Concept Gespreksavond Mobiliteit Gooik
Intro In het kader van het traject Dorpsspiegel dat in Gooik door Samenlevingsopbouw werd opgezet, kwamen een aantal vragen rond mobiliteit naar boven. Samenlevingsopbouw wil hier op verder gaan en zocht samenwerking met Mobiel 21. Samenlevingsopbouw wil verschillende actoren en sleutelfiguren samenbrengen in een gespreksavond/debatavond.
Doel
Informeren van sleutelactoren over op stapel staand beleid Kennis nemen van ervaringen die leven bij sleutelactoren Opstart participatietraject door joint-fact finding (sleutelactoren, geïnteresseerde bewoners, beleid)
Uitgangspunten
Iedere inwoner kan een relevante mening hebben over het thema mobiliteit Samenwerking leidt tot kwaliteitsvolle oplossingen ‘elke' inwoner moet kunnen participeren Elke actor moet de tijd krijgen zijn standpunten toe te lichten: zowel aan de andere actoren als aan de aanwezige inwoners.
Actoren
schepencollege Jeugdraad Milieuraad Seniorenraad Lokale politie De Lijn OCMW
Om inwoners maximaal te bereiken zal ingezet worden op samenwerking met buurtcomités.
Methodiek 1. Verwelkoming door schepencollege Het schepencollege heet iedereen van harte welkom. De aanleiding, de doelstellingen en de werkvorm worden toegelicht (eventueel met ondersteuning van Samenlevingsopbouw of Mobiel 21)
2. Problematiseren en prioriteren Problematiseren Iedere actor bereidt 5 tot 7 probleemstellingen voor. De stellingen worden op panelen aangebracht (1 paneel per actor). De aanwezigen lopen vrij rond in de ruimte, bekijken alle stellingen en kunnen verduidelijking vragen bij deze probleemstellingen. Prioriteren De aanwezigen (beleid, actoren en burgers) krijgen een kleefstrip met 3 bolletjes per actor (rood, geel en groen). Per paneel kunnen zij dus 3 bolletjes aanbrengen. Op die manier worden de prioriteiten van de groep kenbaar gemaakt.
Rood = deze probleemstelling vind ik heel belangrijk Geel = deze probleemstelling vind ik belangrijk Groen = deze probleemstelling vind ik niet belangrijk
3. Prioriteitenshow Iedere actor stelt de top 3 van de aangeduide prioriteiten voor en geeft er duiding bij. Er is ruimte voor wat verduidelijkingsvragen uit het publiek.
4. Actie! De aanwezigen kiezen over welk onderwerpen ze willen discussiëren op basis van de aangeduide prioriteiten. Per actor wordt een tafel voorzien waaraan de deelnemers kunnen gaan zitten. Een vertegenwoordiger van de actor leidt de discussie en neemt verslag. Bedoeling van de discussie is het verbinden van concrete acties aan de top 3 van prioriteiten. Het onderstaande schema kan daarbij een hulpmiddel zijn. burger
actor
Stad / politie
Bovenlokale partner
informatie sensibilisatie educatie preventie vervoersorganisatie infrastructuur
5. Plenaire terugkoppeling en debat De actoren worden gevraagd de resultaten van hun discussie kort voor te stellen. Een panel (bestaande uit beleid en actoren) debatteert over haalbaarheid, wenselijkheid en belangrijkheid van de aangebrachte oplossingen.
Timing en materiaal 10’ 30’ 30’ 45’ 50’ 2u45
Verwelkoming Problematiseren en prioriteren prioriteitenshow Actie Plenaire terugkoppeling en debat
Ppt-presentatie, micro Panelen en probleemstellingen, kleefbolletjes wandelmicro Tafel per actor, paneel met actieplan Micro per debater, moderator
Bijvoorbeeld: van 19u00 tot 21u45, achteraf kleine receptie NOOT: het geheel kan ingekort worden door het aantal stellingen te verminderen, het aantal bolletjes, of het aantal actoren te verminderen.
Stellingen Seniorenraad 1. “Ik ben 78 jaar en sukkel met mijn knieën, ik kan de bus niet meer op: de opstap is veel te hoog! Nochtans ik mag gratis reizen met de bus!” 2. “De belbus? Is er een belbus in Gooik? Ik weet eigenlijk niet hoe dat werkt.” 3. “Ik moet ik weet niet hoe ver stappen om aan een bushalte te komen, dat kan ik op mijn leeftijd niet meer.” 4. “Meestal ga ik naar het ziekenhuis van Asse. Ik doe hiervoor beroep op de minder mobielen centrale, want met de bus is dat niet te doen.” 5. “Een auto heb je hier nodig, hoe moet ik anders mijn boodschappen doen? Winkels zijn er in mijn dorp niet meer.” “Vroeger ging ik hier achter de hoek om brood en wat charcuterie, maar dat winkeltje bestaat niet meer. Nu gaat mijn dochter elke week boodschappen voor mij doen. Spijtig, ik mis mijn dagelijks babbeltje.” 6. In Gooik is er een gebrek aan voet- en fietspaden.
Jeugdraad 1. Er zijn te weinig of geen busverbindingen naar bvb. Liedekerke, Ternat en Brussel, de overstaptijden zijn te nipt en de uren wanneer de bussen rijden mogen gerust later worden 2. In Gooik zijn er te weinig fietspaden. De fietspaden in Oetingen liggen er niet goed bij. 3. Het kruispunt op de Edingsesteenweg ter hoogte van drukkerij “De Knijf” is gevaarlijk voor overstekende fietsers en voetgangers . 4. De Bruneaustraat in Kester is gevaarlijk, vooral ter hoogte van de scherpe bocht ter hoogte van de Molenstraat. 5. De verkeerssituatie in Strijland (zaal Edele Brabant, school en De Koornmolen is niet gezins- en kindvriendelijk
De Lijn 1. Stiptheid: tijdens de spitsuren zijn de bussen soms te laat, vooral deze in relatie met Halle en Brussel. Dat heeft ook een invloed op de aansluitingen tussen de verschillende buslijnen in het busstation van Leerbeek. 2. Drukte op de bus: tijdens de spitsuren zitten heel wat bussen vol tot zelfs overvol. Het comfort staat daardoor onder druk. 3. Comfort aan de halte: er zijn nog veel haltes waar geen enkele accommodatie is (schuilhuisje, zitband, vuilbakje, verharding, fietsenrek). In het centrale busstation van Leerbeek zijn er geen openbare toiletten en ook andere comfortzaken zouden er misschien wenselijk zijn. 4. Informatie: Is er voldoende informatie beschikbaar over De Lijn, zowel informatie verspreid door De Lijn zelf als via andere kanalen, bijvoorbeeld via de gemeentelijke
info. Waar is informatie te vinden bij verstoringen (omleiding door werken, sneeuwval, …). 5. Aanbod van De Lijn: beantwoordt het huidige netwerk aan de wensen van onze reizigers (reiswegen, frequentie, bedieningstijd, weekendbediening,…)? Is het netwerk voldoende bekend?
OCMW 1. Te weinig rustpunten langs de wegen: ouderen hebben nood aan af en toe een rustpunt (bankje) 2. De mogelijkheid om een belbus te gebruiken is weinig gekend 3. De drempel om gebruik te maken van de voorzieningen (vb MMC) is soms te hoog: mensen zijn oud en hebben het gevoel dat ze een overlast zijn als ze hulp vragen aan anderen. Ze zullen wel beroep doen op anderen als het gaat om noodzakelijke verplaatsingen zoals doktersbezoek maar niet om op vriendenbezoek te gaan of naar een culturele manifestatie 4. In Gooik zijn de voetpaden of fietspaden vaak slecht of ontbreken. Rolstoelgebruikers of mensen die slecht te been zijn en met een looprek wandelen, kunnen niet meer op straat terecht 5. Openbaar vervoer is ingewikkeld (moeilijke uurschema’s – kleine letters in de gidsen) en moeilijk te gebruiken: opstappen is niet evident, en de wandelafstand naar de opstapplaatsen is vaak te ver (relatief: 700 m voor een jongere is niet ver, 200 m voor een oudere is vaak te ver). Er zijn ook vaak slechte verbindingen onderling waardoor lange wachttijden ontstaan die het gebruik van het openbaar vervoer afremmen.
Schepencollege 1. 2. 3. 4.
Het ontbreken van sanitair aan de stelplaats van De Lijn in Leerbeek. De algemene verkeersdrukte (te veel auto’s) wordt een probleem. Er is geen busverbinding tussen Leerbeek en Ternat. De subsidieaanvragen voor het aanleggen van fietspaden nemen heel wat tijd (jaren) in beslag 5. Er is heel wat sluipverkeer op de kleine wegen.