Inventarisatie e-learning
Inventarisatie e-learning Bespreking Vertegenwoordigers Vergadering: 12-03-2011 Aanvraag: Landelijk Overleg CoAssistenten Vraagstelling: In hoeverre wordt er in de klinische fase gebruik gemaakt van digitale colleges, opdrachten en toetsen? Zijn studenten over deze manier van werken tevreden? 1. Op welke manier wordt er gebruik gemaakt van e-learning tijdens de coschappen? Met betrekking tot: a. Onderwijs b. Ingangstoetsen / eindtoetsen c. Naslagwerk 2. Is het onderwijs dat gegeven wordt in de vorm van e-learning verplicht? a. Zo ja, zijn dit verplichte bijeenkomsten of verplichte zelfstudieopdrachten? b. In het geval van bijeenkomsten: is dit onder begeleiding van een docent? 3. Heeft het verplichten van e-learning een toegevoegde waarde? 4. Wat zijn goede manieren om studenten te stimuleren deel te nemen aan e-learning zonder dit verplicht te stellen? 5. Is er een mogelijkheid om e-learning thuis te gebruiken als zelfstudie? a. Zo ja, in hoeverre maken studenten hier gebruik van? 6. Kan e-learning het volgen van reguliere colleges vervangen? a. Waarom wel of niet? b. Aan welke voorwaarden moet hierbij worden voldaan? 7. Zijn er digitale toetsen? a. Zo ja, worden deze beter of slechter gemaakt dan de regulieren toetsen? b. Wat zijn de voordelen en / of nadelen van digitale toetsen? 8. Heb je vragen, tips of opmerkingen?
Antwoorden faculteiten Amsterdam VU 1. a. Onderwijs : M1 (junior-co-schappen): voor de meeste M1-stages bestaat een grote digitale leeromgeving (zgn. Fronter, gemaakt door een KNO-arts van het VUmc in samenwerking met de verschillende disciplines) waar je kan klikken en doorklikken naar casus, informatie, leerstof, mooie plaatjes en achtergrondinformatie over historie etc. Ook staan daar vaak dmv oefentoetsen jezelf testen. M2: Eigenlijk gebeurt al het onderwijs in de kliniek en in real life in het klinisch trainingscentrum van de VU (terugkomdagen). Natuurlijk kun je via Blackboard wel COO-programma’s raadplegen en je rooster opzoeken van het onderwijs, maar er wordt via internet geen onderwijs an sich aangeboden. b. Ingangstoetsen / eindtoetsen: M1: de eindtoetsen worden op de computer gemaakt, maar niet per se dmv e-learning. Oefentoetsen staan wel op BB. c. Naslagwerk: M1: op Fronter staat een boel naslagwerk in de vorm van google.books. Hele master: Ook hebben Fronter en blackboard links naar COO-programma’s die je per co-schap kunt maken. 2. Nee 3. Ik denk dat het een leuk alternatief is voor de ouderwetse methode van papierwerk en hoorcolleges, maar mijn voorkeur zou hebben om ze beide aan te houden. De ene student
© Landelijk Overleg CoAssistenten 2011
Inventarisatie e-learning
vindt het ene prettiger, de andere student het andere. E-learning kan wel toegevoegde waarde hebben, maar om dat nou verplicht te gaan stellen (lijkt me ook lastig te realiseren, hoe kun je dat controleren?). Er is bij ons een enquête over Fronter geweest met een dito vraag (moet e-learning worden uitgebreid en heeft het toegevoegde waarde) waar de studenten zeer wisselend op antwoordden. Ik denk dat dat de overall reactie zal zijn, je houdt er van, of niet. 4. Goede onderwijsvormen toevoegen (als: bepaalde goede passages uit boeken, mooie casus die goed te volgen zijn en waar je jezelf op kan controleren of je het goed hebt gedaan). Het makkelijk houden: Fronter was eerst zo complex met allerlei doorklik mechanismen, dat je nooit op de juiste plek uitkwam. Dat demotiveert. Gewoon heldere pagina’s met heldere layout. 5. Ja (fronter, bb) Hier heb ik geen getallen van, maar ik weet dat voor M1.6 (dermatologie, oogheelkunde en KNO) alle informatie op Fronter stond en daarbij ook de leerstof alleen digitaal. Ik denk dat alle studenten die enigszins gingen leren voor hun tentamen, hier wel gebruik van hebben gemaakt. 6. In de bachelor zijn er bij ons wel enkele college’s opgenomen, waarin je de powerpoint die de docent uitlegde en zijn/haar worden kon herbeluisteren (dit kon door via BB op een link te klikken). Nogmaals: ik persoonlijk ga liever naar college, andere studenten zouden liever dit college in hun eigen tijd volgen (bijv ’s avonds) en vinden dit digitale college dus een uitkomst. Ik vind het jammer, want er is geen mogelijkheid tot interactie en als je een vraag hebt, kun je die moeilijk aan je computerscherm stellen. Ik denk dat het college’s wel kan vervangen, maar ik denk dat vele studenten dit niet wenselijk vinden, omdat er uit echte colleges veel meer te halen valt wat betreft interactie en dit helpt zeker in het onthouden van bepaalde onderdelen. 7. a. M1: de stagekennistoets, na elk juniorcoschap, bestaat uit 40 vragen, multiple choice die je moet maken op de computer. Deze toets werd misschien heel in het begin wat slechter gemaakt dan de reguliere papieren toetsen, maar dat is omdat de opzet van het nog even overslaan van een vraag en het daarna alsnog moeten aanklikken van een antwoord, bij sommie studenten nog onbekendheid genoot, maar bij de 2e toets ging dit al een stuk beter. Er zijn geen verschillen volgens mij. b. Voordelen: Nakijken duurt niet zo lang (studenten krijgen eerder hun cijfer); Snel, geeft mogelijkheid om goede plaatjes te laten zien in toetsen etc. nadelen: Op een scherm kijken.
Amsterdam UVA 1. Dermatologie, Oogheelkund, KNO en Kindergeneeskunde zijn de enige co-schappen waar tot nu toe gebruik gemaakt van e-learning in de vorm van theorie en casuistiek via dmv zgn COO’s (computer ondersteund onderwijs). Bij Oogheelkunde is er een ingangs- en eindtoets. Bij KNO en Kindergeneeskunde is er alleen een eindtoets. Overigens geldt dit alleen voor co-schappen in het AMC, niet in de periferie. Sommige vakgroepen beginnen nu sinds kort met COO’s te ontwikkelen, bijvoorbeeld bij Neurologie. 2. De toetsen zijn verplicht, op het maken van de studieopdrachten zit geen controle. Er is wel een ruimte en tijd gereserveerd voor het maken van de opdrachten in het onderwijsrooster. Het onderwijs is deels onder begleiding van een docent, die beschikbaar is om vragen te stellen. 3. Het zou wel van toegevoegde waarde zijn om toetsen aan het einde van co-schappen te verplichten, om zo een objectieve toetsing te hebben van kennis. Dit zal ook bijdragen denk ik aan een eerlijkere beoordeling. En zo kunnen co-schappen in verschillende ziekenhuizen met elkaar vergeleken worden.
© Landelijk Overleg CoAssistenten 2011
Inventarisatie e-learning
4.
5.
6.
7.
8.
Het verplichten van studieopdrachten tijdens co-schappen lijkt me niet nuttig, iedereen moet voor zichzelf kunnen bepalen hoe hij/zij kennis vergaart. De een doet dit met een COO, de ander leest liever een boek. Als het nuttig studiemateriaal is en goed beschikbaar voor iedereen – bijvoorbeeld via blackboard en op elke pc te installeren – dan denk ik dat het zichzelf wel verkoopt. Mits iedereen wel op de hoogte is van het bestaan ervan. Het studiemateriaal moet vooral aansluiten op de praktijk. Als er COO’s zijn dan kun je deze in de helft van de gevallen van blackboard af halen en thuis installeren. In het andere geval zijn de COO’s alleen beschikbaar op geinstalleerde computers in beschikbare onderwijsruimten. Voor het meeste computer onderwijs is tijd en ruimte ingepland, dus op dit moment zullen weinig studenten dit ook thuis doen. Op de UvA is het zo dat we in de klinische fase uberhaupt geen colleges meer krijgen. Het is heel verschillend per co-schap en ziekenhuis hoeveel onderwijs er lokaal georganiseerd wordt. Het onderwijs is wat gegeven wordt is vaak heel klinisch gericht naar aanleiding van dingen die spelen op de afdeling. Dit onderwijs is heel belangrijk en daarvoor doe je klinische stages, dus ik denk niet dat het de bedoeling dat dit soort onderwijs vervangen gaat worden door COO’s. Desondanks kan het wel een goede aanvulling zijn om bijvoorbeeld casuistiek te oefenen of de theorie even door te nemen, maar het lijkt me niet dat het klinisch onderwijs kan vervangen. In de klinische fase zijn er alleen digitale toetsen bij KNO, Oogheelkunde en Kindergeneeskunde in het AMC. Er zijn geen andere toetsen, dus het is nergens mee te vergelijken. De score van zo’n toets geeft wel een indruk van de kennis die iemand heeft, wat kan bijdragen aan objectievere beoordeling. -
Groningen 1. a. Onderwijs: Op de blackboard website heb je per blok beschikking over digitale filmpjes en powerpoint presentaties waarop je verschillende lichamelijke onderzoeken kunt bekijken om je zo voor te bereiden op een Praktische Vaardigheden sessie. Daarnaast hebben de studenten toegang tot het Wenkebach instituut welke gratis cursussen aanbiedt die iedereen kan volgen. b. Ingangstoetsen / eindtoetsen: Alle tentamens in het M1 jaar worden digitaal gemaakt. De studenten zitten dan achter een computer in een daarvoor bestemde ruimte op de faculteit. Het voordeel hiervan is dat de uitslag snel bekend is, een nadeel is dat sommige studenten meer moeite hebben met het geconcentreerd van een scherm aflezen. In de bachelorfase werden histologie toetsen ook online afgenomen. Daarnaast wordt er voorafgaand aan elke coachgroep een digitale entreetoets gemaakt. c. Naslagwerk: Via de blackboard website kun je naar de digitale pagina van de Centrale Medische Bibliotheek waarop je ook vanaf je thuiscomputer d.m.v. je eigen inloggegevens toegang hebt tot veel bruikbare naslag websites zoals PubMed en Up to Date. Daarnaast worden tijdens de Bachelor fase alle colleges online gezet. Dit is in de masterfase nog niet erg gebruikelijk, wel verschijnen er soms ppt presentaties over bijvoorbeeld anatomie of problem based learning online. Ook zijn er diverse instructie bestanden online beschikbaar zoals over de wetenschappelijke jaaropdracht of een OK wasinstructie. Daarnaast komen groepsindelingen en tentamenuitslagen online te staan. 2.
© Landelijk Overleg CoAssistenten 2011
Inventarisatie e-learning
a. In de bachelorfase is het voorafgaand aan de practica Farmacotherapie verplicht om een bepaalde toets af te nemen. Daarbij maakt het resultaat niet zoveel uit maar het is onderdeel van aanwezigheidsplicht. Ook moeten de studenten voorafgaand aan de BLS sessie een ingangstoets maken. In de masterfase is er een E-learning voor venapunctie die voorafgaand aan deze sessie doorgenomen moet worden. Ook is er een E-learning voor ALS/BLS. Deze e-learning sessies zijn op dit moment nog niet verplicht maar men is druk bezig om een toets aan de e-learning te koppelen die studenten voorafgaand aan de sessie moet voltooien. b. Nee. 3. Naar mijn mening heeft het verplichten van e-learning niet zo’n toegevoegde waarde. Het aanbod wat de Geneeskunde studenten nu bij ons hebben is wat mij betreft vrij groot en het is aan de student zelf om er wat uit te halen. Aan de andere kant zullen er weinig mensen echt veel gebruik van maken als je het niet verplicht stelt. De ALS/BLS e-learning via het wenckebach instituut is wel van toegevoegde waarde. Veel studenten bekijken deze sessie echter niet omdat er geen verplichte toets aan verbonden zit. Daarom zijn ze in Groningen bezig om er een toets aan te koppelen. 4. Je moet studenten er op attent maken wat de toegevoegde waarde is van e-learning. Het is een heel makkelijke manier om veel informatie over verschillende onderwerpen te vergaren. Studenten hoeven immers niet zelf op zoek naar filmpjes o.i.d. maar dit wordt ze op een overzichtelijke manier aangeboden. Hoe het nu bij ons gaat en waar ik persoonlijk wel tevreden over ben is dat er in ons blokboek wordt verwezen naar de beschikbare filmpjes of ppt. presentaties als voorbereiding op een praktische vaardigheden sessie. Ik heb dan ook het idee dat het gros van mijn medestudenten deze vorm van e-learning veelvuldig gebruikt. De wenckebach cursussen zouden nog meer gepromoot kunnen worden aangezien ik niet het idee heb dat veel studenten hier vanaf weten. Het beste is om dit tijdens een college aan te kaarten en uiteindelijk geldt het vaak dat als er ‘één schaap over de dam is er meer volgen’. Ook zou een link op de blackboard de toegang tot de wenckebach cursussen makkelijker maken waardoor studenten meer gestimuleerd worden. 5. Ja, de filmpjes en powerpoint presentaties op de blackboard website zijn ook thuis af te spelen. Dit geeft op sommige computers echter nog wel eens problemen als zij niet over het juiste afspeelmechanisme beschikken. Zoals ik in de vorige vraag al aangaf zijn er naar mijn idee veel studenten die hier gebruik van maken ter voorbereiding op hun tutorgroepen of als opfrisser tijdens de klinische stage. 6. a. Bij ons kan e-learning absoluut niet het normale onderwijs vervangen, daar is het nog veel te minimaal voor. Maar ze zijn er wel een beetje mee bezig zoals met de tropencursus die nu gefilmd is en die je dus thuis kunt gaan volgen. Ik denk dat het veel meerwaarde heeft als je de colleges thuis nog een keer zou kunnen zien, het enige nadeel is dat dan niemand meer naar de gewone colleges gaat, of ze zouden die moeten afschaffen. Maar dat vind ik een zeer slecht idee, met e-learning kun je namelijk geen vragen stellen als je iets niet snapt en minder mensen zullen de colleges meekrijgen aangezien bij ons in het 4e jaar alle colleges verplicht zijn. Die colleges online kun je moeilijk verplicht stellen dus minder mensen zullen er naar kijken. b. Je zou een manier moeten verzinnen dat je kunt controleren dat iedereen de colleges online ook daadwerkelijk bekijkt. Een digitale presentielijst of iets dergelijks. Daarnaast moet de mogelijkheid bestaan om digitaal vragen te kunnen stellen die snel kunnen worden beantwoord. Toch denk ik dat die barrière groter is dan je vinger opsteken in een ‘reallife’college wat betekent dat er minder geleerd wordt. Naar mijn idee zou het het beste zijn als de colleges online te bekijken zijn naast de huidige aanwezigheidsplicht bij de echte colleges. Dan kan iedere student het college nog eens op zijn of haar gemak nakijken maar dan weet je wel dat iedereen is blootgesteld aan de verplichte studiestof.
© Landelijk Overleg CoAssistenten 2011
Inventarisatie e-learning
7. a. Zie het antwoord op vraag 1b. De toetsen worden volgens mij niet beter of slechter gemaakt dan reguliere toetsen. Sommige studenten vinden het echter lastig om achter een beeldscherm een tentamen te maken omdat men geen aantekeningen in de kantlijn kan zetten. b. Voordelen: snellere uitslag. Nadelen: soms lastiger om te focussen op een digitaal scherm dan op een papier wat voor je ligt. 8. Ik ben heel benieuwd in hoeverre de e-learning zich in andere steden ontwikkeld heeft en hoe studenten hierop reageren. Het is een leuk, actueel en interessant onderwerp voor een inventarisatie!
Leiden 1.
2. 3. 4. 5. 6.
a. Onderwijs: Bij sommige coschappen wordt er casuïstiek via e-learning aangeboden. Dit is sowieso bij het coschap kind het geval. Het idee is dan dat co-assistenten dit kunnen maken/bekijken maar niet verplicht zijn om dit te doen. Voor zover bekend alleen bij coschap kind e-learning als echt onderwijs. b. Ingangstoetsen / eindtoetsen: Er zijn geen ingangtoetsen via e-learning. Wel de eindtoets van dermatologie c. Naslagwerk: E-learning wordt weleens gebruikt als naslagwerk maar ik zou daar niet concreet een voorbeeld van kunnen geven. Onderwijs niet, eindtoets dermatologie wel. Naar mijn mening niet. Uitdagende casuïstiek, terugkoppeling in ander onderwijs, nabespreken van de casuïstiek van e-learning. Ja dit is mogelijk, in de praktijk wordt dit allen weinig gedaan. Het ging over tijdens de coschappen toch? Dus dan zijn er geen colleges. Als de vraag dan wordt ter vervanging van onderwijs is het antwoord: nee. Bij dit onderwijs is de groep vaak niet zo groot en dit geeft een goede interactie tussen specialist en co-assistent. Bovendien is de co-assistent in de gelegenheid om vragen te stellen aan de specialist. Daarnaast worden er tijdens het onderwijs ook vaak praktische zaken besproken, dit gaat wat lastig via een e-learning. Ik denk dat e-learning een goede aanvulling is, vooral als er door bijv vakanties weinig patiënten in de praktijk gezien kunnen worden.
7. a. Alleen dermatologie. Hiervoor is geen vergelijkingsmateriaal aangezien iedereen deze toets digitaal maakt en in Leiden niet bij elk coschap een eindtoets gemaakt hoeft te worden. Bij dermatologietoets komen er veel plaatjes/foto’s bij als ondersteuning en dit zal wellicht de reden zijn waarom ze gekozen hebben voor de digitale toets. b. Voordelen: makkelijker na te kijken. Met 1 klik het antwoord selecteren. Nadelen: computers die vastlopen als iedereen op 1 moment een toets moet maken. Soms is het niet mogelijk terug te gaan naar een vraag.
Maastricht 1. a. Onderwijs: Bepaalde co-schappen, zoals KNO, oogheelkunde, Kindergeneeskunde en dermatologie hebben computer programma’s aan de hand waarvan geleerd wordt. b. Ingangstoetsen / eindtoetsen: HAG, Neuro, Gyn, Sociale, Kinder, dermato, Oogheelkunde en Psychiatrie hebben een computer toets op het eind. (als we geen computertoets hebben, hebben we een mondeling) c. Naslagwerk: Online boeken en databases, toegankelijk vanaf elke computer als je inlogt met je unimaas gegevens. 2.
© Landelijk Overleg CoAssistenten 2011
Inventarisatie e-learning
a. Bij KNO verplichte zelfstudie (in groepen), bij dermato facultatief. b. Bij KNO is er een docent bij. 3. Ja, het maakt het vaak mogelijk interactief te leren. Met plaatjes en vragen blijft de stof beter hangen. Het is afhankelijk per student waar de voorkeur ligt. 4. Zorgen dat het een goed programma is met toegevoegde waarde (bovenop de al bestaande leermethoden), dan komen studenten vanzelf. Als het een mogelijkheid geeft om te oefenen voor toetsen. Ook is het belangrijk dat het makkelijk beschikbaar is voor studenten. 5. Ja, daar wordt zeer veel gebruik van gemaakt. Je kunt inloggen op de server van de uni en op die manier op alle e-boeken en catalogi/databases inloggen. Ideaal! Verder hebben sommige ziekenhuizen nog speciale faciliteiten, zoals aanbod van bepaalde websites of e-learning omgevingen. 6. a. Als een college wordt opgenomen kunnen studenten het zelf kijken via hun computer thuis. Ze kunnen het op hun eigen moment doen. Dit is vooral heel handig als je in het buitenland verkeerd. Er is geen ruimte voor interactiviteit en vragen stellen. b. De colleges moeten regelmatig geupdate worden en er moet een mogelijkheid zijn om de collegegever (via de mail ofzo) vragen te stellen. 7. a. Weinig verschil. Over het algemeen wordt een mondeling als spannender ervaren. CCT (computertoetsen) circuleren vaak. Het verschilt per persoon waar hij/zij beter in is. b. Nadeel: je kunt niet terug bladeren. Lezen is vor sommige mensen lastiger vanaf een scherm. Voordeel: ze kunnen vaak snel negekeken worden. Het is vaak mogelijk om met plaatjes te werken. Er geen verschil in beoordleing per student, zoals bij een mondeling wel het geval is.
Nijmegen 1.
2.
3. 4. 5.
a. Onderwijs: Alle colleges (hoor- en responsiecolleges) verschijnen op blackboard. In sommige blokken voorafgaand aan een coschap wordt gebruikt gemaakt van Computer Ondersteund Onderwijs (COO’s) waarbij je bijvoorbeeld plaatjes moet bekijken en zo zelf kunt studeren via de programma’s. Meestal zijn deze COO’s te openen vanaf blackboard, soms alleen vanaf de universiteitscomputers. Ook zijn een aantal COO’s te raadplegen via medischonderwijs.nl waar we via een link op blackboard direct toegang tot hebben. b. Ingangstoetsen / eindtoetsen: Zijn nooit digitaal c. Naslagwerk: Op blackboard zijn links naar artikelen/folders te vinden of artikelen staan op blackboard De COO’s zijn eigenlijk altijd zelfstudieopdrachten (ZSO’s) en je hoeft de antwoorden niet in te sturen oid. je kunt er als student zelf voor kiezen de zso’s niet te maken. Er wordt in verplichte responsies wel gevraagd naar antwoorden of opmerkingen. Zso’s zijn in Nijmegen meestal van dergelijke kwaliteit dat het maken van de coo’s zin heeft om grip op de stof te krijgen. a. De COO’s zijn verplichte onderdelen in het onderwijs. Ook hoorcolleges en responsies zijn in de coschappen verplicht. b. Er zijn geen digitale bijeenkomsten. Er wordt altijd tijd ingeroosterd om de COO’s op de universiteit te kunnen maken, vaak is er dan ook een docent aanwezig ( soms helft van de tijd of helemaal) als het COO ingeroosterd staat als zelfstudie is er vaak wel een zaal geserveerd. Ook wordt een COO altijd nabesproken in responsiecolleges Ja, de COO’s zijn digitale zelfstudieopdrachten. Kwaliteit; COO onmisbaar om snel grip op de stof te krijgen Soms staan de coo’s op blackboard en zijn ze ook thuis te openen.
© Landelijk Overleg CoAssistenten 2011
Inventarisatie e-learning
a. Ik denk dat daar veel gebruikt van wordt gemaakt, ook om dingen nog eens na te lezen. Soms kopiëren studenten de programma’s vanaf de universiteitscomputers op een usbstick. 6. Een groot deel zal kunnen worden vervangen maar ik denk dat het vooral bij ZSO’s blijft en dat het toch belangrijk is dat hoorcolleges en responsies regulier blijven omdat er vragen kunnen worden gesteld en iedereen dit kan horen, anders zou je colleges op moeten nemen, op blackboard zetten en een soort chatsessie ontwerpen waarbij studenten thuis de chatsessie tussen docent en student kunnen volgen en zelf kunnen inspringen. 7. Nee 8. Nee
Rotterdam 1.
2. 3. 4. 5. 6.
a. Onderwijs: skillsplaza voorafgaande aan de co-schappen (knopen/hechten, infuus, venapunctie, catheteriseren) heeft e-learning; kan je zelf thuis doornemen b. Ingangstoetsen / eindtoetsen: komt in Rotterdam wel, nu bij radiologie en chirurgie, wordt uitgebreid c. Naslagwerk: niet vanuit de faculteit Niet verplicht, de kennis is echter wel verplicht Ik denk van wel, maar die kennis hoeft niet in e-learning te zijn, zolang je maar de kennis hebt vergaard Kennis is nodig Ja, bij skilssplaza wel (vanaf Blackboard), wordt goed gebruik van gemaakt a. Nee, tijdens contacturen is het meer interactief en de discussies die ontstaan zijn m.i. erg leerzaam b. Evt later nog met een docent bespreken, en dan de discussie op gang brengen
7. a. Ja, ingangs- en eindtoets bij radiologie en heelkunde; er waren eerst geen reguliere toetsen dus of dat beter/slechter is weet ik niet b. Voordelen: makkelijk in nakijken, minder papierwerk, gebruik internet. Nadelen: gebruik internet
Utrecht 1. a. Onderwijs: tijdens de coschappen dermatologie en KNO is er een week voorafgaand aan de cosschappen een week casuistiek achter de computer. (deze weken worden overigens wel tot het coschap gerekend.) b. Ingangstoetsen / eindtoetsen: Bij veel coschappen is er voorafgaand aan het coschap (volgend op de lesperiode voorafgaand aan het coschap) een toets, die veelal op de computer wordt gemaakt. c. Naslagwerk: niet 2. a. In principe zijn deze 2 weken verplicht. Er wordt geen aanwezigheid bijgehouden. b. Nee, het gaat om zelfstudieopdrachten. Er is echter wel iedere dag een contactmoment met de docent, ofwel voor onderwijs ofwel voor vragen. 3. Ik denk van niet, maar misschien is dit leuker voor een discussie… 4. Goede/relevante inhoud/kennis. Praktische casuistiek. 5. Nee 6.
© Landelijk Overleg CoAssistenten 2011
Inventarisatie e-learning
a. Ik denk dat dit voor iedere student verschillend is. Ik persoonlijk zou de interactie met een docent missen en heb ook helemaal niks met e-lerning. b. In ieder geval mogelijkheid tot contact met een docent. 7. a. Ja er zijn digitale toetsen. Ik denk niet dat het resultaat echt afhangt van of het digitaal wordt gemaakt of niet, maar meer van de inhoud van de toets zelf. Er worden bij ons namelijk ook hele grote verschillen gezien in de ene digitale toets van bijvoorbeeld oogheelkunde en de daarop volgende digitale toets van oogheelkunde… b. Voordeel: direct resultaat. Nadeel: geen aantekeningen kunnen maken, je kunt niet even snel door alle vragen heen bladeren. Klok tikt weg op je beeldscherm. Als je de uitslag hebt kun je de vragen die je fout hebt gedaan niet teruglezen. 8. Ik denk dat meningsvragen leuker zijn om te inventariseren tijdens een vergadering: voor een discussie. Nu krijg je namelijk alleen van 1 persoon een antwoord, terwijl de andere vertegenwoordigers van dezelfde universiteit er misschien al wel heel anders over denken. Ik denk dat je dit soort inventarisaties het beste kunt geruiken voor feitelijke informatie: verschillen en overeenkomsten op de verschillende universiteiten. En de andere vragen voor discussies.
© Landelijk Overleg CoAssistenten 2011