“ FOCUS OP EENZAAMHEID IN MAASTRICHT” INKADERING Een nadere definiëring van het begrip eenzaamheid is noodzakelijk om te voorkomen dat bij de ontwikkeling van beleid een te ruime omschrijving zou leiden tot verlamming. Wij sluiten aan bij de landelijk aanvaarde definitie die een situatie van eenzaamheid omschrijft als: “het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties”. Twee vormen van eenzaamheid worden onderscheiden: emotionele en sociale eenzaamheid. Emotionele eenzaamheid ontstaat bij een subjectief ervaren van een sterk gemis rond de afwezigheid van een intieme relatie. Slechts op te lossen door het aangaan van een nieuwe emotionele band. Sociale eenzaamheid is gekoppeld aan het subjectief ervaren gemis van betekenisvolle relaties met een bredere groep mensen om je heen. Eenzaamheid is onvrijwillig, het is een ervaring van mensen en daarmee van buitenaf moeilijk waar te nemen en het is een situatie waar een gebrek is aan betekenisvolle persoonlijke relaties. Advies: Ga bij ontwikkelen van beleid uit van deze definitie. Zij bepaalt de ruimte én de grenzen. Overigens bestaat voor het vaststellen van eenzaamheid op basis van deze definitie een in Nederland ontwikkeld en geijkt instrument: de eenzaamheidsschaal (De Jong Gierveld e.a.). Het is vooral bruikbaar om te meten in welke mate eenzaamheid voorkomt in een speciale bevolkingsgroep. Voor het nauwkeurig meten van eenzaamheid van één persoon is het instrument niet altijd optimaal. PREVALENTIE Eenzaamheid is op zich heel normaal. De meeste mensen maken het in hun leven wel eens mee. Het komt in alle lagen en leeftijdscategorieën van de bevolking voor, bij mannen zowel als bij vrouwen. De ernst zit in de groep zeer eenzamen en daar direct tegenaan. De Maastrichtse cijfers wijken amper af van de landelijke(LASA: 10% van de ouderen van 55 tot 85 jaar voelt zich voortdurend eenzaam). De door U gehouden buurtpeiling bracht aan het licht dat in de leeftijdsgroep 65 tot 74 jarigen in Maastricht 35% (7000 mensen) zich matig eenzaam voelt, 7% (1400 mensen) eenzaam en bijna 4% (800 mensen) zeer eenzaam. Advies: Uitgaande van het gegeven dat eenzaamheid ook in andere leeftijdscategorieën voorkomt, gaat het in Maastricht totaal om een zo groot aantal mensen met eenzaamheidsproblemen dat gericht beleid en gerichte aanpak dringend nodig is. Het sluit ook aan bij Uw Public Mental Health aanpak en bij de voorgenomen aanpak van preventie van eenzaamheid in het kader van het Beleidsplan WMO 2008-2011. Bovendien past het in Uw project Zorginnovatie en ACZIO en Uw streven naar duurzame infrastructuur in buurten/wijken.
1
Enkele resultaten van de door ons gehouden inventarisatie: 1. Welzijn. In een gesprek met beleidsmedewerkers van GGD en Trajekt is gebleken dat naar aanleiding van de buurtpeiling 2004 in 2005 een werkgroep is ingesteld olv de GGD, met Gemeente, Trajekt, RIAGG Maastricht en RIBW om te achterhalen wat nodig is om eenzaamheid bij ouderen te bestrijden. Een eerste resultaat betreft de bezoekdienst verweduwden. Die lost de brede problematiek niet op. Nu, meer dan drie jaar verder, ligt er een projectvoorstel om gedurende twee jaar in één buurt Heugemerveld te starten met een proef om het zelfoplossend vermogen van de buurt te versterken om eenzaamheid in de buurt te voorkomen en/of hanteerbaar te maken. Dit project loopt tot 2011. ( zie ook onderdeel mogelijke oplossingen). 2. Armoede. Gebrek aan geld en daarmee inperking van mogelijkheden tot ontplooiing speelt, ook in Maastricht, een grote rol bij (het ontstaan van) sociale eenzaamheid. Daartoe zijn gesprekken gevoerd met de Sociale Dienst, de Maastrichtse Raad voor Uitkeringsgerechtigden, het Minimaoverleg en de Stichting OQ. Eerder spraken wij met de ouderenbonden en met de ouderenadviseurs van Trajekt. Uit de veelheid van antwoorden en ervaringen komt een weinig vrolijk beeld tevoorschijn: o iedereen is ervan overtuigd dat er een relatie is tussen geldgebrek en risico op vereenzaming: vermindering van sociale contacten, van mobiliteit, geen lidmaatschappen en/of abonnementen…. o ouderen vinden het vaak een schande met hun armoede naar buiten te treden, dus moeilijk te achterhalen groep; zij haken bovendien snel af in de bureaucratische rompslomp en/of behandeling (zie ons advies één loketfunctie 2007); o er wordt slechts een gering beroep gedaan op de incidentele bijdrageregeling passend in de bijzondere bijstand; o er is bezuinigd op het aantal ouderenadviseurs bij Trajekt (zie ook mogelijke oplossingen); o het geactualiseerde rapport 2008 over het gemeentelijk armoedebeleid schetst mogelijkheden tot ruimere toepassing van het beleid; o er is in het gemeentelijk beleid geen heldere centrale doelstelling met afgeleide doelstellingen en budgetten als het gaat om bestrijding van eenzaamheid en armoede; o er zijn veel (ambtelijke) instanties en stichtingen betrokken bij de bestrijding van armoede en eenzaamheid, echter zonder duidelijke afstemming op elkaar; o er is geen centraal meldpunt voor armoede en eenzaamheid, dus ook geen registratie; o globaal is in Maastricht sprake van 6000 huishoudens (ca 11.400 mensen) met een minimum inkomen. 3. Wonen. Zolang mogelijk zelfstandig in de eigen vertrouwde omgeving wonen, stelt specifieke eisen aan de woning, aan de buurt (winkels, hulploket, ontspanning, sociale samenhang), aan de bereikbaarheid en toegankelijkheid van zorg(ondersteuning). Het ontbreken hiervan kan leiden tot gevoelens van eenzaamheid. Ook in Maastricht staan nog veel woningen die niet aan de eisen voldoen (zie ook mogelijke oplossingen). 4. Vrijwilligers Veel vrijwilligers bezoeken vanuit Stichtingen en/of organisaties ouderen. Voorbeelden: ouderenbonden, Geinen Daank, Zonnebloem, mantelzorgers. Zij worden vaak geconfronteerd met (complexe) problematiek, ook met mensen die zich eenzaam voelen. Zij kunnen belangrijk bijdragen aan het melden/signaleren. 2
5. Een groot probleem is gelegen in de moeilijkheidsgraad hoe mensen met eenzaamheidsgevoelens in beeld te krijgen, temeer daar het vaak om zorgmijders gaat. 6. Het Huis voor de Zorg ontplooit geen specifieke activiteiten in de regio Heuvelland op het gebied van ouderen en eenzaamheid. 7. Huisartsen, andere zorgaanbieders, zeker aan huis, GGD, MEE, RIAGG, Mondriaan, RIBW, Politie, Woningbouwstichtingen, Trajekt, WMO-loket en andere loketten, soms de politiek, zij allen worden eveneens geconfronteerd met mensen die eenzaam zijn.
CONCLUSIE: De inventarisatie levert geen vrolijk beeld op. Zeer veel instanties onderkennen elk apart dat het probleem groot en schrijnend is. Er is sprake van een gevoel van machteloosheid, niet van elkaar weten waar mee bezig te zijn. Er ontbreekt een centraal registratiepunt, ondersteund door een goede databank. Een gecoördineerde aanpak is ver te zoeken. Advies: Wij roepen U op Uw verantwoordelijkheid te nemen en de coördinatie van eenzaamheid ter hand te nemen. Wij beseffen dat er veel beleid is gevormd dat raakvlakken met de eenzaamheidsproblematiek vertoont. Dat leidt echter blijkbaar niet tot gewenst resultaat. De prevalentie is groot en door het vigerende beleid zeker niet verminderd. Het gaat om het welzijn van zeer vele burgers in alle leeftijdscategorieën, ook ouderen.
In het slotdeel van ons advies willen wij graag een positieve bijdrage leveren door het benoemen van mogelijke (deel) aspecten voor het op weg gaan naar verbetering van de aanpak van de (complexe) problematiek. (Wij willen ons nadrukkelijk beperken tot onze adviesrol). Bij nadere beschouwing van oplossingen voor de aanpak van eenzaamheid elders in Nederland, komt het beeld boven van een zekere onmacht. Iedereen is overtuigd van de immense menselijke tragiek die achter eenzaamheid schuil gaat. Met wisselend succes zijn eenzaamheidsinterventies ontwikkeld, zoals algemene voorlichting en mentaliteitsverandering, bevordering van deskundigheid van hulpverleners, sociaal culturele activering, persoonlijke activering en cursussen, gespreksgroepen en therapie. Met overigens weinig zicht op de kosten/batenkant. Een helder en concreet overall-beleid en een daarbij behorende aanpak hebben we niet gevonden. Er wacht U dus opnieuw (vergelijk aanpak WMO in Maastricht) pionierswerk. Wij zijn er van overtuigd dat het kan.
3
ADVIES: Enkele gedachten die mogelijk kunnen bijdragen: 1.
Neem als Gemeente de verantwoordelijkheid voor het probleem en dus de sturing bij beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering en neem daarbij als leidraad de geijkte definitie voor eenzaamheid. 2. Bepaal met partners wie de coördinatie op zich neemt. 3. Stel vast hoe de organisatie van de signaalfunctie vanuit de onderscheiden betrokkenen plaats vindt, met welke middelen en zonder vrijblijvendheid. Hanteer hierbij de geijkte eenzaamheidsschaal. Uiteraard liggen hier aansluitingskansen bij reeds in gang gezette ontwikkelingen: één loket, buurt-/wijkaanpak, armoedebeleid, buurtpeilingen. 4. Faciliteer de vrijwilligers en professionals rond eenzaamheid met cursussen ter bevordering van deskundigheid en met middelen.( zie punt 8 onder ‘inventarisatie’). 5. Investeer in forse uitbreiding van het aantal professionele ouderenadviseurs van Trajekt. Wij zien hier voor de uitvoering en een gerichte aanpak een zeer positieve werking van uitgaan. Vooral het afleggen van huisbezoek in de vertrouwde omgeving biedt (vroeg) signaleringskansen. 6. Draag er zorg voor dat binnen wettelijke kaders de bevoegdheden van de ouderenadviseurs worden geoptimaliseerd. 7. Steun het projectvoorstel van GGD, Trajekt en Gemeente ‘community aanpak eenzaamheid najaar 2008’ en neem ons advies over de ouderenadviseurs daarin direct mee. Verder geven wij het advies dit project in meerdere wijken te starten. Tenslotte adviseren wij U alvorens te starten eerst de punten 1 t/m 3 uit te werken. 8. Dat de aanwezigheid in de buurt/wijk van optimale voorzieningen cruciaal is voor het zich wel bevinden van mensen, ook mensen met eenzaamheidsgevoelens, staat voor ons vast: zorgaanbod, winkelaanbod, buurtcentrum, scholings- en bewegingsmogelijkheden, sport- en ontspanning. Zie ook Uw ‘Stadsvisie 2030, visie op buurten’ waarin U spreekt over het benoemen van welke minimale basisvoorzieningen in de buurt nodig zijn en ook stelt: “om eenzaamheid te voorkomen is het echter noodzakelijk om sociale en culturele bezigheden voor ouderen in de buurten te ontplooien en te zorgen voor een duurzame infrastructuur”. 9. De aanvaarding van het adagium ‘zo lang mogelijk zelfstandig wonen in de eigen vertrouwde omgeving’ legt een zware verantwoordelijkheid op U: voldoet het huidige woningaanbod? Is er in de wijk voldoende mogelijkheid tot (zorg) ondersteuning? Bent U bereid het ontwikkelen van kleinschalige woonvoorzieningen met zorg in wijken en buurten mee vorm te geven? Wij zullen overigens in 2009 daarover separaat adviseren. 10. Stimuleer na vastlegging van de gemeentelijke aanpak ook initiatieven die positief kunnen bijdragen, zoals: de buurtwinkel (vgl. succes Pottenberg), de Brede School, maatjesproject en andere burgerinitiatieven, zorgcirkels, bewegen voor ouderen. 11. Voorwaarden voor het welslagen is het bevorderen van veiligheid(sgevoel), verbeteren van Vervoer op Maat en het invoeren van een bezoekvriendelijk parkeersysteem. Tenslotte: Zeer onlangs riep ACZIO op projecten in te dienen in het kader van het programma ouderenbeleid. Uit een eerste gedachtewisseling is ons gebleken dat ook U eenzaamheid (of aspecten daarvan) een, mede gelet op de doelstelling van ACZIO, zeer kansrijk project acht. Wij willen graag met U bevorderen dat een concreet projectvoorstel wordt ontwikkeld.
4
Tegelijk zijn wij van mening dat het project geen alibi mag zijn ons advies niet in volle omvang tot uitvoering te brengen. Het project zal echter zeker ondersteunend kunnen zijn. Graag willen wij, in overleg met U en op basis van Uw reactie, zo mogelijk in oktober, dit advies toelichten in de Commissie Breed Welzijn.
5