email protected] www.vlaamsbrabant.be/handicap 016-26 73 06 Meer cijfers www.vlaamsbrabant.be/cijfers Voorzieningen www.desocialekaart.be D/2011/8495/01
Investeren in handicap Focus op de sector in Vlaams-Brabant
2010
www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning